Verslag van het transport naar Albanië en Kosovo mei 2010. Voorwoord Hoewel de economie van Albanië uit het dal lijkt te klimmen en er hier en daar verbeteringen zijn waar te nemen, in Tirana en de andere steden langs de kust, blijft hulp aan de allerarmsten zeker nog nodig. Want economie is een woord dat in de ruige gebieden van het land nog lang niet is door gedrongen. Ook de corruptie is nog van dien aard dat het allemaal heel moeilijk is om dingen daadwerkelijk te veranderen. Lees daarbij wat er nu in Griekenland aan de gang is en dreigt te gebeuren in Portugal en Spanje. Dan voel je dat het voor een land als Albanië heel moeilijk is en nog blijft om in de vaart der volkeren een graantje mee te pikken. Zeker nu ook de Europese Unie geen, of maar een heel klein handje uit steekt naar dit zo arme land. Kosovo is een verhaal apart. Daar is de haat over en weer tussen Serven en Kosovaren nog heel goed voelbaar. Dit wordt nog meer versterkt door een economie die helemaal op nul staat met een torenhoge schuld en een mega werkloosheid. Het is dankzij de inzet van Kafor allemaal in de hand te houden, maar als die weg gaan ontstaat er een situatie die niemand kan overzien Daar de overheid niet zelfstandig in staat is om de grote problemen van het land aan te pakken. Die problemen zijn zeer groot. Je hebt er te maken met bloedwraak, een heel grote corruptie, een staatskas die leeg is(wat merkbaar is door dat de stroom wordt afgesloten) En dan ook nog de lange lijst van mensen die nog steeds worden vermist. En ook hier in dit land treft het de mensen die aan de onderkant van de ladder staan. De weduwen en de wezen, de bejaarden en de gehandicapten. Mensen die van hulp afhankelijk zijn. Maar beide landen liggen in Europa en daarom is het zo moeilijk te verteren, dat het echt is zoals door ons wordt gezien. De gevolgen van de laatste Balkan-oorlog geeft nog steeds diepe open wonden bij de mensen . Geestelijk en lichamelijk gebroken en leven in een uitzichtloze situatie, dat is onvoorstelbaar en toch waar. Jack Vrijdag 14 mei Die morgen om 5 uur vertrekken 4 chauffeurs Martin van Delft samen met Dirk Van Egmond en Gijs van Egmond samen met Jack van Vliet voor een reis naar Albanië en naar Kosovo. Donderdag 13 mei is er al een vrachtwagen vertrokken voor Zuid-Albanië. Dus nu zijn er drie auto`s onderweg om hulp te brengen. Weer was er een dringende vraag om voedsel en kleding, alsook hulp en materiaal voor de renovatie van een school.
De plaatsen die worden bezocht zijn: Bajam Churie in het noordoosten van Albanië en Pogrates in het zuidoosten van Albanië en Gjakova in Kosovo. Dit transport is mogelijk gemaakt door de hulp van Stichting Hoop voor Albanië, Werkgroep de Ruyter, Bloemengroothandel Bert Heemskerk, Bloemengroothandel V&E, de Oranjevereniging van Rijnsburg en door giften van div. kerken en mensen. Gedragen door de voorbeden van de kerkgemeenschappen van Rijnsburg en Wassenaar en de mensen die in gedachten met ons zijn meegereisd. Van de reis naar Pogrates is hier nog niet veel bekend dan alleen dat het een project is, dat we twee jaar geleden hebben bezocht en waar we het over eens waren. dat ook hier iets moest gaan gebeuren. Dat het zo lang heeft geduurd voor er wat ging gebeuren, heeft te maken met de grote nood in de twee landen en zo krijgt het verstrekken van voedsel en kleding voorrang op het onderhanden nemen van projecten. Dit verslag zal dan ook gaan over het transport naar Bajam Churie en Gjakova . Via Hoop voor Albanië komt dan bericht over de voortgang van dit project. Het zal geen gemakkelijke reis worden, maar zo is het leven ook en we gaan dan ook vol goede moed op weg. De reis zal gaan via Duitsland en Oostenrijk naar de haven Bari in Italië ,daar gaan we aan boord van een ferry voor de oversteek naar de haven van Durres in Albanië. Maandagmorgen in alle vroegte komen we aan in Albanië, het is gelukkig opgehouden met regenen en zowaar breekt ook de zon door de wolken. Deze morgen zal in het teken staan van het lange wachten op de stempels en het begint zoals altijd met het wegen van de auto`s. Dat moet een peulenschil zijn, maar er is één weegbrug en er komen drie ferry’s aan…. Net als ik verbaal een Albanees wil gaan uitleggen hoe ik er over denk krijgen we een sms uit Rijnsburg dat er in de afgelopen nacht twee mensen uit ons dorp na een slopende ziekte zijn overleden. En dat bericht zet alles weer in het juiste perspectief. Wij vallen even helemaal stil. Wetend dat deze twee mensen Marianne en Corine diep betrokken waren bij de hulp aan de armen in Oost-Europa. Maar waar mensen wegvallen, moeten er weer anderen zijn om door te gaan en dat doen we dan ook . Na verloop van een aantal uren kunnen we dan ook daadwerkelijk op weg . In de haven scheiden onze wegen, dat wil zeggen de ene auto gaat naar Tirana om daar vrij gemaakt te worden en dan door naar Bajam Churie en de andere heeft in de haven al een vergunning gekregen om door Albanië naar Kosovo te gaan. We wensen elkaar een goede reis en zullen pas weer over twee dagen bij elkaar komen in Kosovo.