BEOORDELINGSRAPPORT Uitgebreide opleidingsbeoordeling hbo-bachelor Opleiding tot leraar voortgezet onderwijs van de tweede graad in Duits, Engels, Frans, Geschiedenis, Scheikunde, Aardrijkskunde, Economie, Wiskunde, Techniek, Natuurkunde, Biologie, Verzorging/ Huishoudkunde, Verzorging/Gezondheidskunde, Maatschappijleer, Beeldende Vorming
deeltijd Saxion Next
Lange Voorhout 14 2514 ED Den Haag T (070) 30 66 800 F (070) 30 66 870 I www.hobeon.nl E
[email protected]
BEOORDELINGSRAPPORT Uitgebreide opleidingsbeoordeling hbo-bachelor Opleiding tot leraar voortgezet onderwijs van de tweede graad in Duits, Engels, Frans, Geschiedenis, Scheikunde, Aardrijkskunde, Economie, Wiskunde, Techniek, Natuurkunde, Biologie, Verzorging/ Huishoudkunde, Verzorging/Gezondheidskunde, Maatschappijleer, Beeldende Vorming
deeltijd Saxion Next CROHO nr. 35193, 35195, 35196, 35197, 35199, 35201, 35207, 35221, 35254, 35261, 35301, 35381, 35401, 35411, 39113 Hobéon Certificering BV Datum 1 juni 2012 Auditteam Drs. R.B. van der Herberg Drs. R. Sondervorst Drs. P.J.J. Hendrikse Drs. J. van Thiel Drs. J. Gademan Drs. C.L.C.M. Meijs D. Loosman Secretaris G.C. Versluis
INHOUDSOPGAVE 1.
BASISGEGEVENS
1
2.
SAMENVATTEND OORDEEL
3
3.
INLEIDING
7
4.
OORDELEN OP NIVEAU VAN DE STANDAARDEN
9
5.
ALGEMENE CONCLUSIE
39
6.
AANBEVELINGEN
41
BIJLAGE BIJLAGE BIJLAGE BIJLAGE BIJLAGE BIJLAGE
I II III IV V VI
Scoretabel Opleidingsspecifieke eindkwalificaties Schematisch overzicht opleidingsprogramma Programma, werkwijze en verantwoording keuze voor gesprekspartners Lijst geraadpleegde documenten Overzicht auditteam
43 45 53 55 63 65
1.
BASISGEGEVENS
NAAM INSTELLING
Saxion Next
status instelling (bekostigd of rechtspersoon voor hoger onderwijs) resultaat instellingstoets kwaliteitszorg
Rechtspersoon voor hoger onderwijs
Datum audit
14 en 15 maart 2012
NAAM OPLEIDING (zoals in croho)
Opleiding tot leraar voortgezet onderwijs van de tweede graad
registratienummer croho
35193 leraar vo tweedegraads 35195 leraar vo tweedegraads 35196 leraar vo tweedegraads 35197 leraar vo tweedegraads 35198 leraar vo tweedegraads 35199 leraar vo tweedegraads 35201 leraar vo tweedegraads 35207 leraar vo tweedegraads 35221 leraar vo tweedegraads 35254 leraar vo tweedegraads 35261 leraar vo tweedegraads 35301 leraar vo tweedegraads 35381 leraar vo tweedegraads Huishoudkunde 35401 leraar vo tweedegraads Gezondheidskunde 35411 leraar vo tweedegraads 39113 leraar vo tweedegraads vorming
Niet aangevraagd
domein/sector croho
Bachelor of Education
oriëntatie opleiding (hbo – wo)
hbo
niveau opleiding (associate degree – bachelor – master) aantal studiepunten (ec’s)
bachelor
afstudeerrichtingen
nvt
locatie(s)
Deventer en Hengelo
variant(en)
deeltijd
relevante lectoraten
-
Duits Engels Frans Geschiedenis Nederlands Scheikunde Aardrijkskunde Economie Wiskunde Techniek Natuurkunde Biologie verzorging/ Verzorging/ Maatschappijleer Beeldende
240 EC
©Hobéon Certificering Beoordelingsrapport UOB hbo-bachelor Opleiding tot leraar voortgezet onderwijs van de tweede graad verkort regulier, Hogeschool Saxion Next, versie 1.0 1
gerealiseerde docent–student ratio deeltijd contacturen
gemiddeld aantal per week
1:29 Fase basisbekwaam 4 lesuren p/w + 22 uur begeleiding voor de praktijk
Fase LIO bekwaam 4 lesuren p/w + 22 uur begeleiding voor de praktijk
Fase Startbewaam 4 lesuren p/w + 22 uur begeleiding voor de praktijk
©Hobéon Certificering Beoordelingsrapport UOB hbo-bachelor Opleiding tot leraar voortgezet onderwijs van de tweede graad verkort regulier, Hogeschool Saxion Next, versie 1.0 2
2.
