VISIEPROGRAMMA 2014-2018
Visieprogramma 2014 – 2018 CNV Vakmensen, vastgesteld in de bondsraad d.d. 14 februari 2014
1
Inleiding
Voor u ligt het visieprogramma ‘Jouw talent, onze toekomst’ van CNV Vakmensen. Het programma is bedoeld voor de periode 2014 – 2018 en beschrijft wat er om ons heen gebeurt, wie wij zijn, waar we voor staan en welke doelen wij willen bereiken. Het visieprogramma vormt het kader voor het langetermijnbeleid van onze organisatie dat jaarlijks in concrete werkplannen gestalte krijgt. Dit visieprogramma is geschreven in een periode waarin we elke dag nog de gevolgen voelen van de grote financiële en economische crisis die ontstond in 2008. Een crisis die zijn weerga niet kent. Grote groepen mensen hebben hun baan verloren, werken op flexcontracten of worden alleen nog als zelfstandige ingehuurd. De gestegen kosten van levensonderhoud en de bevriezing of zelfs daling van inkomsten hebben velen in financiële problemen gebracht. Deze crisis heeft een dermate grote impact op onze samenleving dat die, naar mijn mening, nooit meer zal worden zoals die was. Heel veel mensen worden geconfronteerd met het verdwijnen van zekerheden die vele jaren niet ter discussie stonden. Een vast contract, elk jaar een beetje loon erbij, AOW op 65 enz. Het verdwijnen van die zekerheden heeft tot gevolg dat mensen onzeker en bang worden. En die onzekerheid heeft tot gevolg dat mensen niet durven veranderen. Ze houden zich alleen bezig met het beschermen van wat ze hebben, zonder te onderzoeken of die gevreesde verandering aan het eind geen reële verbetering blijkt te zijn. Vanuit onze doelstellingen: belangenbehartiging, maatschappijhervorming en emancipatie van werkenden, willen wij mensen helpen om met die onzekerheid om te gaan. We doen dit enerzijds door een schild voor de zwakkeren te zijn zoals van ons mag worden verwacht. Anderzijds door mensen te helpen hun talentent te ontwikkelen zodat zij uitgroeien tot zelfbewuste individuen die weten wat ze waard zijn en die daardoor, met vertrouwen in eigen kracht, die onzekere toekomst tegemoet durven en kunnen treden. De oude zekerheden loslaten en de onzekere toekomst in gaan vraagt moed van mensen maar zij mogen er op vertrouwen dat CNV Vakmensen naast hen staat.
Arend van Wijngaarden voorzitter
Visieprogramma 2014 – 2018 CNV Vakmensen, vastgesteld in de bondsraad d.d. 14 februari 2014
2
Inhoudsopgave
Inleiding 1. Onze omgeving 1.1 Mens 1.1.1 Individualisering 1.1.2 Post individualisering 1.1.3 Informatisering 1.2 Werk 1.2.1 Werk en economie 1.2.2 Werk en emancipatie 1.2.3 Het beeld is gekanteld 1.2.4 Doorgeschoten flex 1.3 Samenleving 1.3.1 Betrokkenheid en vertrouwen nemen af 1.3.2 Hoe denken we? 1.3.3 Perspectief 1.3.4 Uit de verwarring? Vertrouwensherstel in het kleine 2. CNV Vakmensen: onze missie, identiteit en kernwaarden 2.1 Onze missie 2.2 Onze identiteit 2.3 Onze kernwaarden 2.4 Wijze van werken 2.4.1 Vrijheid en verantwoordelijkheid 2.4.2 Eerlijk en oprecht 2.4.3 Bruggen bouwen 2.4.4 Samen (met jou) 3. Onze positie 3.1 Tussen overheid en markt: mensen die het iets kan schelen 3.2 Duurzame economische groei 3.3 Vooruit naar de basis 3.4 Een sterke structuur en een eigen geluid 3.5 Ontwikkeling van mensen 3.6 Betrokken samenleving 3.7 Insluiting alle groepen mensen 3.8 Eigen diensten en producten 4. CNV Vakmensen: onze programmalijnen 4.1 De uitgesproken vakbond 4.1.1.Decentralisatie arbeidsvoorwaardenvorming: van onderaf denken 4.1.2 Cocreatie en draagvlak 4.1.3 Cao als kaderregeling: zeggenschap OR en individuen 4.1.4 Andere arrangementen: een nieuwe uitruil? 4.1.5 Persoonlijke ontwikkelingsrekening 4.1.6 Een arbeidsmarkt met en voor iedereen 4.1.6 Werk en identiteit 4.1.7 Volwaardig vakmanschap 4.2 Nieuwe activiteiten 4.2.1Toekomst 4.3 De vereniging 4.3.1 Ruimte voor initiatief van onderaf 4.3.2 Representativiteit 4.3.3 Het bedrijf als natuurlijke thuisbasis voor de vereniging 4.3.4 Dienstverlening in de bedrijven en regio Slotwoord Een belangrijke stap
Visieprogramma 2014 – 2018 CNV Vakmensen, vastgesteld in de bondsraad d.d. 14 februari 2014
2 4 4 4 4 4 5 5 5 5 6 6 6 6 6 6 8 8 8 8 8 9 9 9 9 10 10 10 10 10 11 11 11 12 13 13 13 13 13 14 14 15 16 16 17 17 18 18 18 18 19 20
3
1. Onze omgeving 1.1 Mens We hebben vijf jaar crisis achter de rug. De vraag is of we daar somber van zijn geworden. Over het algemeen zijn mensen nu net zo somber als in 2010. Tussentijds is er wel een opleving geweest in de periode 2011/2012, maar in 2013 denkt slechts 35% van de mensen dat onze welvaart in de toekomst aan zal houden. Mensen blijven wel opvallend positief over hun eigen financiële situatie. Dit percentage blijft relatief stabiel iets boven de 70% (CPB 2013). 1.1.1 Individualisering Individualisering is de belangrijkste trend in onze tijd. De medaille van de individualisering kent twee kanten. Vanaf de positieve kant bezien is individualisering te zien als een gevolg van de emancipatie van mensen door een hoger opleidingsniveau. Zij zijn – onder andere door het hogere opleidingsniveau – beter in staat om eigen keuzen te maken. Het biedt ook ruimte aan diversiteit in opvattingen en leefstijlen. Maar er is een keerzijde. Als de vrijheid van het individu niet gepaard gaat met de beleefde verantwoordelijkheid en betrokkenheid, dan is de sociale samenhang in het geding. Individualisering kan dan leiden tot de afbraak van solidariteit, vervreemding van elkaar en eenzaamheid. Wanneer individualisering leidt tot emancipatie en meer eigen verantwoordelijkheid is hier niets mis mee. Zodra dit echter verward gaat worden met te ver doorgeschoten zelfredzaamheid, dan zijn we op de verkeerde weg. Een maatschappij waarin mensen alleen op zichzelf worden teruggeworpen leidt tot financiële en sociale armoede. 1.1.2 Post individualisering In toenemende mate kunnen we constateren dat mensen weer verbinding zoeken. Dat geldt op twee fronten: mensen zoeken (opnieuw) betekenis in het leven dat verder gaat dan de optelsom van materiële welvaart en rationele afwegingen. Welzijn en zingeving zijn dimensies die weer een grotere rol opeisen in individuele levens van mensen. Verbinding wordt daarnaast ook weer meer gezocht met anderen in de directe omgeving. Fysiek of digitaal zoeken mensen elkaar weer op om (tijdelijk) tot gemeenschappelijke actie te komen. Een voorbeeld hiervan zijn de vele initiatieven die gericht zijn op het vergroten van de leefbaarheid in de wijk. 1.1.3 Informatisering De steeds verdergaande invoering van ICT is een belangrijke trend. Het legt de bodem onder een nieuwe reeks van innovaties die onze arbeidsproductiviteit en dus ons welvaartniveau kunnen vergroten. ICT heeft ook grote sociale gevolgen. Als mensen niet mee kunnen komen op de digitale snelweg kan dit tot uitsluiting en/of vervreemding leiden. Van de andere kant biedt het ook unieke mogelijkheden om mensen met elkaar te verbinden. Verdere automatisering heeft gevolgen voor zowel de omvang van de werkgelegenheid in sectoren als het gewenste opleidingsniveau. Laaggeletterdheid van de werknemer komt nog steeds te veel voor. Dit speelt een belangrijke rol in de herplaatsbaarheid van mensen.
