Uitnodiging en agenda Algemeen Bestuur SNN
Datum Tijd Plaats
10 februari 2015 18.00 uur – 19.00 uur Provinciehuis Fryslân Tweebaksmarkt 52 Leeuwarden
Tijdens de bijeenkomst worden broodjes geserveerd. Afmelding/vervanging graag tijdig doorgeven aan Bestuurszaken SNN op
[email protected].
1. Opening en vaststelling agenda
2. Gelegenheid tot spreken door niet-leden van dit bestuur Graag 24 uur van tevoren melden bij bestuurszaken SNN.
3. Rondvraag Graag 24 uur van tevoren melden bij bestuurszaken SNN.
4. Evaluatie AB SNN
5. Verordening Deskundigencommissie OP EFRO 2014-2020
6. Vaststelling besluitenlijst AB-vergadering 11 november 2014
7. Sluiting
Toelichting op en voorstellen bij de agenda van het Algemeen Bestuur SNN op 10 februari 2015 1.
Opening en vaststelling agenda
2.
Gelegenheid tot spreken door niet-leden van dit bestuur Graag 24 uur van tevoren melden bij bestuurszaken SNN.
3.
Rondvraag Graag 24 uur van tevoren melden bij bestuurszaken SNN.
4.
Evaluatie AB SNN Woordvoerder: voorzitter Bijgevoegd treft u het rapport aan dat is opgesteld aan de hand van de interviews die eind 2014 zijn gevoerd met: - 3 statenleden - 6 AB-leden - 6 DB-leden - 3 griffiers
Bijlage
Advies Rapportage bespreken en vervolgtraject bepalen.
5.
Verordening Deskundigencommissie OP EFRO Woordvoerder: voorzitter Voor het OP EFRO 2014-2020 wordt een Deskundigencommissie (DC) Bijlage ingesteld. De leden van de DC worden benoemd door het Dagelijks Bestuur op 3 maart 2015. De verordening waarin onder andere de instelling, het lidmaatschap van de DC, het secretariaat en de gang van zaken tijdens vergaderingen worden geregeld, moet worden vastgesteld door het Algemeen Bestuur. De commissie brengt advies uit aan het DB en is verantwoordelijk voor een gemotiveerde scoretoekenning en ranking van projectvoorstellen op basis van inhoudelijke criteria. De deskundigencommissie zal bestaan uit een vaste kern met daarin: -
Een technisch voorzitter. Deskundigen op het gebied van: o Innovatie o Business Cases o Duurzaamheid
Daarnaast zullen we met een flexibele schil gaan werken met daarin deskundigen op deelonderwerpen en/of meer specifieke deskundigheid ten aanzien van de maatschappelijke uitdagingen. Hieronder in ieder geval ook deskundigen op het gebied van arbeidsmarkt en koolstofarme economie.
Afhankelijk van de aard van de geagendeerde projecten worden deskundigen uit deze flexibele schil uitgenodigd om deel te nemen aan de desbetreffende vergadering van de Deskundigencommissie. Advies De Verordening Deskundigencommissie OP EFRO 2014 – 2020 vaststellen.
6.
Vaststelling besluitenlijst AB 11 november 2014 Woordvoerder: voorzitter Bijgevoegd treft u de conceptbesluitenlijst van de vergadering van het Algemeen Bestuur d.d. 11 november 2014 aan.
Bijlage
Advies De conceptbesluitenlijst vaststellen.
7.
Sluiting
2
Algemeen Bestuur : 10 februari 2015 Agendapunt 4
: Evaluatie AB SNN
Bijgevoegd treft u het rapport aan dat is opgesteld aan de hand van de interviews die eind 2014 zijn gevoerd met: - 3 statenleden - 6 AB-leden - 6 DB-leden - 3 griffiers Advies Rapportage bespreken en vervolgtraject bepalen.
Bijlagen Rapportage
SNN in alle Staten? Een evaluatie
12 januari 2015 Milou Dubois
1
Inhoud 1. Inleiding ............................................................................................................................................... 3 2. Opzet van de evaluatie ........................................................................................................................ 4 3. Resultaten evaluatie ............................................................................................................................ 5 3.1 AB-leden ........................................................................................................................................ 6 3.2 DB-leden ........................................................................................................................................ 9 3.3 Statenleden ................................................................................................................................. 11 4. Conclusie ........................................................................................................................................... 13
2
1. Inleiding In 2009 is de bestuursstructuur van SNN gewijzigd. Het doel van de wijziging is om discussies over SNN te verplaatsen van het algemeen bestuur (hierna AB) naar de Provinciale Staten van de drie Noordelijke provincies. De rol van het AB is tot het wettelijk minimum beperkt (namelijk vaststellen jaarstukken en begroting, benoemen accountant en benoemen van dagelijks bestuursleden (DBleden)). Het AB heeft daardoor een beleidsarme rol gekregen. In 2010 werd er onderzoek uitgevoerd naar het functioneren van de nieuwe bestuursstructuur. Dit resulteerde in het rapport ‘’AB-Nieuwe Stijl – een eerste verkenning’’ van de heer Herweijer. De conclusie van het rapport is dat de tijd tussen invoering en evaluatie te kort was om uitsluitsel te geven of de nieuwe werkwijze het gewenste effect heeft gehad. Tegelijkertijd doet het rapport wel een aantal aanbevelingen om de implementatie van de nieuwe bestuursstructuur te verbeteren. Naar aanleiding van het onderzoeksrapport van de heer Herweijer werd besloten dat het zinvol is om aan het einde van de bestuursperiode 2011-2015 de nieuwe werkwijze te evalueren. In juni jl. gaf het AB opdracht tot het uitvoeren van de evaluatie. Het doel van de evaluatie is om te kijken naar de implementatie van de bestuursstructuur en na te gaan of en waar verbeteringen mogelijk zijn. Dit rapport geeft de uitkomsten en aanbevelingen weer die uit de evaluatie naar voren zijn gekomen. Het rapport is als volgt opgebouwd: het rapport begint met een korte toelichting op de opzet van de evaluatie, inclusief onderzoeksvragen. Vervolgens worden er per groep betrokkenen de belangrijkste uitkomsten en aanbevelingen uit de evaluatie gedeeld. Er wordt afgesloten met de conclusie.
3
2. Opzet van de evaluatie De kern van de evaluatie is om te achterhalen wat de zienswijzen van de verschillende betrokken actoren zijn. Het doel van het onderzoek leidt tot de volgende hoofdvraag: •
Hoe wordt de implementatie van de in 2009 ingevoerde bestuursstructuur door AB-, DB- en PS leden ervaren en wat kan mogelijk nog verbeterd worden?