SAMENVATTEND OORDEEL
Onderstaand oordeel betreft de verkorte reguliere trajecten voor de tweedegraads leraar Duits, Engels, Frans, Geschiedenis, Scheikunde, Aardrijkskunde, Economie, Wiskunde, Techniek, Natuurkunde, Biologie, Verzorging/Huishoudkunde, Verzorging/Gezondheidskunde, Maatschappijleer, Beeldende Vorming van de tweedegraadslerarenopleidingen die Saxion Next aanbiedt. Alle opleidingen zijn gebaseerd op een volledig vierjarig curriculum van 240 EC. In de praktijk biedt Saxion Next op basis hiervan alleen twee verkorte trajecten van 90 EC: een algemeen pedagogisch-(vak)didactisch traject en een vakinhoudelijk en vakdidactisch traject Nederlands, die een van elkaar gespiegeld programma aanbieden. 1. Beoogde eindkwalificaties De eindkwalificaties van de tweedegraadslerarenopleidingen zijn gebaseerd op het landelijke beroepsprofiel en de zogenoemde SBL-competenties (Stichting Beroepskwaliteit Leraren), zoals die zijn vastgelegd in de wet BIO. De opleidingen hebben deze eindkwalificaties concreet uitgewerkt in drie niveaus Basisbekwaam, LIO-bekwaam en Startbekwaam met een beschrijving in heldere gedragsaspecten. Daarnaast hebben de opleidingen voor elk vak een aantal vakdidactische competenties geformuleerd. De opleidingen hebben in een duidelijk overzicht aangetoond dat de eindkwalificaties aansluiten bij de Europese standaarden voor het bachelorniveau (de Dublin Descriptoren). Vertegenwoordigers vanuit het werkveld zijn tevreden over de aansluiting van de opleidingen op de eisen die zij stellen aan de kennis en vaardigheden van een afgestudeerde tweedegraads leraar. Met het werkveld, onder andere met de eigen Beroepenveldcommissie, hebben de opleidingen regelmatig contact over de opzet en inhoud van het programma. De opleidingen conformeren zich op dit moment nog aan de vakinhoudelijke eindtermen die zijn geformuleerd door het Procesmanagement Lerarenopleidingen (PML) welke deel uitmaken van de Gemeenschappelijke curricula tweedegraadslerarenopleidingen. Over het al dan niet integraal overnemen van de landelijk vastgestelde kennisbasis moeten de opleidingen op korte termijn een besluit nemen. Het is essentieel dat het werkveld waar de afgestudeerden van Saxion Next terecht komen helderheid hebben over de precieze kennis waarover de afgestudeerden beschikken. Omdat de landelijk vastgestelde kennisbasis thans een belangrijk onderdeel uitmaakt van de doelstellingen voor tweedegraadslerarenopleidingen en de opleidingen hierover nog een besluit moet nemen, komt het auditteam op dit moment tot een ‘voldoende’ voor standaard 1. 2. Programma Het programma van de verkorte reguliere trajecten zorgt ervoor dat de studenten de beoogde eindkwalificaties kunnen bereiken. De algemene pedagogische en didactische modulen en de daarbij behorende opdrachten en werkvormen zijn adequaat en zorgen ervoor dat de student aan die competenties kan werken die hij nog mist als aankomend leraar. De sterke beroepsgerichtheid van de opleidingen komt tot uiting in de stage die een groot en belangrijk deel uitmaakt van het programma. De leerwerktaken en de vaktaak die de studenten voor hun eigen vakgebied moeten uitwerken en vervolgens in praktijk moeten brengen in hun lessen tijdens de (LIO-)stage zijn hierbij belangrijk. De studenten leren hun onderzoeksvaardigheden via de leerwerktaken in te zetten in onderwijsleersituaties. Aan de internationale dimensie van het programma kan de opleiding vakinhoudelijk nog meer doen. De keuzen die de opleidingen hebben gemaakt in wat ze de studenten zelf kunnen en willen aanbieden en wat ze de studenten op de stage- c.q. werkplek laten leren, zijn duidelijk voor alle betrokkenen.
©Hobéon Certificering Beoordelingsrapport UOB hbo-bachelor Opleiding tot leraar voortgezet onderwijs van de tweede graad verkort regulier, Hogeschool Saxion Next, versie 1.0 3
De opleidingen houden voldoende zicht op de kwaliteit van de stagescholen o.a. door de eisen die zij stellen aan de professionele begeleiding in de school. De opleidingen instrueren de stagescholen duidelijk aan welke eisen de student moet voldoen c.q. welke (vakspecifieke) competenties hij/zij moet ontwikkelen. Daarin vervullen de competentiekaarten met de indicatoren als referentiekader een belangrijke rol. Met deze maatregelen hebben de opleidingen in de ogen van het auditteam een wezenlijk stap voorwaarts gemaakt vergeleken met 2006. De participatie in de netwerken rondom de Opleidingsscholen acht het auditteam een belangrijke ontwikkeling. De opleidingen hanteren een zorgvuldige intakeprocedure. Met het gebruik van de verwantschapstabel, het (laten) afnemen van assessments en het voeren van een intakegesprek, zorgen de opleidingen ervoor dat alleen studenten die beschikken over voldoende vakinhoudelijke kennis mogen starten met het verkorte opleidingstraject. De studenten, alumni en het werkveld zijn tevreden tot zeer tevreden over de opzet, inhoud en de beroepsgerichtheid van de opleidingen en over de aansluiting van het programma op de eerder verworven competenties. De studenten kunnen het geleerde direct in praktijk brengen. De studenten ervaren de studie als zwaar. Omdat het aantal studiejaren is te overzien houden ze het vol. De standaarden 2, 4 en 5 beoordeelt het auditteam als ‘goed’ en de standaarden 3 en 6 als voldoende. standaard 7 voldoet. 3. Personeel De Academie voor Pedagogiek en Onderwijs (APO) van Saxion heeft in het personeelsbeleidsplan waarin ook de tweedegraadslerarenopleidingen zijn opgenomen, helder beschreven aan welke eisen de docenten moeten voldoen, hoe ze zicht houdt op het functioneren van de docenten en hoe ze zorgt voor deskundigheidsbevordering. De tweedegraadslerarenopleidingen worden verzorgd door een enthousiast en energiek docententeam met twee studieleiders die fungeren als spin in het web. Alle docenten zijn deskundig op hun vakgebied, ervaren in het opleiden van leraren en goed op de hoogte van actuele ontwikkelingen in de beroepspraktijk. Docenten houden hun vak goed bij en volgen daar nodig/gewenst scholing. De versterking van het team met minimaal één docent uit elk van de drie clusters alfa, bèta en gamma acht het auditteam een flinke stap in de goede richting, maar doordat de docenten niet elk vak inhoudelijk kunnen bedienen, blijven de opleidingen voor een groot deel nog steeds afhankelijk van de (inhoudelijke) kwaliteit van de stagebegeleider/mentor. Door de eisen die de opleidingen stellen, zorgen zij er wel voor dat het deel van het programma dat op de stagescholen/eigen werkplekken plaatsvindt, wordt verzorgd door bevoegde en ervaren leraren. Het feit, dat de opleidingen niet alle deskundigheden zelf in huis hebben, is voor het auditteam reden geweest om de opleidingen voor standaard 9 een oordeel ‘voldoende’ te geven en niet een oordeel ‘goed’. Het team van docenten is klein en wendbaar, maar door zijn kleine omvang ook kwetsbaar. Daar moeten de opleidingen continu alert op blijven. De pool van vervangers waarover de opleidingen beschikken is daarbij essentieel. De studenten zijn zeer tevreden over de kwaliteit van de docenten en over het algemeen ook zeer tevreden over de kwaliteit van de stagebegeleiders/ mentoren, die in hun opleiding eveneens een belangrijke rol vervullen. Standaard 8 beoordeelt het auditteam als ‘goed’ en de standaarden 9 en 10 als ‘voldoende’.
