VERDRAAGZAAMHEIDSPLAN
Gemeentelijke Basisschool Centrumschool Gasthuisstraat 30 8520 Kuurne 056/71 10 32
[email protected]
1. Inleiding In ons opvoedingsproject staat de totale ontwikkeling van het kind centraal. Dit houdt in dat wij streven naar het behalen van de eindtermen als minimumdoelen. Wij werken zowel op het vlak van de opvoeding als op het vlak van onderwijs. De beginsituatie van de kinderen is voor elk kind verschillend. Elk kind heeft zijn eigen opvoedingsachtergrond, sociale en financiële achtergrond, zijn mogelijkheden, zijn talenten en zijn tempo. Niet iedereen is even gemotiveerd. In het leerproces kunnen stoornissen optreden van cognitieve aard, van emotionele aard, door ziekte, … Onze school heeft daar oog voor en daarom staat zorgbreedte bij ons centraal. Vanuit deze visie willen we werk maken van een stimulerend opvoedingsklimaat en willen we werken aan de ontplooiing van elk kind, vanuit een brede zorg. Deze brede zorg geldt dus niet alleen voor leerproblemen maar ook voor de andere domeinen, waaronder de socio-emotionele ontwikkeling. Leerlingen die regelmatig geplaagd of gepest worden, verdienen onze aandacht. Zij die het slachtoffer zijn van pestgedrag willen we een helpende hand bieden. Wij dulden op onze school geen pestgedrag. Door een preventieve aanpak te ontwikkelen, proberen we het aantal pestgevallen te verminderen. Toch zullen pesterijen nooit helemaal verdwijnen. Maar via afspraken, een positief schoolklimaat, een open communicatie en een aangepaste aanpak bij pestgedrag, proberen we die tot een minimum te herleiden.
2. Wat is plagen en wat is pesten ? a) Definitie van pesten Pesten is het uitoefenen van geestelijk en/of lichamelijk geweld door één of meerdere personen tegenover één persoon. Dit gebeurt langdurig en herhaaldelijk, en zo dat de pesters de gepeste met opzet pijn willen doen. Het gaat altijd om een verstoord machtsevenwicht, waarbij de gepeste relatief machteloos is. b) Pesten versus plagen PLAGEN - is onschuldig en ongepland en gaat vaak gepaard met humor
PESTEN - is doelbewust en gepland ; men wil bewust iemand kwetsen en kleineren
- is tijdelijk
- gebeurt systematisch en langdurig : gebeurt dus herhaaldelijk, stopt niet meteen en meestal ook niet vanzelf
- speelt zich af tussen gelijken
- gebeurt met een duidelijk machtsverschil ; ‘de pestkop’ ligt altijd ‘boven’
- is te verdragen
- gebeurt met het doel te kwetsen
- meestal één tegen één
- is vaak een groep tegen één
- doet iedereen wel eens
- gebeurt vaak door dezelfden
Pesten is dus berekend iemand pijn willen doen, iets vernielen of iemand laten merken dat hij waardeloos is. En dat gebeurt telkens opnieuw ! De pestkoppen zijn meestal dezelfden, de slachtoffers ook… c) En wat met ruzie ? Ruzie maken mag… hoe raar dit ook klinkt. Het helpt kinderen om sociale vaardigheden te ontwikkelen. Hoe ga je om met agressie, hoe onderhandel je, wanneer ga je te ver ? Terwijl ze ruzie maken, zoeken ze immers hun positie in de samenleving. Kinderen worden sterker als ze het zelf kunnen oplossen. Er moet dus een zone blijven waarin ze kunnen plagen en ruzie maken.
3. Waar en wanneer wordt er vooral gepest ? Op school komt pesten vooral voor op momenten dat de klasgroep ontsnapt aan het toezicht van volwassenen : tijdens de speeltijd, in de gangen, op uitstappen, op weg van en naar school,…
4. Hoe gebeurt pesten ? * verbaal = woorden gebruiken als wapens Spotten, uitschelden, afdreigen, roddelen, leugens verspreiden, vernederen,… Wie een grote mond opzet, krijgt vaak ‘respect’. Verbaal pesten is gemakkelijk te gebruiken want woorden laten geen bewijzen na. * fysiek Slaan, schoppen, vechten, duwen, krabben,… * materieel Bezittingen stelen of vernielen, iets doen verdwijnen, met iets gooien, boekentas weggooien, fietsbanden kapot steken,… * uitsluiten en negeren Niet laten meespelen, niet antwoorden, doen alsof iemand lucht is,… * steaming Een groep die een individu afdreigt, vernedert of intimideert totdat hij/zij geld of een voorwerp afgeeft. * cyberpesten Pesten via nieuwe media zoals internet (e-mail, chat, MSN) en GSM). De anonimiteit van het cyberpesten laat zich verleiden tot grove beledigingen en vaak zware dreigementen. Het opereert tot ver buiten de schoolpoorten, tot in de veilige huiskamer toe. Cyberpesten bestaat in verschillende vormen. Op de website van het tijdschrift Klasse worden vijf types onderscheiden : - verbaal pesten : beledigende, agressieve, vijandige boodschappen via mail, gsm,… - non-verbaal pesten : obscene foto ’s doorsturen, foto ’s van slachtoffers bewerken en doorsturen of op het web zetten,…
