Gereedschappenwasmachine UX/UXL
Installatie
Werking
Versie 22/1/2004
Belangrijke informatie Gebruik volgens de voorschriften Vaatwasmachines van Hobart zijn uitsluitend bestemd voor het reinigen van potten, pannen, bakplaten, snijgerei, trays, enz. De machine mag niet gebruikt worden voor het afwassen van elektrische kook- en warmhoudapparatuur Veiligheid Niet op de geopende deur van de machine staan. Spuit de machine nooit af. Het symbool "Let op" bevindt zich overal waar de betreffende informatie van belang is om een veilige werking van de machine zeker te stellen. Leest u deze passages a.u.b. nauwkeurig en aandachtig door. Garantie Installatie- en reparatiewerkzaamheden die niet door geautoriseerde technici worden uitgevoerd of waarbij geen originele onderdelen werden gebruikt, evenals iedere technische wijziging aan de machine, die niet expliciet door de fabrikant werd goedgekeurd, leiden tot ongeldigheid van de garantie en productaansprakelijkheid ten aanzien van de fabrikant.
Geluidswaarde: De geluidswaarde van de machine is 65 dB(A).
2
Versie 22/1/2004
Installatie- en gebruikershandleiding voor de Hobart gereedschappenwasmachine
UX/UXL
3
Inhoud
Pagina
1 Installatie
4
2 Aansluitingen
4
3 Aansluiten van de zeeppomp
6
4 Bedieningselementen
8
5 Eerste ingebruikname
9
6 Instellingen
10
7 Werking
12
8 Voorbeeld van de temperaturen
13
9 Uitschakelen en reinigen van de machine
14
10 Bijvullen van de ontharder (optie) met zout
15
11 Bij vorstgevaar
15
12 Onderhoud
15
13 Storingen
16
14 Foutoplossingen
16
Versie 22/1/2004
1
Installatie
1.1
Opstelling Er is geen minimale afstand tot de achtermuur van toepassing. De minimale afstand tussen de machine en de rechterzijmuur dient 400 mm te zijn. De machine dient door middel van het verdraaien van de stelvoeten waterpas afgesteld te worden. Het gewicht van de machine dient gelijkmatig over de voeten verdeeld te worden.
• • • •
2
Aansluitingen
2.1
Elektrische aansluiting Uitsluitend door geautoriseerde technici conform de plaatselijke en landelijke voorschriften uit laten voeren.
• • •
De stroomtoevoer dient in overeenstemming met de gegevens op het typeplaatje te zijn. Zekeringen en kabelverbindingen dienen aan de voorschriften te voldoen. Een afsluitklep is voorzien om de stroomkabel aan te sluiten (isolatieschakelaar of toegankelijke afsluitklep).
In overeenstemming met EN 60 335 dient het apparaat met een equipotentiaal aangesloten te worden. De daarvoor benodigde aansluitschroef bevindt zich naast de kabeldoorvoer. 2.2
Wateraansluiting Uitsluitend door geautoriseerde technici conform de plaatselijke en nationale voorschriften uit laten voeren.
De machine dient aangesloten te worden op water van drinkwaterkwaliteit. Bij water met een hoog mineraalgehalte adviseren wij een demineralisatiesysteem. Machines zonder ontharder • Sluit op zacht en indien mogelijk warm water aan (tot 4° Clark = 0,5 mmol/l, max. 60°C). • Stroomdruk 0,5 – 10 bar. Belangrijk: de stroomdruk mag niet lager zijn dan 0,5 bar. • Als de stroomdruk boven de 10 bar is, dient een reduceer geplaatst te worden. Machines met ontharder • Sluit op warm water (max. 60 °C) aan, indien mogelijk. • Stroomdruk 0,5 – 10 bar. • Belangrijk: de stroomdruk mag niet lager zijn dan 0,5 bar. Als de stroomdruk boven de 10 bar is, dient een reduceer geplaatst te worden. • Koppel de wartelmoer "A" ( 3 /4") van de watertoevoerslang aan op de beluchte tapkraan. • Toevoerslang niet knikken of onderbreken. • Een eventueel noodzakelijke verlenging dient een daarvoor geschikte drukslang te zijn. 4
Versie 22/1/2004
2.3
Heetwateraansluiting (uitsluitend voor heetwatermachines)
Uitsluitend door geautoriseerde technici conform de plaatselijke en landelijke voorschriften uit laten voeren.
