Verslag van de inspraakprocedure naar aanleiding van de aanvraag tot afwijking van het bestemmingsplan voor Zuidrekkenseweg 32 in Rekken.
Inhoud A. Kennisgeving Inspraakprocedure (datum 17 december 2014 t/m 27 januari 2015, én 19 augustus t/m 15 september 2015; B. Verslag van de mondelinge inspraakreactie; (i.v.m. de Wet bescherming persoonsgegevens is dit verslag niet digitaal beschikbaar. Wel is het verslag met de mondeling ingediende zienswijzen in te zien in de Gemeentewinkel)
C. Schriftelijke inspraakreacties; (i.v.m. de Wet bescherming persoonsgegevens zijn zienswijzen niet digitaal beschikbaar. Wel zijn zienswijzen in te zien in de Gemeentewinkel)
D. Reactie van de aanvrager op de inspraakreactie; E. Beoordeling van de mondelinge en de schriftelijke inspraakreacties; F. Overzichtskaartje met herkomst van de inspraakreacties. G. Verslag inspraakgesprek 18 februari 2015 Artikel 3.1.6, eerste lid, onder e, van het Besluit ruimtelijke ordening (Bro) bepaalt dat het gemeentebestuur bij de voorbereiding van een bestemmingsplan in het ontwerpbestemmingsplan moet aangeven op welke wijze burgers en maatschappelijke organisaties zijn betrokken bij de voorbereiding van het plan. Artikel 5.20 van het Besluit omgevingsrecht (Bor) bepaalt dat deze verplichting ook geldt voor afwijkingen van het bestemmingsplan zoals bedoeld in artikel 2.12, eerste lid, onder a, onder 3o van Wet algemene bepalingen omgevingsrecht (Wabo). De gemeenteraad van Berkelland besloot op 1 juli 2008 om bij het uitvoeren van deze verplichting toepassing te geven aan de gemeentelijke Inspraakverordening. Deze lijn is voortgezet met de inwerkingtreding van de Wabo. Dit betekent dat de aanvraag tot afwijking van het bestemmingsplan zes weken ter inzage is gelegd en digitaal beschikbaar is gesteld. In dit verslag zijn de resultaten van deze inspraakprocedure verzameld en beoordeeld.
NL.IMRO.1859.OVBGB20140009
A. Kennisgeving inspraakprocedure (december 2014-januari 2015)
NL.IMRO.1859.OVBGB20140009
A.
Kennisgeving inspraakprocedure (augustus 2014-september 2015)
NL.IMRO.1859.OVBGB20140009
B. Verslag van de mondelinge inspraakreactie.
Van de gelegenheid tot het indienen van mondelinge inspraakreacties over de aanvraag tot afwijking van het bestemmingsplan is geen gebruik gemaakt. Wel is er naar aanleiding van een schriftelijke reactie op 18 februari 2015 een gesprek gevoerd met de heer M.H.B. Karnebeek, Ruskesslatweg 1 in Rekken. Zie verder onder C.
NL.IMRO.1859.OVBGB20140009
C. Schriftelijke inspraakreacties Binnen de inspraaktermijn zijn diverse schriftelijke inspraakreacties ingediend door: De heer M.H.B. Karnebeek, Ruskesslatweg 1 te Rekken Tijdens de eerste inzage termijn: Op 30 december 2014 heeft de heer een brief geschreven, vervolgens heeft op 18 februari 2015 een gesprek met hem plaatsgevonden waarbij verzocht is om nadere informatie. Deze heeft hij op 18 maart 2015 ingediend, gevolgd door een aanvulling op 2 april 2015. Tijdens de tweede inzage termijn heeft de heer Karnebeek op 14 september nog een reactie op het bedrijfsplan van de heer Vos geschreven.
Ontvankelijkheid
De brieven zijn ontvangen binnen de termijn voor het indienen van inspraakreacties. Zij moeten dus worden meegenomen in de besluitvorming over de afwijking van het bestemmingsplan.
NL.IMRO.1859.OVBGB20140009
D. Reactie van de aanvrager op de inspraakreacties Tegen de aanvraag tot afwijking van het bestemmingsplan zijn inspraakreacties ingediend. Volgens artikel 3:15, tweede lid, van de Algemene wet bestuursrecht is de aanvrager in de gelegenheid gesteld om daarop te reageren. De gemeente heeft de inspraakreacties daarom toegezonden aan de aanvrager. De aanvrager heeft gebruik gemaakt van de mogelijkheid om te reageren op de ingediende zienswijzen. Het heeft hem doen besluiten de aanvraag te wijzigen en een nieuw bedrijfsplan te schrijven. Vanwege deze wijzigingen is de inspraak nogmaals opgestart. Op basis van de laatste zienswijze is voor de duidelijkheid de tekening nog wat aangepast en in het bedrijfsplan is ook wat verduidelijking opgenomen.