©Hobéon Certificering Beoordelingsrapport UOB hbo-bachelor Opleiding tot leraar voortgezet onderwijs van de tweede graad verkort regulier, Hogeschool Saxion Next, versie 1.0 4
4. Voorzieningen Het auditteam is van oordeel dat de voorzieningen van de opleidingen op de beide lesplaatsen toereikend zijn om het programma te kunnen uitvoeren. Er zijn voldoende lokalen, studenten hebben toegang tot de Saxion bibliotheek, een Onderwijswerkplaats en de nodige databases. Alleen zijn sommige lokalen voor grote groepen aan de kleine kant. Voor specifieke methoden en voorzieningen moet de student op zijn eigen stage-/werkplek zijn. De opleidingen hebben een adequate opzet van studieloopbaan- en stagebegeleiding passend bij deze doelgroep van studenten die al eerder een hbo- of wo-opleiding hebben afgerond. Het gebruik van het portfolio als begeleidingsinstrument moet de opleiding opnieuw tegen het licht houden. De kwaliteit van de portfolio’s is wisselend en het is belangrijk dat er duidelijke richtlijnen komen voor de student en de begeleiders zowel wat betreft de omvang als de noodzakelijke onderdelen waaraan zij zich moeten houden. De informatievoorziening is voldoende. De problemen met de portal van Saxion Next op de locatie Deventer moeten opgelost worden. Het auditteam beoordeelt de standaarden 11 en 12 als ‘voldoende’. 5. Kwaliteitszorg De opleidingen evalueren jaarlijks op verschillende manieren met management, studenten, docenten, alumni en werkveld wat hun bevindingen zijn met betrekking tot de kwaliteit van het onderwijs. Tevens brengen zij de verschillende rendementscijfers in kaart en analyseren deze. De opleidingen tonen aan dat zij goed zicht hebben op de (ervaren) kwaliteit. De twee studieleiders van de verkorte reguliere trajecten en het verkorte traject Nederlands zitten hier dicht op. De opleidingen hebben aangetoond dat zij op basis van de verschillende evaluaties doeltreffende verbetermaatregelen treffen. Deze maatregelen staan in het Jaarplan beschreven. Studenten, alumni, medewerkers, het afnemend werkveld, de Opleidingscommissie en de Examencommissie zijn nauw betrokken bij de kwaliteit van de opleidingen. Dat blijkt uit de verslagen en uit de gesprekken tijdens de audit. Het auditteam beoordeelt de drie standaarden 13, 14 en 15 rondom kwaliteitszorg als ‘goed’. 6. Toetsing De opleidingen toetsen op een valide en betrouwbare wijze of de student de vereiste competenties beheerst. Daarbij gebruiken zij een mix van toetsvormen, die passen bij de drie leerlijnen kennis- en vaardighedenlijn, integrale leerlijn en de reflectielijn. Bij de beoordeling zijn veelal meerdere beoordelaars betrokken. De twee studieleiders hebben goed zicht op wat er getoetst wordt en of docenten toetsen conform het toetsbeleid. De toetsen die het auditteam bestudeerde zijn van voldoende niveau. De kwaliteit en het gebruik van de eindportfolio’s als beoordelingsinstrument behoeven aandacht. De opleiding is hier al mee bezig. De afgestudeerde studenten hebben het beoogde niveau van startende tweedegraads leraar gerealiseerd. Dit blijkt o.a. uit het feit dat vrijwel alle studenten al tijdens de opleiding of direct na afstuderen een baan krijgen als tweedegraads leraar en ook uit de grote tevredenheid van het werkveld over de kwaliteit van de afgestudeerden. Het auditteam kreeg een goede indruk van de studenten en alumni als startend leraar en het gerealiseerde niveau bleek eveneens uit de diverse bewijsstukken die het auditteam van de studenten heeft kunnen bestuderen. Het auditteam komt op basis van bovenstaande voor standaard 16 tot een oordeel ‘voldoende’.
©Hobéon Certificering Beoordelingsrapport UOB hbo-bachelor Opleiding tot leraar voortgezet onderwijs van de tweede graad verkort regulier, Hogeschool Saxion Next, versie 1.0 5
Algemene conclusie: voldoende Het auditteam is op basis van bovenstaande van oordeel dat de kwaliteit van de hbo-bachelor tweedegraadslerarenopleidingen van Saxion Next voldoende is. 1 juni 2012
drs. R.B. van der Herberg, voorzitter
G.C. Versluis, secretaris
©Hobéon Certificering Beoordelingsrapport UOB hbo-bachelor Opleiding tot leraar voortgezet onderwijs van de tweede graad verkort regulier, Hogeschool Saxion Next, versie 1.0 6
3.