Visieprogramma 2014 – 2018 CNV Vakmensen, vastgesteld in de bondsraad d.d. 14 februari 2014
4
1.2 Werk 1.2.1 Werk en economie De Nederlandse economie heeft de afgelopen jaren flinke klappen te verwerken gehad. In deze jaren hebben we veel perioden van negatieve economische groei gekend. De gemiddelde groei kwam uit op 0,1% per jaar. Ter vergelijking: in de jaren 1998-2002 kende de Nederlandse economie nog een gemiddelde groei van 3% per jaar. Nadat de financiële crisis in 2008 plotseling en hard toesloeg hebben we in de jaren daarna gezien hoe deze crisis oversloeg naar de reële economie. De crisis manifesteerde zich als een vraagcrisis. Voor Nederland werd de crisis versterkt door een overspannen bouwsector en een te ruime fiscale kredietverstrekking aan het bedrijfsleven en aan particulieren. Ten opzichte van andere Europese landen presteert onze economie op dit moment niet goed. Voor de periode tot aan 2018 wordt een economische groei verwacht van ongeveer 1,25% per jaar. Dat is beter dan tijdens de crisis, maar het is zeker geen terugkeer naar de groeicijfers van de jaren ‘90 van de vorige eeuw. Voor de langere termijn zijn de vooruitzichten niet slecht. Maar ook hier geldt dat we in Nederland niet terug zullen keren naar groeicijfers van boven de 3%. Nederland heeft een relatief hoge staatsschuld en de kosten van het huidige voorzieningenniveau zullen nog flink stijgen. Daarnaast zal de schaarste aan grondstoffen toenemen, terwijl vanaf 2020 het potentieel aan arbeid daalt. Dit leidt ertoe dat we in de toekomst meer zullen moeten doen met minder. Aandeelhouders zoeken met hun kapitaal voortdurend naar het hoogste rendement voor de korte termijn. Klanten zoeken via digitale wegen naar de goedkoopste prijs in de wereld. Nederlandse bedrijven kiezen voor kostenefficiëntie en goedkoper produceren om deze ontwikkelingen het hoofd te bieden. Deze besparingen richten zich dan vaak op de factor arbeid. Deze ontwikkeling leidt onder andere tot veel inzet van flexibele arbeid; bedrijven die zich aan de werkingssfeer van cao’s onttrekken en bedrijven die veel diensten onderbrengen in andere – lees goedkopere- cao’s. Lange tijd was deze economische richting van flexibilisering, liberalisering en meer marktwerking onomstreden. Inmiddels is er ook een tegenbeweging merkbaar door o.a. meer toezicht en beperking van de flexibilisering door middel van regelgeving. 1.2.3 Werk en emancipatie De Nederlandse werkenden behoren tot de hoogst opgeleiden ter wereld. Veel werkenden zijn op zoek naar meer autonomie. Zij zoeken naar werk waarin ze zich kunnen ontwikkelen en een zinvolle en gerespecteerde bijdrage kunnen leveren aan het bedrijf. Zij gaan zich vrijer door bedrijven en arbeidsmarkten bewegen. Zij willen betrokken invulling geven aan de arbeidsrelatie, maar die hoeft niet per se oneindig te zijn. Vertrouwen en betrokkenheid worden net zo belangrijk als rechten, plichten en controle. Ook de afhankelijkheid van de “toevallige” werkgever zullen werkenden in de toekomst willen verminderen. Dit zal leiden tot een toename van de zelforganisatie bij werkenden om belangrijke, aan werk gerelateerde zaken zelf of samen met anderen te gaan organiseren. Het traditionele arbeidspatroon van eerst leren, daarna werken en tenslotte rusten zal in versneld tempo worden vervangen. Op basis van de nieuwe pensioenwetgeving is het voor de huidige 25- jarige waarschijnlijk dat hij tot zijn 71e op de arbeidsmarkt actief zal blijven. Dat lukt alleen als hij ‘tussendoor’ ook momenten kent om extra te leren of bij te tanken. We gaan dus naar een andere ordening van loopbanen, waarbij werkenden eigen keuzen maken op basis van persoonlijke voorkeuren en levensfasen. 1.2.4 Het beeld is gekanteld Voor 2008 was alle energie erop gericht om iedereen aan het werk te krijgen of te houden. Mensen die gebruikmaakten van sociale zekerheid werden steeds meer geactiveerd om weer aan het werk te gaan en het perspectief voor oudere medewerkers om te stoppen met werken werd met grote sprongen naar achteren geschoven. We stevenden immers af op een economie die structureel meer banen dan mensen zou kennen. Dit beeld is sinds de economische crisis gekanteld en de werkloosheid is gegroeid. Voor de periode tot 2018 wordt ook nog verwacht dat de werkloosheid op een relatief hoog peil blijft. Voor werknemers geldt dat dit leidt tot grote onzekerheid. De beroepsbevolking in Nederland zal ten gevolge van vergrijzing en ontgroening verder dalen. In 2040 zal de potentiële beroepsbevolking uit circa 1 miljoen mensen minder bestaan dan in 2010. Voor wat betreft de structuur bevindt de Nederlandse economie zich al geruime tijd in een overgangsfase. Deze komt erop neer dat er werkgelegenheid blijft verschuiven van de industrie en de landbouw naar de commerciële dienstverlening en de zorg. De verwachting is dat deze verschuiving van de werkgelegenheid zich de komende decennia verder zal doorzetten.
Visieprogramma 2014 – 2018 CNV Vakmensen, vastgesteld in de bondsraad d.d. 14 februari 2014
5
1.2.5 Doorgeschoten flex Op de arbeidsmarkt heeft zich de afgelopen jaren een stille flexrevolutie voltrokken. Het aantal mensen dat werkt in flexibele constructies is sterk gestegen. De afgelopen periode heeft de arbeidsmarkt – met name aan de onderkant – in het teken gestaan van deze liberalisering en flexibilisering. Deze werd vooral gekenmerkt door het verschuiven van het risico van de overheid en/of werkgever naar de individuele medewerker of werkzoekende. Deze doorgeschoten flex is ook gepaard gegaan met versoberen van de verzorgingsstaat. De combinatie van een arbeidsmarkt die minder zekerheid biedt en een versoberde sociale zekerheid zorgen – naast de economische crisis - voor een stijgende armoede. Deze armoede geldt niet alleen voor mensen met een uitkering. Voor het eerst in de naoorlogse geschiedenis van Nederland ontstaat ook een grote groep van werkende armen. De gevolgen van deregulering en decentralisatie van centrale taken zonder bijbehorende faciliteit kan leiden tot een stapeling van negatieve maatregelen. Een fatsoenlijke uitkering en voorzieningenniveau dient geborgd te blijven. Speciale aandacht verdient het tegengaan van schijnconstructies zoals pseudo-zzp’ers en opdrachtgevers dienen aansprakelijk te zijn in de keten. 1.3 Samenleving 1.3.1 Betrokkenheid en vertrouwen nemen af Ruim 2/3 van de Nederlanders is van mening dat het met de samenleving de verkeerde kant opgaat. Ook daalt het vertrouwen van grotere groepen mensen in de traditionele instituties, zoals politieke partijen en kerken. Naast het dalende vertrouwen manifesteert zich een ander fenomeen: een toenemend aantal mensen haakt af. Mensen met weinig vertrouwen in de (politieke) instituties stemmen bijvoorbeeld op de politieke flanken. Mensen die zijn afgehaakt om maatschappelijk te participeren. 1.3.2 Hoe denken we? In de afgelopen jaren is een aantal van onze meningen gewijzigd. In 2010 zagen we het verschil tussen autochtonen en allochtonen nog als de grootste maatschappelijke tegenstelling. In 2013 zien we de tegenstelling tussen hoger- en lager opgeleiden als de grootste kloof tussen groepen. De idee hierachter is dat met name hoger opgeleiden lijken te profiteren van (toekomstige) economische ontwikkelingen. De internationalisering gaat voor hen gepaard met nieuwe kansen en mogelijkheden. Voor lager opgeleiden vormt de internationalisering vooral een bedreiging door dreigend verlies aan werkgelegenheid. Een tweede belangrijke trend is dat we de afgelopen jaren – door de crisis - in relatief sterke mate negatiever zijn gaan denken over Europa. In 2008 had nog 66% van de mensen vertrouwen in de EU. In 2013 was dit gedaald tot 37%. 1.3.3 Perspectief De kinderen van deze generatie werkenden krijgen het waarschijnlijk niet ‘beter’ dan hun ouders die nu aan het werk zijn. Dit komt door het terugvallende economische groeitempo, de aanpassingen van de verzorgingsstaat en het einde van het effect van de snelle verhogingen van het opleidingsniveau van opeenvolgende generaties. Deze wisseling heeft twee belangrijke gevolgen voor de belangenbehartiging: het automatisme dat welvaart bijna als vanzelf groeit, is niet langer het logische uitgangspunt. Daarnaast gaan vraagstukken tussen generaties (bijvoorbeeld pensioen) een belangrijkere rol spelen bij de invulling van de belangenbehartiging. 1.3.4 Uit de verwarring? Vertrouwensherstel in het kleine In het vorige visieprogramma hebben we het begin van de 21e eeuw het decennium van de verwarring genoemd. Op alle fronten van het maatschappelijk leven waren we in een fase beland waarin we (nieuw) een leidend principe zochten. Enerzijds willen we meer aandacht voor duurzaamheid en welzijn. Anderzijds verscherpt de (inter)nationale concurrentie op basis van kosten nog dagelijks. In maatschappelijk opzicht heeft onze tolerante samenleving plaatsgemaakt voor een samenleving waarin vooral de verschillen benoemd moesten durven worden. Maar het alles benoemen en uitspreken levert ook nog geen richting op. Toch zijn er voorzichtige signalen die wijzen op een positieve trendbreuk. Dit is geen nieuw ‘groot’ verhaal, maar lijkt juist een terugkeer naar het kleine. De nieuwe ordening is de optelsom van kleine initiatieven. Mensen herontdekken hun eigen omgeving en hun eigen mogelijkheden. Dit leidt tot een
Visieprogramma 2014 – 2018 CNV Vakmensen, vastgesteld in de bondsraad d.d. 14 februari 2014
6
veelheid van allerhande relatief kleine initiatieven gericht op veiligheid, zorg of duurzaamheid. We zoeken elkaar weer op. Niet omdat het moet in de traditionele verbanden, maar omdat we willen en het weer belangrijker vinden.