Om deze hoofdvraag te beantwoorden, zijn de volgende deelvragen opgesteld: • Hoe ervaren AB-, DB- en PS-leden de implementatie van de in 2009 ingevoerde bestuursstructuur? • Zien AB-, DB- en PS-leden punten waar de implementatie van de bestuursstructuur verbeterd kan worden? Om deze vragen te kunnen beantwoorden zijn mondelinge interviews afgenomen door Milou Dubois in samenwerking met Ewan Boonstra met een selectie van verschillende betrokken actoren. Deze selectie is als volgt: • • • • •
6 DB-leden (2 DB-leden per provincie) 6 AB-leden (2 AB-leden per provincie, bij één provincie gaat het om een plaatsvervangend AB-lid (voormalig AB-lid)) 3 statenleden (één per provincie) De griffiers van de drie Noordelijke provincies De directeur van SNN
4
3. Resultaten evaluatie De evaluatie richt zich op de zienswijzen van AB-, DB- en PS-leden met betrekking tot de implementatie van de bestuursstructuur en verbeterpunten. In dit gedeelte worden de belangrijkste resultaten uit de interviews per deze doelgroep toegelicht. Naast de interviews met AB-, DB- en PS-leden, hebben er gesprekken met de directeur van SNN en de griffiers van de drie provincies plaatsgevonden. Deze interviews behoorden tot de eerste ronde van gesprekken die tijdens de evaluatie gevoerd zijn. Zij waren waardevol om de situatie rondom SNN in beeld te krijgen en bevestigen veel van de bevindingen uit de andere interviews die in de conclusie terug komen. Omdat het rapport zich richt op de zienswijze van AB-, DB en PS-leden, worden de interviews met de directeur van SNN en de griffiers niet apart behandeld.
5
3.1 AB-leden Voor de evaluatie zijn vijf AB-leden geïnterviewd en één plaatsvervangend AB-lid (voorheen AB-lid). Van elke provincie zijn twee (plaatsvervangend) AB-leden geïnterviewd. De AB-leden zijn zowel in hun rol als AB-lid als in de rol van statenlid geïnterviewd. Belang van SNN Bij alle AB-leden voel je de betrokkenheid bij SNN. De AB-leden hechten veel waarde aan SNN. Er wordt over veel aspecten van SNN met lof gesproken. Geconcludeerd wordt dat de uitvoeringstaak goed wordt uitgevoerd. Ook de lobbytaak wordt belangrijk gevonden, maar daar is tegelijkertijd minder zicht op in Drenthe en Fryslân1. AB-leden uit deze provincies vinden dit een gemis. Het aantreden van de nieuwe directeur wordt genoemd als een positieve invloed. Het ‘’stoffige’’ is wat van SNN af. De grote hoeveelheid geld die door SNN wordt beheerd en de resultaten die daarmee bereikt worden, worden gezien als belangrijke redenen waarom SNN meer zou moeten leven in de Staten. Samenwerken levert veel op, volgens de AB-leden. Bij het Rijk komt het beter over wanneer er één boodschap overgedragen wordt, in plaats van wanneer elke provincie met zijn eigen verhaal komt. Daarnaast benoemt een aantal AB-leden het belang van het netwerk dat SNN heeft in het Noorden. Rol als AB lid De rol van AB-leden is beperkt tot de wettelijke taken, onder andere het vaststellen van de begroting, het jaarverslag en de jaarrekening. Het jaarverslag en de jaarrekening worden voorafgaand aan vaststelling in het AB in de rekeningcommissie besproken2. In de rekeningcommissie worden de stukken uitgebreider besproken dan in het AB. Over het algemeen wordt gedacht dat er voldoende deskundigheid bij de AB-leden aanwezig is om de wettelijke taken uit te voeren. AB-leden worden door de Staten gekozen en vertegenwoordigen in principe alle partijen in de Staten. In de praktijk is er weinig tot geen contact met andere fracties over SNN. Zowel vanuit de ABleden zelf als vanuit de statenleden wordt weinig initiatief genomen om elkaar op dit onderwerp op te zoeken. De vraag is zelfs of de statenleden überhaupt weten wie in hun midden de AB-leden voor SNN zijn. Ook AB-leden onderling hebben amper contact. Vergaderingen worden doorgaans niet gezamenlijk voorbereid of achteraf na besproken. Het is ieder voor zich. De vergaderingen van het AB draaien om de wettelijk verplichte stukken. In elk gesprek komt aan de orde hoe extreem kort de AB vergaderingen zijn. Al worden er verschillende recordtijden genoemd door de AB-leden (variërend van drie tot vijftien minuten). Voor veel AB-leden is naar de vergaderingen gaan een noodzakelijk kwaad: het quorum moet gehaald worden. De introductie van een informeel gedeelte na het formele gedeelte wordt gewaardeerd. Het biedt de mogelijkheid om handen en voeten aan de inhoud te geven. Het is persoonsafhankelijk hoeveel de AB-leden aan de informatiesessie hebben. Dit heeft onder andere te maken met interesse en al bestaande kennis over de onderwerpen. Daarnaast wordt opgemerkt dat er maar beperkt tijd is om er echt over te praten en een verdiepingsslag te maken. Ook is de rol van een AB-lid een lastig punt. Gezien de beperkte rol van het AB, kun je er als AB-lid weinig van vinden. Een suggestie van een AB-lid is om het informele
1
In de provincie Groningen praat de commissaris zo nu en dan tijdens een commissievergadering statenleden bij over de lobby. 2 In de rekeningcommissie hebben alle statenleden zitting die ook deel uitmaken van het AB.
