Vraag en antwoord
BUITENTERRASVLOEREN Luc Firket
wrCB - tijdschrift nr. 4/1990 6de katern Klassering : Afwerking / Vloer- en muurbedekkingen
Luc Firket (1)
Vraag en antwoord
Buitenterrasvloeren (2) Wij hebben reeds meermaals buitenterrasvloeren uitgevoerd op volle grond. Ondanks alle zorg besteed aan een goede uitvoering, worden wij vaak met verschillende soorten schadegevallen gekonfronteerd, namelijk vlekken op de vloer, scheuren van voegen en tegels, loskomen van tegels ofplaten, eventueel gepaard met het opwelven van de vloerbedekking. Wat is uw mening over de oorzaken van dergelijke schade en welke bouwtechnische regels moeten worden toegepast om herhaling ervan te voorkomen ?
1. BESPREKING VAN DE HOOFDOORZAKEN VAN DE SCHADE 1.1 Vlekvorming op de vloer Het kan gebeuren dat in de loop van de eerste jaren na de uitvoering van een terras vlekken op de vloer ontstaan, die het estetisch uitzicht verstoren. Deze vlekken kunnen naargelang van het gebruikte tegeltype een zeer verschillend uitzicht en uiteenlopende oorzaken hebben.
1.11 Witte vlekken
o Witte vlekken kunnen op diverse soorten vloerbedekkingen voorkomen. Zij worden door-
gaans veroorzaakt door het oplossen van een deel van de vrije kalk van het cement door het water dat onder de vloer insijpelt en door capillariteit naar het vloeroppervlak stijgt. Ze zien er meestal uit als kleine kalkafzettingen op de plaats van de microscheurtjes in de voegen en/of tegels (zie afbeelding 1, p. 2). Naarmate het vloeroppervlak vuiler wordt, kunnen deze vlekken donkerder en dus grijsachtig worden, of zelfs zwart na enkele jaren in een stedelijke omgeving. Indien het onder de vloer ingesijpelde water ook nog op andere tegelvloeren kan afstromen (bij trappen bij voorbeeld) kan op sommige, lager gelegen tegels een witachtige waas ontstaan (zie afbeelding 2, p. 2). Hetzelfde verschijnsel kan zich voordoen op plaatsen waar het water zich in grote hoeveelheden kan ophopen.
(I) Architekt, adviseur bij de Direktie Technisch Advies. (2) Dit artikel werd opgesteld in samenwerking met het Technisch Komitee "Muur- en vloerbedekkingen". Balkon-terrassen en
dakterrassen worden hier niet behandeld.' Hiervoor raadplege men de Technische Voorlichting 161 "Balkon-terrassen" (literatuurlijst nr. 14).
2
WTCB - tijdschrift nr. 4/1990 - 6de katern
Afbeelding 1 - Kalkafzettingen op de plaats van de microscheurtjes in de voegen enlof tegels.' deze vlekken die in het begin helder van kleur zijn, worden heel vlug donkerder naarmate de vloer vuiler wordt.
Afbeelding 2 - Indien het onder de vloer ingesijpelde water ook nog op andere tegelvloeren kan afstromen, zoals hierboven bij trappen, kan op sommige, lager gelegen tegels een witachtige waas ontstaan.
Deze witte vlekken zijn onoplosbaar in water maar kunnen verwijderd of verzwakt worden met aan 10 % verdund zoutzuur (chloorwaterstofzuur). Aangezien zoutzuur echter ook de mortelvoegen en de kalksteen aantast, is deze behandeling vaak delikaat (voegen vooraf nat maken en overvloedig naspoelen) en in bepaalde gevallen af te raden (vloeren van witte steen of blauwe hardsteen (Petit Granit) of betontegels).
van een kleverige, witachtige of transparante gel. In dit stadium kunnen de silikaten eenvoudig met water worden verwijderd. Eenmaal zij gedroogd zijn, kunnen de geelachtige resten echter uitsluitend door een chemische behandeling worden verwijderd (fluorwaterstofzuur). Aangezien dergelijke behandeling het tegeloppervlak onherstelbaar kan aantasten, is ze af te raden.
o
1.12 Bruine vlekken op witte natuursteen
Een andere soort vlek kan het gevolg zijn van het oplossen van een deel van het silicium dat aanwezig is in de mortel of in de tegels, en kan aanleiding geven tot het vormen van silikaten (3). Deze reaktie kan slechts ontstaan in een basisch midden en in aanwezigheid van grote hoeveelheden water. Deze twee voorwaarden zijn echter vaak aanwezig bij buitenvloeren geplaatst met cementmortel en waarvan de voegen niet kunnen worden beschouwd als waterdicht zijnd of blijvend. De silikaten kunnen ontstaan ter plaatse van de voegen of van bepaalde tegels met open haarvaten (capillairen) of met microscheurtjes doorheen de gehele dikte. Zij komen voor in de vorm
(3)
Zie literatuurlijst nr. 1.
