V A N D E B R U G A F G E Z I E N — Arthur Müler REGIE
Ben Verbong Janine Brogt Neil van der Linden Dorus van der Linden Theo van de Sande Pamela Homoet Leo van Duijvendijk
VERTALING Een uitgave van de International Theatre Bookshop in samenwerking met het R O Theater. © 1986
DRAMATURGIE
Ontwerp omslag: Ralph Prins Foto omslag: Leo van Velzen Zetwerk: Garla Busse-van Pol Drukwerk omslag: Peco Drukwerk binnenwerk: Leeuwenberg Bindwerk: Meeuwis
PRODUKTIE
TONEELBEELD BELICHTING KOSTUUMS/REKWISIETEN
C I P - gegevens Koninklijke Bibliotheek, Den Haag Miller, Arthur Van de brug af gezien / Arthur MUler; vert. [uit het Engels] door Janine Brogt. - Amsterdam : International Theatre Bookshop ; Rotterdam : RO-Theater. - ( R O theater ; 12) Vert. van: A view from the bridge. - Oorspr. uitg.: New York: Viking, 1955. I S B N 90-6403-124-X SISO * 888.7 en U D C 82-2 Trefw.: toneelwerken ; vertaald ; teksten.
Niets uit deze uitgave mag worden verveelvoudigd en/of openbaar gemaakt op enigerlei wijze, zonder voorafgaande schriftelijke toestemming van de uitgever. No part of this book may be reproduced in any way without written permission from the publisher.
R O Theater, Watertorenweg 296 3063 H A Rotterdam. Tel. 010-525311 Het R O Theater vormt een onderdeel van de Stichting Toneelraad Rotterdam.
SPELERS: EDDIE
Fred Vaassen Yvonne van den Hurk BEATRICE Pauline van Rhenen ALFIERI Jaap van Donselaar RODOLPHO Michel van Rooy MARCO Dries Smits MIKE Koos van der Knaap LEO Kees Koudstaal EERSTE RECHERCHEUR Wijnand van de Meeberg TWEEDE RECHERCHEUR Koos van der Knaap ILLEGALEN Harry van Dijk Ben van der Knaap Leo Volwerk ASSISTENTE REGIE Agnes Siegerink ASSISTENT DEKORONTWERP Stef van der Linden ASSISTENTE KOSTUUMS Roelie Westendorp ASSISTENT PUBLICITEIT Martin Paap TECHNIEK Harry van Dijk (licht) Erik HiUen (licht/geluid) Ben van der Knaap (licht) Louis van der Velden (toneeltechnisch) Leo Volwerk (toneeltechn. coördinator) John Thijssen (geluidsmix) Joop Romijn Michiel Kraayeveld GINA
International Theatre Bookshop Leidseplein 26, 1017 P T Amsterdam. Tel. 020-226489 Distributie voor België: Kritak, Vesaliusstraat 1, 3000 Leuven.
3
Jan van der Steen (coördinator) Chiel de Meij Aad Barzilay Theo Boskamp Nico Bovenberg Wout van Rooijen KAPPERSATELIER Sjoerd Bidden John Buchter Lenie Teulings MAKE-UP Winnie Gallis GEVECHTSTECHNIEK Jeroen Lopes Cardozo KLEEDSTERS Suzan Fokkinga Sanny de Zoete COACHING Cornelia van der Horst (zang) Madeleine Lehning (stem) STAGIAIRES Juul Kappelhof (kostuums) Frank Nusselein (dekor atelier) A R T I S T I E K E LELDING Jos Thie / Antoine Uitdehaag Z A K E L I J K E COÖRDINATIE Freek van D u i j n PUBLIC RELATIONS Eric Kroes
DEKOR ATELIER
FOTOGRAFIE VORMGEVING SECRETARIAAT
Leo van Velzen
Ralph Prins José Luijpen / Emmy Weustink
M E T DANK AAN: Boksvereniging Crooswijk. F T V Produkties Rotterdam. Uniport Stevedoring Company N V . N O S , Alg. Bestuurszaken R'dam, dhr. van Vliet. A. Simons, handel in antieke en klassieke automobielen. C . Luybé, Mevrouw H . van Dam. Dien van der WUdt. De Culturele centra, regio Zuid Holland. Theater Zuidplein, Rotterdam. Gemeentelijke Brandweer Rotterdam. Determann, vormgeving, Neontime. Het maken van foto's, fïlm-, video- en/of geluidsopnamen tijdens de voorstelling is niet toegestaan.
4
1915. Arthur MUler wordt geboren in Manhattan, New York City, op 17 oktober als tweede zoon van Isadore en Augusta Miller. 1929. Isadore Millers kledingzaak begint ten gevolge van de economische crisis slecht te lopen. De Millers verhuizen naar Brooklyn. 1932. Arthur voltooit de High School en gaat werken in een warenhuis voor automobielonderdelen als inpakker (waar hij, zoals hij later stelt, veel tijd over heeft om met de belangrijke werken uit de literatuur in aanraking te komen). 1934. Arthur schrijft zich in voor de studie journalistiek aan de Universiteit van Michigan. 1936. Millers eerste stuk, Honors ai dawn, wordt gespeeld op de Universiteit en wint een academische prijs. 1937. They too arise krijgt eveneens een academische prijs en tevens de Theatre GuUd of New Plays Prize. 1938. Müler voltooit zijn studie. Hij gaat werken bij het Federal Theatre Project, een gesubsidieerde instelling voor werkloze theatermakers, die vormingstheater maakt. 1940. Miller trouwt met de voormahge medestudente Mary Slattery en gaat bij het uitbreken van de oorlog bij de Newyorkse marinewerven werken. 1944. Miller maakt een rondreis langs legerkampen om materiaal te verzamelen voor een filmscript The story of G.I. Joe en een boe.k. Situation normal. Het stuk Th£ man who had all the luck wordt in New York opgevoerd en bezorgt Miller de Theatre Guild National Priza. 1945. Miller publiceert een roman over-anti-semitisme in de V . S . , Focus. 1947. AU my sons wordt in New York.gespeeld en krijgt de New York Drama Critics' Circle Award. 1949. Dood van een handelsreiziger (Death of a salesman) wordt in New York gespeeld, krijgt de New York Drama Critics' Circle Award en de Pulitzer Prize en wordt een kassucces. 1950. An enemy of the people, een bewerking van een stuk van Ibsen, wordt in New York gespeeld, met commercieel aanzienlijk minder succes, mede omdat het stuk duidelijk ingaat op de heksenjacht tegen poUtiek links, die dan in de V . S . plaats vindt. 1953. Heksenjacht (The crucible) wordt in New York gespeeld en krijgt de Antoinette Perry en de Donaldson prijzen. 1954. Miller krijgt geen toestemming naar België te reizen om de Brusselse première van Heksenjacht bij te wonen. 1955. A memory of two Mondays en de eerste versie van Van de brug afgezien (A view from the bridge), de éénacter-versie, gaan in New York in premiere, met matig succes. 1956. Een nieuwe versie van Van de brug afgezien, nu in twee bedrijven, gaat in Londen in première in een regie van Peter Brook, nu met veel succes. MiUer laat zich scheiden van Mary Slattery en trouwt met Marilyn Monroe. Miller moet verschijnen voor het House Un-American Activities Committee op verdenking van communistische activiteiten. (In Nederland wordt Eddie Carbone — hoofdrol in Van de brug afgezien één van de beroemdste rollen van K o van Dijk.) 1957. Miller wordt veroordeeld wegens 'minachting van het Congres' als hij weigert namen te noemen van personen met mogelijke commu-
5
Arthur Miller i n New York nistische sympathieën. 1958. MiUers veroordelmg wordt door het Hoger Gerechtshot vernietigd. 1960. De film The mir/Jir wordt vervaardigd, met Marüyn Monroe, üary Grant en Montgomery Clift, op basis van eenfflmscriptvan Miller. Miller en Monroe gaan vervolgens uiteen. 1961. Monroe laat zich scheiden van Miller. 1962. MUler trouwt met de Oostenrijkse fotografe Inge Morath. MarUyn Monroe pleegt zelfmoord. i'i&Z. Jane's blanket, een kinderboek, verschijnt. 1964. Twee toneelstukken: After the fall en Incident at Vichy. 1965. Müler wordt voorzitter van de internationale schrijversbond de 'P.E.N.' (1967. In de regie van Paul Steenbergen speelt K o van Dijk opmeuw in Van de brug afgezien) 1968. The price, toneelstuk. 1969. Een reisverslag, In Russia, met foto's van Inge Morath. 1972. The creation of the world and other business, toneelstuk. 1977. The archbishop's ceiling, toneelstuk. 1979. Chinese encounters, een reisverslag, met foto's van Inge Morath. 1980. The American Clock, toneelstuk. Playing for time over een vrouwenorkest in het concentratiekamp Auschwitz, met een script van MUler, maakt veel indruk. 1982. 2 by AM, twee éénacters. Miller regisseert Death of a salesman in Peking.
De Amerikaanse toneelschrijver en echtgenoot van Marilyn Monroe, Arthur Miller, is gisteren per vliegtuig uit Londen te New York aangekomen óm de twee kinderen uit zijn eerste huwelijk te bezoeken. Bij zijn aankomst verklaarde de auteur dat hij tien dagen tot twee weken in de Verenigde Staten dacht te blijven. H i j verwacht niet, dat het ministerie van justitie enige actie tegen hem zou voeren gedurende zijn verblijf in het land. Miller verklaarde voorts dat hij en zijn vrouw van Engeland waren gaan houden, maar op een directe vraag antwoordde hij dat Mj en M a r ü y n niet van te plan zijn er permanent te blijven: " I k heb hier een thuis", zei h i j . Verder zei de auteur dat hij na zijn terugkeer i n Londen daar tot december zou blijven. Over zijn jongste toneelstuk A view from the bridge, waarvan de repetities te Londen gaande zijn, vertelde hij dat de Britse censor er bepaalde passages uit had laten schrappen. N R C 28 augustus 1956 "Er moet ergens iets van waarde zijn. U i t deze massale ontkenning van alles zal iets zuivers en menselijks verrijzen. N u iedereen gelooft dat niets meer van waarde is, zal naar m i j n mening de vraag gaan opdringen wat van waarde behoort te z i j n . " Miller in 1957 in een toelichting bij zijn tot dan toe verschenen werk.
"Ondanks de grimmige realiteiten waarmee hij i n zijn stukken verkoos te worstelen, gelooft MUler vurig dat er uit de moderne samenleving, zoals hij het zelf zegt, 'iets zuivers' naar voren zal komen. Zoals vele landgenoten is de lange, schrale man met zijn scherpe gelaatstrekken een optimist." Een Amerikaanse biograaf in een commentaar bij MiUers werk tot aan 1960.
"Heeft dat (namelijk een opnieuw toenemende belangstelling voor stukken als Dood van een handelreiziger en Van de brug afgezien) misschien iets te maken met de humanistische inhoud van deze stukken? 6
7
Met andere woorden: deze stukken zijn niet volledig nihilistisch. I k heb de indruk dat er in het theater — hoewel Beckett niet eens werkelijk nihilistisch is —• met aUe verschillende manieren waarop mensen kunnen hopen lange tijd alleen de spot gedreven is. Onafhankelijk van de vraag of de menselijke situatie nu wel of niet uitzichtloos is. Er werd als vanzelfsprekend van uit gegaan dat iedere inspanning bij voorbaat zinloos is. Het leven was in die voorstelling van zaken gereduceerd tot het uitglijden over een bananeschil, en de enige vraag waar de kunstenaar zich mee bezighield was de stijl waarmee men viel (...) Het probleem van het hedendaags theater is (...) de morele, de intellectuele, de emotionele onverschilligheid. Maar ik geef de hoop niet op dat het de moeite nog altijd waard is, je ergens voor of tegen op te stellen." Miller in 1983 in een interview met Peter von Becker voor het jaarboek 1983 van Theater Heute.
"Sommige van mijn hoofdfiguren hebben absurde voorstellingen van de wereld. Ze begrijpen veel verkeerd, trekken absurde consequenties, en hoe meer men deze komische discrepanties opmerkt, des te ontroerender worden, geloof ik, deze figuren. Of men dat tragedie of tragikomedie noemt, is een academische vraag. Belangrijk voor mij is dat er iemand probeert op zijn beklagenswaardige, ongelukkige manier zijn leven een zin te geven. Het komt er voor m i j telkens op neer dat iemand, temidden van alle tegenspoed en verwarring van de wereld, tegen het ongeluk vecht, ook als hij tenslotte ten onder gaat."
PREMIÈRES
Rotterdam, Theater Zuidplein, 7 en 8 maart 1986. OVERIGE VOORSTELLINGEN
Rotterdam, Theater Zuidplein, 9, 13, 14, 15, 16 maart 1986. Antwerpen, Koninklijke Nederlandse Schouwburg, 18 maart 1986. Maastricht, Stadsschouwburg, 19 maart 1986. Leeuwarden, De Harmonie, 21 maart 1986. Turnhout, De Warande, 25 maart 1986. Arnhem, Stadsschouwburg, 26 maart 1986. Hoorn, Schouwburg Het Park, 1 april 1986. Breda, Stadsschouwburg Concordia, 3 april 1986. Nijmegen, Stadsschouwburg Nijmegen, 5 april 1986. Drachten, Cultureel Centrum De Lawei, 7 april 1986. Amstelveen, Cultureel Centruna, 8 april 1986. Den Bosch, Casino Den Bosch,^9 april 1986. Den Haag, Koninklijke Schouwburg, 10 en 11 april 1986. Groningen, Stadsschouwburg,-13 april 1986. Amsterdam, Stadsschouwburg, 16 en 17 april 1986. Amersfoort, Cultureel Centum De Flint, 18 april 1986. Rotterdam, Theater Zuidplein, 19 en 20 april 1986.
Miller in 1983 in een interview met Peter von Becker voor het jaarboek 1983 van Theater Heute.
"Voor alles is het theater het instrument van passie. O m nieuwe vormen te scheppen is juist sterkere aandacht vereist voor onverbiddelijke, alledaagse allesdoordringende levensvoorwaarden," Uit Millers inleiding bij Collected Plays, New York, 1957.
8
9
EERSTE BEDRIJF
(De belangrijkste lokatie is Eddie's woonkamer met deuren naar de niet-zichtbare keuken en slaapkamers. De rest van het oudeflatgebouw: gevel, trap naar beneden en naar boven, en de straat zijn summier aangegeven. Verder op het toneel een bureau: het advocatenkantoor van Alfieri, en een telefooncel die pas in de laatste scènes wordt gebruikt en naar keuze zichtbaar of onzichtbaar kan zijn. Als de voorstelling begint zien we Leo en Mike, twee havenarbeiders, die een spelletje doen. In de verte klinkt een misthoorn.) (Alfieri komt op. De twee mannen knikken naar hem als hij langs loopt. Als hij bij zijn bureau is wendt hij zich tot de zaal.)
Marilyn — and her gown — stole the spotlight from her husband's play as they attended the opening of A. View from the Bridge at London's Comedy Theatre, October 12. Miller responded to criticism that suggested Monroe should be more circumspect in her attire. "Why should someone like Marilyn pretend to be dressing like somebody's old aunt?"
10
A L F I E R I Zag u dat stijve knikje zonet? Dat is omdat ik advocaat ben. Hier in de buurt betekenen een-pastoor en een advocaat stront aan de knikker. Advocaten betekenen: de wet, en op Sicilië, waar hrm voorvaderen vandaan komen, is de wet nooit populair geweest. I k ben iemand die overal sporen uit het verleden ziet, misschien omdat ik in Italië geboren ben, ik kwam hier pas toen ik vijfentwintig was. Dat was in de tijd dat A l Gapone hier op straat zijn vak leerde en dat Frankie Yale hier met een machinegeweer in tweeën werd geschoten, vlakbij, op de hoek van Union Street. O, er zijn er hier heel wat die terecht doodgeschoten zijn op een onterechte manier. Recht is heel belangrijk hier. Maar dit is Brooklyn, niet Sicilië. D i t is de buurt achter Brooklyn Bridge, aan de kant van de oceaan. Hier verdwijnen scheepsladingen uit de hele wereld in de verslindende m u ü van New York. En we zijn hier tegenwoordig heel beschaafd, heel Amerikaans. We sluiten tegenwoordig compromissen en dat vind ik ook beter. Ik hoef geen pistool meer in de la van m i j n bureau te hebben. En m i j n praktijk is zo prozaïsch als wat. M i j n vrouw en m i j n vrienden vinden de buurt en de mensen hier beneden peil. Want wie krijg ik hier als klanten. Havenarbeiders en hun vrouwen en hun vaders en hun grootvaders, met schadevergoedingen, ont11
ruimingen en familievetes, de gewone sores van arme mensen — en toch... om de zoveel jaar krijg je weer zo'n zaak, dan zitten de partijen hier en vertellen wat er mis is en van het ene moment op het andere ruik je zUte zeelucht ia mijn bedompte kantoor en het stof waait weg en dan denk ik: ooit in het Romeinse Rijk, ergens in Calabrië of op een rots ergens bij Syracuse heeft er een advocaat gestaan die er natuurlijk totaal anders uitzag en die hoorde precies hetzelfde verhaal aan en voelde zich net zo machteloos als ik en keek net zo toe hoe het onafwendbaar zijn bloedige loop nam. (Eddie is opgekomen en speelt even het spelletje van de andere twee mee. Hij is een havenarbeider van veertig jaar.) Ditmaal heette hij Eddie Carbone, een havenarbeider die alle dokken kende vanaf Brooklyn Bridge tot de laatste pier waar de oceaan begint. (Alfieri af.)
zou d'r ogen hebben uitgekeken. G I N A 't Is goed, hè? E D D I E Of je zó van een sjieke school vandaan komt. Waar ga je naar toe? G I N A Als Bé er ook is moet ik je wat vertellen. Ga 's zitten, (roept achterom) K o m nou, Bé! E D D I E (zit) Wat is hier gaande? G I N A Ik haal een pilsje voor je. E D D I E Nee. K o m eerst 's even hier en vertel. G I N A Ik wü wachten tot Bé er ook is. (gaat op haar hurken naast hem zitten) Raad eens hoe duur die rok was? E D D I E Volgens mij is ie te kort. G I N A (staat op) Nee hoor, niet als ik sta. E D D I E Maar je gaat ook wel 's zitten.
