VERENIGDE VERGADERING VAN DE GEMEENSCHAPPELIJKE GEMEENSCHAPSCOMMISSIE ASSEMBLÉE RÉUNIE DE LA COMMISSION COMMUNAUTAIRE COMMUNE. Compte rendu intégral

I.V. Nr 22 – Zitting 2004-2005

C.R.I. N° 22 – Session 2004-2005

VERENIGDE VERGADERING VAN DE GEMEENSCHAPPELIJKE GEMEENSCHAPSCOMMISSIE

ASSEMBLÉE RÉUNIE DE LA COMMISSION COMMUNAUTAIRE COMMUNE

Integraal verslag

Compte rendu intégral

Plenaire vergadering van

Séance plénière du

VRIJDAG 1 JULI 2005

VENDREDI 1ER JUILLET 2005

(namiddagvergadering)

(séance de l’après-midi)

Het Integraal verslag bevat de integrale tekst van de redevoeringen in de oorspronkelijke taal. Deze tekst werd goedgekeurd door de sprekers. D e vertaling - cursief gedrukt - verschijnt onder de verantwoordelijkheid van de dienst verslaggeving. Van lange uiteenzettingen is de vertaling e e n samenvatting.

Le Compte rendu intégral contient le texte intégral des discours dans la langue originale. Ce texte a été approuvé par les orateurs. Les traductions - imprimées en italique - sont publiées sous la responsabilité du service des comptes rendus. Pour les interventions longues, la traduction est un résumé.

1

Nr 22 – (2004-2005) Namiddagvergadering

01-07-2005

INHOUD

VERONTSCHULDIGD

SOMMAIRE

3

INTERPELLATIES – van mevrouw Dominique Braeckman,

(2004-2005) – N° 22 Séance de l’après-midi

EXCUSÉS INTERPELLATIONS

3

– de Mme Dominique Braeckman,

tot de heer Guy Vanhengel, lid van het Verenigd College, bevoegd voor het Gezondheidsbeleid, Financiën, Begroting en Externe Betrekkingen,

à M. Guy Vanhengel, membre du Collège réuni, compétent pour la Politique de la Santé, les Finances, le Budget et les Relations extérieures,

tot de heer Benoît Cerexhe, lid van het Verenigd College, bevoegd voor het Gezondheidsbeleid en het Openbaar Ambt,

à M. Benoît Cerexhe, membre du Collège réuni, compétent pour la Politique de la Santé et la Fonction publique,

tot de heer Pascal Smet, lid van het Verenigd College, bevoegd voor het Beleid inzake Bijstand aan Personen en Openbaar Ambt,

à M. Pascal Smet, membre du Collège réuni, compétent pour la Politique d’Aide aux Personnes et la Fonction publique,

en tot mevrouw Evelyne Huytebroeck, lid van het Verenigd College, bevoegd voor het Beleid inzake Bijstand aan Personen, Financiën, Begroting en Externe Betrekkingen,

et à Mme Evelyne Huytebroeck, membre du Collège réuni, compétente pour la Politique d’Aide aux Personnes, les Finances, le Budget et les Relations extérieures,

betreffende « het beleid in het kader van de veroudering van de bevolking »;

concernant « les politiques engagées relatives au vieillissement de la population »;

– Toegevoegde interpellatie van de heer Jan Béghin,

4

betreffende « het cliënteel van de bicommunautaire rusthuizen in Brussel »; – Toegevoegde interpellatie van de heer Jean-Luc Vanraes,

4

4

– Interpellation jointe de M. Jean-Luc Vanraes,

4

concernant « la politique des seniors »; 4

betreffende « de nood aan kortverblijf en uitgebouwde thuiszorg »;

– Toegevoegde interpellatie van mevrouw AnneSylvie Mouzon,

– Interpellation jointe de M. Jan Béghin,

3

concernant « la clientèle des maisons de repos bicommunautaires à Bruxelles »;

betreffende « het seniorenbeleid »; – Toegevoegde interpellatie van mevrouw Brigitte De Pauw,

3

– Interpellation jointe de Mme Brigitte De Pauw,

4

concernant « le manque de places de court séjour et de soins à domicile suffisamment développés »; 4

– Interpellation jointe de Mme Anne-Sylvie Mouzon,

Verenigde Vergadering van de Gemeenschappelijke Gemeenschapscommissie – Plenaire vergadering – Integraal verslag Assemblée réunie de la Commission communautaire commune – Séance plénière – Compte rendu intégral

4


01-07-2005

betreffende « het bejaardenbeleid ».

Bespreking – Sprekers : mevrouw Dominique Braeckman, de heer Jan Béghin, de heer Jean-Luc Vanraes, mevrouw Brigitte De Pauw, mevrouw Anne-Sylvie Mouzon, mevrouw Céline Fremault, mevrouw Isabelle Molenberg, de heer Jos Van Assche, mevrouw Evelyne Huytebroeck, lid van het Verenigd College.


2

concernant « la politique envers les personnes âgées ». 4

Discussion – Orateurs : Mme Dominique Braeckman, M. Jan Béghin, M. Jean-Luc Vanraes, Mme Brigitte De Pauw, Mme AnneSylvie Mouzon, Mme Céline Fremault, Mme Isabelle Molenberg, M. Jos Van Assche, Mme Evelyne Huytebroeck, membre du Collège réuni.


4

3


01-07-2005


VOORZITTERSCHAP VAN DE HEER ÉRIC TOMAS, VOORZITTER PRÉSIDENCE : M. ÉRIC TOMAS, PRÉSIDENT _____ – De vergadering wordt geopend om 15.21 uur.

– La séance est ouverte à 15h21.

De voorzitter.- Ik verklaar de plenaire vergadering van de Verenigde Vergadering van de Gemeenschappelijke Gemeenschapscommissie van vrijdag 1 juli 2005 geopend.

M. le président.- Je déclare ouverte la séance plénière de l’Assemblée réunie de la Commission communautaire commune du vendredi 1er juillet 2005.

VERONTSCHULDIGD

EXCUSÉS

De voorzitter.- Verontschuldigen zich voor hun afwezigheid :

M. le président.- Ont prié d’excuser leur absence :

– de heer Jacques Simonet;

– M. Jacques Simonet;

– de heer Francis Delpérée;

– M. Francis Delpérée;

– mevrouw Michèle Hasquin-Nahum;

– Mme Michèle Hasquin-Nahum;

– mevrouw Valérie Seyns.

– Mme Valérie Seyns.

INTERPELLATIES

INTERPELLATIONS

De voorzitter.- Aan de orde zijn de interpellaties.

M. le président.- L’ordre du jour appelle les interpellations.

INTERPELLATIE VAN MEVROUW DOMINIQUE BRAECKMAN,

INTERPELLATION DE MME DOMINIQUE BRAECKMAN,

TOT DE HEER GUY VANHENGEL, LID VAN HET VERENIGD COLLEGE, BEVOEGD VOOR HET GEZONDHEIDSBELEID, FINANCIËN, BEGROTING EN EXTERNE BETREKKINGEN,

À M. GUY VANHENGEL, MEMBRE DU COLLÈGE RÉUNI, COMPÉTENT POUR LA POLITIQUE DE LA SANTÉ, LES FINANCES, LE BUDGET ET LES RELATIONS EXTÉRIEURES,

TOT DE HEER BENOÎT CEREXHE, LID VAN HET VERENIGD COLLEGE, BEVOEGD VOOR HET GEZONDHEIDSBELEID EN HET OPENBAAR AMBT,

À M. BENOÎT CEREXHE, MEMBRE DU COLLÈGE RÉUNI, COMPÉTENT POUR LA POLITIQUE DE LA SANTÉ ET LA FONCTION PUBLIQUE,

TOT DE HEER PASCAL SMET, LID VAN HET VERENIGD COLLEGE, BEVOEGD VOOR HET BELEID INZAKE BIJSTAND AAN PERSONEN EN OPENBAAR AMBT,

À M. PASCAL SMET, MEMBRE DU COLLÈGE RÉUNI, COMPÉTENT POUR LA POLITIQUE D’AIDE AUX PERSONNES ET LA FONCTION PUBLIQUE,

EN TOT MEVROUW EVELYNE HUYTE-

ET À MME EVELYNE HUYTEBROECK,



01-07-2005


4

BROECK, LID VAN HET VERENIGD COLLEGE, BEVOEGD VOOR HET BELEID INZAKE BIJSTAND AAN PERSONEN, FINANCIËN, BEGROTING EN EXTERNE BETREKKINGEN,

MEMBRE DU COLLÈGE RÉUNI, COMPÉTENTE POUR LA POLITIQUE D’AIDE AUX PERSONNES, LES FINANCES, LE BUDGET ET LES RELATIONS EXTÉRIEURES,

betreffende « het beleid in het kader van de veroudering van de bevolking »;

concernant « les politiques engagées relatives au vieillissement de la population »;

TOEGEVOEGDE INTERPELLATIE VAN DE HEER JAN BÉGHIN,

LNTERPELLATION JOINTE DE M. JAN BÉGHIN,

betreffende « het cliënteel van de bicommunautaire rusthuizen in Brussel »;

concernant « la clientèle des maisons de repos bicommunautaires à Bruxelles »;

TOEGEVOEGDE INTERPELLATIE VAN DE HEER JEAN-LUC VANRAES,

INTERPELLATION JOINTE DE M. JEAN-LUC VANRAES,

betreffende « het seniorenbeleid »;

concernant « la politique des seniors »;

TOEGEVOEGDE INTERPELLATIE VAN MEVROUW BRIGITTE DE PAUW,

INTERPELLATION JOINTE DE MME BRIGITTE DE PAUW,

betreffende « de nood aan kortverblijf en uitgebouwde thuiszorg »,

concernant « le manque de places de court séjour et de soins à domicile suffisamment développés »;

TOEGEVOEGDE INTERPELLATIE VAN MEVROUW ANNE-SYLVIE MOUZON,

INTERPELLATION JOINTE DE MME ANNESYLVIE MOUZON,

betreffende « het bejaardenbeleid ».

concernant « la politique envers les personnes âgées ».

De voorzitter.- Mevrouw Huytebroeck zal antwoorden in naam van de andere leden van het Verenigd College.

M. le président.- Mme Huytebroeck répondra au nom des autres membres du Collège réuni.

Mevrouw Braeckman heeft het woord.

La parole est à Mme Braeckman.

Mevrouw Dominique Braeckman (in het Frans).Deze interpellatie betreft een onderwerp waarvoor de Gemeenschappelijke Gemeenschapscommissie tamelijk beperkte bevoegdheden heeft. Niettemin zal ik verschillende aspecten van de zaak bespreken.

Mme Dominique Braeckman.- En fait, il s’agit d’une interpellation dans le cadre des compétences de la Commission communautaire commune, donc relativement limitées malgré tout. J’aimerais néanmoins aborder plusieurs aspects.

In maart hebben we reeds lang gesproken over mishandeling. Ik heb u toen gevraagd naar de situatie in de instellingen. We moeten de harde realiteit onder ogen zien. Van de hulpbehoevende bejaarden wordt 3 % à 10 % het slachtoffer van mishandeling in het dagelijks

Le premier thème traitera de la maltraitance, dont nous avons déjà débattu longuement au mois de mars dernier. Je vous avais alors interpellés sur la question précise de la maltraitance des personnes âgées en institution.


5


01-07-2005

leven, in instellingen of bij de eigen familie. De minister heeft maar beperkte bevoegdheden in dat verband, maar kan wel toezien op de arbeidsomstandigheden voor het verzorgend personeel, teneinde burnout te voorkomen. Er is ook nood aan opleiding, steun en toezicht. Er moet een structuur worden gecreëerd waarin de problematiek van de mishandeling ter sprake kan komen. Het Verenigd College kwam met het ambiteuze plan om te zorgen voor bijstand aan families die op zoek zijn naar een rusthuis, zodat ze rustig aan een oplossing kunnen werken. Er werd zelfs voorgesteld te voorzien in een tijdelijke structuur om families de gelegenheid te geven op adem te komen. Wat is er sindsdien concreet gebeurd ? Waartoe heeft het beraad over de kwaliteit en de kwantiteit van de opleidingen geleid ? Hoe staat het met het jongste initiatief van Infor-Homes, het telefoonnummer van « Senior médiation » ? Hoe kan een bejaarde in een instelling deze dienst raadplegen ? Een bewonersraad kan een nuttig instrument zijn in de aanpak van mishandeling in een instelling. Wat is uw mening daarover ? De gewestelijke wetgeving is bovendien aan herziening toe. Ze hoort meer aandacht te besteden aan alternatief wonen, coherentie tussen de verschillende wetgevende machten, en wonen op mensenmaat in plaats van in grote instellingen. Ook de definitie van een « goede behandeling » moet erin aan bod komen. Tijdens het vorige debat is het voorstel gedaan om de huidige verwezenlijkingen in kaart te brengen. Welke vorderingen zijn er op dat vlak gemaakt ? Zijn er globaal gezien voldoende plaatsen om de vraag aan te kunnen ? Is er voldoende verzorgend personeel ? Is er nood aan bijkomende vorming ? Beantwoordt het personeelsaanbod aan de kwaliteitseisen ? Inzake alternatieve huisvesting moeten ook een aantal ontbrekende schakels worden ingevuld tussen de thuiszorg en de RVT’s. Ik denk met name aan begeleid wonen, intergenerationele groepswoningen, kortverblijven, nachtverblijven, enzovoort. Er bestaan al heel wat formules, maar


En effet, le constat relatif à la maltraitance est vraiment lourd : les personnes âgées, surtout si elles sont en perte d’autonomie, confuses mentalement, socialement isolées, risquent de faire partie des 3 à 10 % des « plus de 65 ans » victimes d’actes de maltraitance. Cette réalité sordide se vit, pour certains, au quotidien et dans les institutions et dans les sphères familiales. Lors de cette interpellation de mars, j’avais circonscrit le propos à la sphère institutionnelle, même si la maltraitance a à voir avec des éléments plus larges qui nous interpellent tous puisqu’il s’agit notamment du regard que nous portons sur la personne âgée. Mais, consciente du fait que votre champ d’action n’est pas si large au niveau gouvernemental, j’avais volontairement réduit mon propos sur du concret en vous demandant notamment d’agir sur les conditions de travail du personnel soignant pour éviter le burn-out dont pâtissent les soignés, la nécessité de formation, de soutien, d’accompagnement et de supervision permettant de rencontrer un défi d’importance, à savoir la mise en place de structures bientraitantes, la création de relais et de lieux de parole, voire de réseaux pour répondre à la lancinante question : « Pourquoi bascule-t-on de la volonté de bientraitance à une réalité de maltraitance ? ». La réponse du Collège réuni fut assez ambitieuse puisque vous aviez explicitement évoqué la nécessité d’une information pouvant permettre aux familles cherchant une maison de repos (MR) de trouver plus sereinement des solutions et la mise en place de structures de répit permettant aux familles de souffler. Depuis lors, qu’estce qui a été fait concrètement ? Vous aviez aussi évoqué la réflexion en cours quant à la quantité et à la qualité des formations : à quoi, concrètement, cette réflexion a-t-elle abouti ? Qu’en est-il de l’information concernant le numéro de téléphone de « Senior médiation », la toute nouvelle initiative menée par Infor-Homes ? Comment permettre à la personne âgée en institution de contacter ce service ? Par ailleurs, nous savons tous que les conseils de résidents pourraient être un outil de lutte contre la maltraitance en institution. Quelle est votre analyse par rapport à cet outil ? Comment envisagez-vous de l’améliorer ? Le deuxième axe de mon interpellation vise à rappeler