- fysiek pesten : schade aanrichten aan de computer door virussen door te sturen, iemands e-mailadres hacken en het paswoord veranderen,… - sociaal pesten : uitsluiten uit online groepen - indirect pesten : private of gênante informatie over een slachtoffer verspreiden, online privégesprekken opslaan en doorsturen, de elektronische identiteit van het slachtoffer overnemen,… Cyberpesten is om verschillende redenen pijnlijker dan ‘gewoon’ pesten. - Het gebeurt anoniem. De daders voelen zich veilig, ongenaakbaar. Er is weinig drempelvrees : “Ze kunnen me toch niet vinden.” - Cyberpesten is directer en brutaler. De dader en het slachtoffer zijn niet fysiek aanwezig, waardoor de pester zich niet geremd voelt. - De pestkop hoeft niet fysiek of sociaal sterk te staan. Het is via zijn cyberkennis dat hij in een machtspositie komt. - Het slachtoffer is vogelvrij. Hij is nergens en nooit meer veilig, ook thuis niet. - Cyberpesten is onomkeerbaar. Het is moeilijk om pestgedrag op het web ongedaan te maken. * meisjesvenijn De meeste meisjesgroepen zijn net een koninkrijkje met aan het hoofd een koningin, de queen bee. Zij bepaalt wie erbij hoort en wie niet. En omdat een koningin niets is zonder onderdanen, dirigeert ze een aantal meisjes die erbij willen horen, de meelopers of wanna-bees. Om zich als groep sterker te voelen, kiest de hofkliek een slachtoffer, de target, buiten de eigen groep. Dat kan een buitenbeentje zijn maar ook een leuk of origineel meisje. Zodra je een klas vormt, bepalen de leerlingen een ‘pikorde’. Dat is een natuurlijk groepsproces. Maar als de klassfeer verziekt of er is veel stress, loeren machtsspelletjes om de hoek. En die uiten zich heel anders bij meisjes dan bij jongens. Jongens zijn rechtuit. Ze laten duidelijk merken dat ze iemand niet mogen. Ofwel laten ze elkaar gerust, ofwel slaan, schoppen en schelden ze. Meisjes pakken het veel subtieler aan, bijv. door gemeen te kijken, elkaar de rug toe te keren, uit te sluiten of iemands reputatie te schaden door een roddel te verspreiden. Vaak worden dergelijke meisjes heel lief gevonden. Ze zien er leuk uit, hebben zelfvertrouwen en kunnen goed praten. Daarom worden ze als natuurlijke leider aanzien. Maar zo ’n machtspositie kan misbruikt worden. Queen bees manipuleren en weten hoe ze anderen moeten inpakken. Als ze pesten, doen ze dat geniepig, nonverbaal en buiten het zicht van leraren. Ook online gebeurt er veel achter de rug. Queen bees ervaren hun gedrag niet als pesten. “Ik mag toch zelf mijn vriendinnen kiezen”, zeggen ze. Soms zijn ze zelfs vriendelijk tegen hun slachtoffer : “Vandaag mag ze eens meedoen.” Leraren denken daarom vaak dat het voor een stuk aan het slachtoffer ligt. De tegenstrijdige signalen die de groep uitstuurt, maken haar heel onzeker en daardoor sociaal nog onhandiger.
5. Beeld van de betrokkenen a) het slachtoffer of de gepeste Hij of zij : - is meestal fysiek zwakker - staat afkerig tegenover geweld, conflicten, agressief taalgebruik en weet er niet mee om te gaan - is in zichzelf gekeerd en onzeker in sociale contacten - is angstiger en minder zelfzeker - is geneigd zich gedienstig te gedragen - is verbaal zwakker
- heeft een uiterlijk kenmerk dat aanleiding tot pestgedrag kan geven, maar niet noodzakelijk - beantwoordt meestal niet aan de groepsnorm =Hoe wil de groep dat ik ben ? - vertoont soms ook provocerend gedrag - zoekt soms de veiligheid van de leerkracht op - reageert niet efficiënt onder druk (gaat dan bijv. klikken, wenen, zich vrijkopen,…) - heeft weinig speelkameraden en wordt vaak laatst gekozen bij het vormen van groepjes -… b) de pestkop of pester Hij of zij : - wil stoer doen en imponeren - is populair en heeft een grote mond - is fysiek vaak sterker dan het slachtoffer - wil overheersen en zichzelf bewijzen - is impulsief en reageert agressief - staat positief tegenover geweld - heeft moeite met regels en grenzen - heeft een groot idee van zichzelf - omringt zich met meelopers die zorgen voor zijn aanzien - is eerder gevreesd dan geliefd in de groep - is zelf vaak slachtoffer geweest van pesterijen - durft makkelijk protesteren tegen ‘meerderen’ - is een slechte verliezer - kan zich niet inleven in de gevoelens van een ander - geniet respect, hoofdzakelijk uit angst en niet uit waardering -… c) de middengroep of meelopers Tot de middengroep behoort iedereen die zelf geen pester is of zelf geen slachtoffer is van pesterijen. Bij het aanpakken van pestsituaties is deze groep heel belangrijk. Eén van de mogelijke kenmerken van een pestkop is immers populair willen zijn. Als de middengroep stopt met meepesten of er tegen reageert, is de kans groot dat de pester, die dan alleen staat, zal ophouden. Anderen zien dan weer helemaal niet dat er in hun groep gepest wordt. Er zijn ook mensen die het pesten wel zien maar er niets willen aan doen. Door niets te doen houden ze het pestprobleem wel in stand. Hij of zij : - reageert onverschillig of reageert niet - steunt de pester(s) niet, maar helpt ook het slachtoffer niet - pest mee om bij de groep te horen - doet mee uit angst om zelf gepest te worden - steunt soms in persoonlijke contacten het slachtoffer, maar zwijgt in de grote groep
d) de ouders De rol van de ouders wordt vaak over het hoofd gezien wanneer men het over pesten heeft. Maar ook zij zijn betrokken partij. Pesterijen laten sporen na, zowel fysiek als psychisch. Het is niet leuk te horen dat je kind gepest wordt of zelf pest. Ouders voelen zich vaak machteloos in deze situatie. Het is zo dat ouders niet altijd reageren op het gepest worden of het pesten van hun kind. Soms minimaliseren ze het pestprobleem of ze vinden het wel tof dat hun pestende zoon of dochter ‘zo goed voor zichzelf kan opkomen’.