E D D I E (loopt de trap op) De mazzel hè. (Gina komt op uit de keuken en kijkt door het raam naar huiten.) L E O Heb j i j werk morgen? E D D I E Ja, we zitten nog een dag op dat schip. Leo, de mazzel. (Eddie gaat naar binnen, Gina zwaait naar Leo, daarna tegen Eddie.) G I N A HaUo, Eddie. E D D I E Zo, ga je op oorlogspad? G I N A (strijkt over haar rok) H i j is nieuw. V i n d je hem mooi? E D D I E Ja, mooi. En wat is er met je haar? G I N A Vind je het staan? Es heb 's iets anders gedaan. (roept naar de keuken) Bé, hij is thuis! E D D I E Prachtig. Keer 's om, dan kan ik het van achter zien. God, als je moeder je zo had kunnen zien. Ze 12
G I N A Dit is mode. K i j k , als ik nou zó op straat loop — (Ze doet het voor.) E D D I E Ms. jij zo op straat loopt, krijg ik de zenuwen. G I N A Waarom? E D D I E I k w i l niet rot doen maar je loopt wèl met je heupen te wiegen. G I N A Héupwiegen? E D D I E Je hoeft me niet te dollen, Ginny, j i j wiegt met je heupen. En ik hou ook helemaal niet van de manier waarop ze op straat naar je kijken, met die hoge hakken van je, tik, tik, tik. Ze kleden je uit met hun ogen. G I N A Zo kijken ze naar alle meisjes, dat weetje toch. E D D I E J i j bent niet 'alle meisjes'. G I N A Wat moet ik dan doen? Moet ik soms — E D D I E Maak je nou maar niet kwaad.
13
G I N A Ja, ik weet niet w a t j e van me wil, hoor. E D D I E K i j k , Ginny, ik heb jouw moeder op haar sterfbed een belofte gedaan. Ik ben verantwoordelijk voor jou. J i j bent nog een kind, j i j snapt die dkigen nog niet. Zoals j i j hier bijvoorbeeld uit het raam staat te zwaaien. G I N A Ik zwaaide naar Leo! E D D I E Als j i j wist wat ik weet over Leo, zou j i j niet meer naar hem zwaaien. G I N A Ik wou wel dat er iemand was waarover j i j niets weet! E D D I E Wees nou even serieus. J i j bent geen klein kind meer, je moet een beetje uitkijken, niet met jan en alleman aanpappen, (roept) H é Bé, waar blijf je nou? (tegen Gina) Ga haar eens halen, ik moet wat vertellen. G I N A Wat dan? E D D I E D ' r neven zijn aangekomen. G I N A Nee! (rent naar de keuken) Bé! Je neven! (Bé op.) B E A T R I C E (door Gina's geschreeuw heen) Hè? G I N A Je neven zijn aangekomen. B E A T R I C E (verbijsterd tegen Eddie) Wat zegje me nou? Waar — E D D I E Ik kwam net van mijn werk en toen komt Tony Bereli naar me toe en zegt dat hun schip in de North River ligt. B E A T R I C E Is alles in orde met ze? E D D I E H i j had ze nog niet gesproken, ze zijn nog aan boord. Maar zodra ze aan wal komen pikt hij ze op. Volgens hem zijn ze hier om een uur of tien. B E A T R I C E (zit) En ze laten ze wel van boord, hè? Dat is toch geregeld, hè?
14
E D D I E Jawel, ze krijgen dezelfde papieren als de bemanning en gaan gewoon van boord. Maak je nou maar geen zorgen, Bé, 't zit wel goed. Over een paar uur zijn ze hier. B E A T R I C E En ze zouden pas volgende week donderdag aankomen. E D D I E Ze zetten ze gewoon op een willekeurig schip. Misschien dat dat schip waarop ze eerst zouden komen te link was — waarom huU je nou? B E A T R I C E Ik — ik — ik kan 't nog niet geloven. En ik heb niet eens een nieuw tafelkleed. En ik wou de muren nog witten — E D D I E 't Is hier een paleis vergeleken bij wat ze gewend zijn. Laat die muren nou maar zitten. Je zult zien hoe blij ze zijn. (tegen Gina) Zeg, ga j i j 's even een tafelkleed kopen. Hier (Hij reikt in zijn zak.) B E A T R I C E AUe winkels zijn dicht. E D D I E Je zou de stoel ook nog overtrekken? B E A T R I C E Ja god, ik dacht dat het volgende week was. I k wou de muren nog doen, ik wou de vloer nog doen. B E A T R I C E Misschien heeft mevrouw Dondero boven — B E A T R I C E (over het tafelkleed) Nee, dat van haar is nog slechter dan het onze. (plotseling) God, ik heb niet eens eten voor ze! E D D I E H é , ksdm aan, kalm aan. B E A T R I C E Nee, ik word er gewoon nerveus van. (tegen Gina) I k maak de vis maar klaar. E D D I E Je redt hrm leven en dan maak j i j je druk over een tafelkleed. Ze hebben waarschijnlijk nog nooit van hun leven een tafelkleed gezien. B E A T R I C E Ik maak me alleen maar druk over jou. Dat j i j begint als ze hier zijn, dat is aUes. 15
E D D I E Nou kijk, zolang zij weten waar ze moeten slapen — B E A T R I C E Dat heb ik ze geschreven. Dat ze op de grond moeten slapen. E D D I E Waar ik me druk over maak is dat ik straks samen met jou op de grond lig en zij i n ons bed, vanwege dat grote hart van j o u . B E A T R I C E Ö.k., en houd er nou maar over op. EEfDIE Want er hoeft maar één zielig familielid op te komen draven en ik lig alweer op de vloer. B E A T R I C E Wanneer heb j i j dan op de vloer gelegen? E D D I E Toen je vaders huis afbrandde, sliep ik op de vloer. O f niet soms? B E A T R I C E Ja. Maar z'n huis brandde af! E D D I E Twee weken lang? B E A T R I C E Goed, ik zal ze wel zeggen dat ze hier niet kunnen blijven. (Ze gaat naar de keuken.) E D D I E H é , wacht nou even Bé. (Ze blijft staan, hij gaat naar haar toe.) I k wü alleen niet dat j i j over je laat lopen. J i j bent veel te goed. Waarom doe je zo aangebrand? B E A T R I C E Als er iets mis gaat heb Os het weer gedaan. E D D I E Als iedereen nou gewoon zijn mond houdt kan er niks gebeuren. En ze betalen kostgeld. B E A T R I C E Dat heb üc ook geschreven. E D D I E Waar zeur je dan over. Het is godverdomme een eer, nee, ik dacht net nog toen ik naar huis liep, stel, m i j n vader was niet geëmigreerd en ik krepeerde daar van de honger, zoals zij en ik had familie i n Amerika waar ik een paar maanden zou kunnen zitten? Die zouden dat een eer vinden om me een dak boven m ' n hoofd te geven. 16
B E A T R I C E (met tranen in haar ogen tegen Gina) Zie je nou wel? (pakt Eddie's gezicht in beide handen) M m m m m , je bent zo'n schat. Je zult zien datje het dubbel en dwars terugverdient. E D D I E M i j n eigen bed vind üc mooi zat. B E A T R I C E (Ugen Gina) Dek j i j de tafel. G I N A We hebben hem nog niet van mij verteld. B E A T R I C E Laat ' m nou eerst even eten, dan vertel je 't daarna. Toe nou maar. (Ze werkt Gina de deur uit.) E D D I E (gaat aan tafel zitten) Wat is er eigenlijk aan de hand? Waar gaat ze heen? B E A T R I C E Nergens heen. Ze heeft heel goed nieuws. Eddie, üc wü d a t j e blij bent. E D D I E Wat is er dan? (Gina op met borden en bestek) B E A T R I C E Ze heeft een baan. (Stilte. Eddie kijkt naar Gina, daarna naar Beatrice.) E D D I E Een baan? Ze heeft haar diploma nog geeneens. G I N A Eddie, het is zo ongelooflijk. E D D I E Nee, nee, j i j haalt eerst je diploma. Een baan. Wat is dat voor een baan? Hoe kom je daar zo opeens aan? G I N A Als je nou even luistert, 't Is fantastisch. E D D I E Het is helemaal niet fantastisch. Als je geen papiertje hebt, bereik je helemaal niets. Een baan! Hoe kom je erbij een baan aan te nemen zonder het eerst aan m i j te vragen? B E A T R I C E Ze vraagt het nu, ze hééft nog niks aangenomen. G I N A Luister nou even. Vanochtend kom ik op 17
school en de directeur roept me uit de klas. Ja? Op zijn kantoor.
E D D I E I n een rotbuurt. G I N A Het is tweehonderd meter van het metrostation, zegt-ie.
E D D I E En? G I N A Dus ik kom op zijn kantoor en hij zegt dat hij in m i j n dossier heeft gekeken. En dat er een kantoor is dat meteen een meisje nodig heeft. Niet als secretaresse, eerst als steno-typiste, maar dan word je al vrij snel secretaresse. En toen zegt-ie, j i j bent de beste van de hele klas — B E A T R I C E Hoor je nou? E D D I E En? Dat is toevallig zo. G I N A Dus hij zegt dat ik de beste ben en als ik wü mag ik die baan hebben en dan mag ik ook examen doen aan het eind van het jaar en m i j n diploma halen. Dus ik win gewoon een heel jaar!
E D D I E Bij de marinewerf kan er in tweehonderd meter van alles gebeuren. En een loodgietersbedrijf. Dat is net zo erg als de haven. Als havenarbeiders. B E A T R I C E Ja, maar ze zit toch op kantoor? E D D I E Ze zit wel op kantoor, maar 't is niet wat ik in m i j n hoofd had. B E A T R I C E Eens zal ze toch moeten gaan werken. G I N A En ik verdien vijftig dollar in de week, Eddie.
E D D I E Waar precies?
E D D I E Heb ik je soms om dat geld gevraagd? Nou moet j i j 's goed luisteren, ik heb jou al die tijd onderhouden, dat kleine poosje kan er dan ook nog wel b i j . Doe me ' n lol, zeg. I k wü dat j i j met een ander slag meiisen te maken krijgt. Ik wü dat j i j op een net kantoor komt. Een advocateiücantoor, ergens 'm zo'n mooi gebouw in New York. Als j i j hogerop wü, dan moetje 't ook hogerop zoeken en niet in net zo'n achterbuurt als hier.
G I N A I n de buurt van de marinewerf.
(Stilte. Gina slaat haar ogen neer.)
E D D I E Wat is dat dan voor een baan. Waar? G I N A Bij een grote loodgietersfirma achter Nostrand Avenue.
B E A T R I C E V i j f t i g dollar per week, Eddie.
B E A T R I C E Haal j i j het eten maar.
E D D I E (tegen Gina, verrast) Vijftig?
(Gina gaat af)
G I N A Echt waar.
Denk er nog 's rustig over na, Eddie. Ja? Ze wü het zo graag. Het is niet zo maar een zaak. Het is een echte grote zaak. Ze kan daar wel secretaresse worden. Ze is uitgekozen uit de hele klas. (Hij zwijgt.) Waar zit je nou op te broeden? Ze kan best op zichzelf passen. Ze komt de metro uit en twee minuten later zit ze op kantoor.
(stilte) E D D I E En alles w a t j e dit jaar nog moest leren? G I N A Ik leer niets nieuws meer, Eddie. Ik moet alleen nog snelheid krijgen. B E A T R I C E De praktijk is altijd de beste leerschool. E D D I E Maar dat is niet wat ik wou. G I N A Waarom niet. Het is een hardstikke grote zaak — 18
E D D I E Ik ken die buurt en 't is niks daar. B E A T R I C E Nou, als haar hier in de buurt niks is overkomen, dan overkomt haar nergens iets. Je zult er toch aan moeten wennen dat ze geen kleia kind meer is. 19
Zeg dat ze mag. Hoor je me? (Ze wordt hoos.) Ik begrijp dat niet van jou; ze is zeventien, wil je haar hier soms opsluiten?
niemand vertrouwen. Je tante is een best mens, maar ze is te goed, dat is een slecht voorbeeld voor j o u . Geloof me.
E D D I E (heledigd) Wat is dat voor stomme opmerking?
B E A T R I C E Blijf j i j nou maar gewoon zoals je bent, Ginny, en luister niet naar hem.
B E A T R I C E I k bedoel, wanneer houdt dit eindelijk eens op? Eerst moest ze d'r school afmaken, dus maakte ze d'r school af. Toen moest ze steno leren, dus leerde zè steno. Wat moeten we nou hierna nog, Eddie, echt, soms snap ik helemaal niks van jou; ze is uitgekozen uit de hele klas.
E D D I E Wat weet j i j ervan? Jij hebt je hele leven thuis gezeten. J i j hebt nog nooit een dag i n je leven gewerkt. De meeste mensen zijn beesten, als ze niet uitkijkt vreten ze d'r op met huid en haar. (Hij slaat een kruis, de vrouwen ook en ze heginnen te eten.)
(Gina komt hinnen met het eten, dat ze zwijgend op tafel zet. Eddie kijkt even naar haar gezicht en hegint dan te lachen.)
G I N A Het allereerste wat ik koop is een kleed hier op de vloer, hè, Bé?
E D D I E Je bent net een madonna, met je ha^r zo.
B E A T R I C E Je doet maar. Ik heb de hele dag koffie geroken. Heb j i j vandaag koffie gelost?
(Ze kijkt hem niet aan, maar hlijft hezig met eten opscheppen.) Je wüt die baan graag, hè madonna?
E D D I E Ja, een Braziliaan. G I N A Ik heb 't ook geroken. De hele buurt rook ernaar.
G I N A (zacht) E D D I E Neem hem dan maar. (Ze kijkt hem aan, rent naar hem toe en omhelst hem.) H é , hé, kcdm aan. (Hij houdt haar gezicht vast om haar aan te kijken.) Waarom huÜ je nou? (Hij slikt zijn eigen emotie weg.) G I N A Je bent gewoon — (enthousiast) V a n mijn eerste loon koop ik allemaal nieuwe borden! (Ze lachen.) Echt waar. Ik ga het hele huis opknappen! I k koop een kleed voor op de vloer! E D D I E En dan ga je op je eigen wonen. G I N A O nee!
E D D I E Op zo'n dag werkje gewoon voor je lol i n de haven. M a n , ik wü wel vierentwintig uur per dag koffie lossen. Je gaat zo'n ruim i n , hè, en 't is gewoon alsof je midden tussen de bloemen staat. Morgen drukken we een baal achterover, dan breng üc wat mee. B E A T R I C E K i j k j e wel uit dat er geen spinnen i n zitten? Ik waarschuw je. God, als üc nog aan die ene spin denk die toen uit die zak kwam kruipen. I k dacht dat üc dood bleef. E D D I E Dat was nog niks. M o e t j e zien wat er soms uit de bananen komt, B E A T R I C E Schei uit.
E D D I E Waarom niet? Zo is het leven. En dan kom je elke zondag op bezoek en dan één keer i n de maand, en op het laatst alleen met kerst en nieuwjaar.
E D D I E I k heb spinnen gezien die je met een Cadülac nog niet plat zou kunnen rijden. B E A T R I C E Zo is het wel genoeg, hè?