NL.IMRO.1859.OVBGB20140009
E. Beoordeling van de mondelinge en de schriftelijke inspraakreacties In verband met de Wet bescherming persoonsgegevens worden degenen die inspraakreacties hebben ingediend in dit deel van het inspraakverslag aangeduid als indieners..
De inhoud van de schriftelijke inspraakreacties
Inspraakreactie indiener 1 bracht op 30 december 2014 de volgende inspraakreactie naar voren: Indiener geeft aan dat de aanvraag van de aanvrager al grotendeels gerealiseerd is. Het bevreemdt hem dat de schuur al tot woning is verbouwd en dat de oorspronkelijke bedrijfswoning al is verbouwd. Hij zou graag zien dat alles weer in de oorspronkelijke staat wordt gebracht voordat er een aanvraag werd ingediend. Op 18 februari 2015 is de indiener uitgenodigd voor een gesprek, het verslag daarvan is in bijlage G toegevoegd. Naar aanleiding van het gesprek heeft hij op 18 maart aanvullende informatie gestuurd. Hierin geeft indiener aan dat hij nog steeds graag ziet dat er eerst wordt aangevraagd en daarna pas gerealiseerd. Verder is hij bang voor geluidsoverlast en vindt hij de doelgroepen te breed omschreven in het bedrijfsplan. Op 2 april 2015 is door indiener een aanvulling geschreven mede naar aanleiding van een krantenartikel waarin de plannen van de aanvrager werden uitgelegd. Het geven van feesten en partijen behoort volgens het krantenartikel tot de mogelijkheden. Hij had hier zijn bezorgdheid al over uitgesproken en ziet ze nu bevestigd. Ook is er onduidelijkheid ontstaan over de hoofdactiviteit van de aanvrager. Naar aanleiding van bovenstaande brieven heeft de aanvrager, de heer Vos, zijn plannen aangepast en in zijn bedrijfsplan beter omschreven wat de doelgroep en de groepsgrootte zullen zijn. Ook is nog een overkapping meegenomen die niet in de aanvraag stond maar wel aanwezig was. De nieuwe aanvraag heeft van 19 aug – 15 september 2015 ter inzage gelegen. Op 14 september heeft indiener nogmaals een reactie geschreven waarbij hij zijn eerdere zienswijzen niet laat vervallen. Indiener heeft twijfels over de handhaafbaarheid van deze inrichting. Verder is het hem niet duidelijk hoeveel mensen er tegelijk van het perceel gebruik kunnen gaan maken. Hij vraagt zich af waarom er activiteiten in het buitengebied mogen worden toegestaan die eigenlijk thuishoren in de kern van een dorp. Ook vind hij de tekening niet duidelijk en is de tekst over de doelgroepen voor meerdere uitleg vatbaar.
De beoordeling van de mondelinge en de schriftelijke inspraakreacties:
De mondeling en schriftelijk ingediende inspraakreacties geven aanleiding tot de volgende overwegingen: 1. De eerste inspraak-reactie en de aanvullingen daarop hebben wij doorgenomen met de aanvrager en hem is gevraagd de aanvraag aan te passen en meer duidelijkheid te geven door het bedrijfsplan te vernieuwen. Het gaat hier om een aanvraag waarbij planologisch het gebruik van de voormalige bedrijfswoning wordt geregeld. De voormalige schuur is al in gebruik als woning en deze situatie kunnen wij met de omgevingsvergunning legaliseren. 2. Naar aanleiding van de tweede inspraakreactie van 14 september 2015 hebben wij nogmaals de aanvrager gevraagd het bedrijfsplan aan te scherpen zodat het duidelijk wordt hoeveel personen er maximaal gebruik mogen maken van de accommodatie. Er zal in de omgevingsvergunning worden opgenomen dat het niet is toegestaan om feesten en partijen te houden in de deel of de accommodatie. NL.IMRO.1859.OVBGB20140009
Er mag geen versterkte muziek worden gebruikt of boxen worden aangesloten. Ook mag er op het perceel alleen ondergeschikte horeca worden bedreven, dit houdt in dat er geen feesten en partijen mogen plaatsvinden. (Dat vraagt de aanvrager ook niet aan maar is opgenomen voor de duidelijkheid.) Er wordt in het aangepaste bedrijfsplan omschreven hoeveel personen er tegelijk aanwezig kunnen zijn. Dat is wat ons betreft handhaafbaar. Daarnaast mag de accommodatie ook voor een kerkelijke bijeenkomst worden gebruikt, dit zal niet meer dan 1 a 2 keer per jaar gebeuren. Ook de bijeenkomst van de wagenbouwers van het bloemencorso is al tientallen jaren een terugkerend gebruik dat op de deel plaatsvindt. Dit zien wij als privegebruik van de ruimte door de aanvrager en hoort bij de folklore van de Achterhoek. Het functieveranderingsbeleid en de beleidsregels Horeca in het buitengebied laten toe dat er voor de gevraagde activiteiten gebruik wordt gemaakt van de gebouwen. Wij zien hiervoor geen belemmeringen omdat de overlast voor de omgeving met voorschriften kan worden beperkt.