6
gedeelte breder te maken door ook statenleden (niet zijnde AB-leden) uit te nodigen. AB-leden kunnen dan hun rol als statenlid pakken. Om het effectief te maken voegt een ander AB-lid toe dat alleen statenleden die het besproken onderwerp in portefeuille hebben worden uitgenodigd. Op die manier sluit je aan bij de interesse van de genodigden en is de opkomst mogelijk hoger. Informatievoorziening over SNN Er zijn meerdere manieren voor de AB-leden om aan informatie over SNN te komen. Naast de ABvergaderingen en bijbehorende stukken, komen AB-leden aan informatie via de website, bijeenkomsten over SNN, de nieuwsbrief, toegezonden stukken van het college van GS en door zelf contact op te nemen met medewerkers bij SNN. De informatievoorziening vanuit SNN wordt als goed ervaren. De mensen die bij SNN werken worden gezien als goed benaderbaar, betrokken en deskundig. Naast deze informatiekanalen, geeft een aantal AB-leden ook aan informatie in de wandelgangen op te doen. AB-leden benaderen DB-leden soms persoonlijk met een vraag over SNN. Een aantal DBleden heeft in het verleden wel eens geprobeerd om AB-leden persoonlijk bij te praten tijdens een ingepland vergadermoment over SNN. Dit gebeurt momenteel niet meer. In Drenthe wordt bijvoorbeeld gezegd dat de opkomst vanuit de AB-leden ontbrak. Het beeld is dat tijdens commissievergaderingen alleen in Groningen de commissaris van de Koning de staten met enige regelmaat over SNN bijpraat, en dan met name gericht op de lobby. In Fryslân vindt dit niet plaats en in Drenthe nauwelijks. Op het vlak van informatievoorziening zien een aantal AB-leden verbeterpunten. Een overzicht waarin weergegeven wordt wat de verbondenheid van SNN met andere organisaties is wordt als wenselijk gezien. Daarnaast is bij een aantal AB-leden het gevoel dat successen door de tijd heen meer prominent gedeeld moeten worden. Ook zou in andere onderwerpen waar SNN raakvlak heeft of deel vanuit maakt er meer uitgelicht kunnen worden. SNN in de Staten SNN speelt weinig in de commissies en PS vergaderingen. Veel discussie rondom SNN vindt er niet plaats, ondanks dat het een vast agenda punt is op de vergaderingen van de commissies3. Zowel tussen DB-leden en statenleden als tussen AB-leden en statenleden vindt geen discussie plaats. De AB-leden vinden het een gemis dat er vanuit de Staten weinig aandacht is voor SNN. Het beeld is dat men er doorgaans weinig van afweet en dat het niet leeft. Dit terwijl SNN zich bezig houdt met interessante dingen die van groot belang zijn voor het Noorden volgens de AB-leden. De vraag die dan ook gesteld wordt is hoe maak je een gemeenschappelijke regeling tot iets gemeenschappelijks? Iets dat dichter bij de Staten staat en waar meer beleving omheen is. De ABleden zien hierin zowel voor zichzelf als voor de DB-leden een belangrijke rol weggelegd. DB-leden zouden vaker met enthousiasme over SNN kunnen vertellen. Het puur sturen van stukken is onvoldoende om interesse te wekken. Door meerdere AB-leden wordt geopperd dat het goed zou zijn om regelmatig tijdens een commissie of Statenvergadering tijd in te lassen om echt over SNN te praten. DB-leden zouden hierin moeten proberen om de statenleden te activeren door vragen te
3
Sinds september 2014 wordt in de provincie Fryslân onderwerpen die bij PS vergaderingen geagendeerd worden in principe alleen op de statenmarkt besproken. Een uitzondering hierop is wanneer het presidium besluit dat er een reden is om een bepaald onderwerp in een commissievergadering te behandelen.
7
stellen en oprecht te willen weten hoe de Staten erin staan om dit weer mee te nemen naar het DB. AB-leden zouden op hun beurt SNN ook meer onder de aandacht kunnen brengen. Door bijvoorbeeld meer te agenderen en discussie af te dwingen, proberen het politieker te maken of er aandacht aan te besteden in het verkiezingsprogramma. Daarnaast ziet een aantal AB-leden hier ook een rol voor de griffie in. De griffie zou een oplegnotitie of factsheet kunnen maken waarin punten worden uitgelicht en raakvlakken met andere onderwerpen aan de orde komen. Dit zou statenleden kunnen helpen om, in de beperkte tijd die ze hebben, SNN beter op het netvlies te krijgen. Bijna alle AB-leden benadrukken ook dat het een kwestie is van brengen en halen. Aan de ene kant wordt op de actieve informatieplicht van de DB-leden gewezen, aan de andere kant wordt ook de verantwoordelijkheid van statenleden om informatie te halen benoemd. Wanneer er weinig over SNN gesproken wordt en amper vragen gesteld worden, benoemen enkele AB-leden dat zowel zijzelf als de DB-leden daar ‘’gemakzuchtig’’ van worden. Zonder actieve wisselwerking, verdwijnt SNN van de politieke radar.
8
3.2 DB-leden Voor de evaluatie zijn zes DB-leden geïnterviewd. Van elke provincie is de commissaris van de Koning geïnterviewd, bij twee provincies zijn de twee gedeputeerden die zitting hebben in de bestuurscommissie stedelijke ontwikkeling en mobiliteit geïnterviewd en bij de derde provincie de gedeputeerde die zitting heeft in de bestuurscommissie economische zaken. Belang van SNN De DB-leden zien de vele voordelen die SNN heeft voor de Noordelijke samenwerking en economie. Meerdere DB-leden geven aan het jammer en onterecht te vinden dat er doorgaans in de Staten weinig over SNN gesproken wordt. Gesteld wordt dat samenwerken tot winst leidt die als individuele provincie niet behaald zou worden. Draagvlak vanuit de Staten is daarbij wenselijk en zou beter kunnen. De vraag ‘’op welke manier?’’ is een zoektocht. Rol als DB lid Sinds de structuurwijziging in 2009, heeft het DB een actievere informatieplicht gekregen en hebben de Statenleden de mogelijkheid om in commissieverband de DB-leden te bevragen. SNN is een vast agenda punt op een commissie bij elke provincie.4 De AB leden hebben alleen nog zeggenschap over een beperkt aantal onderwerpen en stukken. Deze actieve informatieplicht is beperkt opgepakt en door statenleden worden slechts zelden vragen over SNN gesteld. Via het college ontvangen de Staten de wettelijke stukken zoals begroting en jaarrekening. Daarnaast lichten DB-leden in Drenthe en Groningen af en toe bij het agendapunt SNN mondeling de recente ontwikkelingen toe. In vergaderingen van het DB wordt doorgaans niet gesproken over hoe de Staten geïnformeerd worden over SNN en door wie. De informatievoorziening over SNN aan de Staten wordt belangrijk gevonden. Meer draagvlak zorgt voor vertrouwen en ruimte om taken uit te voeren. De DB-leden zien in de informatievoorziening een rol voor zichzelf weggelegd. Zij geven echter wel aan het moeilijk te vinden om te bedenken op welke manier statenleden het beste bij SNN betrokken kunnen worden. Meerdere redenen worden hiervoor genoemd. Bij het opstellen van beleidsdocumenten worden steeds vaker ondernemers, maatschappelijke organisaties en kennisinstellingen betrokken. De reden is dat zij uiteindelijk ook belangrijke partijen zijn bij de uitvoering. Dit betekent een veranderende rol van de overheid in deze processen. Dit maakt het lastig om statenleden in elke stap te betrekken terwijl dit tegelijkertijd de “speelruimte” voor de Staten beperkt. Genoemd wordt dat het bijvoorbeeld raar zou zijn als partijen in de maatschappij links zouden willen en de overheid rechts. Het besef dat de overheid één radertje in de klok is, ontbreekt bij een deel van de statenleden, volgens een aantal DB-leden. Daarnaast willen DB-leden wel graag de Staten op vlieghoogte hebben zonder dat de statenleden op de stoel van de uitvoerders (gedeputeerden) gaan zitten. DB-leden geven aan dat het vertrouwen vanuit PS voor het DB ontzettend belangrijk is om hun werk goed te doen. Tot slot wordt genoemd dat het voor de DB-leden vaak onduidelijk is wat de informatiebehoefte is van Provinciale Staten. Bij een aantal DB-leden bestaat het gevoel dat het verstrekken van informatie 4
In de provincie Fryslân geldt dit niet meer sinds september 2014 (zie voetnoot 2). De DB-leden uit de provincie Fryslân geven wel aan dat een vaste tafel voor SNN tijdens de statenmarkt wenselijk zou kunnen zijn. Dit geeft de mogelijkheid om statenleden toch nog doorlopend te kunnen informeren over SNN.