G I N A Nee, echt niet. E D D I E Eén ding moetje goed onthouden — j e moet 20
E D D I E (kijk op zijn horloge) Wie begint hier over spinnen? 21
B E A T R I C E I k zeg al niks meer. Als j i j maar zorgt dat er hier geen spin binnen komt. Hoe laat is het? E D D I E Kwart over negen. (Ze eten zwijgend verder.) G I N A Hoe laat komt Tony met ze? Tien uur? E D D I E Ja, zo rond die tijd. G I N A H é Eddie, als er nou iemand vraagt of ze hier wonen? (na zijn blik; in de verdediging) Iemand zou daar toch naar kunnen vragen? Dat kan toch? E D D I E Beginnen we nou weer van voren af aan, meissie? G I N A Ik bedoel, ze zien ze hier toch in en uit lopen? E D D I E Iedereen mag ze hier in en uit zien lopen, zolangjz;' ze maar niet in en uit ziet lopen. En dat geldt ook voor jou, Bé. Je ziet niks en je hoort niks en je weet van niks. B E A T R I C E Ik snap het heus wel. E D D I E J i j snapt er helemaal niks van. J i j denkt nog steeds datje nog wel een beetje kunt kletsen tegen die of die. Nou zal ik 't nog één keer heel duidelijk zeggen, want ik word doodziek van dat gedoe van jullie. Het maakt niks uit als d'r hier iemand thuis komt, al liggen ze hier op de vloer te slapen, zolang jullie maar nooit zeggen wie ze zijn of wat ze hier doen. BEATRICE Ja, maar mijn moeder komt 't natuurlijk te weten. E D D I E Ja, natuurlijk komt je moeder 't te weten, maar ze mag het niet van70a te weten komen, dat is alles. W i j spelen het spel zoals dat volgens het immigratiebureau van de Verenigde Staten gespeeld moet worden. Wie erover lult, weet ervan, en wie er niet over lult, die weet van niks. G I N A Ja maar Eddie, als iemand nou es — 22
E D D I E Niks t e j a maren. Jij-weet-van-niks. De hele buurt zit vol verklikkers, die krijgen elke week betaald voor wat ze allemaal doorluUen, en je weet nooit wie 't zijn. Je beste vriend kan er één zijn. Daar hoor je van op, hè? (tegen Beatrice) Weet je nog van Vinny Bolzano? B E A T R I C E O ja — God — E D D I E Vertel haar maar es wat Vinny heeft gedaan. (tegen Gina) J i j denkt dat ik alles overdrijf. Nou, vertel dan. (tegen Gina)]!] was nog heel klein, mensen die naast haar moeder woonden. Een jongen van een jaar of zestien — B E A T R I C E Nee, hij was pas veertien, want ik ben nog naar z'n eerste communie geweest in de Sint Agnes. Nou, ze hadden dus een oom iUegaal in huis en die werd verlinkt. G I N A Heeft dat joch hem verlinkt? E D D I E Zijn bloedeigen oom. G I N A Was ie gek of zo? E D D I E Nou, dat is ie wel geworden naderhand, Jezus — B E A T R I C E Het was zo verschrikkelijk. H i j had vijf broers en een ouwe vader. En die hebben hem in de keuken gegrepen en toen hebben ze ' m van drie hoog de trappen afgesleurd met z'n kop omlaag; als een kokosnoot is ie alle treeën afgestuiterd. En toen heben ze ' m de straat opgesmeten en ' m in zijn gezicht gespuugd. Z ' n eigen vader en z'n eigen broers. De hele buurt stond erbij te janken. G I N A Tsjee. En toen? B E A T R I C E Volgens mij is ie toen verdwenen. Ik heb ' m nooit meer gezien. Jij? E D D I E (staat op en kijkt op zijn horloge) Die? Die zie je nooit meer terug. Iemand die zoiets doet. Hoe kan die hier z'n gezicht nog vertonen? (tegen Gina) Dus onthou 23
maar goed meissie, een slot op je mond is meer waard als een kluis op de bank, als je centen hebt. G I N A Ik zeg geen woord. Tegen niemand. E D D I E D ' r komt regen morgen. Dat wordt waterskiën op de dekken. Ga maar wat te eten maken, ze zullen zo wel hier zijn. B E A T R I C E Ik heb alleen vis. Als ze nou al gegeten hebben is het zonde. I k wacht gewoon. Als Dc ze bak zijn ze zo klaar. G I N A Eddie, hoe gaat dat nou als het schip uitvaart en zij zijn niet aan boord? Doet die kapitein dan niks? E D D I E Die kapitein is omgekocht. Hoezo? G I N A De kapitein ook? E D D I E Zo'n kapitein moet toch ook leven. De kapitein krijgt poen, en misschien de eerste stuurman ook, en die vent in Italië die hun papieren heeft geritseld, en Tony hier krijgt ook nog wat... B E A T R I C E Als ze nou in godsnaam maar werk krijgen, dat is het belangrijkste... E D D I E Ook dat wordt geregeld. Zolang ze hun schuld moeten afbetalen krijgen ze volop werk elke dag. Daarna wordt het pas sappelen voor ze, net als voor iedereen. B E A T R I C E Het is hier altijd nog beter dan daar. E D D I E Zonder meer. Zo. Dus j i j begint daar maandag hè, madonna mia. G I N A (met enige gêne) Dat was de bedoeling, ja. E D D I E Nou, ik hoop dat het goed gaat. Ik wens je het allerbeste toe, dat weetje. G I N A (probeert te lachen) ]& doet net alsof ik naar de andere kant van de wereld ga. E D D I E Zo lijkt het ook. 24
Ik geloof dat ik nog een sigaar in mijn andere jasje heb zitten. (Hij wil naar de slaapkamer lopen.) G I N A Wacht maar. Ik haal hem voor je. (Ze gaat snel af. Er is een korte stilte. Eddie kijkt naar Beatrice die zijn blik ontwijkt.) E D D I E Wat heb j i j de laatste tijd? B E A T R I C E Wat zou ik hebben? (Ze staat op, gaat afruimen.) Ik heb niks. Jij hebt wat. (Ze loopt naar de keuken, terwijl Gina terugkomt uit de slaapkamer) G I N A Hier. (terwijl ze hem vuur geeft, zacht) Ik red me wel, Eddie, maak je maar geen zorgen. E D D I E Brandje niet. (Ze blaast net op tijd de lucifer uit.) Ga nou maar helpen afwassen. G I N A (bijna schuldig) O! Ik was wel af, Bé! (Eddie kijkt haar na, terwijl ze snel naar de keuken gaat. Dan kijkt hij op zijn horloge. Het licht fade uit en weer in op Alfieri, voor op het toneel. Fade in op de straat. Tony komt op met Marco en Rodolpho, allebei met een plunjezak.) M A R C O Bedankt. T O N Y Ik ga er nu vandoor. K i j k goed uit. Hier beneden is het. M A R C O Welbedankt. T O N Y Ik zie jullie morgen in de haven. Daar krijgen jullie werk. (Marco knikt. Tony loopt de straat uit.) R O D O L P H O Dit is dus het allereerste huis dat ik in Amerika binnen zal gaan. Moetje zien! Ze zei dat ze arm waren! 25
M A R C O Sssst. K o m mee. (Maf co klopt. Licht fade in op huiskamer. Eddie doet de deur open. Beatrice en Gina komen uit de keuken. Licht op straat fade uit.)
G I N A H i j is gewoon hardstikke blond! E D D I E Hoe is het met de koffie? G I N A (betrapt) Bijna klaar. (Ze rent de keuken in.) E D D I E Hoe was de overtocht?
E D D I E Marco?
M A R C O De oceaan is altijd ruw. Maar wij zijn nooit zeeziek.
M A R C O Ja, Marco. E D D I E K o m binnen, (handdruk) B E A T R I C E Neem j i j die tassen. M A R C O (knikt naar de vrouwen, kijkt Beatrice aan) Bent u m i j n nicht? B E A T R I C E (wijst op zichzelf) Beatrice. D i t is m i j n man, Eddie. Gina, de dochter van m i j n zuster Rosa. M A R C O (wijst op Rodolpho) M i j n broer, Rodolpho. Eddie, luister — Als j i j zegt eruit, dan gaan we. E D D I E O nee... (Hij neemt Marco's plunjezak over.) M A R C O Ik zie dat er hier niet veel ruimte is, maar misschien, heel gauw — hebben w i j een huis voor onszelf. E D D I E Maak je geen zorgen Marco, er is hier ruimte zat. Ginny, geef j i j ze wat te eten? (Hij gaat met hun plunjezakken de slaapkamer in.) G I N A Ga zitten. Even de soep halen. M A R C O We hebben aan boord gegeten. Dank je wel. (roept naar Eddie) Dank je wel. B E A T R I C E Koffie dan. We gaan even lekker koffie drinken. Ga zitten.
E D D I E Geen problemen op weg hierheen? M A R C O Nee. Die man heeft ons gebracht. Aardige man. R O D O L P H O H i j zei dat we morgen al aan het werk kunnen. Is hij te vertrouwen? E D D I E Nee. Maar zolang jullie bij ze in 't krijt staan houden ze jullie wel aan het werk. (tegen Marco) Heb je wel 's in de haven gewerkt in Italië? M A R C O I n de haven? Nee. R O D O L P H O Bij ons i n het dorp is geen haven, alleen een strandje met wat vissersboten. B E A T R I C E Wat deden juUie dan voor werk? M A R C O Alles, alles wat er te vinden was. R O D O L P H O Soms wordt er een huis gebouwd. O f de brug wordt gerepareerd. Marco is metselaar en ik maak het cement aan. En in de oogsttijd werken we op 't land... als er werk is. V a n alles. E D D I E ' t Is er nog steeds slecht, hè? M A R C O Heel slecht.
G I N A Hoe kan hij nou zo donker zijn en j i j zo licht, Rodolpho?
R O D O L P H O (lacht) Verschrikkelijk. De hele dag op de piazza rondgehangen, naar de fontein luisteren. En maar wachten tot de trein komt.
R O D O L P H O Weet ik niet. Ze zeggen dat er duizend jaar geleden Noormannen op Sicilië zijn geweest.
B E A T R I C E Wat moeten jullie dan met die trein?
(Beatrice kust Rodolpho. Als Eddie binnenkomt lachen ze.) 26
R O D O L P H O Niks. Maar soms stappen er mensen uit die een taxi nemen. En als je dan boft verdien je een 27
paar lire met duwen.
M A R C O O Een jaar of vier, vijf, zes denk ik.
(Gina op. Ze luistert.) B E A T R I C E M o e t j e bij jullie de taxi's duwen? R O D O L P H O Ja, dat is i n ons dorp een bekende attractie. De paarden i n ons dorp zijn vel over been. Dus als er wat veel passagiers zijn, moeten we mee helpen duwen naar het hotel. Die paarden zijn er bij ons alleen maar voor de show. G I N A Hebben jullie dan geen taxi's? R O D O L P H O Ja, ééntje. Die moeten we ook een handje helpen. I n ons dorp moet je alles een handje helpen. (Iedereen lacht.)
B E A T R I C E Maar misschien verdien je zoveel datje eerder terug kunt. M A R C O I k hoop van wel, maar ik weet het niet. (tegen Eddie) I k heb gehoord dat het hier ook niet zo goed gaat. E D D I E O, jullie zitten goed, tenminste voorlopig, tot jullie hebben afbetaald. Daarna moetje ook pezen, net als iedereen. Maar je krijgt hier altijd meer dan je daar ooit zou krijgen. R O D O L P H O Hoeveel? We hebben al allerlei bedragen horen noemen. Hoeveel verdien je hier de man? We werken hard — dag en nacht als het moet. (Marco maant hem tot stilte.)
B E A T R I C E Hoe vind je die? E D D I E (tegen Marco) Wat zijn jullie plannen? W i l je hier voorgoed blijven, of wü je terug?
E D D I E (richt zich steeds meer uitsluitend tot Marco) Gemiddeld over een heel jaar? Moeüijk te zeggen. Soms zitten we drie, vier weken lang thuis — geen. schep en. M A R C O Drie, vier weken! God.
M A R C O Terug? E D D I E Ja, je bent toch getrouwd? M A R C O Ja. En drie kinderen. B E A T R I C E Drie! I k wist maar van één. M A R C O Nee, drie. Vier, vijf en zes jaar. B E A T R I C E Goh, die zuUen je wel missen nu. M A R C O Wat moet ik anders? De oudste heeft zwakke longen. Als ik daar blijf, krijgen we die kinderen nooit groot. M i j n vrouw gaat eraan kapot.
E D D I E Maar, door de bank genomen maak je ongeveer dertig, veertig i n de week, denk üc. M A R C O DoUars. E D D I E Ja, doUars natuurlijk. (Marco slaat zijn arm om Rodolpho heen, ze lachen.) M A R C O Als we hier een paar maanden mogen blijven, Beatrice — B E A T R I C E Maar natuurlijk —
B E A T R I C E Grote god. Dus hoe lang wUlen juUie blijven?
M A R C O Dan kan ik namelijk wat meer naar huis sturen.
M A R C O Als het kan zouden we graag — misschien —
B E A T R I C E Zolang je maar wüt. We hebben ruimte zat.
E D D I E Ze bedoelt niet hier i n huis, maar hier in de States.
M A R C O (met tranen in zijn ogen) I k wü m i j n vrouw graag zo snel mogelijk geld sturen, misschien al wel twin-
28
29
tig dollar. E D D I E Dat kan meteen van de week. M A R C O Eduardo... (gaat met uitgestoken hand naar Eddie) E D D I E Je hoeft me niet te bedanken, 't Is niks, jongen, geen moeite, (tegen Gina) Waar blijft die koffie? G I N A Komt er aan. (tegen Rodolpho) Jij bent ook getrouwd? Nee. R O D O L P H O O nee... B E A T R I C E Dat heb ik je toch verteld — G I N A H i j kon toch kort geleden getrouwd zijn? R O D O L P H O I k heb geen geld om te trouwen. I k zie er goed uit, maar geld ho maar. B E A T R I C E En j i j wilt Voorgoed?
hier ook blijven, hè?
R O D O L P H O Ik? Ja. Voor altijd. I k wü Amerikaan worden. En als ik rijk ben dan ga ik terug naar Italië en dan koop ik een motor. G I N A Een motor! R O D O L P H O I n Italië ben je binnen met een motor. B E A T R I C E Dc haal de koffie wel. (Ze gaat de keuken in.) E D D I E Wat heb je dan aan zo'n motor?
motor. Een man die rijdt op een enorme motor, die man heeft verantwoordelijklieid. Een man komt een groot hotel binnen en zegt üc ben de koerier hier. Wie is die man? Je ziet hem lopend weg gaan, geen geluid niks. Misschien zie je hem nooit meer terug. Misschien bezorgt hij z'n boodschap wel helemaal nooit. Maar een man die aan komt rijden op een enorme motor, die heeft verantwoordelijkheid, die man die bestaat. H i j krijgt de boodschappen. Trouwens ik ben ook nog zanger. E D D I E Bedoel je beroeps? R O D O L P H O Jazeker. Vorig jaar was Andreola een avond ziek. Onze bariton. Ik was z'n vervanger op het terras van het hotel. Drie aria's — geen noot gemist. De tienduizend lire biljetten wuifden me van aUe tafels tegemoet. Fantastisch. Daar hebben we een halfjaar van geleefd, hè, Marco? M A R C O Twee maanden. (Eddie lacht.) B E A T R I C E K o n je dat niet blijven doen? R O D O L P H O Andreola werd weer beter. Het was een bariton, sterke man... M A R C O H i j zong te hard. R O D O L P H O Hoezo, te hard? M A R C O Gewoon, te hard. Er zaten alleen maar Engelsen in dat hotel. Die houden niet van te hard.
M A R C O H i j droomt, hij droomt. Als je geen vrouw hebt, heb je dromen.
R O D O L P H O (tegen Gina) Daar heeft niemand het over gehad, dat het te hard was.
R O D O L P H O Die rijke mensen hebben altijd wel een koerier nodig, maar snel. Met zo'n snelle motor stationeer ik mezelf zo midden op de binnenplaats van het hotel en binnen de kortste keren komen de opdrachten, de een na de ander.
M A R C O Dan hoor je 't nu. Het was te hard. Toen hij begon wist üc 't meteen: te hard.
E D D I E Ga j i j nou maar lopen of met de bus. R O D O L P H O Niets ervan. De motor, het gaat om de 30
R O D O L P H O Waarom gaven ze dan zoveel geld? M A R C O U i t medelijden. Zo zijn Engelsen. Maar dat. doen ze maar één keer. G I N A Weetje wat rock'n roU is? 31
R O D O L P H O Dat zing ik ook.
E D D I E Allemaal willen ze filmster zijn hier.
G I N A Z i n g j y rock'n roll?
R O D O L P H O Bij ons in Italië ook. Alle meisjes.
