Voorstel tot invoering van het
Vleermuisvangsysteem Versie 24 maart 2009
Een systeem van opleiding en persoonsgebonden machtigingsverlening voor ethisch vangen en verzamelen van openbaar beschikbare gestandaardiseerde gegevens over vleermuizen in Nederland.
Anne-Jifke Haarsma Jaap van Schaik Johannes Regelink René Janssen Thijs Bosch
Inhoudsopgave Inleiding.............................................................................................................................................3 Visie....................................................................................................................................................4 Definities............................................................................................................................................5 Opbouw van het systeem..................................................................................................................6 Opbouw..........................................................................................................................................................................................6 Opleiding........................................................................................................................................................................................6 Opleiders........................................................................................................................................................................................7 Klankbordgroep............................................................................................................................................................................8 Machtigingsprocedure.................................................................................................................................................................8 Commissie vleermuishanteren..................................................................................................................................................8 Beoordelingsprocedure voor machtigingsaanvragen............................................................................................................8 Concept-beoordelingscriteria....................................................................................................................................................9 Klachten..........................................................................................................................................................................................9
Bijlage 1. Richtlijnen vangen en hanteren van vleermuizen..........................................................12 Bijlage 2. Competenties....................................................................................................................13 Toelatingseisen voor beginnerscursus......................................................................................................................................13 Competenties beginners.............................................................................................................................................................13 Competenties zelfstandig vanger...............................................................................................................................................13 Competenties opleider................................................................................................................................................................13
Bijlage 3. Commissie vleermuismachtigingen................................................................................14 Bijlage 4. Concept-toetsingsprotocol voor machtigingsaanvragen...............................................15 Bijlage 5. Opleidersgroep.................................................................................................................16 Bijlage 6. Inhoud vangcursussen......................................................................................................17 Bijlage 7. Klachtenprocedure Zoogdiervereniging VZZ...............................................................20 Bijlage 8. Aanvraagformulier machtiging........................................................................................22
-2-
Inleiding Sinds 2001 worden in Nederland geregeld vleermuizen gevangen. Voor 2001 was dit al een gebruikelijke activiteit bij (buitenlandse) zomerkampen van de Zoogdiervereniging VZZ-Veldwerkgroep. Voor het vangen van vleermuizen is een ontheffing nodig, afgegeven door het ministerie van LNV. Helaas is het voor het ministerie niet mogelijk de aanvragers op kennis en vaardigheden te toetsen. Voor de Zoogdiervereniging VZZ is het zeer belangrijk dat, wanneer vleermuizen gevangen, dit verantwoord gebeurd. De groep mensen die vleermuizen willen vangen groeit. Afgaande op het aantal deelnemers van de cursus ‘Vleermuizen vangen en hanteren’, gegeven in het najaar van 2008 en eerdere cursussen, zal deze groep de komende jaren doorgroeien. Het probleem van beoordeling wordt daarmee groter, omdat LNV van meer mensen ontheffingsaanvragen kan verwachten. Gezien bovenstaande is onderhavig document opgesteld als voorstel gemaakt voor een nieuw systeem. Dit voorstel is geschreven op persoonlijke titel door enkele veldwerkers die brede ervaring hebben met het mistnetten en het hanteren van dieren. Als initiatiefnemers hebben wij brede steun gezocht en gevonden onder andere ervaren vangers en aspirantvangers. De Zoogdiervereniging VZZ is bereid gevonden het in dit document voorgestelde systeem te faciliteren en over te nemen. Dit systeem proberen wij in dit document uit te leggen. Allereerst wordt ingegaan op een opleidingstraject zodat mensen op een verantwoorde manier vleermuizen vangen. Hierna wordt ingegaan op een voorgestelde en gewenste machtigingsprocedure. Deze volgt uit het opleidingstraject, waarna opgeleide mensen de mogelijkheid krijgen een machtiging aan te vragen. In het hoofdstuk ‘Visie’ geven we onze uitgangspunten weer, bij het ontwikkelen van dit systeem. Onder ‘Definities’ zijn een aantal veelgebruikte woorden verklaard. ‘Opbouw van het systeem’ vervolgens is het belangrijkste en lijvigste deel van het document. Hierin wordt het gehele ontwerp-systeem uit de doeken gedaan. Om de leesbaarheid van dit document te vergroten, is de gehele tekst geschreven als ware het systeem reeds ingevoerd. Ook wordt, waar over personen gesproken wordt, de mannelijke vorm gebruikt. Uiteraard worden in die gevallen zowel mannen als vrouwen bedoeld. Bij vragen en/of opmerkingen zijn wij te bereiken via het e-mail adres:
[email protected]
Anne-Jifke Haarsma Jaap van Schaik Johannes Regelink René Janssen Thijs Bosch
[email protected] [email protected] [email protected] [email protected] [email protected]
06 1639 2155 06 4536 8584 06 5573 8510 06 4545 4914 06 5101 6209
-3-