9
vaak weinig oplevert. Er wordt wel erkend dat het moeilijk is voor de Staten om een controlerende taak uit te oefenen, wanneer men niet weet waar het over gaat. SNN in de Staten De meerderheid van de DB-leden geeft aan dat SNN weinig in de Staten leeft. Daar bovenop wordt gezegd dat wanneer het over SNN stukken gaat of onderwerpen die SNN raken, de discussie zich vooral op procedures en structuren richt. Het gebrek aan discussies over de inhoud van stukken en het meegeven van kaders, wordt als een gemis gezien. Het gevoel en de beleving, ontbreekt rondom SNN in de Staten. En ook de trots. Wanneer de Staten aan het begin van een proces betrokken worden, worden er vaak weinig opmerkingen gemaakt. Pas wanneer de onderwerpen concreter worden gaan statenleden zich meer met de inhoud bemoeien. Dit is soms lastig omdat er intussen al afstemming bereikt is met andere partijen in de samenleving. Meerdere DB-leden vinden het belangrijk dat de Staten vroegtijdig worden betrokken. Mede om in een later stadium problemen te voorkomen. Een rol die DB-leden voor zichzelf en/of de griffie zien is een goede oplegnotitie bij de stukken te voegen. Hierin zou moeten staan welke kernvragen het college aan de Staten voor wil leggen of welke punten extra aandacht verdienen. Daarnaast zou het volgens DB-leden goed zijn om minder dikke stukken te verzenden die in begrijpelijke taal zijn geschreven (minder vakjargon). Ook zou er meer gedaan kunnen worden om de begroting beleidsrijk te maken. Achter de cijfers in een begroting gaan prioriteiten schuil. Via een oplegnotitie zou dit er meer uitgelicht kunnen worden. Volgens de DB-leden zouden AB-leden hier een rol kunnen pakken door meer vragen te stellen. Een aantal DB-leden noemt daarnaast dat het goed zou zijn om één keer in de zoveel tijd (bijvoorbeeld jaarlijks) het net eens op te halen. ‘’Waar staan we? Waar gaan en willen we heen?’’. Hier zou dan bewust een gedeelte van een commissie- of PS-vergadering voor moeten worden gebruikt.
10
3.3 Statenleden Er is een beperkt aantal statenleden geïnterviewd. Enerzijds laat de omvang van deze evaluatie niet toe om een groot gedeelte van de statenleden te interviewen, anderzijds is gebleken dat het moeilijk is om een aantal van de benaderde statenleden bereid te vinden om deel te nemen aan de evaluatie. Dit kan meerdere oorzaken hebben. Genoemde redenen zijn tijdgebrek, te weinig afweten van SNN en daarnaast mogelijk tijdgebrek om op verzoeken te reageren. Ondanks dat het juist interessant kan zijn om een statenlid te interviewen die weinig van SNN afweet, kan dat juist voor een statenlid een reden zijn om zijn/haar toegevoegde waarde van deelname niet in te zien. Aan deze evaluatie hebben drie statenleden meegedaan, één per provincie. Gezien het beperkte aantal mogen hier geen grote conclusies aan verbonden worden, maar geeft het wel een interessant beeld vanuit een andere hoek dan de andere geïnterviewden die al betrokken zijn bij SNN. Belang van SNN en informatiewens De geïnterviewde statenleden benadrukken alledrie de waarde van SNN voor de Noordelijk samenwerking. De meest prangende vraag blijft echter wel, wat haalt mijn provincie uit SNN? Waar landen de gelden die door SNN worden toegewezen? Het blijkt dat beelden die de statenleden van de verschillende provincies daarover hebben tegengesteld zijn. Zo is bij het ene statenlid het idee dat Fryslân er het meeste uit haalt, terwijl het Friese statenlid zelf aangeeft dat in de Friese Staten juist het idee leeft dat SNN te weinig brengt voor de eigen provincie. Statenleden geven aan dat zij het belangrijk vinden om te weten hoe SNN te werk gaat en waar de middelen neerdalen. Eén statenlid stelt echter ook dat het resultaat, wat er met het geld bereikt wordt, vaak interessanter is. Een voorbeeld zou informatie over de effecten van een werkgelegenheidsproject in het Noorden zijn. Een kanttekening die bij deze constatering gemaakt moet worden, is dat één statenlid ook aangeeft dat statenleden en andere bestuurders zich bewuster moeten zijn dat successen elders in het Noorden ook goed kunnen zijn voor de eigen provincie. Dit lijkt in de politiek vaak lastig vanwege het willen scoren van bestuurders en het electoraat wat vaak gefocust is op de eigen provincie. Informatievoorziening over SNN SNN is niet iets wat vanzelfsprekend begrepen wordt. Hoe het precies in elkaar zit en werkt is niet voor alle geïnterviewde statenleden duidelijk. Voor een geïnteresseerd statenlid vraagt het veel eigen uitzoekwerk om goed te weten te komen wat SNN is en doet, terwijl statenleden doorgaans maar beperkt tijd hebben wat ze over hun statenwerk kunnen verdelen. De suggestie die dan ook gedaan wordt door dit statenlid is om elke twee jaar nieuwe statenleden te informeren over het reilen en zeilen van SNN. Statenleden ontvangen veelal informatie over SNN via ingekomen stukken van het College en bij het agendapunt SNN tijdens de commissievergaderingen. Per provincie verschilt het in hoeverre SNN echt op dat punt behandeld wordt. In Drenthe en Groningen wordt af en toe een mondelinge toelichting door een DB-lid gegeven. Dit wordt als prettig ervaren. Het zou echter wel wat meer inhoudelijk en gestructureerd kunnen worden. Een tip van een statenlid is om woordvoering in een commissie als volgt te doen: wat is er de afgelopen tijd gebeurd, wat is nu de stand van zaken en wat gaat er komen. Het ontvangen van stukken alleen is niet voldoende om het gesprek over SNN aan te gaan. Hier wordt een duidelijke rol voor de griffie gezien, namelijk het maken van een oplegnotitie waarin de aandachtspunten van het stuk worden belicht.