01-07-2005

die moeten worden uitgebreid. Er is nog heel wat werk aan de winkel om het welzijn van de bewoners (transparante tarieven, bewonersraden, beter onthaal van migranten) en dat van het verzorgend personeel (lonen, opleidingen, toezicht, enzovoort) te verbeteren. Ook de normen zouden beter op elkaar moeten worden afgestemd. Zo gelden in een rusthuis van de GGC niet dezelfde temperatuurnormen als in een rusthuis van de COCOF. Inzake mishandeling, geestelijke gezondheid en druggebruik zou het nuttig zijn de oude wetgeving van de GGC te herzien en te werken aan de krachtlijnen van een nieuwe wetgeving. Vraag is evenwel of het Verenigd College hier welwillend tegenover staat. De rusten verzorgingstehuizen moeten aanzienlijke investeringen doen om te beantwoorden aan de nieuwe federale normen. Hoe staat het met het financieringplan ? Zijn er contacten geweest met de federale overheid of met het gewest over het tweede deel van het meerjarenplan voor de periode 2007-2010, zodat alle rusthuizen tegen 2010 aan de normen voldoen ? Het meerderheidsakkoord bepaalt dat de federale overheid om financiële steun zal worden gevraagd. Hoe staat het daarmee ? De GGC heeft in haar begroting voor 2005 rekening gehouden met de beslissing van het gewest om de ontvangsten uit de splitsing van de provincie Brabant met vijf miljoen euro te verminderen. Die vermindering is doorgevoerd in de ordonnanceringskredieten voor investeringen in de rusthuizen en de RVT’s. Ik hoop dat men niet vergeten is dat dit bedrag in de kassa van het gewest zit, en dat het indien nodig kan worden opgevorderd. Tijdens de begrotingsbesprekingen heeft het Verenigd College bevestigd dat het in feite gaat om een schuldvordering van de Gemeenschappelijke Gemeenschapscommissie bij het Brussels Gewest. Vierde en voorlaatste thema : de thuiszorg. Het gaat om een essentieel onderdeel van de bejaardenzorg, want veel bejaarden willen graag zo lang mogelijk thuis blijven wonen. De gloednieuwe federatie van Brusselse diensten voor thuiszorg klaagt dat de bicommunautaire diensten voor thuiszorg op dezelfde manier worden gesubsidieerd als die van de Franse Gemeenschapscommissie. Dat zou heel nadelig zijn. Is die klacht te-


6

le fait que les législations bruxelloises devraient être repensées. Repensées en étant plus ouvertes vers toutes les formes d’hébergement alternatif; repensées en veillant à plus de cohérence entre les différents pouvoirs législatifs, repensées pour permettre des lieux de vie à taille humaine alors que la tendance est aux grosses institutions. Evidemment repensées aussi en terme de bientraitance : le respect pour la personne âgée et son rythme, le temps de la vraie écoute et de la communication, la prise en charge de la douleur doivent s’inscrire dans le quotidien. Des pistes existent. Lors du débat précédent, l’idée d’une cartographie de ce qui existe avait été retenue. Cette cartographie a-t-elle été réalisée ? Des questions fondamentales se posent : où en est-on dans l’adéquation entre l’offre et la demande en Région bruxelloise ? A-t-on globalement assez de places pour répondre à la demande ? Faut-il en prévoir de nouvelles ? A-t-on assez de personnel soignant ? Fautil prévoir de nouvelles formations ? Les offres correspondent-elles aux demandes en termes qualitatifs ? Je reste persuadée qu’il reste des chaînons manquants à prévoir en plus grand nombre entre le domicile et la MRS, en terme de structure alternative d’hébergement. On peut citer ici l’habitat accompagné, groupé, intergénérationnel, encadré, le court séjour, le séjour de nuit, etc. Des formules existent, et il faudrait certainement les prévoir en plus grand nombre pour répondre adéquatement au problème du vieillissement de la population. Les chantiers à installer restent très nombreux en ce qui concerne le bien-être des résidents (la transparence des coûts, le conseil des résidents, l’accueil des personnes issues de l’immigration), mais également le bien-être du personnel soignant en termes de salaires, de formation, de supervision. Ce matin, nous avons déjà un peu abordé la question avec la pénurie du personnel infirmier. Les normes devraient être plus réfléchies en tenant compte des autres niveaux de pouvoir à Bruxelles. Sachez que, dans une maison de repos qui dépend de la CCC ou dans celle qui dépend de la Cocof, le métrage ou la température sont exigés à des hauteurs différentes. Cela n’a pas beaucoup de sens. Mais j’estime aussi que l’on ne doit pas tout attendre du Collège. Au niveau de la commission des Affaires sociales, il avait été question de programmer un travail relatif à la maltraitance. Cela n’a pas été fait. Je rappelle aux col-


7


01-07-2005

recht ? De thuiszorg is niet alleen belangrijk omdat de sector veel werknemers telt, maar ook vanwege zijn nut voor de hele Brusselse bevolking. We moeten ervoor zorgen dat bejaarden, zieken en gehandicapten zo lang mogelijk thuis kunnen blijven wonen. De meest behoeftigen – qua gezondheid of financiën – horen voorrang te krijgen. In maart sprak u over het standpunt van de Adviesraad. Op basis daarvan zou het besluit over thuiszorg herzien worden. Wat zegt dit advies ? Hoe ziet u de sector evolueren ? Volgens de regeringsverklaring wilt u de tarieven voor de meest precairen aanpassen. Hoe staat het daarmee ? Hebt u nagedacht over de mogelijke concurrentie tussen de diensten voor thuiszorg en de dienstencheques ? Wilt u de opleiding gezinshulp erkennen als equivalent van een zesde jaar beroepsonderwijs ? Ten slotte wil ik het hebben over de maatregelen in het kader van de hittegolf. Werden er stappen gezet om in dergelijke situaties bejaarden te helpen, in de instellingen maar ook thuis ? Velen van hen leven immers eenzaam en geïsoleerd. Het belangrijkste is om op alle beleidsdomeinen op een andere manier rekening te houden met de bejaarden. We kunnen de uitdagingen niet overwinnen door per bevoegdheid te werken. Er is nood aan samenwerking met de gewestelijke instellingen, de gemeenten, de OCMW’s en de federale overheid, omdat de vergrijzing ook een weerslag heeft op het beleid inzake gezondheidszorg, huisvesting, stedenbouw, vervoer, veiligheid, recreatie, deelname aan het sociale leven en bestaansmiddelen. (Applaus)


lègues qui liront le compte rendu de cette séance que nous pourrions nous réunir pour élaborer un plan de travail. Comme en commission de la Santé, où des auditions ont permis de poser un regard évaluateur sur les décrets relatifs à la santé mentale et la toxicomanie, nous pourrions aussi nous saisir de l’obsolète législation CCC et réfléchir non pas à une législation finie et aboutie jusque dans les moindres détails, mais aux axes forts d’un nouveau cadre législatif. Même si cette décision nous appartient, à nous parlementaires, il serait intéressant de savoir si le Collège verrait cette initiative d’un bon œil. Par ailleurs, il reste des urgences relatives au fait que les maisons de repos et de soins doivent répondre à des normes fédérales qui nécessitent des investissements très lourds. Où en est-on dans le plan de refinancement des MR/MRS ? Des contacts ont-ils été pris avec le fédéral, voire avec la Région, pour le deuxième volet du plan pluriannuel d’investissement, à savoir pour les années 2007 à 2010, afin que l’ensemble des MR puissent répondre aux normes en 2010 ? Je rappelle que l’accord de majorité prévoit une sollicitation au niveau du fédéral. A-t-elle débouché sur une réponse intéressante ? Le budget de la CCC pour 2005 avait comme objectif, entre autres particularités, d’intégrer la décision du gouvernement de la Région de diminuer de cinq millions d’euros le poste de recettes relatives aux charges résultant de la scission de la province du Brabant. Cette diminution s’effectuait dans les crédits d’ordonnancement dans le poste relatif à des crédits d’investissements pour les MR et MRS. J’espère que l’on n’a pas oublié que cette somme-là se trouve dans les caisses du gouvernement bruxellois et qu’elle est mobilisable dès que nécessaire. Lors des débats budgétaires, j’avais demandé s’il s’agissait bien, sous couvert d’une technique budgétaire, d’une créance de la CCC à l’égard de la Région bruxelloise. Vous m’aviez répondu par l’affirmative et vous aviez confirmé que cela pouvait être acté dans le compte rendu des travaux de la séance plénière. Quatrième et avant-dernier axe de cette interpellation : l’aide à domicile. Celle-ci reste un axe fort de la politique des personnes âgées, puisque la volonté de la plupart de ces personnes reste le maintien à domicile. Parfois, l’autonomie fait défaut et l’aide à domicile est alors le dispositif qui permet de rester chez soi le plus longtemps possible. A cet égard, la toute nouvelle fédération des services bruxellois d’aide à domicile a lancé, il y a quelques mois, un cri d’alarme. Cette fédération dénonçait le fait que le mode de subventionnement des



01-07-2005


8

services bicommunautaires se calquerait sur celui des services de la COCOF. Pouvez-vous confirmer ou infirmer ce propos et les raisons sous-jacentes de cette décision éventuelle ? Pour ma part, j’estime que celleci aurait des effets dommageables et j’espère que l’on ne s’alignera pas sur le fonctionnement des services de la COCOF. Il s’agit d’un secteur important, non seulement en raison du nombre de travailleurs concernés mais aussi, bien évidemment, en raison des services rendus à la population bruxelloise. L’objectif est de favoriser le maintien à domicile des personnes âgées, malades ou handicapées. Le plus important est que la priorité soit accordée à ceux qui en ont le plus besoin, qu’ils soient démunis sur le plan financier, sur le plan social ou qu’ils soient d’une santé fragile. Lors du débat de mars, vous avez évoqué un avis du Conseil consultatif sur la base duquel vous réexaminiez l’arrêté concernant l’aide à domicile. Que dit cet avis ? Comment voyez-vous l’évolution de ce secteur ? Dans la déclaration gouvernementale à laquelle je me suis référée, vous prévoyiez des mesures pour les plus précarisés, en adaptant le prix des prestations. Y a-t-il eu des avancées dans cette direction ? Une réflexion at-elle été menée sur la concurrence possible entre les services d’aide à domicile et les titres-services ? Enfin, les aides familiales seront-elles revalorisées par la reconnaissance de leur formation, équivalant à une 6e professionnelle ? Dernier point. Je me permets de vous interroger sur d’éventuelles actions menées dans le cadre de la vague de chaleur que nous connaissons. Je dois préciser que cette question me met mal à l’aise, parce qu’elle pourrait laisser entendre que l’on ne s’occupe des aînés que dans des cas extrêmes. Je souhaite néanmoins que vous nous disiez si des démarches sont entreprises pour aider les personnes âgées, non seulement celles qui sont placées en institution, mais aussi – et peut-être surtout – celles qui vivent à domicile, car nombre d’entre elles connaissent des situations de solitude ou d’isolement. Voilà donc quelques points relatifs à cette problématique très large des personnes âgées et qui relèvent des compétences de la Commission communautaire commune stricto sensu. Mais il est clair que le vieillissement nécessite surtout une prise en compte différente dans toutes les politiques. On ne peut pas répondre sectoriellement aux défis du vieillissement. Au-delà de notre commission, voire des autres institutions régio-


9


01-07-2005


nales, il faut travailler avec les communes, avec les CPAS et avec le niveau fédéral car le vieillissement concerne aussi les politiques de santé, de logement, d’urbanisme, de transport, de sécurité, de loisirs, de participation et de moyens d’existence. Merci, en tout cas, pour vos réponses qui témoigneront des préoccuppations de la CCC. (Applaudissements) De voorzitter.- De heer Béghin heeft het woord voor zijn toegevoegde interpellatie.

M. le président.- La parole est à M. Béghin pour son interpellation jointe.

De heer Jan Béghin.- De bicommunautaire dienstverlening aan bejaarden beperkt zich vanzelfsprekend niet tot rusthuizen. Dat besef ik heel goed en de vorige spreker heeft daar uitgebreid op gewezen. Er zijn andere middelen om senioren in staat te stellen aangenaam te wonen : goede huisvesting, verzorgend personeel aan huis, het toegankelijk maken of aanpassen van woningen en de garantie van een zeker wooncomfort. Er zijn dus zeker raakpunten met het beleidsdomein Huisvesting.

M. Jan Béghin (en néerlandais).- Les services bicommunautaires aux personnes âgées ne se limitent pas aux maison de repos. Il existe d’autres manières pour les seniors d’avoir un habitat confortable : de bons logements, du personnel de soins à domicile, l’amélioration de l’accès ou l’adaptation de l’habitation, et la garantie d’un certain confort. Il y a donc des points communs avec le domaine du Logement.

Als er een tekort is aan zorgverleners in Brussel, dan moet er meer promotie worden gemaakt voor die opleidingen en horen ze beter te worden afgestemd op de Brusselse situatie. Er is dus een raakpunt met het onderwijs en de BGDA. Half juni verschenen er in de pers cijfers van het FransBelgisch Gezondheidsobservatorium waaruit blijkt dat 1.500 Fransen in Belgische rusthuizen verblijven, voornamelijk in het grensgebied, onder meer de streek rond Komen. Hetzelfde fenomeen doet zich voor met Nederlanders in de provincie Antwerpen. Omdat Brussel zo centraal gelegen is, is de situatie hier misschien vergelijkbaar. Hoeveel bejaarden in de bicommunautaire rusthuizen zijn afkomstig uit onze buurlanden ? Deze rusthuizen staan voor een grote uitdaging. Niet alleen de autochtone Brusselaars vergrijzen, maar ook de Brusselaars van buitenlandse origine. Die komen doorgaans niet uit onze buurlanden, maar uit Marokko, Turkije en Italië. Uit studies blijkt dat de lokale zorgsector weinig bekend is bij allochtone ouderen, en als ze hem toch kennen, hebben ze vaak drempelvrees. Daarom is het belangrijk dat deze instellingen zelf naar potentieel cliënteel stappen en die drempelvrees wegwerken. Vaak vormt taal een barrière, maar er spelen ook cultu-

S’il y a un manque de dispensateurs de soins, on doit mieux promouvoir ces formations et mieux les adapter à la situation bruxelloise. Il y a donc un point commun avec l’enseignement et l’ORBEM. Selon les chiffres de l’Observatoire franco-belge de la Santé que la presse a publiés à la mi-juin, il y aurait 1.500 Français dans les maisons de repos belges, principalement dans la région frontalière. Le même phénomène existe pour les Néerlandais en province d’Anvers. Combien de personnes âgées originaires de pays voisins séjournent-elles dans nos maisons de repos bicommunautaires ? Il n’y a pas que les autochtones bruxellois qui vieillissent, mais aussi ceux d’origine étrangère. Les seniors allochtones connaissent peu le secteur des soins et quand ils le connaissent ils ont peur d’y entrer. Il est donc important que ces institutions aillent vers leur clientèle potentielle et réduisent ces craintes. La langue constitue souvent une barrière, mais des éléments culturels interviennent également, comme des locaux réservés à des pratiques religieuses ou des habitudes alimentaires. Les institutions communautaires font-elles de la promotion à l’égard du public allochtone ? Quelles sont les mesures qui ont été prises pour sup-



01-07-2005

rele elementen mee, zoals specifieke ruimtes voor religieuze beleving of specifieke voeding. Voeren de bicommunautaire instellingen promotie ten aanzien van een allochtoon publiek ? Welke maatregelen nemen ze om drempels weg te werken voor hun cliënteel ? Het is wenselijk dat de diversiteit van de Brusselse samenleving zich weerspiegelt in het personeel van de bicommunautaire instellingen. Wat is het aandeel van Brusselaars van buitenlandse origine onder hen ? We moeten het huidige personeel en cliënteel bewust maken van deze problematiek. Om een goede service te bieden, moet het personeel met de diversiteit van het cliënteel kunnen omgaan. Kennis over verschillende uitingen van ziektes en verschillende verwachtingen ten aanzien van de hulpverleners, zou een onderdeel moeten zijn van opleiding en bijscholing. Aan Nederlandstalige kant speelt de Brusselse Welzijnsraad een dergelijke rol. Hij probeert te zorgen voor een algemene bewustmaking en steunt projecten om de welzijns- en gezondheidszorg te interculturaliseren. Hij organiseert bijvoorbeeld overleg en samenwerking tussen het Nederlandstalige en het tweetalige welzijnsaanbod. Welke dienstverlening bestaat er in de bicommunautaire sector op dit vlak ? De regering heeft gisteren met een persconferentie haar plannen toegelicht. Ze hadden alle betrekking op gewestmateries, zoals economie en tewerkstelling. Zo is er sprake van een Taxiplan, een Havenplan en een Bus- en Tramplan. Is het niet hoog tijd dat het Verenigd College meer aandacht schenkt aan de bicommunautaire sector ? Waar blijft het Bejaardenplan voor Brussel, het Daklozenplan, het Gezondheidsplan, en – vooral – het globale Armoedeplan ?