Visieprogramma 2014 – 2018 CNV Vakmensen, vastgesteld in de bondsraad d.d. 14 februari 2014
7
2. CNV Vakmensen: onze missie, identiteit en kernwaarden
2.1 Onze missie CNV Vakmensen wil de belangen van mensen behartigen op het gebied van werk en inkomen. Vanuit ons christelijk-sociaal denken geloven wij dat het doel van ieder mens is om tot zijn bestemming te komen. Zowel op materieel als op immaterieel gebied. CNV Vakmensen wil hieraan bijdragen door mensen weerbaar, betrokken, respectvol en nieuwsgierig te maken. Wij kiezen voor een rechtvaardige samenleving waarin duurzaamheid en betrokkenheid leidende begrippen zijn. CNV Vakmensen wil deze bijdrage leveren met deskundige en betrokken professionals en leden. 2.2 Onze identiteit Als bond binnen het CNV vinden wij de oorsprong van ons denken in het christelijk-sociaal gedachtegoed. De kernwaarden die dit gedachtegoed vertegenwoordigt, vormen de grondslag voor onze maatschappijvisie en beleidsontwikkeling. Wij delen kernwaarden en zijn erop aanspreekbaar. Hoewel het CNV van oorsprong een christelijk-sociale organisatie is, zijn anderen die zich kunnen vinden in onze kernwaarden, welkom. In onze gedachten zijn het vooral de kernwaarden die ons verbinden. 2.3 Onze kernwaarden CNV Vakmensen laat zich in zijn gesprekken en beleidskeuzen leiden door kernwaarden. Deze kernwaarden stellen ons in staat om onze omgeving te zien en te duiden. Ze geven ook voeding en diepgang aan gesprekken die wij met elkaar voeren over de toekomstige inrichting van sociaaleconomisch Nederland en Europa. Kernwaarden geven ons de mogelijkheid om steeds opnieuw de werkelijkheid te zien en te duiden. De kernwaarden van CNV Vakmensen zijn: • Solidariteit • Verantwoordelijkheid • Duurzaamheid • Naastenliefde • Gerechtigheid Wij proberen de kernwaarden te vertalen naar een toepassing op de praktijk. Door maatschappelijk verantwoord ondernemen (MVO) te stimuleren streven we naar een duurzame toekomst voor de mensen en hun leefomgeving. Hieronder verstaan wij de waarden van menselijke talenten en natuurlijke hulpbronnen. Ook valt te denken aan de sociale zekerheid. Het is solidair en ook een uiting van naastenliefde als we gezamenlijk ervoor zorgen dat mensen die getroffen worden door werkloosheid of ziekte niet te ver in inkomen terugvallen. Het is een uiting van verantwoordelijkheid en van gerechtigheid als we een bijdrage verwachten van mensen die ontvangers zijn van de solidariteit. Zo mag van mensen met een WW-uitkering worden verwacht dat zij actief op zoek gaan naar nieuw werk. Bij de inrichting van de sociale zekerheid willen we als samenleving niet de rekening naar de toekomst verschuiven; regelingen moeten betaalbaar zijn en blijven. Een voorbeeld van duurzaamheid. 2.4 Wijze van werken Wat betekenen de kernwaarden voor de wijze waarop wij ons werk doen? We hebben onze kernwaarden vertaald in de volgende begrippen: Vrijheid en verantwoordelijkheid, Eerlijk en oprecht, Bruggen bouwen, Samen (met jou).
Visieprogramma 2014 – 2018 CNV Vakmensen, vastgesteld in de bondsraad d.d. 14 februari 2014
8
2.4.1 Vrijheid en verantwoordelijkheid De vakbeweging heeft in dit land veel vrijheid. Deze vrijheid wil CNV Vakmensen gebruiken om antwoorden te geven. Antwoorden die mensen verder helpen. Antwoorden geven gaat verder dan leden vertellen waar ze recht op hebben volgens hun cao of arbeidsovereenkomst. Antwoord geven is meedenken wat wijs is in de situatie waarin mensen verkeren. Hoe ga je het gesprek aan met je leidinggevende of collega’s? Het gaat niet alleen om het recht van vandaag, maar ook om een goede arbeidsverhouding morgen. In een goede arbeidsverhouding is sprake van gelijkwaardigheid waarin zowel werknemer als werkgever verantwoordelijkheid neemt en waarin ruimte bestaat voor individuele wensen en behoeften. CNV Vakmensen is ook een maatschappelijke organisatie die antwoord wil geven op vragen over werk en inkomen. Antwoord geven is meedenken met wat wijs is in de situatie waarin de arbeidsmarkt verkeert. Dat gaat verder dan behoud van rechten vandaag, het gaat om verantwoordelijkheid voor morgen. Hoe kunnen werknemers blijvend van waarde blijven in het arbeidsproces en zinvol invulling geven aan hun werkzame leven. 2.4.2 Eerlijk en oprecht Eerlijk zijn over morgen en de consequenties benoemen voor vandaag kan lang niet altijd rekenen op applaus. Eerlijk en oprecht staat nooit op zichzelf, dan zou het kil en afstandelijk zijn. Door een relatie te hebben met leden werken we aan ruimte. Ruimte die we gebruiken om eerlijk te vertellen wat zijn de rechten, plichten en mogelijkheden. Echter, altijd pas nadat we tijd hebben genomen om inzicht te verwerven in achtergrond en context van de vraag. Het antwoord op wat goed is voor de toekomst van de arbeidsmarkt is niet altijd de oplossing die de leden willen horen. CNV Vakmensen doet hiervoor een blijvend appèl aan de kracht van mensen om verder te kijken dan hun eigen portemonnee. Als maatschappelijke organisatie willen we een goede relatie hebben met de politiek en met spelers in het maatschappelijk middenveld. Een goede relatie begint met daadwerkelijk luisteren en verplaatsen in de rol en positie van de andere organisatie en zoeken naar een vorm van samenwerking waarin CNV Vakmensen aangeeft wat nodig is en zoekt naar een oplossing die recht doet aan ieders wensen en behoeften. Deze relatie gebruiken om eerlijk te zijn over maatregelen die wij nodig achten. Echter, CNV Vakmensen weet dat eerlijkheid over morgen vraagt om een goede relatie met leden vandaag. Alleen een goede relatie met leden maakt het mogelijk om ondanks het spanningsveld van vandaag eerlijk te zijn over morgen. 2.4.3 Bruggen bouwen CNV Vakmensen wil leden, ondernemingsraden (en bedrijven) ondersteunen bij het bouwen van bruggen binnen organisaties. Alleen wanneer er sprake is van een relatie kunnen problemen, belangentegenstellingen worden overbrugd. Als bruggenbouwer is het noodzakelijk om goed te kunnen luisteren, maar ook om kritisch en kernachtig te kunnen benoemen voor welk probleem een oplossing moet worden gevonden. CNV Vakmensen ziet als maatschappelijke organisatie de taak om de eigen maatschappij visie en de maatregelen die daarbij horen te onderbouwen, te bespreken, te toetsen en partijen rondom die visie bij elkaar te brengen. CNV Vakmensen staat met haar visie midden in de maatschappij en vervult daarbij vaak een brugfunctie. Het vervullen van een brugfunctie zorgt soms voor een spanningsveld met de eigen achterban. Het is dan ook essentieel dat in gesprek met leden duidelijk is wat onze visie is en welke maatregelen wij wenselijk vinden en wat leden dat individueel oplevert. Vervolgens kan in dat gesprek helder worden dat deze visie met zich mee kan brengen dat we de functie van bruggenbouwer vervullen. 2.4.4 Samen (met jou) Meer dan ooit is helder dat, in een tijd waarin de crisis pijn doet bij mensen en organisaties, we alleen verder komen door samen te werken. Leden ondersteunen bij het invullen van collegialiteit in de bedrijven. Leden vragen om steun voor de maatregelen van vandaag die nodig zijn voor morgen. Van belang is dat ‘samen met de leden’ ook een gezicht krijgt dicht bij huis. CNV Vakmensen zal zich inzetten voor een sterke CNV vereniging met een doeltreffende organisatie.