11
Naast de informatielijn die loopt via het dagelijks bestuur, de colleges en de griffies, wordt ook direct door SNN informatie verstrekt aan statenleden. De nieuwsbrief ontvangen de statenleden direct of bijvoorbeeld via het intranet voor statenleden. De nieuwsbrief heeft voor de statenleden geen prioriteit. Statenleden geven aan ontzettend veel nieuwsbrieven te ontvangen van veel verschillende partijen. Het is daardoor lastig om via deze weg de informatie eruit te filteren die interessant is. Nieuwsbrieven worden dan ook sporadisch bekeken. De informatiebijeenkomsten georganiseerd door SNN worden meestal slecht bezocht volgens de statenleden. Eén van de statenleden die er wel naar toe gaat waardeert de bijeenkomsten wel. De opkomst is vaak hoger wanneer de drempel om te gaan laag is, bijvoorbeeld wanneer het in het eigen provinciehuis aansluitend op een vergadering wordt georganiseerd. Sommige statenleden zoeken zelf ook actief naar informatie. Twee statenleden geven aan de website van SNN te gebruiken als bron van informatie. De website wordt als prettig ervaren. Eén van de statenleden zoekt ook telefonisch contact met SNN-medewerkers voor vragen. De medewerkers zijn bereid te helpen en geven goede informatie. SNN in de Staten Over het algemeen lijkt er weinig discussie te zijn over SNN in commissie en provinciale staten vergaderingen. In Groningen lijkt SNN nog het meest onder de aandacht te zijn. De procedure rond de jaarstukken loopt meestal vlot in de drie provincies. Het Drentse statenlid benoemt specifiek dat de bespreking van de jaarstukken in aanwezigheid van de concerncontroller van SNN handig wordt gevonden. Discussie over de jaarstukken vindt alleen plaats in de drie provincies wanneer daartoe aanleiding gezien wordt. Behalve dat er weinig discussie plaats vindt, is het voor statenleden ook lastig te bepalen welke positie zij kunnen en willen pakken. De redenen zijn voor elk statenlid verschillend. Eén van de statenleden benoemt dat door beperkte kennis over SNN het moeilijk te bedenken is waar invloed van de Staten een meerwaarde zou zijn. Dit statenlid zou wel graag het gesprek over het beleid en de richting die SNN uitgaat zien in de Staten. Een ander statenlid geeft aan dat draagvlak voor SNN belangrijk is, maar stelt wel de vraag of de statenleden een grote rol moeten spelen in besluitvorming van SNN. Gezien de organisatie veelal aan uitvoering doet, ziet het statenlid niet noodzakelijk een rol wanneer deze taken goed worden uitgevoerd onder de verantwoordelijkheid van de drie colleges.
12
4. Conclusie Welke conclusie kan getrokken worden uit deze evaluatie? Ondanks vele verschillende meningen en zienswijzen van de geïnterviewde personen, zijn er gemeenschappelijke delers. Het belang van SNN wordt door alle betrokkenen erkend, net zoals het beter informeren van de statenleden. Het debat lijkt op dit moment nog amper plaats te vinden in Provinciale Staten. Het doel van de structuurwijziging is daarom niet bereikt. Dit wordt bevestigd door zowel de interviews met de AB-, DB- en PS-leden als in de interviews met de directeur van SNN en de griffiers. Van de drie provincies lijkt er in Groningen de meeste aandacht te zijn voor SNN. Gedeeltelijk heeft het gebrek aan discussie te maken met hoe de verschillende betrokkenen hun rol oppakken. Behalve stukken op papier, brengen DB-leden mondeling SNN weinig onder de aandacht. AB-leden zoeken statenleden niet op om over SNN te vertellen en zij spelen meestal geen voortrekkersrol in de behandeling van de (jaar)stukken over SNN. Statenleden hebben weinig oog voor de stukken van SNN en zoeken hierover beperkt contact en informatie. Daarnaast ontbreekt de verbinding tussen AB- en PS-leden van de verschillende provincies. Naast het oppakken van ieders rol, spelen er ook praktische en gevoelskwesties. Statenleden hebben beperkt tijd en worden bedolven onder informatie. Er worden keuzes gemaakt, waarbij de prioriteit vaak niet bij SNN ligt zolang het goed loopt. Daarnaast vinden een aantal AB-leden het lastig om in de jaarstukken interessante punten te zien en dit maakt een actievere inbreng tijdens bijvoorbeeld een commissievergadering lastig. De DB-leden geven aan dat ze het een zoektocht vinden hoe ze statenleden kunnen betrekken, op een manier waarbij er een actieve wisselwerking ontstaat. Binnen het DB wordt er doorgaans niet over gesproken hoe de Staten beter betrokken kunnen worden. Naast het signaleren van wat er op dit moment niet of te weinig gebeurt, worden ook verbeterpunten aangedragen. Om de aandacht van statenleden voor SNN stukken te vergroten, zou gewerkt kunnen worden met oplegnotities die kernvragen en punten voorleggen. Dit zou dan met een mondelinge toelichting door bijvoorbeeld AB- of DB-leden kunnen worden opgepakt tijdens de vergadering. Eén keer in de zoveel tijd specifiek een moment inlassen tijdens een commissie- of PSvergadering om het over SNN te hebben, is een andere optie die door verschillende betrokkenen genoemd wordt. Successen zouden beter gedeeld kunnen worden om meer beleving rondom SNN te creëren. Daarnaast wordt het idee geopperd om voorafgaand aan de AB-vergadering een informele sessie te houden waarbij ook (een deel van de) statenleden worden uitgenodigd. Tot slot wordt ook door meerdere geïnterviewden de nieuwe collegeperiode gezien als een kans op een nieuwe start. Het goed informeren over wat SNN is en doet, speelt hier een belangrijke rol in. Statenleden lijken met name geïnteresseerd te zijn in resultaten en wat SNN biedt voor de eigen provincie. Tijdens meerdere interviews was het belang van SNN en de wens om dit meer te laten leven te voelen. Om hier handen en voeten aan te geven, is de aanbeveling dan ook om vooral nog een keer in gesprek te gaan met elkaar. Niet alleen AB-, DB- en statenleden apart, maar vooral ook met elkaar. Bespreek strategieën, kom erachter wat de wens is, waar de onduidelijkheden liggen. Neem tijd en besteedt aandacht om te komen tot een nieuwe aanzet in de nieuwe collegeperiode.