INLEIDING
Hogeschool Saxion Next biedt zestien tweedegraadslerarenopleidingen. Deze opleidingen worden op basis van contractuele uitbesteding verzorgd door de Academie voor Pedagogiek en Onderwijs (APO) van Saxion Hogeschool op de locatie Deventer en Hengelo. Op de locatie Dordrecht is de opleiding gestopt. Saxion Next is verantwoordelijk voor het benoemen van de leden van de Examencommissie, de interne en externe communicatie en PR, werving, toelating en inschrijving van de studenten, studievoortgangsadministratie, diplomering, interne en externe kwaliteitszorg. De APO levert de inhoudelijke expertise en is met name verantwoordelijk voor de opzet en uitvoering van het programma, het evalueren en verbeteren daarvan, het toetsten en beoordelen, de begeleiding van de studenten, het personeelsbeleid en zorgdragen voor lokalen en materiële voorzieningen. De directeur van Saxion Next houdt zicht op de kwaliteit van de opleidingen via het Jaarverslag, het Jaarplan, bilaterale overleggen en MT-overleg. Op twee na zijn alle docenten in dienst van Saxion Hogeschool. Alleen twee stagebegeleiders zijn in dienst van Hogeschool Edith Stein. Hogeschool Saxion Next is eindverantwoordelijk voor de uitvoering van de opleidingen. Alle opleidingen zijn gebaseerd op een volledig vierjarig curriculum van 240 EC. In de praktijk biedt Saxion Next op basis hiervan alleen twee verkorte trajecten van 90 EC: een algemeen pedagogisch-(vak)didactisch traject en een vakinhoudelijk en vakdidactisch traject Nederlands, die een van elkaar gespiegeld programma aanbieden. Met deze trajecten speelt Saxion Next in op het tekort aan tweedegraads opgeleide leraren en de mogelijkheid voor studenten, die al een hbo of wo opleiding hebben afgerond, tweedegraads leraar te worden in het eigen vak. Ook op een aantal andere hogescholen bestaat de mogelijkheid een vergelijkbare ‘kopopleiding’ tot tweedegraads leraar te volgen. Saxion Next bestrijkt met een instroom van gemiddeld 100 studenten per jaar ongeveer de helft van deze markt. Saxion Next onderscheidt twee categorieën studenten:
Studenten met een afgeronde hbo- of wo- opleiding in het vakgebied waarin zij lesbevoegd willen worden. Saxion Next hanteert bij de intake van deze studenten een verwantschapstabel1, waarin voor ongeveer 130 opleidingen is bepaald tot welke tweedegraadslerarenopleiding de reeds genoten hbo-bachelor- of wo-master opleiding toegang geeft. Zo geven o.a. een hbo ‘Bedrijfseconomie’ , hbo ‘International Business’, een hbo of wo ‘Bedrijfskunde’ of een wo ‘Economie en Beleid’ toegang tot de opleiding ‘leraar economie’. Saxion Next gaat er vanuit dat een student met zijn vakgerichte hbo- of wo-opleiding al voldoende kennis heeft van zijn vakgebied. Zijn kennis heeft meestal al in de praktijk gefunctioneerd en is verrijkt in het beroep. De opleiding richt zich daarom vooral op de ontwikkeling van pedagogische en didactische competenties. Een deel van deze studenten is al als on/ of onderbevoegd docent werkzaam in het onderwijs. Op basis van hun opleiding en ervaring stromen de studenten in in een verkort programma, een bachelor na bachelor ‘kopopleiding’. Dit traject noemt Saxion Next het verkorte traject regulier.
Studenten met een lesbevoegdheid: een pabodiploma of een tweedegraads of eerstegraads bevoegdheid in een bepaald vak.
1
Zie voor de intake en de verwantschapstabel verder onder standaard 5.
©Hobéon Certificering Beoordelingsrapport UOB hbo-bachelor Opleiding tot leraar voortgezet onderwijs van de tweede graad verkort regulier, Hogeschool Saxion Next, versie 1.0 7
Deze studenten kunnen hun bevoegdheid halen voor tweedegraads leraar Nederlands. De opleiding richt zich bij deze studenten met name op de ontwikkeling van vakinhoudelijke competenties voor het vak Nederlands. Deze studenten zijn al pedagogisch en didactisch bekwaam vanuit hun voorgaande opleiding. Zij hebben de nodige ervaring in het onderwijs (meestal ook in het voortgezet onderwijs of middelbaar beroepsonderwijs). Op basis van hun opleiding en ervaring starten zij met een verkort programma, een bachelor na bachelor ‘kopopleiding’ Nederlands. Dit traject noemt Saxion Next het verkorte traject Nederlands. Voor beide trajecten schrijven zich ook zij-instromers in. Op basis van een geschiktheidsonderzoek en een assessmentrapportage maakt de tweedegraadslerarenopleiding een scholingsplan voor de kandidaat. (Zie verder hierover onder standaard 6.) Het verkorte traject regulier en het verkorte traject Nederlands worden aangeboden in deeltijd. Na de vorige accreditatie in 2007 hebben de opleidingen aantoonbaar hard gewerkt aan het verbeteren van de opleidingen. Zo hebben de opleidingen de vakdidactische lijn binnen het verkorte reguliere traject verder uitgewerkt en voor elk vak vakdidactische competenties geformuleerd en beschreven in het praktijkboek. Studenten lopen stage op scholen waar een professionele begeleidingsstructuur aanwezig is. Om dat te borgen stellen de opleidingen eisen aan de stagebegeleider/mentor. Sinds 2007 bevragen de opleidingen de afgestudeerden structureel of ze voldoende zijn voorbereid op het werken in het onderwijs. Op basis daarvan passen de opleidingen desgewenst onderdelen van het programma aan.
