VERKENNEND ASBEST IN BODEMONDERZOEK EN VERHARDINGSONDERZOEK. Palmerswaard te Rhenen, nabij Utrechtsestraatweg 25

VERKENNEND ASBEST IN BODEMONDERZOEK EN VERHARDINGSONDERZOEK Palmerswaard te Rhenen, nabij Utrechtsestraatweg 25

Kenmerk rapport: Status rapport: Datum rapport:

20150600/rap01 Versie 1 29 juli 2015

Auteur: Projectleider: Kwaliteitscontrole:

Ing. L.H. Ensing Ing. A.J. Kolster Drs. G.J.A.L. van Bergeijk

Opdrachtgever:

Provincie Utrecht Postbus 80300 3508 TH Utrecht

Dit rapport is digitaal gegenereerd en derhalve niet voorzien van een handtekening. De inhoud van de rapportage is aantoonbaar gecontroleerd en vrijgegeven.

INHOUDSOPGAVE

1 INLEIDING

1

2 LOCATIEGEGEVENS EN VOORONDERZOEK 2.1 Algemeen 2.2 Locatiebezoek 2.3 Historische gegevens 2.3.1 Asbest 2.3.2 Asfalt 2.4 Conclusie

2 2 2 3 3 3 4

3 ONDERZOEKSHYPOTHESE EN ONDERZOEKSSTRATEGIE 3.1 Onderzoekshypothese asbestonderzoek 3.2 Onderzoeksstrategie asbestonderzoek 3.3 Onderzoeksstrategie en –opzet verhardingsonderzoek

5 5 5 5

4 UITGEVOERD ONDERZOEK 4.1 Asbestonderzoek 4.1.1 Maaiveldinspectie 4.1.2 Veldonderzoek 4.2 Verhardingsonderzoek 4.2.1 Toetsingskader 4.2.2 Veldonderzoek

7 7 7 7 8 8 9

5 LABORATORIUMONDERZOEK 5.1 Uitvoering asbestonderzoek 5.2 Uitvoering asfaltonderzoek 5.2.1 Laagopbouw 5.2.2 Kwalitatief onderzoek 5.2.3 Kwantitatief onderzoek 5.3 Resultaten

10 10 10 10 10 10 11

6 ANALYSERESULTATEN 6.1 Referentiekader asbest 6.2 Analyseresultaten asbest 6.2.1 Maaiveld / toplaag 6.2.2 Inspectiesleuven (bovengrond) 6.2.3 Inspectiesleuven (ondergrond) 6.3 Analyseresultaten asfalt 6.4 Interpretatie analyseresultaten

12 12 12 12 13 13 13 14

7 CONCLUSIES EN AANBEVELINGEN

15

8 BETROUWBAARHEID ONDERZOEK

16

TABELLEN Tabel 1. Tabel 2. Tabel 3. Tabel 4. Tabel 5. Tabel 6. Tabel 7. Tabel 8. Tabel 9. Tabel 10. Tabel 11. Tabel 12. Tabel 13.

Waarnemingen locatiebezoek Samenvatting historische gegevens Onderzoekopzet verkennend asbest in bodemonderzoek Onderzoeksopzet boorwerkzaamheden Aangetroffen plaatmateriaal (maaiveldinspectie) Resultaten inspectie en monstername sleuven Analyseprogramma asbest Onderzoeksopzet kwantitatief onderzoek Samenstelling monsters kwantitatief onderzoek Analyseresultaten asbest Asbestgehalte in bovengrond (< 16 mm) Resultaten kwalitatief onderzoek Resultaten kwantitatief onderzoek

BIJLAGEN Bijlage 1. Bijlage 2. Bijlage 3. Bijlage 4. Bijlage 5. Bijlage 6.

Kadastrale gegevens Historisch kaartmateriaal Foto’s locatie en locatietekening met indeling deellocaties en sleuven Boorstaten Analysecertificaten Erkenningen (Kwalibo)

3 3 5 6 7 8 10 10 11 12 13 13 14

1 INLEIDING In opdracht van Provincie Utrecht is door ATKB een verkennend asbest in bodemonderzoek en een verhardingsonderzoek uitgevoerd op de locatie Palmerswaard te Rhenen, nabij Utrechtsestraatweg 25. Voor de ligging van de onderzoekslocatie wordt verwezen naar de omgevingskaart en de kadastrale gegevens in bijlage 1. De aanleiding voor het verkennend asbest in bodemonderzoek zijn de (drie) aangetroffen stukken asbestverdacht plaatmateriaal. Het doel van het onderzoek is het vaststellen van de aan- of afwezigheid van asbesthoudende materialen in en op de bodem. Op basis van het onderzoek dient te worden vastgesteld of nader onderzoek naar asbest wel of niet noodzakelijk is. Het doel van het verhardingsonderzoek is het vaststellen van de huidige milieuhygiënische kwaliteit van de verharding, dat wil zeggen de (indicatieve) kwaliteit van het funderingsmateriaal en de asfaltverharding (teerhoudendheid). Het vooronderzoek en het veldwerk met betrekking tot asbest zijn uitgevoerd volgens het onderzoeksprotocol NEN 5707: ‘Bodem – Inspectie, monsterneming en analyse van asbest in bodem’. Het vooronderzoek is tevens uitgevoerd conform het standaardniveau in de “Richtlijn Vooronderzoek” NEN 5725. In de volgende hoofdstukken zal worden ingegaan op de locatie- en historische gegevens, de opzet en uitvoering van het onderzoek (verrichte veld- en laboratoriumwerkzaamheden) en de resultaten van het uitgevoerde onderzoek. De verzamelde gegevens zijn getoetst aan de huidige richtlijnen. Op basis van de verkregen inzichten en resultaten zijn conclusies getrokken.

Verkennend asbest in bodemonderzoek en verhardingsonderzoek Palmerswaard te Rhenen, nabij Utrechtsestraatweg 25 Kenmerk: 20150600/rap01, d.d. 29 juli 2015

Blz. 1 van 16

2 LOCATIEGEGEVENS EN VOORONDERZOEK 2.1 Algemeen - Locatie - Kadastrale aanduiding - Oppervlakte - Verharding - Huidig locatiegebruik - Omgeving

: : : : : :

Palmerswaard te Rhenen, nabij Utrechtsestraatweg 25 Gemeente Rhenen, sectie I, nummer 943 (ged.) 4.000 m2 Gedeeltelijk verhard (asfalt) en gedeeltelijk onverhard Uiterwaarde (droog oevergebied) Oppervlaktewater, uiterwaarde (droog oevergebied)

De onderzoekslocatie is gelegen in de Palmerswaard te Rhenen. De Palmerswaard betreft droog oevergebied. De locatie bevindt zich ten zuiden van het perceel Utrechtsestraatweg 25 te Rhenen aan de noordzijde van een kleiwinput, gerealiseerd na 1977. De totale onderzoekslocatie is te verdelen in twee verdachte terreindelen. De ligging van de onderzoekslocatie is weergegeven op onderstaande luchtfoto. Het terrein met het blauwe kader is circa 1.000 m 2 (100 x 10 meter) groot en het rode kader is circa 3.000 m2 (100 x 30) groot.

Naast het asbestonderzoek zal ook de aanwezige asfaltverharding worden onderzocht op teerhoudendheid conform de publicatie CROW210 (“Richtlijn omgaan met vrijkomend asfalt, aandacht voor de teerproblematiek”). Het asfaltonderzoek heeft betrekking op het asfalt ter plaatse van het rode kader en de asfaltverharding in het verlengde hiervan in zuidoostelijke richting. De totale oppervlakte van het onderzoeksgebied bedraagt circa 4.000 m2. De regionale ligging van de locatie is weergegeven op de topografische kaart in bijlage 1. 2.2 Locatiebezoek Op de onderhavige locatie is op 25 maart 2015 door ATKB een maaiveldinspectie uitgevoerd conform de NEN5707. Hierbij zijn verspreid over het geïnspecteerde maaiveld drie stukken asbestverdacht plaatmateriaal aangetroffen. Opgemerkt wordt dat het verdachte materiaal destijds niet analytisch is onderzocht op asbest. Blz. 2 van 16


Het locatiebezoek is uitgevoerd door een DTA-er of een medewerker met een geslaagde cursus asbestherkenning. De waarnemingen zijn in de onderstaande tabel samengevat. Tabel 1. Waarnemingen locatiebezoek Onderdeel

Beschrijving

Aanwezigheid verhardingslaag

Asfaltverharding alleen ter plaatse van een wandelpad aanwezig. Overig terreindeel onverhard

Significante puinbijmenging

< 20 %

Aanwezigheid asbestverdacht materiaal

Ja, golfplaat (grijs, 24 gram) en vlakke plaat (grijs, 5 gram)

Asbest op aangrenzende locaties

Nee

Op basis van de veldwaarneming bestaat het asfalt uit één homogeen wegvak en is naar verwachting in één fase aangebracht. 2.3 Historische gegevens 2.3.1 Asbest Op basis van beschikbare documenten en informatie is ingeschat of er op een locatie een gerede kans is op het aantreffen van asbest. Ter plaatse van onderhavige onderzoekslocatie is in 2014 een verkennend waterbodemonderzoek uitgevoerd. Dit betrof een onderzoek in de uiterwaarde (droge oevergebied) van de Neder-Rijn te Rhenen (Palmerswaard). “Voor- en verkennend waterbodemonderzoek Palmerswaard”, Antea Group, kenmerk: 268609, d.d. 17 oktober 2014. Aanleiding voor het onderzoek is het voornemen de uiterwaarden van de Nederrijn nabij Rhenen (Palmerswaard) te herontwikkelen. Tijdens de uitvoering van dit onderzoek is ter plaatse van de onderhavige onderzoekslocatie asbestverdacht plaatmateriaal aangetroffen. In het kader van bovenstaand onderzoek is het plaatmateriaal niet analytisch onderzocht op asbest. Naar aanleiding van bovenstaande resultaten heeft ATKB op 25 maart 2015 nogmaals een maaiveldinspectie uitgevoerd conform de NEN5707, waarbij in totaal 3 stukken asbestverdacht materiaal zijn aangetroffen. Het asbestverdacht materiaal is wel bemonsterd, maar eveneens niet geanalyseerd.