• • • • •
2.4
Aansluiting op de heetwatertoevoer (DN 20) bij de klant PN 25 (110 °C – 200 °C). Zie typeplaatje! De afmeting van de heetwatertoevoer en de retourleiding dient aan de voorschriften te voldoen. De machine is voorzien van alle noodzakelijke verbindingen. Controleer dat de toegestane druk en temperaturen niet overschreden zullen worden. Alle leidingen dienen geïsoleerd te zijn met water- en hitteresistent materiaal. Stoomaansluiting (uitsluitend voor stoommachines)
Uitsluitend door geautoriseerde technici conform de plaatselijke en nationale voorschriften uit laten voeren.
• • • • • 2.5
Afstellen van de afsluitklep met stromingregelaar voor stoom- en heetwatertoevoer
•
De ingebouwde afsluitklep is voorzien van een afstelmechanisme (A) om de warmtetoevoer te beperken. Voor het afstellen van de klepzitting is een speciaal gereedschap noodzakelijk. De juiste afstelling is van groot belang, met name bij hogere druk, dit dient derhalve door een door HOBART opgeleide servicemonteur bij de initiële installatie uitgevoerd te worden of nadat op de locatie van de klant wijzigingen werden doorgevoerd. De afstelling is correct als de opwarmtijd van de heetwaterinstallatie eenzelfde duur heeft als de kortste wascyclus, waarbij de klep maximaal geopend is. Indien de afstelling te ver is doorgevoerd kunnen drukschokken voorkomen op het moment dat de solenoïde klep sluit. Dit kan tot schade aan de installatie leiden. Indien de afstelling te ver is doorgevoerd kan het noodzakelijke afsluiten van het verwarmvermogen niet worden bereikt.
• •
• • •
2.6
Afvoeraansluiting
•
De verbinding tussen de machine en de afvoer mag niet hoger dan 1 meter zijn. De afvoerslang niet knikken.
• 5
Aansluiting op stoomtoevoer (DN 20) bij de klant 0,3 - 3,5 bar (max. 150 °C) of 3,5 - 10 bar (max. 200 °C). Zie typeplaatje! De afmeting van de stoom- en condensatieleiding dient aan de voorschriften te voldoen. De machine is voorzien van alle noodzakelijke verbindingen. Controleer dat de toegestane druk en temperaturen niet overschreden zullen worden. Alle leidingen dienen geïsoleerd te zijn met water- en hitteresistent materiaal.
Versie 22/1/2004
3
Aansluiten van de zeeppomp
Indien geen zeeppomp werd besteld, zie onderstaande beschrijving voor het aansluiten van de zeepdispenser. Uitsluitend door geautoriseerde technici conform de plaatselijke en nationale voorschriften uit laten voeren.
• • •
•
Leeg de tank. Schakel de hoofdschakelaar uit of neem de stekker uit het stopcontact. Verwijder het voorpaneel.
Pak de bedieningskast op en draai deze naar de voorzijde.
AANSLUITEN VAN EEN ZEEPDISPENSER VOOR VLOEIBARE ZEEP:
6
•
Verwijder de bout (A).
•
Plaats de zeepinvoerapparatuur + pakking (B).
•
Sluit een slang aan (PVC / buitendiameter 6 mm x 4 mm binnendiameter) tussen de uitvoer van de zeeppomp en de zeepinvoer (B) van de wastank. Draai met een slangklem vast.
Versie 22/1/2004
•
Plaats de doseerpomp of installeer de externe (zeep)dispenser.
AANSLUITEN VAN EEN ZEEPDISPENSER VOOR ZEEP IN POEDERVORM OF VOOR VASTE ZEEP:
• •
Verwijder het achterpaneel. Boor een gat in de binnentank, passend voor de noodzakelijke diameter voor de aansluiting (zie illustratie). Schroef de doseringsverbinding goed aan de tankwand vast.