Conclusie over de beoordeling van de inspraakreacties:
In dit deel van het verslag zijn de inspraakreacties beoordeeld die zijn ingediend tegen de aanvraag tot afwijking van het bestemmingsplan voor de Zuidrekkenseweg 32 in Rekken. Op basis van de overwegingen over de ingediende inspraakreacties ziet de gemeente geen aanleiding voor de conclusie dat de aanvraag in zijn geheel of in onderdelen ruimtelijk onaanvaardbaar is. De aanvraag past in het beleid dat de gemeente heeft vastgesteld over mogelijke functieverandering. De inspraakreacties geven wel aanleiding om bij het opstellen van de ontwerpvergunning voorwaarden op te nemen ten aanzien van voorkomen van geluidoverlast en of andere overlast. F. Overzichtskaartje met herkomst van de inspraakreacties. De onderstaande afbeelding geeft globaal de locatie weer waarop de aanvraag tot afwijking van het bestemmingsplan betrekking heeft. (rood gekleurd) Verder is het perceel van de indiener van de schriftelijke inspraakreactie met blauwe rand aangegeven.
NL.IMRO.1859.OVBGB20140009
G. Verslag inspraak gesprek Kort verslag gesprek over inspraakreactie van de heer Karnebeek op het plan van de heer Vos aan de Zuidrekkenseweg 32 te Rekken. 18 februari 2015 Aanwezig: M. Mellink, M. Lubberink, M. Karnebeek. De heer Karnebeek geeft aan dat de aanvraag van de heer Vos veel onjuiste gegevens bevat. De aanvraag voor het gebruik van een schuur als woning gaat uit van het feit dat hij er nog niet woont, maar hij woont al jaren in die schuur. De heer Lubberink geeft aan dat het de gemeente bekend is dat er op deze locatie een aantal illegale situaties zijn ontstaan. Er is tot nu toe niet tegen opgetreden. In dergelijke gevallen kijken we als gemeente eerst of we de situatie kunnen en willen legaliseren. Er zullen geen dwangsommen worden opgelegd voor situaties die legaliseerbaar zijn. In dit geval past het aangevraagde plan in het functieveranderingsbeleid van de gemeente Berkelland. De heer Karnebeek vindt dat er eerst moet worden opgetreden en alles weer terug moet worden gebracht in de oorspronkelijke staat. Hij is op zich niet tegen de plannen, maar vindt dat iedere burger gelijk behandeld moet worden. Groepsaccomodatie: de heer Karnebeek is bang voor het gebruik van het gebouw voor vakanties of gastarbeiders of asielzoekers. Mevrouw Mellink en de heer Lubberink leggen uit dat we op dit moment beoordelen wat de heer Vos aanvraagt. Dat is het gebruik voor maatschappelijke doeleinden. Ook geeft de heer Karnebeek aan dat het gebouw waarschijnlijk gebruik gaat worden voor feesten en partijen. Hij wil geen muziek overlast en ook geen tenten buiten. De heer Lubberink geeft aan dat de gemeente niet alles in de gaten kan houden maar dat er in het weekend ook dorpswachten aan het werk zijn en als we activiteiten tegenkomen die niet mogen , we daar handhavend tegen zullen optreden. Door onder andere dit gesprek verzamelen we informatie en hebben we als gemeente de mogelijkheid om zo veel mogelijk vast te leggen wat de aanvrager wel en niet mag. Zodat hij daar later ook op aan is te spreken en voor alle partijen duidelijk is wat er gaat gebeuren aan activiteiten op de locatie. Voor de verwerking van de inspraakreactie is het goed dat de heer Karnebeek zijn punten op papier zet, als aanvulling op zijn eerdere brief. Mevrouw Mellink geeft aan er een verslag wordt gemaakt van dit gesprek en dat er een kaartje gemaakt zal worden met alle gebouwen op het perceel Zuidrekkenseweg met daarop een overzicht wat illegaal is en wat vergund is. Daarna zal het college een besluit nemen of en hoe met deze aanvraag wordt verdergegaan. De heer Karnebeek krijgt hierover persoonlijk bericht. Tot slot geeft de heer Karnebeek nog aan dat er volgens hem geen aansluiting op het riool is van de schuur die als woning wordt gebruikt. Er zit een septictank in de grond en er wordt geloosd op de waterschapssloot. MM 18-2-2015
NL.IMRO.1859.OVBGB20140009