Tabel 2. Samenvatting historische gegevens Onderdeel

Beschrijving

Voormalig gebruik locatie

Aan- en afvoerroutes voor kleiwinning.

Huidig gebruik locatie

Uiterwaarde met geasfalteerd voetpad.

Mondelinge informatie

Geen

2.3.2 Asfalt Uit bovenstaand onderzoek blijkt dat onder de asfaltverharding vooralsnog geen fundatielagen zijn aangetroffen. Indien dit wordt bevestigd door middel van het asfaltonderzoek, is een fundatie-onderzoek niet noodzakelijk. Een exacte ouderdom van het asfalt is niet bekend. Aangenomen wordt daarom dat het

asfalt (gedeeltelijk) voor 1995 is aangebracht. Het asfalt is derhalve verdacht voor het voorkomen van teer (PAK).


Blz. 3 van 16

2.4 Conclusie Op basis van het uitgevoerde vooronderzoek wordt geconcludeerd dat de locatie asbestverdacht is. Aangezien slechts een beperkte hoeveelheid asbestverdacht materiaal is aangetroffen op het maaiveld, wordt vooralsnog geen asbestverontreiniging verwacht. De locatie is wel verdacht voor asbest. Vooralsnog wordt daarom volstaan met het uitvoeren van een verkennend onderzoek asbest in grond (NEN 5707). Het aanwezige asfalt is op basis van het vooronderzoek verdacht voor het voorkomen van teer (PAK). Het is niet bekend of onder delen van de asfaltverharding fundatiemateriaal aanwezig is. Dit dient in beeld te worden gebracht.

Blz. 4 van 16


3 ONDERZOEKSHYPOTHESE EN ONDERZOEKSSTRATEGIE 3.1 Onderzoekshypothese asbestonderzoek Ten aanzien van het voorkomen van asbest wordt de volgende hypothese gehanteerd: “plaats (on)bekend en diffuse bodembelasting heterogeen verdeeld”. 3.2 Onderzoeksstrategie asbestonderzoek In eerste instantie wordt een verkennend onderzoek naar asbest in grond te worden uitgevoerd (NEN 5707). Hierbij worden geen gaten maar sleuven gegraven. Dit zorgt voor een meer representatieve beoordeling van het bodemmateriaal (meer volume materiaal). In tabel 3 is de onderzoeksstrategie uitgewerkt. Op basis van de hypothese is de onderzoeksopzet voor het veldonderzoek nader uitgewerkt volgens paragraaf 7.4.5. Het veldonderzoek bestaat in de verkennende fase uit het graven van inspectiesleuven (0,5 x 2,0 meter) tot 0,5 meter beneden maaiveld (m-mv) en het plaatsen van boringen tot de ongeroerde ondergrond (maximale diepte van circa 2,0 m-mv). Het opgegraven materiaal wordt per inspectiesleuf uitgespreid en geschouwd, waarbij asbestverdacht materiaal (fractie > 16 mm) wordt verzameld. Van dit materiaal wordt op basis van morfologie een representatief deel meegenomen en afgeleverd bij het laboratorium. Wanneer hiertoe aanleiding is (bijvoorbeeld bij het voorkomen van asbestverdacht materiaal) wordt/worden van de vrijkomende grond uit de inspectiesleuven grondmonster(s) van minimaal 10 kg samengesteld van de fractie < 16 mm (volgens de NEN 5707). De resultaten uit deze analyse geven een indicatie over het voorkomen van asbest. Tabel 3. Onderzoekopzet verkennend asbest in bodemonderzoek Locatie/ deellocaties (oppervlak in m2) Palmerswaard (4.000) NEN 5707 (grond) : NEN 5896 (materiaal):

Inspectiewerkzaamheden (NEN 5707)

Analyses

inspectiesleuven (0,5 x 2,0 x 0,5 meter)

handboringen (tot 2,0 m-mv)

NEN 5707 (grond)

NEN 5896 (materiaal)

12

2

ntb

ntb

droge stof, asbestconcentratie grond kwantitatief en kwalitatief (mg/kg.ds.), circa 10 kg materiaalmonster kwalitatief

Een locatie kan na een verkennend asbest in bodemonderzoek alleen als onverdacht worden aangemerkt wanneer zowel visueel als analytisch geen asbest is vastgesteld. Per deellocatie van maximaal 1.000 m2 wordt daarom een mengmonster samengesteld en geanalyseerd op asbest. Op basis van deze analysestrategie kan bij uitvoering van een verkennend onderzoek asbest in grond worden vastgesteld of sprake is van een verdachte of onverdachte deellocatie. 3.3 Onderzoeksstrategie en –opzet verhardingsonderzoek De onderzoeksstrategie voor asfaltonderzoek is conform de eisen zoals opgenomen in de publicatie “Richtlijn omgaan met vrijkomend asfalt, aandacht voor de teerproblematiek” (CROW-publicatie 210, april 2007). Het fundatieonderzoek is indicatief. Fundatieonderzoek Het fundatieonderzoek richt zich op de indicatieve bepaling van de milieu-hygiënische kwaliteit van het fundatiemateriaal. Hiertoe wordt het materiaal op samenstelling geanalyseerd en uitloging (schudproef), waarbij met betrekking tot de uitloging van zware metalen en anionen een ‘worstcase’ verwachting kan worden uitgesproken.


Blz. 5 van 16

Het laboratoriumonderzoek bestaat uit analyse van één mengmonster van het fundatiemateriaal. De analyse wordt uitgevoerd op samenstelling voor de organische parameters uit het standaard NEN5740-pakket en uitloging (schudproef) met analyse van eluaat op metalen en anionen. Het betreffen de volgende parameters:  som-PCB(7), som-PAK (10VROM) en minerale olie;  emissie: 15 metalen en 4 anionen. Asfaltonderzoek In tabel 4 is de onderzoeksopzet voor het asfaltonderzoek uitgewerkt. Tabel 4. Onderzoeksopzet boorwerkzaamheden Traject

Lengte (m)

Breedte (m)*

Oppervlakte (m2)

Utrechtsestraatweg 230 3 690 (Palmerswaard) * Gemiddelde wegbreedte. ** Het aantal boringen is bepaald door middel van de formule [opp.(m2)/ 500 (m2)]+ 1

Aantal boringen** (ø 100 mm) 3

De boringen worden doorgezet tot de onderzijde van eventuele fundatielagen. Omdat de boorwerkzaamheden beperkt blijven tot de asfaltverharding (en dus niet de ondergelegen bodem) is een inventarisatie van kabels en leidingen in het gebied niet direct noodzakelijk. Het laboratoriumonderzoek bestaat in eerste instantie uit een onderzoek naar de laagopbouw (conform RAW proef 152) en een kwalitatieve analyse op het teergehalte met de PAK-marker. Op basis van behaalde resultaten kan aanvullend kwantitatief onderzoek noodzakelijk zijn (zie hoofdstuk 6).