Visieprogramma 2014 – 2018 CNV Vakmensen, vastgesteld in de bondsraad d.d. 14 februari 2014
9
3. Onze positie 3.1 Tussen overheid en markt: mensen die het iets kan schelen CNV Vakmensen is een vereniging van mensen die het iets kan schelen. Wij voelen ons betrokken bij en verantwoordelijk voor het leveren van een maatschappelijke bijdrage. De beste oplossingen liggen in het maatschappelijk middenveld. In dit veld maken bestaande belangenorganisaties de afspraken, die kunnen rekenen op borging en draagvlak. In dit domein zijn ook onze kaderleden dagelijks actief met verantwoordelijkheidsgevoel voor werknemers, werkgever en omgeving. Zo is de arbeidsmarkt een vraagstuk van werkgevers en werknemers. Zij dienen dan ook weer de regie te nemen over het organiseren van deze arbeidsmarkt (regie; uitvoering en dienstverlening). In dit middenveld ontstaan ook nieuwe initiatieven op basis van mensen die elkaar vinden om een belang te dienen. CNV Vakmensen wil vooraan staan bij het initiëren, opstarten en begeleiden van nieuwe initiatieven. 3.2 Duurzame economische ontwikkeling CNV Vakmensen pleit voor een economisch model, waarin duurzaamheid en innovatie centraal staan. Met duurzaamheid bedoelen we dat we willen produceren met oog voor de lange termijn en rekening houden met de gevolgen voor onze omgeving. Door werkende mensen volledig in de gelegenheid te stellen om hun potentieel vrij en verantwoordelijkheid in te zetten voor onze economie, kunnen we bouwen aan nieuwe kansen voor het Nederlandse bedrijfsleven. Er zijn immers kansen genoeg. Innoveren is een permanente noodzaak waarbij alle werknemers van hoog tot laag betrokken zullen zijn. Het is dan ook van het grootste belang dat in de toekomst stevig wordt geïnvesteerd in de sociale infrastructuur van Nederland. Er moeten randvoorwaarden gecreëerd worden om iedereen te laten deelnemen, fors investeren in de scholing van werkenden en ruimte bieden aan de talenten van mensen. Het belangrijkste economische bezit om in de toekomst concurrerend te kunnen zijn, is de inspiratie, kwaliteit en creativiteit van werkenden. De ontplooiing van mensen en de ontwikkeling van duurzame arbeidsproductiviteit zijn hierbij belangrijke drijfveren, die het beste tot hun recht komen in volwaardige arbeidsrelaties waarin mensen niet gecontroleerd maar uitgedaagd worden. Onze economie speelt zich af in een globale wereld. Nederland dient een goed vestigingsklimaat te ontwikkelen waarbij ook oog is voor een regionale spreiding. 3.3 Vooruit naar de basis De vakbeweging in Nederland levert een essentiële bijdrage aan een sociaaleconomisch model dat uiterst succesvol is. Wij scoren nog steeds in de top 5 van de wereld als het gaat om onze pensioenvoorzieningen. Ook de sociale zekerheid in Nederland behoort tot de besten in Europa. De inkomensverschillen tussen de diverse bevolkingsgroepen in Nederland zijn in internationaal perspectief klein. Ondanks conjuncturele tegenslag behoort onze economie evenals onze innovatiekracht tot de wereldtop. De vakbeweging heeft aan al deze facetten een belangrijke bijdrage geleverd. Onze uiteindelijke reden van bestaan ligt bij medewerkers in de bedrijven. Deze basis verdient versterking. Samen met mensen op zoek gaan naar een lokale agenda versterkt het bestaansrecht van de vakbeweging. Hierbij zullen medewerkers zich minder identificeren met Haagse thema’s of klassieke verdelingsvragen, maar veel eerder met de invulling van en waardering voor hun beroep. Dit betekent dat we niet zoeken naar de grootste gemene deler maar dat we kiezen voor lokale activiteiten en diversiteit. Medewerkers in het beroepsgoederenvervoer hebben een andere agenda en interesses dan bij de woondiensten. 3.4 Een sterke structuur en een eigen geluid CNV Vakmensen is in 2010 ontstaan uit een fusie tussen CNV Hout en Bouw en CNV BedrijvenBond. Ook in 2014 geldt dat het vakbondsland nog volop in ontwikkeling is. De belangrijkste vraag is hoe de vakbeweging weer nieuwe groepen mensen kan aanspreken. Om onze positie te versterken en onze dienstverlening te verbeteren streven wij naar één CNV. Ook in de toekomst vinden wij het van belang dat mensen die lid willen worden van een bond iets te kiezen hebben. Wij willen ons onderscheiden in de vernieuwende aanpak en ideeën. We houden ons hierbij nadrukkelijk voor ogen dat onze belangenbehartiging ook aandacht heeft voor werkenden die niet direct aan de overlegtafels vertegenwoordigd zijn.
Visieprogramma 2014 – 2018 CNV Vakmensen, vastgesteld in de bondsraad d.d. 14 februari 2014
10
3.5 Ontwikkeling van mensen De veilige werkplek, de sociale zekerheid en de inkomensverhoudingen zijn in de vorige eeuw uitgekristalliseerd. Dit maakt deze onderwerpen niet minder belangrijk. Daarnaast zullen ze voortdurend worden aangepast aan maatschappelijke en economische ontwikkelingen. Dit meesterwerk van de 20e eeuw verdient dus gedegen onderhoud, maar is niet de centrale agenda voor de 21e eeuw. Voor de komende periode richten wij ons op een arbeidsmarkt waar plek is voor iedereen. We willen verantwoordelijkheden teruggeven aan (groepen) mensen en ze volledig ondersteunen om hier invulling aan te geven. Dit geldt primair voor de positie van werkenden op de arbeidsmarkt. De verzorgende regelingen van de sociale zekerheid zijn verminderd en de arbeidswetgeving biedt steeds minder zekerheden. Dit is echter nog niet gepaard gegaan met een ontwikkeling waarbij werknemers steeds meer ruimte, middelen en zeggenschap hebben om aan hun eigen ontwikkeling te werken. CNV Vakmensen wil werkenden helpen hun eigen kennis en vaardigheden te vergroten, zodat zij meer zekerheid en vertrouwen kunnen hebben in de toekomst. 3.6 Betrokken samenleving We zien een trend waarin groepen mensen elkaar opzoeken en tijdelijk een verband vormen om stapjes te zetten naar een meer duurzame, eerlijke en tolerante wereld. CNV Vakmensen wil deze trend ondersteunen. Deze vorm van maatschappelijke actie maakt ook weer ruimte voor tolerantie en het besef dat wij zelf weer eigenaar zijn van onze toekomst. Dit vraagt wel om leiders die voor deze boodschap staan en mensen kunnen verbinden. CNV Vakmensen kiest voor een betrokken samenleving waarin iedereen die dat kan zoveel mogelijk verantwoordelijkheid neemt voor zijn of haar eigen leven en omgeving. Alleen als mensen bereid en in staat zijn om deze persoonlijke verantwoordelijkheid te dragen, dan kan het draagvlak voor solidaire regelingen blijven bestaan. Een betrokken samenleving betekent ook voor elkaar zorgen in je directe omgeving. Het vraagt van ons om solidair te zijn met anderen, anders dan via het betalen van belastingen en premies. Het maakt onze solidariteit minder afstandelijk en anoniem. CNV Vakmensen staat voor een betrokken samenleving, waarin niet iedereen ten koste van alles betaald werk dient te verrichten. Ook de inzet van gepensioneerden en andersactieven als vrijwilligers en mantelzorgers is van grote waarde voor onze samenleving, zeker in een tijd waarin de overheid zich terugtrekt. Persoonlijke verantwoordelijkheid is overigens niet te verwarren met zelfredzaamheid. Zelfredzaamheid laat het individu over aan zijn lot. Een betrokken samenleving beoogt juist het tegenovergestelde. Waar de overheid tot een participatiesamenleving liggen er kansen voor een op waarden en identiteit gestoelde bond als CNV Vakmensen, om mensen tot hun recht te laten komen. Dit kan het best lokaal en regionaal plaatsvinden. 3.7 Insluiting alle groepen mensen In onze samenleving zijn veel mensen die (nog) niet in de positie zijn om hun eigen keuzen te kunnen maken. Dit zijn mensen die niet kunnen deelnemen op de arbeidsmarkt, die niet in staat zijn om volwaardig mee te doen zoals WSW-ers of Wajongeren of mensen die behoren tot de groeiende groep ‘werkende armen’. Zij reizen van flexbaan naar flexbaan om in hun primaire levensonderhoud te kunnen voorzien. Voor deze groepen zal gelden dat onze traditionele collectieve belangenbehartiging hun toegangsbewijs zal worden voor duurzame participatie. CNV Vakmensen is van mening dat deze flexibilisering met name aan de onderkant van de arbeidsmark te ver is doorgeschoten. Wij ontkennen geenszins het belang van een optimale inzet van arbeid om ook ruimte te bieden aan de flexibiliseringbehoefte van bedrijven. Maar op dit moment is het evenwicht tussen flex en zekerheid zoek. Mensen met een flexibel contract verdienen het reële uitzicht op een duurzame plek op de arbeidsmarkt en mogen arbeidsvoorwaardelijk niet slechter af zijn, dan hun collega’s met vaste banen. Zolang zij in een flexibele constructie werkzaam zijn, verdienen zij een extra toeslag omdat zij ook meer risico dragen. CNV Vakmensen zal zich zowel via de wetgever als via de cao’s sterk maken voor het verstevigen van het fundament van zeker werk en fatsoenlijk inkomen aan de onderkant van de arbeidsmarkt. Voor dit inkomen mag een zinvolle tegenprestatie worden gevraagd indien deze bijdraagt aan de ontwikkeling van de werkzoekende en niet tot verdringing van reguliere arbeid leidt. Daarnaast heeft inkomen, zorg en welzijn van senioren en andersactieven de aandacht in onze contacten in vakcentrale verband.