6. De gevolgen van pesten Als we beseffen wat de gevolgen kunnen zijn, gaan we zeker onze ogen niet sluiten voor de signalen. Het blijft niet bij blauwe plekken of een nachtje piekeren over een kwetsend woord. Pesterijen kunnen iemand een leven lang achtervolgen. De gevolgen voor beide partijen zijn niet te onderschatten. Iedereen gaat lijden onder de pesterijen omdat de groepsgeest bedorven is. Het slachtoffer kan : - een minderwaardigheidsgevoel krijgen en zich daardoor onzeker gedragen. - overdreven voorzichtig worden in zijn doen en laten. - zich eenzaam en in de steek gelaten voelen. - amper nog voor zichzelf durven opkomen. - zijn vertrouwen verliezen tegenover andere mensen. - schoolangst hebben maar ook andere angsten kunnen later in het leven de kop opsteken. - concentratiestoornissen ontwikkelen. - plots of geleidelijk aan minder goede schoolresultaten behalen. - geen initiatieven meer durven nemen. - spanningen op lichamelijk vlak gaan uiten : buikpijn, braakneigingen, hoofdpijn,… - depressief worden en zelfmoordneigingen vertonen. -… Het kan dat de pester : - op lange termijn geen echte vrienden meer overhoudt. - zich vastwerkt in de rol van pestkop en ondanks een positieve verandering in zijn gedrag vanuit zijn verleden als pester de grootste moeilijkheden ondervindt om een andere rol aan te nemen. - op latere leeftijd in botsing komt met de maatschappij (crimineel gedrag, ontslag,…) - moeite blijft ondervinden voor een goede omgang met anderen. -… De gevolgen voor beide partijen zijn dus niet te onderschatten. Uiteindelijk gaat iedereen onder de pesterijen lijden omdat ze de groepsgeest bederven.
7. Enkele vooroordelen rond pesten ‘Pesten gaat vanzelf wel over’ FOUT : Pesterijen zijn heel moeilijk te stoppen en hebben bovendien de neiging om steeds brutaler te worden. Als er niet tegen pesten gereageerd wordt, krijgen pesters de indruk dat alles mag en gaan ze steeds verder in hun pesterijen. ‘Pesten hoort nu eenmaal bij het leven’ FOUT : Pesten is geen verschijnsel dat bij het leven hoort. Onschuldige plagerijtjes komen in het dagelijkse leven wel voor, maar langdurig en herhaaldelijk pesten van iemand moet voorkomen worden. ‘Wie gepest wordt, lokt het zelf uit’ Deze uitspraak leidt dikwijls tot onzekerheid en schuldgevoelens bij de gepeste. Het is soms wel zo dat gepesten ‘anders’ zijn dan de anderen. ‘Van pesterijen word je hard’ FOUT : Gepeste kinderen krijgen juist door al die pesterijen een negatief zelfbeeld. Velen denken dat het hun eigen schuld is. Naast schuldgevoelens ontwikkelen ze ook nog gevoelens van schaamte.
8. Signalen herkennen * mogelijke signalen van slachtoffers Er wordt een onderscheid gemaakt tussen primaire en secundaire signalen. Primaire signalen zijn over het algemeen direct en duidelijk verbonden met het pestprobleem. Wanneer er alleen secundaire signalen aanwezig zijn bij het kind, moet men voorzichtig zijn met het trekken van conclusies. Eén of meerdere signalen vormen een aanwijzing dat de leerling vaak gepest wordt. Andere signalen kunnen er op wijzen dat de leerling zelf één of meerdere leerlingen pest. Om de ernst van een bepaald signaal vast te stellen, moet men de frequentie ervan in acht nemen. Pesterijen worden best serieus genomen als ze vaak (en op gemene wijze) plaatsvinden. a) slachtoffer op school : primaire signalen - Ze worden (herhaaldelijk) op een gemene manier geplaagd, uitgescholden, bespot, gekleindeerd, belachelijk gemaakt,… - Klasgenoten steken de draak met hen en lachen hen op een spottende en onvriendelijke manier uit. - Ze worden lastig gevallen, weggeduwd, gestoten, geschopt, geslagen en zijn niet in staat zich adequaat te verdedigen. - Ze zijn betrokken bij ruzies waarin ze zich totaal niet kunnen verdedigen en waaruit ze soms huilend proberen te ontsnappen. - Ze hebben blauwe plekken, verwondingen, gescheurde kledij die ze niet op een normale manier opgelopen kunnen hebben. b) slachtoffer op school : secundaire signalen - Ze zijn (vaak) alleen en ze worden uitgesloten door de klasgroep tijdens pauzes. Ze lijken geen enkele vriend in de klas te hebben. - Ze worden als een van de laatsten gekozen bij het samenstellen van een team.
- Ze proberen in de pauze dicht bij de leerkracht of andere volwassenen te blijven. - Ze vinden het erg moeilijk hardop te praten in de klas en maken een angstige en onzekere indruk. - Ze zien er bang, ongelukkig, neerslachtig en huilerig uit. - Ze vertonen een plotselinge of geleidelijke verslechtering in schoolresultaten. c) slachtoffer thuis : primaire signalen - Ze komen uit school met gescheurde kleren, beschadigde boeken,… - Ze hebben blauwe plekken, verwondingen, sneeën, schrammen die ze niet op een normale manier opgelopen kunnen hebben. c) slachtoffer thuis : secundaire signalen - Ze brengen na school geen klasgenoten of andere leeftijdsgenoten mee naar huis. Ze komen zelden bij klasgenoten thuis en spelen zelden met klasgenoten. - Ze hebben geen enkele vriend met wie ze hun vrije tijd doorbrengen. - Ze worden zelden of nooit uitgenodigd voor feestjes en zijn ook niet geïnteresseerd in het zelf geven van feestjes omdat ze verwachten dat niemand wil komen. - Ze zijn bang of vertonen weerzin om ’s morgens naar school te gaan. Ze hebben slechte eetlust en vooral ’s ochtends vaak hoofd- en maagpijn. - Ze kiezen een ongebruikelijk traject om naar school en naar huis te gaan. - Ze slapen rusteloos met nachtmerries en huilen vaak in hun slaap. - Ze verliezen de belangstelling voor hun schoolwerk en halen lagere cijfers dan voorheen. - Ze zien er ban, verdrietig of neerslachtig uit of vertonen onverwachte stemwisselingen met plotselinge driftbuien. - Ze vragen of stelen geld om aan pestkoppen te geven. * mogelijke signalen van pestkoppen - Ze proberen te overheersen in alle situaties. - Ze zijn vaak tegendraads. - Ze aanvaarden geen tegenwerking. - Ze doen heimelijk, roddelen. - Ze spotten, lachen iemand uit. - Ze intimideren. - Ze sluiten iemand uit. - Ze maken dingen stuk. -…
9. Waarom wij geloven in een concreet uitgewerkt verdraagzaamheidsplan ? Vaak durven kinderen niet naar iemand toestappen om te zeggen dat ze gepest worden. Veel voorkomende drempels zijn : - Ze schamen zich voor wat hen overkomt. - Ze zijn bang dat ze niet geloofd zullen worden. - Ze vrezen voor nog ergere pesterijen uit wraak. - Ze denken dat ze zelf de schuld zullen krijgen. - Ze kunnen moeilijk inschatten welke handelingen of uitspraken accepteerbaar zijn. -… Ook ouders weten niet altijd hoe ze een vermoeden of vaststelling van pestgedrag moeten aanpakken of melden. Ook voor hen is het belangrijk te weten hoe de school een positief klimaat probeert te scheppen waarin men via een aantal preventieve maatregelen pestgedrag zoveel mogelijk probeert te weren. Daarnaast moeten zij ook weten bij wie ze terecht kunnen en welke stappen de school zal zetten bij een melding/vaststelling van pestgedrag. Bij een vermoeden van pesten moeten we als opvoeders onze aandacht verhogen en nog beter observeren. Om tot een goede oplossing te komen zijn duidelijke afspraken op school nodig. Via een uniforme aanpak willen we tot het beste resultaat komen.