Blz. 6 van 16


4 UITGEVOERD ONDERZOEK Het veldwerk voor het asbest- en asfaltonderzoek heeft plaatsgevonden op 1 juli 2015. 4.1 Asbestonderzoek De situering van de deellocaties en inspectiesleuven is weergegeven op de situatietekening in bijlage 3. Foto’s van de locatie zijn eveneens opgenomen in deze bijlage. Tijdens de uitvoering van de werkzaamheden hebben geen afwijkingen van de onderzoeksopzet plaatsgevonden welke een negatieve invloed kunnen hebben op het onderzoeksresultaat. 4.1.1 Maaiveldinspectie Uitvoering Op de onderzoekslocatie is eerder (25 maart 2015) een visuele inspectie van het maaiveld uitgevoerd, waarbij het maaiveld van de volledige onderzoekslocatie, in stroken van maximaal 1,5 meter, strook voor strook in twee richtingen haaks op elkaar wordt geïnspecteerd (par. 7.2 van de NEN 5707). Dit ten behoeve van het vaststellen van de omvang van de locatie en voorkomen aan eventuele asbestverdachte materialen. Gezien het extensief gebruik van de locatie wordt deze maaiveldinspectie representatief geacht en is op 1 juli 2015 geen aanvullende maaiveldinspectie uitgevoerd. Resultaten Tijdens de maaiveldinspectie en het onderzoek naar asbest in bodem waren de weersomstandigheden goed (minder dan 10 mm neerslag gedurende de dag en meer dan 50 m. zicht). Het bodemvochtgehalte was meer dan 10%. Er was minder dan 25% maaiveldbedekking aanwezig. De inspectie-efficiëntie is ingeschat op 65%. Op locatie is sprake van vochtig vastgereden zand en/of matige vegetatie (inspectie-efficiëntie: 70-90%). Op de locatie is plaatselijk sprake van bosschages (inspectie-efficiëntie: -15%). Op basis van de maaiveldinspectie is de locatie ingedeeld in 4 deellocaties (DL’s) van elk 1.000 m2. Tijdens de visuele inspectie van het maaiveld zijn meerdere asbestverdachte materialen (stukjes golfplaat en plaat) aangetroffen. Tabel 5. Aangetroffen plaatmateriaal (maaiveldinspectie) DL

Type materiaal

Aantal plaatjes

Totaal gewicht

Monstercode

Opmerkingen

1

Grijze golfplaat

1

24

AVM01

Zie DL4

2

Vlakke plaat

1

5

AVM02

-

3

-

-

-

-

4

Grijze golfplaat

1

7

AVM01

Geen waarneming Zelfde plaatmateriaal als DL1, alleen plaatmateriaal DL1 bemonsterd.

4.1.2 Veldonderzoek Uitvoering Machinaal zijn drie sleuven per deellocatie (in totaal 12 sleuven) op de locatie gegraven tot circa 0,5 m-mv. De sleuven zijn gelijkmatig over de deellocaties verdeeld. De sleuven SL03 en SL08 zijn doorgeboord tot circa 2,0 m-mv. Tijdens de graafwerkzaamheden is het vrijkomende bodemmateriaal zintuiglijk beoordeeld op kleur, geur en textuur. Tevens is de ligging van de sleuf en de exacte omvang vastgelegd. Het vrijkomende materiaal is laagsgewijs bemonsterd, waarbij grondmengmonsters zijn samengesteld per te onderscheiden laag van maximaal 0,5 meter dikte. Het vrijkomende materiaal uit de sleuven is, alvorens dit is bemonsterd, gezeefd (16 mm zeef).


Blz. 7 van 16

Het omhoog gebrachte bodemmateriaal is tevens visueel geïnspecteerd op het voorkomen van asbestverdacht materiaal. Het aantal asbestverdachte stukjes en het soort materiaal is hierbij vastgelegd. Resultaten De resultaten van het veldonderzoek zijn in de onderstaande tabel samengevat. Tabel 6. Resultaten inspectie en monstername sleuven DL

Sleuven/ gaten

Traject (cm-mv)

Matrix

Aantal plaatjes

Totaal gewicht (g)

1

SL01

0-50

Klei

-

-

2

3

4

SL02

0-50

Klei

-

-

SL03

0-50

Klei

-

-

SL04

0-20

Zand

-

-

20-50

Klei

-

-

SL05

0-50

Klei

-

-

SL06

0-50

Klei

-

-

SL07

0-50

Klei

-

-

SL08

0-50

Klei

-

-

SL09

0-50

Klei

-

-

SL10

0-50

Zand

-

-

SL11

0-50

Klei

-

-

SL12

0-50

Klei

-

-

Mengmonstercode (omvang in kg) AGM-DL1 (10,61 kg) AGM-DL2.1 (10,82 kg) AGM-DL2.2 (10,73 kg)

AGM-DL3 (10,59 kg) AGM-DL4.1 (11,08 kg) AGM-DL4.2 (10,87 kg)

Monstercode materiaalmonster

Opmerkingen

-

-

-

-

-

-

-

-

-

-

-

-

-

-

-

-

-

-

-

-

-

-

-

-

-

-

Bij (meng)monster AGM-DL2.1 is sprake van sterk puinhoudende grond, wat formeel conform de NEN 5897 bemonsterd dient te worden. Dit betreft echter zeer grof materiaal, waarvan geen representatief monster van was samen te stellen conform de NEN 5897 (asbest in puin). Gekozen is daarom het uitkomende materiaal te zeven en te bemonsteren conform de NEN 5707. In de ondergrond (0,5 t/m 2,0 m-mv) zijn eveneens geen asbestverdachte materialen waargenomen. De bodem op de onderzoekslocatie bestaat tot 2,0 m-mv uit klei, plaatselijk is in de bovengrond sprake van een zandlaag. 4.2 Verhardingsonderzoek 4.2.1 Toetsingskader Vervolgonderzoek is niet noodzakelijk indien uit onderzoek met de PAK-marker blijkt dat een laag teerhoudend is (PAK > 250 mg/kg.ds.). In dat geval wordt het asfalt (of de betreffende asfaltlaag) als teerhoudend beschouwd. Wanneer op basis van de PAK-marker geen uitsluitsel is te geven over aanwezigheid van PAK (gehalten < 250 mg/kg.ds.) is (semi)kwantitatief vervolgonderzoek noodzakelijk. Hierbij dient te worden onderzocht of het gehalte aan PAK de hergebruikgrens van 75 mg/kg.ds. overschrijdt en als teerhoudend moeten worden beschouwd. Bij PAK gehalten lager dan 75 mg/kg.ds wordt het asfalt als niet-teerhoudend beschouwd en is (warm) hergebruik mogelijk.

Blz. 8 van 16


4.2.2 Veldonderzoek Voorafgaand aan de bemonstering van het asfalt is de asfaltverharding onderzocht op homogene wegvakken. Uit de inspectie van het asfalt is gebleken dat de aanwezige asfaltverharding uit één homogeen wegvak bestaat en naar verwachting in één fase is aangebracht. Voor het bemonsteren van het asfalt is gebruik gemaakt van de aanwezige minikraan. Door het ontbreken van een asfaltkern, was het in het laboratorium niet mogelijk de laagopbouw van het asfalt vast te stellen. De situering van de opengebroken wegdelen is aangegeven op de locatietekening in bijlage 3. Tijdens de uitvoering van het asfaltonderzoek is gebleken dat onder het asfalt geen sprake is van fundatielagen. Een fundatieonderzoek is daarom niet uitgevoerd. Tijdens de uitvoering van de werkzaamheden hebben geen afwijkingen van de onderzoeksopzet plaatsgevonden welke een negatieve invloed kunnen hebben op het onderzoeksresultaat. Het asfalt is in totaal op drie plaatsen (A1 t/m A3) bemonsterd.


Blz. 9 van 16

5 LABORATORIUMONDERZOEK 5.1 Uitvoering asbestonderzoek De grond(meng)monsters zijn in monsteremmers opgeslagen en aansluitend op de monstername naar het laboratorium gebracht. Het laboratoriumonderzoek is uitgevoerd volgens onderstaande tabel. Tabel 7. Analyseprogramma asbest DL

Monstercode

Matrix

Traject (cm-mv)

Analyse

Opmerkingen

1

AGM-DL1

Grond (klei)

0 - 50

NEN5707

-

2

AGM-DL2.1

Grond (zand)

0 - 20

NEN5707

-

AGM-DL2.2

Grond (klei)

20 - 50

NEN5707

-

3

AGM-DL3

Grond (klei)

0 - 50

NEN5707

-

4

AGM-DL4.1

Grond (zand)

0 - 50

NEN5707

-

AGM-DL4.2

Grond (klei)

0 - 50

NEN5707

-

5.2 Uitvoering asfaltonderzoek Het laboratoriumonderzoek is uitgevoerd door Alcontrol te Hoogvliet, NEN-EN-ISO/IEC 17025 geaccrediteerd. 5.2.1 Laagopbouw Door het ontbreken van boorkernen was een bepaling van de laagopbouw niet mogelijk. Een asfalttype is daarom ook niet bepaald. Er is wel vastgesteld dat het asfalt circa 10 cm dik is. 5.2.2 Kwalitatief onderzoek De asfaltmonsters zijn met behulp van een PAK-marker onderzocht op de aanwezigheid van PAK, waarna op basis van de vertoonde fluorescentie de mate van teerhoudendheid is bepaald (kwalitatieve methode; rapportagegrens 250 mg/kg.ds). De resultaten zijn opgenomen in het laboratoriumcertificaat in bijlage 5. In paragraaf 6.3 is een overzicht van de resultaten opgenomen. 5.2.3 Kwantitatief onderzoek Op basis van de behaalde resultaten uit het PAK-marker onderzoek is aansluitend kwantitatief onderzoek uitgevoerd. Voor de te hanteren analysemethode is gekozen voor de meest kwantitatieve methode, te weten GCMS. Het aantal analyses is afgeleid uit de omvang van de te verwijderen asfaltlagen en de mogelijkheid tot het samenstellen van mengmonsters. Een overzicht van de analyses is opgenomen in tabel 8. Tabel 8. Onderzoeksopzet kwantitatief onderzoek Traject

Oppervlakte (m2)

Laagdikte (m)

Omvang (m3)

Omvang (ton)*

Aantal analyses**

Utrechtsestraatweg 690 0,11 80 190 (Palmerswaard) 3 * als uitgangspunt geldt voor asfalt een soortelijk gewicht van 2,5 ton/m ** voor 500 – 1000 ton zijn ten minste 3 analyses verplicht, vermeerderd met één analyse per extra 1000 ton

2x GCMS

Een overzicht van de monsters is opgenomen in tabel 9.