Visieprogramma 2014 – 2018 CNV Vakmensen, vastgesteld in de bondsraad d.d. 14 februari 2014
11
3.8 Eigen diensten en producten CNV Vakmensen wil steeds meer producten en diensten aanbieden. Het sterkst komt dit tot uiting in onze ambitie om een claim te leggen op de ontwikkeling en de sociale zekerheid. We gaan het zelf doen en organiseren. De werknemer wordt zelf inkoper van zijn HRMbeleid en wij ondersteunen hem of haar daarin. Maar er zijn meer terreinen waarop deze mogelijkheid gaat ontstaan: als dienstverlener voor alle leden van de beroepsbevolking. Deze gedachte is logisch omdat werknemers steeds vaker van baan zullen wisselen, minder gebonden zullen zijn en zich vrijer zullen bewegen op de arbeidsmarkt. Een mogelijk voorbeeld is straks de invulling van het derde WWjaar. We kunnen onderzoeken hoe we deze voorziening straks via de cao regelen, maar ook het aanbieden van een derde WW-jaar via ons, is een optie.
Visieprogramma 2014 – 2018 CNV Vakmensen, vastgesteld in de bondsraad d.d. 14 februari 2014
12
4. CNV Vakmensen: onze programmalijnen
CNV Vakmensen geeft langs drie lijnen invulling aan zijn missie en kernwaarden. Dit zijn de volgende lijnen: de uitgesproken vakbond, nieuwe activiteiten en de vereniging. CNV Vakmensen voert actief beleid gericht op maatregelen ten behoeve van werkenden, andersactieven en senioren. In dit hoofdstuk worden de accenten op deze lijnen nader omschreven. 4.1 De uitgesproken vakbond Cao’s en sociale plannen blijven de ruggengraat van de collectieve belangenbehartiging door CNV Vakmensen. Binnen deze vormen van belangenbehartiging kiezen wij voor de volgende prioriteiten: 4.1.1.Decentralisatie arbeidsvoorwaardenvorming: van onderaf denken CNV Vakmensen kiest ervoor om verantwoordelijkheden voor de arbeidsvoorwaardenvorming zo laag mogelijk neer te leggen. Het arbeidsvoorwaardenoverleg begint dan ook bij onze leden in de bedrijven. Op die plek is de meeste relevante kennis en betrokkenheid aanwezig. Het cao-beleid krijgt vorm in sectornota’s. Binnen het kader van deze nota’s maken de betrokken leden hun eigen keuzen ten aanzien van de cao-inzet. Voor de komende periode streeft CNV Vakmensen naar een verdere decentralisatie van taken en bevoegdheden naar ledengroepen die zich organiseren rondom beroep of sector. Op deze manier geeft CNV Vakmensen invulling aan de behoefte om terug te keren naar kleinere herkenbare verbanden, die vanuit onderlinge herkenning en betrokkenheid tot beleid komen. Dit beleid houdt ook rekening met outsiders en externe effecten. Dit betekent dat er op decentraal niveau een meer initiërende en aanjagende rol wordt geboden. 4.1.2 Cocreatie en draagvlak De cao is een belangrijk element in het bepalen van de arbeidsverhoudingen in Nederland. Het aantal mensen dat actief betrokken is bij de totstandkoming is echter te laag. Het gevaar is dat de cao hiermee aan representativiteit – en dus ook legitimiteit - verliest. CNV Vakmensen is er dan ook voorstander van om niet-leden te betrekken in het cao-proces. Eén van de manieren om dit te realiseren is cocreatie. Hiermee wordt bedoeld dat medewerkers in de organisatie positief en actief betrokken worden bij het aandragen van oplossingen en ideeën voor het arbeidsvoorwaardenoverleg. Hiermee wordt bedoeld dat werkenden positief en actief betrokken worden bij het aandragen van oplossingen en ideeën voor het arbeidsvoorwaardenoverleg. CNV Vakmensen houdt hierbij wel zijn verantwoordelijkheid tegenover zijn leden. De term cocreatie duidt ook op onze relatie met werkgevers. Het heeft onze voorkeur om de constructieve dialoog te zoeken met werkgevers. Juist omdat wij kiezen voor meer waardegedreven arbeidsvoorwaarden kan het ook zijn dat wij juist feller zijn in de belangenbehartiger. In dit proces dient het cao-overleg verschillende groepen. Voor een deel van de leden is vasthouden aan verworven rechten een absolute prioriteit. Voor een ander deel (meer jongere) leden is het vernieuwen van de cao belangrijker. 4.1.3 Cao als kaderregeling: zeggenschap OR en individuen Een raamwerk cao biedt de mogelijkheid om de betrokkenheid van werkenden bij hun arbeidsvoorwaarden te vergroten. In deze kaderregeling staan de belangrijkste arbeidsvoorwaarden benoemd. Deze keuze betekent ook dat CNV Vakmensen er een voorstander van is dat, daar waar het kan, de medezeggenschap en/of het individu meer ruimte krijgen om invulling te geven aan sociaal beleid. Ten aanzien van het sociaal beleid in ondernemingen stelt CNV Vakmensen zich op het standpunt dat dit in principe toebehoort aan het domein van het medezeggenschapsorgaan. De rol van de bond is dan om de OR van deskundig en onafhankelijk advies te voorzien. In de visie van CNV Vakmensen is de OR echter geen ‘verlengstuk’ van het bondsbeleid. De OR kent een andere democratische legitimering en moet dan ook zelfstandig haar afwegingen en keuzen bepalen. CNV Vakmensen is ook een voorstander van het vergroten van de individuele keuzemogelijkheden van medewerkers. De diversiteit binnen werkend Nederland is enorm gestegen. Er is geen eenduidig beeld van ‘de behoeften van de werknemer’ meer te vormen. Het is daarom van belang dat iedere werknemer zijn eigen arrangementen rondom werk kan organiseren. Dit impliceert dat we meer ruimte willen scheppen en meer willen organiseren op basis van volwaardige arbeidsrelaties tussen werkenden en leidinggevenden. De cao kan daarbij een richtinggevend contract zijn. Deze nieuwe betekenis van de cao betekent ook dat CNV Vakmensen de cao niet ziet als het sluitstuk van de belangenbehartiging, maar ook als een gemeenschappelijk startpunt. Meer dan voorheen zal en
Visieprogramma 2014 – 2018 CNV Vakmensen, vastgesteld in de bondsraad d.d. 14 februari 2014
13
wil CNV Vakmensen ook betrokken zijn bij de uitrol van de intenties en afspraken die in de cao zijn gemaakt. Dit kan door samen met de OR en werkgevers een ontwikkelagenda voor de organisatie op te stellen die gemeenschappelijk wordt uitgerold. Op die wijze is de bond niet alleen een belangenbehartiger die periodiek langskomt voor het maken van verdelingsafspraken. Daar waar het mogelijk is, draagt de bond mede verantwoordelijkheid - te beginnen binnen grote ondernemingen – om uitvoering te geven aan het sociaal beleid. De bond staat dicht bij mensen op de werkvloer en kan op die wijze mensen organiseren en betrekken op thema’s rondom sociaal beleid en de kwaliteit van de arbeid. Om dit te realiseren kunnen OR, bonden en werkgever een sociaal contract sluiten. 