Publieke verantwoording van de O&O-fondsen Marc van der Meer 25 maart 2015 Den Haag, Wispa/ VNO-NCW
Een nieuw (Dutch) Design van flexibel én zeker werk
Ton Wilthagen, Evert Verhulp, Linde Gonggrijp, Ronald Dekker en Marc van der Meer
DE TOERUSTINGSAGENDA Een pakket aan sociale investeringen: 1.
Onderwijs als fundament (‘stock’) kwalitatief hoogstaand basisonderwijs, plus breed toegankelijke voor-, tussen-, en naschoolse voorzieningen
2.
Regelingen die transities versoepelen (‘flow’) leerwerktrajecten, post-initiële scholing; regelingen voor ouders, mantelzorgers
3.
Een vangnet (‘buffer’) sociale bescherming blijft cruciaal, maar samen met re-integratie op maat
Outline presentatie
Definitiekwesties: fondsen
Good governance?
Toepassing bij fondsen?
NB gebaseerd op gezamenlijk werk met Arjan van der Meijden.
Fondsen
Overlappende termen (O&O, scholing, ideëel, AO) Fondsen = geld. Klein percentage (gemiddeld < 1%) loonsom voor subsidiëring van scholing Bestuurd door sociale partners Oorspronkelijk doel verevening (free rider risico) gebruik staat in de CAO’s van de branche Fondsen hebben vaak een organisatie, soms enkele mensen, soms een staf van tientallen mensen
Wat doen ze? Niet alle fondsen doen hetzelfde, maar over het algemeen zijn de activiteiten in drie groepen te verdelen: 1. 2. 3.
Financiën (Innen van premies, toekennen subsidies) Beleid en beleidsuitvoering (scholing, instroom, advies) Instrumentontwikkeling (handboeken, vacaturebanken, promotie materiaal)
Interviews: verschillende beelden van de doelen van fondsen
Leden directie/management fonds
Bestuursleden
Fonds moet gezien worden als expertisecentrum
Fonds moet de bekendheid van de branche vergroten
Fonds moet zich concentreren op onderzoek en ontwikkeling
Fonds moet de instroom in de sector vergroten
Fonds moet het geld beheren
Fonds moet de leerbehoefte vergroten.
Fonds moet zorgen voor innovatie en kennis transfer
Het doel van het fonds is toegang te bieden tot ESF gelden
Fonds moet onderwijsprojecten uitvoeren
Doel van fonds genoemd in vragenlijst (uitgezet onder fondsen). N-42
Wat bereiken ze? Nogal wat kritiek op “effecten”. Bestaansrecht staat ter discussie. Wordt er zonder fondsen minder geschoold? Onderzoek naar effecten levert “niets” op:
Bijvoorbeeld onderzoek van Van Lieshout vanuit de gedachte dat fondsen het free rider probleem zouden moeten oplossen. Het bestaan van fondsen blijkt geen effect op dit probleem, door meer scholing, te hebben
Het is zeer lastig effecten van fondsen te bepalen en te vergelijken door:
specifieke inbedding in een sector
relatief kleine aandeel binnen subsidiering scholing/promotie branche, etc.
uiteenlopende en hoge doelstellingen. Conjunctuur, etc.
Inhoudelijk debat: van hervormingsstaat -> sociale investeringsstaat Echter: mogelijkheid overheid loopt terug: bezuinigingsopgave, beperkte informatiecapaciteit, verdeeldheid, geringe legitimiteit Markten en marktfalen. Reputatie maatschappelijk middenveld? Teruglopende lidmaatschappen, AVV discussie.
Steering versus Governance Sturing: de overheid als belangrijkste actor
Capaciteit
Noodzaak
‘Governance impliceert dat private actoren betrokken zijn bij voorziening van collectieve voorzieningen en dat niet-hierarchische vormen van besturing worden toegepast’
Definitie ‘Good Governance’ (Hendriks et al, 2007) Good governance in de publieke sector duidt op een stelsel van effectieve omgangsvormen en spelregels voor goed bestuur van en goed toezicht op organisaties in de publieke sector, en een systematiek van deugdelijke verantwoording aan en evenwichtige beïnvloeding door belanghebbenden van de wijze waarop organisaties in de publieke sector te werk gaan en publieke waarden, goederen en diensten voortbrengen.