10

primer les barrières ? Il est souhaitable que la diversité de la société bruxelloise se reflète dans le personnel des institutions bicommunautaires. Quelle est la proportion de Bruxellois d’origine étrangère parmi eux ? Nous devons sensibiliser le personnel actuel et la clientèle à cette problématique. La connaissance des différentes appellations des maladies et des différentes attentes vis-à-vis des assistants sociaux devrait faire partie de la formation et du recyclage. Du côté néerlandophone, le Brusselse Welzijnsraad joue un rôle similaire de sensibilisation générale, et soutient des projets favorisant l’interculturalité des soins d’aide sociale et de santé publique. Il organise notamment une réflexion et une collaboration entre l’offre sociale néerlandophone et bilingue. Quel type de service de ce genre existe-t-il dans le secteur bicommunautaire ? Le gouvernement a commenté hier, au cours d’une conférence de presse, ses plans relatifs aux matières régionales, comme l’économie et l’emploi. Il est ainsi question d’un plan taxi, d’un plan port et d’un plan bus et tram. Le Collège réuni ne devrait-il pas accorder davantage d’attention au secteur bicommunautaire ? Où restent le plan pour les personnes âgées pour Bruxelles, le plan des sans-abri, le plan de santé, et surtout le plan global de pauvreté ? Nos ministres nous donnent souvent des réponses fondées, mais ils manquent de moyens financiers.

Van onze ministers krijgen wij vaak goed gefundeerde antwoorden, maar het ontbreekt hen aan financiële middelen. De voorzitter.- De heer Vanraes heeft het woord voor zijn toegevoegde interpellatie.

M. le président.- La parole est à M. Vanraes pour son interpellation jointe.

De heer Jean-Luc Vanraes.- De overheid hoort haar beleid voortdurend aan te passen aan nieuwe ontwikkelingen in de seniorenzorg en ervoor te zorgen dat ouderen zo lang mogelijk thuis kunnen wonen. Dat vereist een goed uitgebouwde thuiszorg en de terbeschikkingstelling van hulpmiddelen.

M. Jean-Luc Vanraes (en néerlandais).- Les autorités doivent adapter en permanence leur politique aux nouveaux développements en matière de soins du troisième âge et permettre aux aînés de vivre le plus longtemps possible à domicile. Ceci exige des soins à domicile bien conçus et la mise à disposition d’aides.


11


01-07-2005

Ik heb in dat verband al eens een vraag gesteld over de dienstencheques. De regering heeft onlangs een promotiecampagne gevoerd voor de dienstencheques. Ik pleit voor een harmonisering, onder meer van het aanbod. De toestand is nu complex. Er schort ook een en ander aan de informatieverstrekking. Te weinig mensen weten hoe ze de cheques kunnen aanvragen. Alle betrokken partijen, ook de uitzendkantoren, moeten hun steentje bijdragen om daar verbetering in te brengen. Zowel de federale overheid als de drie gemeenschapscommissies (VGC, COCOF, GGC) subsidiëren hulp aan senioren in Brussel. Van verschillende kanten worden er dus middelen aangeboden, maar dat gebeurt op een weinig gestructureerde, en daardoor minder efficiënte manier. De Gemeenschappelijke Gemeenschapscommissie zou ter zake een initiatief kunnen nemen. Ik heb in dat verband enkele eenvoudige voorstellen gedaan die niet veel kosten, maar die zouden kunnen helpen om ervoor te zorgen dat de senioren gemakkelijker aan hulp geraken. Er zijn al organisaties die de senioren informeren, zoals de vzw Home Info, senior.irisnet.be of CMDC. Zal het Verenigd College een initiatief nemen om deze bevolkingsgroep beter te informeren ? Zal het controleren of de informatie correct is en tijdig wordt verstrekt ? Daar is geen groot budget voor nodig, het gaat erom de beschikbare middelen beter te coördineren. Ik heb in het verleden gevraagd om een observatorium voor de derde leeftijd op te richten. De reden daarvoor was dat het aantal senioren in Brussel heel snel toeneemt en de overheid haar beleid daar niet altijd op afstemt. Ik denk bijvoorbeeld aan de tijd die nodig is om op de tram te stappen of de straat over te steken. Het lijkt mij haalbaar en nuttig een kenniscentrum voor senioren op te richten, dat zich buigt over alle problemen van het ouder worden.


Le gouvernement a mené récemment une campagne de promotion des titres-services, dont je plaide pour l’harmonisation. Toutes les parties concernées doivent aussi contribuer à une meilleure information en la matière. Tant les autorités fédérales que les trois Commissions communautaires subventionnent l’aide aux seniors à Bruxelles. Des moyens sont donc mis à disposition de différents côtés, mais de manière peu structurée et donc moins efficace. La Commission communautaire commune devrait prendre une initiative en la matière. J’ai émis quelques suggestions simples en ce sens, peu coûteuses, mais qui favoriseraient l’accès des seniors à l’aide. Certaines organisations les informent déjà, comme l’asbl Home Info, senior.irisnet.be ou CMDC. Le Collège réuni prendra-t-il une initiative pour mieux informer ce groupe démographique ? Contrôlera-t-il si l’information est diffusée correctement et à temps ? Il ne s’agit pas de mobiliser un gros budget, mais de mieux coordonner les moyens disponibles. J’avais déjà demandé que soit créé un observatoire du troisième âge, parce que le nombre de seniors augmente très rapidement à Bruxelles, sans que le gouvernement n’ajuste sa politique en conséquence. On pourrait confier cette tâche à l’Observatoire de la Santé. Cependant, il me semble plus opportun de créer un centre de connaissances spécifique pour les soins aux personnes âgées. Des moyens sont-ils inscrits au budget pour la subvention des maisons de repos ? Le fédéral apportera-t-il aussi une contribution ?

Men zou die taak aan het Observatorium voor Gezondheid en Welzijn kunnen toevertrouwen. Mij lijkt het echter nuttiger dat er een specifiek kenniscentrum voor ouderenzorg wordt opgericht. Zijn in de begroting middelen ingeschreven voor de subsidiëring van rusthuizen ? Zal de federale overheid ook een bijdrage leveren ? De voorzitter.- Mevrouw De Pauw heeft het woord voor haar toegevoegde interpellatie.

M. le président.- La parole est à Mme De Pauw pour son interpellation jointe.



01-07-2005

Mevrouw Brigitte De Pauw.- Met mijn interpellatie breek ik een lans voor de thuiszorg voor ouderen. Het aanbod van 17.000 rusthuisbedden in Brussel staat immers in schril contrast met het thuiszorgaanbod. Bij zorgbehoevendheid of verminderde mobiliteit van ouderen is het verhuizen naar een rusthuis of verzorgingstehuis niet noodzakelijk de beste of meest aangewezen keuze. De maatschappelijke kostprijs ervan ligt beduidend hoger dan het levenslang wonen in eigen huis. Bovendien verkiezen ouderen, gelet op hun terechte vraag naar zelfstandigheid en zelfontplooiing, om hun vertrouwde omgeving niet te snel te verlaten. Van de valide bejaarden wenst 82 % zo lang mogelijk in eigen huis te blijven, weliswaar met behulp van de mantelzorg. In Vlaanderen wordt 6 % van de hulp aan huis verstrekt door mantelzorgers. Door de vergrijzing van de bevolking zijn de mantelzorgers vaak zelf 65-plussers. Ze zijn niet altijd voldoende geïnformeerd over de hulpmogelijkheden of ze zijn slecht uitgerust om die taak op zich te nemen. Resultaat is dat de opvang van zwaarzorgbehoevenden soms de mogelijkheden van de mantelzorgers te boven gaat. Een woning aangepast aan de verminderde mobiliteit van de oudere is een belangrijk aspect om levenslang wonen in eigen huis mogelijk te maken. Een ander aspect is de beschikbaarheid van het kortverblijf. Op die manier kan de mantelzorger er minstens een keer op het jaar even tussenuit. In het Brussels Gewest is er slechts een instelling voor kortverblijf, namelijk het Veer in Sint-Lambrechts-Woluwe, een instelling van het OCMW waar de inwoners van de gemeente voorrang krijgen. Verder zijn er nog vier rustoorden die een minimale voorziening hebben voor kortverblijf: Sint-Jozef in Evere heeft één kamer, La Roseraie in Anderlecht heeft eveneens één kamer, de GGC heeft twee service-flats erkend met elk één kamer en tot slot staat ook het OCMW-rusthuis van Brussel open voor kortopvang. Met de vakantie voor de deur stelt Home-Info een stijging vast van de vraag naar kortopvang. De bestaande plaatsen volstaan niet om aan de vraag te voldoen. Op zoek gaan naar een plaats in Vlaanderen heeft geen zin, aangezien er ook daar enorme tekorten zijn. De uitbouw en de stimulering van kortopvang in een rusthuis is dan ook één van de voornaamste aanbevelingen van Home-Info. Er is niet alleen een probleem voor kortopvang, maar


12

Mme Brigitte De Pauw (en néerlandais).- L’offre de 17.000 lits en maisons de repos à Bruxelles contraste vivement avec l’offre de soins à domicile. Le déménagement vers une maison de repos ou une maison de repos et de soins n’est pas nécessairement le choix le plus judicieux pour faire face aux nécessités des personnes âgées. Son coût social est considérablement plus élevé que celui du maintien à domicile. En outre, les seniors préfèrent ne pas quitter trop vite leur environnement familier. Les seniors valides souhaitent à 82 % rester le plus longtemps possible à domicile. Avec le vieillissement de la population, les intervenants de proximité sont souvent eux aussi âgés de plus de 65 ans et ils sont parfois insuffisamment informés des possibilités d’aide ou mal équipés pour réaliser cette tâche. En conséquence, l’accueil des personnes présentant des besoins lourds en termes de soins dépasse parfois les possibilités des intervenants de proximité. Un logement adapté à la mobilité réduite des personnes âgées est un aspect important du maintien à domicile. Un autre aspect est la possibilité de séjours de courte durée. Cela permet à l’intervenant de proximité de s’échapper au moins une fois par an. En Région bruxelloise, il n’y a qu’une institution pour les séjours de courte durée, qui dépend du CPAS de Woluwe-Saint-Lambert, et où les habitants de la commune ont la priorité. Il y a aussi quatre maisons de repos qui disposent d’une infrastructure limitée pour l’accueil de courte durée. A l’approche des vacances, Home-Info constate une hausse de la demande pour ce type d’accueil. Or, les lieux disponibles ne suffisent pas à y répondre. La Flandre aussi est confrontée à la même pénurie. Home-Info préconise dès lors le développement de ce type d’accueil. La problématique des soins à domicile se pose est semblable. Selon Home-Info, l’offre de soins à domicile est trop disséminée et mal connue et doit être mieux développée. Il faut considérer les divers secteurs dans leur globalité, et que chaque intervenant adapte son intervention en fonction des autres. Il est par ailleurs important que les personnes âgées elles-mêmes et les intervenants de proximité prennent part à l’organisation des soins à domicile et à la préparation d’un programme de soins. Davantage de places pour des accueils de courte durée, des soins à domicile plus développés et mieux coordonnés, un accompagnement des intervenants de proxi-


13


01-07-2005

ook voor thuiszorg. De thuiszorg kent op minder dan tien jaar een groei van 88 %. Ook daar is de vraag groter dan het aanbod. Volgens Home-Info is het aanbod van thuiszorg versnipperd en onvoldoende gekend. De thuiszorg moet verder en beter worden uitgebouwd. Daarbij moeten de verschillende sectoren als een geheel worden bekeken. Niet alleen de zorgverstrekkers, zoals de huisarts, de kinesitherapeut en de thuisverpleger, moeten de zorg op elkaar afstemmen. Ze moeten er ook de andere hulpverleners bij betrekken, zoals de bejaardenhelpers, de poetshulp en degenen die instaan voor de maaltijden die aan huis worden bezorgd. Het is ook niet onbelangrijk dat de ouderen zelf en de mantelzorgers inspraak krijgen in de organisatie van de thuiszorg en het opmaken van een zorgplan. Met meer plaatsen voor kortverblijf en een beter uitgebouwde en gecoördineerde thuiszorg kunnen de mantelzorgers en de ouderen perfect worden begeleid en is het voor ouderen mogelijk om langer thuis te blijven.


mité et des personnes âgées, permettraient de maintenir ces dernières plus longtemps à domicile. Quel incitant donnerez-vous aux maisons de repos pour réserver un nombre de lits suffisant à l’accueil de courte durée, afin d’alléger la tâche de l’intervenant de proximité et de permettre aux personnes âgées de rester plus longtemps à domicile ? Comment comptez-vous améliorer l’information relative aux services de soins à domicile ? La CCC reconnaît certains services pour les soins à domicile, mais beaucoup d’autres sont reconnus par la COCOF ou la Communauté flamande. Selon la législation bruxelloise, la CCC pourrait intervenir en tant que coordinateur. Comment comptez-vous stimuler la coopération et la coordination entre les dispensateurs de soins et les assistants sociaux en matière de soins à domicile, de sorte qu’ils forment ensemble une équipe multidisciplinaire autour de l’intervenant de proximité et de la personne âgée ? (Applaudissements)

Zult u een stimulans geven aan de rustoorden om een voldoende aantal bedden te reserveren voor kortverblijf om zo de taak van de mantelzorger te verlichten en ouderen de kans te geven om langer thuis te blijven ? Hoe zult u beter informeren over de diensten voor thuiszorg ? De GGC erkent een aantal diensten voor thuiszorg, maar er zijn nog heel wat andere diensten die door de COCOF of de Vlaamse Gemeenschap worden erkend. Volgens de Brusselwet zou de GGC overigens kunnen optreden als coördinator. De mensen hebben geen boodschap aan al die tussenschotten, maar willen gewoon hulp krijgen. Hoe zult u de onderlinge samenwerking en coördinatie tussen alle zorgverstrekkers en hulpverleners in de thuiszorg stimuleren, zodat ze samen een multidisciplinair team vormen rond de mantelzorger en de oudere ? (Applaus) De voorzitter.- Mevrouw Mouzon heeft het woord voor haar toegevoegde interpellatie.

M. le président.- La parole est à Mme Anne-Sylvie Mouzon pour son interpellation jointe.

Mevrouw Anne-Sylvie Mouzon (in het Frans).- In Vlaanderen en Wallonië is er te weinig plaats in de rusthuizen, maar in Brussel zijn er voldoende bedden voor de volgende twintig jaar.