•
•
Koppel de plug (C) van de bedrading aan de doseerpomp (max. 100 VA).
•
Sluit de bedieningskast en plaats de panelen / het paneel terug. Activeer de hoofdschakelaar aan de zijkant of steek de stekker in het stopcontact.
•
Zie hoofdstuk 6.1 voor het afstellen van de dispenser.
GELEIDBAARHEIDSSONDE:
• •
7
De geleidbaarheidssonde dient op het vlakke deel van de tankbodem geplaatst te worden (zie illustratie). De afmeting van de opening dient ongeveer met de afmeting van de geleidbaarheidsonde overeen te komen.
Versie 22/1/2004
4
Bedieningselementen
1 Machine AAN / UIT (licht tijdens de werking op)
Door het indrukken van deze toets zal de machine ingeschakeld worden. In noodgevallen (bijv. bij storingen) is het mogelijk de machine onmiddellijk uit te schakelen, zonder afvoercyclus, door deze toets nogmaals in te drukken. Na het uitschakelen is de machine niet spanningsvrij!
2 Start –toets.
Als gevolg van het indrukken van deze toets, start de wascyclus. Bovendien licht de toets op om de status van de machine aan te geven: ROOD = machine vult en begint met opwarmen GROEN = machine is gereed voor de werking BLAUW = geselecteerde programma loopt
3 Afvoer –toets (licht tijdens de werking op)
Als gevolg van het indrukken en ingedrukt houden (2 sec.) van deze toets, zal de afvoer- en de zelfreinigende cyclus starten. Aan het einde van de cyclus, schakelt de machine automatisch uit. Na het uitschakelen is de machine niet spanningsvrij!
4 Programma-toets
Als gevolg van het indrukken van deze toets kan tussen diverse ingestelde programma’s worden geselecteerd, e.e.a afhankelijk van het model en de apparatuur. Het programmanummer (bijv. P02) wordt bij de indicatie 6 van de spoeltemperatuur weergegeven.
5 Temperatuurindicator Wassen (°C)
Wordt uitsluitend op aanvraag weergegeven (zie hoofdstuk 8).
6 Temperatuurindicator Spoelen (°C)
Wordt uitsluitend op aanvraag weergegeven (zie hoofdstuk 8).
7 Zout gewenst
Geeft de noodzaak voor het toevoegen van regeneratiezout aan. (Uitsluitend bij ingebouwde ontharder.)
8 Service-indicator
Geeft aan dat de machine een storing heeft.
8
Versie 22/1/2004
5
Eerste ingebruikname
5.1
Glansmiddel
•
Plaats de aanzuigslang (blauw) in het glansmiddelreservoir.
5.2
Reinigingsmiddel (uitsluitend bij de optie)
•
Gebruik bij de als optie ingebouwde zeeppomp, geen reinigingsmiddelen met een hoge pH-waarde! (De pH-waarde dient hoger dan 7 te zijn.)
•
Plaats de aanzuigslang (transparant) in het reinigingsmiddelreservoir.
• •
Nooit de reservoirs verwisselen! Gebruik een industrieel, weinig schuimend reinigingsmiddel en glansmiddel, omdat hoge druk en hoge circulatie voor het reinigen van het vaatwerk noodzakelijk is. Volg de veiligheidsregels en -instructies van de fabrikant op.
•
5.3
Ontharder (uitsluitend bij de optie) De machine wordt zonder zout geleverd. Voor de eerste ingebruikname dient de ontharder met water en zout bijgevuld te worden.
• • • •
Reinig vóór het sluiten, de afdichting en de rand van de dop van de ontharder:
•
Sluit de dop en draai deze dicht.