WTCB - tijdschrift nr. 4/1990 - 6de katern
Dergelijke vlekken zijn vaak het gevolg van een reaktie tussen de alkaliën van het cement en de organische stoffen van de steen en/of het zand. Deze reaktie ontstaat tevens tijdens de verdamping van het water dat onder de tegelvloer zit of ingesijpeld is. Afgezien van de gebruikelijke voorzorgen die in dergelijke gevallen aanbevolen worden (gebruik van alkaliarm wit cement en gewassen wit zand, dat vrij is van organische stoffen) kan het nuttig zijn de zogenaamde "Venuat"-test uit te voeren, om het gevaar voor ontwikkeling van dergelijke vlekken te beoordelen (4).
(4)
Zie literatuurlijst nrs. 2, 3 en 8.
3
Bruine vlekken kunnen ook te wijten zijn aan de aanwezigheid van ijzersporen in de steen of op het legvlak van de steen.
deze spanningen de vervormingsmogelijkheden van de materialen, dan kunnen ze scheuren in de bevloering veroorzaken.
Er zijn op de markt ook natuursteensoorten die door kontakt met water en eventueel bepaalde schoonmaakprodukten bruine vlekken kunnen krijgen. Het spreekt vanzelf dat dergelijke natuursteensoorten niet voor buitenvloeren mogen worden gebruikt.
Nadat de tegelvloer, de dekvloer en/of de legmortel zich ten gevolge van een temperatuurstijging hebben uitgezet, krimpen ze bij afkoeling, waardoor in de samenstellende materialen trekspanningen ontstaan. Aangezien de treksterkte van een op een ongewapende dekvloer geplaatste tegelvloer zeer gering is, kan deze zich niet homogeen samentrekken, wat scheuren kan veroorzaken.
De hiervoor besproken verschijnselen worden momenteel in het laboratorium bestudeerd en komen in een volgend artikel aan bod (5).
1.2 Scheuren in tegels en voegen Soms worden scheuren vastgesteld in buitenterrasvloeren. In sommige gevallen doet deze scheurvorming zich voornamelijk voor in de tegelvoegen, maar soms lopen de scheuren door de tegels zelf. In veel gevallen kunnen deze scheuren het gevolg zijn van hygrotermische bewegingen (temperatuur en vochtigheid) van het tegeloppervlak. Als voorbeeld nemen wij een vloer van 10 m lengte met donkere keramiektegels, die onderworpen wordt aan een temperatuurschommeling van 50 K. De potentiële bewegingen kunnen worden geraamd met de volgende formule : oM
=
ex. 1 . .1.t
met: .1.1 = grootte van de beweging ex = warmte-uitzettingskoëfficiënt van keramiek (5 tot 7.10-6 rn/m.K) 1 = vloerlengte (m) .1.t = temperatuurverschil (K). De beweging van de tegelvloer is dan gelijk aan : .1.1
= =
5 tot 7.10,6 m/m.K x 10 m x 50 K 2500 tot 3500 . 10-6 m, d.W.Z. 2,5 tot 3,5 mm voor een lengte van 10 m.