Mme Anne-Sylvie Mouzon.-Il y a tellement de choses à faire, et nous ne pourrons pas tout faire. Il faut donc dégager des priorités. Je voudrais rappeler, à cet égard, que toutes les études concordent : il n’y a pas



01-07-2005

Er is echter een gebrek aan RVT-bedden. Dat heeft te maken met de toename van thuiszorg. Een aantal rusthuisbedden zou dus beter wijken voor RVT-bedden om het tekort voor de komende twintig jaar op te vangen. Ongeveer tien jaar geleden is daaraan al begonnen. Het gebrek aan bedden in Vlaanderen en Wallonië is onze zorg niet. We hebben al problemen genoeg. Onze bicommunautaire instelling is niet bevoegd voor het personeel of de lonen, maar wel voor subsidies voor bouwen wederopbouwwerken aan openbare rusthuizen. Bijgevolg zullen we ons vanaf 1 januari 2010 aan de fameuze norm inzake eenpersoonskamers in rusthuizen moeten houden. Als we geen investeringen plannen en kredieten beschikbaar maken, zal er capaciteit verloren gaan. Vooral het aantal RVT-bedden zal dan verminderen. De federale overheid heeft het initiatief genomen voor de norm inzake eenpersoonskamers. Ik denk dat dat een goede zaak is. De thuiszorg heeft het verwachte effect. De tijd dat mensen die nog thuis konden worden verzorgd naar een rusthuis moesten, is voorbij. De privé-sector heeft bovendien niet veel belangstelling voor zwaar zorgbehoevenden, zodat die vaak alleen nog in openbare instellingen terecht kunnen. Als de Brusselse overheid tegen 2010 geen miljarden investeert in de aanpassing van de openbare rusthuizen en de verhoging van de RVT-bedden, zullen we met enorme problemen zitten. Volgens de meerderheidsverklaring moet er uiterlijk eind 2005 een financieringsplan worden opgesteld. Hoe zit het daarmee ? De GGC kent een subsidie toe van ongeveer 30.000 euro per bed, met een maximum van 60 % van de kostprijs. De overige 40 % moet door de gemeenten worden opgehoest. Het eerste deel van het investeringsplan loopt tot eind 2007. Voor de periode 2007-2010 is nog niets vastgelegd. Bovendien wordt alles wat niet in 2007 is verwezenlijkt, automatisch naar de volgende periode overgeheveld. Het is dus belangrijk dat er voortgang wordt gemaakt in dit dossier. Te meer daar het om de meest zorgbehoevenden gaat die zelfs met thuis- en mantelzorg niet langer thuis kunnen blijven. Aangezien de normen op federaal niveau zijn uitgevaardigd, moet er volgens de regeringsverklaring prioritair op dat niveau om financiële steun worden


14

trop de lits en institutions. Il y en a trop peu en Flandre, et trop peu en Wallonie, il y en a un nombre suffisant à Bruxelles pour les vingt années à venir. Ce qui manque, en termes d’infrastructure, ce sont des lits MRS (Maison de repos et de soins). La tendance est celle-là, justement grâce aux progrès accomplis dans les aides à domicile. Il faut convertir, à Bruxelles, des lits MR (Maison de repos) en lits MRS. Voilà l’enjeu à Bruxelles, dès maintenant, et pour les vingt années à venir. D’ailleurs, le processus a déjà commencé il y a une petite dizaine d’années. En Flandre, il manque 36.000 lits, et en Wallonie 25 à 30.000. Mais cela ne nous concerne pas. Nous ne pouvons pas avoir tous les problèmes ! Que signifie « convertir des lits » pour une institution bicommunautaire comme la nôtre, qui n’est pas compétente en termes de personnel et de masse salariale, et dont la compétence concerne les subsides aux travaux de construction et de reconstruction des maisons de repos publiques ? Cela signifie que la fameuse norme sur les lits individuels va nous contraindre dès le 1er janvier 2010. Si nous n’avons pas planifié les investissements, ni prévu les crédits nécessaires, il y aura une perte de capacité, et qui plus est dans la catégorie la plus demandée, où il faut augmenter le nombre de lits, c’est à dire dans la catégorie MRS. C’est le niveau fédéral qui a décidé qu’il fallait des lits individuels. Je pense, avec tous les acteurs politiques et de terrain, que c’est une bonne chose. Ne nous méprenons pas. Les aides à domicile, avec la réserve que rien n’est parfait, fonctionnent avec l’effet escompté. Le temps où l’on entrait en maison de repos alors que l’on pouvait encore rester chez soi avec des aides à domicile est fini. La population qui entre en maison de repos le fait parce que, même avec des soins à domicile, le vie n’est plus possible. Cela n’intéresse pas tellement le secteur commercial. Autrement dit, les personnes qui entrent dans une institution alors qu’elles ne sont pas encore dans une situation physique trop dépendante vont dans le secteur commercial, et celles qui sont très dépendantes n’ont plus qu’un recours, vont vers le secteur public. Si le secteur public bruxellois ne prévoit pas les milliards qu’il faut d’ici à 2010 pour adapter les maisons de repos publiques à cette double tendance, à la fois du lit individuel et de l’augmentation des capacités en lits MRS, nous connaîtrons de très gros problèmes. C’est pourquoi la déclaration du Collège réuni prévoit qu’un plan financier sera établi au plus tard fin 2005. Où en est l’élaboration de ce plan ?


15


01-07-2005

gevraagd, en bij gebrek hieraan, op gewestelijk niveau. Hoe zit het daarmee ? Nog volgens de regeringsverklaring zou bouwen ook mogelijk kunnen zijn via een combinatie van subsidies en nieuwe vormen van financiering. Bouwprojecten vragen heel wat tijd, onder meer door de lange aanbestedingsprocedures. Het is dus belangrijk dat ze voor eind 2005 worden ingediend als we een operationeel plan willen voor 2007-2010. We moeten ook dringend maatregelen nemen tegen hittegolven. In 2003 stierven in België 1.300 personen als gevolg van de hittegolf, hoewel ons netwerk van thuiszorg duidelijk beter functioneerde dan dat in Frankrijk. We moeten maatregelen nemen voor rusthuizen, diensten voor thuiszorg, gemeentelijke diensten, sociale diensten en het grote publiek. De federale regering heeft 700.000 folders verspreid bij homes, apothekers en artsen. Het OCMW van Brussel heeft een heel netwerk opgezet. We kunnen daarin ook een rol spelen en dat hoeft niet zo duur te zijn als de investeringen in RVT’s. Rusthuisbedden omzetten in RVT-bedden om aan de federale normen te voldoen, wil niet zeggen dat we bedden moeten toevoegen. We moeten de bestaande gebouwen verbouwen. Het investeringsplan voor 2005 mag zich niet tevreden stellen met het verbouwen van tweepersoonskamers tot eenpersoonskamers om er evenveel bedden bij te plaatsen. Er moeten daarentegen dubbel zoveel kamers gerealiseerd worden. Als men bijvoorbeeld over 148 tweepersoonskamers kan beschikken, dient men dat oorspronkelijke aantal met één bed te behouden en moeten er 148 eenpersoonskamers bijgebouwd worden. Die oorspronkelijke 148 kamers moet men echter ook verbouwen. Daarom zijn er subsidies nodig voor twee maal 148 bedden en niet enkel voor de toegevoegde bedden. Om dergelijke rekenfouten te vermijden, vraag ik dat u eind 2005 een ernstig investerings- en financieringsplan voorlegt, zoals voorzien in de beleidsverklaring


Actuellement le taux de subsidiation est de maximum 24.529,612 euros, multipliés par une formule d’indexation de 2,38864, multiplié par 60 %. Cela équivaut à environ 30.000 euros par lit. Vous imaginez le coût. Les 60 % relèvent du bicommunautaire. Le reste est local, c’est-à-dire qu’il relève des communes. La tranche actuelle du plan d’investissement se termine en 2007, et il n’y a encore rien pour la tranche 20072010. Tout ce qui n’aura pas été fait en 2007 va évidemment être reporté dans la tranche suivante. Il est vraiment impératif d’avancer dans ce dossier. Quand je parlais de priorité et d’urgence, c’est évidemment une urgence parce qu’il s’agit d’accueillir les cas les plus dépendants qui, même avec des aides à domicile et même avec une solidarité familiale, ne peuvent plus rester chez eux. Que dit la déclaration gouvernementale ? Premièrement, qu’il faut un plan financier. Deuxièmement, qu’il faut solliciter le fédéral, puisque c’est le fédéral qui impose ces normes. Qu’avez-vous fait pour solliciter le fédéral ? Troisièmement, qu’il faut solliciter la Région pour ce qui ne peut pas être subsidié par le fédéral. Où en sommes-nous à cet égard ? Quatrièmement, qu’une autre piste de financement serait de « permettre la construction, en combinant subsides et formes innovantes de financement alternatif ». Tout cela doit impérativement être présenté au parlement pour la fin de cette année-ci. Se lancer dans des projets de reconstruction prend beaucoup de temps, cela signifie de très longues procédures de marché public pour les CPAS concernés. On ne peut pas dépasser cette échéance de 2005 si on veut un plan opérationnel allant de 2007 à 2010. Je souhaiterais également attirer votre attention sur une deuxième urgence : l’adaptation et les mesures à prendre en période estivale, et particulièrement de canicule. On le sait peut-être peu, mais lors de l’été 2003, mille trois cents personnes ont trouvé la mort en Belgique uniquement en raison de la canicule. La situation sanitaire était, il est vrai, sensiblement meilleure qu’en France, notamment parce que notre réseau d’aides à domicile est beaucoup plus performant qu’en France. On a donc pû repérer les personnes en danger et venir à leur secours. Il n’en demeure pas moins que la canicule a provoqué la mort de 1.300 personnes. Je pense qu’il y a des mesures à prendre à l’égard :



van het Verenigd College.

01-07-2005


16

– des maisons de repos, qu’elles soient publiques ou privées;

(Applaus bij de meerderheid) – des services à domicile; – des administrations communales; – des services sociaux; – du grand public. Le fédéral a fait ce qu’il pouvait de son côté cette foisci, puisque les ministres Demotte et Tobback ont distribué 700.000 dépliants informatifs aux homes, pharmacies et médecins. Le CPAS de Bruxelles-Ville a mis, quant à lui, tout un réseau en place. Il me semble que là aussi, il y a quelque chose à faire, sinon pour cet été-ci – car c’est un peu tard –, du moins pour l’été prochain. Quelque chose qui ne coûte pas nécessairement cher contrairement à cette épée de Damoclès au-dessus de la tête que sont les investissements MRS (maison de repos et de soins). Troisième chose à propos de ces investissements : reconvertir des lits MR en lits MRS aujourd’hui et satisfaire à la norme fédérale des chambres individuelles ne veut pas dire construire quelques lits en plus. Cela signifie transformer les bâtiments existants et reconstruire à côté, c’est-à-dire refaire tous les lits existants. Le plan d’investissement adopté pour 2005 ne peut pas se contenter de dire que les chambres à deux lits doivent devenir des chambres à un lit, et pour se faire construire une fois le nombre de lits. Non, il faut construire deux fois le nombre de lits. En d’autres termes, si vous avez 148 chambres à deux lits, vous gardez 148 chambres à un lit et vous construisez 148 chambres supplémentaires à un lit. Les 148 premières doivent aussi être reconstruites, puisqu’il ne suffit pas de laisser les choses en l’état. C’est donc 148 chambres multipliées par deux qui doivent être reconstruites, et c’est donc sur les deux fois 148 chambres que vous devez avoir des subsides et pas seulement sur les lits supplémentaires. Je crains que ce genre d’erreur de calcul et de perspective n’existe, et c’est pour cela que j’attends que la déclaration du Collège réuni soit respectée et que le parlement soit saisi fin 2005 d’un plan d’investissement


17


01-07-2005


et d’un plan de financement sérieux. (Applaudissements sur les bancs de la majorité) De voorzitter.- Mevrouw Fremault heeft het woord.

M. le président.- La parole est à Mme Fremault.

Mevrouw Céline Fremault (in het Frans).- De stijging van de levensverwachting is geen probleem, maar een geschenk voor onze maatschappij. Ouderen hebben een steeds grotere inbreng in de maatschappij. Ik denk bijvoorbeeld aan het verenigingsleven en de kinderopvang. Over hun integratie moet dan ook grondig worden nagedacht.

Mme Céline Fremault.- L’allongement de la vie, loin d’être un problème, est une aubaine pour le développement d’une société prospère qui se nourrit de contacts humains transgénérationnels enrichissants pour tous. La multiplication des domaines de la vie sociale où la participation des aînés est devenue une évidence – je pense notamment au monde associatif ou à la garde et à l’éducation des enfants – nous pousse à réfléchir à une meilleure intégration sociale et une valorisation de toutes les personnes âgées.

Ten eerste is het belangrijk dat bejaarden autonoom kunnen functioneren. In het regeerakkoord staat de ontwikkeling van verscheidene vormen van alternatieve opvang ingeschreven. Kunt u de instellingen opsommen die deze opvang organiseren ? Hebt u al initiatieven genomen om de doelgroep in te lichten en de opvangcentra met de rusthuizen te laten samenwerken ? In Vlaanderen genieten bejaarden een premie voor de aanpassing van hun woning. Denkt u aan een dergelijke premie voor Brussel ? Opdat ouderen thuis zouden blijven wonen, moet de thuiszorg goed georganiseerd en van goede kwaliteit zijn. De regering heeft beloofd de verloning en de begeleiding van de gezinshelpers te verbeteren. Is dat ondertussen gebeurd ? Zal de prijs van de thuiszorgprestaties worden aangepast aan de inkomsten van de meest hulpbehoevenden ? De kaderordonnantie van 2002 werd al toegepast op opvangcentra voor volwassenen met problemen en op hulpcentra. Wanneer wordt het besluit inzake de thuiszorg opgemaakt ? Welke initiatieven hebt u genomen om revalidatiecentra te ontwikkelen, waar ouderen terechtkunnen na een ziekenhuisopname ? Voor sommige bejaarden volstaat thuiszorg niet. Een rusthuis zou hen de hoogst mogelijke levenskwaliteit moeten bieden. Jammer genoeg zijn bejaarden in sommige rusthuizen het slachtoffer van mishandeling. U hebt beloofd om de ordonnantie van 1992 over de rusthuizen en haar uitvoeringsbesluiten te herzien op het vlak van de vorming van het personeel en de ontmoetingsplaatsen. Hoe zit het daarmee ? Hoe zit het

Le maintien de l’autonomie des personnes âgées fait partie de cette réflexion. A ce propos, il y a lieu, comme le prévoit l’accord de gouvernement, de développer les modes d’hébergement alternatifs, qu’il s’agisse de maisons communautaires (type Abbeyfield), de centres de courts séjours, de centres de jour ou de l’adaptation des logements. Pouvez-vous nous procurer un relevé de toutes les institutions existantes dans ce domaine ? Quelles initiatives avez-vous prises en la matière, notamment en termes d’information du public visé et de coordination des centres d’accueil avec les maisons de repos ? En ce qui concerne plus particulièrement l’adaptation des logements, il existe en Flandre des primes à l’adaptation dont bénéficient les personnes âgées. Menez-vous une réflexion à ce sujet ? Le maintien des personnes âgées à domicile s’accompagne d’une bonne organisation et d’une recherche de qualité des services d’aide à domicile qui leur sont proposés. Le gouvernement s’est engagé à améliorer les prestations et l’encadrement du personnel aidant, ce qui va de pair avec la revalorisation du métier des aides familiales. Qu’en est-il aujourd’hui ? Le prix des prestations va-t-il être adapté aux revenus des personnes les plus précarisées ? L’ordonnance cadre de 2002 a déjà reçu deux nouvelles exécutions; l’une en ce qui concerne les centres d’accueil d’adultes en difficulté et l’autre relative aux centres d’aides aux personnes. On attend les autres. Qu’en est-il de l’élaboration du nouvel arrêté concernant l’aide à domicile ? Et quelles initiatives avez-vous prises en ce qui concerne le développement de centres de « revalidation » ou de « transit » permettant un accom-



01-07-2005


18

met het financieringsplan om de rusthuizen aan te passen aan de federale normen ?

pagnement du retour à domicile après une hospitalisation ?