©Hobéon Certificering Beoordelingsrapport UOB hbo-bachelor Opleiding tot leraar voortgezet onderwijs van de tweede graad verkort regulier, Hogeschool Saxion Next, versie 1.0 8
4.
OORDELEN OP NIVEAU VAN DE STANDAARDEN
Beoogde eindkwalificaties Standaard 1: De beoogde eindkwalificaties van de opleiding zijn wat inhoud, niveau en oriëntatie geconcretiseerd en voldoen aan internationale eisen. Toelichting NVAO: De beoogde eindkwalificaties passen wat betreft niveau (bachelor–master) en oriëntatie (hbo–wo) binnen het Nederlands kwalificatieraamwerk. Zij sluiten bovendien aan bij de actuele eisen die in internationaal perspectief vanuit het beroepenveld en het vakgebied worden gesteld aan de inhoud van de opleiding.
Bevindingen De tweedegraadslerarenopleidingen van Saxion Next baseren zich op de landelijk in de wet BIO (Beroepen in het Onderwijs) vastgestelde bekwaamheidseisen en het op basis hiervan door de Stichting Beroepskwaliteit Leraren (SBL) opgestelde competentieprofiel met de zeven competenties: Interpersoonlijk competent; Pedagogisch competent; (vak) didactisch competent; Organisatorisch competent; Competent in samenwerking met collega’s; Competent in samenwerking met anderen; Competent in reflectie en ontwikkeling. De opleidingen hebben de competenties concreet uitgewerkt in drie niveaus: op het niveau van Basisbekwaam , LIO bekwaam en (Start)bekwaam. De uitwerkingen hebben de opleidingen opgenomen in zogenoemde competentiekaarten en beschreven in heldere gedragsaspecten. (Zie hierover verder onder standaard 3 en in bijlage II). Om aan te tonen, dat de competenties aansluiten bij de actuele eisen die in het internationaal perspectief door het beroepenveld worden gesteld, hebben de opleidingen in een duidelijk overzicht getoond hoe de competenties in de verschillende fasen overeenkomen met de Europese standaarden voor het bachelorniveau (de Dublin Descriptoren). Enkele voorbeelden van de uitwerking voor het niveau ‘Startbekwaam’ zijn: Competentie (Vak) didactisch competent
Dublin Descriptor Toepassing kennis en inzicht
Pedagogisch competent
Oordeelsvorming
Competent in reflectie en ontwikkeling
Leervaardigheden
Gedrag Hij heeft een praktische kennis van veelvoorkomende leerstoornissen en onderwijsbelemmeringen, signaleert en diagnosticeert deze en stelt, eventueel in samen met collega’s, een passend plan van aanpak of benadering op. Hij kan van elke leerling in zijn klas beschrijven hoe het zich ontwikkelt op fysiek, sociaal-emotioneel en moreel gebied en hoe hij die ontwikkeling probeert te bevorderen. Hij werkt planmatig aan de ontwikkeling van zijn bekwaamheid op basis van een goede analyse van zijn competenties
Daarnaast hebben de lerarenopleidingen van Saxion Next samen met de pabo’s van Saxion en Edith Stein, de eerstegraads lerarenopleidingen van de Universiteit Twente (de TSE partners) en onderwijsinstellingen uit Noorwegen, Denemarken, Polen, Roemenië en Spanje deelgenomen aan het Europese COPE project (Competences of Professional Educators in Europe). Daaruit blijkt dat de beroepscompetenties van de Nederlandse lerarenopleidingen aansluiten bij de Europese competentieprofielen van docenten.
©Hobéon Certificering Beoordelingsrapport UOB hbo-bachelor Opleiding tot leraar voortgezet onderwijs van de tweede graad verkort regulier, Hogeschool Saxion Next, versie 1.0 9
Het auditteam heeft geconstateerd dat de opleidingen zich geconformeerd hebben aan de vakinhoudelijke eindtermen die zijn geformuleerd door het Procesmanagement Lerarenopleidingen (PML) welke deel uitmaken van de Gemeenschappelijke curricula tweedegraadslerarenopleidingen. De opleidingen zorgen er in de pedagogisch en didactische modulen van het curriculum voor dat studenten naast de SBL competenties eveneens voldoen aan deze eindtermen. Opleiding en auditteam hebben uitgebreid gesproken over de landelijke kennisbasis als courante gemeenschappelijke taal in onderwijsland. De docenten van de opleidingen zijn met elkaar in gesprek over de landelijke kennisbasis, die recent voor alle vakken is vastgesteld. Alleen voor beeldende vorming is die er (nog) niet. De opleidingen hebben de kennisbasis naast het eigen curriculum gelegd en hebben geconstateerd dat de generieke kennisbasis aantoonbaar aanwezig is in de modulen. Zo lang het bij wet nog niet verplicht is dat de opleidingen een kennisbasistoets afnemen, kiezen de opleidingen ervoor niet al te rigide om te gaan met de vakinhoudelijke kennisbasis en ook ruimte in te bouwen voor eigen keuzen De opleidingen vinden andersoortige kennis en ervaringen, zoals kennis uit het bedrijfsleven en internationale ervaringen minstens even waardevol voor een docent. Het auditteam onderschrijft dit. In het reguliere traject wordt de vakinhoudelijke kennisbasis op dit moment getoetst aan de hand van de verwantschapstabel. Het auditteam acht het essentieel dat de opleidingen het gesprek over de kennisbasis, het toetsen daarvan en de eventuele gevolgen voor de opzet en inhoud van de opleidingen op korte termijn voortzetten bijvoorbeeld in samenspraak met de andere kopopleidingen en daarover een definitief besluit nemen. Het moet voor het werkveld snel duidelijk zijn of de afgestudeerden van Saxion Next over dezelfde vakkennis beschikken als afgestudeerden van andere tweedegraadslerarenopleidingen. (Zie verder hierover verder onder standaard 5 en 16) Voor elk vak hebben de opleidingen een aantal vakdidactische competenties geformuleerd en beschreven in de praktijkboeken. Voorbeelden voor enkele vakken zijn: Frans, Duits, Engels: De student kan de belangrijkste inzichten uit de psycholinguïstiek ten aanzien van taalproductieprocessen toepassen bij het inrichten van leeromgevingen; De student kan de belangrijkste inzichten uit de receptie- en perceptiepsychologie ten aanzien van het verwerken van taalaanbod aanpassen bij het inrichten van de leeromgeving; .. Geschiedenis: De student kan historische kennis verwerven, verwerken en beoordelen op bruikbaarheid voor de realisatie van onderwijsdoelen; De student kan de benaderingswijzen (d.w.z. ordenen van, verklaren van, een beeld vormen van en een beargumenteerd standpunt innemen tegenover historische verschijnselen, processen, structuren en personen) en domeinspecifieke vaardigheden van het vak geschiedenis toepassen in het omgaan met historische literatuur en bronnen; .. Wiskunde: De student heeft kennis van verschillende theorieën over het leren van wiskunde. Hij kan de theorieën illustreren aan de hand van schoolboeken. Hij kan de consequenties beschrijven voor de inrichting van zijn onderwijs en kan daarin verantwoorde keuzen maken; ..