R O D O L P H O Ik zing Napolitaans, rock'n roll, belcanto. Ik zing 'Diana', ken je dat, 'Diana'? G I N A Natuurlijk. Daar ben ik gek op. Zing ' t es. R O D O L P H O (krijgt via een knikje van.Marco toestemming om te zingen) I ' m so young and you're so old Yes my darling I've been told' enz. (Halverwege staat Eddie op en loopt naar achter.) E D D I E H é , jongetje, stop es even. G I N A Laat ' m nou even. 't Is prachtig, (tegen Beatrice) H i j is fantastisch. Fantastisch, Rodolpho. E D D I E Nou jong, als jullie nou opgepakt willen worden — M A R C O Nee — nee! E D D I E Want wij hebben hier nooit zangers over de vloer en dan zo ineens al dat zingen hier... vat je? M A R C O Ja natuurlijk. Kop dicht Rodolpho. E D D I E (rood) 't Stikt van de verklikkers hier, snap je, Marco? M A R C O Jawel. H i j doet het niet meer. Jij houdt je mond dicht. (Rodolpho knikt.) E D D I E (tegen Gina) En wat wou j i j met die hoge hakken, Grace Kelly? G I N A Ik dacht, voor vanavond — E D D I E Doe me 'n lol. Vooruit. (Gegeneerd gaat Gina naar de slaapkamer. Beatrice werpt Eddie een koele blik toe en begint koffie in te schenken.)
(Gina komt de slaapkamer weer uit op schoenen zonder hakken,) E D D I E O ja? R O D O L P H O Ja, Vooral als ze zo knap zijn! G I N A W i l je suiker? R O D O L P H O Suiker? Niets liever! (Eddie kijkt van een afstand hoe zij suiker in zijn koffie doet. Het wordt langzaam donker. Licht op Alfieri.) A L F I E R I Niemand weet wanneer hij zichzelf zal tegenkomen. Eddie Carbone dacht daar ook nooit over na. Leven betekende: werken, een gezin krijgen, naar 't café gaan, eten, oud worden en tenslotte doodgaan. En nou was er plotseling iets dat niet klopte; het was alsof h i j een vreemde in zijn eigen leven was. (Licht op Alfieri fade uit. Fade in op Eddie bij de deur van zijn huis. Beatrice komt de straat in. Ze ziet Eddie en lacht naar hem. Hij kijkt weg. Ze is bij de deur.) E D D I E Het is al over elven. B E A T R I C E Het was toch een lange film? E D D I E Er is geen film meer hier in Brooklyn waar ze niet heen zijn geweest. Als ie niet werkt moet ie hier thuis blijven. Dan moet ie niet met zichzelf te koop gaan lopen. B E A T R I C E Dat is zijn zorg. Waar bemoei je je mee? Wordt ie gepakt dan wordt ie gepakt. Basta. K o m mee naar binnen. E D D I E En d'r stenografie? Ik zie haar nooit meer oefenen. B E A T R I C E Dat komt wel weer. Ze heeft het nu druk met heel andere dingen. E D D I E Heeft ze met j o u gepraat?
32
33
B E A T R I C E Wat heb je toch? 't Is een goeie jongen, wat heb je tegen hem? E D D I E Een goeie jongen? I k krijg de zenuwen van hem. B E A T R I C E Ach j o h , j i j bent gewoon jaloers. E D D I E Waar zie je me voor aan? B E A T R I C E Ik snap niks van jou. Wat is er fout aan hem?' E D D I E V i n d j i j 't dan goed, als ze met zoiets aankomt? B E A T R I C E Waarom niet? 't Is een goeie jongen, hij werkt hard en 't is nog een mooie jongen ook. E D D I E Weetje dat hij zingt in de haven? Hele songs, met aUes d'r op en d'r aan, tot danspasjes toe? Weetje hoe ze ' m noemen? 'Diana' en 'kanariepiet' noemen ze ' m ook. H i j is maf. Zó komt ie de kade op. Zó; gratis voorstelling. B E A T R I C E Ach, hij is nog jong. H i j weet nog niet wat kan en wat niet kan. E D D I E En dat mesjogge haar van hem. Marilyn Monroe is d'r niks b i j . B E A T R I C E H i j is nou eenmaal blond, wat — E D D I E Volgens mij is het niet eens echt. B E A T R I C E Je bent gek. E D D I E Ik moet die jongen niet. Wat is daar zo gek aan?
E D D I E Waarom doet z'n broer het dan niet? Marco is een kerel, die laat niet met zich dollen. I k snap trouwens niet dat ik je dat uit moet leggen. Datje dat zelf niet ziet. B E A T R I C E Zeg Eddie, hou j i j je wel een beetje gedeist. E D D I E Gedeist houden — ik pik 't gewoon niet. I k heb d'r niet groot gebracht voor zo'n slijmbal. Verdomd, 'Ré, jij lijkt wel gek. I n plaats datje eindelijk es uitje ogen kijkt en ziet wat er gaande is — nee, j i j vindt alles prachtig. B E A T R I C E Ik vind niet aUes prachtig. E D D I E O nee? B E A T R I C E Nee. Maar ik heb wel wat anders aan m ' n hoofd. E D D I E Ja j a . B E A T R I C E Zal ik zeggen wat?' E D D I E Nou? Wat heb j i j dan aan je hoofd? B E A T R I C E Wanneer ga je weer met me naar bed, Eddie? E D D I E I k heb niet zo'n zin de laatste tijd. Met die twee over de vloer. B E A T R I C E Je hebt nou al bijna drie maanden niet zo'n zin en zij zijn hier pas een paar weken, 't Is drie maanden geleden. E D D I E Dc weet 't niet Bé en ik wü er niet over praten.
B E A T R I C E Er zijn zoveel blonde mannen. Tarzan Balso, moetje die ook niet?
B E A T R I C E Wat is er dan, Eddie, wü je me niet meer?
E D D I E Tarzan, maar die loopt niet te zingen en te dansen op de kade.
E D D I E Wat is dat voor onzin, waarom zou üc jou niet willen. I k heb gewoon niet zo'n zin, verder niks.
B E A T R I C E Misschien zijn ze dat zo gewend Italië.'
34
B E A T R I C E Doe ik soms wat fout? Zeg het dan. Alsjeblieft. 35
E D D I E (stilte) I k kan niks zeggen. I k kan er niks over. zeggen. B E A T R I C E Maar zeg dan i n elk geval — E D D I E I k wil er niet over praten! (Beatrice draait zich om om naar binnen te gaan.) 't Komt wel weer i n orde, Bé. Laat me nou maar met rust, ja? I k maak me zorgen over haar. B E A T R I C E Dat kind wordt achttien, ze is eraan toe. E D D I E H i j speelt een spelletje met haar, Bé. B E A T R I C E Daar is ze z e l f b i j . Wat wü je dan? D ' r aan het handje houden tot ze veertig is? Eddie, je moet hiermee stoppen, nu, hoor je me goed? Ik wü dit niet meer. En nou kom je mee naar binnen. E D D I E I k loop eventjes een eindje om. Ik ben zo terug. B E A T R I C E Ze komen heus niet eerder thuis omdat j i j voor de deur staat. E D D I E I k ben zo terug. Ga maar vast. (Hij loopt de straat op. Zij gaat het huis in. Leo en Mike komen op.) L E O K o m je nog kaarten vanavond? E D D I E Ik ben moe. I k ga vroeg naar bed. L E O Hoe gaat het met je illegalen? E D D I E Prima. L E O Ik zie ze elke dag werken, hè? E D D I E Ja, dat zit wel goed. M I K E Zouden wij ook moeten doen. 't Land uitgaan en illegaal terugkomen, dan hadden we wel werk. E D D I E Wat je zegt. L E O 't Komt wel goed. Wat jij?
E D D I E Zo is dat. L E O Iedereen vindt het verdomd tof van je. E D D I E Ach, mij lopen ze niet in de weg en ze kosten geen cent. M I K E Die oudste is wel een betü zeg. Die zag ik laatst balen koffie sjouwen. Die zou voor z'n lol i n zijn eentje een heel schip lossen. E D D I E Ja, die is beresterk. L E O Wat kan die beulen, zeg. M I K E (grijnst) Maar die blonde, hè? Die heeft wel humor. (Leo grinnikt.) E D D I E Ja — die is — geestig. M I K E (begint te lachen) Geestig wü ik niet zeggen, maar eh, hij eh, hij lult maar raak, hè? Snap je wat ik bedoel? Je lacht je altijd rot met hem. V a n de week heb ik een dag met hem gewerkt — üc heb de hele dag blauw gelegen. E D D I E Hoezo? Wat deed ie dan? M I K E Niks — 't Was gewoon lachen, 't Is niet wat ie zegt, maar meer hoe die 't zegt. I k bedoel, soms kijkt ie alleen maar naar me en dan krijg ik 't al. E D D I E Ja. (tobbend) H i j heeft wel humor. M I K E (nog nalachend) Zeg dat wel. L E O Als je nog van gedachten verandert, we zitten i n La Paloma. (Ze gaan lachend weg en komen Rodolpho en Gina tegen die de straat inkomen. Ah ze Rodolpho zien wordt hun gelach luider. Rodolpho lacht mee. Eddie loopt naar huis. Gina houdt hem bij de deur tegen.) G I N A O, Eddie, we hebben zó gelachen. Zo'n fantastische f ü m . 37
E D D I E (ondanks zichzelf blij haar te zien) Waar draait ie? G I N A I n de Palace. 't Was met die twee die altijd — E D D I E De Palace hier i n Brooklyn? G I N A (een beetje geïrriteerd) ]2L natuurlijk, de Palace hier in Brooklyn. I k heb toch gezegd dat we niet naar Manhattan gingen. E D D I E Ik vroeg 't alleen maar. (tegen Rodolpho) I k wil niet dat ze op Times Square rondhangt, 't Stikt daar van 't tuig. R O D O L P H O Ik wü graag een keer naar Broadway, Eddie. Ik wü zo graag eens met haar langs al die theaters lopen en langs de opera. Daar heb ik al foto's van gezien toen ik nog zo'n jochie was. E D D I E Ik wü even alleen met Ginny praten. Ga j i j vast naar binnen. R O D O L P H O Ze leert me van alles.
E D D I E Ik zie je nooit meer. K o m ik thuis, ben j i j weer de hort op. G I N A H i j wil graag aUes zien, dus als we vrij zijn... Heb je daar de pest over in? E D D I E Nee. I k was dat zo gewend — als ik thuiskwam, was j i j er ook altijd. En nou, van het ene moment op het andere doe je precies waar je zin i n hebt. I k heb 't gevoel d a t j e helemaal niet meer naar me luistert. G I N A Natuurlijk wel, Eddie. Wat is er toch met je? M a g je hem niet? (korte stilte) E D D I E Mag j i j hem dan wel? G I N A Ja. I k mag hem graag. E D D I E Zo. G I N A Ja. Wat heb j i j eigenlijk op hem tegen? Ik snap 't niet. H i j is zo dol op j o u .
G I N A Weetje wat hij zo gek vindt? Dat er i n Brooklyn geen fontein is. I n Italië is er i n elke stad een fontein zegt ie, waar je iedereen altijd ziet. En waar hij vandaan komt hangen de sinaasappels zó aan de bomen. En de citroenen ook. Die kun je zo plukken. Onvoorstelbaar hè? Maar hij is helemaal gek van New York.
E D D I E Flauwekul.
R O D O L P H O Kunnen we niet één keertje naar Broadway?
E D D I E Ga je met hem trouwen?
E D D I E I k zei dat ik even met haar wou praten. R O D O L P H O Heb je geen zin om mee te gaan? I k wü al die lichtreclames zo graag zien. (geen reactie van Eddie) I k loop nog even langs de rivier voor ik ga slapen. (Hij loopt de straat uit) G I N A Waarom zeg je niks tegen hem? H i j is dol op jou en j i j doet of hij lucht is. E D D I E Ik ben dol op j o u en j i j doet of üc lucht ben. G I N A Ik? Dat meen je toch niet? 38
G I N A Echt waar. H i j beschouwt je als een vader. E D D I E Ginny? G I N A Ja?
G I N A Hoe weet ik dat nou? We gaan gewoon... met elkaar om, meer niet. Wat heb je nou precies op hem tegen. W ü je me dat verteUen, Eddie, alsjeblieft? E D D I E H i j maakt misbruik van je. G I N A Hoe kom je daarbij? E D D I E I k zie het toch voor m ' n ogen gebeuren? Maar dat zal hém een zorg zijn. G I N A Hoe kan hij nou misbruik van me maken? H i j behandelt me als een prinses. Je ziet het helemaal verkeerd. H i j doet aUes voor me. 39
E D D I E Voor z'n paspoort, zul je bedoelen. G I N A Z ' n paspoort? E D D I E Ja. H i j hoeft maar met jou te trouwen en hij kan Amerikaans staatsburger worden. En daar is ie op uit. Die ziet zijn kans schoon. G I N A Dat geloof ik niet. E D D I E Moet ik nog duidelijker zijn? Noem je dat een fatsoenlijke vent? Wat doet ie van z'n eerste geld? Koopt een snel jekkie, en grammofoonplaten en puntlaarsjes, terwijl de kinderen van z'n broer kreperen aan de t.b.c. Dat is een flessentrekker. Die heeft de neonreclames van Broadway in z'n kop zitten. Die denkt alleen aan z'n eigen en aan niemand anders. Als je daarmee trouwt zie je ' m nooit meer terug. Ja, één keer in de rechtszaal bij je scheiding. G I N A H i j heeft nog nooit een woord gezegd over z'n papieren of —
pakt de eerste de beste meid die van d'r gezond niet weet, je trouwt met 'r en — G I N A (snikt) Het is niet waar. En bemoei je met je eigen zaken! E D D I E Ginny! (Ze gaan de flat binnen. Licht fade in op de huiskamer en Beatrice. Ze kijkt langs de snikkende Gina naar Eddie.) E D D I E J i j moet 'r maar es goed aanpakken. B E A T R I C E Wanneer laatje haar ehidelijk met rust? E D D I E Die jongen deugt niet, Bé. B E A T R I C E (plotseling, met duidelijke angst en woede) Zul je haar nou met rust laten? O f wü je mij gek hebben. (Hij keert zich om, probeert zijn figuur te redden, maar loopt het huis en de straat uit.) B E A T R I C E Virginia.
E D D I E Ja, dat zal ie aan jou gaan verteUen.
(Gina blijft staan, kijkt haar schaapachtig aan.)
G I N A Maar hij is er niet mee bezig.
Wat wü je?
E D D I E O nee? H i j kan eUs moment opgepakt worden en dan kan ie weer taxi's gaan duwen. G I N A Nee. Het is niet waar. E D D I E Gina, in godsnaam, luister naar me. G I N A Ik wü het niet horen. E D D I E Luister Ginny — G I N A H i j houdt van me! E D D I E Zeg dat niet godverdomme, 't Is de oudste truc ter wereld. G I N A 't Is niet waar.
G I N A Ik weet het niet. B E A T R I C E Daar hebben we niks aan. Je bent geen klein kind meer, vooruit, wat wü je? G I N A H i j luistert niet naar me. B E A T R I C E H i j is je vader niet, Gina. I k snap niet w a t j e bezielt. G I N A Wat moet ik dan? Hem gewoon dood laten vallen? B E A T R I C E Wat wü je, kind? Wü je nou trouwen, of wü je nou niet trouwen? Waar zit het probleem? G I N A Ik weet het zelf niet, Bé. Het kan toch niet goed zijn als hij er zo op tegen is.
(Ze rent naar huis) E D D I E Die truc is zo oud als de immigratiewet. Je 40
B E A T R I C E K o m 's zitten, we moeten praten. K o m 41
's hier. Is er ooit een jongen geweest die hij goed genoeg voor je vond? Nee toch. G I N A Maar hij zegt dat Rodolpho alleen op z'n papieren uit is. B E A T R I C E H i j zegt maar wat. 't Kan hem niet schelen wat. A l kwam je met een prins thuis, dan zou het nog geen verschil maken. Zo is het toch? G I N A Misschien wel.
paar keer geprobeerd om er met jou over te praten. Daarom was ik ook zo blij datje die baan kreeg, dan zat je niet zoveel thuis. Dat meen ik echt. 't Is natuurlijk prachtig als iedereen in een famUie van elkaar houdt, maar j i j bent een volwassen vrouw en je woont ui één huis met een volwassen man. Dus voortaan pakje de dingen anders aan, ja? G I N A Ja, ik zal erom denken. B E A T R I C E Want het is niet aUeen zijn zaak, dat snap je nu, hè Gina? Ik heb het er met hem ook over gehad.