(denken we) De reis voor de Auto naar Bajam Churie gaat voor een deel over de weg en voor een deel over het water. Omdat er over land door Albanië geen andere weg is om In Bajam Churie te komen Het is dan ook een heel ondernemende reis die zeker niet zonder gevaar is. Daar komt nog een aspect bij, namelijk je kunt wel heen, maar niet terug. Keren op die weg is niet mogelijk. Vaak is de weg net zo breed als de auto en met overhangende rotsen moet een chauffeur alles uit de kast halen om op de plaats van bestemming te komen. Voordat zij bij het pontje zijn, moeten zij eerst nog door een tunneltje met een bocht er in. En komen dan op een pleintje uit ,waar het pontje zal aanmeren. Maar de pont komt eerst de volgende dag dus, er moet overnacht worden in de auto. Normaal geen enkel probleem, maar hier moet je steeds opletten of het allemaal wel veilig is. Ook het aan boord gaan is een staaltje van vakmanschap en dat geld ook weer voor het van boord gaan. Daarna is er nog een
hindernis te nemen: de weg van het pontje naar Bajam Churie en die is, hoe kan het ook anders, niet veel beter dan het eerste stuk. Maar het transport komt gelukkig (dank zij Dirk) zonder kleerscheuren aan in Bajam Churie. Deze auto kan tegen de verwachting in die dinsdag nog worden gelost, zodat zij nog die avond door kunnen naar Gjakova in Kosovo. Want overnachten in de auto in Bajam Churi is alleen een optie, als er politiebewaking is. Geen prettig idee! De andere auto is vanuit de haven vertrokken, voor een rit door de bergen, dwars door Albanië naar de grens met Kosovo. Ook deze rit is heel bijzonder te noemen en vraagt heel veel stuurmanskunst van de chauffeur.(Gijs) Omdat er op de route een tunnel is ingestort, moet de moeilijkste en de langste route worden gereden. Ruim zeven uur ploegen we door de Bergen. Gaan over toppen en door diepe dalen, maar we genieten van het landschap, want dat is bijzonder mooi. Ruig en onherbergzaam. Ondanks, dat het de route is naar Kosovo, komen we maar heel weinig vrachtverkeer tegen en dat is soms maar goed ook. Want er zijn plaatsen op de route waar je onmogelijk elkaar kunt passeren. Maar ook wij komen aan de grens, moe en blij dat het allemaal goed is gegaan. Omdat het al laat is kan er niet meer worden ingeklaard en moeten we aan de grens blijven staan. Dinsdagmorgen gaan we inklaren en met de hulp van de Nederlandse Ambassade in Prestina mogen we Kosovo in zonder dat er invoerrechten moet worden betaald. Na nog een uurtje sturen, komen ook wij aan op de plaats van bestemming. Maar onze auto kan pas de volgende dag worden gelost, omdat de helpers nu bezig zijn in Bajam Churie. We parkeren op een bewaakt terrein en gaan naar het gasthuis waar later ook de anderen zullen komen. S’Avonds hebben we een heel gezellig samenzijn en bespreken we, tijdens een kosovaarse maaltijd, dat wat er het afgelopen jaar allemaal is gebeurd en wat we na het lossen de volgende dag zullen doen. Woensdag wordt dan ook de laatste auto gelost en is er genoeg tijd over om div. mensen te bezoeken . Mensen die afhankelijk zijn van de hulp die wij daar hebben gebracht. We wisten dat de nood groot is, maar dat het zo erg is als we zien maakt ons klein en stil. Nog steeds lijden de mensen aan de gevolgen van de oorlog. Het lijkt wel of het allemaal erger is geworden, ten opzichte van het vorige jaar. Waar we ook komen overal is de nood groot en het lijkt erop of het dweilen is met de kraan open. Maar de mensen die we bezoeken zij heel hartelijk en dankbaar en kunnen niet bevatten wat er voor hen wordt gedaan . Ook zijn er sprankjes van hoop, die we zagen in de drie zusjes die nu redelijk zelfstandig kunnen wonen en de ellende van de laatste jaren een beetje kunnen vergeten. Maar diep werd ik getroffen door een gezin met drie kinderen en een oude zieke oma. Berooid gekomen uit Albanië en nu wonend in een armoedig hutje. En dit omdat zij zijn opgelicht, door een arts die hun dochtertje van drie wel even beter zou maken. Het kind is door een onverklaarbare oorzaak blind geworden en dat van de ene op de andere dag. Deze arts heeft duizenden euro’s van deze mensen afhandig gemaakt, waardoor zij aan de bedelstaf zijn geraakt. Hun ellende is zo diep dat er bijna geen uitzicht meer is op een beter bestaan. Ware het niet dat door de Brug toch hulp wordt geboden om ze in ieder geval niet helemaal kopje onder te laten gaan. En wat te denken als je een huis hebt gekregen van de stichting, waar je net een paar manden in woont en het gevoel hebt dat het allemaal een beetje beter kan gaan. Dan slaat het noodlot weer toe, dit keer door een te