4.1.4 Andere arrangementen: een nieuwe uitruil? Op de toekomstige arbeidsmarkt zoeken medewerkers de zekerheid om te kunnen participeren. Het vormgeven van dit participatierecht zal een belangrijk onderdeel zijn van de collectieve belangenbehartiging in de cao’s en sociale plannen. Het accent ligt niet meer uitsluitend op de materiële verdeling van middelen in cao’s of sociale plannen, maar we kiezen voor een model dat werknemers gedurende hun gehele loopbaan kunnen investeren in hun loopbanen en verzekerd zijn van een plek op de arbeidsmarkt. De ambitie is om via cao, regionale samenwerkingsverbanden en sociale plannen niemand meer weg te laten vloeien naar de reservebank van de arbeidsmarkt. Aan de horizon ontstaat een nieuwe deal tussen werkgevers en werknemers. Werkenden krijgen de zekerheid dat zij volwaardig kunnen blijven participeren op de arbeidsmarkt. Zij krijgen welhaast onbeperkt toegang krijgen tot middelen om in hun toekomst te investeren. Dit geldt ook voor de mensen die nu nog (onnodig lang) in flexconstructies blijven steken. De glijbaan om via de sociale zekerheid in de bijstand te geraken wordt afgesloten door een recht op participatie. In ‘ruil’ daarvoor zullen werknemers meer ondernemerschap gaan tonen binnen de arbeidsrelatie. Dus binnen de nieuwe zekerheid van een plek op de arbeidsmarkt kunnen de loonlijnen flexibeler worden en afhankelijker van de situatie van het bedrijf en persoonlijk presteren. Daarnaast zullen medewerkers minder gegarandeerd zijn van eenzelfde functie tot aan hun pensionering. De zekerheid van meedoen en het ondernemerschap sterker ervaren in loonontwikkeling en functieinhoud. De impact van deze nieuwe uitruil zal de komende jaren uitkristalliseren. Voordeel van deze aanpak is dat het aanpassingsvermogen van onze economie versterkt kan worden en dat de risico’s niet onnodig bij een beperkt deel van de beroepsbevolking terechtkomen.
4.1.5 Persoonlijke ontwikkelingsrekening Een plek op de arbeidsmarkt is steeds onzekerder geworden en de verzorgingsstaat bouwt haar verzorgende arrangementen af. Dit impliceert dat werknemers steeds meer verantwoordelijk zijn voor hun eigen inzetbaarheid op de arbeidsmarkt. Deze transitie zou gepaard moeten gaan met meer investeringen in de ontwikkeling van werkenden. Dat is echter in de praktijk niet gebeurd. Ook blijft gelden dat de meeste middelen worden besteed aan management en jongeren. CNV Vakmensen heeft de ontwikkeling van mensen tot topprioriteit van haar beleid gemaakt. Dit impliceert dat CNV Vakmensen het investeren in mensen niet langer afhankelijk wil maken van de toevallige werkgever waar men op dat moment werkzaam is. Wij streven in het arbeidsvoorwaardenoverleg naar de introductie van een persoonlijke ontwikkelingsrekening. Deze rekening kunnen werkenden buiten de onderneming beheren en dus ook meenemen naar een nieuwe baan. Op deze manier worden werkenden de inkoper van hun eigen HRM-beleid gericht op hun toekomstige inzetbaarheid. CNV Vakmensen wil deze persoonlijke ontwikkelingsrekening introduceren in de cao’s. Op termijn wordt gestreefd naar een jaarlijkse storting. De beleidsprioriteit van CNV Vakmensen heeft ook gevolgen voor de visie van CNV Vakmensen op O&O-fondsen. In onze visie ligt het voor de hand dat O&O-fondsen worden omgevormd tot ontwikkelen transitiefondsen voor werknemers, waarbij de werknemer rechtstreeks toegang heeft tot budgetten en faciliteiten.
Visieprogramma 2014 – 2018 CNV Vakmensen, vastgesteld in de bondsraad d.d. 14 februari 2014
14
4.1.6 Een arbeidsmarkt met en voor iedereen Duurzame inzetbaarheid Duurzame inzetbaarheid van medewerkers is een belangrijk onderdeel op de arbeidsmarkt. De beloofde ‘duurzame krapte’ is vooralsnog uitgebleven. Het perspectief voor werknemers van middelbare en hogere leeftijd is in snel tempo gewijzigd. De leeftijd waarop werknemers kunnen stoppen met werken is drastisch verhoogd. CNV Vakmensen wil voor deze groepen een duurzaam perspectief op de arbeidsmarkt organiseren. Dit geldt voor medewerkers die langer actief blijven op de arbeidsmarkt. Jongere generaties moeten zich vanaf het begin van hun loopbaan voorbereiden op dit gewijzigde perspectief. Dit betekent dat medewerkers gedurende hun hele loopbaan in de gelegenheid gesteld moeten worden om hun eigen arbeidsmarktwaarde op peil te houden. Men is zich ervan bewust dat een baan voor het leven bij dezelfde werkgever geen realistisch uitgangspunt is. Werkgelegenheid Voor een aantal specifieke groepen op de arbeidsmarkt is het moeilijk om betaald werk te vinden. Dit geldt voor ouderen en jongeren, maar ook voor mensen met een uitkering. Lange tijd zijn we van het idee uitgegaan dat een krappe arbeidsmarkt plekken zou creëren voor al deze groepen. Met andere woorden: de arbeidsmarkt zou meer banen kennen dan mensen. Deze aanname geldt niet langer. Er gaan niet als vanzelf – door economische groei of vervangingsvraag - voldoende banen ontstaan voor al deze groepen. Werkgelegenheid wordt hiermee (wederom) een belangrijke prioriteit. Dit kan enerzijds door het ruimte bieden aan economische groei of bijvoorbeeld aandacht te besteden aan re-shoring, maar er is nu meer nodig. Om een arbeidsmarkt te bereiken waarin iedereen kan en mag meedoen, willen we - zeker in de komende jaren – weer zoeken naar vormen om het bestaande werk te herverdelen onder meer mensen. Ook bij de inrichting van sociale plannen benoemen we werkgelegenheid tot topprioriteit. Mogelijkheden worden gezocht om mensen actief te houden op de arbeidsmarkt. Binnen het arbeidsvoorwaardenbeleid kan een deel van de ruimte worden aangewend voor het creëren van extra werk. Ook vragen wij van de overheid om randvoorwaarden te creëren met het oog op werkgelegenheid. Wij streven naar een inclusieve arbeidsmarkt voor iedereen en ook van een herverdeling van de beschikbare arbeid. Voor mensen die een beroep doen op een uitkering dient een goede financiële basis geborgd te zijn. De organisatie als gemeenschap van werkenden Binnen arbeidsorganisaties kunnen we constateren dat er een divers palet is ontstaan aan manieren waarop mensen werk verrichten. Vaak zien we dat catering, beveiliging en groenvoorziening zijn uitbesteed. Ook is bij de meeste bedrijven de flexibele schil om het bedrijf flink gegroeid. Het fenomeen zzp’ers heeft ook een grote positie verworven op onze arbeidsmarkt. Hierdoor ontstaan ook vervagende organisatiegrenzen. Wie behoort nu nog tot de organisatie en wie eigenlijk niet meer? In de visie van CNV Vakmensen is een organisatie een gemeenschap van werkenden. Het gaat om de mensen die gemeenschappelijk een bijdrage leveren aan een dienst of product. Vanuit deze visie stellen wij ons op het standpunt dat alle werkenden belangenbehartiging en onderlinge solidariteit verdienen. Dat betekent dat flexkrachten een belangrijke plaats krijgen in onze beleidsontwikkeling en ook toegang krijgen tot collectieve voorzieningen. Zzp’ers moeten de mogelijkheid krijgen om zelf hun risico’s in gezamenlijkheid af te dekken. Het is aan de vakbeweging om de diverse vormen van arbeid te verbinden. Sociaal Akkoord: nieuwe inrichting van de arbeidsmarkt Het Sociaal Akkoord van 2014 werpt ook een blik vooruit naar de toekomstige inrichting van de arbeidsmarkt. In deze toekomstblik worden twee elementen beschreven die passen bij de visie van CNV Vakmensen. Op de eerste plaats wordt de regie over de sociale zekerheid weer in handen gelegd van sociale partners. CNV Vakmensen is hier een groot voorstander van. Onze belangrijkste beleidsambitie is bijdragen aan een samenleving waarbij iedereen mag en kan participeren. Dit lukt het beste als wij ook