©Hobéon Certificering Beoordelingsrapport UOB hbo-bachelor Opleiding tot leraar voortgezet onderwijs van de tweede graad verkort regulier, Hogeschool Saxion Next, versie 1.0 10
(Zie voor de beschrijving van alle vakdidactische competenties voor elk vak bijlage II) Het auditteam heeft geconstateerd, dat de opleidingen hun opleidingsprofiel actueel houden door de beroepspraktijk intensief te betrekken bij de ontwikkeling, de uitvoering en de toetsing van het onderwijs. De opleidingen bevragen het werkveld systematisch over het functioneren van alumni in de praktijk. De opleidingen kennen al jaren een eigen Beroepenveldcommissie, waarmee zij overleggen over de (uitwerking van de) competenties en de invulling van het programma. In deze commissie hebben vertegenwoordigers vanuit het werkveld van het vo en mbo zitting, zoals de projectleider van het risicoregioproject IJssel/Veluwe, een locatiedirecteur van het Etty Hillesumcollege, een lid van de Centrale Directie van het Sprengelo Lyceum, een studieleider van het ROC Aventus. Uit de verslagen van de overleggen met de Beroepenveldcommissie en uit de gesprekken met de vertegenwoordigers vanuit het werkveld tijdens de audit blijkt, dat het werkveld tevreden is over de inhoud van de opleidingen en de aansluiting van de opleidingen op de eisen die het werkveld stelt aan afgestudeerden van de opleidingen. Weging en Oordeel: voldoende Het auditteam is van oordeel, dat de opleidingen aan veel van de vereisten met betrekking tot de doelstellingen in ruime mate voldoet. De eindkwalificaties zijn gebaseerd op het landelijke beroepsprofiel en op de zogenoemde SBL-competenties voor het vo, zoals die zijn vastgelegd in de wet BIO. De opleidingen hebben deze eindkwalificaties concreet uitgewerkt in drie niveaus Basisbekwaam, LIO bekwaam en Startbekwaam met een beschrijving in heldere gedragsaspecten. Daarnaast hebben de opleidingen voor elk vak een aantal vakdidactische competenties geformuleerd. De opleidingen hebben in een duidelijk overzicht aangetoond dat de eindkwalificaties aansluiten bij de Europese standaarden voor het bachelorniveau (de Dublin Descriptoren). Vertegenwoordigers vanuit het werkveld zijn tevreden over de aansluiting van de opleidingen op de eisen die zij stellen aan de kennis en vaardigheden van een afgestudeerde tweedegraads leraar. Met het werkveld, onder andere met de eigen Beroepenveldcommissie, hebben de opleidingen regelmatig contact over de opzet en inhoud van het programma. Over het al dan niet integraal overnemen van de landelijk vastgestelde kennisbasis moeten de opleidingen op korte termijn een besluit nemen. Het is essentieel dat het werkveld waar de afgestudeerden terecht komen helderheid hebben over de precieze kennis waarover de afgestudeerden van Saxion Next beschikken. Omdat de landelijk vastgestelde kennisbasis thans een belangrijk onderdeel uitmaakt van de doelstellingen voor tweedegraadslerarenopleidingen en de opleidingen hierover nog een besluit moeten nemen, komt het auditteam op dit moment nog tot een ‘voldoende’ voor deze standaard.
©Hobéon Certificering Beoordelingsrapport UOB hbo-bachelor Opleiding tot leraar voortgezet onderwijs van de tweede graad verkort regulier, Hogeschool Saxion Next, versie 1.0 11
Programma Standaard 2: De oriëntatie van het programma waarborgt de ontwikkeling van vaardigheden op het gebied van wetenschappelijk onderzoek en/of de beroepspraktijk. Toelichting NVAO: Het programma heeft aantoonbare verbanden met actuele ontwikkelingen in het beroepenveld en het vakgebied.