Criteria Good Governance
Het gaat om spelregels en omgangsvormen die stelselmatig, systematisch en bij wijze van 'goed gebruik' worden ingezet. Het gaat om geïnstitutionaliseerde wijzen van opereren. Het gaat om een balans van goed bestuur én goed toezicht, organiserend én controlerend vermogen, macht én tegenmacht in het openbaar bestuur. Het gaat om geïnstitutionaliseerde ‘checks and balances’ in het bestuurlijk klimaat. Het gaat om een evenwichtige en verantwoorde omgang van publieke organisaties met en binnen publieke domeinen. Het gaat om gepast handelen, handelen dat past binnen de context waarin het gesitueerd is. Het gaat om het combineren van effectiviteit én legitimiteit in het publieke domein. Het gaat om een publieke sector die zaken uit handen laat komen én daar ook de handen voor op elkaar weet te krijgen.
Legitimiteit Input legitimiteit: als de partijen die besluiten zorgvuldig zijn gekozen, dan is het resultaat democratisch (governance for the people) Output legitimiteit: als de resultaten van beslissingen acceptabel zijn in de ogen van de achterban, dan is het resultaat democratisch (governance by the people)
Nieuw begrip: ‘accountable autonomy’: Professionals hebben ruimte, maar leggen wel verantwoording af
Meer dan benchmarking alleen: de context en partners zijn van belang Governance door te leren met anderen, of ‘interactief leren’, gebaseerd op gezamelijke kennisontwikkeling en uitwisseling; Multi-Level bestuur door imitatie en inspiratie; Bestuur door te leren met anderen, met substantiele aandacht voor wederzijdse lessen trekken door benchmarking en peer review (O&O-Fondsen)
Zeven maal V: kenmerken O&O fondsen 1.
Vermogensbeheerder
2.
Verkeersagent
3.
Verwijsbaak
4.
Vakmanschapbevordering
5.
Verantwoordelijkheid
6.
Vraaggestuurd
7.
Visie ontwikkelen
Of toch negen maal V?
1. 2.
3. 4. 5. 6. 7. 8. 9.
Vermogensbeheerder Verkeersagent Verwijsbaak Vakmanschapbevordering Verantwoordelijkheid Vraaggestuurd werkend Visie ontwikkelen
Verantwoording? Vergelijkbaarheid?
Vergelijkbaarheid? Unieke organisaties Echter: doelstellingen toch redelijk uniform Kenmerken
Veelal MKB, kleinschalig met matig ontwikkeld P&O beleid Spanning AVV m.b.t. collectieve versus ondernemingsbelangen Facts en figures wel relevant
Vergelijkbare mechanismen
% deel stimuleringsgelden/ investeringsgelden
% deel projectorganisatie
% deel beheer?
% verhouding scholing/ werkgelegenheid?
% variabele/ vaste kosten
% bereik grote / kleine bedrijven
% bereik mannen/ vrouwen
% bereik hoger/ lager geschoolden
% instroom/ doorstroom beroepskolom
Aanbodsturing of vraagsturing? Feiten of opvattingen aanbodsturing? •
Aantal cursussen, deelnemende bedrijven, deelnemende werknemers,
•
%/ N bekend met c.q. tevreden over dienstverlening
Feiten of opvattingen vraagsturing? •
%/N werknemers dat minimaal een keer per jaar gesprekken voert over beoordeling/ inzetbaarheid/ loopbaan,
•
%/N bedrijven die deze gesprekken omzetten in beleid
•
Specifieke toegevoegde waarde O&O-fondsen voor training en opleiding
Voor de discussie
Welke criteria precies?
Onderlinge vergelijkbaarheid?
Hoe laat je toegevoegde waarde zien?
Met wie leer je?
Dank voor uw aandacht!
Zijn er nog vragen?
www.marcvandermeer.org
06 12 69 09 22.