5.4
Vullen van de naspoelboiler
• • •
Sluit de deur. Open de afsluitklep. Schakel de hoofdschakelaar in of steek de stekker in het stopcontact. Druk de AAN/UIT-toets 1 in, de toets licht op. Op de temperatuurindicator Spoelen 6 wordt "boF" knipperend weergegeven. De naspoelboiler dient, zoals onderstaand beschreven, gevuld te worden. Druk nogmaals de AAN/UIT-toets 1 in, om de machine uit te schakelen. Open de deur, druk de Programma-toets 4 en de Afvoer-toets 3 gelijktijdig in totdat de temperatuurindicator Spoelen 6 weer "boF" weergeeft. Druk de Start-toets 2 in. Op de temperatuurindicator Wassen 5 wordt "- - 1" weergegeven. Wacht tot de indicator "- - 0" weergeeft. Sluit de deur. De machine schakelt uit en is nu bedrijfsklaar.
•
• • • • 9
Open de deur. Draai de dop van de ontharder los en vul de ontharder met 2 kg "zoutkorrels" (gebruik geen zouttabletten). Vul de ontharder met drinkwater.
Versie 22/1/2004
6
Instellingen Let op: machine moet worden uitgeschakeld. Open de deur, druk de Programma-toets 4 en de Afvoer-toets 3 gelijktijdig in totdat de temperatuurindicator Spoelen 6 "boF" weergeeft. Als gedurende de volgende 10 seconden geen toets wordt ingedrukt, zal de indicator uitschakelen en worden de nieuwe instellingen opgeslagen.
6.1
Aanpassingen van de doseerhoeveelheid van het reinigingsmiddel. (toevoerwaarden alleen geldig bij ingebouwde HOBARTdispenser)
•
Druk de Programma-toets 4 nogmaals in. De temperatuurindicator Spoelen 6 geeft weer: “CH1” = aanpassing van de doseerhoeveelheid van het reinigingsmiddel. De temperatuurindicator Wassen 5 geeft bijv. weer: “20” = vooraf aangepaste waarde van de doseerhoeveelheid van het reinigingsmiddel = 20 sec. ≈ 3,0 g/l. Druk herhaaldelijk op de Start-toets 2, om de doseertijd van het reinigingsmiddel aan te passen, totdat de gewenste waarde (0-50 sec.≈ 0-7,6 g/l) op de Wassen-indicator 5 verschijnt. (Aanpassingen dienen volgens de aanbevelingen van de fabrikant van de chemische reinigingsmiddelen uitgevoerd te worden.)
•
6.2
•
• •
6.3
• •
10
Aanpassingen van de doseerhoeveelheid van het glansmiddel. Druk de Programma-toets 4 nogmaals in. De temperatuurindicator Spoelen 6 geeft weer: “CH2” = aanpassing van de doseerhoeveelheid van het glansmiddel. De temperatuurindicator Wassen 5 geeft bijv. weer: “24” = vooraf aangepaste waarde van de doseerhoeveelheid van het reinigingsmiddel = 24 sec. ≈ 0,5 g/l. Druk herhaaldelijk op de Start-toets 2, totdat de gewenste waarde (0-50 sec. ≈ 0-1,0 g/l) op de Wassenindicator 5 wordt weergegeven. (Aanpassingen dienen volgens de aanbevelingen van de fabrikant van de chemische reinigingsmiddelen uitgevoerd te worden.) Aanpassing van de waterhardheid (uitsluitend bij optionele ontharder) Om de ontharder op de plaatselijke waterhardheid aan te passen (details bij de plaatselijke waterinstanties aanvragen): Druk de Programma-toets 4 nogmaals in. De temperatuurindicator Spoelen 6 geeft weer: “HO2” = aanpassing van de ontharder (indien ingebouwd). Druk herhaaldelijk de Start-toets 2 in totdat de gewenste waarde (H01 - H03) op de temperatuurindicator Spoelen 6 wordt weergegeven. H01 = tot 12° dh / H02 = 13 tot 25° dh / H03 = 26 tot 37° dh waterhardheid. Versie 22/1/2004
6.4
Activeren van reinigingsmiddel voor aanzuigslang (uitsluitend bij ingebouwde pomp) Om de aanzuigslang voor het reinigingsmiddel tussen de injector en het reservoir te activeren:
•
Sluit de deur. De temperatuurindicator Spoelen 6 geeft weer: "SF1" = Activeren van reinigingsmiddel voor aanzuigslang.
•
Druk de Start-toets 2 in en houd deze gedurende ca. 1 minuut ingedrukt.