B E A T R I C E Dus? G I N A Wat? B E A T R I C E Dus moet je meer zijn wie je bent. J i j denkt nog steeds datje een klein meisje bent. Maar niemand kan jouw beslissingen voor je nemen. Je moet hem duidelijk maken dat hij niet meer de baas is over j o u . GINA Maar hoe kan ik dat nou? H i j vindt me nog een kind. B E A T R I C E Ik heb je al zo vaak gezegd, dat je je anders moet gedragen. J i j loopt hier nog steeds half bloot door het huis waar hij bij is. G I N A Niet aan gedacht. B E A T R I C E Of je gaat bij hem zitten terwijl hij zich in z'n hemd staat te scheren. G I N A Wanneer was dat dan? B E A T R I C E Vanochtend nog. G I N A O j a , ik wou ' m wat verteUen en toen — B E A T R I C E Dat weet ik wel. Maar als j i j je zo gedraagt, dan blijft hij je als een klein kind behandelen. Als 'ie thuiskomt, bijvoorbeeld, en j i j vliegt hem om z'n nek als een kind van twaalf — G I N A Maar dan ben ik gewoon blij hem te zien. B E A T R I C E Je moet het natuurlijk helemaal zelf weten, maar — I k meen het. Het afgelopen jaar heb ik een 42
G I N A (snel) Waarover? B E A T R I C E Dat hij je moet loslaten. Maar als ik de enige ben die dat zegt denkt ie dat Uc ' m op zijn donder geef, of dat ik jaloers ben of zo. G I N A (stomverbaasd) Zegt ie dat j i j jaloers bent? B E A T R I C E Nee, Uc zeg alleen dat hij dat dan misschien denkt. Denk j i j dat ik jaloers op jou ben? G I N A Nee! Daar heb ik nog nooit aan gedacht. B E A T R I C E Daar had je anders best wel eens aan mogen denken... maar ik ben het inderdaad niet. 't Komt wel goed. Je moet aUeen duidelijk tegen hem zijn. Je hoeft er geen ruzie om te maken, aUeen, je bent een volwassen vrouw en nu heb je een aardige man ontmoet en nu wordt het tijd om op te stappen. V i n d je ook niet? G I N A Ja... als ik dat kan. B E A T R I C E Je zult wel moeten, kind. CGina voelt dat dit een absoluut bevel is. Ze is op de rand van tranen alsof haar vertrouwde wereld is ingestort.) G I N A Goed. (Licht uit en aan op Alfieri achter zijn bureau) A L F I E R I Omstreeks die tijd kwam hij voor het eerst 43
bij me. Een paar jaar daarvoor had ik een verzekeringszaak voor zijn vader afgehandeld en ik kende de familie. I k zie nog voor me hoe hij binnenkwam — (Eddie op) Z'n ogen waren net twee zwarte tunnels; m i j n eerste gedachte was dat hij een moord had gepleegd. (Eddie gaai zitten, kijkt hem niet aan. Alfieri stopt even, dan, alsof ze middenin een gesprek zijn.) I k begrijp niet goed waarom je bij m i j komt. Is dit wel een zaak voor een advocaat? E D D I E Dat kom ik juist aan u vragen. A L F I E R I Want er is niks onrechtmatigs aan een meisje dat verliefd wordt op een immigrant. E D D I E Nee, maar hoe zit dat als het hem alleen maar om een paspoort gaat? A L F I E R I Ten eerste wéét je dat niet. E D D I E Ik zie 't aan zijn ogen, hij lacht hajir uit en hij lacht mij uit. A L F I E R I Eddie, ik ben advocaat. I k kan alleen iets doen met feiten en bewijzen. Dat weet je. K u n je iets bewijzen? EDDIE I K KIJK DWARS DOOR H E M HEEN. A L F I E R I Maar zelfs als je bewijzen had — E D D I E Luistert u nou even naar m i j . M i j n vader zei altijd dat u zo handig was. A L F I E R I I k ben advocaat, meer niet. E D D I E Ja. Luistert u nou. Dc heb het hier over feiten. Laat me nou even uitpraten. Een man, die iUegaal het land bhmenkomt, dan zou 't logisch zijn, dat ie elke cent die hij kan sparen opzij legt. Want 't kan elk moment afgelopen zijn.
E D D I E H i j maakt alles op. Grammofoonplaten. Schoenen, Jasjes koopt'ie. Ja? Die zit nergens mee. Die zit hier op rozen. Dus dat bewijst dat ie z'n plan getrokken heeft en dat ie hier blijft. Waar of niet? A L F I E R I En wat dan nog? E D D I E Nou. (Hij kijkt Alfieri even aan, dan kijkt hij naar de grond) Dit blijft wel onder ons. A L F I E R I Absoluut. E D D I E Hebt u hem wel eens gezien? A L F I E R I Niet dat ik weet. E D D I E H i j is dus niet normaal. A L F I E R I Hoe bedoel je? E D D I E H i j is blond. Hardstikke blond. H i j zingt; heel hoog. A L F I E R I Een tenor. E D D I E Wacht nou even. I k ben iets aan 't zeggen. M ' n nichtje had een jurk die haar te klein was, bijvoorbeeld. H i j pakt een schaar, knipt die j u r k in tweeën en maakt zö een nieuwe j u r k voor d'r. I k wist niet wat ik zag. En in de haven lachen ze hem uit, ik schaam me dood. 'Diana' noemen ze hem. Z ' n broer denkt dat ' t vanwege z'n humor is, maar dat is niet zo. K i j k , ze zeggen niks, ze kijken wel uit want ze weten dat het m i j n familie is, maar ik weet precies waarom ze lachen. En als ik dan denk dat zo'n — dat zoiets met z'n gore poten aan haar komt, dat vreet aan me. Ik heb dat kind altijd 't allerbeste gegeven. En dan zal er in mijn eigen huis zo'n — A L F I E R I Ik begrijp 't Eddie — I k heb zelf ook kinderen. Maar de wet is heel duidelijk. De wet bemoeit zich niet met — E D D I E (zeer verontwaardigd) Er moet toch een wet bestaan waardoor zo'n vent niet zomaar z'n gang kan gaan en met een meisje kan trouwen en —
A L F I E R I Inderdaad. 44
45
A L F I E R I Je hebt geen been om op te staan, Eddie, geloof me. E D D I E Ja maar als die jongen nou — A L F I E R I Je kunt niks doen. E D D I E Helemaal niks. A L F I E R I Nee. Er is maar één punt waar de wet wél aan te pas komt. E D D I E En dat is? A L F I E R I De manier waarop ze het land zijn binnengekomen. Maar ik neem niet aan datje daar iets mee wilt doen. E D D I E Dat ze illegaal zijn. Jezus, nee, natuurlijk doe ik daar niks mee. A L F I E R I I k wou nog wat zeggen. E D D I E Maar ik kan me niet voorstellen dat er niet de één of andere wet is — A L F I E R I W ü je nou even naar mij luisteren? K i j k , iedereen heeft wel iemand waar hij van houdt, je vrouw, je kinderen — Maar er kan wel eens liefde teveel zijn. Je kunt bijvoorbeeld ontzettend hard werken en een kind grootbrengen en dan jaren later blijkt datje teveel van zo'n kind houdt. Begrijp je wat üc probeer te zeggen? E D D I E Moet üc soms niet voor haar zorgen? A L F I E R I Jawel, maar er moet ook een keer een eind aan komen. Het kind moet volwassen worden en zijn eigen weg gaan en degene die het kind heeft groot gebracht moet leren vergeten. Want hoe zou het anders moeten, Eddie? (stilte) Laat haar los. Jij hebt gedaan w a t j e kon, nou is het haar eigen leven. Wens haar het allerbeste en laat haar los. (stilte) E D D I E Ook als 't een flikker is? Als 't — A L F I E R I Je kunt niets doen.
A L F I E R I Wat ga je nou doen? E D D I E Wat kan ik doen? I k ben de lui. Een lui kan nücs doen. Twintig jaar heb ik me uit de naad gewerkt en nou pikt een flikker d'r van me af. Tel u i t j e winst. Godverdomme, toen het slecht ging, echt slecht, dat er geen schip i n de haven te bekennen was, toen heb ik m ' n hand niet opgehouden. I k bleef bezig. Als er i n Brooklyn niks was ging ik naar Hoboken, naar Staten Island, naar de Westside, tot Jersey toe — want ik had een belofte gedaan. I k heb honger gehad, ik heb met een lege maag rondgesjouwd. En nou mag ik hier in m ' n eigen huis toekijken hoe die godvergeten ruigpoot, die zo uit de lucht komt vallen, die ik verdomme een dak boven z'n hoofd geef, en mijn eigen dekens om onder te slapen, hoe die d'r met z'n gore poten van me jat als een godvergeten dief! A L F I E R I Ze wü trouwen, Eddie. Ze kan moeilijk met j o u trouwen. E D D I E (razend) Wat bedoel je daarmee — met mij trouwen. Waar heb j i j het verdomme over? (Stilte) A L F I E R I I k heb je m i j n advies gegeven. We zijn uitgepraat. (Stilte) E D D I E Bedankt. Je wordt bedankt. I k ben er alleen — I k ga eraan kapot. A L F I E R I Probeer 't uit je hoofd te zetten. Als je kunt. E D D I E Ik — (Hij voelt tranen opkomen.) Tot ziens maar weer. (Hij gaat af.) A L F I E R I I k wist alles al. Die middag had üc het hele verhaal van a tot z kunnen verteUen. Er was geen sprake van dat het anders zou kunnen lopen. Ik voelde waar
E D D I E (staat op) Nou, je wordt bedaiüct. 46
47
hij op uit was en ik voelde waar het zou gaan eindigen. Middagen lang zat ik op m i j n kantoor me af te vragen, waarom ik dit nou, met al mijn handigheid niet tegen kon houden. Dc ben zelfs nog naar een vrouw geweest, een hele wijze oude vrouw hier i n de buurt en ik heb haar alles verteld en zij knikte alleen maar en zei: 'Bid voor hem.' En dus wachtte ik gewoon af. (Het licht gaat uit op Alfieri en aan op het huis waar ze net klaar zijn met eten. Beatrice en Gina ruimen de tafel af.) G I N A Weet je waar ze ook zijn geweest? B E A T R I C E Nou? G I N A I n Afrika. Met een vissersboot. (Eddie kijkt haar aan.)
(Gina komt op.) B E A T R I C E Ja maar, ze kunnen toch gewoon aan het strand vissen? Zoals op Coney Island? M A R C O Op sardine. E D D I E O j a . (lacht) Wou j i j sardine vangen met een hengel? B E A T R I C E God, nooit geweten dat dat sardine was. (tegen Gina) Dat is sardiae. G I N A Ja, die gaan ze achterna de hele oceaan over, naar Afrika, naar Joegoslavië... (Ze gaat in een tijdschrift zitten bladeren, Rodolpho komt bij haar zitten.) B E A T R I C E (tegen Eddie) Gek hè, datje er nooit over nadenkt dat sardientjes i n de oceaan zwemmen. (Ze loopt naar de keuken.)
Echt waar, Eddie. (Beatrice gaat de keuken in.) E D D I E I k zei toch niks? G I N A En ik ben zelfs nog nooit op Staten Island geweest. E D D I E Daar mis je niks aan. (Stilte. Gina neemt de borden mee.) Hoe lang deed je daarover, Marco? Naar Afrika? M A R C O O, twee dagen. We zijn overal geweest. R O D O L P H O We zijn ook in Joegoslavië geweest. E D D I E (tegen Marco) Betaalt dat goed op die boten? (Beatrice komt weer op. Rodolpho helpt haar de overgebleven borden te stapelen.)
G I N A Ja, net als sinaasappels en.citroenen die aan de bomen hangen. Daar sta je toch ook nooit bij stü? E D D I E Nee dat is waar. Gek. (tegen Marco) Laatst hoorde ik dat ze sinaasappels verven om ze d'r oranje uit te laten zien. (Beatrice weer op. Marco heeft een brief zitten lezen.) M A R C O Verven? E D D I E Ja. I k hoorde dat ze van zichzelf groen zijn. M A R C O Nee, i n Italië zijn alle sinaasappels oranje. R O D O L P H O Citroenen zijn groen.
M A R C O Als ze goeie vangst hebben, betalen ze goed.
E D D I E Dat weet ik heus wel. Jezus, ze zijn soms nog groen als je ze hier moet lossen. Ik had 't over sinaasappels, niet over citroenen.
B E A T R I C E Weet je wat ik niet snap, Marco; de oceaan zit vol vis en jullie hebben niet te eten.
B E A T R I C E Krijgt je vrouw het geld zonder problemen, Marco?
E D D I E Ze moeten boten hebben en netten, die kosten geld.
M A R C O O ja. Ze heeft nu medicijnen voor m ' n zoontje.
48
49
B E A T R I C E Fijn. Daardoor voel j i j je ook beter, hè? M A R C O Ö ja. Maar wel eenzaam. B E A T R I C E Als je maar niet zo doet als sommige mannen. Die zitten hier al vijfentwintig jaar en hadden al die tijd net genoeg geld om één keer terug te gaan.
B E A T R I C E Gedraag je dan ook als een oom. (Eddie kijkt haar aan, hij voelt haar kritiek.) Ja? M A R C O Nee Beatrice, als hij iets fout doet, moeten jullie het zeggen, (tegen Eddie) Wat doet hij fout?
M A R C O Ja, dat ken ik. Bij ons zijn er heel wat gezinnen waar de kinderen hun vader nog nooit gezien hebben. Maar ik ga terug. Over drie, vier jaar denk ik.
E D D I E Voordat hij kwam liep ze nooit om twaalf uur 's nachts nog op straat.
E D D I E Volgens mij kijken die jongens wel eens raar op als ze weer thuiskomen.
M A R C O (tegen Rodolpho) J i j bent voortaan vroeger thuis. B E A T R I C E (tegen Gina) Je zei toch dat die film laat was afgelopen?
M A R C O Hoezo? E D D I E (lacht) Nou, eh, dat ze neuzen tellen en dat er een paar meer zijn dan toen ze vertrokken. M A R C O O nee„ nee. De vrouwen bij ons wachten, Eddie. Allemaal. Bijna allemaal. Niemand kijkt raar op. R O D O L P H O Bij ons is het strenger. Niet zo v r i j . E D D I E Hier is het ook niet zo vrij als j i j denkt. R O D O L P H O Nou, voor mij maakt het geen verschil. E D D I E Dat zal wel; maar thuis zou je 't wel uit je hoofd laten om een meisje zomaar overal mee naar toe te slepen. Snap je wel, Marco, het is hier niet zoveel anders. M A R C O (op zijn hoede) Nee. B E A T R I C E Nou Eddie, hij sleept haar heus niet overal mee naar toe. E D D I E Misschien niet. (tegen Rodolpho) Het is hier misschien een ietsje vrijer, maar het is hier net zo streng.
E D D I E M o e t j e horen, ik zeg alleen — hij denkt dat ze altijd al zo laat uitging. M A R C O J i j bent voortaan vroeger thuis. R O D O L P H O Ik zal erom denken. Maar ik kan niet altijd thuis zitten, Eddie. E D D I E . H o o r 's jong, ik heb ' t niet alleen over haar. Hoe meer j i j hier rondloopt en uitgaat, des te meer risico loop je. (tegen Beatrice) Ja, stel dat ie onder een auto komt of zo. Waar zijn z'n papieren? Wie is 'ie? Zulke dingen. B E A T R I C E Ja, maar wie is ie dan overdag? 't Is overdag precies hetzelfde risico. E D D I E H i j hoeft het niet op te zoeken. Als ie hier komt om te werken, dan moet ie ook werken. Als ie hier voor z'n lol was kon ie z'n gang gaan. (tegen Marco) Ik had begrepen dat jullie A L L E B E I kwamen werken voor jouw gezin. Snap je wel, Marco?
R O D O L P H O Ik pas heel goed op haar, Eddie. Heb ik iets fout gedaan?
M A R C O Het spijt me, Eddie.
E D D I E Ach jongen, ik ben d'r vader niet, ik ben d'r oom maar —
M A R C O Dat klopt ook.
E D D I E Tenminste, zo had ik het altijd begrepen.
E D D I E Dat wou ik alleen maar weten. 50
51
(Eddie leest de krant. Onbehaaglijke stilte. Gina staat op en zet een plaat op — 'Diana'.) G I N A Zullen we dansen, Rodolpho? (Eddie verstart.) R O D O L P H O (uit respect voor Eddie) Nee, ik ben — moe. B E A T R I C E Toe maar, Rodolpho. G I N A K o m op joh, het swingt zo lekker. Vooruit. (Ze heeft hem bij zijn hand gepakt, hij staat stijfjes op, voelt Eddie's ogen in zijn rug; ze dansen.) E D D I E Is dat weer een nieuwe plaat? G I N A Nee, het is dezelfde; die we laatst gekocht hebben.
B E A T R I C E Heel goed. Kan 'ie altijd aan de kost komen. E D D I E Fantastisch hoor, zingen, koken, jurken naaien... G I N A Die verdienen hardstikke goed. Alle chefkoks van grote hotels zijn mannen. Daar lees je altijd over. E D D I E Net wat ik zeg. (Gina en Rodolpho dansen nog steeds.) E D D I E (tegen Beatrice) Die jongen zit goed. (korte stilte) Daarom is de haven ook niks voor hem. (Ze stoppen met dansen. Rodolpho zet de grammofoon af.) I k bedoel: moetje mij zien. I k kan niet koken, niet zingen, geen jurken naaien, dus werk ik i n de haven.
(Het dansen gaat door.)
(Onbewust heeft hij de krant strak opgerold. Hij heeft de opgerolde krant dubbelgevouwen en scheurt hem plotseling in tweeën. Hij staat abrupt op.)
Hardstikke leuk, zo'n vissersboot. Je komt overal. Dat zou ik ook wel willen. A l die vreemde landen zien.
H é Marco, zullen we zaterdag naar de bokswedstrijd gaan? Dat heb je toch nog nooit gezien?