Doordat deze hygrotermische bewegingen alternerend en cyclisch zijn, veroorzaken ze in de tegelvloer herhaalde spanningen. Overschrijden
Het temperatuurverschil dat scheuren in een materiaal, dat niet vrij kan vervormen, kan veroorzaken, is des te kleiner naarmate de verhouding tussen de breukrek en de uitzettingskoëfficiënt kleiner is. Het wordt bijgevolg eveneens beïnvloed door de treksterkte van dit materiaal. Trouwens, aangezien het breukrisico doorgaans groter is voor leg- en voegmortels dan voor het merendeel van de gewoonlijk voor vloerbedekkingen gebruikte materialen, zijn de scheuren over het algemeen gelokaliseerd in de tegelvoegen (zie afbeelding 3, p. 4). In een tegelverband met kruisende voegen echter kunnen de scheuren die in de voegen zijn ontstaan, ook tot in de aangrenzende tegels doorlopen (zie afbeelding 4, p. 4). Bij tegelvloeren die op een gescheurde dekvloer (scheuren of microscheurtjes die meestal het gevolg zijn van de krimp van de dekvloer) zijn verlijmd, kunnen de scheuren zich in de tegels verlengen, en dit onafhankelijk van de tegelvoegen of het gekozen verband. Deze scheuren vormen de zwakke plekken van de dekvloer en werken dan als uitzetvoegen, waardoor afwisselende trek- en drukspanningen in de erop gelegde tegelvloer ontstaan. Tenslotte kunnen scheuren in de tegelvloer veroorzaakt zijn door de vervorming van de ondergrond waarop hij gelegd is (betonnen draagvloer), ten gevolge van differentiële zettingen van de grond (onvoldoende verdichte aanaarding), van afwisselende zwelling en zettingen (bij gronden die gevoelig zijn voor de schommeling van het watergehalte) of nog ten gevolge van vorst (zie § 1.32, p. 5).
(5) Zie literatuurlijst nr. 3.
4
WTeB - tijdschrift nr. 4/1990 - 6de katern
1.3 Loskomen en!of opwelven van de tegelvloer Het loskomen en/of het opwelven van de tegelvloer kunnen het gevolg zijn van differentiële bewegingen tussen de tegelvloer en de dekvloer of de legmortel, of van zwellingen veroorzaakt door de vorst.
1.31 Differentiële bewegingen
Door de krimp van de dekvloer en/of door termische bewegingen (en in mindere mate door hydrische bewegingen) van de tegelvloer ontstaan trek- en drukspanningen en plaatselijk schuifspanningen. Wanneer deze spanningen groter zijn dan de hechtkracht tussen de dekvloer en zijn bedekking, kunnen ze leiden tot het loskomen van de tegels.
Afbeelding 3 - Scheuren zijn doorgaans gelokaliseerd in de tegelvoegen.
Ingeval de tegelvloer een stootvlak ontmoet, bij voorbeeld als bepaalde zones nog niet losgekomen zijn, kunnen de drukspanningen de vloer doen opwelven (ten opzichte van de ondergrond). Dit gebeurt des te gemakkelijker naarmate de tegels dunner zijn.
Afbeelding 4 - In een tegelverband met kruisende voegen kunnen de scheuren die in de voegen zijn ontstaan, ook in de aangrenzende tegels doorlopen.
WTCB - tijdschrift nr. 4/1990 - 6de katern
5
Dergelijke schade kwam reeds in vroegere artikels van het WTCB-Tijdschrift aan bod (6).
1.32 Zwellen door vorst
Afgezien van schade in het oppervlak van nietvorstbestendige tegels (afschilfering), kan schade, veroorzaakt door vorst, zich op verscheidene niveaus voordoen :
* in het raakvlak legmortelltegels, wanneer de tegels onvoldoende ingeklopt zijn of niet in een vol mortelbed gelegd zijn en er op dat niveau water ingesloten wordt
2.1 Regenwaterafvoer Om waterophoping ter plaatse van de onderlaag van de tegelvloer te voorkomen en het gevaar voor vlekvorming of opwelving te wijten aan vorst (zie uitleg hiervoor) te beperken, kunnen verscheidene voorzorgen worden genomen, namelijk :
* een drainerende fundering aanleggen of de ondervloer hellend uitvoeren ~c
de tegelvloer met een helling plaatsen.
2.11 Drainerende fundering of hellende onder-
)',( in de onderlaag zelf Clegmortel, ondervloer), indien die geen vorstbestendige struktuur heeft en het er eventueel in aanwezige water niet voldoende en snel kan worden afgevoerd
* bevriezen van de grond onder de fundering, wanneer deze zich met water kan verzadigen en geen drainering aan de omtrek is voorzien. In het eerste geval kunnen sommige tegels loskomen door uitzetting tijdens de ijsvorming; in de twee andere gevallen wordt de tegelvloer omhooggeduwd door de zwelling van de ondergrond. Deze schade gaat vaak gepaard met scheuren in de tegelvloer, waardoor die ongunstige toestand nog sneller kan evolueren.