hoog voltage op het stroomnet en het huis vliegt in de brand door kortsluiting. Weg hoop, terug bij af. Je staat er bij en ziet wat er van over is. En er is geen enkele instantie die deze mensen helpt. Wat moet je en wat kan je, dit gaat je begrip te boven en zet je wereld op zijn kop. We zijn er van overtuigd dat wij het niet kunnen oplossen maar we kunnen een steun zijn, een helpende hand. Niet meer en minder. Verder zoeken we naar wegen om het transport beter en veiliger te laten verlopen en daarmee ook een betere controle te houden over de goederen die we daar brengen. In verband daarmee, vraagt Ingrid of wij zien, hebben kunnen zien, of de schuur waar de auto voor Gjakova is gelost groot genoeg is om beide auto’s in het vervolg daar te lossen. Dan is dat in ieder geval al opgelost. En er bestaat minder kans dat er spullen naar de verkeerde mensen gaan. Logistiek gezien is het mogelijk om de goederen daar te krijgen via een betere weg. Wat de weg betreft zijn er dan altijd twee opties, n.l. of via Griekenland /Marcedonië, of via de nieuwe weg door Albanië, mits de tunnel open is en blijft.(deze wil nog wel eens instorten). Die nieuwe weg zal zeker in de toekomst een steeds betere verbinding gaan worden. Maar dat zal nog wel even op zich laten wachten. Ook is de hulp van de Ambassade niet onbelangrijk en daar zouden we meer mee moeten doen. Want via hen kunnen we denk ik ook Kosovo in zonder een extra verzekering af te sluiten. Het is een besparing van 460 Euro voor twee auto’s. Heel veel respect is er voor Ingrid en Bram die dag en nacht bezig zijn om voor de mensen in Kosovo en Albanië een helpende hand en een vraag baak te zijn. En laten we ook Rezetha niet vergeten voor al het vertaal- werk. We hebben gehuild en gelachen. Maar vast staat dat de situatie haast uitzichtloos is en dat zo mensen niet tot ontwikkeling kunnen komen. Want hoe kan je ontwikkelen als de staat het geld niet heeft om de extra centrales te laten draaien en dus te pas en te onpas de stroom afsluiten. In de zomer gebeurt dat ook met het water. Het is een drama, zeker voor mensen die zijn aangewezen op de hulp van anderen( lees onze hulp). De hulp die wij brengen, geeft de mensen een beetje moed. Ze weten dat zij er niet alleen voor staan en dat hun zorgen worden gedeeld, het lijkt een schrale troost. Maar beter iets dan niets. Maar voor ons is het nu klaar, wij hebben gedaan wat we konden en we moeten weer naar huis. Deze woensdagavond is de laatste avond in Kosovo en deed ons besluiten, deze avond samen door te brengen, met alle hulp- verleners in Kosovo. Opa Tinus zal de maaltijd klaarmaken. En dat kan je aan hem over laten. Het was in een woord geweldig . Dank hebben we uitgesproken aan onze Hemelse Vader ook namens de mensen die we hebben bezocht. Maar ook moet nog worden gezegd dat hun dank aan U, het thuisfront, moet worden over gebracht en dat bij deze, in hun woorden,”God die barmhartig is en aan ons denkt, Hij zegene u en wij dragen u in het verre Nederland in ons hart en zullen nooit vergeten wat er voor ons is gedaan door u”. Donderdag is er het afscheid; we gaan naar huis, Ingrid laat nog even weten dat het voor de komende weken feest is, met het uitdelen van de balen meel en kleding en dat we hopen op betere tijden. “Morgen zal het beter gaan”. Wij trekken verder en nemen mee wat we hebben gezien. Dat zal niet onbesproken blijven en de mensen daar zullen door ons worden geholpen steeds weer als het nodig is.
Via Rosaje een berg van 2500meter hoog( kan er ook nog wel bij) komen we in Montenegro en dan, via de kust ,de lange, maar heel mooie weg naar huis. Zaterdag middag zijn we moe maar voldaan weer thuis. Het is allemaal goed gegaan en er is niets gebeurd om je zorgen over te maken. Rest ons nog te danken, al die mensen die met ons hebben mee geleefd. Wij dragen deze reis op aan Marianne van der Kwaak en Corine Breebaard . Ik sluit af met de laatste woorden van de maaltijd: “Looft de Here mijn ziel en vergeet niet een van Zijn weldaden”. Dirk van Egmond, Martin Van Delft, Gijs van Egmond en Jack van Vliet.