Uitspraak Geschillencommissie Financiële Dienstverlening Klacht ontvangen op: Ingesteld door: Tegen: Datum uitspraak: Dossiernummer: Aard uitspraak:
5 maart 2015 De heer D.J.R. Van de Wege, wonende te M., verder te noemen Consument Univé Stad en Land Brandverzekeraar N.V., gevestigd te Apeldoorn, verder te noemen de Verzekeraar 7 oktober 2015 15.01102 Niet-bindend
1. Procesverloop De Commissie beslist met inachtneming van haar reglement en op basis van de volgende stukken: • • • •
het door Consument ondertekende vragenformulier; de klachtbrief van Consument met als bijlage de correspondentie in de interne klachtprocedure van de Verzekeraar; het verweerschrift van de Verzekeraar; de reacties van Consument op het verweerschrift van de Verzekeraar bij brieven van 14, 17 en 19 juni 2015.
De Commissie stelt vast dat dit geschil zich leent voor vereenvoudigde behandeling als bedoeld in artikel 36 van haar reglement. 2. Feiten Bij de beoordeling van de klacht gaat de Commissie uit van de volgende feiten. 2.1
Consument heeft bij de Verzekeraar een Extra Uitgebreide Woonverzekering afgesloten. Op deze verzekering is het Algemeen Reglement ALG-5 (hierna: ‘het Reglement’) van toepassing. Artikel 12.3. houdt het volgende in: ‘Schade-informatieplicht …De …verzekerde …(is) verplicht binnen redelijke termijn de verzekeraar en door verzekeraar ingeschakelde derden alle inlichtingen te verschaffen welke voor deze van belang zijn om zijn uitkeringsplicht …te voldoen..’
2.2
Consument nam begin 2013 een verandering in de vloer waar ter plaatse van de slaapkamer (krakende vloer). Op vrijdag 18 augustus 2014 is een medewerker van Ketler B.V. onder de vloer gekropen in verband met het enigszins doorzakken van de slaapkamervloer. Het betreffende bedrijf heeft op 10 september 2014 een schriftelijke verklaring – over de bevinding op deze datum - opgemaakt. Daarin staat, samengevat en voor zover hier van belang: Constatering: aangetast en verrot hout plus schimmel en zwam vorming. Onmiddellijk aanpakken was ons advies. Op dinsdag 19 augustus 2014 is begonnen met het verwijderen van de slaapkamervloer. Op woensdag 20 augustus 2014 is ook de badkamervloer opengebroken. In de
afvoerleiding bleek een minieme scheur te zitten. Daaruit heeft waarschijnlijk jarenlang water gelekt waardoor huiszwam zich kon ontwikkelen en schimmels zijn ontstaan. De afvoerleiding is met ander sloopmateriaal weggegooid door Consument. 2.3
Op vrijdag 22 augustus 2014 heeft (de vrouw van) Consument zijn schade online gemeld. Consument heeft de situatie als volgt beschreven: ‘Deze week is de aannemer langsgekomen om een keg te plaatsen onder de vloer. Tijdens het werken in de kruipruimte bleek dat er zwam onder de vloer zat. Uit nader onderzoek bleek dat er lekkage was bij/onder de badkamer. Inmiddels is het nodige gestript. Kunt u zo spoedig mogelijk contact met ons opnemen om het een en ander te bekijken/beoordelen/door te spreken?’
2.4
In de gespreksnotities van de Verzekeraar is genoteerd dat Consument op 25 augustus 2014 door de Verzekeraar is gebeld naar aanleiding van de online schademelding. Met Consument is afgesproken dat hij ‘s middags langs zou komen om het schadeaangifteformulier (saf) op te halen en dit ter beoordeling in te vullen.