2. BOUWTECHNISCHE REGELS Uit wat voorafgaat, volgt dat men ernaar moet streven enerzijds om de spanningen ten gevolge van de dimensionele schommelingen van de tegelvloer te beperken en anderzijds iedere waterophoping op en onder de tegelvloer te vermijden. Voor de tegelkeuze alsook voor de samenstelling van de dekvloer en/of legmortel en hun verwerking wordt verwezen naar de Technische Voorlichtingen ms. 161 en 137 (7). De principes die hierna aangegeven worden, zijn meer bepaald van toepassing op terrassen op volle grond.
(6) / (7)
6
Zie literatuurlijst nrs. 6, 7, 13 en 18. Zie literatuurlijst nrs. 14 en 17.
vloer Voor de afvoer van het regenwater dat langs de tegelvoegen en doorheen de dekvloer kan sijpelen, kan men hetzij een drainerende fundering onder de dekvloer aanleggen, hetzij de ondervloer hellend uitvoeren. De drainerende fundering onder de dekvloer kan bestaan uit een korrelbeton op een drainerende steenslaglaag. Voor het drainerende korrelbeton kan de volgende samenstelling aangewend worden (8) : -
175 kg cement per m 3 granulaten 2/8 of 3/10
-
of 150 kg cement per m 3 granulaten 8/22 of 10/20.
De niet-drainerende ondergrond bestaat doorgaans uit gewoon beton. Hij moet met een minimumhelling van 2 % worden gelegd. Hier wordt de waterafvoer bevorderd door het gebruik van geschikte materialen (geperforeerde platen met uitstulpingen, ongeweven kunststofweefsel gelijmd op een rooster, ... ).
2.12 Helling van de tegelvloer
Om waterstagnatie op de vloer zo veel mogelijk te vermijden, moet de tegelvloer met een helling worden gelegd, zodat de hoeveelheid water die door de tegels en/of de tegelvoegen kan sijpelen, beperkt wordt. Hiervoor wordt doorgaans een helling van 1,5 % aanbevolen.
(S) Zie literatuurlijst nr. 11.
WTCB - tijdschrift nr. 4/1990 - 6de katern
De helling moet derwijze worden uitgevoerd dat het water van het gebouw verwijderd wordt gehouden. De aansluiting van de tegelvloer met de gevel moet lager liggen dan het niveau van de anticapillaire membranen en van de membranen voor de ontwatering van de eventuele spouw van de muur.
maar hun afmetingen (lengte en breedte) mogen niet te groot zijn. Voorts moet men voor ogen houden dat een donkerkleurige tegelvloer onderhevig is aan grotere temperatuurschommelingen en bijgevolg ook aan grotere termische krachtwerkingen.
2.3 Plaatsing In dit verband moet aandacht worden besteed aan de volgende punten : ~(
vóór de uitvoering van het terras moeten de nodige preventieve maatregelen worden genomen met betrekking tot de waterdichtheid van de kelder (cementering, bekuiping, vertikale drainering, ... )
Naargelang van het voorziene vloertype kunnen de volgende plaatsingstechnieken worden toegepast: plaatsing op een gewapende dekvloer die los van de draagvloer ligt traditionele plaatsing
* over het algemeen is het noodzakelijk dat het opgevangen water afgevoerd wordt, dit om te vermijden dat de grond rond het terras met water wordt verzadigd. Bij doorlatende gronden volstaat het doorgaans een drainering te voorzien aan de omtrek van de tegelvloer (steenslag, rolgrind, ... ). In geval van weinig doorlatende gronden is het aan te raden aan de omtrek een sleuf te voorzien met daarin een hellend gelegde geperforeerde draineerbuis die op een riool wordt aangesloten of die het water in de diepte kan laten wegvloeien in meer doorlatende lagen (zie afbeelding 5, p. 7) (9). Een andere mogelijkheid is de plaatsing van een afvoergeul aangesloten op een riool die, behalve de waterafvoer, tevens een meer verzorgde afwerking van de rand van de tegelvloer vormt (zie afbeelding 6, p. 7).
plaatsing op een zandbed.