6.5
Activeren van de aanzuigslang voor het glansmiddel Om de aanzuigslang voor het glansmiddel tussen de injector en het reservoir te activeren:
11
•
Druk de Programma-toets 4 nogmaals in. De temperatuurindicator Spoelen 6 geeft weer: "SF2" = Activeren van glansmiddel voor de aanzuigslang.
•
Druk de Start-toets 2 in en houd deze gedurende ca. 3 minuten ingedrukt. Bij het gebruik van een extern reservoir met een langere aanzuigslang, dient de Start-toets 2 gedurende ca. 6 minuten ingedrukt gehouden te worden.
Versie 22/1/2004
7
Werking
7.1
Voorbereiding
•
Controleer de juiste stand van de was- en spoelarmen en de zeven. Open de tapkraan, schakel de hoofdschakelaar in of steek de stekker in het stopcontact.
•
12
•
Controleer het niveau in de reservoirs van reinigings- en glansmiddel.
•
Sluit de deur en druk de AAN-toets in, de tank wordt gevuld. De Start-toets 2 licht tijdens de vul- en opwarmcyclus rood op. Dit proces kan een aantal minuten duren. Als de Start-toets wijzigt en in het groen oplicht, is de machine gebruiksklaar.
•
Verwijder grove etensresten. Voorkom vastzitten m.b.v. schuimproducerende substanties (albumines, enz.).
•
Plaats een blad / bladen in het frame.
•
Plaats potten en pannen met de bovenkant naar beneden in de rekken.
•
Bescherm ‘licht’ vaatwerk door deze op een rek te plaatsen.
Versie 22/1/2004
7.2
Lopen
• •
Plaats het rek in de machine en sluit de deur. Druk de Start-toets 2 in. Als de wascyclus loopt, licht de Start-toets blauw op.
•
Zodra de Start-toets in de kleur groen oplicht, is de wascyclus beëindigd.
• •
Open de deur en neem het rek uit. Laat het vaatwerk ca. 1 minuut staan om te drogen.
•
Selecteer programma: De machine werkt automatisch, gebaseerd op een standaard cyclustijd. Indien gewenst, kan een korter of langer programma worden geselecteerd. Druk de Programma-toets 4, voordat de wascyclus start, in om het huidige programma weer te geven. Druk om het programma te wijzigen, nogmaals de Programma-toets in. P 01 = Korte cyclus (voor licht / gemiddeld vervuild vaatwerk) P 02 = Standaard cyclus (voor gemiddeld / zwaar vervuild vaatwerk) P 03 = Lange cyclus (voor vastgezette etensresten en bakken) P 04 = Ononderbroken cyclus Een ononderbroken cyclus zal worden aangegeven door knipperende lichtpunten bij de temperatuurindicatoren. Druk, om de wascyclus te stoppen, de Start-toets 2 in. (Na 20 minuten zal de machine automatisch stoppen.) Na een korte pauze, start het spoelen automatisch. De machine gaat met de geselecteerde cyclustijd door totdat deze wordt uitgeschakeld.
8
Voorbeeld van de temperaturen
•
Druk de Programma-toets 4 in en houd deze ingedrukt ( 3 sec.) totdat de indicatoren Wassen 5 en Spoelen 6 de actuele temperaturen weergeven (°C). De indicatoren doven ca. 10 sec. nadat de Programmatoets is losgelaten.
• •
13
Permanente temperatuurweergave kan, op aanvraag, door de servicemonteur worden ingesteld.
Versie 22/1/2004
9
Uitschakelen en reinigen van de machine LET OP! Ga niet op de geopende deur van de machine staan.
14
9.1
Uitschakelen
•
Sluit de deur en druk de Afvoer-toets 3 in en houd deze 2 seconden ingedrukt.
•
OPMERKING: Tijdens de afvoercyclus wordt het interieur van de machine automatisch gereinigd. Een laatste controle voor het verwijderen van grove etensresten wordt aanbevolen.
•
Als de Afvoer-toets dooft, schakel dan de hoofdschakelaar uit of neem de stekker uit het stopcontact en sluit de tapkraan (aan de zijkant)!