Bevindingen Ontwikkelen beroepsvaardigheden De beroepspraktijk vormt het uitgangspunt voor de inrichting van de opleidingen. Regulier De reguliere opleidingen zijn opgebouwd aan de hand van leerwerktaken en een grote vaktaak. Voor de grote vaktaak zijn vakspecifieke competenties per vak vastgelegd. Het auditteam is van oordeel, dat dit vergeleken bij de vorige accreditatie een grote verbetering is. (Zie daarover standaard 1). In de lessen bij Saxion Next zitten de studenten in gemengde groepen. De studenten werken de opdrachten (leerwerktaken en de vaktaak) voor hun eigen vakgebied uit en brengen deze vervolgens in de praktijk in hun lessen tijdens de (LIO-)stage. De studenten worden hierbij vakinhoudelijk en vakdidactisch begeleid en beoordeeld door ervaren vakdocenten (de mentor) op de scholen. In de stage leren de studenten ook te werken met/les te geven uit de in de school aanwezige methode(n). Door aan de taken te werken kunnen de studenten hun beroepsvaardigheden/competenties ontwikkelen. Bewijzen van kunnen nemen de studenten op in hun portfolio. De begeleidende docent van de opleiding beoordeelt deze portfolio’s. Daarnaast bezoekt de begeleidende docent vanuit de opleiding elke student in principe twee maal op de stageschool, waardoor ook hij zicht heeft op de vaardigheden van de student. Een voorbeeld van een taak in de module ‘ontwerpen van onderwijsleersituaties’ voor het ontwerpen en uitvoeren van een lessenserie: ‘Maak een inventarisatie van mogelijke werkvormen en classificeer de werkvormen die je wilt gebruiken aan de hand van hoofdstuk 8 van het boek van Hoogeveen & Winkels (2005). Koppel je werkvormen aan de leerdoelen. Motiveer de keuze van de werkvorm: waarom zijn deze het meest geschikt om de doelen te bereiken?’ Een voorbeeld van een taak in de module ‘Ontwerpen van leeromgevingen”: ‘Ontwerp een onderwijsleeromgeving over een onderwerp naar eigen keuze waarin het gebruik van (multi)media een belangrijke rol speelt. Leg dit vast in een lesformulier en voer de lessen uit.’ Studenten van het reguliere traject lopen in de fase Basisbekwaam 45 dagen stage en geven dan 2 lessen per dag. In de fase LIO bekwaam lopen ze 45 dagen stage en geven 2 à 3 lessen per dag. In de fase Startbekwaam lopen ze 105 dagen stage als LIO-er en geven ze 12 à 15 lessen per week. In totaal beslaat de stage meer dan de helft van de hele opleiding: 60 van de 90 EC’s. Dat vindt het auditteam een sterk punt in deze opleidingen. Generiek Alle docenten van de opleidingen komen zelf veelvuldig als stagebegeleider in de vo en mbo scholen. Daardoor houden zij zicht op de eisen die de beroepspraktijk stelt en op de actuele ontwikkelingen in het werkveld. Deze zaken verwerken zij in de eigen lessen. Een enkele docent is naast zijn functie op de hogeschool werkzaam in het voortgezet onderwijs. Ook is één docent werkzaam bij NTR/School TV.
©Hobéon Certificering Beoordelingsrapport UOB hbo-bachelor Opleiding tot leraar voortgezet onderwijs van de tweede graad verkort regulier, Hogeschool Saxion Next, versie 1.0 12
Borging van de kwaliteit van de stageplek/werkplek Generiek Het ontwikkelen van (vak)didactische competenties vindt grotendeels plaats tijdens de stages. (Zie daarover verder onder standaard 3). Daarom hebben de opleidingen in de stagegids / het praktijkboek eisen vastgelegd voor de stagebegeleider met betrekking tot zijn ervaring met lesgeven en zijn vakinhoudelijke kennis. Studenten kiezen zelf hun stageschool uit. Uit de gesprekken tijdens de audit kwam naar voren, dat de opleidingen wel vinger aan de pols houden en ingrijpen als zaken niet naar wens verlopen. Zo is het in een aantal gevallen gebeurd, dat een student het advies heeft gekregen een andere mentor binnen de school te zoeken of naar een andere stageschool te gaan. Het auditteam geeft de opleidingen in overweging alle studenten die al een eigen werkplek hebben, gedurende een periode op een andere school stage te laten lopen. Dit kan hun ervaring als leraar in belangrijke mate verrijken en verbreden. In sommige situaties gebeurt dat al. Zo heeft een student die werkte c.q. lesgaf in een Justitiële inrichting stage moeten lopen in het vo en heeft een student die lesgaf in het hbo stage moeten lopen op een Regionaal Opleidings Centrum (ROC). Via de werkgroep Stedendriehoek en de werkgroep Opleiden in de School (OidS) regio Twente hebben de opleidingen een start gemaakt met het afstemmen over en het samenwerken met vo scholen. Saxion Next is één van de partners in het grote project ‘Samen Opleiden’ van Windesheim/ TSE (Twente School of Education) waarin ook de lerarenopleidingen van de universiteit van Twente participeren. Het auditteam acht het een belangrijke ontwikkeling dat Saxion Next hierin actief deelneemt. Studenten kunnen ervan profiteren als de begeleidingsstructuur in de Opleidingsscholen aan kwaliteit wint de komende jaren. Saxion Next kan met deze scholen duidelijke afspraken maken over het samen opleiden. Ontwikkelen onderzoeksvaardigheden De opleidingen vragen de studenten via leerwerktaken en de grote vaktaak een open, kritische en onderzoekende houding aan te nemen, om het onderwijs steeds te blijven verbeteren. In het reguliere traject hebben de onderzoeksvaardigheden hun inbedding met name in de leerwerktaken. Deze hebben het karakter van praktijkonderzoeken. Zo moeten de studenten bijvoorbeeld bij de module ‘Ontwerpen van leeromgevingen’ multimedia, methoden en leermiddelen beoordelen aan de hand van criteria. In de module ‘Onderwijs aan specifieke groepen en individuen‘ moeten de studenten aan de hand van een casus over probleemgedrag van een leerling literatuuronderzoek doen. Tevens zoeken de studenten diagnostische instrumenten en/of andere meetinstrumenten waarmee zij het gedrag willen analyseren om vervolgens een handelingsplan op te stellen hoe met deze leerling op de school om te gaan, gekoppeld aan de literatuur. Daarnaast maken de opleidingen in de curricula zoveel mogelijk gebruik van wetenschappelijke inzichten op onderwijskundig en (vak)didactisch gebied. In de vakliteratuur maken de opleidingen keuzes op basis van actuele reviews en commentaren in vaktijdschriften. Het auditteam is van oordeel dat de opleidingen hiermee voldoende borgen dat de studenten de vereiste minimum onderzoeksvaardigheden voor een tweedegraads leraar kunnen ontwikkelen Contacten met het werkveld Zoals ook al hierboven is vermeld participeren de opleidingen in Deventer en in Hengelo in een netwerk met vo scholen, mbo ’s en andere lerarenopleidingen. De opleidingen hebben het project ‘Onderwijsarbeidsmarkt Risicoregio IJssel-Veluwe’ mede ondertekend, dat is gericht op het leveren van voldoende opgeleide docenten.