B E A T R I C E Ze hebben maar drie platen gekocht.
M A R C O (slecht op zijn gemak) Wel in de bioscoop.
E D D I E Ja. B E A T R I C E Maar de vrouwen zullen wel weer niet meegaan. M A R C O Nee, dat is waar. Zwaar werk op die boten. B E A T R I C E Maar hebben juUie een echte keuken aan boord, of wat? M A R C O O ja, het eten is heel goed — vooral als Rodolpho erbij is; dan komt iedereen kilo's aan. B E A T R I C E Kookt hij dan? M A R C O Ja zeker, zo'n kok. Rijst, pasta, vis, w a t j e maar wilt. (Eddie Laat zijn krant zakken.)
E D D I E I k trakteer. O.k., Monroe? W i l je ook mee? I k haal wel kaartjes. R O D O L P H O Graag. Heel graag. G I N A I k zet even koffie, goed? E D D I E Toe maar en lekker sterk. (Ze snapt er niets meer van, glimlacht en gaat naar de keuken. Eddie is nu zeer opgewekt, wrijft zijn knokkeb.) Hier zie je pas wat boksen is, Marco. Heb je 't wel-es gedaan? M A R C O Nee, nooit. E D D I E Maar j i j toch zeker wel?
E D D I E Koken kan ie ook al. Zingen — koken — 52
53
R O D O L P H O Nee. E D D I E K o m hier, dan zal ik 't je leren. B E A T R I C E Waarom moet hij dat leren? E D D I E Je weet maar nooit vandaag de dag. Iemand zou hem wel es dwars kunnen zitten. Kom maar Rodolpho, dan laat ik je een paar stoten zien. B E A T R I C E Toe maar, Rodolpho, hij is een goeie bokser. V a n hem kun je 't leren. R O D O L P H O Maar ik weet niet wat ik moet doen. E D D I E Doe je handen omhoog. Zo. Zie je? Ja zo. Heel goed. Je linkerhand omhoog, want dat is je dekking. (Hij raakt met zijn linkerhand zacht Rodolpho 's gezicht.) K i j k , nou moet j i j m i j dus stoppen, dus als ik zö inkom. (Rodolpho weert zijn slag af)'B.é, goed gedaan. (Rodolpho lacht.) Vooruit, nou j i j . Aanvallen. R O D O L P H O Ik wü je niet raken, Eddie. E D D I E Met mij hoefje niet voorzichtig te zijn. Vooruit, d'r boven op en üc laatje zien hoe je blokkeert. (Rodolpho haalt lachend naar hem uit. De anderen lachen mee.) Goed zo. Nog 'es. Op m ' n kaak. Hierzo. (Rodolpho haalt iets zelfverzekerder uit.) Prima! B E A T R I C E (tegen Marco) H i j is heel goed! E D D I E En of ie goed is. Vooruit jochie, nou een beetje meer power, üc ben niet van porselein. (Rodolpho mikt nu serieuzer en schampt Eddie's kaak.) Prima! (Gina komt de keuken uit en kijkt toe.) Nou ga üc stoten, dus moet j i j blokkeren. G I N A (ongerust) Wat doen ze nou? (Ze boksen nu een beetje.) 54
B E A T R I C E H i j leert ' t van hem. H i j doet het heel goed. E D D I E Nou en of. Prima. K i j k ' m eens. (Rodolpho raakt hem.) En nou uitkijken. Daar komt ie, Monroe. (Hij maakt met zijn linkerhand een schijnbeweging en slaat naar rechts.) G I N A (rent naar Rodolpho toe) Eddie! E D D I E Wat? Ik heb ' m geen pijn gedaan. Deed ik je pijn, jochie? (Hij wrijft zijn knokkels langs zijn mond.) R O D O L P H O Nee, nee, hij heeft me geen pijn gedaan. Het kwam alleen onverwacht. B E A T R I C E Zo is het genoeg, Eddie. Maar hij heeft zich goed gehouden. E D D I E Nou. Daar zit wel wat in. Ik geef hem nog wel es les, Marco. (Marco knikt weifelend.) R O D O L P H O K o m , Gina, dansen. (Hij pakt haar hand. Ze gaan naar de grammofoon en zetten hem aan. 'Diana' weerklinkt. Rodolpho neemt haar in zijn armen. Ze dansen. Eddie zit in gedachten. Marco pakt een stoel en zet hem tegenover Eddie en kijkt ernaar.) M A R C O K u n j i j die stoel optülen? E D D I E Hoe bedoel je? M A R C O Zo. (Hij gaat op een knie zitten, 'n hand op zijn rug, pakt een poot van de stoel onderaan beet, maar tilt hem niet op.) E D D I E Natuurlijk. Waarom niet? (Hij komt uit zijn stoel, knielt, grijpt de stoelpoot, tilt de stoel een paar centimeter van de grond, maar hij kantelt weer op de vloer.) Goh, wat moeilijk, die kende üc nog niet. (Hijprobeert het nog eens, het lukt hem weer niet.) 't Is de gewichtsverdeling, hè? 55
T W E E D E BEDRIJF
MARCO Kijk. (Hij knielt neer, pakt de stoelpoot en tilt langzaam, met moeite de stoel hoger en hoger en staat dan op. Rodolpho en Gina stoppen met dansen als Maroo de stoel hoven zijn hoofd tilt. Marco staat recht tegenover Eddie, de stoel als een wapen boven zijn hoofd — dan verandert zijn waarschuwende blik in een triomfantelijke glimlach en Eddie's grijns verdwijnt terwijl hij Marco's blik in zich opneemt.) DOEK
(Licht op Alfieri achter zijn bureau.) A L F I E R I Op 23 december dat jaar raakte er bij het lossen een krat Schotse whisky vermist, zoals dat wel vaker voorkomt met kratten whisky die gelost worden op 23 december. Er lag geen sneeuw, maar het was koud, zijn vrouw was boodschappen doen. Marco was nog niet thuis van zijn werk. De jongen had die dag geen werk; Gina heeft me later verteld dat het de eerste keer was dat ze alleen thuis waren. (Licht fade in op Gina in de flat. Rodolpho kijkt hoe zij aan tafel een knippatroon op de stof legt.) G I N A Heb je ergens trek in? R O D O L P H O Niet m eten. (stilte) I k heb bijna driehonderd dollar. Gina? G I N A Ik heb je wel verstaan. R O D O L P H O W ü je er niet meer over praten? G I N A Natuurlijk wel. Waarom niet? R O D O L P H O Wat zit je dwars? G I N A Ik wü je al een hele tijd wat vragen. Mag dat? (Ze kijkt naar hem. Ze lijkt heel ver weg.) R O D O L P H O Wat wou je vragen? G I N A Stel dat üc in Italië zou wülen wonen. R O D O L P H O (moet lachen om de ongerijmdheid) Heb je een rijke man gevonden? G I N A Nee, üc bedoel w i j samen. R O D O L P H O Wanneer?
56
57
G I N A Als we getrouwd zijn.
(Korte stilte)
R O D O L P H O (verbijsterd) W i l j i j Italiaanse worden?
R O D O L P H O We gaan niet hier wonen. Als ik eenmaal m i j n papieren heb kunnen we overal gaan wonen en dan krijg ik beter werk en dan een eigen huis. Als ik niet bang was om opgepakt te worden zou ik het nu al heel anders aanpakken.
G I N A Nee, ik kan daar toch wonen zonder Italiaanse te worden? Er wonen zoveel Amerikanen. R O D O L P H O Voorgoed? G I N A Ja. R O D O L P H O Dat meen je niet. G I N A Wel waar.
G I N A Je moet eerlijk zeggen, dus echt eerlijk, als we om de één of andere reden in Italië moesten gaan wonen, zou je dan nog willen? Als dat dus gewoon moest? R O D O L P H O Vraag j i j dat, of vraagt Mj dat?
R O D O L P H O Hoe kom je daar zo bij? G I N A J i j zegt toch altijd dat het daar zo mooi is, de bergen, de zee en alle —
G I N A I k wil 't graag weten, Rodolpho. Echt. R O D O L P H O Daar naar toe gaan zonder een cent.
•RODOLPHO Je maakt een grapje.
G I N A Ja.
G I N A Ik ben heel serieus.
R O D O L P H O Nee.
R O D O L P H O Gina, als ik jou bij mij thuis zou brengen, zonder geld, zonder baan, met helemaal niks, dan verklaren ze me voor gek. G I N A Ja, maar ik denk toch dat we daar gelukkiger zuUen zijn dan hier. R O D O L P H O Geltikkiger! Waar wil je van eten? Van het mooie uitzicht? G I N A Misschien dat j i j met zingen — in Rome of zo. R O D O L P H O Rome, dat stikt van de zangers. G I N A Nou, dan ga ik werken. R O D O L P H O Waar dan? G I N A God, er moet toch érgens werk zijn? R O D O L P H O Er is niks. Niks, niks, niks. En vertel me nou maar waar het eigenlijk om gaat. Hoe kan ik jou uit een rijk land weghalen om in een arm land honger te lijden. Waar hebben we 't over? G I N A Hier ben ik bang voor Eddie. 58
(Ze kijkt hem aan.) Nee. G I N A Dat zou je niet willen? R O D O L P H O Nee. Ik wü niet met je trouwen, als we in Italië moeten wonen. I k wü datje mijn vrouw wordt en üc wü Amerikaan worden. Zeg dat maar tegen hem, anders doe ik 't. Ja. En zeg hem ook maar meteen en onthou dat zelf ook asjeblieft: üc ben geen bedelaar enjij bent geen koe, een aalmoes voor een armoedzaaier van een immigrant. G I N A Niet boos worden. R O D O L P H O Ik ben razend! Deukje nou echt dat ik 't zo hard nodig heb? M i j n broer ja, maar üc niet. Denk je nou echt dat üc de rest van mijn leven met een vrouw opgescheept zou wülen zitten, waar ik niet van hou, alleen maar om Amerikaan te worden? O f dat zo fantastisch is. Denk je dat we i n Italië geen electrisch licht hebben? Geen brede straten en vlaggen en televisie? Werk hebben we niet, dat is het enige. I k wü Amerikaan 59
zijn om te kunnen werken. Waarom ben je zo bang voor hem? GINA. (bijna in tranen) Ik weet het niet. R O D O L P H O Gina, vertrouw j i j me? G I N A H i j is zo goed voor me geweest, 't Was altijd zo'n schat. I k zou me gewoon schamen als ik hem verdriet deed. Want ik heb er altijd van gedroomd dat hij heel vrolijk en gelukkig zou zijn als ik ging trouwen en nou is ie alleen maar kwaad en gemeen — (Ze huilt.) Zeg hem alsjeblieft datje in Italië wüt gaan wonen — je hoeft 't aUeen maar te zeggen — dan zou ie je misschien een beetje gaan vertrouwen, snap je? Want ik wü dat ie gelukkig is, ik, üc hou van hem Rodolpho en ik kan hier niet tegen. R O D O L P H O O Gina. G I N A Ik hou van je Rodolpho, ik hou van je. R O D O L P H O Waar ben je dan bang voor? Dat hij je een pak op je broek zal geven? G I N A Lach me niet uit. I k heb hier m ' n hele leven gewoond. .. Denk je soms dat 't makkelijk is om iemand zo maar te laten barsten? R O D O L P H O Nee, maar — G I N A Jij snapt 't niet. Niemand snapt 't. Ik ben geen kind, üc weet heel wat meer dan ze denken. Beatrice zegt wel dat üc een echte vrouw moet zijn, maar — R O D O L P H O Ja.
G I N A (zacht) Hou me vast. R O D O L P H O (houdt haar zachtjes tegen zich aan) O mijn meisje. G I N A Help me Rodolpho. (Ze huilt.)]e moet me helpen, hou me tegen je aan. R O D O L P H O Er is hier niemand. K o m mee. K o m . En niet meer huüen. (Hij neemt haar mee naar de slaapkamer. Lichtfade in op de straat. Even later verschijnt Eddie. Hij wankelt, dronken. Hij gaat deflat binnen, haalt een fles uit zijn zak, uit een andere zak nog één en uit zijn binnenzak nog één. Hij ziet de stof en het patroon op tafel liggen, loopt dan naar achter.) E D D I E Beatrice? (Hij kijkt de keuken in.) Beatrice? Beatrice? (Gina komt uit de slaapkamer. Onder zijn blik brengt zij haar kleding in orde.) G I N A Je bent vroeg. E D D I E Vanwege de kerst. Maakt Rodolpho een nieuwe jurk voor je? G I N A Nee, ik ga een blouse maken. (Rodolpho verschijnt in de deuropening van de slaapkamer. Eddie schrikt; Rodolpho geeft hem een voorzichtig knikje.) R O D O L P H O Beatrice is kadootjes kopen voor haar moeder. (Stilte.)
G I N A Nou, waarom is ze dat zelf niet? Als ik z'n vrouw was zou üc zorgen dat ie gelukkig was, in plaats van hem constant op z'n huid te zitten. I k zie 't op een küometer afstand als ie zich lullig voelt en gewoon even rustig wü praten met iemand die lief voor hem is — üc weet wanneer 'ie trek heeft, of zin in een püs. I k weet wanneer z'n voeten pijn doen, üc ken hem door en door en nou moet üc ' m zo maar laten stikken? I k zie niet in waarom dat moet. 60
E D D I E Inpakken. Vooruit. Inpakken en wegwezen. (Gina keert zich ogenblikkelijk om en loopt naar de slaapkamer. Eddie grijpt haar arm.) Waar ga j i j naar toe? G I N A (trillend van angst) I k moet hier weg, Eddie? • E D D I E Nee, j i j blijft hier, hij gaat eruit. 61
G I N A Ik kan hier niet meer bhjven. (Ze rukt haar arm los en loopt naar de slaapkamer) Het spijt me Eddie. (Ze ziet tranen in zijn ogen.) Niet huilen. We zien elkaar heus wel. Maar ik kan hier niet meer blijven. Dat zie je zelf ook wel. (Ze snikt van medelijden en liefde voor hem.) jc ziet toch dat dit niet kan? Dat zie je toch? (Ze komt naar hem toe.) Wens me het beste. O Eddie, doe niet zo! E D D I E J i j blijft hier. G I N A Ik ben geen kind meer. Je... (Plotseling pakt hij haar beet, trekt haar naar zich toe en terwijl ze probeert los te komen, kust hij haar op haar mond. R O D O L P H O Laat dat. Blijf van haar af. E D D I E (plotseling omgekeerd door Rodolpho) Had je wat? R O D O L P H O Ja. Ik had wat. Ze is mijn meisje. M i j n vrouw. E D D I E En wie ben j i j dan wel? R O D O L P H O Dat zal ik je laten zien. G I N A Ga naar buiten. Laat hem praten. E D D I E Laat j i j maar es zien wat j i j bent. Dat w i l ik wel es zien. R O D O L P H O (met tranen van woede) Hou je bek! (Rodolpho vliegt hem aan. Eddie houdt hem bij zijn armen vast, lacht en kust hem plotseling.) G I N A Eddie, laat hem los, verdormne. Ik vermoord je, laat hem los. (Ze krabt Eddie in zijn gezicht en hij laat Rodolpho los. Hij lacht Rodolpho uit, terwijl de tranen over zijn gezicht rollen. Zij staart hem vol afgrijzen aan. Rodolpho staat doodstil. Ze tasten eikaars stemming af als twee beesten na een onbeslist gevecht.)
G I N A Ik ga met hem mee, Eddie. E D D I E O nee, dat ga je niet. (Hij hijgt nog na. Zij kijken hulpeloos toe.) D r i j f me niet tot het uiterste, Gina. En kijk j i j goed uit, onderkruiper. Ze zouden je zo in zee moeten smijten, maar ik zal je matsen. (Hij loopt onvast naar de deur, hij blijft Rodolpho aankijken.) Ji] maakt datje hier wegkomt en je blijft met je poten van haar af, als je hier levend vandaan wilt komen. (Hij loopt de flat uit. Het licht fade uit en in op Alfieri.) A L F I E R I Op 27 december zag ik hem weer. Normaal ga ik altijd voor zessen naar huis, maar die dag bleef ik maar uit het raam naar de baai zitten kijken en toen ik hem binnen zag komen, wist ik waarom ik was gebleven. Als het hjkt of ik een droom vertel dan klopt dat. Er waren momenten in de loop van die twee gesprekken waarop ik me haast verlamd voelde. A l m i j n kracht was uit me weggevloeid. (Eddie komt op, gaat zitten, kijkt rond.) I k keek meer naar zijn ogen dan dat ik naar zijn woorden luisterde — eerlijk gzegd kan ik me ons gesprek nauwelijks herinneren. Maar ik weet nog precies hoe hij me aankeek met die ogen als twee zwarte tunnels. I k wilde steeds de politie beUen, maar er was niets gebeurd. Er was doodgewoon niets gebeurd. (Hij stopt en kijkt naar zijn bureau; dan naar Eddie) Dus met andere woorden: hij gaat niet weg. E D D I E M i j n vrouw is bezig boven een kamer voor ze te huren. Dat ouwe mens boven heeft een kamer leegstaan. A L F I E R I Wat zegt Marco ervan? E D D I E Die zegt niks. Die zit alleen maar.