Er zitten weinig allochtonen in onze rusthuizen. Dat heeft wellicht te maken met de grotere familiale solidariteit. Maar het lijkt er ook op dat de allochtone bejaarden de mogelijkheden qua opvang minder goed kennen. Hoe wilt u de communicatie en de organisatie van de rusthuizen verbeteren om dat te verhelpen ?

Certaines personnes âgées ne peuvent pas rester chez elles malgré les services mis en place. Pour elles, les maisons de repos doivent pouvoir leur offrir la meilleure qualité de vie possible. Ce n’est malheureusement pas le cas pour toutes, étant donné, comme je vous le rappelais dans mon interpellation du 4 mars dernier, la maltraitance dont sont victimes certains pensionnaires.

Binnenkort treedt de wet op het vrijwilligerswerk in werking. Welke gevolgen zal dit hebben voor de nonprofitsector die door de GGC gesubsidieerd wordt? Veel verenigingen worden overeind gehouden door het vrijwilligerswerk van bejaarden. Kunt u verder een getal plakken op de sociale uitwisselingen tussen de generaties ?

Vous vous étiez engagée à revoir l’ordonnance de 1992 relative aux établissements hébergeant des personnes âgées et ses arrêtés d’exécution en termes de formation du personnel et de lieux d’écoute. Qu’en est-il aujourd’hui ? Avez-vous pu avancer sur le sujet ? A la suite de mes collègues, je me permets également de vous demander où en est le plan financier d’adaptation des maisons de repos aux normes fédérales.

(Applaus bij de meerderheid) En outre, comme M. Béghin l’a expliqué, je constate que l’on trouve peu de personnes d’origine étrangère dans ces maisons de repos. C’est probablement dû à la solidarité familiale, sans doute plus importante dans certaines communautés. Toutefois, il semblerait aujourd’hui que les personnes âgées d’origine étrangère ne connaissent pas bien les possibilités offertes en matière d’accueil. Quels sont les moyens de communication et d’organisation des maisons de repos qui sont en préparation pour pallier cette difficulté ? Enfin, je terminerai par deux questions plus générales. Tout d’abord, le Sénat n’ayant pas évoqué le fameux projet de loi sur le bénévolat ou le droit des volontaires, le texte va bientôt entrer en vigueur. Avez-vous évalué l’impact qu’aura une telle disposition dans le secteur non-marchand, subisidié par la COCOM, étant donné le nombre de personnes âgées qui, par leur activité bénévole, permettent à beaucoup d’associations de fonctionner ? Ensuite, pourriez-vous quantifier les échanges sociaux intergénérationnels qui existent dans les domaines bipersonnalisables, et ce vu la détermination du rôle social des aînés ? Le nombre de questions posées montre, à mon sens, l’enjeu que représente la bonne intégration des personnes âgées dans tous les secteurs de la vie sociale. (Applaudissements sur les bancs de la majorité) De voorzitter.- Mevrouw Molenberg heeft het woord.

M. le président.- La parole est à Mme Molenberg.


19


01-07-2005


Mevrouw Isabelle Molenberg (in het Frans).- Elk jaar neemt de levensverwachting met drie maanden toe. De overheid moet op de situatie vooruitlopen door passende voorzieningen en diensten voor bejaarden te ontwikkelen.

Mme Isabelle Molenberg.- Je voudrais prendre part au débat partant tout d’abord du constat de l’absence d’une prise de conscience suffisante par les pouvoirs publics des conséquences de l’allongement de la durée de vie.

Ik betreur dat bepaalde sprekers het debat over de vergrijzing op bicommunautair niveau willen voeren. Dit debat hoort thuis in de COCOF.

Avec l’espérance de vie qui, chaque année, augmente de trois mois, les centenaires seront demain encore plus nombreux qu’aujourd’hui. Il est clair qu’il appartient aux responsables d’anticiper cette réalité en développant des infrastructures et services adaptés aux personnes âgées.

Het dagelijks leven van de bejaarden kan nog heel wat worden verbeterd. Om ervoor te zorgen dat bejaarden langer thuis kunnen wonen, moeten de nodige diensten worden ontwikkeld om hun dagelijks leven te vergemakkelijken. De bejaarden moeten ook de nodige middelen krijgen om hun woning aan te passen. Door thuis te blijven wonen, behouden ze een vorm van autonomie en vrijheid. Zo blijven ze in een bekende omgeving vol herinneringen. Voor heel wat bejaarden is dit een ideale situatie. De omgeving van de bejaarde speelt een grote rol. Ik denk daarbij niet alleen aan de familieleden, maar ook aan de personen die hulp bieden in het huishouden, boodschappen doen, de bejaarde gezelschap houden, enzovoort. Welke maatregelen hebt u genomen om ervoor te zorgen dat bejaarden zo lang mogelijk thuis kunnen wonen ? Volgens de regeringsverklaring moeten ook alternatieve verblijfsmogelijkheden, zoals kort verblijf en dagverblijf worden aangemoedigd. Welke maatregelen zijn in die zin genomen ? In maart hebt u op een interpellatie over bejaardenmishandeling geantwoord dat het besluit over de bejaardenzorg zou worden herzien naar aanleiding van het advies van de Adviesraad en dat u een inventaris zou opmaken. Hoe staat het daarmee ? De financiering van de aanpassingswerken van de rusten verzorgingstehuizen is een heikel punt. Hoe zit het daarmee ? Hoe kan worden vermeden dat er bedden verloren gaan ? De bejaarden moeten het soort verblijf kunnen kiezen dat het meest geschikt is voor hen : rusthuis, groepswoning, intergenerationele woning, dagverblijf, enzovoort.

J’ai eu l’occasion au parlement francophone bruxellois, à la fin du mois de mars dernier, d’interpeller M. Kir au sujet de la maltraitance des personnes âgées ainsi que, en mai dernier, au sujet du problème du maintien à domicile des seniors. Je voudrais ici rappeler mes inquiétudes, en formuler de nouvelles et regretter que la volonté des intervenants soit de porter le débat concernant le vieillissement au niveau du bicommunautaire. Selon moi, c’est un débat qui trouve sa place à la Commission communautaire française. Il y a énormément de choses à faire pour améliorer le quotidien de nos seniors. A ce stade, je me limiterai à évoquer deux aspects, soit le maintien à domicile des seniors et les lieux d’hébergement. En ce qui concerne le maintien à domicile des seniors, plusieurs questions se posent. Les personnes âgées doivent avoir la liberté de choix en ce qui concerne leur lieu de vie. Pour assurer cette liberté de choix, il faut leur en donner les moyens par le développement d’une série de services qui facilitent la vie quotidienne des seniors et par des aménagements de leur logement. Le fait de vivre chez soi permet de conserver une certaine autonomie, de se sentir plus libre. C’est également un petit confort créé petit à petit, des souvenirs accumulés au fil des années, un environnement connu, avec ses voisins, ses commerçants … tant que la santé et la situation financière le permettent. C’est une situation idéale pour beaucoup de seniors. Dans ce cas, l’entourage de la personne âgée aura beaucoup d’importance : tant la famille que les personnes et services qui seront là pour lui apporter leur aide, faire son ménage, ses repas, sa lessive, ses courses, lui tenir compagnie et d’autres activités encore. Quelles mesures avez-vous prises afin de favoriser le maintien à domicile des seniors ?



01-07-2005

Ook de mishandeling van bejaarden in hun familiale of institutionele omgeving blijft een zeer delicaat probleem. Veel bejaarden durven geen klacht in te dienen, omdat ze bang zijn dat ze uit de instelling worden gezet.


20

Dans l’accord de gouvernement, il est stipulé que le « maintien à domicile des personnes âgées ainsi que les alternatives à l’hébergement – courts séjours, accueil de jour, etc. – doivent être encouragés ». Quelles sont les mesures qui ont été prises dans ce sens ?

In de regeringsverklaring staat dat het Verenigd College zich zal inzetten om dit probleem op te lossen, onder meer via de inschakeling van maatschappelijke tussenpersonen en steunverlening in daartoe uitgeruste ontmoetingsplaatsen. Welke initiatieven zijn er al genomen ? Zijn er al specifieke ontmoetingsplaatsen gecreëerd ? Is hierover voldoende informatie verspreid ? Gisteren heb ik een brief te zien gekregen die een familielid van een bejaarde aan de directeur van een rusthuis had gericht. Hij wijst erop dat er heel wat mis gaat in de bejaardenzorg. Er wordt gewag gemaakt van een bejaarde wiens toilet een maand lang stuk was en zich moest behelpen met een toiletstoel. Een man werd tijdens de hittegolf onvoldoende verzorgd door het personeel, tot hij uiteindelijk moest worden opgenomen in het ziekenhuis. De werkomstandigheden voor het personeel in de bejaardenzorg zijn erg moeilijk en het beroep moet geherwaardeerd worden. De nadruk moet op opleidingen worden gelegd en de nodige vormen van bejaardenhulp moeten worden ontwikkeld, zodat alle senioren hun oude dag op een waardige manier kunnen slijten.

Dans votre réponse, en mars, dans le cadre de l’interpellation sur la maltraitance, vous aviez évoqué « le réexamen de l’arrêté concernant l’aide à domicile à la suite de l’avis rendu par le conseil consultatif » et vous aviez également retenu l’idée d’une cartographie de ce qui existe. J’aurais voulu connaître le suivi quant à ces éléments. La question du financement des investissements nécessaires dans les maisons de repos et de soins pour répondre aux normes a également été évoquée. Cette question est essentielle. Qu’en est-il, notamment pour contrer le risque dont parlait Mme Mouzon, lorsqu’elle parlait de perte de lits à terme ? Concernant les lieux d’hébergement pour seniors, il faut qu’à Bruxelles les seniors puissent choisir le lieu d’hébergement qui leur convient le mieux : maison de repos, habitat groupé, habitat intégré, habitat favorisant les contacts intergénérationnels, centres d’accueil de jour. Enfin, le sujet de la maltraitance des personnes âgées reste un sujet délicat, tabou et difficilement quantifiable. Les victimes n’osent pas se plaindre de peur de révéler une situation familiale difficile ou craignant de se voir renvoyées de l’institution dans laquelle elles sont hébergées. Quelles sont les mesures prises par la COCOM depuis le dernier débat, pour que ces personnes âgées ne soient plus victimes de violences, sous quelque forme que ce soit, les maltraitances pouvant survenir tant au domicile que dans les institutions ? Dans l’accord de gouvernement, vous avez déclaré que « la maltraitance constitue un véritable fléau, touchant un nombre important de personnes âgées dans le cadre familial ou institutionnel. Il s’agit d’un problème très délicat. Le Collège réuni travaillera à résoudre ce problème, notamment avec l’aide des intervenants sociaux et le soutien à des lieux d’écoute ». Quelles actions avez-vous entreprises en ce sens ? Des lieux d’écoute ont-ils été créés ? Si oui, l’information


21


01-07-2005


concernant ces lieux est-elle suffisamment et bien dispensée ? Si vous le permettez, je terminerai par des extraits d’un témoignage qui m’est parvenu hier et qui illustre à quel point il reste énormément à faire. Il s’agit d’extraits d’une lettre qui a été écrite à un directeur de maison de repos pour un de ses résidents, par un membre de la famille de celui-ci. Cette personne écrit : « Depuis le dimanche 29 mai, le wc de sa chambre est hors service. Une chaise percée fut la seule solution apportée. Selon vos propos, vous avez écrit au plombier et vous n’avez toujours pas de réponse, après quatre semaines. ». Je cite un autre exemple tiré de ce courrier : « Trouvez-vous normal que votre personnel mette la prise de l’appareil d’air conditionné, mais ne pousse pas sur l’interrupteur pour l’allumer, et rétorque que c’est l’équipe du matin qui l’a branché et qu’elle ne savait pas qu’il fallait l’allumer ? Trouvez-vous normal que des bouteilles d’eau de plus en plus chaudes s’accumulent sur la table de la chambre et que le personnel médical ne s’assure pas du fait que votre patient les utilise ? Trouvez-vous normal que son épouse soit obligée de redescendre à la cuisine pour chercher un gobelet, car, outre que l’eau ne soit pas fraîche, il n’y a souvent pas de gobelet ? Trouvez-vous normal qu’avant le transfert en urgence en ambulance, parce que la personne a dû être hospitalisée en final, on prévienne son épouse afin qu’elle soit là pour le départ de l’ambulance avec soixante-deux euros, car la caisse de la résidence n’est pas accessible ? Trouvez-vous normal que l’interrupteur permettant d’allumer la lumière de la chambre soit situé à l’extérieur de celle-ci ? ». Je vais arrêter là l’énumération mais je pense que ceci montre à quel point la situation est difficile pour l’ensemble des personnes qui travaillent dans ce secteur, qui nécessite une revalorisation. Il faut revaloriser le non-marchand, accentuer les formations des différents intervenants, développer des aides et services pour assurer une fin de vie de qualité à nos aînés. De voorzitter.- De heer Van Assche heeft het woord.

M. le président.- La parole est à M. Van Assche.

De heer Jos Van Assche.- Mensen leven steeds langer, en gelukkig maar. Het aantal ouderen van de derde leeftijd en zelfs van de vierde leeftijd groeit gestaag. De maatschappij en het beleid moeten dan ook intensief aandacht besteden aan de ouderenproblematiek. « Problematiek » is misschien een verkeerd woord; ouder

M. Jos Van Assche (en néerlandais).- L’espérance de vie augmente. Dès lors, la société et la politique doivent se préoccuper intensivement de la problématique des seniors. Un glissement dans la pyramide des âges de la population entraîne irrémédiablement des problèmes.



01-07-2005

worden hoeft namelijk niet noodzakelijk een probleem te zijn. Verouderen wordt te vaak voorgesteld als een proces van lichamelijke en geestelijke aftakeling. Nochtans zijn de meeste ouderen gezond en actief, en willen ze dat ook blijven. Als er grote verschuivingen optreden in de leeftijdspiramide van de bevolking, manifesteren zich onvermijdelijk problemen. Wie de man in de straat aanspreekt over de ouderenproblematiek, zal vaak te horen krijgen dat de jeugd van tegenwoordig geen respect meer heeft voor oudere familieleden en dat ouderen vroeger nooit hulpbehoevend waren, omdat ze door hun familie werden opgevangen. Tegenwoordig is de sociale samenhang zo verstoord dat er een beleid moet worden gevoerd om de solidariteit weer te bevorderen. We moeten ons vragen stellen bij de problemen, maar het Vlaams Belang vindt het zinloos om de jongere generaties te stigmatiseren. Dat brengt immers geen zoden aan de dijk. Een maatschappij evolueert voortdurend. We mogen de ene generatie niet stigmatiseren als egoïstisch, respectloos en falend in de zorgverstrekking. De ouderen worden immers steeds ouder en dus meer hulpbehoevend. Volgens het Nationaal Instituut voor de Statistiek (NIS) is 22 % van de bevolking van het Brussels Gewest ouder dan 60 jaar en 5 % ouder dan 85. De levensverwachting stijgt nog altijd. Naar verwachting zullen in 2020 de tachtigplussers ongeveer 20 % van de bevolking voor hun aandeel nemen. Het beleid moet daarop anticiperen. Dat lijkt niet zo vanzelfsprekend, als we sommige uiteenzettingen en beleidsverklaringen horen. Ik maak mij ook zorgen dat de multiculturele droom op langere termijn voor meer problemen zal zorgen dan ons lief is. Door het systeem van de gezinshereniging komen er heel wat senioren uit niet-Europese landen naar België. Door de snel-Belgwet kan een vreemdeling op korte tijd de Belgische nationaliteit verwerven en zijn grootouders laten overkomen. Ik beschik niet over exact cijfermateriaal. Het is trouwens niet eenvoudig om cijfers te vinden, gelet op het heikele karakter van deze materie.