Visie Een systeem van opleiding en persoonsgebonden machtigingsverlening voor ethisch vangen en verzamelen van openbaar beschikbare gestandaardiseerde gegevens over vleermuizen in Nederland. Het welzijn van vleermuizen staat voorop. Dit betekent dat elke vanger op een deskundige manier dient te vangen; zodanig dat vleermuizen er zo min mogelijk last van ondervinden. Het betekent ook dat de impact die onderzoek op een dier heeft en het resultaat van dat onderzoek goed tegen elkaar afgewogen moeten worden. De Zoogdiervereniging VZZ is in dit systeem een actieve bewaker van de kwaliteit van vleermuisonderzoek en -onderzoekers. Dit betekent dat de kwaliteit van vangers gewaarborgd wordt door het opleidingstraject en de certificering, dat de kwaliteit van onderzoeken getoetst wordt door de commissie vleermuishanteren (ook óf er moet worden gevangen), en dat het handelen tijdens een onderzoek aan de ethische richtlijnen moet voldoen. De ethische richtlijnen worden door elke machtigingsaanvrager onderschreven, en daarmee wordt een norm gesteld die voor alle vleermuisvangers geldt. Ons inziens het gebruik van mistnetten een onmisbaar onderdeel van het spectrum aan methoden dat ingezet dient te worden voor beoordeling van effecten, goede verspreidingsgegevens en ecologisch onderzoek. Iedere gekwalificeerde zelfstandig vleermuisvanger kan door het vleermuisvangsysteem in het bezit komen van een machtiging voor het vangen van vleermuizen. Elke machtiging is persoonsgebonden, waarmee gegarandeerd is dat eenieder met een machtiging ook daadwerkelijk kan vangen op de door ons gewenste verantwoorde wijze. Voor het vangen van vleermuizen is veel kennis en vaardigheid nodig. We willen garanderen dat eenieder die als zelfstandig vanger wordt aangemerkt, voldoet aan een aantal eisen. We willen mensen die al kunnen vangen met zo min mogelijk verplichtingen een vangerstatus geven, en mensen die nog niet kunnen vangen voldoende ondersteuning bieden. We bieden daarvoor twee cursussen en een ervaringstraject aan, waarin het opbouwen van zowel kennis als ervaring veel aandacht krijgen. De cursussen zijn niet verplicht; mensen die zelf voldoende ervaring kunnen bouwen en/of hebben gebouwd, kunnen door hun capaciteiten te tonen aan de opleiders, hun “zelfstandig vangerstatus” krijgen. Waarnemingen zijn het eerste resultaat uit onderzoek, datgene waar mee verder gewerkt wordt. Ieder die een machtiging van de Zoogdiervereniging VZZ gebruikt, krijgt pas een nieuwe machtiging als de waarnemingen van het eerste project zijn ingeleverd. Daarmee is verzekerd dat waarnemingen worden doorgegeven, en dat ze beschikbaar zijn voor verder onderzoek. Op dit moment bijken we de mogelijkheid een speciale invoermodule voor vleermuisvangsten te laten ontwikkelen. De gegevens komen zoveel mogelijk openbaar beschikbaar, met eventueel een zogenoemde ‘vervaging’. Om een goede dataset te verkrijgen, is een standaard beschrijfmethode in ontwikkeling, waar iedere gemachtigde mee moet werken. In principe, want bij een voldoende verantwoording van een afwijkende beschrijfmethode kan die worden gebruikt. Standaard beschrijfmethodes zorgen ervoor dat verschillende onderzoekers samen aan één dataset werken. Dit in plaats van de situatie waarin ieder zijn eigen methode hanteert, en uiteindelijk zeer verschillende datasets worden opgebouwd die vervolgens niet goed vergelijkbaar zijn. Op deze manier is het volgens ons mogelijk een goed vleermuisvangsysteem op te zetten. In het gehele systeem zijn de beslissende groepen (opleidersgroep en commissie) zo onafhankelijk mogelijk gehouden. Deze onafhankelijkheid is geborgd door heldere eisen, een interne controle en een transparante structuur met een open klankbordgroep die gevraagd en ongevraagd advies kan geven. Deelname aan dit systeem geschiedt, voor organisaties, professionals en particulieren, op vrijwillige basis. Toch zijn enkele organisaties op dit moment al betrokken. De VZZ, als belangrijke partner in dit systeem, is in een vroeg stadium geïnformeerd over het ontwerp. Het Netwerk Groene Bureaus is gevraagd deel te nemen aan dit systeem, waarmee al haar leden zich zouden moeten conformeren. Zowel VZZ als NGB zijn gevraagd om commentaar, evenals een grote groep vrijwillige en professionele personen. LNV zal vanaf de start van het systeem op de hoogte gehouden worden.
-4-
Definities Criteria
Voorwaarden waaraan machtigingsaanvragen moeten voldoen.
Competenties
Vaardigheden die mensen moeten beheersen om een bepaald niveau te behalen.
Richtlijnen
Richtlijnen, opgesteld om het vangen zo uit te voeren dat het welzijn van de vleermuizen zo min mogelijk aangetast wordt en gegevens eenduidig worden verzameld.
VZZ
Zoogdiervereniging VZZ.
Commissie
Commissie vleermuishanteren (commissie die is vastgesteld door het bestuur van de Zoogdiervereniging VZZ).
Cursist
Iemand die zelfstandig vanger beoogt te worden (al dan niet met behulp van de cursussen).
Zelfstandig vanger
Iemand die door de opleidersgroep gecertificeerd is en daarmee aan de competenties van
zelfstandig vanger voldoet.
Opleider
Ervaren zelfstandig vanger die cursisten op te leidt tot zelfstandig vanger.
Ervaringstraject
Een traject waarin een beginnende vanger naast het volgen van een of beide aangeboden cursussen ervaring op doet bij verschillende zelfstandig vangers en/of opleiders.
-5-
Opbouw van het systeem Opbouw In figuur 1 is de opbouw van het vleermuisvangsysteem weergegeven. Het vleermuisvangsysteem bestaat uit twee delen. Enerzijds het opleidingstraject waarin mensen die willen leren vangen opgeleid worden tot gecertificeerde zelfstandig vangers. Anderzijds is er de machtigingsverlening waarin mensen die gecertificeerd zijn een machtiging kunnen aanvragen om vleermuizen te vangen. Om de kwaliteit van het systeem te waarborgen wordt het systeem jaarlijks geevalueerd. Aan de hand van cursusevaluaties en inbreng vanuit de klankbordgroep toetst de opleidergroep de commissie vleermuishanteren en vice versa. Deze evaluatie wordt jaarlijks aan het ministerie van LNV verzonden.
Opleiding Verantwoord vleermuizen vangen vereist veel kennis en vaardigheden van de zelfstandig vanger. Om deze kennis op te doen is er een opleidingstraject waarbinnen mensen gecertificeerd raken. In figuur twee is er een stroomschema weergegeven. Het is aan de cursist hoe hij zijn opleiding vormt geeft. Zo bestaat er de mogelijkheid van één of beide cursussen gebruik te maken. Ook kan de cursist er voor kiezen enkel met opleiders mee te vangen teneinde zijn competenties te behalen. De onderstaande competenties worden op voorstel van de opleidersgroep vastgesteld door het bestuur van de VZZ. De uitgangspunten bij de certificering van een zelfstandige vanger zijn kennis en vaardigheden. Een persoon wordt gecertificeerd wanneer hij aan de volgende competenties voldoet: -- Heeft zich de competenties die inhoud zijn van de beginnerscursus op de cursus en/ of tijdens het meevangen met opleiders en/of zelfstandig vangers eigen gemaakt. -- Is in staat een afweging te maken over wanneer vangen nodig is. -- Heeft kennis genomen van de ethische en praktische richtlijnen en handelt daarnaar. -- Heeft kennis van recente inzichten over vleermuisvangen en hanteren en handelt daarnaar. -- Beschrijft vleermuizen volgens een vast protocol. -- Is in staat zijn manier van werken te verantwoorden aan de mentoren. -- Is in staat om zeldzame soorten goed te documenteren, liefst te fotograferen. Gevorderdencursus
Beginnerscursus Doorstroming na voldoen aan competenties beginners.