E D D I E (tegen Gina) Zie je nou? (tegen Rodolpho) Ji] krijgt tot morgen de tijd.. Dan ben je weg. Alleen. Versta je? Alleen.
A L F I E R I Ze hebben hem niet verteld wat er gebeurd is?
62
63
f E D D I E Dat weet ik niet. Marco zegt niks.
Vroeg of laat moest er een man i n haar leven komen.
A L F I E R I En je vrouw?
(Eddie loopt weg en Alfieri staat ongerust op.)
E D D I E (wil hier niet op ingaan) Iedereen houdt zo'n beetje z'n mond. Wat vindt u ervan? A L F I E R I Je hebt niets bewezen. Het klinkt alsof hij gewoon niet sterk genoeg was om het tegen j o u op te nemen. E D D I E Ik heb 't al eerder gezegd: hij deugt niet. Iemand die wil kan 't ook. Maar hij geeft geen partij — hij deugt niet, dat voel je aan alles. A L F I E R I Waarom heb je hem gekust, Eddie? E D D I E O m haar duidelijk te maken wat ie is. Dat ze 't voor eens en voor altijd zou zien. D ' r moeder zou zich in d'r graf omkeren. Dus wat moet ik nou doen. Dat wil ik weten.
Eddie, je zult van God en alle mensen verlaten worden! Je beste vrienden zuUen je laten vallen, zet 't uitje hoofd! Eddie! (Eddie is weg. De telefooncel baadt in het licht. Geen licht meer op Alfieri. Eddie is bij de telefoon.) E D D I E I k wü het nummer van het immigratiebureau. Bedaiüct. (Hij draait het nummer.) I k heb wat te melden. Illegale immigranten. Twee stuks. Inderdaad. 441 Saxon Street, Brooklyn, j a . Beneden. Wat? (moeizamer) I k woon daar i n de buurt, vandaar. Hè? (Langzaam hangt hij op. Hij komt net de telefooncel uit als Leo en Mike de straat in komen.) L E O Ga je mee wat drinken, Eddie?
A L F I E R I Heeft ze gezegd dat ze met hem gaat trouwen?
E D D I E Nee, ik moet naar huis.
E D D I E Dat heeft ze gezegd, j a . Dus wat moet ik doen.
E D D I E Mazzel.
(Korte stilte.) A L F I E R I Dit is m i j n laatste woord, Eddie, en je ziet maar watje ermee doet. Moreel en wettelijk heb je geen enkel recht. Je kunt niks tegenhouden, ze is vrij om te doen en te laten wat haar goeddunkt. E D D I E (wordt kwaad) hebt u niet naar me geluisterd? A L F I E R I (strenger) I k héb naar je geluisterd en dit is m i j n antwoord. I k zeg 't je niet aUeen, ik waarschuw je. De wet is net als de natuur. Als de wet fout is, komt dat alleen omdat hij tegen de natuur ingaat, maar i n dit geval is dat niet zo. Wat hier gebeurt is natuurlijk en als je er tegenin wilt gaan word je erdoor vernietigd. Laat haar gaan en wens haar geluk. (Aan de andere kant van het toneel gloeit een telefooncel op. Eddie staat op, met opeengeklemde kaken.) 64
L E O O.k., tot ziens.
(Ze lopen door. Eddie kijkt rond, gaat het huis in. Licht aan in de flat. Beatrice haalt de kerstversiering weg en stopt die in een doos.) E D D I E Waar is iedereen? (Beatrice geeft gen antwoord.) I k zei: waar is iedereen? B E A T R I C E I k heb bedacht dat ze maar boven bij mevrouw Dondero moeten. E D D I E O, zitten ze daar nu al? B E A T R I C E Ja. E D D I E Waar is Gina? Ook boven? B E A T R I C E Ze brengt ze alleen een paar slopen. E D D I E Ze trekt niet bij ze i n . 65
B E A T R I C E Ik word hartstikke gek hier. Ik word hartstikke gek hier. E D D I E Rustig. Kalm, kalm.
gaat door met haar werk.) E D D I E (helpt de versiering inpakken) Binnenkort wü ik eens goed met jou praten, Beatrice.
B E A T R I C E En ik wil er niks meer over horen, begrepen? Geen woord!
B E A T R I C E Nergens voor nochg, alles is geregeld. We gaan gewoon door of er niks gebeurd is.
E D D I E Wat loopje nou te schreeuwen. Wie heeft ze hier i n huis gehaald?
E D D I E I k wü m i j n gehjk, e n j i j weet heel goed waar ik het over heb.
B E A T R I C E Goed; het spijt me. Ik wou dat ik hartstikke dood was gevallen vóór ik ze in huis haalde. Ik wou dat ik in m ' n graf lag. .EDDIE Je hoeft niet dood te vallen, bedenk alleen goed wie ze hier i n huis heeft gehaald. Tenslotte heb ik nog wel iets te zeggen hier i n huis. Dit is toevallig m i j n huis en niet hun huis. B E A T R I C E Wat wil je van me? Ze zijn weg; wat wil je nog meer? E D D I E Ik wil m i j n gelijk. B E A T R I C E Ik heb gezorgd dat ze weggingen. Wat wü je nog meer. Je hebt je huis, je hebt je gelijk. E D D I E Leiüi, zoals j i j tegen mij praat. B E A T R I C E Ik zeg alleen maar dat üc jouw zin heb gedaan. E D D I E Leuk hoor. Zoals je praat en zoals je kijkt. Dit is m i j n huis. En zij is m i j n nicht en üc ben verantwoordelijk voor haar. B E A T R I C E En daarom heb je hem zó behandeld. E D D I E Hoe? B E A T R I C E En waar zij bij was. Je weet donders goed waar ik het over heb. E D D I E (kalm) Die jongen deugt niet, Bé. (Ze zwijgt.) Heb je me verstaan?
B E A T R I C E Waarover dan? (Stilte) E D D I E Waar ik i n bed zin in heb of geen zin in heb, daar wü üc geen — B E A T R I C E Daar heb ik niks van gezegd. E D D I E Jazeker wel, üc ben niet doof. Dc wü daar geen commentaar meer op. I k doe waar üc zin in heb en ik laat waar üc geen zin i n heb. B E A T R I C E Zoals je wilt (Stilte) E D D I E Je bent zo veranderd. Vroeger was je heel anders. B E A T R I C E I K ben niet veranderd. E D D I E Vroeger ging je niet aan een stuk door over alles tekeer. Het laatste jaar — of nog langer is het elke keer raak als üc thuiskom. De voUe laag en god mag weten waarover. De pispaal, dat ben ik hier. B E A T R I C E I k zeg al niks meer. E D D I E Tk zeg al nücs meer.' Denk je dat üc dat nog langer pik? Wie is hier eigenlijk de baas? Als ik zeg dat die jongen niet deugt dan wü üc van jou niet horen dat 'ie wél deugt. B E A T R I C E Hoe weetje dat dan? E D D I E Omdat üc 't weet. Vanaf het eerste ogenblik
B E A T R I C E Wat mij betreft is het afgelopen; uit. (Ze 66
67
werkte hij me op mijn zenuwen. En ik ben het ook zat om te moeten horen dat zij niet mag trouwen van m i j . I k heb me afgebeuld om haar te laten leren, zodat ze hier weg kon komen en een ander slag mensen ontmoeten. Dat zou iklieus niet doen als ze van mij niet mocht trouwen. J i j doet soms alsof ik niet goed wijs ben. B E A T R I C E Maar ze is dol op die jongen.
B E A T R I C E Ik weet dat ze dat dolgraag wü. En ik wil zo graag dat het een feestdag voor haar is. En, ze hoort toch van hieruit te trouwen. Hè? Ze zal 't nog moeüijk genoeg krijgen in d'r leven, laten we haar in ieder geval een vrolijke start geven. V i n d je ook niet? Want in haar hart houdt ze nog evenveel van je, Eddie. Dat weet ik zeker.
E D D I E Ze is een kind, ze weet van d'r gezond niet af.
(Hij houdt zijn handen voor zijn ogen.)
B E A T R I C E J i j hebt haar klein gehouden, van j o u mocht ze nooit uit. Dat heb ik je zö vaak gezegd. (Stilte) E D D I E Goed. Laat ze maar uitgaan dan. B E A T R I C E Dat w i l ze nou niet meer. Die t i j d is voorbij. (Stilte) E D D I E Als ik 'r nou zeg dat ze uit moet gaan. Als ik nou — B E A T R I C E Volgende week trouwen ze, Eddie. E D D I E (keert zich met een ruk om) Heeft ze dat gezegd? B E A T R I C E Eddie, mag ik je een goede raad geven? Ga naar haar toe. En wens haar alle geluk. I k vind dat dat toch wel moet kunnen, na die hele rel. E D D I E En waarom moet dat meteen volgende week?
Wat doeje nou? H u ü je? (Ze gaat naar hem toe en houdt zijn hoofd vast.) Toe, ga nou gewoon naar haar toe en zeg dat het je spijt. (Gina verschijnt op de bovenste trap. Ze horen haar naar beneden komen.) E D D I E (loopt weg) Nee. B E A T R I C E Geef haar de kans, een bruüoft moet toch vrolijk zijn? E D D I E I k moet — ik wü even lopen. (Hij loopt naar achter om zijn jasje te halen. Gina komt binnen en loopt naar de slaapkamer.) B E A T R I C E Gumy? Eddie, kom hier, wacht even. (Ze houdt Eddie's arm liefdevol vast.) Vraag 't hem maar Ginny. Toe maar, kind. E D D I E I k ga even — (Hij wil weglopen, maar zij houdt hem vast.)
B E A T R I C E Ze is bang dat ie wordt opgepakt en nou kan hij z'n immigratieprocedure beginnen. Ze houdt van hem, Eddie.
B E A T R I C E Nee, ze wü je wat vragen. Vooruit Ginny, vraag maar. We gaan er een feest van maken. Wat wülen we anders? Elkaar afmaken? Vooruit.
(Hij loopt rusteloos heen en weer.)
G I N A I k ga trouwen, Eddie. Als je ook wüt komen, 't is zaterdag.
Waarom ben je niet gewoon aardig tegen haar? Want ze wil nog steeds zo graag dat het goed is tussen jullie. Als je nou gewoon tegen haar zegt dat je op haar bruiloft komt.
(Stilte) E D D I E Goed. Ik heb altijd ' t beste voor je gewüd, Ginny.
E D D I E Heeft zij je dat gevraagd? 68
69
(Gina komt weer hinnen en loopt naar de deur met twee slopen.)
G I N A Goed. (Ze loopt weer weg.)
Heel goed, die kunnen alles met elkaar bepraten.
E D D I E Virginia? I k zei net tegen Beatrice — als je uit wilt gaan, of... ik vind namelijk, misschien heb ik je teveel hier thuis gehouden. Want hij is je allereerste vriendje, hè? En nou je die baan hebt, ontmoet je misschien anderejongens en dan krijg je weer heel andere ideeën, hè? En je kunt altijd weer bij hem terugkomen, jullie zijn nog heel jong, allebei, 't Hoeft toch niet allemaal zo snel? K i j k een beetje rond, word een beetje ouder, misschien datje d'r over een paar maanden heel anders over denkt. H è , wie weet, h i j is niet de enige.
E D D I E Gina! (Ze blijft vlak bij de deur staan. Hij praat ook tegen Beatrice) Waar zitten jullie hersens? O m ze bij twee andere illegalen te stoppen? G I N A Hoezo? E D D I E Hoe weet je dat ze die anderen niet op het spoor zijn? Dan komen ze voor die anderen en dan vinden ze meteen Marco en Rodolpho. 't Huis uit met die twee.
G I N A Nee, we hebben alles al geregeld. E D D I E Wacht even, Ginny.
B E A T R I C E Maar ze zitten hier al zo lang —
G I N A Nee, ik weet het zeker.
E D D I E Weet j i j veel wie Lipari als vijand heeft? Wie hem graag een mes in z'n rug zou willen steken?
E D D I E Maar je kent geen enkele andere jongen. Hoe kun je 't dan zeker weten?
G I N A Maar waar moet ik met ze naar toe?
G I N A Omdat ik 't zeker weet. Dc wil niemand anders.
E D D I E Het barst van de kamers hier in de buurt. H o u je 't niet uit als ie v i j f minuten verderop zit? Vooruit, het huis uit met die twee.
E D D I E Maar stel dat hij wordt opgepakt? G I N A Daarom trouwen we ook meteen. Meteen na het trouwen gaat hij naar het immigratiebureau om de procedure te beginnen. I k weet het zeker, Eddie. Het spijt me. (tegen Beatrice) M a g ik nog twee slopen voor die anderen?
G I N A Misschien kan ik morgenavond — E D D I E Niet morgen, nu. Je moetje niet met andermans familie bemoeien, Gina. Als die twee opgepakt worden, dan geeft Lipari jou de schuld of mij en dan krijgen we die hele familie op ons dak. En dat is me nogal een lekker stelletje.
B E A T R I C E Natuurlijk. Pak maar. Als ik ze wel terugkrijg. CGina gaat de slaapkamer in.)
(Twee mannen met langejassen aan komen buiten op en gaan het huis in.)
E D D I E Zitten er nog meer mensen boven?
G I N A Maar hoe vind ik vanavond nog plaats voor ze?
B E A T R I C E Ja, die twee die net aangekomen zijn.
B E A T R I C E U i t Italië. Een öeef van Lipari, de slager. U i t Bari. Net gisteren aangekomen. I k wist ' t niet eens tot Marco en Rodolpho naar boven gingen.
E D D I E W i l je nou eindeHjk je mond houden en ze mee het huis uit nemen? Denk je weer dat ik je wil belazeren? Hoe zit 't eigenlijk. Denk je soms dat ik het niet voor je eigen bestwil zeg. Denk je dat ik het voor mezelf doe. Dat ïk geen gevoel heb. I k heb nooit van mijn leven
70
71
E D D I E Wie?
L
iets tegen je gezegd dat niet voor je bestwil was. Nooit. En moetje nou es horen hoe je tegen me praat. Alsof ik je vijand ben. Alsof ik — (Er wordt geklopt. Ze staan allemaal doodstil. Eddie fluistert, terwijl hij naar achteren wijst.) Neem de brandtrap. Neem ze mee achterom. (Gina staat stokstijf, ze reageert niet.) EERSTE R E C H E R C H E U R Recherche. W ü t u opendoen? E D D I E Vooruit. Snel.
EERSTE R E C H E R C H E U R Hierboven zijn nog twee flats, I k ga via de voorkant, j i j neemt de brandtrap. I k laat je binnen. K i j k uit waar je loopt. T W E E D E R E C H E R C H E U R O.k. (Eerste rechercheur gaat af.) D i t is toch nummer 441? E D D I E Jawel. (Tweede rechercheur gaat de keuken weer in. Eddie kijkt naar Beatrice.) B E A T R I C E O Jezus, Eddie.
(Een ogenblik kijkt ze hem vol afgrijzen aan, ze heeft het begrepen.) Wat sta je nou te kijken?
E D D I E Wat heb je nou weer? B E A T R I C E O mijn god, mijn god.
E E R S T E R E C H E R C H E U R Doet u open. E D D I E Wie is daar? E E R S T E R E C H E R C H E U R Vreemdelingenpolitie. Doet u open.
E D D I E Wat heb je? Wou je mij beschuldigen? B E A T R I C E (haar laatste impub is naar hem toe in plaats van bij hem vandaan.) M i j n god. W.at heb je gedaan?
(Eddie keert zich om, kijkt naar Beatrice en naar Gina. Met een woedende snik vliegt Gina de slaapkamer in. Er wordt weer geklopt.)
(Voebtappen op de buitentrap. De eerste rechercheur komt naar beneden met Marco, daarachter Rodolpho en Gina en de twee andere immigranten, gevolgd door de tweede rechercheur. Beatrice rent naar de deur.)
E D D I E Rustig. Ik kom eraan. Ik kom eraan. (Hij doet de deur open.) Wat betekent dit allemaal?
G I N A Wat moeten juUie van ze. Ze werken, verder nücs. Ze wonen op kamers boven, ze werken ia de haven.
E E R S T E R E C H E R C H E U R Waar zitten ze? (De tweede loopt snel door, kijkt rond en gaat de keuken in)
B E A T R I C E Ach, ze doen toch niemand kwaad. Wat wülen juUie van ze? G I N A (wijst op Rodolpho) 't Zijn geen ülegalen. H i j is in Philadelphia geboren.