10. Onze aanpak op school Pesten = GERAAKT worden Een belangrijke basisbehoefte van de mens is ‘erbij horen’. In wezen voeren dader en slachtoffer één strijd. Ze hebben beiden een probleem dat eenzelfde oorsprong kent : - onzekerheid - zich niet goed in zijn vel voelen - weinig zelfvertrouwen Daarom willen we op school een ‘open sfeer’ creëren waar via open communicatie, zich leren inleven in anderen, observatie en vooral een herstellende aanpak problemen worden aangepakt. We willen er toe komen dat leerlingen en ouders in een veilige sfeer durven melden wat er gaande is en dat zowel pesters als slachtoffers weten dat ze niet geviseerd zullen worden maar dat de groep verantwoordelijkheid zal krijgen om het probleem op te lossen. Kortom : we proberen de kinderen zich goed te laten voelen op school, te leren samenwerken en aandacht te leren hebben voor ieders talenten en behoeften. We proberen hen in contact te brengen met mekaar, we creëren kansen tot communicatie en inspraak. Dit gebeurt vooreerst door een aantal preventieve acties : a) op schoolniveau * speelplaatswerking - Organisatie van voetbal, netbal, basketbal, tafelvoetbal, pingpong : elk leerjaar krijgt vaste momenten in de week. - Aan de hand van pictogrammen worden een aantal afspraken op de speelplaats gevisualiseerd. - Organisatie van een aantal tornooien doorheen het schooljaar. - Speelplaatsspelletjes werden uitgetekend op de koer. - Aanleren van een aantal speelplaatsspellen tijdens de LO-les of door de klasleerkracht.
- Over de middag krijgen leerlingen die overblijven de kans om met andere speelplaatsspellen te spelen : oa. jenga, stelten, tafelvoetbal en pingpong. de - Op maandag en vrijdag mogen leerlingen van het 6 lj muziek spelen op de speelplaats. * meter- en peterschap ste - Alle leerlingen van het 1 leerjaar krijgen in de eerste week van het schooljaar een meter of peter uit de het 6 leerjaar toegewezen. Die maakt hen de eerste weken wegwijs op school maar het is in de eerste plaats iemand bij wie onze allerkleinsten terecht kunnen met hun kleine of grotere zorgen. - Ook nieuwe instappers in een ander leerjaar krijgen een meter of peter toegewezen. Voor het de de de de 5 leerjaar is dit iemand van de eigen klas, voor leerlingen uit 2 , 3 en 4 leerjaar is dit een vijfdeklasser. * maandpuntjes en ‘het ei’ - Maandelijks komen alle leerlingen van het lager samen in de turnzaal voor de voorstelling van het ‘maandpuntje’. Het gaat hier om één of meerdere actiepunten die geformuleerd worden en waaraan in de daaropvolgende weken extra aandacht wordt besteed met de hele school. - Op dit moment kunnen de leerlingen ook hun ‘ei’ kwijt. Aan het secretariaat staat een ‘ei’. Hierin kunnen leerlingen hun vragen, bedenkingen, frustraties maar ook een positieve boodschap kwijt. Dit kan ondertekend maar ook anoniem gebeuren. Maandelijks wordt het ei leeggemaakt. Tijdens het maandpuntje krijgen leerlingen die dat wensen de kans om hun ‘ei’ naar voor te brengen voor de hele groep. Daarvoor gaan ze op de ladder staan en kondigen met een toeter hun boodschap aan. Boodschappen van leerlingen die liever anoniem blijven, worden door een leerkracht naar voor gebracht. Op deze meldingen volgt gewoonlijk een reactie van de directeur. Sommige vragen kunnen onmiddellijk beantwoord worden, over andere zaken moet nog even nagedacht worden. - Tijdens dit gezamenlijk moment wordt ook het schoollied gezongen. Dit creëert een positief samenhorigheidsgevoel. - Alle jarigen van de lopende maand worden even in de bloemetjes gezet. - Ook de kleuterafdeling komt bijeen om de maandpuntjes voor te stellen. Deze worden door de kleuterjuffen voorbereid. * de leeshoek de de Dit project loopt voorlopig voor overblijvers van 3 en 4 leerjaar. Leerlingen krijgen de kans zich lid te maken van de boekenclub. Op donderdag kunnen ze in de boekenhoek, ondergebracht in de C-radio caravan lezen van 11.40 u tot 12.20 u. Aanvankelijk is hierbij een leerkracht aanwezig maar gaandeweg de wordt de taak om alles in goede banen te leiden, overgenomen door twee leerlingen van het 6 leerjaar. * de schaakclub de Dit project is toegankelijk voor leerlingen vanaf het 4 leerjaar. Gedurende één middag in de week krijgen ze de kans het schaken aan te leren en in te oefenen onder begeleiding van een aantal leerkrachten. * wereldburgerschap Een aantal leerkrachten komen samen in een werkgroep wereldburgerschap. Van hieruit worden jaarlijks een aantal activiteiten georganiseerd waarbij vooral aandacht gaat naar derde en vierde wereld, kinderrechten, vredesweek, anti-pestweek,… Jaarlijks wordt ook een bewustmakingsdag georganiseerd.