Blz. 10 van 16


Tabel 9. Samenstelling monsters kwantitatief onderzoek Traject

Monstercode

Deelmonster(s)

Asfalttype

Laagdikte (cm-mv)

Analyse

Utrechtsestraatweg (Palmerswaard)

ASF01

Asfalt 1 Asfalt b 2

niet bekend

10

GCMS

ASF02

Asfalt b 3

niet bekend

13

GCMS

5.3 Resultaten Voor de analyseresultaten van de monsters van het asbest- en asfaltonderzoek wordt verwezen naar de laboratoriumstaten in bijlage 5. In hoofdstuk 6 worden de resultaten geïnterpreteerd.


Blz. 11 van 16

6 ANALYSERESULTATEN 6.1 Referentiekader asbest Per 1 januari 2003 is het landelijk interim-beleid asbest in bodem en puin(granulaat) van kracht. Binnen dit landelijke interim-beleid is de interventiewaarde c.q. hergebruikswaarde voor asbest in bodem en puin(granulaat) vastgesteld op 100 mg/kg.ds gewogen. Ter verduidelijking wordt vermeld dat de gewogen asbestconcentratie is bepaald door de concentratie Serpentijnasbest te vermeerderen met 10-maal de concentratie Amfiboolasbest. Deze correctie is een gevolg van het advies van de Gezondheidsraad, die stelt dat Amfiboolasbest tien maal meer carcinogeen is dan Serpentijnasbest. In het kader van de Regeling Europese afvalstoffenlijst (EURAL) dient asbesthoudende grond en puin als gevaarlijk afval beschouwd te worden als het gehalte aan asbest hoger is dan 1.000 mg/kg.ds. Voor wat betreft asbest in bodem en puin(granulaat) gelden géén streef- en/of signaleringswaarden. Toelichting aangaande risico’s respirabele asbestvezels In tegenspraak met de interventiewaarde c.q. hergebruikswaarde van 100 mg/kg.ds gewogen aan asbest in bodem en/of puin is de risicogrens voor de respirabele asbestvezels vastgesteld op 10 mg/kg.ds. In theorie zou er sprake kunnen zijn van een verontreiniging met meer dan 10 mg/kg.ds aan respirabele asbestvezels, maar toch een totaalconcentratie aan asbest onder de interventiewaarde c.q. hergebruikswaarde. Uit onderzoek, dat TNO heeft uitgevoerd, blijkt echter dat zelfs voor de meest ‘losse’ niet-hechtgebonden (vrijwel ongebonden) asbest het aandeel aan respirabele vezels nooit meer zal zijn dan 5-10% (zie RIVM-rapport 711701034/2003). Dit betekent, dat bij een asbestconcentratie van 100 mg/kg.ds de concentratie aan respirabele vezels nooit meer is dan 5-10 mg/kg.ds. 6.2 Analyseresultaten asbest In de onderstaande tabel zijn de analyseresultaten weergegeven. Het analysecertificaat is opgenomen in bijlage 5. Tabel 10. Analyseresultaten asbest DL Monstercode

Matrix

1

Grond (klei)

2

3 4

AGM-DL1

Traject Opmerkingen (cm-mv)

Plaatmateriaal (>16mm)

Grond(meng)monster (<16mm)

Serpentijn

Amfibool

Serpentijn

Amfibool

gewogen

0 - 50

-

n.v.t.

n.v.t.

<2

<2

<2

AGM-DL2.1 Grond (zand)

0 - 20

-

n.v.t.

n.v.t.

<2

<2

<2

AGM-DL2.2 Grond (klei)

20 - 50

-

n.v.t.

n.v.t.

<2

<2

<2

0 - 50

-

n.v.t.

n.v.t.

<2

<2

<2

AGM-DL4.1 Grond (zand)

AGM-DL3

Grond (klei)

0 - 50

-

n.v.t.

n.v.t.

<2

<2

<2

AGM-DL4.2 Grond (klei)

0 - 50

-

n.v.t.

n.v.t.

<2

<2

<2

6.2.1 Maaiveld / toplaag Tijdens de visuele inspectie van het maaiveld (toplaag tot 2 cm-mv) zijn wel asbestverdachte materialen aangetroffen. De ligging hiervan is weergegeven op de situatietekening in bijlage 3. Het asbestverdachte materiaal is niet geanalyseerd op asbest. Gezien het oppervlak waarop het materiaal is aangetroffen (ca. 4.000 m 2) en het beperkte totaalgewicht (36 gram) aan materiaal op het maaiveld (0-0,02 m-mv), wordt het maaiveld als onverdacht ten aanzien van een asbestverontreiniging worden gerekend.

Blz. 12 van 16


6.2.2 Inspectiesleuven (bovengrond) Fractie > 16 mm Het ontgraven materiaal is uitgeschouwd en visueel geïnspecteerd op de aanwezigheid van asbestverdachte materialen (fractie > 16 mm). Zintuiglijk zijn geen asbestverdachte materialen in de grond aangetroffen. Fractie < 16 mm Om inzicht te krijgen in de asbestconcentratie van de kleinere (visueel niet zichtbare) fractie is per onderzochte deellocatie één grondmengmonster van ca. 10 kg. samengesteld uit het ontgraven materiaal en geanalyseerd volgens NEN 5707. In de onderstaande tabel is per deellocatie het gehalte aan asbest in de actuele contactzone samengevat. Tabel 11. Asbestgehalte in bovengrond (< 16 mm) DL

Oppervlak sleuf (m2)

Traject (m-mv)

Monstergewicht na droging (kg)

Hechtgebonden

Gewogen asbestconcentratie (mg/kg.ds)

1

0,8 per sleuf

0 – 0,5

9,13

N.v.t.

<2

2

0,8

0 – 0,2

10,25

N.v.t.

<2

0,8 per sleuf

0,2 – 0,5

8,38

N.v.t.

<2

3

0,8 per sleuf

0 – 0,5

8,15

N.v.t.

<2

4

0,8

0 – 0,5

10,92

N.v.t.

<2

0,8 per sleuf

0 – 0,5

9,32

N.v.t.

<2

6.2.3 Inspectiesleuven (ondergrond) Tevens is visueel onderzoek verricht naar de eventuele aanwezigheid van asbest in de ondergrond (0,5-2,0 m-mv) middels het plaatsen van twee boringen ter plaatse van de inspectiesleuven SL03 en SL08 tot ruim in de ongeroerde ondergrond. De betreffende ondergrond is geschouwd en visueel geïnspecteerd op de aanwezigheid van asbestverdachte materialen. Fractie > 16 mm Ter afperking zijn de sleuven SL03 en SL08 doorgeboord tot ca. 2,0 m-mv. Het ontgraven materiaal is geschouwd en visueel geïnspecteerd op de aanwezigheid van asbestverdachte materialen (fractie > 16 mm). Zintuiglijk zijn geen asbestverdachte materialen in de ondergrond aangetroffen. Daarnaast zijn geen stortingen of dempingen met bodemvreemd materiaal waargenomen. Fractie < 16 mm Op basis van de visuele waarneming van de bovengrond was een aanvullend (meng)monster van de ondergrond niet noodzakelijk. 6.3 Analyseresultaten asfalt In tabel 12 is een overzicht van de resultaten van het kwalitatief onderzoek (PAK-marker analyses) opgenomen. Tabel 12. Resultaten kwalitatief onderzoek Traject Utrechtsestraatweg (Palmerswaard)

Boring

Traject (cm-mv)

Asfalttype

Teerhoudendheid

Asfalt 1

0-10

Niet bekend

*

Asfalt b 2

0-10

Niet bekend

*

Asfalt b 3

0-13

Niet bekend

*

* Mogelijk teerhoudend (PAK-gehalte <250 mg/kg.ds.) ** Teerhoudend (PAK-gehalte > 250 mg/kg.ds.)


Blz. 13 van 16

In tabel 13 is een overzicht van de resultaten van het kwantitatief onderzoek (GCMS) opgenomen. Tabel 13. Resultaten kwantitatief onderzoek Traject

Monstercode

Deelmonsters

Traject (cm-mv)

Asfalttype

Gehalte PAK (mg/kg.ds.)