2.31 Plaatsing op een gewapende dekvloer die
los van de draagvloer ligt Deze techniek omvat de volgende stappen:
o
plaatsing van een drainerende scheidingslaag tussen de dekvloer en de draagvloer. Dank zij die scheiding kan de dekvloer vrij de vervormingen veroorzaakt door de termische krachtwerkingen opnemen in de uitzetvoegen die de tegelvloer verdelen
o
plaatsing van een dekvloer met wapeningsnet (gelast draadnet van 50 x 50 x 2 mm bij voorbeeld), om de treksterkte te verhogen en bijgevolg het gevaar voor scheurvorming tijdens de krimp bij temperatuurdaling te beperken. Ter informatie : een gangbare samenstelling is ± 280 kg cement per m" grof zand 0/6,3 mm (fijnheidsmodulus m van 1,7 tot 3,4), wat overeenkomt met een zak cement van 50 kg voor twee kruiwagens zand van 80 tot 90 1) (10)
o
plaatsing van de tegelvloer : naargelang van het gebruikte tegeltype kan men de tegels hetzij op de verharde dekvloer lijmen, hetzij ze in de verse dekvloer kloppen.
2.2 Materiaalkeuze Wij herinneren eraan dat het noodzakelijk is vorstvaste materialen te gebruiken. Vooral voor buitenterrassen is het daarbij ten zeerste aan te bevelen tegels of platen te gebruiken met voldoende hoge mechanische karakteristieken (trek- en buigsterkte). De tegels moeten bovendien voldoende dik zijn
(9) In dit verband raadplege men de Technische Voorlichting 147, § 4.53 (zie literatuurlijst nr. 16). (10) Men zal best binnen de grenzen van 250 en 320 kg cement/m" moeten blijven om de dekvloer voldoende mechanische
karakteristieken en een voldoende verwerkbaarheid te verlenen zonder te veel krimp te hebben.
WTCB - tijdschrift nr. 4/1990 - 6de katern
7
5
4
3
2
2':1,5%
6
11
7
..
~I
I"
/'
/'
8
Afbeelding 5 - Traditionele plaatsing op drainerende fundering. Afvoer van het oppervlaktewater langs een randsleuf 1. Tegelvloer (helling 2': 1,5 %) 2. Legmortel 3. Gestabiliseerd zandbed 4. Korrelbeton 5. Drainerende steenslaglaag 6. Randsteen 7. Randdraineerzone 8. Geotextiel dat de randsleuf bekleedt 9. Draineerbuis (diepte afhankelijk van de plaatselijke omstandigheden) 10. Volle grond 11. Soepele voeg
2
I
1
3
4
5
9
9
6
7
8
2': 1;5 %
>2%
Afbeelding 6 - Plaatsing op gewapende dekvloer met drainerende afzonderingslaag. Afvoer van het oppervlaktewater langs een randgoot (afvoergeul). 1. Tegelvloer (helling 2': 1,5 %) 2. Dikke mortellijm of legmortel 3. Gewapende dekvloer 4. Draineerlaag met waterafvoer 5. Betonvloer (helling 2': 2 %) 6. Drainerende steenslaglaag 7. Afvoergeul 8. Volle grond 9. Soepele voeg
8
WTCB - tijdschrift nr. 4/1990 - 6de katern
Verlijmen op de verharde dekvloer: deze techniek is slechts uitvoerbaar wanneer het grootste gedeelte van de krimp van de dekvloer reeds heeft plaatsgehad, wat een minimumtermijn vereist van zoveel weken als de dekvloer centimeter dik is. Hij biedt het voordeel de schuifspanningen ten gevolge van de restkrimp van de dekvloer te beperken. Hierdoor wordt ook het gevaar voor loskomen (cf. § 1.3, p. 4) of scheuren van de tegels in hoge mate verminderd (voor zover de dekvloer niet reeds voordien scheuren vertoonde).
stabiliseerd zand en 300 kg cement per m" middelgrof zand (m = 0,7 tot 1,7) voor de legmortel.
Naargelang van het klimaat kan het dus nodig zijn de dekvloer tegen te snelle uitdroging na de uitvoering te beschermen met een korrekt geballaste kunststoffolie (het gebruik van een cu ring compound kan de hechting van de mortel of mortellijm aan de dekvloer ernstig in het gedrang brengen). Deze bescherming is onontbeerlijk bij warm, droog of winderig weer. Ze heeft tot doel het scheuren, kromtrekken en afkrijten van het dekvloeroppervlak te beperken.
tuur (leisteen, kwartsiet, enz.) zijn speciale voorzorgen nodig, zoals zorgvuldig schoonmaken en ontstoffen van hun legvlak, aanbrengen op het legvlak van een (eventueel harshoudend) hechtingsprodukt en inwerken van een hechtingstoeslagstof aan de legmortel. Deze laatste voorzorg kan eveneens worden genomen bij de plaatsing met mortel van keramiektegels met geringe wateropslorping en met een legvlak zonder uitgesproken reliëf.