* C-radio Meester Bregwin en meester Davy zijn onze twee enthousiaste DJ ‘s. Elke vrijdagmiddag maken ze, samen met enkele leerlingen van onze hoogste klassen, radio voor alle leerlingen. Dit gebeurt van 12.45 u tot 13.15 u. in de caravan. Hun aanbod is heel gevarieerd. *koor de Onze school heeft een schoolkoor. Jaarlijks kunnen leerlingen vanaf het 3 lj aansluiten bij ‘de Mariveertjes’. Het schoolkoor start zijn repetities in voorbereiding van de jaarlijkse kerstmusical. Om de twee jaar wordt er ook een heuse zangavond voor ouders en sympathisanten van de school georganiseerd. ste
* samenwerking derde kleuter – 1 leerjaar de Vanaf het tweede trimester worden maandelijks uitwisselingsmomenten georganiseerd tussen 3 kleuter ste ste en 1 lj. Op die momenten maken de oudste kleuters kennis met de werking van het 1 lj in aanloop naar hun overstap het volgende schooljaar. Op die manier proberen we hen reeds een stuk te laten wennen en hopen we bestaande onzekerheid weg te werken. * kinderen en verantwoordelijkheid op school Op onze school proberen we kinderen reeds heel wat verantwoordelijkheid te laten nemen. Een aantal taken worden dan ook door kinderen opgenomen. Refterdienst, klaarzetten van de bakken melk en fruitsap, klaarzetten van beamer en muziekinstallatie bij het samenkomen in de turnzaal voor de maandpuntjes, bediening van klank- en lichtinstallaties tijdens de kerstmusical,… zijn een aantal van deze verantwoordelijkheden. * bespreking ‘probleemkinderen’ tijdens personeelsvergaderingen Op geregelde tijdstippen worden kinderen die wat extra aandacht of zorg nodig hebben, tijdens een personeelsvergadering besproken. We vinden het belangrijk dat een gelijkgerichte aanpak voor deze kinderen gerealiseerd wordt, ook buiten de klasmuren. Daarom is het belangrijk alle collega ’s op de hoogte te brengen en te houden. * afspraken Op school worden heel wat afspraken gemaakt. Als team streven we ernaar zowel pedagogischdidactisch als naar kinderen toe een aantal afspraken te maken en deze met een gezamenlijke doelgerichtheid op te volgen en bij te sturen waar nodig. * belonen en straffen Elke klas heeft zijn eigen systeem van belonen en straffen. Onze schoolvisie streeft ernaar kinderen zoveel mogelijk te belonen waar het kan. We zijn er immers van overtuigd dat een positieve aanpak meer effect heeft dan het bestraffen. Anderzijds bestaat op school ook de ‘gedragskaart’. Deze kaart wordt door alle leerkrachten gebruikt om een aantal gezamenlijke schoolafspraken op te volgen. Indien een leerling meermaals een van deze vaak herhaalde afspraken niet naleeft, kan die door een leerkracht een kruisje op de kaart krijgen. Via een toelichting krijgen de ouders meer uitleg. Drie kruisjes op deze kaart leidt tot een sanctie. Beloningssystemen zowel op klas- als schoolniveau worden ook op personeelsvergaderingen met het volledige team geëvalueerd en bijgestuurd naar een gelijkgerichte visie.
* schoolreizen Elke klas gaat op schoolreis, hetzij voor een dag, hetzij voor meerdere dagen. Op die manier wordt het samenhorigheidsgevoel verder ontwikkeld. We leren in een totaal andere situatie met mekaar rekening te houden ; bijzondere talenten komen verder tot ontwikkeling. * inclusie Onze school heeft een ruime ervaring met inclusie- en gon-leerlingen. Op deze manier leren kinderen omgaan met het ‘anders zijn’ van een aantal medeleerlingen. We doen de nodige aanpassingen om dergelijke leerlingen op een zo aangenaam mogelijke manier het gewoon onderwijs te laten volgen.
b) op klasniveau * klasafspraken Bij het begin van het schooljaar stelt elke leerkracht met zijn/haar klas een aantal klasafspraken op. Deze kunnen een positieve sfeer in de klas bevorderen waarin open communicatie heel belangrijk is. De klasleerkracht zelf heeft hierin een heel belangrijke rol. Er wordt toegelicht dat het binnen de klasgroep wel eens fout kan gaan en dat we de plicht hebben dit te melden. Dingen die je hoort, ziet of voelt die niet door de beugel kunnen, moeten gemeld worden. Dit is geen klikken. * gevoelskalender Vooral in de lagere klassen wordt gewerkt met een gevoelskalender of een gevoelsmeter. Leerlingen krijgen de kans hun gevoelens op deze eenvoudige manier te verwoorden. Na het aanduiden van een gevoel volgt een gesprekje hierover met de leerkracht en kan er naar een oplossing gezocht worden. * babbelbox Hogere klassen maken vaak gebruik van een ‘babbelbox, bom, postbus,…’. Via deze weg kunnen ze meldingen doen die ze liever persoonlijk verwoorden of waarvoor hen de moed ontbreekt. Leerkrachten lezen deze briefjes en gaan in gesprek met het kind, met de hele klas of met een groepje. * geheim schriftje In bepaalde klassen krijgen leerlingen ‘een geheim schriftje’. Daar kunnen ze geheel geheim een aantal zaken in kwijt. Ze kunnen iets van zich afschrijven, een tekening maken,… over iets waar ze het moeilijk mee hebben. * sociogram Twee keer in het jaar neemt elke klasleerkracht een ‘sociogram’ af. Dit is een screening om te peilen naar de onderlinge relaties binnen de klas. Dit gebeurt zowel werkgerelateerd als sociaal gerelateerd. Op deze manier krijgen leerkrachten een zicht op wie populair is in de klas en wie minder. Deze sociogrammen worden besproken met de zorgcoördinatoren. Vaak worden hieraan acties gekoppeld : een gesprek met leerlingen, een ingreep voor de hele klasgroep,…
* CLIM = Coöperatief leren in een multiculturele samenleving De hele school werkt volgens de CLIM-principes. We leren bewust samenwerken met volgende principes in het achterhoofd : - Iedereen kan iets, niemand kan alles. - Samen zijn we slimmer. - Iedereen heeft het recht om hulp te vragen en de plicht om hulp te bieden. Naast een aantal uitgestippelde CLIM-activiteiten leren we ook in groep werken waarbij elk groepslid een eigen rol krijgt toegewezen. * voorleesproject de de Bij het begin van het schooljaar wordt een voorleesproject georganiseerd tussen 3 en 6 leerjaar. de Leerlingen van het 6 lj gaan dan voorlezen voor derdeklassers.