2.5
In een op 25 augustus 2014 gedateerd rapport staat vermeld dat B-team (een bedrijf dat zich onder andere toelegt op zwam- en schimmelbestrijding) bij een project inspectie op 19 augustus 2014 een visuele inspectie aan de vloer van de begane grond heeft uitgevoerd. In het rapport is het volgende geconcludeerd: ‘Door langdurige lekkage onder de vloer van de badkamer kon de huiszwam zich ontwikkelen en zijn er schimmels ontstaan. Hierdoor zijn balken, vloeren en wanden zodanig aangetast dat ze dringend moesten worden vervangen.’ Het rapport besluit met: Wij denken met deze offerte U van dienst te zijn geweest.
2.6
Na op 4 september 2014 van de Verzekeraar verkregen opdracht heeft De Raad Expertise een rapport opgesteld. In dit rapport staat onder meer het volgende: “Tijdens ons bezoek aan de schadelocatie, op 10 september 2014, waren de casco herstelwerkzaamheden grotendeels voltooid. Op geen enkele wijze hebben wij de oorzaak van de gevolgen van de door verzekerde geclaimde waterschade alsmede de gevolgschade kunnen vaststellen dan wel verifiëren….Er zijn geen foto’s van de afgevoerde pvc leiding waarin de mogelijke breuk te aanschouwen is”.
2.7
De expert heeft de schade aan de hand van de door Consument ingediende facturen € 22.203,44 vastgesteld waarbij hij omtrent polis en dekking een uitdrukkelijk voorbehoud heeft gemaakt.’.
3.
Vordering, klacht en verweer
Vordering 3.1 Consument vordert vergoeding van de schade voor opstal € 20.840,44 en inboedel € 1.363,-. Grondslagen en argumenten daarvoor 3.2 Consument voert hiertoe de volgende argumenten aan: • Zijn claim is afgewezen op grond van verkeerde data, veronderstellingen en ongefundeerde aannames. De schade is 20 augustus 2014 online gemeld en Consument is op 22 augustus 2014 op het kantoor geweest om het saf op te halen. • Consument heeft bij herhaling gevraagd iemand langs te laten komen om de schade op te laten nemen, maar volgens de Verzekeraar was dit (zoals uit de correspondentie blijkt) niet nodig. • Drie weken na de melding kwam er pas een expert langs, maar die kon slechts concluderen dat de bouwkundige schade grotendeels was hersteld. Consument kan niet worden verweten dat de schadeoorzaak niet meer vastgesteld kan worden. Bovendien heeft de Verzekeraar Consument bij de verschillende contacten er nimmer op gewezen dat de herstelwerkzaamheden nog niet mochten starten. Verweer van de Verzekeraar; 3.3 De Verzekeraar heeft, kort en zakelijk weergegeven, de volgende verweren gevoerd: • Doordat Consument niet heeft voldaan aan zijn na het ontstaan van schade bestaande verplichtingen is de Verzekeraar niet in de gelegenheid gesteld om de schadeoorzaak waar te nemen en te beoordelen. De daarmee verband houdende schade kon niet worden vastgesteld. • De Verzekeraar kon niet bepalen of het een verzekerde gebeurtenis betrof en zo ja, wat de omvang van de schade is. • Bovendien heeft Consument de schade niet zo spoedig mogelijk gemeld, waardoor de schade is verergerd en de Verzekeraar achteraf met de reeds uitgevoerde werkzaamheden is geconfronteerd. Hiermee heeft Consument niet aan zijn medewerkingsplicht voldaan. Voor een en ander wordt verwezen naar het hiervoor weergegeven artikel 12 lid 3 van het Reglement. • Op de voorzijde van het saf staat vermeld hoe te handelen bij schade. Bij voortijdige reparatie kan de schade worden afgewezen. Ook dient de komst van een schadeexpert eerst afgewacht te worden. 4.
Beoordeling
4.1
Om te beslissen of een Verzekeraar gehouden is een schadeclaim uit te keren aan de verzekerde dient beoordeeld te worden of sprake is van een gedekt evenement op basis van het Reglement (en de voorwaarden). Het is daarom aan Consument om dit in deze zaak te bewijzen of aannemelijk te maken.