13
Algemeen Bestuur : 10 februari 2015 Agendapunt 5
: Verordening Deskundigencommissie OP EFRO 2014 - 2020
Voor het OP EFRO 2014-2020 wordt een Deskundigencommissie (DC) ingesteld. De leden van de DC worden benoemd door het Dagelijks Bestuur op 3 maart 2015. De verordening waarin onder andere de instelling, het lidmaatschap van de DC, het secretariaat en de gang van zaken tijdens vergaderingen worden geregeld, moet worden vastgesteld door het Algemeen Bestuur. De commissie brengt advies uit aan het DB en is verantwoordelijk voor een gemotiveerde scoretoekenning en ranking van projectvoorstellen op basis van inhoudelijke criteria. De deskundigencommissie zal bestaan uit een vaste kern met daarin: -
Een technisch voorzitter.
-
Deskundigen op het gebied van: o Innovatie o Business Cases o Duurzaamheid
Daarnaast zullen we met een flexibele schil gaan werken met daarin deskundigen op deelonderwerpen en/of meer specifieke deskundigheid ten aanzien van de maatschappelijke uitdagingen. Hieronder in ieder geval ook deskundigen op het gebied van arbeidsmarkt en koolstofarme economie. Afhankelijk van de aard van de geagendeerde projecten worden deskundigen uit deze flexibele schil uitgenodigd om deel te nemen aan de desbetreffende vergadering van de Deskundigencommissie.
Advies De Verordening Deskundigencommissie OP EFRO 2014 – 2020 vaststellen.
Bijlagen Verordening op de Deskundigencommissie OP EFRO 2014 - 2020
VERORDENING OP DE DESKUNDIGENCOMMISSIE EFRO EN RIJKSCOFINANCIERING Het algemeen bestuur van de gemeenschappelijke regeling SNN gelet op •
Artikel 24, eerste en tweede lid, van de Wet gemeenschappelijke regelingen;
•
het voorstel van het dagelijks bestuur
besluit
tot instelling van een vaste commissie van advies aan het dagelijks bestuur van het SNN voor het wegen van aanvragen die zijn gedaan in het kader van deelplafonds op grond van het Europees Fonds voor Regionale Ontwikkeling en Rijkscofinanciering en vast te stellen de Verordening op de deskundigencommissie als volgt:
Hoofdstuk I
Algemene bepalingen
Artikel 1 Begripsbepalingen en toepassingsbereik 1. In deze verordening wordt verstaan onder: a. OP EFRO: het Operationeel Programma EFRO zijnde het programma als bedoeld in artikel 2, onderdeel 6 van de Verordening (EU) nr. 1303/2013 dat is goedgekeurd door de Europese Commissie en geldt voor het landsdeel Noord-Nederland (NUTS-regio NL1); b. Deelplafond: het op basis van artikel 2.2 van de Uitvoeringsregeling EFRO vastgestelde plafond en de daarbij behorende regels. Artikel 2 Instelling, samenstelling en voorzitterschap commissie 1. De commissie is belast met het adviseren over de inhoudelijke kwalitatieve beoordeling van de aanvragen en indien van toepassing de weging van aanvragen op basis van het OP EFRO. 2. De commissie bestaat uit meerdere leden waaronder in ieder geval een voorzitter, een innovatiedeskundige, een investeringsdeskundige en een duurzaamheidsdeskundige en meerdere plaatsvervangend leden, die geen van allen deel uitmaken van of werkzaam zijn onder verantwoordelijkheid van de deelnemers aan dan wel het bestuur van de gemeenschappelijke regeling. Artikel 3 Lidmaatschap commissie 1. Het dagelijks bestuur benoemt, schorst en ontslaat de leden van de commissie, met inbegrip van hun plaatsvervangers. 2. Benoeming vindt plaats voor een periode van 3 jaar. De leden kunnen één keer worden herbenoemd. Een lid kan ook voor een specifieke vergadering worden benoemd. 3. Het lidmaatschap van de commissie eindigt na het verstrijken van de termijn waarvoor benoeming heeft plaatsgevonden; en voorts: a. op verzoek van het betrokken lid, met inbegrip van de plaatsvervangende leden, schriftelijk ingediend bij het dagelijks bestuur; b. op het moment dat het lid of plaatsvervangend lid deel uit gaat maken van of werkzaam wordt onder verantwoordelijkheid van de deelnemers dan wel het bestuur van de gemeenschappelijke regeling; of c. bij besluit van het dagelijks bestuur. 4. De aftredende leden, met inbegrip van de plaatsvervangende leden, blijven, met uitzondering van het bepaalde in het derde lid, onder b, hun functie vervullen totdat in de opvolging is voorzien met uitzondering van het geval het aanblijven in strijd is met het besluit van het dagelijks bestuur om een lid te ontslaan. Artikel 4 De Voorzitter De voorzitter is belast met de voorbereiding en de leiding van de vergaderingen van de commissie.