* tutoren De school doet voor een aantal activiteiten beroep op tutoren. Dit is een samenwerkingsvorm waarbij leerlingen per twee samengezet worden om mekaar te ondersteunen. Dit kan door oudere leerlingen hulp te laten bieden aan jongere, maar dit kan ook tussen leeftijdsgenoten. Binnen deze werkvorm is het sociaal contact van grote waarde. Deze werkwijze wordt vooral toegepast bij technisch en begrijpend lezen. Leerlingen leren van mekaar. * de talentenarchipel de In het 2 leerjaar wordt gewerkt met de talentenarchipel. Via 9 verschillende eilandjes (oa taaleiland, muziekeiland, sameneiland, fijneiland,…) demonstreren leerlingen hun talenten aan mekaar en ontdekken ze dat voor ieder van hen op elk talenteneiland wel iets is weggelegd. Dit initiatief wordt in de toekomst uitgebreid naar het kleuter en een aantal andere leerjaren toe. de In het 6 lj wordt via ‘my digital me’ het talenten t-shirt ontwikkeld. * gemengde kleutergroepen ste In de kleuterschool worden gemengde kleutergroepen ingericht ; peuters en 1 kleuters enerzijds en de de 2 en 3 kleuters anderzijds worden samengeplaatst in eenzelfde klas. Vanuit onze schoolvisie hierrond creëren we op deze manier mogelijkheden tot ‘leren van elkaar’ en verhogen we de sociale interactie binnen de groepen op een positieve manier. * lessen levensbeschouwing In de lessen van alle levensbeschouwelijke vakken (katholieke, protestantse en Islamitische godsdienst en niet-confessionele zedenleer) leren de leerlingen hoe ze in liefde en vrede kunnen samenleven. Ze doorleven waarden die hen op weg zetten om uit te groeien tot fijne mensen met respect voor alles en allen. Tijdens interculturele vieringen die meermaals per jaar georganiseerd worden, doorleven ze de eenheid in verscheidenheid. Er worden ook gemeenschappelijke lessen levensbeschouwing georganiseerd.
* leerling van de week In een aantal klassen wordt de ‘leerling van de week’ even in de kijker gezet. Enerzijds mag deze leerling zichzelf en zijn talenten voorstellen, anderzijds hebben de klasgenoten de kans deze leerling even in de bloemetjes te zetten. * lessen rond vriendschap, relaties en pesten Heel wat lessen zijn doorspekt met de thema ’s vriendschap, relaties en pesten in al hun facetten. Al dan niet expliciet wordt hierop op regelmatige basis aandacht aan besteed. *…
c) Melding van een pestprobleem * Bij wie ? Een pestprobleem wordt door de leerling zelf, maar ook door ouders of door andere waarnemers best gemeld aan de klasleerkracht, de vertrouwensleerkracht (dit is zorgcoördinator juf Ann voor het lager of voor het kleuter juf Nathalie) of aan de directeur. * Hoe ? Leerlingen doen dit best persoonlijk maar dit kan ook via de babbelbox, een briefje op de lessenaar,… Ouders melden dit best persoonlijk maar dit kan ook via mail of telefonisch. * Wat nu ? - Bij melding van ‘pestgedrag’ door een kind tijdens de speeltijd, zal de toezichthoudende leerkracht de dader(s) en het slachtoffer bij zich roepen om te informeren naar wat er gebeurd is. Zodra de situatie duidelijk is, is het de taak van de leerkracht om de leerlingen te stimuleren om zelf op zoek te gaan naar oplossingen. Dit gebeurt onder toezicht van en met sturing door de leerkracht. Als er een oplossing is, dan vraagt de leerkracht om handen te schudden en sorry te zeggen. Waarschijnlijk gaat het in zulke gevallen niet om echt pestgedrag, maar eerder om een ruzie. In de kleuterschool kan dit vaak opgelost worden door een handje of een knuffel te geven. Voor een verbale ruzie of ruzie met geweld, kan de toezichthoudende leerkracht beslissen om de betrokkenen even in time out aan de kant te zetten. Vervolgens zal er op dezelfde manier zoals hierboven vermeld, een gesprek aangegaan worden waarin ook gezocht wordt naar een oplossing en waarbij afspraken gemaakt worden. Klasleerkrachten nemen hun verantwoordelijkheid in volgende gevallen : Bij herhaaldelijke problemen tussen dezelfde kinderen wordt de zorgcoördinator (= vertrouwensleerkracht juf Ann voor het lager of juf Nathalie voor het kleuter) op de hoogte gebracht. Bij melding van pestgedrag door een kind via de babbelbox,… bij de (vertrouwens)leerkracht of door de ouders bij de directeur of de (vertrouwens)leerkracht wordt de vertrouwensleerkracht op de hoogte gebracht. Die zal een verhelderingsgesprek aangaan met het kind. De vertrouwensleerkracht onderzoekt of het om een pestsituatie gaat (slachtoffer, regelmatig vervelende gebeurtenissen, één of meerdere pesters, een aantal meelopers,…) Wanneer uit dit gesprek blijkt dat het aangewezen is om verdere stappen te ondernemen, wordt bepaald hoe dit zal gebeuren.