de sociale zekerheid voor dit doel kunnen inzetten. Een tweede belangrijke lijn vormt de regionalisering van de arbeidsmarkt. Werkenden voelen zich voor hun huidige en toekomstige werk vooral betrokken bij hun eigen regio. De overheid zorgt ook voor een verdere decentralisatie van haar arbeidsmarkttaken. CNV Vakmensen beoogt via nieuwe vormen van dienstverlening en het maken van afspraken met werkgevers mensen en bedrijven in de regio met elkaar te verbinden (regionale cao). Internationale arbeidsmarkt Onze arbeidsmarkt wordt steeds internationaler. Als onderdeel van Europese afspraken gaan de grenzen voor buitenlandse werknemers steeds verder open. CNV Vakmensen is een voorstander van deze Europese samenwerking. Europa heeft gezorgd voor veel welvaart en veiligheid. Het is daarbij wel essentieel dat de sociale paragraaf in Europa meer statuur krijgt. Dat betekent dat wij de rechten van werknemers in heel Europa willen borgen. In de eerste plaats voor deze mensen zelf, maar zeker ook voor het beschermen van onze eigen arbeidsmarkt. Het begrip
Visieprogramma 2014 – 2018 CNV Vakmensen, vastgesteld in de bondsraad d.d. 14 februari 2014
15
Europa mag niet betekenen dat in Nederland via vage constructies het principe wordt ontweken dat voor iedereen geldt dat ‘gelijk werk, gelijk loon’ betekent. Dit is een manier om oneerlijke concurrentie te voorkomen. Dat geldt voor zowel het maken van afspraken als voor handhaven ervan. Naast wetgeving is de Europese sociale dialoog een belangrijk instrument om dit te realiseren. 4.1.6 Werk en identiteit In onze visie gaat werk over veel meer dan beloning, pensioenen en contracten. Met werk ben je vaak acht uur per dag bezig. Werk stelt je in staat om jezelf te ontwikkelen. Via werk maak je belangrijke keuzen in je leven. Voor welk soort bedrijf kies je? Wat betekent het werk dat je doet voor je zelfbeeld? Ben je door je werk in staat om de andere rollen die je hebt in het leven goed te vervullen? Op een willekeurig feestje met onbekenden komt snel de vraag op tafel welk werk iemand doet. Werk maakt blijkbaar een belangrijk onderdeel van wie we zijn. Het bepaalt voor een belangrijk deel onze identiteit. Mensen identificeren zich eerder met de inhoud en waarden van hun beroep dan dat ze zich identificeren met het zijn van ‘arbeider’ met een eenduidig gemeenschappelijk belang tegen de werkgever. Werk zorgt ervoor dat mensen gezien en gewaardeerd worden. Naast welvaart zorgt werk ook voor het welzijn van mensen. Deze identificatie met beroep is een belangrijke grondslag voor gesprekken met en belangenbehartiging voor werknemers. Wat betekent bijvoorbeeld de constante druk van aandeelhouders voor de manier waarop je jouw beroepswaarden kunt invullen? Hoe zorg ik dat ik de kwaliteit van mijn werk overeind houd? Wat betekent mijn werk eigenlijk in de samenleving? Waarom werken er bij ons in het bedrijf geen Wajongeren? Het delen van een beroep en werkplek is een belangrijk nieuw bindend principe tussen werkenden. Het centraal stellen van de identiteit en inhoud van het beroep en het belang van werkwaarden vormen belangrijke en kansrijke ankers voor CNV Vakmensen. 4.1.7. Volwaardig vakmanschap Werk neemt een centrale plek in de levens van mensen in. Wij zijn van mening dat de efficiencyrace er niet toe mag leiden dat de kwaliteit van het werk uit het oog wordt verloren. Het voortdurend focussen op tijd en foutenreducties ontneemt de ruimte voor kwaliteit en creativiteit. Het opknippen van taken en functies lijkt wellicht efficiënt op papier, maar gaat vaak ten koste van de betrokkenheid en arbeidsvreugde van vakmensen. Mede door de voortdurende focus op de korte termijn output dreigen werknemers te vervreemden van hun arbeid. Het gevoel verbonden te zijn met het product, klanten of collega’s of de toekomst van het bedrijf verdwijnt. Deze vervreemding is extra vervelend, omdat arbeid wel een steeds belangrijker plek gaat innemen in de levens en identiteitbepaling van mensen. Het gaat er dus ook om dat je volwaardig mens kunt zijn in je vakmanschap.
Visieprogramma 2014 – 2018 CNV Vakmensen, vastgesteld in de bondsraad d.d. 14 februari 2014
16
4.2 Nieuwe activiteiten Op het terrein van de emancipatie ligt de grootste ambitie van CNV Vakmensen voor de toekomst. CNV Vakmensen heeft de ambitie de emancipatie van werkenden zichtbaar te verbeteren. We kiezen ervoor om de afhankelijkheid van de werknemer ten opzichte van de werkgever te verminderen. We willen niet dat een werknemer van 53 jaar het gevoel heeft dat hij erg afhankelijk is van zijn werkgever voor de vraag of hij werkend zijn pensioen kan halen. Uiteraard wordt dit mede bepaald door de conjunctuur en de actuele stand op de arbeidsmarkt, maar onder alle omstandigheden is het te prefereren dat werknemers zoveel mogelijk keuzen in eigen hand kunnen houden. CNV Vakmensen kiest voor een samenleving die een plek geeft aan iedereen om naar vermogen deel te nemen. Het organiseren van de arbeidsmarkt ligt nu bij vele partijen. Werkgevers gaan vaak over de mogelijkheden tot opleiding en ontwikkeling. Bij van werk-naar-werktrajecten hebben we te maken met commerciële partijen die van werk naar werk trajecten uitvoeren. Als er tijdelijk een uitkering nodig is, ben je aangewezen op de publieke spelregels en uitvoering via het UWV. Bij een arbeidsmarkt die steeds meer als los zand aan elkaar hangt en een overheid die de ene na de andere stelselwijziging op de arbeidsmarkt doorvoert, kiest CNV Vakmensen voor een belangrijke koerswijziging. Wij willen investeren in mensen en het zelf gaan organiseren. De bond is gedurende alle toekomstige transities en wijzigingen in loopbanen van mensen de enige vaste, onafhankelijke en betrouwbare partner. CNV Vakmensen wil de mogelijkheden van regionale transfercentra en regionale cao’s met werkgevers onderzoeken, zodat werknemers makkelijker van baan naar baan in hun eigen regio kunnen overgaan. Wij zijn er ook voor om de sociale zekerheid in handen te geven van sociale partners. Zij zitten per slot van rekening het dichtste op de mogelijke schade van het niet ‘participeren’ en kunnen passende maatregelen nemen in combinatie met sociale plannen en cao-beleid. Voor werknemers geldt dat ze straks voor hun ontwikkeling, een nieuwe baan of een uitkering bij hetzelfde loket terecht kunnen: de vakbeweging. 4.2.1Toekomst CNV Vakmensen maakt een start met het benaderen van nieuwe groepen (segmenten) van de beroepsbevolking die we gaan ondersteunen tijdens alle stappen in hun loopbaan. Dit geldt voor werkenden en ook voor mensen die onvrijwillig buiten het arbeidsproces staan. Vanuit een nieuwe organisatie zal de bond diensten ontwikkelen voor deze groepen op het terrein van loopbaan en ontwikkeling. Belangrijk is dat de nieuwe doelgroepen vraaggericht worden bediend. Deze nieuwe vorm van organiseren schept ook de mogelijkheid om mensen uit de beroepsbevolking op een andere manier duurzaam aan ons te verbinden dan via het lidmaatschap. Dit kan door middel van een abonnementsvorm en daarnaast de inkoop van diensten door de deelnemers.