Opleiders
Zelfstandige vangers
Doorstroming na voldoen aan competenties zelfstandige vanger.
Figuur 1. Het opleidingsdeel van het mentormantelsyteem
-6-
-- Kennis over kenmerken van geslachten en soorten. -- Komt tenminste eens per 3 jaar op bijscholingscursus of is cursusleider bij de jaarlijkse basiscursussen. -- Is in staat een afweging te maken tussen de ethische consequenties van het verstoren van vleermuizen en de beoogde onderzoeksresultaten. Een certificaat wordt uitgeschreven wanneer de betreffende persoon volgens drie opleiders aan de bovenstaande competenties voldoet. Voordat er tot het uitschrijven van een certificaat wordt overgegaan, vraagt één van de drie opleiders per e-mail toestemming aan de opleidersgroep. De leden van de opleidersgroep hebben één week de tijd om gefundeerde bezwaren aan te dragen indien zij een certificering (nog) te vroeg achten. Indien dit het geval is, volgt er een stemming. Wellicht ten overvloede: officieel wordt hiermee de goedkeuring dus steeds door de gehele opleidersgroep gegeven. Om personen te ondersteunen in het vergaren van de benodigde kennis en vaardigheden, worden twee cursussen aangeboden. Tijdens deze cursussen en het aanvullende opleidingstraject bij (verschillende) opleiders ontwikkelt de cursist zich onder deskundige leiding tot zelfstandig vanger (figuur 2). Nogmaals: het staat cursisten vrij de benodigde competenties te ontwikkelen zonder gebruik te maken van de cursussen. In bijlage 5 is de inhoud van de cursussen opgenomen. Geïnteresseerden kunnen, wanneer ze tegen rabiës gevaccineerd zijn, deelnemen aan de beginnerscursus. De beginnerscursus is zo opgezet dat een deelnemer na afloop over de volgende competenties kan beschikken: -- Zet vangmiddelen zo op dat het welzijn van vleermuizen niet in gevaar komt; -- Haalt vleermuizen direct handig uit een mistnet; -- Hanteert vleermuizen rustig. Reageert rustig op plotselinge bewegingen van vleermuizen; -- Haalt vleermuizen zonder schade uit het vangmiddel; -- Inschatten wanneer ingrijpen (bv schaartje) noodzakelijk is; -- Hanteert vleermuizen correct tijdens het beschrijven; -- Weet welke kenmerken bekeken moeten worden in relatie tot het onderzoeksdoel; -- Hanteert schuifmaat en veerunster correct; -- Kan gevangen vleermuizen correct determineren; -- Heeft theoretische kennis over kenmerken van geslachten en soorten. Wanneer een cursist voldoet aan bovenstaande competenties kan hij deelnemen aan de gevorderdencursus. Deze cursus is zo opgebouwd dat de cursist na afloop over alle competenties van een zelfstandig vanger kan beschikken. Na zowel de beginnerscursus als de gevorderdencursus krijgt elke deelnemer een bewijs van deelname waarop staat welke competenties behaald zijn. Het is evident dat het voor cursisten niet mogelijk is om in het tijdsbestek van de cursussen de benodigde ervaring op te doen. Derhalve wordt aan cursisten aanbevolen tussen de beginners- en gevorderdencursus ervaring op te doen bij verschillende opleiders (het zogenaamde ervaringstraject), zodat de cursist direct na de gevordendencursus gecertificeerd kan worden. Na zowel de beginnerscursus als de gevorderdencursus krijgt elke deelnemer een bewijs van deelname waarop staat welke competenties behaald zijn.
Opleiders -- Opleiders leiden mensen op tot zelfstandig vanger en beoordelen mensen op de opgestelde competenties (zie bijlage 2). Ze zijn didactisch voldoende vaardig om goede uitleg te geven en op de hoogte van actuele vangmethodieken en ethische richtlijnen. Hiervoor volgens zij minstens driejaarlijks een training tot opleider en/ of helpen zij bij het begeleiden van de cursussen. -- In samenspraak met de commissie vleermuishanteren stellen zij de competenties, richtlijnen en criteria op, deze wordt door het bestuur van de Zoogdiervereniging VZZ vastgesteld. De opleiders vormen een aanspreekpunt
-7-
voor cursisten en net gecertificeerde zelfstandig vangers waarbij zij aan nazorg doen. Dit betekent dat zij altijd bij hun opleider te rade kunnen gaan bij praktische of technische problemen tijdens het veldwerk. Zo kunnen ze bijvoorbeeld bij incidenten of problemen bij het zich houden aan de ethische richtlijnen contact opnemen met een opleider. De opleidersgroep benoemt en ontslaat nieuwe leden zelf, met meerderheid van stemmen dat in samenspraak met de commissie vleermuishanteren gebeurt. Voor het uitvoeren van de taken van opleiders, moet een opleider aan het volgende voldoen: -- Een opleider voldoet aan de competenties van een zelfstandig vanger; -- Heeft een machtiging om vleermuizen te vangen en hanteren; -- Vangt meermaals per jaar vleermuizen in Nederland en/of het nabije buitenlang; -- Heeft goede communicatieve en didactische vaardigheden; -- Is ten minste eens per jaar cursusleider op een opleidingskamp; -- Werkt volgens vastgesteld formulier en richtlijnen; -- Heeft ruime ervaring met vangen, hanteren en beschrijven van vleermuizen. De opleidersgroep benoemt en ontslaat nieuwe leden zelf, met meerderheid van stemmen. Zij heeft een actief beleid betreffende het aantrekken van nieuwe opleiders. Eventueel gebeurt dit in samenspraak met de commissie vleermuishanteren.