Artikel 5 Secretariaat Het SNN verzorgt het secretariaat van de commissie en benoemt één of meer ambtelijk secretarissen. De ambtelijk secretaris draagt zorg voor ambtelijke ondersteuning van de commissie. Hij kan daartoe voorstellen doen aan de commissie. Artikel 6 Vergaderingen 1. Per deelplafond wordt de samenstelling van de commissie door de voorzitter bepaald voor de vergaderingen die over dat deelplafond gaan met dien verstande dat in elk geval de innovatiedeskundige, de investeringsdeskundige en de duurzaamheidsdeskundige en ten minste één deskundige met specifieke kennis van hetgeen waar het deelplafond op ziet aanwezig zijn. 2. De vergaderingen worden uitgeschreven door de voorzitter. 3. De vergaderingen zijn niet openbaar. 4. De ambtelijk secretaris stelt aan de commissie plaats en tijdstip van de vergaderingen voor. 5. Indien de voorzitter verhinderd is wijzen de innovatiedeskundige, de investeringsdeskundige en de duurzaamheidsdeskundige uit hun midden een plaatsvervangend voorzitter aan. Artikel 7 Onafhankelijkheid en geheimhouding 1. Een (plaatsvervangend) lid van de commissie neemt niet deel aan de vergadering indien in de vergadering een aanvraag wordt behandeld waarin dit lid op enigerlei wijze een belang heeft. 2. De commissie waarborgt geheimhouding van de gegevens van de aanvragen en gaat vertrouwelijk om met de gegevens van de aanvragen en zij waarborgt dat gevoelige informatie uit de aanvragen niet wordt verspreid. Artikel 8 Gang van zaken 1. De voorzitter bepaalt de orde op de vergadering. 2. De voorzitter beslist indien de leden komen tot een verschillende weging op hetzelfde punt. 3. De leden die bij de vergadering aanwezig zijn kennen in gezamenlijkheid punten toe aan de voorliggende aanvragen. Artikel 9 Advies 1. Het advies van de commissie: a. bevat de gronden waarop het steunt; b. wordt uiterlijk een week voor de vergadering van de BC EZ uitgebracht. Artikel 10 Citeertitel en inwerkingtreding 1. Deze verordening wordt aangehaald als Verordening op de deskundigencommissie EFRO. 2. Deze verordening treedt in werking op de eerste dag na bekendmaking.
Algemeen Bestuur : 10 februari 2015 Agendapunt 6
: Besluitenlijst Algemeen Bestuur d.d. 11 november 2014
Bijgevoegd treft u de conceptbesluitenlijst van de vergadering van het Algemeen Bestuur d.d. 11 november 2015 aan.
Advies De conceptbesluitenlijst vaststellen.
Bijlagen Conceptbesluitenlijst
Conceptbesluitenlijst AB SNN 11 november 2014 Aanwezig Bestuur J. Batting. T. Dorrepaal, O. van der Galiën, A. Huizing, A. Kerstholt, J.W.M. Veerenhuis-Lens , J.S. van der Zee, H. van der Pol, J.A. Jorritsma, M. Boumans, H. Brink SNN A. Oortgiesen (griffier provincie Fryslân), E. van der Sluis, C.A.B. Bock, Ewan Boonstra, H. van Voorn Afwezig Bestuur M. van den Berg, J. Tichelaar, Y. van Mastrigt, A. van der Tuuk, H. Konst, S. Poepjes, M. van der Tol, J. Kaal, T. Zwertbroek
1.
Opening en vaststelling agenda De agenda wordt vastgesteld. Na sluiting van de vergadering van het Algemeen Bestuur SNN, vinden presentaties plaats over 1. Pact van het Noorden 2. OP EFRO 2014-2020 en Controledruk
2.
Gelegenheid tot spreken door niet-leden van dit bestuur Graag 24 uur van tevoren melden bij bestuurszaken SNN. Wordt geen gebruik van gemaakt.
3.
Rondvraag Graag 24 uur van tevoren melden bij bestuurszaken SNN. Wordt geen gebruik van gemaakt.
4.
Evaluatie AB SNN Woordvoerder: voorzitter
In juni 2014 is gesproken over de evaluatie AB / DB SNN. Inmiddels is gestart met deze evaluatie en hebben de eerste gesprekken plaatsgevonden.
In het AB van juni jl. is het onderzoeksvoorstel gepresenteerd, waarvoor het AB een aantal suggesties heeft meegegeven. Momenteel vinden de interviews plaats met 3 CdK’s, 3 gedeputeerden, 2 AB-leden per Afgesproken is dat de evaluatie afgerond is voor de Statenverkiezingen van provincie, 2 statenleden per provincie (niet zijnde AB2015, zodat de uitkomsten nog met de zittende AB-leden kunnen worden leden), directeur SNN en de drie griffiers. besproken. In het vergaderrooster van 2015 is daarom een overlegmoment Het resultaat zal in december/januari opgeleverd worden. opgenomen in februari 2015. Bespreking met het AB vindt plaats tijdens de extra ABvergadering op 10 februari 2015, dus nog voor de Ter vergadering geeft de griffier van Fryslân een toelichting op de Statenverkiezingen. voortgang. Advies Voor kennisgeving aannemen
5.
Verordening op de bezwaarschriftencommissie SNN
Woordvoerder: voorzitter Aanleiding In de huidige verordening op de bezwaarschriften is geen maximale zittingsduur voor de commissieleden opgenomen. De externe adviescommissie voor behandeling van bezwaarschriften tegen beschikkingen uitgaande van het SNN bestaat al meer dan tien jaar. Een aantal leden maakte vanaf de instelling deel uit van de commissie. Er is behoefte aan vernieuwing. Om het doorvoeren van dergelijke vernieuwing ook in de toekomst te kunnen waarborgen, wordt voorgesteld de zittingsduur van de leden te maximeren tot twee zittingsperiodes van vier jaar. Nu de verordening om die reden gewijzigd wordt is ook gekeken of de verordening op andere punten aanpassing behoeft. Vast laten stellen door AB De huidige Verordening op de bezwaarschriften is vastgesteld door de Provinciale Staten van Drenthe, Fryslân en Groningen. Voortschrijdend
2
inzicht leert dat, nu het een verordening is die betrekking heeft op de bevoegdheden en samenstelling van een adviescommissie voor het dagelijks bestuur van het SNN, de desbetreffende verordening op grond van artikel 24 van de Wet gemeenschappelijke regelingen vastgesteld kan worden door het algemeen bestuur van het SNN. Advies 1. Verordening vaststellen 2. Na vaststelling zorgdragen voor publicatie
6.
De verordening wordt vastgesteld. De drie Provinciale Staten zullen de oude verordening intrekken.