22

Actuellement, la cohésion sociale est à ce point ébranlée qu’il convient de mener une politique qui encourage la solidarité, sans stigmatiser les générations plus jeunes. Selon l’Institut national des Statistiques (INS), 22 % de la population de la Région bruxelloise est âgée de plus de 60 ans et 5 %, de plus de 85 ans. L’espérance de vie ne cesse de croître. Selon les estimations, les plus de 80 ans représenteront environ 20 % de la population en 2020. La politique doit anticiper cette situation. Le rêve multiculturel risque aussi de créer bien des problèmes à long terme. Profitant du système de regroupement familial, de nombreux seniors originaires de pays non européens viennent en Belgique. La loi relative à l’acquisition rapide de la nationalité belge permet à un étranger d’acquérir cette nationalité à court terme et de faire venir ses grands-parents. Il est souhaitable de modifier au plus vite cette législation. La Région bruxelloise devra faire face au vieillissement croissant de sa population par la création d’infrastructures pour personnes âgées et de structures d’accueil résidentiel. Il est un fait que la plupart des personnes âgées souhaitent continuer à vivre chez elles. En cas d’infirmité, il faut organiser des soins à domicile, afin d’assurer le relais de la famille le cas échéant. En Flandre, moyennant une contribution de 25 euros par an, la « zorgverzekering » (assurance dépendance) permet de profiter d’une intervention dans les frais non médicaux. Les personnes âgées résidant en institution bicommunautaire peuvent y participer, mais l’institution doit elle-même introduire une demande d’agrément auprès de la « zorgverzekering » flamande. Nul n’ignore à quel point les initiatives flamandes sont mal accueillies. Les récentes déclarations de la ministre flamande Vervotte concernant l’assurance maladie flamande à Bruxelles, tendaient par ailleurs vers une interprétation assez restrictive.

Ik vermoed dat het Brussels Gewest, gelet op de concentratie en de herconcentratie van allochtonen, zeker en vast qua gezinshereniging, niet zal achterblijven op de rest van het land, integendeel zelf.

Nous plaidons dès lors pour une réglementation qui reconnaîtrait toutes les institutions bicommunautaires, sans devoir compter sur l’initiative de celles-ci pour être agréées.

Hoe eerder de desbetreffende wetgeving wordt gewij-

La politique actuelle peut-elle offrir une réponse aux


23


01-07-2005

zigd, hoe beter. Feit is dat het Brussels Gewest de toenemende vergrijzing zal moeten opvangen door het scheppen van ouderenvoorzieningen en residentiële opvang. Het staat vast dat de meeste bejaarden zo lang mogelijk thuis willen blijven en in hun vertrouwde omgeving hun oude dag willen doorbrengen. Als ze hulpbehoevend worden, moeten ze zo lang mogelijk thuis geholpen worden en moet thuishulp worden georganiseerd. In vele gevallen nemen familieleden nu nog die taak op zich, maar als dat niet het geval is, moet er gezorgd worden voor georganiseerde en betaalbare gezinshulp.


besoins du groupe croissant de seniors ? L’offre de maisons de repos et de lits bicommunautaires est-elle suffisante ? Y a-t-il des listes d’attente ? Combien de candidats figurent sur ces listes et quelle en est la durée d’attente moyenne ? Faut-il mettre l’accent sur la mise à disponibilité de maisons de repos ou plutôt sur le besoin d’institutions de soins ? Répond-on aux besoins des Flamands ? Combien figurent sur les listes d’attente ? Combien de personnes âgées allochtones résident en institution bicommunautaire ? Combien sont-elles sur les listes d’attente ? Quelle est la situation en matière de financement ?

Mits een bijdrage van 25 euro per jaar maakt de Vlaamse zorgverzekering het mogelijk een tegemoetkoming in de niet-medische kosten te genieten. Bejaarden in bicommunautaire instellingen kunnen daaraan deelnemen, maar de instelling zelf moet dan wel een erkenningsaanvraag indienen bij de Vlaamse zorgverzekering.

En ce qui concerne les soins à domicile, le Collège réuni a annoncé dans sa déclaration de politique qu’il veillerait à poursuivre l’amélioration des prestations et de l’accompagnement du personnel aidant. De plus, afin de rendre les soins à domicile accessibles aux moins nantis, le prix des prestations serait adapté à leurs revenus.

Het is alom geweten hoe Vlaamse initiatieven slecht worden ontvangen. Het moet u, als Vlaamse bejaarde, maar overkomen om in een rusthuis terecht te komen, waarvan de directie botweg weigert om een erkenningsaanvraag in te dienen.

A propos des soins à domicile, le Collège a-t-il déjà rempli concrètement sa déclaration de politique ?

Daarenboven zijn er de recente verklaringen van Vlaams minister Vervotte, die wat de Vlaamse zorgverzekering in Brussel betreffen, eerder naar een vrij restrictieve interpretatie neigen.

Beaucoup de personnes âgées vivent dans des conditions déplorables, surtout à Bruxelles-Ville.

We pleiten dan ook voor een regelgeving, waarbij alle bicommunautaire instellingen zonder meer als erkend zouden worden beschouwd, zonder te moeten rekenen op het initiatief van de instelling zelf. Kan het beleid antwoord bieden aan de noden van de groeiende groep van senioren ? Is het aanbod aan bicommunautaire rustoorden en het aantal bijhorende bedden werkelijk voldoende ? Bestaan er wachtlijsten ? Hoeveel kandidaten staan er op die wachtlijsten en hoe lang is de gemiddelde wachttijd ? Moet de nadruk gelegd worden op het voorzien van rustoorden of is er meer nood aan verzorgingsinstellingen ?

Le Collège consacre-t-il une attention spéciale aux maladies de vieillesse telle que la maladie d’Alzheimer ?

Le récent Code du logement et les inspecteurs ne sont qu’un emplâtre sur une jambe de bois. Certes, ils ne fonctionnent pas depuis suffisamment longtemps pour tirer des conclusions. Comme les CPAS sont les plus proches des allocataires sociaux, on pourrait envisager un système où les décideurs collaborent pour détecter les disfonctionnements. Quand le pouvoir organisateur des maisons de repos bruxelloises est l’administration fédérale, communale ou le CPAS, elles sont de plein droit bicommunautaires, et les lois coordonnées du 18 juillet 1966 sur l’usage des langues dans les matières administratives, qui imposent le bilinguisme aux membres du personnel, sont d’application. Qu’envisage de faire le Collège réuni pour garantir



01-07-2005

Komen de Vlamingen daar aan hun trekken ? Hoeveel Vlamingen staan er op de wachtlijsten ? Hoeveel bejaarde allochtonen resideren nu nog in bicommunautaire instellingen ? Hoeveel allochtone ouderlingen staan er op de wachtlijst ?


24

l’application de la législation linguistique, dans l’intérêt du service rendu aux seniors néerlandophones ? (Applaudissements sur les bancs du Vlaams Belang)

Zijn er investeringsprogramma’s om de capaciteit in de openbare sector te verhogen ? Zijn de middelen daarvoor voorhanden ? Zijn er middelen voorhanden om te voldoen aan de nieuwe federale normen, waaraan rusthuizen en verzorgingsinstellingen tegen 2010 zullen moeten voldoen ? Wat is de stand van zaken met het oog op de financiering ? Wat de thuiszorg betreft, kondigde het Verenigd College in de beleidsverklaring aan dat het erop zou toezien dat de prestaties en de begeleiding van het hulpverlenend personeel zou blijven verbeteren en dat om de thuiszorg ook toegankelijk te maken voor de minstbegoeden, de prijs van de prestaties aan hun inkomens zou worden aangepast. Het tweede punt betreft de thuiszorg. Heeft het College zijn beleidsverklaring al concreet ingevuld ? Elke bejaarde krijgt ooit te maken met gezondheidsproblemen. Ik denk vooral aan de ziekte van Alzheimer. Vanaf 60 jaar lijdt 5 % van de senioren aan dementie, vanaf 80 jaar stijgt dat percentage tot 20 %. Besteedt het Verenigd College speciale aandacht aan deze ouderdomsziekte ? Een ander aspect is huisvesting. Veel bejaarden wonen in erbarmelijke omstandigheden. Vooral in Brussel-Stad voldoen de woonomstandigheden dikwijls niet aan bepaalde basisvereisten. De recent tot stand gekomen Wooncode en de daarbij voorziene inspecteurs met bevoegdheden van gerechtelijke politie ter controle van huisjesmelkerij zijn nauwelijks meer dan een doekje voor het bloeden. Toegegeven, ze functioneren nog niet lang genoeg om verregaande besluiten te trekken. Omdat OCMW’s het dichtst bij hun steunaanvragers staan, kan worden gedacht aan een systeem waarbij verschillende beleidsmakers samenwerken om mistoestanden te detecteren. Dit is een eerste stap naar verbetering. Tot slot wil ik het hebben over het taalgebruik in de


25


01-07-2005


Brusselse rusthuizen. Als de inrichtende macht de federale, gemeentelijke of OCMW-overheid is, dan zijn die van rechtswege bicommunautair en ressorteren ze onder de GGC. Deze instellingen vallen onder de toepassing van de gecoördineerde wetten van 18 juli 1966 op het taalgebruik in bestuurszaken. Dit impliceert onder meer dat de personeelsleden tweetalig moeten zijn. Ik neem aan dat het taalhoffelijkheidsakkoord dat werd vernietigd door de Raad van State ook op de rusthuizen van toepassing is. Wat zal het Verenigd College doen om de toepassing van de taalwetgeving te waarborgen, vooral in het belang van de dienstverlening aan de Nederlandstalige senioren ? Want het zijn uitgerekend ouderen en zieken die vaak onoverkomelijke problemen hebben om mondig te zijn in hun tweede landstaal. (Applaus bij het Vlaams Belang) De voorzitter.- Mevrouw Huytebroeck heeft het woord.

M. le président.- La parole est à Mme Huytebroeck.

Mevrouw Evelyne Huytebroeck, lid van het Verenigd College (in het Frans).- Ik zal hier ook antwoorden in naam van collegeleden Pascal Smet, Guy Vanhengel en Benoît Cerexhe.

Mme Evelyne Huytebroeck, membre du Collège réuni.- Monsieur le président, vous ne m’en voudrez pas d’être un peu longue : en effet, de nombreux thèmes ont été abordés et de nombreuses questions ont été posées. Je vous réponds ici au nom de mes trois collègues : Pascal Smet et moi-même pour les Affaires sociales, Guy Vanhengel et Benoît Cerexhe pour la Santé, puisqu’ils m’ont demandé de lire leurs réponses aux questions qui leur étaient adressées.

Uit de talrijke interpellaties blijkt het belang van de bejaardenproblematiek. We staan voor nieuwe uitdagingen : een verouderende bevolking, toenemende behoeften en een grotere drang naar zelfstandigheid. Ik ga eerst in op de vragen in verband met thuiszorg. Collegelid Smet en ikzelf werken met de administratie aan de tekst voor de Adviesraad. We onderzoeken een financiering via uurcontingenten. Dat is een werkhypothese. We willen zowel het noodzakelijke budget kunnen voorspellen, als voldoende soepelheid inzake dienstverlening aan de dag leggen. Samen met collegelid Smet werk ik ook aan de aanpassing van de prijzen voor de minstbedeelden. We bestuderen de bijdrage voor de begunstigden, en willen ook hier de afspraken uit het regeerakkoord naleven. Ook de mogelijkheid van dienstencheques wordt onderzocht. Er is ook een ontwerp voor de aanpassing van de ordonnantie van 1992 betreffende de rusthuizen. Die tekst is nog niet verder onderzocht. Ik wil eerst de

Ces nombreuses interpellations démontrent certainement que la politique des personnes âgées est une question importante et un véritable enjeu puisque nous devons répondre aujourd’hui à de nouveaux besoins, étant donné une population vieillissante, des demandes grandissantes et de vifs souhaits d’autonomie. Pour être systématique, je commencerai par l’aide à domicile et les questions de Mme Braeckman à ce sujet. Actuellement, mon cabinet et celui de M. Smet travaillent avec l’administration sur le texte présenté au Conseil consultatif. Une réflexion est en cours sur un financement par contingents d’heures. C’est une hypothèse de travail. Nous voulons avant tout concilier la prévisibilité budgétaire et une souplesse suffisante pour les services. La réponse à cette question est donc aujourd’hui un peu prématurée. Sachez cependant que nous nous pen-



01-07-2005

uitvoeringsbesluiten van 7 november 2002 inzake de centra en diensten voor hulp aan personen afronden, vooraleer de wetgeving inzake rusthuizen volledig te herzien. Die uitvoeringsbesluiten van 2002 zijn namelijk de meest dringende zaak. Als we daarmee klaar zijn, naar verwachting binnen enkele maanden, zullen we de wetgeving op de rusthuizen geheel herzien. Dat wil niet zeggen dat we intussen hebben stilgezeten. Ter voorbereiding hebben wij de informatievergaring gestroomlijnd. Bij elke klacht over mishandeling wordt automatisch een steekkaart met een aantal gegevens opgesteld, zodat we een duidelijker beeld krijgen van de problematiek. Ik heb de administratie ook gevraagd om binnen enkele maanden een rapport over de werking van de bewonersraden in te dienen. Die inlichtingen worden verzameld tijdens de inspecties. We hebben ook nagedacht over de noodzaak van bijkomende vorming. We neigen naar een meerjarenplan per dienst en bekijken hoe we de rusthuizen kunnen helpen met het opstellen van zo’n plan. We zullen ons baseren op het werk dat de sociale partners al geleverd hebben. Zo willen we de vorming een nieuwe dynamiek geven. Ik heb de administratie ook gevraagd om aan het ontwerp van ordonnantie een hoofdstuk toe te voegen over de transparantie van de prijzen. Daarnaast willen we artikelen invoegen over kwalitatieve normen en over de rechten van de gebruikers. Ons werk is nog maar net begonnen. (verder in het Nederlands) De heer Béghin vroeg naar cijfers. We hebben geen cijfers over dit fenomeen. Er is wel steeds meer vraag van Europese ambtenaren naar opvang van hun verwanten in Brusselse rusthuizen. Het betreft hier geen echte toeloop, maar het aantal aanvragen gaat in stijgende lijn.


26

chons sérieusement sur le sujet. Sur l’adaptation des prix pour les plus précarisés, à nouveau – et, malheureusement, il faudra que je vous le dise à plusieurs reprises –, le travail est en cours. Je me rends compte que mes réponses ne sont peut-être pas très précises, mais je peux vous assurer que mon cabinet et celui de M. Smet ne chôment pas. Sur cette adaptation des prix pour les plus précarisés, le travail est en cours concernant l’intervention des bénéficiaires, mais nous comptons respecter l’engagement pris dans l’accord gouvernemental. Pour les titres-services, cette question est également examinée. Un projet de texte révisant l’ordonnance de 1992 a été préparé par notre administration concernant la législation des maisons de repos. L’examen de ce projet n’est pas encore commencé, parce que je voulais prioritairement terminer les arrêtés d’exécution de l’ordonnance du 7 novembre 2002 relative aux centres et services de l’aide aux personnes avant d’entamer une révision complète de la législation relative aux maisons de repos. Il s’avère aujourd’hui qu’il est plus urgent d’appliquer cette ordonnance datant de 2002. Dès que ce travail sera terminé – et cela ne devrait prendre que quelques mois – nous entamerons l’examen de l’ensemble de la législation des maisons de repos, c’està-dire une nouvelle ordonnance, mais aussi les arrêtés d’exécution, les normes et la procédure d’agrément, l’obligation de formation du personnel et des directeurs des maisons de repos, les procédures pour les constructions. Ce n’est pas pour autant que rien n’a été fait. En prévision de ce travail, nous avons lancé un certain nombre de regroupements d’informations et de pistes de réflexion. Concernant la maltraitance, par exemple, des mesures ont été prises avec l’administration pour que, à chaque plainte, une fiche reprenant divers éléments d’information soit automatiquement dressée, ce qui nous permet de nous faire une idée plus claire de la maltraitance et de ceux qui la vivent.