De tegels kunnen op de verharde dekvloer worden geplaatst door dubbel verlijmen met mortellijmvoor buitentoepassing (metode "buttering-floating") ofin vol mortelbed waaraan hechtingsverbeterende harsen zijntoegevoegd die hun eigenschappen behouden in een tijdelijk vochtig midden.
Inkloppen van de tegels in de verse dekvloer: deze techniek is bruikbaar voor zover de .afmetingen van de tegels zulks toelaten (voldoende dikte en beperkte lengte en breedte). Vermits de volledige krimp van de dekvloer na de plaatsing van de tegelvloer verloopt, is het gevaar voor loskomen door afschuiving en/of voor kromtrekken van de dekvloer (differentiële krimp bij niet-hechtende dekvloeren) bij deze techniek groter (11). De krimp wordt echter door de tegelvloer vertraagd, waardoor een te snelle uitdroging van de dekvloer wordt vermeden,
2.32 Traditionele plaatsing De traditionele plaatsing in een legmortel op een gestabiliseerd zandbed wordt meestal uitgevoerd voor grotere en zwaardere tegels of platen. De samenstelling vermeld in de Technische Voorlichting 137 (12) bedraagt 150 kg cement per m' grof zand (m = 0,9 tot 2,5) voor de onderlaag van ge-
(11) Zie literatuurlijst nr. 13.
WTCB - tijdschrift nr. 4/1990 - 6de katern
Opmerkingen
* Ongeacht de gekozen plaatsingstechniek moet bij de plaatsing van de tegels worden vermeden dat er lucht wordt ingesloten tussen de tegels en de mortel of dekvloer.
* Bij de plaatsing van tegels met gesloten struk-
* De tegels moeten worden gelegd volgens een legpatroon met doorlopende voegen; ze moeten bij voorkeur een regelmatig formaat hebben.
* Indien het tegeltype zulks toelaat, moet de vloer bij voorkeur met brede voegen worden gelegd, om de bewegingen van de vloer gemakkelijker te kunnen opnemen. Men mag geen te droge mortel gebruiken en hem zo nodig tegen te snelle uitdroging beschermen door de ondergrond vooraf lichtjes nat te maken en de tegelvloer na de uitvoering regelmatig te besproeien.
* Wanneer tegels met afgeschuinde randen worden gebruikt, mag de voeg niet hoger dan de onderrand van de afschuining worden gevuld.
2.33 Plaatsing op een zandbed Deze techniek wordt gewoonlijk toegepast voor vloeren van natuursteen of betontegels (13). Deze worden gelegd op een 2 tot 4 cm dik bed van ruw zand (waaraan 50 kg cement/m? wordt toegevoegd) dat degelijk wordt aangestampt. De plaatsing gebeurt met smalle voegen van ongeveer 2 mm breed, die gevuld worden met fijn (doorgaans wit) zand, hetzij door borstelen hetzij door overvloedig besproeien.
(12) Zie literatuurlijst nr. 17.
Deze techniek is eveneens bruikbaar voor de plaatsing van tegels van minstens 4 cm dik voor uitsluitend voetgangersverkeer (14). Hierbij moet het zandbed degelijk gedraineerd zijn.