In het lager kan dit via de ‘No Blame’ methode gebeuren. Op dit moment worden ook de directeur en de ouders op de hoogte gebracht. Ook de leerkrachten worden geïnformeerd. * No blame Twee leerkrachten van de school volgden een opleiding om de ‘no blame methode’ correct te leren gebruiken : juf Veerle Hellyn (5A) en juf Ann Buyse (zorgcoördinator/vertrouwenspersoon). Eén van hen zal, na onderling overleg, met de kinderen aan de slag gaan. Bij het begin van het schooljaar worden alle leerlingen tijdens het maandpuntje ingelicht over deze aanpak. We wijzen erop dat we als echte vriendengroep met mekaar willen omgaan. We weten dat het helaas ook wel eens fout kan lopen. Als het eens mis gaat, dan is het heel belangrijk dat dit gemeld wordt. We leggen het verschil uit tussen klikken en melden. Als we iets zien, horen of voelen wat niet kan, dan hebben we de plicht dit te melden. Dit is helemaal geen klikken. Melden kan mondeling gebeuren bij de klasleerkracht, een andere leerkracht in wie men vertrouwen heeft of bij juf Ann, de zorgcoördinator. Het kan ook altijd schriftelijk via een briefje in de babbelbox,… We leggen op dit moment ook het verschil uit tussen ‘plagen’ en ‘pesten’. We vertellen de leerlingen dat we met al onze leerkrachten samen een manier gezocht hebben om leerlingen die gepest worden te helpen. Samen proberen we te zoeken hoe diegene die zich niet goed voelt geholpen kan worden zodat dit stopt. Niemand zal hierbij gestraft worden. Het is zo dat sommige leerlingen van de school aangesproken zullen worden om hierbij te helpen. Omdat leerkrachten niet alles kunnen zien en horen, is het belangrijk dat leerlingen melden als ze van iets op de hoogte zijn. Samen zullen we zoeken naar een oplossing. Als leerlingen iets melden, dan zal dit ernstig genomen worden. Ouders worden bij het begin van het schooljaar ingelicht over onze aanpak bij pestproblemen via een folder met info. Dit verdraagzaamheidsplan kan door ouders ook nagelezen worden op de website van de school. Het pestprobleem zal op volgende manier aangepakt worden : - stap 1 : gesprek met het slachtoffer De ‘no blameleerkrach’t heeft een gesprek met de gepeste waarin ze informeert naar de beleving en de gevoelens van dit kind in deze situatie. De methode waarmee gewerkt wordt, wordt uitgelegd. Er wordt vooral benadrukt dat we niet bestraffend te werk zullen gaan, wat geruststellend kan werken zowel voor het kind zelf als naar de pester toe. Er wordt gevraagd of het kind akkoord gaat met de voorgestelde aanpak. De leerkracht stelt samen met het slachtoffer een groep samen (betrokkenen en niet-betrokken, vriendelijke kinderen). Deze groep gaat het probleem aanpakken. De leerkracht informeert duidelijk naar wat wel en wat niet gezegd mag worden binnen die groep. - stap 2 : de groep wordt samengeroepen De groep bestaat uit 6 à 8 personen en wordt vertegenwoordigd door : - de pester - eventuele meelopers - positief ingestelde kinderen
- een van de ‘no blame leerkrachten’ Het slachtoffer is hier niet aanwezig. De leerkracht vraagt hen om samen een probleem op te lossen. - stap 3 : uitleggen van het probleem Het probleem wordt duidelijk geschetst door de leerkracht. Zij maakt de groep duidelijk dat we niet op zoek zijn naar schuldigen, maar wel naar oplossingen. De beleving/de gevoelens van het doelwit worden benoemd, niet de feiten. De leerkracht houdt hier duidelijk de touwtjes in handen. Er wordt niet beschuldigd, geëtiketteerd of gemoraliseerd. - stap 4 : deel de verantwoordelijkheid De nadruk wordt gelegd op ‘Het moet stoppen.’ De leerlingen worden ertoe aangezet als individu binnen deze groep verantwoordelijkheid te nemen zodat het slachtoffer zich weer beter voelt. Niemand wordt gestraft als iets niet lukt. - stap 5 : de groep wordt gevraagd naar concrete, ik- gerichte voorstellen Iedereen binnen de groep moet individueel zijn verantwoordelijkheid opnemen en moet concrete voorstellen formuleren zodat het slachtoffer zich weer beter voelt.. Alle positieve voorstellen worden aanvaard. Ik-boodschappen zijn heel belangrijk en intenties moeten heel concreet geformuleerd worden. bijv. ‘Ik ga proberen om…’ ‘Ik ga niet meer…’ ‘Ik wil wel eens kijken of…’ - stap 6 : loslaten en vertrouwen Er wordt een afspraak gemaakt om elkaar na een week opnieuw te spreken. De verantwoordelijkheid van de groep wordt nog eens extra benadrukt : ‘Als jullie verantwoordelijkheid nemen, zijn we ervan overtuigd dat dit zal lukken.’ Het wordt nu aan de kinderen overgelaten, maar de leerkracht blijft bereikbaar, ook voor het slachtoffer. Het gesprek wordt positief afgesloten.
- stap 7 : individuele gesprekken na een week Na een week worden alle kinderen van het groepje apart aangesproken : ‘Hoe is het nu ?’ ‘Is het gelukt ?’ ‘Hoe wordt er gereageerd ?’ Ook het slachtoffer kan bevraagd worden. Een goede opvolging van dit probleem blijft noodzakelijk. Leerkrachten moeten alert blijven. Tijdens het proces van de no blame-aanpak is het van cruciaal belang dat er voldoende terugkoppeling is naar de leerkrachten. Dit kan mondeling of via mail gebeuren. Op die manier kan er door iedereen consequent worden opgetreden. d) En wat daarna ? Uiteraard hopen we dat deze aanpak het gewenste effect heeft en dat het pestprobleem op een positieve manier opgelost raakt.