Visieprogramma 2014 – 2018 CNV Vakmensen, vastgesteld in de bondsraad d.d. 14 februari 2014
17
4.3 De vereniging
4.3.1 Ruimte voor initiatief van onderaf We gaan onderzoeken welke thema’s aanspreken bij welke groepen. Het gaat hierbij om onderwerpen waar werknemers zich betrokken mee kunnen identificeren. Identificatie vindt vaak niet plaats met onderwerpen waar de vakbeweging mee bezig is in grote onderhandelingen maar liggen veel dichter bij de dagelijkse beleving van het beroep; de kwaliteit van het werk of de onderlinge collegialiteit. Kern is dat we mensen niet meer zozeer uitnodigen voor onze vereniging, maar dat we onze vereniging ter beschikking stellen aan de initiatieven van mensen. Minder voor mensen regelen, maar vooral mensen in staat stellen om het zelf te organiseren. Dit heeft tot gevolg dat onze beleidsagenda veel sterker van onderaf vorm zal krijgen en dat we ons organiseren rondom relevante netwerken die snel kunnen schakelen om thema’s op te pikken en te agenderen. In feite keert de bond hiermee terug naar zijn basis. Mensen die een belang of interesse delen en bereid zijn om gemeenschappelijke tijd en energie te steken in het realiseren van deze idealen. CNV Vakmensen wil haar kennis, netwerk en expertise gebruiken om deze nieuwe, tijdelijke collectiviteiten op te sporen en te faciliteren. De voorwaarden en condities van het genomen initiatief zijn hierbij leidend. Tot het netwerk van mensen met kennis behoren ook al die organisaties van leden die bereid zijn tijd en energie te steken in het realiseren van de doelen van de vereniging zoals de platforms, de seniorenraad en de andersactievenraad.
4.3.2 Representativiteit De vereniging is het bestaansrecht voor alle activiteiten van CNV Vakmensen. Daarnaast is het van belang dat de leden een vertegenwoordiging blijven van heel werkend Nederland. Dit is belangrijk omdat beleid en standpunten van ons door overheid en werkgevers gezien moeten blijven worden als representatief voor alle werkenden. Alleen die positie zorgt er immers voor dat we aan cao-tafels en in Den Haag geloofwaardige afspraken kunnen maken voor alle werkenden. We leven in een tijd dat verschillen tussen de diverse groepen onder een vergrootglas liggen. Daarom is het des te meer van belang dat wij alle geluiden van werkend Nederland binnen onze vereniging vertegenwoordigd kunnen zien. Dat betekent dat onze vertegenwoordiging van vrouwen, allochtonen, jongeren veel aandacht verdient, naast die van (andere) werkenden, andersactieven en senioren. 4.3.3 Het bedrijf als natuurlijke thuisbasis voor de vereniging De kern van het vakbondswerk vindt in de bedrijven plaats. Hier geven onze leden kleur en inhoud aan het vakbondswerk. Hier dient de energie en de ideeënontwikkeling om tot activiteiten te komen zich te concentreren. Ook dient bij deze groepen een grote mate van zelforganisatie te zijn. De werkorganisatie faciliteert deze energie, wensen en ambitie. Dit vakbondswerk in de bedrijven is aan vernieuwing toe. Het is nu te afhankelijk geworden van de voeding en verzorging vanuit de werkorganisatie. Er is behoefte aan een brede nieuwe laag geïnspireerde werkenden die zich (tijdelijk) voor de bond willen inzetten. Dit stelt nieuwe uitdagingen voor het verenigingsmanagement. Het gaat om meer dan het raadplegen van leden bij een cao-overleg. Wij willen als vereniging weer actief zijn in de bedrijven met stevig kaderwerk en uitdagende projecten. We zien hier juist mogelijkheden voor uitdagende projecten buiten de traditionele cao-trajecten om. Deze vorm van projectmatig kaderwerk krijgt meer ondersteuning vanuit de werkorganisatie. Het geeft ook de mogelijkheid om de capaciteit te lokaliseren op plekken waar energie en winst te behalen valt. Het levert een bijdrage om de beweging van onderop weer te stimuleren. De huidige vertegenwoordigende lichamen binnen onze verenigingslijn richten zich vooral op de verantwoording, klankbord, controle en reflectie van interne verenigingsaangelegenheden. Deze belangrijke bestuurlijke taak binnen de vereniging wordt nu via veel schijven en stappen vormgegeven. In de komende periode zal samen met de bondsraad worden onderzocht of deze manier van verenigingsbestuur nog de meest wenselijke is. In de kern komt het erop neer dat we ook onze vereniging weer terug willen brengen op de werkvloer. We zijn gewend om mensen uit de bedrijven uit te nodigen om actief te laten zijn binnen voorspelbare processen in de vereniging. Maar het hart van ons verenigingswerk speelt zich af in de bedrijven. Het gaat om mensen die geraakt worden door idealen of onrecht en daar met elkaar actie op willen ondernemen. Dit vraagt ook om een kanteling van de inzet van de capaciteit vanuit de werkorganisatie: niet zozeer de getrapte vertegenwoordiging, maar de kaderleden in de bedrijven staan centraal. Dit vraagt om nieuwe energieke initiatieven in de bedrijven die gericht zijn op de eigen omgeving.
Visieprogramma 2014 – 2018 CNV Vakmensen, vastgesteld in de bondsraad d.d. 14 februari 2014
18
4.3.4. Dienstverlening in de bedrijven en regio Het belangrijkste visitekaartje van de vakbondbond zijn de kaderleden in de bedrijven. Zij zijn voor velen het eerste aanspreekpunt. Kaderleden vormen de eerste vooruitgeschoven post van onze dienstverlening in de bedrijven en regio. Ook in het arbeidsvoorwaardenbeleid wordt steeds meer ruimte geboden voor uitwerking in de bedrijven. Ook de individuele keuzen staan centraler. Aanleiding vormt de ambitie van de bond om werkenden bij te staan in alle stappen in hun loopbaan. Al deze ontwikkelingen vragen om vormen van professionele dienstverlening van de bond op de werkvloer. Wij pleiten voor kaderleden die een actieve rol krijgen in de advisering en begeleiding van werkenden binnen volwaardige arbeidsrelaties. Op die wijze bepaalt de bond niet alleen mede de spelregels voor het verrichten van werk, maar draagt ze ook actief bij aan volwaardige arbeidsrelaties tussen leidinggevenden en medewerkers. Daarnaast zullen kaderleden in de regio sectoroverstijgende inhoudelijke activiteiten blijven aanbieden aan werkenden, andersactieven en senioren. Juist in de regio kan de aandacht voor hen die niet (meer) werkzaam zijn van onderaf vorm krijgen in thema’s die aanspreken en passen bij de strategische keuzen van de bond. CNV Vakmensen dient bij het verbeteren van de positie van onze kaderleden faciliteiten te realiseren die de dienstverlening ten goede komen. Voor kaderleden moeten risico’s voor hun positie worden weggenomen.
Visieprogramma 2014 – 2018 CNV Vakmensen, vastgesteld in de bondsraad d.d. 14 februari 2014
19
Slotwoord Een belangrijke stap Met de introductie van dit visieprogramma neemt CNV Vakmensen een belangrijke stap in de ontwikkeling van het CNV. Voor het eerst in onze geschiedenis wordt namelijk ook de mogelijkheid geboden om zich (duurzaam) op een andere manier aan de bond te verbinden dan via het vakbondslidmaatschap. Hiermee maken we het mogelijk delen van de beroepsbevolking toch te betrekken en te verbinden. Binnen de kaders van onze nieuwe dienstverlening die wij ontwikkelen voor diverse segmenten op de arbeidsmarkt krijgen mensen de kans om zich bijvoorbeeld als abonnee te verbinden. Ook zoeken we naar mogelijkheden om mensen wellicht tijdelijk en thematisch aan ons te verbinden. Het gaat hierbij om tijdelijke nieuwe collectiviteiten die wij willen herkennen, ondersteunen en initiëren. Dit vraagt ook om nieuwe vormen om de relatie met de bond in te richten. Medewerkers in bedrijven en sectoren die geen lid zijn zullen in het kader van cocreatie wel intensief naar ideeën en meningen worden gevraagd. Het ontwikkelen van nieuwe manieren om mensen te betrekken en te verbinden zal uiteindelijk ook leiden tot een nieuwe oriëntatie op de manier waarop we onze verenigingsdemocratie willen inrichten.
Visieprogramma 2014 – 2018 CNV Vakmensen, vastgesteld in de bondsraad d.d. 14 februari 2014
20