(verder in het Frans) Op het ogenblik denken we grondig na over het onthaal van immigranten. Dit is een belangrijke aangelegenheid. Mijn kabinet heeft al contact gelegd met bepaalde personen en ver-

Nous avons aussi demandé à l’administration d’obtenir, d’ici quelques mois, un rapport sur le fonctionnement des conseils des résidents. Ces informations sont recueillies à chaque inspection et nous permettront de voir comment améliorer l’organisation de ces structures.


27


01-07-2005

enigingen die rond deze problematiek actief zijn. In oktober organiseren we hierover trouwens een studiedag. (verder in het Nederlands) Ik ben ervan overtuigd dat we niet langer mogen wachten met de voorbereiding van de opvang van allochtone ouderen. Dat moet gebeuren met respect voor eenieders geloof en overtuiging. Er is dus nood aan een bewustmaking van de directeurs van de rusthuizen. Tevens moet worden voorzien in een opleiding ter zake voor het personeel. (verder in het Frans) Het is niet eenvoudig om na te gaan of het aanbod van de rusthuizen in overeenstemming is met de vraag. Eigenlijk is er een permanent evaluatiemechanisme nodig om dat te achterhalen. De bezettingsgraad van de bicommunautaire rusthuizen bedraagt 87 %. Daar mogen we echter niet uit besluiten dat aan alle behoeften is voldaan. Het probleem stelt zich niet zozeer op gebied van het aantal bedden, maar op de kwaliteit van de zorgverlening of het tekort aan RVT-bedden. Daarom gaan we na hoe de dienstverlening kan worden verbeterd en onderzoeken we alternatieve vormen van bejaardenzorg. De Adviesraad voor gezondheidsen welzijnszorg van de Gemeenschappelijke Gemeenschapscommissie bespreekt de kwestie. Ik zal vragen om mij op de hoogte te houden. De arbeidsomstandigheden van het personeel moeten worden verbeterd. We zullen daarmee rekening proberen te houden bij de herziening van de wetgeving, bijvoorbeeld door de opleiding van directeurs van rusthuizen te verbeteren. (verder in het Nederlands) Mijnheer Vanraes, de verenigingen Infor Home en Home Info vervullen hun opdracht, het voorlichten van ouderen in Brussel, zeer goed. Niettemin willen we de voorlichting van ouderen nog verder uitbouwen. De pagina senior.irisnet.be is verouderd. De administraties van de GGC en de Franse Gemeenschapscommissie werken aan een geactualiseerde en vernieuwde website. Alle informatie over rusthuizen en alle informatie van Home Info en Infor Home zal erop worden samengebracht, net als de informatie over de drie rusthuizen van de Vlaamse Gemeenschap op het grondgebied van Brussel.


Comme vous le relevez, Mme Braeckman, nous nous étions engagés à mener une réflexion sur la formation; qu’il s’agisse de formation continue ou de formation de base. Celle-ci est en cours et le secteur la réclame. Nous nous dirigeons vers l’idée d’un plan de formation par service sur plusieurs années et nous examinons l’aide qui pourrait être apportée aux maisons de repos dans l’établissement de ce plan de formation. Nous nous baserons sur le travail des partenaires sociaux réalisés dans ce domaine. Nous espérons ainsi redynamiser les formations et nous voulons aussi nous pencher par la suite sur l’offre de formation. Enfin, nous avons demandé à l’administration, suite à un accord avec le fédéral sur la fixation des prix, d’intégrer dans le projet d’ordonnance une partie sur la transparence des prix. Nous comptons aussi légiférer sur la qualité des services et les droits des usagers. Dans ce domaine, nous commençons à peine le travail qui n’en est pas moins une vraie priorité. (poursuivant en néerlandais) Nous ne disposons pas de chiffres sur ce phénomène, M. Béghin. Mais le nombre de demandes de fonctionnaires européens en vue d’accueillir leurs parents en maisons de repos bruxelloises est en augmentation constante. (poursuivant en français) En ce moment a lieu une vaste réflexion concernant l’accueil des personnes issues de l’immigration. J’estime que cette question revêt une grande importance et que nous devons véritablement l’anticiper. Mon cabinet a déjà contacté certaines personnes et des associations qui sont nées au cours de ces derniers mois autour de cette problématique, afin d’élargir encore le champ de cette réflexion. Nous organiserons par ailleurs une journée d’étude en octobre sur le sujet. (poursuivant en néerlandais) Nous devons préparer sans tarder l’accueil des personnes âgées allochtones, dans le respect de chaque croyance et conviction. Il faut donc sensibiliser les directeurs de maisons de repos, et prévoir une formation pour le personnel. (poursuivant en français) Je reviens encore à des questions de Mme Braeckman



01-07-2005

(verder in het Frans) De regering vindt de oprichting van een Observatorium voor de derde leeftijd niet noodzakelijk en niet opportuun. Het Observatorium voor Gezondheid en Welzijn kan deze problematiek perfect bestuderen. Er is daarvoor geen nieuwe structuur nodig. (verder in het Nederlands) Mevrouw De Pauw, rusthuizen kunnen inderdaad niet de enige oplossing zijn voor het verlies aan autonomie van ouderen. Dat ouderen thuis blijven wonen, moet op verschillende manieren worden gestimuleerd. Ik denk in het bijzonder aan mantelzorg. Een kort verblijf in een rusthuis kan een goed vangnet zijn. Vandaag zijn er al heel wat rusthuizen in Brussel die deze optie aanbieden. We zullen nagaan welke aanpassingen aan de regelgeving nodig zijn. Deze materie is aan bod gekomen in de interministeriële conferentie voor Volksgezondheid naar aanleiding van de toekenning van RVTequivalenten teneinde RH-bedden om te zetten in RVTbedden. Er zal ook werk worden gemaakt van proefprojecten in het kader van maatschappelijke steun inzake gezondheidspreventie. De minister van Volksgezondheid was op de interministeriële conferentie aanwezig. Kabinetsmedewerkers zetelen momenteel in de werkgroepen voor het beleid betreffende oudere personen. (verder in het Frans) Thuiszorg maakt het mogelijk dat mensen in hun eigen woning blijven wonen. We moeten inderdaad de coördinatie en samenwerking tussen de zorgverstrekkers en de thuiszorgers stimuleren. Collegelid Smet en ik onderzoeken de mogelijkheden daartoe, samen met onze collega’s bevoegd voor Volksgezondheid. (verder in het Nederlands) Het Observatorium voor Gezondheid en Welzijn werkt momenteel aan een atlas die alle socio-economische noden van de Brusselse bevolking in kaart brengt. De studie omvat een cartografie van enerzijds de behoeften van senioren in verband met de wens om langer in hun eigen huis te blijven wonen en anderzijds het aanbod ter zake. We bestuderen de mogelijkheid om voor bijkomende financiering te zorgen. De ministers van Volksgezondheid en Hulp aan Perso-


28

concernant l’adéquation entre l’offre et la demande et les places en maisons de repos. Il est difficile d’avoir une vision claire de l’adaptation de l’offre par rapport aux demandes, car cela nécessite un outil d’évaluation permettant de faire cette analyse. Je peux vous dire que le taux d’occupation des maisons de repos bicommunautaires est de 87 %. Ce n’est pas pour autant que nous pouvons en tirer la conclusion que toutes les demandes sont rencontrées. Cependant, d’après les informations dont je dispose actuellement, le problème doit davantage se poser en termes d’adéquation qualitative ou, comme le soulignait également Mme Mouzon, sous les traits de la problématique de plus en plus cruciale des lits MRS. C’est pour cette raison que nous menons, comme je vous l’ai déjà dit, une réflexion sur la qualité des services et la création de structures alternatives. Néanmoins, je sais que le Conseil consultatif de la Commission communautaire commune discute de cette question. Je demanderai à être tenue informée de cette discussion pour que nous puissions, s’il y a problème à ce niveau, y répondre au mieux. Concernant le personnel, nous devons à nouveau davantage nous concentrer sur la qualité des conditions de travail et de l’accompagnement du personnel. Lors de la révision des textes légaux que nous effectuerons, nous examinerons dans quelle mesure nous pouvons répondre à cette exigence, notamment par une amélioration de la formation des directeurs de maison de repos. (poursuivant en néerlandais) Les associations Infor Home et Home Info remplissent très bien leur mission, M. Vanraes, qui consiste à informer les personnes âgées à Bruxelles. Nous voulons poursuivre le développement de cette information. Les administrations de la CCC et de la Commission communautaire française travaillent à la réactualisation et la modernisation du site web. Il rassemblera toutes les informations relatives aux maisons de repos, à Home Info et Info Home, ainsi qu’aux trois maisons de repos de la Communauté flamande sur le territoire de Bruxelles. (poursuivant en français) En revanche, vous m’avez posé la question de l’utilité de l’Observatoire du troisième âge. Il ne nous semble ni nécessaire ni opportun de créer encore un nouvel observatoire. L’Observatoire de la santé et du social


29


01-07-2005

nen wachten de resultaten van deze studie af voor ze hun beleidsdoelen inzake thuiszorg bijstellen.


nous paraissent très certainement mieux aptes à examiner cette spécificité que ne le ferait une nouvelle structure.

(verder in het Frans) (poursuivant en néerlandais) We zijn geen voorstander van een Observatorium voor de derde leeftijd. Het Observatorium voor Gezondheid en Welzijn is goed geplaatst om deze doelgroep te volgen. Wat de aanpassing van de normen voor de rusthuizen betreft, hebben we de situatie bekeken in het licht van het investeringsplan voor de komende jaren. Tot 2010 zullen de behoeften van de rusthuizen enorm zijn. Gezien de schaarse middelen van de GGC, bestuderen we volop de mogelijkheid van een alternatieve financieringsvorm. Vandaag kan ik u daar nog niets concreets over meedelen aangezien het dossier eerst binnen het Verenigd College wordt besproken. Ik hoop tegen het einde van dit jaar de nodige middelen te kunnen vrijmaken. We zullen de Verenigde Vergadering en de federale overheid op de hoogte houden. Kunnen we het gewest om vijf miljoen euro ordonnanceringskredieten vragen ? In welke vorm ? Deze kwestie zal wellicht ter sprake komen tijdens de debatten over de begrotingsaanpassing van 2005 en de begroting voor 2006. De hitte tijdens de zomermaanden is nefast voor bejaarden. In samenwerking met de federale overheid hebben we twee maatregelen uitgewerkt :

Les maisons de repos ne peuvent effectivement pas constituer l’unique solution à la perte d’autonomie des personnes âgées, Mme De Pauw. Il faut stimuler le maintien à domicile, via notamment l’intervenant de proximité et le séjour de courte durée. De nombreuses maisons de repos bruxelloises offrent cette dernière option. Nous allons étudier les adaptations à apporter à la réglementation. Ce sujet a été abordé lors de la conférence interministérielle Santé publique. Des projets pilotes seront développés dans le cadre de l’aide sociale en matière de prévention de la santé. Le ministre de la Santé publique était présent à cette conférence interministérielle. Des collaborateurs de cabinets siègent dans les groupes de travail sur la politique du troisième âge. (poursuivant en français) Le soutien au maintien à domicile passe aussi par l’aide à domicile. J’entends votre demande de stimuler la coopération et la coordination entre les acteurs de soins et d’aide à domicile. Pascal Smet et moi-même nous sommes mis d’accord avec nos collègues de la Santé pour mener cette réflexion. (poursuivant en néerlandais)

– We hebben aan de betrokken instellingen (OCMW’s, rusthuizen en thuiszorgdiensten) informatiebrochures van de federale overheid opgestuurd. – Samen met de federale Cel Medische Bewaking verstrekken we aan diezelfde instellingen alle nodige informatie op het moment dat er volgens het Hittegolfplan sprake is van een alarmfase. Ik vervolg met het antwoord van de collegeleden bevoegd voor het gezondheidsbeleid.

L’Observatoire de la Santé réalise actuellement un atlas de tous les besoins socio-économiques de la population bruxelloise, qui recense les besoins des personnes âgées en relation avec leur maintien à domicile, ainsi que l’offre. Nous étudions les possibilités d’y consacrer des moyens financiers supplémentaires. Les ministres de la Santé publique et de l’Aide aux personnes attendent les résultats de cette étude avant de mettre au point leurs objectifs stratégiques relatifs aux soins à domicile.

(verder in het Nederlands) (poursuivant en français) Ik verzeker de heer Vanraes dat de verdere uitbouw van de thuiszorg een van de prioriteiten is van de ministers van Volksgezondheid. Van het totale jaarlijkse RIZIV-budget van 645 miljoen euro voor thuisverpleging in België gaat slechts

Comme je l’ai dit précédemment, au lieu d’un Observatoire du troisième âge, nous préférons intégrer cette spécificité dans l’Observatoire de la santé. Pour répondre à Mme Mouzon sur la mise à niveau des



01-07-2005


30

4,2 procent naar Brussel. Dezelfde lacune wordt vastgesteld in de recente studie « Manpower Planning for Brussels ». In een eerste fase moeten we nagaan waarom in Brussel zo weinig initiatieven op het vlak van thuiszorg zijn genomen. Daarbij zullen we ook rekening houden met de Atlas van de noden en het aanbod inzake welzijn en gezondheid in het Brussels Hoofdstedelijk Gewest 2005, die een aantal blinde vlekken in kaart brengt.

normes de maisons de repos, nous avons fait le point avec l’administration sur la situation dans l’application du plan pluriannuel d’investissement. Nous avons fait l’état des besoins des maisons de repos pour 2010, qui sont considérables (surtout lorsque l’on voit les moyens actuels de la COCOM). C’est pourquoi mon cabinet planche sur les moyens de financement alternatifs qui peuvent être créés. Une solution semble se dégager pour répondre aux besoins précités.

Hoe zal ik de onderlinge samenwerking en coördinatie tussen alle zorgen thuiszorgactoren stimuleren met het oog op de totstandkoming van een multidisciplinair team voor de mantelzorgers en de ouderen ?

Je ne veux pas et ne peux pas vous en dire plus actuellement, car je compte examiner cette solution, d’abord au sein du Collège – nous l’avons mise sur la table il y a un mois ou deux. Mais j’espère pouvoir développer ces moyens pour la fin de l’année au plus tard. Vous serez évidemment tenus informés de ces possibilités. En fonction de ces résultats, nous examinerons la possibilité de contacter le fédéral, qui a édicté les normes.