2.4 Uitzet- en randvoegen Terrasvloeren moeten noodzakelijk door uitzetvoegen worden verdeeld in vlakken waarvan de grootte afhankelijk is van de blootstelling en de aard van de tegelvloer. Bij tegelvloeren die op een dekvloer verlijmd worden of in een vol mortelbed gelegd worden, mag een oppervlakte van 15 tot 20 m- niet worden overschreden (15); bij tegels die geplaatst worden op een zandbed zijn lengten tot 20 à 25 m aanvaardbaar. Bij iedere hindernis (gebouwgevels, muurtjes, palen, lantaarnpalen) moet de tegelvloer worden afgezonderd en onderverdeeld ter plaatse van elke verandering van lengte en richting. Uitzet- en randvoegen moeten over de totale dikte van de tegelvloer en van de dekvloer lopen over een breedte van ongeveer 10 mmo Ze moeten worden gevuld met een samendrukbaar en onrotbaar materiaal (kunststofschuim b.v.), Vervolgens wordt de voeg over een voldoende dikte (ongeveer de helft van de voegbreedte) afgewerkt met een elastische kit, na degelijk schoonmaken van de voeg en eventueel aanbrengen van een hechtingsprimer (volgens de richtlijnen van de fabrikant). Men moet opletten de randen van natuursteen- of poreuze keramiektegels niet te bevlekken bij gebruik van sommige kitten. Uitzet-en randvoegen mogen ook worden uitgevoerd met speciale randprofielen, of met profielen gekombineerd met vervormbare produkten die ontworpen zijn voor uitzetvoegen.
3. ONDERHOUD Zoals ieder ander deel van een gebouw moet een buitenterras regelmatig worden nagezien en onderhouden. De "Praktische gids voor het onderhoud van gebouwen" (16) voorziet voor buitentegelvloeren een voortdurende kontrole op de hechting aan de ondergrond en het herplaatsen van losgekomen tegels, de kontrole en zo nodig de herstelling van de voegen (uitzetvoegen) om de drie jaar, en een jaarlijkse kontrole op het uitzicht, zo nodig samen met een grondige schoonmaakbeurt. Het verwijderen van eventueel mos kan worden vergemakkelijkt door het gebruik van een moswerend middel, wat verdere mosvorming bovendien vertraagt.
4. BESLUITEN De meest voorkomende schade aan buitentegelvloeren is voornamelijk te wijten aan volgende faktoren :
o o o o o
ontbreken van een regenwaterafvoer aan het vloeroppervlak en in de onderlaag van het terras ontbreken van bewegingsvoegen ter beperking van de spanningen ten gevolge van de hygrotermische bewegingen in de samenstellende vloermaterialen keuze van vloermaterialen die ongeschikt zijn voor of niet aangepast zijn aan de gebruikte plaatsingstechniek tegelverband dat het ontstaan van spanningen in de tegels bevordert onvoldoende regelmatig en aangepast onderhoud van het terras.
Een geschikte materiaalkeuze en het naleven van voornoemde bouwtechnische uitvoeringsregels dragen bij tot de beperking van de schade.
(13) Zie hieromtrent de Technische Voorlichting 122, § 7.1 (literatuurlijst nr. 15). (14) Zie literatuurlijst ms. 9, 10 en 12. (15) De tussenafstand van deze voegen is voornamelijk afhankelijk van de mechanische karakteristieken van de samenstellende
materialen van de vloer (tegels, al dan niet gewapende dekvloer, ...) en van de wrijvingskoëfficiënt van de dekvloer op zijn draagvloer (naargelang van de ruwheid van de draagvloer of van het type draineerlaag). Het spreekt vanzelf dat hoe kleiner de door die voegen begrensde oppervlakken, hoe kleiner het gevaar voor scheurvorming door trek. Bovendien zijn de weersomstandigheden tijdens de plaatsing eveneens van belang, in de zin dat ze de grootte van de krimp van de dekvloer en bijgevolg het gevaar voor scheurvorming ervan beïnvloeden. (16) Zie literatuurlijst nr. 5.
10
WTCB - tijdschrift nr. 4/1990 - 6de katern
Trefwoorden: Vloerbetegeling • Tegel • Vlek verwering' Scheurvorming' Verbindingsvoeg • Regenwaterafvoer • Drainering • Draineerlaag • Plaatsingsmetode • Uitzetvoeg • Onderhoud.
Literatuurlijst
1. Bleus J. Gebakken tegels en vernisachtige vlekvorming. Brussel, Tijdschrift van de Belgische federatie der aannemers van tegel- en mozaïekwerken, Fecamo 1980-1981. 2. Dugniolle E. Vlekken op witte steen. Brussel, WTCB-tijdschrift, nr. 4, Vraag en antwoord, 1987. 3. Muzzin G. Tachage des pierres blanches et des marbres. Choix d'un mortier de pose approprié. Brussel, WTCB, ontwerp van Technische Voorlichting, 1991. 4. Muzzin G. Uitbloeiingen in baksteenmetselwerk. Brussel, WTCBtijdschrift, nr. 4, december 1982.