9.2
Onderhoud (dagelijks)
• • •
Open de deur. Neem de zeven uit en spoel deze af. Reinig de binnenkant van de machine.
•
Plaats de zeven terug.
•
Laat de deur voor beluchting openstaan.
9.3
Onderhoud (wekelijks)
• •
Verwijder de was- en spoelarmen. Gebruik de onderzijde van de vuilzeef als een sleutel om de zeskantmoer (1) los te draaien door deze linksom te bewegen (2).
•
Open de pluggen van de was- en spoelarmen en spoel deze af.
•
Plaats alle onderdelen terug.
Versie 22/1/2004
10 Bijvullen van de ontharder met zout Uitsluitend voor machines met een optionele, ingebouwde ontharder.
•
Als de Zout gewenst 7- indicator oplicht, dient de ontharder met regeneratiezout gevuld te worden.
•
Wacht tot het wasprogramma is afgelopen.
•
Open de deur.
•
Draai de dop van de ontharder los en vul de ontharder met 2 kg "zoutkorrels" (gebruik geen zouttabletten).
•
Reinig vóór het sluiten, de afdichting en de rand van de dop van de ontharder.
•
Sluit de dop en draai deze dicht. De Zout gewenst-indicator 7 dooft direct.
11 Bij vorstgevaar Bij vorstgevaar of bij langere bedrijfsstilstand (bijv. bij seizoensbedrijven) dient de machine volledig geleegd te worden. Dit dient door de after sales service uitgevoerd te worden.
Opnieuw instellen voor de werking: • Open de deur, druk de Programma-toets 4 en de Afvoer-toets 3 gelijktijdig in totdat de temperatuurindicator Spoelen 6 "boF" weergeeft.
•
Druk de Start-toets 2 (bij de weergave "- - 1" van de temperatuurindicator Wassen 5) in en houd deze ingedrukt totdat water uit de aanjager van de overloop komt.
• •
Sluit de deur. De machine schakelt uit en is nu bedrijfsklaar.
12 Onderhoud Voor een probleemloze werking adviseren wij u een onderhoudscontract of servicecontract bij uw plaatselijke dealer of Servicekantoor af te sluiten.
15
Versie 22/1/2004
13 Storingen De Service-indicator 8 licht op en de temperatuurindicator Spoelen 6 geeft een code weer: bijv. "AL" = afvoerstoring. Mogelijke soorten storingen of fouten zijn als volgt (a.u.b. de code van de storing aan de servicemonteur doorgeven): CODE
MOGELIJKE OORZAKEN
FIL
Tapkraan is gesloten.
Vulklep of vulsysteem defect. AL
MAATREGELEN Draai de tapkraan aan de zijkant open en schakel de machine weer in. Neem contact op met de after sales service.
Afvoerslang verstopt.
Reinig de afvoerslang en start de afvoercyclus opnieuw.
Afvoersysteem defect.
Neem contact op met de after sales service.
Afvoerslang verstopt.
Reinig de afvoerslang en start de afvoercyclus opnieuw.
Vulsysteem of afvoersysteem defect.
Neem contact op met de after sales service.
F01
Temperatuursonde naspoelboiler defect.
Neem contact op met de after sales service.
F02
Temperatuursonde "tank" defect.
Neem contact op met de after sales service.
HEI
Verwarming naspoelboiler defect.
Misschien is een beperkte werking mogelijk - neem contact op met de after sales service.
UL
14 Foutoplossingen TYPE STORING Niet toereikend wasresultaat
MOGELIJKE OORZAKEN
Vaatwerk wordt niet schoon.
De wasarm is geblokkeerd (dient eenvoudig met de hand gedraaid te kunnen worden). De sproeiers van de wasarm zijn verstopt. (visuele controle)
De sproeiers van het glansmiddel zijn verstopt (mogelijk door kalk).
De concentratie van het reinigingsmiddel is te laag of te hoog. De grove zeef is vervuild.
De fijne zeef is vervuild of verstopt door kalk.