Klankbordgroep De klankbordgroep is een maillijst van mensen die mee willen denken met het ontwerp en de uitvoering van het vleermuisvangsysteem. Voorlopig is deze opgebouwd uit een groot deel van de deelnemers van de vangcursus van najaar 2008, aangevuld met een aantal actieve vleermuiswerkers. Ze kan gevraagd en ongevraagd advies geven aan de opleidersgroep en de commissie vleermuishanteren.
Machtigingsprocedure Het systeem behelst onder andere een opzet voor een beoordelingsprocedure voor machtigingsaanvragen voor het hanteren van vleermuizen. Het uitgangspunt van het hier besproken systeem is dat het ministerie van LNV de Zoogdiervereniging VZZ (als rechtspersoon) een ontheffing verleent. Middels deze ontheffing kan de Zoogdiervereniging VZZ mensen machtigen voor een project. Ter advisering van de VZZ benoemt het VZZ- bestuur is de commissie vleermuishanteren. Zij zal aan de hand van nog op te stellen criteria machtigingsaanvragen toetsen.
Commissie vleermuishanteren De commissie vleermuishanteren is onafhankelijk en geeft advies over het verlenen van machtigingen aan de Zoogdiervereniging VZZ. Leden worden benoemd door het VZZ- bestuur, op voordracht van de commissie vleermuishanteren. De opleidersgroep wordt hierin om advies gevraagd. De commissie toetst machtigingsaanvragen aan de hand van door de opleidersgroep opgestelde criteria, welke door de Zoogdiervereniging VZZ vastgesteld worden. Een meerderheid van de commissie moet daarna positief adviseren voordat wordt overgegaan tot het uitschrijven van een machtiging door de VZZ. Wanneer de commissie een machtigingsaanvraag ontvangt, maar het onderzoeksbeschrijving onvoldoende is, zal de commissie de aanvragen begeleiden in het verbeteren van de ingestuurde beschrijving van het onderzoek, waarbij er bijvoorbeeld aandacht kan zijn voor de opzet van het onderzoek.
De commissie bestaat uit een oneven aantal personen: minimaal 3, maximaal 7.
-8-
Het vleermuisvangsysteem dat we voorstellen, kent geen verplichte deelname. Toch hopen we het systeem breed geaccepteerd te krijgen, en daarom is de commissie vleermuishanteren samengesteld uit deskundige mensen uit verschillende hoeken van het werkveld: we hebben gekozen voor een bestuurslid van de VleN, een Wetenschapper, een Vrijwilliger, een Bureaumedewerker van de Zoogdiervereniging VZZ en een Vlaming. Door deze samenstelling wordt partijdigheid uitgesloten. Alle commissieleden voldoen aan de volgende eisen: ------
Is vleermuisdeskundig; Is kritisch; Reageert gemiddeld binnen een week op mail; Heeft ervaring met opzetten van onderzoek en het analyseren van data (eis aan groep, niet aan persoon); Heeft ervaring met het inzetten van vangmiddelen bij vleermuisonderzoek.
Beoordelingsprocedure voor machtigingsaanvragen 1. Iemand vraagt een machtiging aan bij de commissie vleermuishanteren; 2. De commissie vleermuishanteren controleert of de betreffende persoon gecertificeerd is; 3. De commissie vleermuishanteren controleert of de waarnemingen van een eventuele eerder verleende machtiging ingeleverd zijn door terugkoppeling met Steunstichting VZZ; 4. De commissie vleermuishanteren controleert de machtigingsaanvraag aan de vastgestelde criterie en bepaalt of voor het onderzoek het vangen van vleermuizen geoorloofd is; 5. De commissie vleermuishanteren stemt over de machtigingsaanvraag waarbij commissieleden niet mee stemt bij een eigen machtigingsaanvraag; 6. De commissie adviseert de VZZ tot het afgeven van een machtiging.
Klachten Op zowel het opleidingssysteem als de machtigingsprocedure is de klachtenprocedure van de Zoogdiervereniging VZZ van toepassing. Deze is bijgevoegd als bijlage 6.
-9-
LNV
Commissie vleermuishanteren Zoogdiervereniging VZZ: Rechtspersoon Zoogdiervereniging VZZ
- Toetst machtigingsaanvragen (geeft advies aan rechtspersoon VZZ) - Vraagt opleidersgroep of aanvrager aan competenties voldoet - Begeleiden onderzoeksplannen
Verleent machtigingen, op advies van Commissie
Opleidersgroep - Leidt mensen op tot zelfstandig vanger - Beoordeelt mensen op competenties - Stelt competenties, richtlijnen en toetsingscriteria vast - Is aanspreekpunt en doet aan nazorg
Zelfstandige vangers Gevorderdencursus
Klankbordgroep - Een maillijst met mensen die als klankbord willen dienen. - Geeft gevraagd en ongevraagd advies aan opleidersgroep en commissie vleermuishanteren.
Beginnerscursus
Figuur 2. Het vleermuisvangsyteem
- 10 -
Bijlagen 1. Richtlijnen vangen en hanteren van vleermuizen 2. Competenties • • • •
Toelatingseisen voor beginnerscursus Competenties beginners Competenties zelfstandig vangers Competenties opleiders
3. Commissie vleermuismachtigingen 4. Opleidersgroep 6. Inhoud vangcursussen 7. Klachtenprocedure Zoogdiervereniging VZZ
- 11 -
Bijlage 1. Richtlijnen vangen en hanteren van vleermuizen Het hieronder genoemde richtlijnen zijn ethische uitgangspunten die zijn opgesteld ter voorkoming van letsel, overmatige stress en/ of verstoring van vleermuizen. Voor bijzondere vraagstellingen of specifieke onderzoeksdoelen zijn uitzonderingen mogelijk. Dit gaat echter altijd in goed overleg met de commissie vleermuishanteren. Het onderschrijven van deze richtlijnen vormt het uitgangspunt voor het verstrekken van een machtiging.