Utrechtsestraatweg (Palmerswaard)

ASF01

Asfalt 1+ Asfalt b 2

0-10

Niet bekend

<10

ASF02

Asfalt b 3

0-13

Niet bekend

<10

6.4 Interpretatie analyseresultaten Asbest Uit de onderzoeksresultaten van het verkennend asbest in bodemonderzoek blijkt dat binnen alle onderzochte deellocaties zowel in de fractie >16 mm als in de fractie <16 mm geen asbesthoudend materiaal aanwezig is. Het verkennend onderzoek is intensief uitgevoerd (sleuven in plaats van gaten en verificatie door middel van analyses). Het onderzoeksgebied wordt niet langer verdacht voor asbestverontreiniging. Het voorkomen van enkele plaatjes asbestverdacht materiaal kan niet worden uitgesloten. Asfalt Het asfalt blijkt niet-teerhoudend. Het asfalt wordt geschikt geacht voor (warm en koud) hergebruik.

Blz. 14 van 16


7 CONCLUSIES EN AANBEVELINGEN Asbestonderzoek  De bodem op de locatie bestaat uit klei, plaatselijk is in de bovengrond een zandlaag aanwezig. De grondwaterstand bedraagt circa 1,0 m-mv. In de bodem zijn plaatselijk bodemvreemde bestanddelen (met name resten puin) aangetroffen. 

Op de locatie zijn bij de inspectie van de uitgegraven en –geboorde grond geen asbestverdachte materialen aangetroffen. Tijdens een eerdere maaiveldinspectie (maart 2015) is wel asbestverdacht plaatmateriaal verzameld. Dit was echter minimaal aanwezig (drie fragmenten) en lijkt door de inspectie vrijwel volledig te zijn verwijderd. Er is namelijk niet opnieuw asbestverdacht materiaal aangetroffen.



De voor de locatie gehanteerde onderzoekshypothese “plaats (on)bekend en diffuse bodembelasting heterogeen verdeeld” is niet bevestigd. Op de locatie is analytisch geen asbest vastgesteld.



Op basis van het verkennend asbestonderzoek in bodem, conform tenminste de eisen uit de NEN 5707, is de onderzochte locatie onverdacht ten aanzien van verontreiniging met asbest. Aanvullend (nader) onderzoek wordt niet noodzakelijk geacht.

Verhardingsonderzoek  Er zijn geen fundatielagen vastgesteld. De aanwezige asfaltverharding ligt direct op de oorspronkelijke bodemlagen. 

Op basis van het uitgevoerde onderzoek is het asfalt op de locatie niet-teerhoudend. Het asfalt wordt geschikt geacht voor hergebruik.

Algemeen  Indien van de locatie grond wordt afgevoerd dient daarnaast rekening te worden gehouden met de daarop van toepassing zijnde regelgeving uit het Besluit bodemkwaliteit. Het Besluit bodemkwaliteit gaat in op het hergebruik van grond. 

Wanneer tijdens graafwerkzaamheden asbestverdacht plaatmateriaal wordt waargenomen dan wordt geadviseerd dit materiaal volgens weten regelgeving af te voeren naar een erkende verwerker. Het voorkomen van fragmenten materiaal is namelijk nooit geheel uit te sluiten.


Blz. 15 van 16

8 BETROUWBAARHEID ONDERZOEK Alle werkzaamheden zijn uitgevoerd door ATKB (tenzij anders vermeld). ATKB is geen eigenaar van de te onderzoeken locatie en is onafhankelijk van de opdrachtgever, locatiegebruiker en -eigenaar. De werkzaamheden onder certificaat zijn conform de Kwalibo-regeling uitgevoerd onder het procescertificaat van ATKB te Zoetermeer voor de BRL SIKB 2000 (Veldwerk bij milieuhygiënisch bodem- en waterbodemonderzoek), Protocol 2018 (Locatie-inspectie en monsterneming van asbest in bodem). Het veldwerk onder certificaat is uitgevoerd door de heer D. van der Spek (Protocol 2018; ervaren veldwerker). De betreffende persoonsregistratie is opgenomen in bijlage 6. De analyses zijn uitgevoerd door ALcontrol (RvA geaccrediteerd voor AS3000 geaccrediteerde analyses) te Hoogvliet. ATKB is in het bezit van een kwaliteitssysteem volgens NEN-EN-ISO9001:2008 en een veiligheidsmanagementsysteem conform VCA**. Tevens is ATKB lid van de Vereniging Kwaliteitsborging Bodembeheer (VKB). Het onderhavige onderzoek is op zorgvuldige wijze verricht, door het steekproefsgewijs bemonsteren van bodemlagen, volgens de algemeen gebruikelijke inzichten en methoden. Hoewel ATKB de grootste zorgvuldigheid betracht bij het uitvoeren van bodemonderzoek is het, juist door deze steekproefsgewijze bemonstering, mogelijk dat plaatselijk afwijkingen in de samenstelling van de bodem aanwezig zijn, welke tijdens het onderzoek niet naar voren zijn gekomen. ATKB aanvaardt geen enkele aansprakelijkheid voor hieruit voortvloeiende schade of gevolgen van welke aard ook. In dit kader wordt tevens opgemerkt dat ATKB niet kan instaan voor de juistheid en volledigheid van door derden verstrekte informatie en van eventueel door derden uitgevoerd (voor)-onderzoek. Hierbij wordt er op gewezen dat het uitgevoerde bodemonderzoek een momentopname is. Beïnvloeding van bodemkwaliteit zal ook plaats kunnen vinden na uitvoering van dit onderzoek. Naarmate er een langere tijd is verlopen na uitvoering van het onderzoek, dient meer voorzichtigheid te worden betracht bij het gebruik van de onderzoeksresultaten.

Blz. 16 van 16


ATKB kan u tevens van dienst zijn met:

BODEM

• Verkennend en nader (asbest) bodemonderzoek • Partijkeuringen grond, bagger en niet vormgegeven bouwstof • Opstellen saneringsplannen, bestekken conventionele en in-situ landbodemsaneringen

• Begeleiding, evaluatie van conventionele en in-situ landbodemsanering • Non destructief bodemonderzoek (grondradar) • Second opinions • Monitorings- en nazorgplannen • Juridisch advies bodemzaken • Beleidsondersteuning • Civieltechnisch onderzoek naar asfalt, zand en klei • Coördinatie archeologisch onderzoek • Coördinatie asbestonderzoek gebouwen

WATER&RUIMTE • Kwalitatief en kwantitatief

ECOLOGIE

• Soortgericht onderzoek

(o.a. vleermuizen, amfibieën, vogels) • Toetsingen aan natuurwetgeving • Ecologisch werkprotocol en begeleiding • Vegetatiekarteringen • Hydrobiologisch onderzoek • Waterplantenonderzoek en ecoscans • Visstandbemonstering • Vismigratieonderzoek (vistelemetrie, pit-tag) • Actief Biologisch Beheer • Visserijmanagement • Visbeheerplannen • Beleidsstudies, beheerplannen en adviezen • BREEAM-NL (gecertificeerd duurzaam bouwen) • BREEAM-NL PLUS (duurzaamheid en milieuvergunning)

waterbodemonderzoek • Baggerplan en werkplan baggerwerk • Directievoering, toezicht en begeleiding baggerwerken • Inrichting en beheer grondwatermeetnetten • Grondwatermonitoring (grondwaterstand en -kwaliteit) • Onderzoek en monitoring oppervlaktewaterkwaliteit • Watervraagstukken • Coördinatie/opstellen bemalingsplannen • Watertoetsen en waterparagrafen • Meldingen en vergunningen • Coördinatie/opstellen ruimtelijke onderbouwing • Saneringsplan en bestek waterbodemsanering • Begeleiding en evaluatie van waterbodemsanering • BREEAM-NL (gecertificeerd duurzaam bouwen en gebiedsontwikkeling) • BREEAM-NL PLUS (duurzaamheid en milieuvergunning)

ATKB Stellendam Nijverheidsweg 22 3251 LP Stellendam

ATKB Zoetermeer Groeneweg 2-d 2718 AA Zoetermeer

ATKB Geldermalsen Poppenbouwing 34 4191 NZ Geldermalsen

T 088 115 32 00 www.at-kb.nl [email protected]

BIJLAGE 1

Omgevingskaart

Klantreferentie: 20150600

0m

Deze kaart is noordgericht. Hier bevindt zich Kadastraal object RHENEN I 943 Utrechtsestraatweg 85, RHENEN CC-BY Kadaster.