Incorrect programma voor zwaar vervuild vaatwerk geselecteerd. 16
OPLOSSINGEN Wasarmen uitnemen en grondig reinigen. Tevens de watertoevoer in de machine naar de wasarm op verstopping controleren. De wasarm uitnemen, de reiniging –afdichtingstoppen verwijderen en de wasarm zo lang grondig doorspoelen tot alle verontreinigingen zijn verwijderd De reiniging - afdichtingstoppen opnieuw plaatsen. De arm voor het glansmiddel uitnemen en in een separate bak ontkalken. (mogelijk a.g.v. een kalkoplossing) Het standaard onthardingssysteem op functioneren controleren. Controleer de informatie t.a.v. de dosering (punt 6) of de concentratie van het reinigingsmiddel. Verwijder de grove zeef, deze van verontreinigingen ontdoen en reinigen. Verwijder de fijne zeef. Indien zwaar vervuild, in een azijnoplossing. Vervolgens grondig reinigen totdat de zeefopeningen schoon zijn. Reiniging dient dagelijks plaats te vinden (zie bedieningsinstructies). Selecteer een programma met een langere wascyclus. Versie 22/1/2004
TYPE STORING
MOGELIJKE OORZAKEN
OPLOSSINGEN
Niet toereikend wasresultaat Vaatwerk droogt niet goed.
Strepen en vlekken op het vaatwerk.
Glansmiddelconcentratie te laag.
Verhoog de concentratie (zie bedieningsinstructies).
Onvoldoende ontvetting van het vaatwerk.
1. De dosering van het reinigingsmiddel is te gering: verhogen (zie instructies) 2. Geschiktheid van het gebruikte reinigingsmiddel controleren, eventueel een sterker product gebruiken. 3. Vervuild water uit de machine afvoeren en opnieuw vullen. Op een betere voorreiniging van het vaatwerk letten.
Na het aflopen van het programma blijft het vaatwerk te lang in de machine.
Het vaatwerk direct na het einde van de cyclus uit de machine nemen opdat het door de lucht snel kan drogen.
De dosering van het glansmiddel is te gering.
De dosering verhogen ( zie instructies).
Hard water resp. kalk- of mineraalbevattend water.
De kwaliteit van het water controleren. Informatie over de samenstelling van het water bij de plaatselijke waterinstantie opvragen. Geadviseerde richtwaarde: Ideale waarde hardheid: 4° Clark. Ideale richtwaarde voor vaatwerk van RVS 80µS/cm en bij servies max. 400 µS/cm.
Onvoldoende glansmiddelconcentratie veroorzaakt vlekken.
De dosering verhogen ( zie instructies).
Machine met ontharder: Onjuiste type zout gebruikt.
Uitsluitend zoutkorrels gebruiken.
Bovengemiddelde schuimproductie als gevolg van het gebruikt van niet geschikt reinigingsmiddel en glansmiddel.
Geschikt reinigings- en glansmiddel gebruiken.
Bovengemiddelde schuimproductie als gevolg van contact met schuimproducerende substanties (albumines, enz.).
Vaatwerk vooraf reinigen.
De machine is tezamen met meerdere apparaten aangesloten of is tegen andere stroomverbruikers vergrendeld.
De machine apart laten schakelen. (Elektrotechnisch installateur!).
Een defecte zekering.
De zekeringen ter plaatse controleren.
Problemen met schuim Machine wordt tijdens de wascyclus steeds luidruchtiger.
Overige storingen De machine schakelt tijdens de werking plotseling uit.
Als gedurende 6 uur geen toets wordt ingedrukt, zal de machine automatisch, zonder te legen, uitschakelen. Volg de volgende keer dat de machine wordt ingeschakeld, de onderstaande beschrijving:
• •
Druk de AAN/UIT-toets 1 in. Druk de Afvoer-toets 3 in en wacht totdat de machine is geleegd en uitgeschakeld.
Zie hoofdstuk 7 voor het opnieuw starten van de machine.
17
Versie 22/1/2004
Omdat een voortdurende productverbetering een doelstelling van HOBART is, kunnen specificaties worden gewijzigd zonder dat hierover vooraf informatie zal worden verstrekt.
18
Versie 22/1/2004