Vangen algemeen -- Er worden enkel vleermuizen gevangen wanneer geen andere, minder verstorende, methode gebruikt kan worden. -- Te allen tijde is de vangleider verantwoordelijk voor het verloop van een vangactie. Hij neemt wanneer nodig werkzaamheden van helpers over, of sluit (tijdelijk) de vangmiddelen. -- Er wordt van te voren ingeschat hoeveel vangmiddelen door de vanggroep beheersbaar zijn. Bij onverwachte grotere aantallen vangsten worden vangmiddelen (tijdelijk) gesloten en/ of onklaar gemaakt. De vangmiddelen worden zo opgezet dat dit ook snel mogelijk is. -- Binnen een straal van 40 meter rond zomerverblijven van meervleermuis Myotis dascycneme, ingekorven vleermuis Myotis emarginatus, laatvlieger Eptesicus serotinus, vale vleermuis Myotis myotis of tweekleurige vleermuis Vespertilio murinus wordt niet gevangen. Deze soorten zijn zeer plaatstrouw en het vangen van vleermuizen direct bij hun verblijfplaats zal kunnen resulteren in het verlaten van deze verblijfplaats. Dus ook geen zomerverblijven van deze soorten afvangen! -- Een vangmiddel wordt zodanig opgezet, dat het snel dichtgeschoven kan worden als het vangstsucces groter is dan de verwerkingssnelheid. -- Een vangmiddel wordt zodanig opgezet, dat een vleermuis snel binnen handbereik gebracht kan worden zonder het dier in gevaar te brengen. -- Open vangmiddelen worden ten minste 1 keer per 10 minuten gecontroleerd op nieuw ingevlogen vleermuizen. Bij groot vangstsucces wordt de frequentie opgevoerd. Bij de plaatsing van de vangmiddelen wordt ervoor gezorgd dat deze controlesnelheid mogelijk is. -- Vleermuizen worden in minder dan 2 minuten uit het net bevrijd. Vleermuizen waarbij dit niet lukt, krijgen een spoedbehandeling. Ofwel een ervaren zelfstandig vanger neemt het dier over en maakt dit los, ofwel het dier wordt losgeknipt door de draden waarmee het dier verward zit los te knippen. Een schaar dient binnen handbereik te zijn. -- Alle gevangen vleermuizen moeten uiterlijk een uur na de vangst weer worden vrijgelaten. Als er een speciale reden is om het dier langer vast te houden (bijvoorbeeld telemetrie) dan is het bijvoeren vereist. Het is daarom aan te raden bijvoorbeeld meelwormen mee te nemen. -- Zwangere of lacterende vrouwtjes krijgen een spoedbehandeling. Ze worden zo snel als mogelijk, maar tenminste binnen een half uur na de vangst vrijgelaten. -- Hoogzwangere vrouwtjes en vrouwtjes met aanhangend jong worden direct vrijgelaten. -- Bij vrijlating krijgen de dieren de gelegenheid zelfstandig weg te vliegen. Eventueel worden ze op een boom geplaatst. -- Afkoeling van dieren wordt voorkomen, bijvoorbeeld door ze niet op de tocht te hangen. Dieren die toch afkoelen, worden opgewarmd vóór vrijlating. -- Alle (ethische) incidenten worden gemeld bij de opleidersgroep (meldingsplicht) om zo na te gaan wat er fout kan gaan, zodat hieruit lering getrokken kan worden in het instrueren en opleiden van cursisten en zelfstandig vangers. --
Vangen in de buurt van verblijf of vliegroute -- Een vangstteam in de buurt van een bekend verblijf dient uit minimaal 2 mensen te bestaan. -- Om verstoring van vliegroutes te voorkomen wordt een route óf alleen in de avondtrek óf alleen in de ochtendtrek afgevangen.
- 12 -
Vangen boven water -- De vangleider is verantwoordelijk. Deze heeft dus zelf ook een waadpak aan en een zwemband klaarliggen, zodat hij te hulp kan schieten als dat nodig is. Wegens ethische- en praktische redenen heeft de methode met een opblaasbare band een grote voorkeur; -- Er wordt gezorgd voor een lijn over het water voor de veiligheid van de zelfstandig vangers in het water. Tevens kan deze lijn gebruikt worden om zich snel door het water te verplaatsen. De tijd dat een vleermuis gevangen zit wordt hiermee bekort; -- Een waternet mag nooit onbemand staan in verband met mogelijke kans op verdrinking van een in het net gevlogen vleermuis. Netten boven water kunnen dus alleen in combinatie met andere vangmiddelen worden gebruikt als het waternet permanent bemand blijft. Bij de inrichting van de vangplaats wordt er voor gezorgd dat continu toezicht mogelijk is. -- Indien dieren, ondanks de voorzorgsmaatregelen toch nat zijn geworden, krijgen ze zelfstandig de tijd op te drogen.
- 13 -
Bijlage 2. Competenties Toelatingseisen voor beginnerscursus -- Heeft rabiësvaccinatie. -- Heeft werkend hoofdlampje met opgeladen (reserve) batterijen.
Competenties beginners -----------
Zet vangmiddelen zo op dat het welzijn van vleermuizen niet in gevaar komt; Haalt vleermuizen direct handig uit een mistnet; Hanteert vleermuizen rustig. Reageert rustig op plotselinge bewegingen van vleermuizen; Haalt vleermuizen zonder schade uit het vangmiddel; Inschatten wanneer ingrijpen (bv schaartje) noodzakelijk is; Hanteert vleermuizen correct tijdens het beschrijven; Weet welke kenmerken bekeken moeten worden in relatie tot het onderzoeksdoel; Hanteert schuifmaat en veerunster correct; Kan gevangen vleermuizen correct determineren; Heeft theoretische kennis over kenmerken van geslachten en soorten.
Competenties zelfstandig vanger -- Heeft zich de competenties die inhoud zijn van de beginnerscursus op de cursus en/ of tijdens het meevangen met opleiders en/of zelfstandig vangers eigen gemaakt; -- Is in staat een afweging te maken tussen de ethische consequenties van het verstoren van vleermuizen en de beoogde onderzoeksresultaten. -- Heeft kennis genomen van de ethische en praktische richtlijnen en handelt daarnaar; -- Heeft kennis van recente inzichten over vleermuisvangen en hanteren en handelt daarnaar; -- Beschrijft vleermuizen volgens een vast protocol; -- Is in staat zijn manier van werken te verantwoorden aan de opleiders; -- Is in staat om zeldzame soorten goed te documenteren, liefst te fotograferen; -- Heeft kennis over kenmerken van geslachten en soorten; -- Komt tenminste eens per 3 jaar op bijscholingscursus of is cursusleider bij de jaarlijkse basiscursussen.