4.2
Consument stelt, zakelijk weergegeven, dat de Verzekeraar het na zijn tijdige meldingen (vanaf 18 augustus 2014) niet nodig vond om de schade en de oorzaak daarvan te beoordelen. Daarmee impliceert hij dat pas na die reactie het herstel en de oplossing van de problemen in huis ter hand zijn genomen. Doordat pas na 3 weken de schade expert kwam, kan aan Consument niet worden verweten dat de oorzaak (toen) niet meer kon worden vastgesteld. Als de juistheid van deze stelling van Consument zou komen vast te staan, zou daaraan wellicht de conclusie kunnen worden verbonden dat de Verzekeraar niet kan volhouden dat Consument niet aan zijn schade-informatieplicht heeft voldaan.
4.3
De Commissie is evenwel van oordeel dat de melding van de schade niet tijdig heeft gedaan. Tussen partijen is geschil over de vraag, of al meteen na ontdekking van de schade op 18 augustus 2014 daarvan aan de Verzekeraar melding is gedaan. Uit de verklaringen van Consument en de rapportages van de aannemer respectievelijk het B-Team blijkt daarvan in onvoldoende mate. Uit deze verklaringen valt juist op te maken dat al voor 22 augustus 2014 met het openbreken en het herstel een aanvang is genomen en dat in dat stadium al de afvoerleiding, de mogelijke oorzaak van de lekkage die de vochtophoping en zwamvorming, was verwijderd. Volgens Consument heeft hij de schade al op 20 augustus online gemeld. Daar blijkt niet van. De Commissie heeft geen reden om te twijfelen aan de door de Verzekeraar overgelegde gespreksnotities (bijlage 2 bij het verweerschrift). Daaruit moet worden afgeleid dat Consument niet, maar zijn vrouw wel (zie verslag bij productie 9 bij verweerschrift)l, op 22 augustus 2014 telefonisch een melding van de schade. Uit niets blijkt dat Consument hij een eerdere melding heeft gedaan. Dat de hiervoor bedoelde werknemer de door hem geconstateerde schade op 20 augustus 2014 heeft gemeld, wordt terzijde gelaten. Het ligt niet voor de hand dat een ander dan Consument of zijn vrouw deze melding zou doen en er is ook geen bewijs van.
4.4
Bij deze stand van zaken wordt verder geconstateerd dat in het schade aangifteformulier uitdrukkelijk wordt gesteld dat bij voortijdige reparatie (zonder dat de schade-expert de schade heeft kunnen vaststellen) de schadeclaim kan worden afgewezen, terwijl onder het door Consument ingevulde (en overigens niet gedateerde) formulier wordt gesproken van de verplichting om binnen 3 x 24 uur na het ontstaan – dat wil zeggen ontdekking - van de schade hiervan aangifte te doen en dat het insturen van het formulier geeft.
4.5
Dit alles leidt tot de conclusie dat Consument niet tijdig de schade heeft gemeld, dat de schade oorzaak niet is vastgesteld en dat de Verzekeraar hiervoor niet aansprakelijk is te houden. Daardoor is niet aannemelijk geworden dat de schade van Consument als door de verzekering gedekt evenement moet worden vergoed. De vordering wordt dus afgewezen.
5.
Beslissing
De Commissie wijst de vordering af. Deze beslissing is vastgesteld op 7 oktober 2015 en genomen door mr. J.S.W. Holtrop, voorzitter, terwijl mr. N. Bouwman als secretaris fungeerde.
mr. J.S.W. Holtrop, voorzitter
mr. N. Bouwman, secretaris
Deze beslissing is genomen in een vereenvoudigde procedure als bedoeld in artikel 36 van het reglement. De uitspraak heeft daarom de vorm van een niet-bindend advies. Tegen deze uitspraak staat geen hoger beroep open bij de Commissie van Beroep Financiële Dienstverlening. U kunt de zaak nog wel aan de rechter voorleggen.