Indien deze methode echter niet het gewenste effect heeft en er is sprake van blijvende ruzie/pestgedrag wordt er na een extra overleg met de leerkracht en eventueel directie stelling genomen en zal toch overgegaan worden tot bestraffing. Er wordt hierbij in eer en geweten geoordeeld of één of beide partijen een sanctie krijgt. bijv. Bij pestgedrag wordt de pester uitgesloten in vrije situaties en wordt er gezocht naar een zinvolle straf of taak rond het onderwerp ‘pesten’, bijv. leuke dingen schrijven over de gepeste, een stelwerk maken over hoe hij/zij zich zou voelen als slachtoffer, een excuusbrief schrijven,… Na de straf voor pestgedrag gaan we nog eens kort een gesprek aan met de pester en gaan we na of hij zich bewust is van zijn daden. Hij wordt verplicht zijn excuses aan te bieden aan de gepeste leerling. Dit kan eventueel via een excuusbrief die hij door de gepeste en de leerkracht laat lezen. Hierna zal nog een gesprek plaatsvinden met het slachtoffer om na te gaan of de excuses aanvaard werden en of er een verbetering merkbaar is. We maken de pester ook duidelijk dat een verandering in zijn gedrag ook opgemerkt zal worden en beloond met een schouderklopje of een bemoedigend woord. Indien we vinden dat het gewenst is dat de gepeste ook sociaal weerbaarder wordt, wordt ook met deze leerling en/of zijn ouders een gesprek hierover aangegaan. In moeilijk oplosbare situaties kan zowel voor dader als slachtoffer externe hulp ingeroepen worden voor een sociale vaardigheidstraining. Hierbij kan het CLB een ondersteunende rol bieden.
11. Adviezen aan ouders 1. algemeen * School en gezin halen voordeel uit een goede samenwerking en communicatie. Toch moeten beide partijen waken over hun eigen grenzen. Het kan nooit de bedoeling zijn dat ouders op school (en ook niet aan de poort of op weg naar school of huis) eigenhandig het probleem willen oplossen. Er moet overleg zijn met de betrokken leerkracht(en), de vertrouwensleerkracht en/of directie. * Op onze school werd juf Ann Buyse als vertrouwensleerkracht aangesteld. Naast de klasleerkracht en directie kunnen ouders bij haar terecht. * Voor pestgedrag op school blijft de inbreng van ouders bij voorkeur beperkt tot het aanreiken van informatie en tot het ondersteunen van de aanpak van de school. Neem eerst contact op met de school alvorens in contact te treden met de ouders van de andere partij. De emotionele betrokkenheid bij uw eigen kind kans soms te groot zijn om een juist inzicht te krijgen.
* Ouders maken thuis best tijd om met hun kinderen over het probleem te praten en laten duidelijk aanvoelen dat ze achter de aanpak van de school staan. Geloof samen met uw kind dat er een einde aan het pestgedrag zal komen. * Indien u erachter komt dat uw kind zijn probleem niet durft melden op school, vragen wij u toch om uw kind in eerste instantie te stimuleren om naar de (vertrouwens)leerkracht toe te stappen of om het te melden via andere kanalen (babbelbox,…). Pas als dit niet lukt, neemt u zelf contact op met de school. * Als pesten niet op school gebeurt, maar op straat of in een hobbyclub, probeert u contact op te nemen met de ouders van de andere partij om het probleem bespreekbaar te maken. Een school mag niet voor conflicten buiten haar eigen muren verantwoordelijk worden gesteld. Toch kan het geen kwaad om ook de school hiervan op de hoogte te brengen. Vaak breiden broeihaarden zich uit naar andere locaties. * Ouders geven zelf best het goede voorbeeld van hoe een conflict opgelost kan worden. * Moedig uw kind aan om op een positieve manier voor zichzelf op te komen, maar ook voor anderen. Het melden van pestgedrag is niet gelijk aan klikken. * Stimuleer je kind niet om het recht in eigen handen te nemen en zeker niet op een gewelddadige manier. * Geloof niet steeds alles wat uw kind zegt, maar tracht via gerichte vraagstelling en het aanhoren van alle partijen een mening te vormen vooraleer u uw oordeel uitspreekt over uw zoon of dochter of over andere leerlingen. * Indien het probleem op school werd aangepakt, is het niet nodig om thuis nog een straf op te leggen. Wijs wel in een gesprek op de gevolgen van het pestgedrag en laat duidelijk uw afkeuring blijken. Reageer voor positief op elke gedragsverbetering, hoe bescheiden ook. 2. specifiek * Je kind wordt gepest - Steun je kind. Luister naar zijn verhaal. Leg de schuld niet bij hemzelf. - Meld het aan de school (klasleerkracht, vertrouwensleerkracht of directie) - Hou nota ‘s bij met daarin concrete gegevens : wie, wanneer,… Zo krijg je een duidelijk beeld van de situatie. - Zoek samen naar goede manieren om op het gepest te reageren. - Zoek vrienden, hobby ’s waar je kind zich wel goed voelt. * Je kind blijkt een pestkop - Ga na wat er precies gebeurt. Praat met je kind, zijn leraar, trainer, vrienden,… - Leg het verschil uit tussen plagen (onschuldig en kort) en pesten (hard en om te kwetsen). - Zeg duidelijk dat pesten niet kan, nooit, om geen enkele reden en op geen enkele manier (uitsluiten, spullen stuk maken, slaan, uitlachen, haatmails sturen,…). Vraag je kind onmiddellijk te stoppen. - Wijs op het verdriet dat pesten veroorzaakt. Probeer de gevoelens van het slachtoffer te verwoorden. Zo vergroot je het inlevingsvermogen van je kind. - Geef kansen om het weer goed te maken.
* Je kind is een toeschouwer of meeloper - Vraag wat er precies gebeurt (in de klas, jeugdbeweging, voetbal,…). Deze informatie kan je in vertrouwen melden aan de leerkracht. - Stimuleer je kind om de leerkracht op de hoogte te brengen. Duid het verschil tussen ‘klikken’ en ‘melden’. ‘Klikken’ doe je omdat je wil dat iemand een straf krijgt, ‘melden’ omdat je wil dat iets ophoudt. - Maak je kind duidelijk dat het gepest moet stoppen. Bedenk samen oplossingen. Steun je kind om iets te ondernemen.
12. Nuttige info * In de bib vind je allerlei informatie ivm pesten. * Ook op het internet is heel wat info te vinden : www.pesten.net www.omgaanmetpesten.nl www.kieskleurtegenpesten.be www.klasse.be/ouders/dossiers/pesten * Met verdere vragen kan je steeds bij het CLB terecht.
* Kinderen en jongeren kunnen met problemen en vragen ook gratis en anoniem terecht bij Awel (de vroegere Kinder- en Jongerentelefoon). Ze kunnen mailen, gratis bellen, chatten en er is zelfs een forum waarop ze terecht kunnen. www.awel.be
[email protected] bel gratis naar 102