Competenties opleider -- Een opleider voldoet aan de competenties van een zelfstandig vanger; -- Heeft een machtiging om vleermuizen te vangen en hanteren; -- Vangt meermaals per jaar vleermuizen in Nederland en/of het nabije buitenlang; -- Heeft goede communicatieve en didactische vaardigheden; -- Is ten minste eens per jaar cursusleider op een opleidingskamp; -- Werkt volgens vastgesteld formulier en richtlijnen; -- Heeft ruime ervaring met vangen, hanteren en beschrijven van vleermuizen; Tevens voldoet een opleider vanzelfsprekend aan de competetenties van een zelfstandig vanger.
- 14 -
Bijlage 3. Commissie vleermuismachtigingen De commissie vleermuismachtigingen is onafhankelijk en geeft advies over het verlenen van machtigingen aan de Zoogdiervereniging VZZ.
Taken van de commissie -- Toetsen van machtigingsaanvragen van de ontheffing aan de hand van door de opleidersgroep opgestelde criteria (zie bijlage). Een meerderheid van de commissie moet daarin goedkeuring geven. -- Vraagt mentorengroep of aanvrager aan competenties voldoet. -- Begeleiden van onderzoeksplannen. -- Advies geven aan Zoogdiervereniging VZZ over uitschrijven machtiging. -- Bestaat uit minimaal 3, maximaal 7 en een oneven aantal personen.
Organisaties vertegenwoordigd in commissie ------
VleN Wetenschapper Vrijwilliger Bureaumedewerker Zoogdiervereniging VZZ (beheert administratie van certificatie en aanvragen) Vlaming
Eisen aan personen ------
Is vleermuisdeskundig Is kritisch Reageert op mail Ervaring met opzetten van onderzoek en analyseren van data (eis aan groep, niet aan persoon) Heeft ervaring met het inzetten van vangmiddelen bij vleermuisonderzoek
Wie benoemt commissieleden en kan deze ontslaan? -- VZZ-bestuur, op voordracht van commissie vleermuismachtigingen -- Opleidersgroep kan commentaar leveren
Voorstel voor personen die zitting in commissie kunnen nemen (allen hebben toegezegd dit te willen doen) --------
Anne-Jifke Haarsma Bart Kranstauber Freek Cornelis Herman Limpens Jasper Schut Marc van der Valk Wout Willems
- 15 -
Bijlage 4. Opleidersgroep Taken van de groep -----
Leidt mensen op tot zelfstandig vanger Beoordeelt mensen op competenties voor beginners of zelfstandig vangers Stelt competenties, richtlijnen en criteria vast (in samenspraak met de commissie vleermuismachtigingen) Tevens is de opleider een mentor en dus een aanspreekpunt en doet de mentor aan nazorg. Dit betekent dat cursisten altijd bij hun opleider ten rade kunnen gaan bij praktische of technische problemen tijdens het veldwerk.
Eisen aan personen Zie bijlage 2 compententies.
Wie benoemt groepsleden en kan deze ontslaan? -- Mentorenteam, met meerderheid van stemmen. Eventueel in samenspraak met commissie.
Personen die direct zitting in mentorengroep kunnen nemen -------------
Anne-Jifke Haarsma Bart Noort Daniël Tuitert Jaap van Schaik Johannes Regelink Jan-Piet Bekker Kamiel Spoelstra Lobke Thijssen Paul van Hoof René Janssen Theo Douma Thijs Bosch
- 16 -
Bijlage 5. Inhoud vangcursussen Beginnerscursus Inleiding cursus Een inleiding op de cursus en de leerdoelen tijdens de cursus. In deze presentatie wordt ingegaan op wat we gaan oefenen tijdens de cursus en welke competenties we van iedere cursist aan het einde van de cursus verwachten. Verder wordt het opleidingstraject en het vleermuissysteem uitgelegd. Herkenning In deze presentatie zal beschreven worden hoe vleermuissoorten te onderscheiden zijn in de hand. Tijdens de beginnerscursus zal de nadruk bij herkenning liggen op het verschil tussen de verschillende genera. Een aantal van de belangrijkste algemene soorten zullen behandeld worden. Wij verwachten niet dat mensen na de beginnerscursus alle soorten kunnen herkennen. Zeldzame soorten zoals Bechsteins vleermuis, tweekleurige vleermuis, grijze grootoorvleermuis en ruige dwergvleermuis zullen niet besproken worden. Beschrijven Hierin zal worden beschreven hoe vleermuisvangsten worden genoteerd. Tijdens de beginnercursus zal de deelnemer vooral attent gemaakt worden op het feit dat er gepoogd word waarnemingen zo gestandaardiseerd mogelijk te noteren. Daarnaast wordt aandacht besteed aan het oefenen van het bekijken van de basis van de biometrische gegevens (sekse, onderarm lengte, gewicht). Hierbij is onder andere aandacht voor het gebruik van schuifmaat en veerunster door praktijkoefening. Mistnetten opzetten Tijdens de beginnerscursus zal uitvoerig worden ingegaan op de manier waarop een mistnet veilig en correct neergezet kan worden. Ook het net opruimen wordt besproken. Dit zal worden gedaan door middel van een theoretische presentatie gevolgd door praktijkoefening. Etische aspecten In deze presentatie zal zeer uitgebreid worden gesproken over de ethische aspecten van het vangen van vleermuizen. Belangrijkste hierin is het doornemen van de richtlijnen zoals beschreven in het vleermuisvangsysteem. Hierna zullen enkele casussen bekeken worden om voorbeelden te geven van toepassingen. Hanteren Tijdens deze presentatie zal worden beschreven hoe dieren gehanteerd dienen te worden, waarbij tevens ingegaan wordt op zo vleermuisvriendelijk mogelijke manier uit het net halen van dieren. Voor dit onderdeel zal een video voorbereid worden. Opzet onderzoek In deze presentatie zal worden bekeken welke opties er zijn voor het bestuderen van vleermuizen. Hierbij wordt ingegaan op de overwegingen die gemaakt dienen te worden alvorens mistnetten in te zetten als onderzoeksmethodiek. Daarnaast is er aandacht voor het opzetten en het inrichten van onderzoek om bepaalde vraagstellingen te beantwoorden. Veldwerk (2x). Tijdens de cursus zal twee avonden worden gevangen. Deze ervaring dient als training in het determineren van vleermuizen op basisniveau, het opzetten van netten, het veilig uithalen van dieren, het correct beschrijven en hanteren van de vleermuizen en het afbreken van de netten. Tijdens het veldwerk zullen de opleiders aandacht besteden aan de werkpunten die een cursist minder goed beheerst zodat hij/zij zich op die punten kan proberen te verbeteren.