Gunning accountantsdiensten SNN
Woordvoerder: voorzitter Op 25 juli 2015 heeft het SNN het bestek voor de Europese aanbesteding van de accountantsdiensten voor de jaren 2014 tot en met 2018 gepubliceerd. De aanbesteding bestaat uit twee percelen. Perceel I betreft de jaarlijkse controle van de jaarrekening en het op verzoek van het SNN uitvoeren van specifieke controlewerkzaamheden bij begunstigden, die subsidie bij het SNN hebben aangevraagd. Perceel II heeft uitsluitend betrekking op laatstgenoemde specifieke controlewerkzaamheden. Om mogelijke belangenverstrengeling tegen te gaan vindt het SNN het niet gewenst dat de nu te benoemen accountant voor perceel I ook controlewerkzaamheden uitvoert bij begunstigden, die tot de cliëntenkring van deze accountant behoren. Datzelfde geldt in situaties waarin personeelsleden van de te benoemen accountant bestuursen of toezichthoudende functies vervullen bij begunstigden van SNNsubsidies. In deze gevallen wenst het SNN een andere accountant in te schakelen voor het uitvoeren van specifieke controlewerkzaamheden bij begunstigden. Daarom is er bij deze aanbesteding een perceel II benoemd. Er zijn vijf gegadigden, die rechtsgeldig een inschrijving voor beide percelen hebben ingediend. De offertes zijn door een team bestaande uit de concerncontroller, de controleleider en het hoofd afdeling Dienstverlening beoordeeld. De directeur SNN heeft kennis genomen van hun eensluidende advies. De rekeningcommissie van het SNN heeft op 8 oktober 2014 na een schriftelijke ronde besloten om conform het advies voor te stellen de opdrachten als volgt te gunnen: Perceel I wordt aan Ernst & Young Accountants te Groningen (EY) gegund
3
omdat deze organisatie de economisch meest voordelige inschrijving heeft gedaan. Perceel II wordt gegund aan PricewaterhouseCoopers te Groningen, die na EY de economisch meest voordelige inschrijving heeft gedaan. De zgn. stand still periode liep op 1 november af, na deze datum kunnen de overeenkomsten met de accountantsorganisaties afgesloten worden. Niemand heeft geprotesteerd, waarmee de gunning definitief is geworden. Advies 1. Voor kennisgeving aannemen
7.
Conform
Controleprotocol
Woordvoerder: voorzitter Hierbij treft u het controleprotocol voor de accountant ten behoeve van de controle op de jaarrekening 2014 van het Samenwerkingsverband NoordNederland aan. Het controleprotocol is een verplicht document voor provincies, gemeenten en gemeenschappelijke regelingen. In dit protocol worden nadere aanwijzingen gegeven aan de accountant over de reikwijdte van de accountantscontrole, de daarvoor geldende normstellingen en de daarbij verder te hanteren goedkeurings- en rapportagetoleranties voor de controle van de jaarrekening 2014. Het voorliggende protocol is identiek aan het vorige exemplaar met dien verstande dat het jaartal overal is vervangen door 2014 en de goedkeuringstoleranties in hoofdstuk 3.1 op pagina 2 zijn berekend op basis van de gewijzigde begroting voor het jaar 2014. Advies Instemmen met het Controleprotocol voor de accountant ten behoeve van de controle op de jaarrekening 2014 van het Samenwerkingsverband Noord-Nederland.
8.
Conform
Vergaderschema AB 2015
4
Woordvoerder: voorzitter Het Algemeen Bestuur van het SNN vergadert in 2015 drie maal. De gekozen data zijn bepaald aan de hand van enkele van de formele bevoegdheden van het AB: het vaststellen van de jaarrekening en begroting en de vaststelling van het controleprotocol. Omdat de uitkomsten van de evaluatie (agp. 4) vóór de Statenverkiezingen besproken moet worden in het huidige AB, is een extra vergadering gepland in februari. De rekeningcommissie van het Algemeen Bestuur komt twee keer bijeen, waarvan eenmaal informeel. Normaliter wordt in maart de conceptjaarrekening toegelicht. In verband met de verkiezingen, zal de rekeningcommissie mogelijk een nieuwe samenstelling hebben. SNN zal daarom na de installatie van de nieuwe statenleden, maar vóór de formeel bijeenkomst van de rekeningcommissie – in overleg met de griffies – een moment plannen waarop de toelichting kan worden gegeven. De uitkomsten van de formele bijeenkomst van de rekeningcommissie in april dienen als input voor de behandeling van de jaarstukken in de bijeenkomsten van de Statencommissies en uiteindelijk in PS zelf. Het stroomschema voor de behandeling van de jaarstukken 2014 en begroting 2016/gewijzigde begroting 2015 is bijgevoegd. In verband met de verkiezingen zal SNN ook een informatieve bijeenkomst voor nieuwe staten-/AB-leden organiseren. Het moment waarop wordt afgestemd met de griffies. Overzicht vergaderdata 2015: 10 februari - extra AB (o.a. evaluatie) Tussen 27/3 en 7/4 - informele bijeenkomst rekeningcommissie 7 april - vergadering rekeningcommissie 23 juni - vergadering Algemeen Bestuur n.t.b. - informatieve bijeenkomst gezamenlijke Staten 3 november - vergadering Algemeen Bestuur Advies Instemmen met de vergaderdata
In afstemming met de statengriffies zal SNN meegenomen worden in het inwerktraject van de nieuwe statenleden. In verband met de behandeling van de jaarstukken en begroting SNN is een stroomschema opgesteld. In april komt de nieuwe rekeningcommissie van het AB bijeen om een advies uit te brengen over de jaarstukken SNN 2014. Bestuurszaken SNN stemt met de griffies af dat bij de installatie van nieuwe statenleden ook direct nieuwe ABleden en plaatsvervangende leden worden aangewezen.
Conform voorstel wordt besloten.
5
9.
Vaststelling besluitenlijst AB 24 juni 2014
Woordvoerder: voorzitter Bijgevoegd treft u de conceptbesluitenlijst van de vergadering van het Algemeen Bestuur d.d. 24 juni 2014 aan. Op 15 oktober 2014 hebben wij het bericht van het ministerie van BZK ontvangen dat de begroting 2015 financieel in evenwicht is en dat voldaan is aan de termijn voor vaststelling en inzending van de jaarstukken en begroting. BZK geeft aan dat voor het begrotingsjaar 2015 daarom kan worden volstaan met de repressieve toezichtsvorm. Advies De conceptbesluitenlijst vaststellen.
In het vorige AB is nog gesproken over het amendement dat tijdens de behandeling van de jaarstukken SNN in PS Frl is ingediend. Daarin worden 2 verzoeken gedaan: * Het SNN wordt verzocht om tegenvallers binnen de begroting intern op te vangen, zodat de provinciale en gemeentelijke bijdragen tot 2018 niet verhoogd hoeven te worden (nullijn handhaven). * Het SNN wordt verzocht om te pogen de uitvoeringskosten van de subsidieregelingen te dekken uit de streefpercentages van 6% voor de REP middelen en 4% van de overige subsidiebudgetten. Naar de huidige inzichten kan nog geen antwoord op de verzoeken van de staten van Fryslân worden gegeven, omdat er momenteel een traject loopt over de toekomstige taken van het SNN en dekking van de daarmee samenhangende kosten.
10.
Sluiting
6