5.... Praktische gids voor het onderhoud van gebouwen. Brussel, Nationale Raad van de Orde van Architecten, Nationaal College van Deskundigen Architecten van België, Nationale Confederatie van het Bouwbedrijf, Koninklijke Federatie der Architectenverenigingen van België, Kontrolebureau voor de Veiligheid van het Bouwwezen, Wetenschappelijk en Technisch Centrum voor het Bouwbedrijf, 1991. 6. Quewet Ch. Dimensionering en plaatsbepaling van uitzetvoegen in tegelvloeren. Brussel, WTCB-tijdschrift, nr. 1, 1977. 7. Van Laecke W. Verwarmde vloeren en hun bedekking. Brussel, WTCBtijdschrift, nr. 2/3, 1987. 8. Venuat M. Les taches des pierres calcaires au contact des ciments. Parijs, Ciments et Bétons, Centre d'études et de recherches de l'industrie des liants hydrauliques, nr. 579, 1963. 9. Verbond der Cementnijverheid Beton in straat en tuin. Betonnen straatstenen. Brussel, Verbond der Cementnijverheid, bulletin nr. 5, juni 1982. 10. Verbond der Cementnijverheid Beton in straat en tuin. Tegels. Platen. Brussel, Verbond
WTCB - tijdschrift nr. 4/1990 - 6dc katern
der Cementnijverheid, bulletin nr. 6, juni 1982. 11. Verbond der Cementnijverheid Bestanddelen en samenstelling van cementbeton. Brussel, Verbond der Cementnijverheid. 1966. 12. Verbond der Cementnijverheid Betonstraatstenen en betontegels. Toepassingsgebieden. Konceptie. Uitvoering. Brussel, Verbond der Cementnijverheid, bulletin nr. 10, maart 1983. 13. Wagneur M. Het verschijnsel van het scheuren en opwelven van het geheel tegelvloer-dekvloer. Brussel, WTCB-tijdschrift, nr. 1/2, 1988. 14. Wetenschappelijk en Technisch Centrum voor het Bouwbedrijf Balkon-terrassen. Eisen betreffende de draagkonstruktie en de afdichting. Plaatsingsregels voor het betegelen. Brussel, WTCB, Technische Voorlichting, nr. 161, september-oktober 1985. 15. Wetenschappelijk en Technisch Centrum voor het Bouwbedrijf Cementgebonden bedrijfsvloeren. Leidraad voor de goede uitvoering. Brussel, WTCB, Technische Voorlichting, nr. 122 , december 1978. 16. Wetenschappelijk en Technisch Centrum voor het Bouwbedrijf Funderingen van huizen. Praktische leidraad voor de opvatting en uitvoering van funderingen voor kleine en middelgrote gebouwen. Brussel, WTCB, Technische Voorlichting, nr. 147, juni 1983. 17. Wetenschappelijk en Technisch Centrum voor het Bouwbedrijf Tegelwerken voor vloerbedekkingen. Leidraad voor de goede uitvoering. Brussel, WTCB, Technische Voorlichting, nr. 137, september 1981. 18. Wetenschappelijk en Technisch Centrum voor het Bouwbedrijf Welke zijn de oorzaken van de opwelving van een tegelvloer? Brussel, Vraag en antwoord, WTCB-tijdschrift, nr. 4, 1975.
11
I
B
R
U
S
S
E
./1-ili'
f<
5'
Hoofdzetel Aarlenstraat 53, bus 70 7040 BRUSSEL Telefoon 021230.62.82 Telefax 021230.97.25 algemene direktie industriële ontwikkeling bedrijfsbeheer technisch advies publikaties databanken
IZAVENTEMI Uitbreiding zetel Excelsiorlaan 57 7930 ZAVENTEM Telefoon 021725. 77.70 Telefax 021725.27.83 toegepaste informatica
~LIMELETTEI Proefstation Avenue Pierre Hoïotte 27 7342 LlMELETTE Telefoon 021653.88.07 Telefax 021653.07.29 laboratoria biblioteek vorming & opleiding
Verantwoordelijke uitgever Ir. C. De Pauw Aarlenstraat 53, bus 10 1040 Brussel
Prijsklasse : C3 ISSN 0774-1561 Drukkerij : Puvrez NV, 1060 Brussel