- 17 -
Evaluatie veldwerk De dag na het veldwerk volgt een groepsevaluatie waarin de vangstresultaten worden besproken. Vervolgens worden algemene opmerkingen en vragen vanuit de cursisten behandeld. Na afloop van de cursus zal per cursist de voortgang van het leerproces worden geëvalueerd door de aanwezige opleiders. Dit zal worden gedaan aan de hand van een competentielijst die de deelnemers van tevoren krijgen. De resultaten van de evaluatie zal met de cursist worden doorgenomen, waarna er een uitreiking van het leerbewijs volgt met daarop de genoemde werkpunten. Slechtweer scenario Wanneer slecht weer ervoor zorgt dat het veldwerk onmogelijk is zal de determinatie en beschrijving van dieren worden geoefend aan de hand van dode dieren. Wanneer beide vangnachten geen hinder ondervinden zal dit niet worden gedaan.
Gevorderdencursus Inleiding Zie beginnerscursus. Herkenning In deze presentatie wordt uitgelegd hoe vleermuissoorten te onderscheiden zijn in de hand. Tijdens de gevorderdencursus zal de nadruk bij liggen op de herkenning van de moeilijke soortcomplexen en de veel gemaakte determinatiefouten. Beschrijven In dit cursusdeel komt aan bod hoe vleermuisvangsten dienen te worden genoteerd. Tijdens de gevorderdencursus ligt de nadruk op het beschrijven van de kenmerken die gebruikt worden voor de seksuele activiteit en leeftijd van een dier. Om de kennis in de praktijk te toetsen worden een aantal foto’s behandeld en wordt van de deelnemers verwacht dat ze de getoonde dieren correct kunnen beschrijven. Waar zet ik mijn net neer? Tijdens deze presentatie zullen een aantal aandachtspunten worden besproken voor het vangen in verschillende biotopen en omstandigheden, waaronder ook het vangen in het bladerdek. Hierbij zal ook worden ingegaan op soortgericht vangen en hoe dit voor verschillende soorten het beste gedaan kan worden. Tenslotte wordt ingegaan op de toepassing van de mogelijke vangmiddelen (harptrap, zwart net, wit net) en op de gemiddelde tijdsbesteding die nodig is om in een bepaald biotoop de gewenste doelsoort te vangen. Ethische aspecten In deze presentatie zal in de vorm van een discussie uitgebreid worden gesproken over de ethische aspecten van het vangen van vleermuizen. Ook nu zullen de richtlijnen zoals beschreven in het vleermuisvangsysteem worden besproken, waarbij het ethische nut van elke richtlijn wordt besproken. Hanteren Tijdens deze presentatie zal worden beschreven hoe dieren gehanteerd dienen te worden. Hierbij zal zowel worden ingegaan op dieren correct en efficiënt uit het net halen en het hanteren tijdens het beschrijven. Opzet onderzoek In deze presentatie zal worden bekeken welke opties er zijn voor het bestuderen van vleermuizen. Hierbij worden ook onderzoeksvragen besproken waarbij het inzetten van vangmiddelen noodzakelijk. Hierbij komen ook de methoden van het merken van dieren en het inzetten van telemetrie aan bod. Voor de verschillende mogelijke onderzoeksmethoden (zoals batdetectors, zolderonderzoek, wintertellingen en kasten) wordt verhouding tussen
- 18 -
inspanning, toepasbaarheid en effect op het welzijn van de individuele vleermuis besproken. Daarnaast is er aandacht voor het opzetten en het inrichten van onderzoek om bepaalde vraagstellingen te beantwoorden. Veldwerk (2x) Tijdens de cursus zal twee avonden worden gevangen. Deze ervaring dient als training in het determineren van vleermuizen, het opzetten van netten, het veilig uithalen van dieren, het correct beschrijven en hanteren van de vleermuizen en het afbreken van de netten. Evaluatie veldwerk De dag na het veldwerk volgt een groepsevaluatie waarin de vangstresultaten worden besproken. Vervolgens worden algemene opmerkingen en vragen vanuit de cursisten behandeld. Na afloop van de cursus zal per cursist de voortgang van het leerproces worden geëvalueerd door de aanwezige opleiders. Dit zal gedaan worden aan de hand van een competentielijst die de deelnemers van tevoren krijgen. De resultaten van de evaluatie zal met de cursist worden doorgenomen, waarna er een uitreiking van het leerbewijs volgt met daarop de genoemde werkpunten. Indien de opleiders van mening zijn dat een cursist voldoet aan de competenties van “zelfstandig vanger”, dan zal de cursist hiervoor gecertificeerd worden. Slechtweer scenario Zie beginnerscursus.
- 19 -
Bijlage 6. Klachtenprocedure Zoogdiervereniging VZZ versie 7 maart 2007
De Zoogdiervereniging VZZ streeft uiteraard naar goede contacten met haar leden, opdrachtgevers, opdrachtnemers en derden. Echter zij realiseert zich dat in de verschillende belangenafwegingen die zij als vereniging maakt en/ of op grond van haar verenigingsuitingen er soms aanleiding is tot het indienen van klachten. Deze administratieve procedure beoogd weer te geven op welke wijze zij, als proffessionele organisatie wenst om te gaan met klachten.
Uitgangspunt hierbij is het zorgvuldig en tijdig afhandelen van alle klachten die haar bereiken over haar eigen organisatie en/of over haar eigen activiteiten. De Zoogdiervereniging VZZ zal alle klachten die haar bereiken altijd serieus nemen en daaruit trachten af te leiden, waarom zij als organisatie klaarblijkelijk niet aan de verwachtingen van degene die een klacht indient heeft kunnen voldoen, om aldus te bezien of zij aanpassingen in de organisatie kan doorvoeren die klachten voorkomen.