E D D I E Hoe bedoelt u? E E R S T E R E C H E R C H E U R Zeg op, waar zitten ze. E D D I E Hier zit niemand, (tegen Beatrice, die zich afwendt) Wat heb jij? E E R S T E R E C H E R C H E U R (fcomi terug uit de slaapkamer en roept naar de keuken) André? T W E E D E R E C H E R C H E U R (op) Misschien is het een andere flat. 72
EERSTE R E C H E R C H E U R Wü je uit de weg gaan, jongedame? G I N A Waarom? JuUie kunnen niet zomaar iemands huis binnenkomen en — EERSTE R E C H E R C H E U R Kalm aan. Waar in Philadelphia ben je geboren? WeUce straat? 73
G I N A Hoe weet ie dat nou? Weet j i j dan i n welke straat je bent geboren?
m i j n eigen dekens laten slapen? Jij zult excuus vragen, Marco. Marco!
E E R S T E R E C H E R C H E U R Nou en of. Vier straten hiervandaan. Unionstraat 111. K o m , we gaan.
E E R S T E R E C H E R C H E U R Kom, mevrouwtje, laat ze gaan. Naar de auto, mannen.
G I N A Nee, je gaat niet. En nou d'r uit met jullie. E E R S T E R E C H E R C H E U R Hoor 's, meisje. Als hun papieren i n orde zijn, zijn ze morgen vroeg weer hier. En als 't illegalen zijn gaan ze terug naar hun land. K o m op, laten we gaan. (Marco hlijft staan.) B E A T R I C E Ze doen niemand kwaad, i n godsnaam. Ze kreperen daar van de honger. Wat wü je dan? Marco! (Marco is plotseling de kamer ingerend en staat oog in oog met Eddie. Beatrice en de Eerste Rechercheur rennen de kamer in op het ogenblik dat Marco Eddie in zijn gezicht spuugt. Gina stort zich in Rodolpho 's armen. Eddie doet met een schreeuw een uitval naar Marco.)
(Rodolpho houdt de snikkende Gina vast en loopt de straat uit. De Tweede Rechercheur is met de twee onbekende mannen afgegaan. Marco maakt gebruik van het feit dat de Eerste Rechercheur met Gina bezig is, rukt zich los en wijst naar Eddie.) M A R C O H i j heeft het gedaan. Hem klaag ik aan. (Eddie duwt Beatrice opzij en rent de straat op. De Eerste Rechercheur pakt Marco beet en loopt snel met hem de straat uit.) M A R C O H i j daar. H i j is de moordenaar van mijn kinderen. (Marco is weg. Alle mensen kijken naar Eddie.) E D D I E H i j is gek. Onder m i j n eigen dekens heeft ie geslapen. (Lipari keert zich om, slaat zijn arm om zijn vrouw heen en loopt weg.)
E D D I E J i j vuile — (De Eerste Rechercheur komt tussenheide.) E E R S T E R E C H E R C H E U R Geen grappen meer. E D D I E Daar zul je voor boeten. Ik vermoord je, vuile klootzak. E E R S T E R E C H E R C H E U R H é . J i j blijft hier binnen en je laat hem met rust. Begrepen? Jij blijft binnen. (Terwijl hij met Marco de deur uitloopt barst Eddie los.) E D D I E Dat vergeef ik je nooit, Marco. Onthou dat goed. (Buiten op straat is al een oploop ontstaan: Leo, Mike, een paar buren waaronder de slager Lipari; hij loopt naar de twee onbekende mannen toe en omhelst hen. Zijn vrouw kust hen huilend. Eddie komt scheldend het huis uit; Beatrice probeert hem tegen te houden.) E D D I E Is dat mijn dank? Heb ik je daarvoor onder 74
E D D I E Lipari! In Jezus' naam! I k heb voor ze gezorgd als een ïsroer; m i j n eigen dekens, godverdomme! Leo! Leo! (Iedereen loopt van hem weg, alleen Beatrice staat nog op de stoep. Gina komt teruglopen, ze ziet er wezenloos uit. Eddie roept Leo en Mike na.) E D D I E Dat neemt ie terug. Dat neemt ie terug, of ik vermoord hem. Horen jullie? I k vermoord hem. Ik vermoord hem. (Hij loopt schreeuwend de straat uit. Het is even donker voor het licht weer aangaat. De spreekkamer van een gevangenis. Marco zit, Alfieri, Gina en Rodolpho staan.) A L F I E R I I k wacht op je antwoord, Marco. R O D O L P H O Marco heeft nooit iemand kwaad gedaan. 75 .
A L F I E R I Ik kan je op borgtocht vrij krijgen tot j u l lie zaak voorkomt. Maar dat doe ik niet, tenzij j i j me je woord geeft. Je bent een man van eer, als je je woord geeft vertrouw ik daarop. Nou, wat wordt 't? M A R C O I n m i j n land zou hij nu al dood zijn. Dan was hij nu al lang dood. A L F I E R I Goed. Rodolpho, kom j i j maar mee. R O D O L P H O Nee. Alstublieft. Marco, beloof het. Alsjeblieft. I k wil datje bij m i j n huwelijk bent. Hoe kan ik nou trouwen als j i j hier vast zit? Alsjeblieft. Je mag niks doen. Je weet datje niks mag doen.
M A R C O H i j heeft mijn broer vernederd. H i j besteelt m i j n kinderen. H i j hoont m i j n werk. I k heb gewérkt om hier te kunnen komen. A L F I E R I Dat weet ik, Marco. M A R C O En bestaat daar dan geen wet tegen? A L F I E R I Nee, die is er niet. M A R C O I k begrijp niets van dit land. A L F I E R I Wat wordt het? Nog een week of vijf, zes werken, of hier blijven zitten. M A R C O 't Is goed.
(Marco zwijgt)
A L F I E R I Je raakt hem niet aan. Dat is een belofte.
G I N A Marco, je moet het goed begrijpen. H i j kan je niet op borgtocht vrij krijgen als je van plan bent kwaad te doen. Laat Eddie barsten. Niemand zal ooit nog een woord tegen hem zeggen, al wordt ie honderd. Iedereen weet dat j i j in z'n gezicht hebt gespuugd — dat is toch genoeg? Doe 't voor mij — ik wU zo graag datje op onze bruiloft bent. Denk aan je vrouw en kinderen, Marco. Tot julHe zaak voorkomt, kun je nog elke dag werken in plaats van hier maar te zitten.
M A R C O Misschien wil hij m i j wel excuus vragen.
M A R C O (tegen Alfieri) Heb ik geen enkele kans? A L F I E R I Nee Marco. Het proces is een formaliteit, meer niet. M A R C O Maar hij dan? Heeft hij wel een kans? A L F I E R I Als zij met hem trouwt kan hij Amerikaan worden. Dat wordt toegestaan, mits de vrouw hier geboren is. M A R C O Dat is dan tenminste iets. R O D O L P H O Marco, geef hem je woord. M A R C O Hoe kan ik m i j n woord geven? H i j weet dat het eerloos is. A L F I E R I Het is niet eerloos om je erewoord te geven geen moord te plegen. 76
(Gina kust Rodolpho en Marco, daarna Alfieri.) G I N A I k haal Beatrice en ik zie jullie in de kerk. (Ze gaat snel weg. Rodolpho omhelst Marco plotseling, daarna volgt hij Gina. Marco kijkt Alfieri aan. Marco keert zich om en loopt naar huiten. Alfieri loopt af. Het licht fade uit en weer in op de flat. Eddie zit. Beatrice komt uit een van de slaapkamers. Ze heeft haar mooiste jurk aan en een hoed op) B E A T R I C E Ik ben met een uurtje terug. Goed? E D D I E (zacht, hijna onhoorbaar, alsof hij uitgeput is) Heb ik soms in mezelf zitten praten. B E A T R I C E I n godsnaam, Eddie, het is haar bruiloft. E D D I E Heb je soms niet gehoord wat ik zei? Als j i j naar die bruiloft gaat, dan kom je d'r hier niet meer i n . B E A T R I C E Maar wat wil je dan? E D D I E Ik wü mijn gelijk. Heb je daar nog nooit van gehoord? Ben j i j m i j n vrouw? (Gina komt de slaapkamer uit.) G I N A 't Is over drieën, we hadden er al moeten zijn. 77
Anders is de pastoor weg.
luk. Alle geluk voor j o u en je kinderen.
B E A T R I C E Eddie, het is haar bruiloft. Anders is er helemaal niemand van de familie. Laat me gaan voor m i j n zuster. I n plaats van haar.
(Rodolpho komt op.)
E D D I E Je zit er al de hele dag over te zeuren, Bé, en ik heb je precies gezegd hoe 't zit. H i j komt hier en h i j vraagt excuus en anders zet niemand van hier een voet in die kerk. Als j i j daar zo nodig heen moet is dat jouw zaak. Maar dan kom je d'r hier niet meer in. Je bent voor mij of je bent tegen m i j .
R O D O L P H O Eddie? E D D I E Heb ik gezegd datje binnen mocht? D ' r uit! R O D O L P H O Maar Marco komt eraan. (Stilte. Beatrice heft haar handen vol afgrijzen.) H i j is in de kerk aan 't bidden. Je weet toch wat dat betekent? (stilte) Gina, we kunnen beter gaan. Kom mee.
G I N A (plotseling) Wie denk j i j eigenlijk wel datje bent?
G I N A Eddie, ga hier vandaan, alsjeblieft.
B E A T R I C E Ssssst
B E A T R I C E K o m mee, Eddie.
G I N A Jij hebt het recht niet om je mond open te doen. Tegen niemand niet. Nooit meer'. B E A T R I C E H o n d j e mond, Gina. G I N A E n j i j gaat met m i j mee. B E A T R I C E Dat kan niet, Ginny. G I N A Doeje soms wat hij zegt? Die rat! B E A T R I C E (schudt haar door elkaar) Dat mag je niet zeggen. G I N A O nee? Ben je daar bang voor? H i j is een rat. H i j hoort in het riool. B E A T R I C E Hou op! G I N A (huilend) H i j bijt mensen hun strot af als ze slapen. Als niemand kijkt komt ie stiekem en vergiftigd ze. H i j is een vuile stinkrat! (Eddie wil de tafel oppakken en naar haar hoofd gooien.) B E A T R I C E Nee Eddie, Eddie, (tegen Gina) Dan zijn we allemaal stinkratten. J i j en ik net zo goed. Wat er ook gebeurd is, we hebben er allemaal schuld aan, onthou dat goed, Virginia. (Ze gaat naar Gina toe.) Ga nou, ga naar je bruiloft, Ginny, ik blijf thuis. Vooruit, ik wens je alle ge78
(Hij beweegt niet.) I k wil niet datje hier bent als hij komt. E D D I E Hè? Waar moet ik naar toe? Ik woon hier. B E A T R I C E (schreeuwt) Nou en? H i j is hartstikke gek, je weet toch precies hoe dat gaat? Wat heb je d'r aan? J i j hebt niks tegen Marco, je hebt Marco altijd graag gemogen. E D D I E Ik niks tegen Marco? Die me voor rat heeft uitgemaakt waar de hele buurt bij was? Die zegt dat ik z'n kinderen vermoord? Was je dat soms vergeten? R O D O L P H O Het is m i j n schuld, Eddie. Het is allemaal mijn schuld. I k wil je zeggen dat het me spijt. Het was fout van mij om niet jouw toestemming te vragen. I k vraag excuus. (Hij wil Eddie's hand pakken, maar Eddie trekt hem met een ruk terug.) B E A T R I C E Eddie, hij vraagt excuus. Luister naar hem, Eddie, luister in vredesnaam. R O D O L P H O Misschien als Marco hier komt en mis-schien als wij dan zeggen dat we vrienden zijn, dat het dan uit de wereld is. Dan zal Marco je misschien niet — 79
E D D I E Mag ik effe?
M A R C O (huiten, roept) Eddie Carbone!
G I N A Doe nou niet zo stom, Eddie. B E A T R I C E Wat wil je nou eigenlijk nog meer? E D D I E I k w i l m i j n goeie naam'. Aan hém heb ik schijt, dat gozertje. Marco heeft me beledigd en (tegen Rodolpho)]!} kunt hem van m i j gaan zeggen dat hij me hier m ' n goede naam moet komen teruggeven, met de hele buurt erbij, of anders vallen er klappen. Waar is ie? I k wil naar hem toe. B E A T R I C E Eddie. E D D I E Genoeg geluld. K o m mee. B E A T R I C E M o e t j e per se bloed zien? H i j heeft je excuus gevraagd! E D D I E Wat hij doet of laat kan me niet verdommen. (tegen Rodolpho) K o m mee. B E A T R I C E (verspert de weg naar de trap) Wat kan je dan wel verdommen? Luister, Eddie. Wie kan j o u je goeie naam nou teruggeven? Luister naar me. Ik hou van je. Ik praat tegen je. I k hou van je. A l vraagt Marco straks excuus, al ligt 'ie voor je op z'n knieën — wat heb je d'r aan — Dat wü je toch niet? E D D I E Laat me met rust. B E A T R I C E Je wüt heel wat anders, Eddie, maar je kunt haar toch niet krijgen, nooit — G I N A Bé!
E D D I E (wankelt in de kamer, iedereen staat doodstil, mensen verschijnen op straat) E D D I E (abofhij de uitdager Ja, Marco! Eddie Carbone. Eddie Carbone. Eddie Carbone. (Hij gaat dejlat uit. Rodolpho schiet langs hem heen en rent naar Marco.) R O D O L P H O Nee, Marco. I n godsnaam. Alsjeblieft, Eddie. H i j heeft een vrouw en kinderen! Z ' n hele gezin gaat eraan. B E A T R I C E Ga niet op straat Eddie. E D D I E Misschien komt 'ie wel excuus vragen. H è , Marco? Voor alles watje voor de hele bumrt tegen me gezegd hebt. H i j weet wel dat dat niet kan. Zoiets zeggen, tegen een man — Die ze te eten en te driiücen heeft gegeven en een dak boven hun hoofd. Jongens die ik niet eens kende. Die ik nog nooit van-m'n leven had gezien. Gespuis dat aan land kruipt en een meid grijpt om aan een paspoort te komen. Pakken w a t j e pakken kan, en nog wel van je eigen famüie. En mij wordt niks gevraagd. En nou nog beschuldigingen op de koop toe? (rechtstreeks tegen Marco) M i j n goeie naam door de goot halen. M i j voor de hele buurt als een ouwe dweU door het slijk halen. I k wü m ' n goeie naam terug, Marco. (Hij loopt langzaam en beheerst naar Marco toe.)]'!] neemt terug w a t j e gezegd hebt en dan gaan we samen naar de bruüoft. B E A T R I C E E N G I N A Niet doen, Eddie. Eddie!
E D D I E Beatrice! (Marco verschijnt huiten, loopt van verre naar de deur toe)
E D D I E Nee. Marco weet heel goed het verschil tussen leugens en waarheid. Vooruit Marco, zeg maar hardop d a t j e een leugenaar bent!
B E A T R I C E (roept, huilend) Liever de waarheid, dan dat er bloed vloeit Eddie! En dit is de waarheid — Je zult 'r nooit krijgen — Laat ' r gaan.
(Hij spreidt zijn armen uit, Marco doet hetzelfde.)
E D D I E (schreeuwt het uit van ellende) Denk j i j zoiets van mij?
(Hij doet een uitval naar Marco. Marco geeft Eddie een klap tegen de zijkant van zijn nek.)
80
Zeg op leugenaar, je weet het donders goed.
81
f M A R C O Beest! (Eddie valt neer door de klap. Marco tilt zijn voet op om hem te trappen, maar op dat moment heeft Eddie een mes in zijn hand en laat het openspringen. Marco stapt achteruit, Leo rent naar Eddie toe.) L E O Jezus Christus, Eddie, schei daarmee uit. E D D I E J i j hebt leugens over mij verteld, Marco. Vooruit, zeg het dan. M A R C O Beest! (Eddie wil steken. Marco grijpt zijn pols, keert het lemmet naar Eddie toe en duwt. De vrouwen, Leo en Mike vliegen op hen af en trekken hen uit elkaar. Eddie heeft nog steeds het mes in zijn hand, hij zakt op zijn knieën voor Marco neer. De twee vrouwen ondersteunen hem en roepen telkens weer zijn naam.) G I N A I k wou je geen kwaad doen Eddie, nooit. E D D I E Waarom wou je dan — Beatrice! B E A T R I C E Ja, ja! E D D I E Bé, lieverd! (Hij sterft in haar armen. Alfieri komt uit de menigte en spreekt tegen het publiek. Hij staat nog net in het licht, achter hem gaat het mompelen, bidden en jammeren van de menigte door.) A L F I E R I Tegenwoordig sluiten we dus compromissen en dat is ook beter. Maar de waarheid is heilig; ik weet dat Eddie absoluut geen gelijk had en dat zijn dood geen enkele zin had. En toch ontkom ik niet aan het gevoel, dat zijn nagedachtenis een soort perverse zuiverheid heeft. Niet omdat hij zo goed was, maar hij was zichzelf; hij liet het achterste van zijn tong zien en daarom is hij me dierbaarder dan al m i j n kleurige cliënten. Maar toch zijn compromissen beter, dat kan niet anders! Dus ik moet toegeven, dat mijn verdriet om hem eigenlijk wel... verontrustend is. DOEK 82
i