125 m

625 m

Schaal 1: 12500

Uittreksel Kadastrale Kaart op A3

Uw referentie: 20150600

Ut re

ch

ts e

St ra

at we

g e Ko rh eu lw ve

eg

chts

e Str

aatw

eg e Vijv

tse

Ra

nd

Stic h

eg Be r

De

St ich

tse

Ra

nd

Ga lg

htse Ra

atw

De Stic

St ra

g

tse

we

ch

ke n

Ut re

rg

Ber k

De

rb e

enw

eg

Utre

De De

Sti ch

nd nd

tse

e rb

Ra

be

tse

rg

Ra

nd

nd

e rg

Donderberg

Ne

Frankenveld

Do

Sti ch

en

de rR ijn

U tre ch e ts ra St w at

de

eg

Ne

Ku il

rri

we

jn

g

943

Ne de rR ijn

Ne

M

ar

sd

de

rri

jn

ijk

Ne

Ma

rsd

Ned de

rR

e rri

jn

ijn

ijk Ned

0m

Deze kaart is noordgericht Perceelnummer 25 Huisnummer Vastgestelde kadastrale grens Voorlopige kadastrale grens Administratieve kadastrale grens Bebouwing Overige topografie Voor een eensluidend uittreksel, Apeldoorn, 24 juli 2015 De bewaarder van het kadaster en de openbare registers

12345

35 m

175 m

Schaal 1:3500 Kadastrale gemeente Sectie Perceel

RHENEN I 943

Aan dit uittreksel kunnen geen betrouwbare maten worden ontleend. De Dienst voor het kadaster en de openbare registers behoudt zich de intellectuele eigendomsrechten voor, waaronder het auteursrecht en het databankenrecht.

e rri

jn

Kadastraal bericht object

pagina 1 van 2

Kadaster

Dienst voor het kadaster en de openbare registers in Nederland Gegevens over de rechtstoestand van kadastrale objecten, met uitzondering van de gegevens inzake hypotheken en beslagen Betreft: Uw referentie: Toestandsdatum:

RHENEN I 943 bij Utrechtsestraatweg 85 RHENEN 20150600 23-7-2015

24-7-2015 13:46:55

Kadastraal object Kadastrale aanduiding: Grootte: Coördinaten: Omschrijving kadastraal object: Locatie: Ontstaan op:

RHENEN I 943 25 ha 1 a 65 ca 166492-441285 TERREIN (GRASLAND) bij Utrechtsestraatweg 85 RHENEN 13-4-2006

Ontstaan uit:

RHENEN I 844 gedeeltelijk

Publiekrechtelijke beperkingen BESLUIT OP BASIS VAN NATUURBESCHERMINGSWET 1998 (ZIE TEKENING) Zie ingeschreven tekening voor ligging Betrokken bestuursorgaan: De Staat (Economische Zaken) Ontleend aan: HYP4 64389/28 d.d. 27-5-2014

Gerechtigde

EIGENDOM

Stichting Het Utrechts Landschap Bunnikseweg 39 3732 HV DE BILT Postadres: Postbus: 121 3730 AC DE BILT Zetel: DE BILT KvK-nummer: 41177576 (Bron: NHR) Voor de meest actuele naam, zetel en adres, raadpleeg het KvK-nummer. Recht ontleend aan: Eerst genoemde object in brondocument: Brondocumenten mogelijk van belang:

HYP4 12173/35 reeks UTRECHT d.d. 13-8-2001 RHENEN I 844 HYP4 4021/58 reeks UTRECHT HYP4 54257/77 d.d. 13-3-2008 ACG 737 d.d. 2-3-1988

d.d. 31-3-1980

Kadastraal bericht object

Betreft: Uw referentie: Toestandsdatum:

Gerechtigde

pagina 2 van 2

Kadaster

RHENEN I 943 bij Utrechtsestraatweg 85 RHENEN 20150600 23-7-2015

24-7-2015 13:46:55

ZAKELIJK RECHT ALS BEDOELD IN ART.5,LID 3,ONDER B, VAN DE BELEMM. WET PRIVAATR OP GED. VAN PERCEEL Gemeente Rhenen Nieuwe Veenendaalseweg 75 3911 MG RHENEN Postadres:

Postbus: 201 3910 AE RHENEN Zetel: RHENEN KvK-nummer: 30283218 (Bron: NHR) Voor de meest actuele naam, zetel en adres, raadpleeg het KvK-nummer. Recht ontleend aan: RIOOLLEIDING

Gerechtigde

HYP4 3979/8 reeks UTRECHT

d.d. 21-1-1980

ZAKELIJK RECHT ALS BEDOELD IN ART.5,LID 3,ONDER B, VAN DE BELEMM. WET PRIVAATR OP GED. VAN PERCEEL Provincie Utrecht Archimedeslaan 6 3584 BA UTRECHT Postadres:

Postbus: 80300 3508 TH UTRECHT Zetel: UTRECHT KvK-nummer: 30277172 (Bron: NHR) Voor de meest actuele naam, zetel en adres, raadpleeg het KvK-nummer. Recht ontleend aan: HYP4 4021/58 reeks UTRECHT TRANSPORTLEIDING AFVALWATER

d.d. 31-3-1980

Einde overzicht De Dienst voor het kadaster en de openbare registers behoudt ten aanzien van de kadastrale gegevens zich het recht voor als bedoeld in artikel 2 lid 1 juncto artikel 6 lid 3 van de Databankenwet.

BIJLAGE 2

1958

1966

1977

1985

1990

BIJLAGE 3

LOCATIEFOTO’S Foto 1

Foto 2

Foto 3

Foto 4

Foto 5

Foto 6

Verkennend onderzoek asbest in grond (NEN5707) en asfaltonderzoek Palmerswaard te Rhenen, nabij Utrechtsestraatweg 25. Rapport: 20150600/rap01, fotoreportage d.d. 1 juli 2015

Blz. 1 van 2

Foto 7

Foto 8

Foto 9

Foto 10

Foto 11

Foto 12

Verkennend onderzoek asbest in grond (NEN5707) en asfaltonderzoek Palmerswaard te Rhenen, nabij Utrechtsestraatweg 25. Rapport: 20150600/rap01, fotoreportage d.d. 1 juli 2015

Blz. 2 van 2

BIJLAGE 4

Legenda (conform NEN 5104) grind

klei

geur

Grind, siltig

Klei, zwak siltig

Grind, zwak zandig

Klei, matig siltig

geen geur zwakke geur matige geur sterke geur

Grind, matig zandig

Klei, sterk siltig

Grind, sterk zandig

Klei, uiterst siltig

Grind, uiterst zandig

Klei, zwak zandig

uiterste geur

olie geen olie-water reactie zwakke olie-water reactie matige olie-water reactie sterke olie-water reactie Klei, matig zandig

Klei, sterk zandig

zand

uiterste olie-water reactie

p.i.d.-waarde >0

Zand, kleiïg

>1 >10 Zand, zwak siltig

>100

leem

>1000

Zand, matig siltig

Leem, zwak zandig

>10000

Zand, sterk siltig

Leem, sterk zandig

monsters geroerd monster

Zand, uiterst siltig

overige toevoegingen

ongeroerd monster

zwak humeus

veen Veen, mineraalarm

matig humeus

overig bijzonder bestanddeel

Veen, zwak kleiïg

sterk humeus

Gemiddeld hoogste grondwaterstand grondwaterstand

Veen, sterk kleiïg

zwak grindig

Veen, zwak zandig

matig grindig

Veen, sterk zandig

sterk grindig

Gemiddeld laagste grondwaterstand slib

water

peilbuis blinde buis

casing

hoogste grondwaterstand gemiddelde grondwaterstand laagste grondwaterstand

bentoniet afdichting

filter

Boring: sl01

Boring: sl02

X: Y: Datum: m t.o.v.


166484,15 441378,04 01-07-2015 maaiveld

0,00

0,00

braak

166502,04 441398,14 01-07-2015 maaiveld

0,00

0,00

Klei, matig siltig, sterk humeus, resten puin, bruingrijs, Graafmachine

0,25

Klei, matig siltig, matig humeus, zwak roesthoudend, resten puin, bruingrijs, Graafmachine

0,25

-0,50

0,50

-0,50

0,50

Boring: sl03

Boring: sl4

X: Y: Datum: m t.o.v. GWS:


166519,04 441410,31 01-07-2015 110 maaiveld

0,00

0,00

braak

166534,01 441438,53 01-07-2015 maaiveld

0,00

0,00

Klei, matig siltig, zwak humeus, resten puin, bruingrijs, Graafmachine

-0,20

0,25

0,25

0,50

braak

braak Sterk puinhoudend, matig zandhoudend, matig kleihoudend, neutraalrood, Graafmachine Klei, matig siltig, sterk humeus, bruingrijs, Graafmachine

-0,50

0,50 -0,70

0,75

Klei, matig siltig, zwak humeus, neutraalgrijs, Edelmanboor

1,00 -1,20

1,25

Klei, matig siltig, bruingrijs, Edelmanboor

1,50

1,75

-2,00

2,00

Boring: sl5

Boring: sl6



0,00

166539,97 441449,07 01-07-2015 maaiveld

0,00

braak Klei, matig siltig, matig humeus, bruingrijs, Graafmachine

0,25

0,50

166544,58 441435,74 01-07-2015 maaiveld

0,00

0,00

braak Klei, matig siltig, zwak humeus, neutraalbruin, Graafmachine

0,25

-0,50

Opdrachtgever: Provincie Utrecht Projectnaam: Asfalt en asbestonderzoek Palmerswaard te Rhenen Boormeester: D. van der Spek