De procedure
1. Een mondelinge klacht -- Indien een medewerker van de zoogdiervereniging mondeling een klacht verneemt dan handelt zij als volgt: -- De klager dient omgaand te vernemen dat wij een onderzoek willen instellen en/of intern ruggespraak willen houden en aldus zo spoedig mogelijk, uiterlijk binnen vijf werkdagen bij klager op de kwestie terug zullen komen, waarbij we duidelijk maken dat indien de klacht handelt over een medewerker van VZZ we in principe die medewerker zelf zullen verzoeken met klager in contact te treden. -- De klachtontvanger maakt altijd nadien melding van de klacht aan het secretariaat. -- Het secretariaat maakt hiervan een aantekening (naam, adres, aard klacht, betrokken medewerker) in het klachten logboek. -- In principe zal de (meest) betrokken medewerker nadien verzocht worden richting klager mondeling contact op te nemen om aldus te komen tot inhoudelijke beantwoording van de klacht. -- Dit contact zal gebeuren binnen vijf werkdagen na de ontvangst van de klacht. Lukt het niet binnen die tijdspanne om inhoudelijk te reageren dan wordt binnen die tijdspanne dat mondeling meegedeeld aan klager en een afspraak gemaakt over de termijn van de inhoudelijke reactie. -- Nadat de betrokken medewerker de klacht heeft besproken met klager meldt deze de klacht als afgehandeld aan het secretariaat, die zulks aantekent (gereed en datum en naam afwikkelaar). -- Als er geen bevredigende oplossing is gevonden kan de betrokken medewerker de klager niet anders meedelen dan dat deze een schriftelijke klacht kan indienen. 2. Een schriftelijk klacht Indien een medewerker van de zoogdiervereniging schriftelijk een klacht verneemt dan handelt zij als volgt:
-- De klager dient omgaand een korte ontvangst bevestiging ( KOB) te verkrijgen waarin staat dat we zijn klacht hebben ontvangen en dat wij thans een onderzoek instellen naar de aard en omvang van deze klacht en dat wij zo spoedig mogelijk, uiterlijk binnen 10 werkdagen na ontvangst van de klacht onze inhoudelijk reactie zullen laten
- 20 -
--
-----
weten. Dit in principe ondertekend door de naast gelegen hogere leidinggevende. Intern: zullen we de klacht terugleiden naar de meest betrokken medewerker van VZZ en in principe altijd die medewerker zelf verzoeken om met een concept schriftelijke reactie (en/of begeleidende mondelinge of schriftelijke toelichting) naar klager te komen richting zijn naast gelegen hogere leidinggevende om die aldus ook te informeren over de klacht. De klacht wordt ingeschreven in het klachten logboek (en kopie klacht bewaard) bij het secretariaat, die aantekening maakt van naam, adres, aard klacht en betrokken medewerker. Nadien zal dus binnen uiterlijk tien werkdagen na de ontvangst van de klacht een inhoudelijk reactie uitgaan dus wederom ondertekend door de naast gelegen hogere leidinggevende. Lukt het niet binnen die tijdspanne om inhoudelijk schriftelijk te reageren dan wordt binnen die tijdspanne met klager in contact getreden en een afspraak gemaakt over de termijn van de inhoudelijke reactie, die zonodig nadien ook schriftelijk wordt bevestigd. Nadat de inhoudelijke reactie is uit gestuurd wordt deze klacht afgemeld bij het secretariaat, die zulks aantekent (gereed en datum afwikkeling) en kopie reactie vast hecht aan klachtkopie.
3. Voortgezette schriftelijke klachten. Indien er een reactie wordt ontvangen op een schriftelijke klacht beantwoording dan handelt de zoogdiervereniging als volgt:
-- De klager dient omgaand wederom een korte ontvangst bevestiging ( KOB) te verkrijgen waarin staat dat we zijn klacht hebben ontvangen en dat wij thans een uitgebreid nader onderzoek zullen instellen naar de aard en omvang van deze klacht en dat wij zo spoedig mogelijk, uiterlijk binnen 20 werkdagen na ontvangst van de klacht onze inhoudelijk reactie zullen laten weten. Dit in principe ondertekend door de directeur, al dan niet ( namelijk als het klagen handelt over het optreden en/of standpunten van de directeur zelf) ‘namens het bestuur’ door de directeur. In welk laatste geval ook zal moeten worden gemeld dat ook het bestuur zal worden geinformeerd over deze klacht. -- Intern: zullen we de klacht terugleiden naar de naast gelegen hogere leidinggevende (die de mogelijkheid heeft ook de klacht door te laten leiden naar de meest betrokken medewerker, indien hem dat dienstig voorkomt) en in principe altijd deze naast gelegen hogere leidinggevende verzoeken om met een concept schriftelijke reactie (en/of begeleidende mondelinge of schriftelijke toelichting) naar klager te komen . Al dan niet na consultatie van betrokken medewerker en/of anderen relevante partijen. Aldus verneemt ook de directeur over de klacht. -- De klacht wordt ingeschreven in het klachten logboek (en kopie klacht wordt bewaard en gehecht aan de eerdere stuk wisseling over de eerdere schriftelijke klacht) bij het secretariaat, die aantekening maakt van naam, adres, aard klacht en betrokken leidinggevende. -- Nadien zal dus binnen uiterlijk twintig werkdagen na de ontvangst van de klacht een inhoudelijk reactie uitgaan, dus wederom ondertekend door de directeur (al dan niet namens het bestuur). -- Lukt het niet binnen die tijdspanne om inhoudelijk schriftelijk te reageren dan wordt binnen die tijdspanne met klager in contact getreden en een afspraak gemaakt over de termijn van de inhoudelijke reactie, die zonodig nadien ook schriftelijk wordt bevestigd. -- Nadat de inhoudelijke reactie is uitgestuurd wordt deze klacht afgemeld bij het secretariaat, die zulks aantekent (gereed en datum afwikkeling) en kopie reactie vast hecht aan klachtdossier. -- NB indien geklaagd wordt over het standpunt van of over de persoon van de directeur is het noodzakelijk dat de voorzitter van het bestuur een afschrift van het klacht dossier verkrijgt en met de directeur in overleg treed over de afwikkeling. Het wordt aan de voorzitter zelf overgelaten om andere bestuursleden hierbij te betrekken.
- 21 -