In het protocolakkoord van 25 juli 2001 betreffende de structurering van de eerstelijnsgezondheidszorg, dat naar aanleiding van de interministeriële conferentie Volksgezondheid tussen de federale overheid en de gewestregeringen werd gesloten, engageert de federale regering zich ertoe om de normen voor de bijzondere erkenning en programmatie van de geïntegreerde diensten voor thuisverzorging vast te leggen. Ze heeft ook de bedragen en de voorwaarden voor de tegemoetkoming bepaald. De ministers bevoegd voor gezondheidsbeleid zullen hun reglementering afstemmen op dat wettelijk kader. De Brusselse regering heeft een advocatenkantoor de opdracht gegeven om de juridische teksten op te stellen. Het moet echter gezegd dat de RVT’s in Brussel monocommunautair georganiseerd zijn en dat noch de Vlaamse Gemeenschap, noch de Franse Gemeenschap overgegaan is tot erkenning, hoewel het wettelijk kader voorhanden is. (verder in het Frans) Mijnheer Béghin, u vroeg waarom er vanmorgen niets in de krant stond over een sociaal plan. Collegeleden Cerexhe en Smet en ikzelf hebben wel gesproken over sociale aangelegenheden, volksgezondheid en de bicommunautaire sector, maar de pers heeft daar niets van opgepikt. Misschien moeten we een nieuwe persconferentie houden, enkel betreffende de gemeenschapsmateries. De media beschouwen die ten onrechte als minder belangrijk dan de gewestelijke thema’s. We moeten ons beraden hoe we daar iets aan kunnen doen. Er is nog heel wat werk aan de winkel en het is waarschijnlijk frustrerend dat ik zo vaak verwijs naar initiatieven die nog in uitvoering zijn, maar ik denk de

Vous m’interpellez aussi sur les cinq millions de crédits d’ordonnancement que nous pourrons demander à la Région. Cette question sera évoquée probablement lors des débats relatifs à l’ajustement du budget 2005 et au budget initial 2006. Mais il est évident, comme nous l’avons démontré cette année-ci, que nous n’avons guère trop d’argent à la Commission communautaire commune, étant donné les besoins criants dans les différents secteurs qu’elle gère (qu’il s’agisse du troisième âge ou des questions de pauvreté). Il faudra savoir si et comment nous sollicitons la Région. Cette question sera certainement sur la table dans les discussions budgétaires de cet automne. Enfin, en cette période estivale, les températures élevées comme nous en avons connu ces dernières semaines peuvent être néfastes pour certaines personnes fragilisées. Les personnes du troisième âge se situent évidemment dans ce créneau. Nous avons travaillé en collaboration avec le fédéral. Deux mesures sont prévues : – Un courrier est parti avec des folders explicatifs conçus par le fédéral à l’attention des institutions concernées, comme les CPAS, les maisons de repos, les services d’aide à domicile. Il demande d’informer le plus de monde possible sur les risques de la chaleur et les moyens de s’en protéger. – Nous organisons aussi avec la Cellule de vigilance sanitaire fédérale l’information à ces institutions en cas d’alerte dans le cadre du plan canicule mis en place par le fédéral. J’en viens maintenant à la réponse des ministres de la


31


01-07-2005


volgende jaren heel wat te verwezenlijken.

Santé.

Het bejaardenbeleid moet worden geïntegreerd in alle bevoegdheidsdomeinen, of het nu gaat om mobiliteit (toegankelijkheid), huisvesting (aangepaste woningen), cultuur en recreatie (toegankelijkheid), veiligheid, enzovoort.

(poursuivant en néerlandais)

In plaats van een specifiek beleid voor de bejaarden, moeten we in al onze beleidsdaden met hen rekening houden, zodat ze zich hier welkom voelen als volwaardige burgers.

Sur le budget annuel total de 645 millions d’euros que l’INAMI consacre aux soins à domicile, seuls 4,2 % sont affectés à Bruxelles. La récente étude « Manpower Planning for Brussels » révèle la même lacune. Nous devons examiner pourquoi il y a si peu d’initiatives bruxelloises dans ce domaine, en tenant compte de l’Atlas des besoins et de l’offre en matière sociale et de santé dans la Région de Bruxelles-Capitale 2005.

(Applaus bij de meerderheid)

J’assure à M. Vanraes que la poursuite du développement des soins à domicile est l’une des priorités des ministres de la Santé publique.

Dans le protocole d’accord du 25 juillet 2001 concernant la structuration des soins de santé de première ligne, le gouvernement fédéral s’engage à déterminer les normes pour la reconnaissance et la programmation des services intégrés de soins à domicile. Il a aussi déterminé les montants et les conditions de l’intervention. Les ministres en charge de la Santé harmoniseront leur réglementation en fonction de ce cadre légal. Le gouvernement bruxellois a confié la rédaction des textes juridiques à un bureau d’avocats. Les MRS sont monocommunautaires à Bruxelles, et ni la Communauté française ni la Communauté flamande ne les reconnaissent, bien qu’il y ait un cadre légal. (poursuivant en français) Je pense avoir répondu à quasiment toutes les questions. M. Béghin, vous m’avez demandé pourquoi n’avoir rien pu lire ce matin dans la presse concernant un plan social ou notre bilan. Je peux vous dire que M. Cerexhe, M. Smet et moi-même avons pourtant abordé les questions tant de santé que des affaires sociales ou du bicommunautaire : M. Cerexhe en parlant de structures de répit, moi-même en parlant de toutes notre réflexion actuelle sur la politique des sans-abri. Malheureusement, j’ai aussi pu constater que rien n’a été repris. Peut-être devrions-nous faire une autre conférence de presse, uniquement sur les matières communautaires : en effet, elles sont très importantes, mais, médiatiquement, trop souvent reléguées après les matières régionales, alors que nous voyons combien ces



01-07-2005


32

matières sont de grandes questions à la fois de société, budgétaires et d’investissement. Nous devons donc également nous poser personnellement la question de savoir comment mieux faire passer les projets en discussion au sein du Collège. Bien sûr, comme vous l’avez tous dit, nous sommes bien conscients que beaucoup reste à faire et que mes réponses, qui concernent parfois des groupes de travail ou des réflexions en cours, peuvent causer certaines frustrations. Nous sommes dans une bonne dynamique et j’ose espérer que, dans l’année qui vient, nous aurons des choses très concrètes à mettre sur la table. Néanmoins, la question des personnes âgées est également à intégrer dans toutes nos politiques. Quand nous parlons ou pensons mobilité, c’est évidemment aussi la question de l’accessibilité; quand nous préparons un plan logement, c’est le logement adapté; quand nous pensons sécurité, c’est également par rapport aux personnes âgées et à leurs spécificités; quand nous évoquons la culture ou les loisirs, c’est leur accessibilité aussi; quand nous pensons environnement, c’est aussi la problématique des espaces verts avec des aires de repos plus calmes pour les personnes âgées. Au-delà de la politique purement aiguillée vers les personnes âgées au sein du Collège de l’ACCC, je voudrais que la problématique des aînés soit présente dans toutes nos politiques sectorielles régionales pour arriver à une véritable « Ville aînés admis ». Et pas seulement admis, mais aussi bienvenus, comme des citoyens à part entière. (Applaudissements sur les bancs de la majorité) De voorzitter.- Mevrouw Braeckman heeft het woord voor haar repliek.

M. le président.- La parole est à Mme Braeckman pour une réplique.

Mevrouw Dominique Braeckman (in het Frans).- We hebben veel vragen gesteld en niet op elke vraag een volledig antwoord gekregen. We beschikken wel over voldoende informatie om te begrijpen wat de stand van zaken is. Het financieel probleem blijft zeer groot. Er moet ook nog vijf miljoen euro uit de gewestbegroting komen.

Mme Dominique Braeckman.- Les questions étaient nombreuses, mais le sujet le justifiait. Nous n’avons certes pas obtenu de réponse élaborée à chacune des questions. Mais nous avons obtenu des éléments d’information qui nous permettent de nous situer par rapport à la dynamique en cours. Tout cela me paraît relativement positif, même si la question financière reste préoccupante. Je rappelle à cet égard les cinq millions d’euros qu’il ne faudrait pas oublier de récupérer dans le budget régional.

Ik maak me zorgen als ik verneem dat er te veel ROBbedden zijn. Ik denk dan ook dat er onvoldoende betrouwbare gegevens voorhanden zijn. We moeten weten wat de verhouding is tussen vraag en aanbod. Het Observatorium voor Gezondheid en Welzijn is be-

Cela dit, les informations selon lesquelles nous aurions trop de lits MR me mettent mal à l’aise. J’entends des informations contradictoires. En effet, je ne suis pas


33


01-07-2005

zig om de problematiek in kaart te brengen. Ik hoop dat er snel voldoende gegevens beschikbaar komen die kunnen dienen als basis voor reflectie.


certaine que nous disposions de données suffisamment fiables. Nous devrions d’abord avoir une bonne connaissance de la situation, qui tienne compte de la fameuse adéquation entre l’offre et la demande. Je constate que le travail a commencé à l’Observatoire de la santé et du social et que l’on évoque l’élaboration d’une cartographie. J’espère que celle-ci nous apportera toutes les précisions nécessaires pour poursuivre la réflexion. J’espère également que les résultats ne se feront pas trop attendre.

De voorzitter.- De heer Béghin heeft het woord.

M. le président.- La parole est à M. Béghin.

De heer Jan Béghin.- Het collegelid ging in op mijn suggestie om te overwegen bijkomende middelen uit te trekken voor de bicommunautaire sector tijdens de begrotingsbesprekingen voor 2006. Ik neem daar nota van.

M. Jan Béghin (en néerlandais).- Je retiens que le membre du Collège a réagi à ma suggestion d’envisager l’affectation de moyens complémentaires au secteur bicommunautaire durant les discussions budgétaires pour 2006.

De voorzitter.- De heer Vanraes heeft het woord.

M. le président.- La parole est à M. Vanraes.

De heer Jean-Luc Vanraes.- In Brussel zijn er nu nog geen lange wachtlijsten door een tekort aan RVT-bedden, maar dat kan snel veranderen. De overheid moet daarom nu al maatregelen treffen.

M. Jean-Luc Vanraes (en néerlandais).- Le gouvernement doit dès à présent prendre des mesures pour prévenir le phénomène des listes d’attente pour les lits MRS.

Mevrouw het collegelid, ik heb er geen moeite mee dat u geen voorstander bent van een apart observatorium voor de derde leeftijd. Zult u dan wel het Observatorium voor Welzijn en Gezondheid vragen om jaarlijks één specifiek thema in verband met senioren grondig te bestuderen ?

Vous n’adhérez pas à l’idée d’un observatoire séparé du troisième âge. Comptez-vous alors demander à l’Observatoire de la Santé et du Social d’approfondir chaque année un thème spécifique relatif aux seniors ?

De opmerking van mevrouw Molenberg, die van mening is dat dit thema moet worden besproken in de Franse Gemeenschapscommissie, heeft mij verbaasd. Ongeveer 70 % van de bejaardentehuizen zijn instellingen die onder het beheer van de GGC vallen. Bijgevolg moet deze aangelegenheid worden besproken in de GGC. Als het personeel eisen stelt en de financiering ter sprake komt, dan is er nooit enige discussie dat de zaak in deze assemblee moet worden behandeld.

Mme Molenberg est d’avis que ce thème devrait être discuté en Commission communautaire française. Sachant qu’environ 70 % des maisons de retraite sont sous l’autorité de la Commission communautaire commune, c’est en fait au sein de cette commission que cette question doit être abordée.

De voorzitter.- Mevrouw Mouzon heeft het woord.

M. le président.- La parole est à Mme Mouzon.

Mevrouw Anne-Sylvie Mouzon (in het Frans).- Aan studies ontbreekt het ons niet. Het RIZIV heeft een grondige behoeftenstudie gemaakt voor het hele land, met inbegrip van Brussel. Ook de Vereniging van de Steden, afdeling OCMW’s, heeft de behoeften in kaart gebracht.

Mme Anne-Sylvie Mouzon.- En ce qui concerne les études de besoins, je rappellerai qu’il en existe de très approfondies au niveau fédéral et à l’INAMI, pour tout le pays, y compris pour Bruxelles. Il en existe aussi de très approfondies, avec un suivi tout à fait régulier, au niveau de l’Union des villes, section CPAS. On ne



01-07-2005

Het antwoord van het collegelid verontrust mij. Ik heb begrepen dat ze aan kwaliteitsnormen werkt en hoop dat ze geen nieuwe normen uitvaardigt. Om de huidige GGC-normen te halen, wordt geen steun gegeven. De bouw van een nieuw rusthuis duurt gemiddeld vier jaar : twee jaar voor de studiefase en twee jaar voor de werken. De renovatie van een bestaand gebouw duurt vijf en een half jaar : twee jaar voor de studiefase en drie en een half jaar voor de werken. Het is dus te laat om de deadline van 2010 te halen, zeker als de financiering niet via de GGC verloopt maar de OCMW’s zelf een lening moeten afsluiten. Het is bovendien niet mogelijk een lening aan te gaan als niet duidelijk is hoeveel de subsidies bedragen.


34

manque donc certainement pas d’études, et certaines sont assez précises. Je suis donc assez frustrée par la réponse, et elle m’inquiète quelque peu. J’entends que vous travaillez sur des normes qualitatives; je vous invite tout de même à ne pas imposer de nouvelles normes, dont l’application ne serait pas financée par le niveau bicommunautaire. Jusqu’ici, les normes existantes, imposées par le bicommunautaire, ne sont en rien financées. Il ne faudrait pas en rajouter. J’attire donc votre attention, vu les délais, sur le fait que c’est maintenant que l’on se prononce sur les financements, les permis d’urbanisme, les constructions, etc. La construction d’une maison de repos neuve sur un terrain vierge suppose que vous ayez un terrain. Elle entraîne deux ans de travaux et deux ans d’études et de procédure préalable. La construction-rénovation d’un immeuble existant, parce que vous n’avez pas de terrain vierge, représente trois ans et demi de travaux et deux ans d’étude préalable. Vous n’êtes donc déjà plus en mesure de respecter aujourd’hui l’échéance de 2010. Vous ne pouvez faire un marché d’emprunt de financement si vous ne savez pas sur quel subside vous allez pouvoir compter. Si, en plus, la solution sur laquelle vous travaillez – et que vous ne souhaitez pas révéler aujourd’hui – est une solution qui ne porte pas sur la manière dont le bicommunautaire va trouver l’argent pour les subsides, mais sur un procédé que les CPAS devront utiliser pour, eux, trouver le financement, il est déjà trop tard. Vous ne pourrez imposer en 2005-2006-2007 des modes de financement, puisque les marchés d’emprunt doivent être passés aujourd’hui si vous voulez respecter l’échéance de 2010.

De voorzitter.- Mevrouw Huytebroeck heeft het woord.

M. le président.- La parole est à Mme Huytebroeck.

Mevrouw Evelyne Huytebroeck, lid van het Verenigd College (in het Frans).- We proberen zo snel mogelijk iets te doen aan de situatie die we aangetroffen hebben, maar sneller kunnen we echt niet werken. Ik hoop op resultaten tegen de herfst en zal u zeker op de hoogte houden.

Mme Evelyne Huytebroeck, membre du Collège réuni.- Je répondrai à Mme Mouzon que nous avons essayé de parer au plus pressé, avec la situation que nous avons trouvée à notre arrivée. Nous n’avons pas pu aller beaucoup plus vite. Je serais déjà bien contente que nous puissions obtenir quelque chose cet automne. Et vous en serez tenus informés.

– Het incident is gesloten.

– L’incident est clos.

De voorzitter.- De plenaire vergadering van de Verenigde Vergadering van de Gemeenschappelijke

M. le président.- La séance plénière de l’Assemblée réunie de la Commission communautaire commune est


35


01-07-2005


Gemeenschapscommissie is gesloten.

close.

Volgende plenaire vergadering na bijeenroeping door de voorzitter.

Prochaine séance plénière sur convocation du président.

– De vergadering wordt gesloten om 16.57 uur.

– La séance est levée à 16h57.



01-07-2005



36

37


01-07-2005




01-07-2005


0705/1933 I.P.M. COLOR PRINTING (02/218.68.00


38

VERENIGDE VERGADERING VAN DE GEMEENSCHAPPELIJKE GEMEENSCHAPSCOMMISSIE ASSEMBLÉE RÉUNIE DE LA COMMISSION COMMUNAUTAIRE COMMUNE. Compte rendu intégral

Recommend Documents