0,50

Projectnummer: 20150600

-0,50

Pagina, 1 van 2 Getekend volgens NEN 5104

Boring: sl7

Boring: sl8


X: Y: Datum: m t.o.v. GWS:

166558,89 441405,07 01-07-2015 maaiveld

0,00

0,00

braak

166561,5 441394,1 01-07-2015 100 maaiveld

0,00

0,00

Klei, matig siltig, matig humeus, bruingrijs, Graafmachine

0,25


0,25

-0,50

0,50

-0,50

0,50

Klei, matig siltig, matig humeus, bruingrijs, Edelmanboor

0,75

1,00

1,25

1,50

1,75

-2,00

2,00

Boring: sl09

Boring: sl10



166569,18 441374,46 01-07-2015 maaiveld

0,00

0,00

groenstrook

166578,73 441372,16 01-07-2015 maaiveld

0,00

0,00

Klei, matig siltig, matig humeus, bruingrijs, Graafmachine

0,25

Zand, matig fijn, matig siltig, zwak humeus, bruingeel, Graafmachine

0,25

-0,50

0,50

-0,50

0,50

Boring: sl11

Boring: sl12



0,00

166586,55 441360,23 01-07-2015 maaiveld

0,00


0,25

0,50

braak

166575,38 441350,75 01-07-2015 maaiveld

0,00

0,00


0,25

-0,50


0,50


-0,50


Boring: asfalt1

Boring: asfalt b 2



166542,48 441432,59 01-07-2015 maaiveld

0,00

1

0,00

asfalt

-0,10

Graafmachine

0,00

166591,36 441339,92 01-07-2015 maaiveld

1

0,00

asfalt

-0,10

Graafmachine

Zand, matig fijn, matig siltig, bruingeel 2

0,25

0,25 -0,35

3 0,50

-0,50

Klei, matig siltig, zwak humeus, neutraalbruin

Zand, matig fijn, matig siltig, zwak humeus, bruingeel 2 -0,50

0,50 3

-0,70

Klei, matig siltig, zwak humeus, neutraalgrijs

Boring: asfalt b 3 X: Y: Datum: m t.o.v.

166631,4 441281,74 01-07-2015 maaiveld

0,00

0,00 1 0,25

2

0,50

3

-0,13

asfalt Graafmachine Zand, matig fijn, matig siltig, zwak humeus, bruingrijs

-0,40

-0,60

Klei, matig siltig, zwak humeus, bruingrijs




BIJLAGE 5

ALcontrol B.V. Correspondentieadres Steenhouwerstraat 15 · 3194 AG Rotterdam Tel.: +31 (0)10 231 47 00 · Fax: +31 (0)10 416 30 34 www.alcontrol.nl

Analyserapport

ATKB L. Ensing Nijverheidsweg 22 3251 LP STELLENDAM

Uw projectnaam Uw projectnummer ALcontrol rapportnummer Rapport-verificatienummer

Blad 1 van 11

: : 20150600 : 12161820, versienummer: 1 : 1A8PSPT7

Rotterdam, 19-07-2015

Geachte heer/mevrouw, Hierbij ontvangt u de analyse resultaten van het laboratoriumonderzoek ten behoeve van uw project 20150600. Het onderzoek werd uitgevoerd conform uw opdracht. De gerapporteerde resultaten hebben uitsluitend betrekking op de geteste monsters. De door u aangegeven omschrijvingen voor de monsters en het project zijn overgenomen in dit analyserapport. Het onderzoek is, met uitzondering van eventueel door derden uitgevoerd onderzoek, uitgevoerd door ALcontrol B.V., gevestigd aan de Steenhouwerstraat 15 in Rotterdam (NL). Dit analyserapport bestaat inclusief bijlagen uit 11 pagina's. In geval van een versienummer van '2' of hoger vervallen de voorgaande versies. Alle bijlagen maken onlosmakelijk onderdeel uit van het rapport. Alleen vermenigvuldiging van het hele rapport is toegestaan. Mocht u vragen en/of opmerkingen hebben naar aanleiding van dit rapport, bijvoorbeeld als u nadere informatie nodig heeft over de meetonzekerheid van de analyseresultaten in dit rapport, dan verzoeken wij u vriendelijk contact op te nemen met de afdeling Customer Support. Wij vertrouwen er op u met deze informatie van dienst te zijn. Hoogachtend,

R. van Duin Laboratory Manager

ALCONTROL B.V. IS GEACCREDITEERD VOLGENS DE DOOR DE RAAD VOOR ACCREDITATIE GESTELDE CRITERIA VOOR TESTLABORATORIA CONFORM ISO/IEC 17025:2005 ONDER NR. L 028 AL ONZE WERKZAAMHEDEN WORDEN UITGEVOERD ONDER DE ALGEMENE VOORWAARDEN GEDEPONEERD BIJ DE KAMER VAN KOOPHANDEL EN FABRIEKEN TE ROTTERDAM INSCHRIJVING HANDELSREGISTER: KVK ROTTERDAM 24265286

ATKB L. Ensing

Blad 2 van 11

Analyserapport

Projectnaam Projectnummer Rapportnummer

Orderdatum 02-07-2015 Startdatum 02-07-2015 Rapportagedatum 19-07-2015

20150600 - 1

12161820

Nummer

Monstersoort

Monsterspecificatie

001 002 003 004 005

Asbestverdacht Asbestverdacht Asbestverdacht Asbestverdacht Asbestverdacht

AGM_DL1 agm1 (0-50) AGM_DL2.1 agm2 (0-20) AGM_DL2.2 agm2.2 (0-50) AGM_DL3 agm3 (0-50) AGM_DL4.1 agm4 (0-50)

Analyse

Eenheid

ASBESTONDERZOEK aangeleverd materiaal grond

kg

KWANTITATIEF ASBESTONDERZOEK gemeten totaal mg/kgds asbestconcentratie gewogen asbestconcentratie mg/kgds gewogen nietmg/kgds hechtgebonden asbestconcentratie ondergrens (95% mg/kgds betrouwb.interval) bovengrens (95% mg/kgds betrouwb.interval) chrysotiel mg/kgds Concentratie chrysotiel mg/kgds (ondergrens) Concentratie chrysotiel mg/kgds (bovengrens) amosiet mg/kgds Concentratie amosiet mg/kgds (ondergrens) Concentratie amosiet mg/kgds (bovengrens) crocidoliet mg/kgds Concentratie crocidoliet mg/kgds (ondergrens) Concentratie crocidoliet mg/kgds (bovengrens) anthophylliet mg/kgds Concentratie anthophylliet mg/kgds (ondergrens) Concentratie anthophylliet mg/kgds (bovengrens) tremoliet mg/kgds Concentratie tremoliet mg/kgds (ondergrens) Concentratie tremoliet mg/kgds (bovengrens) actinoliet mg/kgds Concentratie actinoliet mg/kgds (ondergrens) Concentratie actinoliet mg/kgds (bovengrens) gemeten serpentijnmg/kgds asbestconcentratie

Q

001

002

003

004

005

10.61

10.82

10.73

10.59

11.08

Q

<2

<2

<2

<2

<2

Q Q

<2 <2

<2 <2

<2 <2

<2 <2

<2 <2

Q

<2

<2

<2

<2

<2

Q

<2

<2

<2

<2

<2

Q Q

<2 <2

<2 <2

<2 <2

<2 <2

<2 <2

Q

<2

<2

<2

<2

<2

Q Q

<2 <2

<2 <2

<2 <2

<2 <2

<2 <2

<2

<2

<2

<2

<2

Q Q

<2 <2

<2 <2

<2 <2

<2 <2

<2 <2

Q

<2

<2

<2

<2

<2

Q Q

<2 <2

<2 <2

<2 <2

<2 <2

<2 <2

Q

<2

<2

<2

<2

<2

Q Q

<2 <2

<2 <2

<2 <2

<2 <2

<2 <2

Q

<2

<2

<2

<2

<2

Q Q

<2 <2

<2 <2

<2 <2

<2 <2

<2 <2

Q

<2

<2

<2

<2

<2

Q

<2

<2

<2

<2

<2

De met S gemerkte analyses zijn geaccrediteerd en vallen onder de AS3000-erkenning. Overige accreditaties zijn gemerkt met een Q.

Paraaf : ALCONTROL B.V. IS GEACCREDITEERD VOLGENS DE DOOR DE RAAD VOOR ACCREDITATIE GESTELDE CRITERIA VOOR TESTLABORATORIA CONFORM ISO/IEC 17025:2005 ONDER NR. L 028 AL ONZE WERKZAAMHEDEN WORDEN UITGEVOERD ONDER DE ALGEMENE VOORWAARDEN GEDEPONEERD BIJ DE KAMER VAN KOOPHANDEL EN FABRIEKEN TE ROTTERDAM INSCHRIJVING HANDELSREGISTER: KVK ROTTERDAM 24265286

ATKB L. Ensing

Blad 3 van 11

Analyserapport



20150600 - 1

12161820

Nummer

Monstersoort

Monsterspecificatie

001 002 003 004 005

Asbestverdacht Asbestverdacht Asbestverdacht Asbestverdacht Asbestverdacht

AGM_DL1 agm1 (0-50) AGM_DL2.1 agm2 (0-20) AGM_DL2.2 agm2.2 (0-50) AGM_DL3 agm3 (0-50) AGM_DL4.1 agm4 (0-50)

Analyse

Eenheid

Q

001

002

003

004

gemeten amfiboolasbestconcentratie berekende bepalingsgrens

mg/kgds

Q

<2

<2

<2

<2

<2

mg/kgds

Q

1.3

1.1

1.5

1.6

1.2



005

ATKB L. Ensing

Blad 4 van 11

Analyserapport



20150600 - 1

12161820

Nummer

Monstersoort

Monsterspecificatie

006

Asbestverdacht

AGM_DL4.2 agm4.2 (0-50)

Analyse

Eenheid

ASBESTONDERZOEK aangeleverd materiaal grond

kg

KWANTITATIEF ASBESTONDERZOEK gemeten totaal mg/kgds asbestconcentratie gewogen asbestconcentratie mg/kgds gewogen nietmg/kgds hechtgebonden asbestconcentratie ondergrens (95% mg/kgds betrouwb.interval) bovengrens (95% mg/kgds betrouwb.interval) chrysotiel mg/kgds Concentratie chrysotiel mg/kgds (ondergrens) Concentratie chrysotiel mg/kgds (bovengrens) amosiet mg/kgds Concentratie amosiet mg/kgds (ondergrens) Concentratie amosiet mg/kgds (bovengrens) crocidoliet mg/kgds Concentratie crocidoliet mg/kgds (ondergrens) Concentratie crocidoliet mg/kgds (bovengrens) anthophylliet mg/kgds Concentratie anthophylliet mg/kgds (ondergrens) Concentratie anthophylliet mg/kgds (bovengrens) tremoliet mg/kgds Concentratie tremoliet mg/kgds (ondergrens) Concentratie tremoliet mg/kgds (bovengrens) actinoliet mg/kgds Concentratie actinoliet mg/kgds (ondergrens) Concentratie actinoliet mg/kgds (bovengrens) gemeten serpentijnmg/kgds asbestconcentratie gemeten amfiboolmg/kgds asbestconcentratie berekende bepalingsgrens mg/kgds

Q

006

10.87

Q

<2

Q Q

<2 <2

Q

<2

Q

<2

Q Q

<2 <2

Q

<2

Q Q

<2 <2 <2

Q Q

<2 <2

Q

<2

Q Q

<2 <2

Q

<2

Q Q

<2 <2

Q

<2

Q Q

<2 <2

Q

<2

Q

<2

Q

<2

Q

1.1



ATKB L. Ensing

Blad 5 van 11

Analyserapport



20150600 12161820

- 1

Analyse

Monstersoort

Relatie tot norm

gemeten totaal asbestconcentratie gewogen asbestconcentratie gewogen niet-hechtgebonden asbestconcentratie ondergrens (95% betrouwb.interval) bovengrens (95% betrouwb.interval) chrysotiel Concentratie chrysotiel (ondergrens) Concentratie chrysotiel (bovengrens) amosiet Concentratie amosiet (ondergrens) Concentratie amosiet (bovengrens) crocidoliet Concentratie crocidoliet (ondergrens) Concentratie crocidoliet (bovengrens) anthophylliet Concentratie anthophylliet (ondergrens) Concentratie anthophylliet (bovengrens) tremoliet Concentratie tremoliet (ondergrens) Concentratie tremoliet (bovengrens) actinoliet Concentratie actinoliet (ondergrens) Concentratie actinoliet (bovengrens) gemeten serpentijnasbestconcentratie gemeten amfiboolasbestconcentratie berekende bepalingsgrens

Asbestverdacht

conform NEN5707 en/of NEN5897

Asbestverdacht Asbestverdacht

Idem Idem

Asbestverdacht

Idem

Asbestverdacht

Idem


Conform NEN 5896 conform NEN5707 en/of NEN5897

Asbestverdacht

Idem



Asbestverdacht

Idem



Asbestverdacht

Idem



Asbestverdacht

Idem



Asbestverdacht

Idem



Asbestverdacht

Idem

Asbestverdacht

Idem

Asbestverdacht

Idem

Asbestverdacht

Idem

Monster

Barcode

Aanlevering

Monstername

Verpakking

001 002 003 004 005 006

E1220071 E1226337 E1226146 E1226144 E1226145 E1216518

02-07-2015 02-07-2015 02-07-2015 02-07-2015 02-07-2015 02-07-2015

01-07-2015 01-07-2015 01-07-2015 01-07-2015 01-07-2015 01-07-2015

ALC291 ALC291 ALC291 ALC291 ALC291 ALC291


ALcontrol rapportnummer

12161820 - 1

Blad 6 van 11


12161820 - 1

Blad 7 van 11


12161820 - 1

Blad 8 van 11


12161820 - 1

Blad 9 van 11


12161820 - 1

Blad 10 van 11


12161820 - 1

Blad 11 van 11


Analyserapport



Blad 1 van 3

: : 20150600 : 12161821, versienummer: 1 : JNUQ7SR6





ATKB L. Ensing

Blad 2 van 3

Analyserapport


12161821

- 1

Nummer

Monstersoort

Monsterspecificatie

001 002 003

Asfalt Asfalt Asfalt

AK1 asfalt1 (0-10) AK2 asfalt b 2 (0-10) AK3 asfalt b 3 (0-13)

Analyse


20150600

Eenheid

Q

001

POLYCYCLISCHE AROMATISCHE KOOLWATERSTOFFEN PAKMARKER (teerhoudend) Q nee

002

nee

003

nee



ATKB L. Ensing

Blad 3 van 3

Analyserapport



20150600 12161821

- 1

Analyse

Monstersoort

Relatie tot norm

PAKMARKER (teerhoudend)

Asfalt

Eigen methode

Monster

Barcode

Aanlevering

Monstername

Verpakking

001 002 003

A9282121 A9282122 A9282123

02-07-2015 02-07-2015 02-07-2015

01-07-2015 01-07-2015 01-07-2015

ALC201 ALC201 ALC201



Analyserapport



Blad 1 van 3

: Asfalt en asbestonderzoek Palmerswaard te Rhenen : 20150600 : 12163701, versienummer: 1 : P1AJJ35R





ATKB L. Ensing

Blad 2 van 3

Analyserapport


Asfalt en asbestonderzoek Palmerswaard te Rhenen


20150600 - 1

12163701

Nummer

Monstersoort

Monsterspecificatie

001 002

Asfalt Asfalt

ASF01 asfalt1 (0-10) asfalt b 2 (0-10) ASF02 asfalt b 3 (0-13)

Analyse

Eenheid

Malen asfalt Malen asfalt

-

droge stof

gew.-%

Q

001

002

98.7

98.2

POLYCYCLISCHE AROMATISCHE KOOLWATERSTOFFEN naftaleen mg/kgds Q <1 antraceen mg/kgds Q <1 fenantreen mg/kgds Q <1 fluoranteen mg/kgds Q <1 benzo(a)antraceen mg/kgds Q <1 chryseen mg/kgds Q <1 benzo(a)pyreen mg/kgds Q <1 benzo(ghi)peryleen mg/kgds Q <1 benzo(k)fluoranteen mg/kgds Q <1 indeno(1,2,3-cd)pyreen mg/kgds Q <1 pak-totaal (10 van VROM) mg/kgds Q <10

<1 <1 <1 <1 <1 <1 <1 <1 <1 <1 <10



ATKB L. Ensing

Blad 3 van 3

Analyserapport


Asfalt en asbestonderzoek Palmerswaard te Rhenen 20150600 12163701

- 1


Analyse

Monstersoort

Relatie tot norm

droge stof naftaleen antraceen fenantreen fluoranteen benzo(a)antraceen chryseen benzo(a)pyreen benzo(ghi)peryleen benzo(k)fluoranteen indeno(1,2,3-cd)pyreen pak-totaal (10 van VROM)

Asfalt Asfalt Asfalt Asfalt Asfalt Asfalt Asfalt Asfalt Asfalt Asfalt Asfalt Asfalt

Conform NEN-ISO 11465 / CMA 2/II/A.1 Conform NEN 7331 Idem Idem Idem Idem Idem Idem Idem Idem Idem Idem

Monster

Barcode

Aanlevering

Monstername

Verpakking

001 002

E1260595 E1260452

08-07-2015 08-07-2015

01-07-2015 01-07-2015

ALC291 ALC291


BIJLAGE 6

VERKENNEND ASBEST IN BODEMONDERZOEK EN VERHARDINGSONDERZOEK. Palmerswaard te Rhenen, nabij Utrechtsestraatweg 25

Recommend Documents