©Hobéon Certificering Beoordelingsrapport UOB hbo-bachelor Opleiding tot leraar voortgezet onderwijs van de tweede graad verkort regulier, Hogeschool Saxion Next, versie 1.0 13
Hierbij werken de opleidingen ook samen met de lerarenopleidingen van Windesheim en de Hogeschool van Arnhem en Nijmegen. Bij curriculumaanpassingen fungeert de Beroepenveldcommissie als klankbord. Zo hebben de opleidingen op basis van opmerkingen van de commissie in 2011 kwaliteitseisen aan leerwerkplekken/stageplekken opgesteld en opgenomen in de praktijkboeken/stagegidsen. Tevredenheid studenten en werkveld Uit de tevredenheidsonderzoeken en de gesprekken met de studenten en alumni tijdens de audit is gebleken dat verreweg de meeste studenten tevreden tot zeer tevreden zijn over de beroepsgerichtheid en actualiteit van de curricula en over de actuele kennis die hun docenten hebben van de beroepspraktijk. Het programma biedt de studenten voldoende zicht op het beroep waarvoor ze worden opgeleid. Uit het werkgeversonderzoek en de gesprekken met de vertegenwoordigers vanuit het werkveld kwam naar voren dat de afstudeerders goed zijn voorbereid op de beroepspraktijk. Weging en Oordeel: goed Het auditteam trof opleidingen aan die sterk beroepsgericht zijn. De stage maakt een groot en belangrijk deel uit van het programma. In de praktijk moeten de studenten het lesgeven leren. De leerwerktaken en de vaktaak die de studenten voor hun eigen vakgebied moeten uitwerken en vervolgens in praktijk moeten brengen in hun lessen tijdens de (LIO-)stage zijn hierbij belangrijk. Dit is een grote verbetering ten opzichte van de vorige accreditatie. De opleidingen houden zicht op de kwaliteit van de stagescholen o.a. door de eisen die zij stellen aan de professionele begeleiding in de school. De participatie in de netwerken rondom de Opleidingsscholen acht het auditteam een belangrijke ontwikkeling. De studenten die allemaal in hun eerdere opleiding en hun werk al onderzoeksvaardigheden hebben ontwikkeld, leren deze vaardigheden via de leerwerktaken in te zetten in onderwijsleersituaties. De studenten, alumni en het werkveld zijn tevreden tot zeer tevreden zijn over de beroepsgerichtheid van de opleidingen. Om deze redenen komt het auditteam tot een oordeel ‘goed’ voor deze standaard.
©Hobéon Certificering Beoordelingsrapport UOB hbo-bachelor Opleiding tot leraar voortgezet onderwijs van de tweede graad verkort regulier, Hogeschool Saxion Next, versie 1.0 14
Standaard 3: De inhoud van het programma biedt de studenten de mogelijkheid de beoogde eindkwalificaties te bereiken. Toelichting NVAO: De eindkwalificaties zijn adequaat vertaald in leerdoelen van (onderdelen van) het programma. Studenten volgen en samenhangend studieprogramma.
Bevindingen Koppeling competenties en het programma De opleidingen in het reguliere traject hebben de zeven SBL competenties op drie niveaus van deelcompetenties geformuleerd: op het niveau van Basisbekwaam, LIO-bekwaam en Startbekwaam. (Zie voor het overzicht van de competenties bijlage II) De opleidingen hebben een matrix opgesteld met een koppeling van alle competenties en indicatoren aan de verschillende modulen. Uit dit overzicht blijkt dat alle competenties op verschillende niveaus in het programma aan bod komen. Een voorbeeld hiervan: Competentiekaart 3: vakinhoudelijke en vakdidactisch competent 1
1
2
2
3
3
3
4
4
4
S
S
S
li
a
b
a
b
a
b
c
a
b
c
1
2
3
o
x
x
p
Eerste fase basisbekwaam 3.1
Hij legt duidelijk uit aan de leerlingen welke leerdoelen hij met welke leeractiviteiten nastreeft.
x
x
eerste fase LIO bekwaam 3.14
x
Hij kan gebruik maken van verschillende mogelijkheden voor het ordenen van leerstof (lineair, thematisch, cyclisch)
x
x
x
x
x
tweede fase startbekwaam 3.33
Hij is vertrouwd met hoe leerlingen leren, wat hun leerbehoeften zijn, hoe hun ontwikkeling verloopt, welke problemen zich daarbij kunnen voordoen en weet hoe hij daar mee om kan gaan.
x
x
x
x
x
x
x
x
©Hobéon Certificering Beoordelingsrapport UOB hbo-bachelor Opleiding tot leraar voortgezet onderwijs van de tweede graad verkort regulier, Hogeschool Saxion Next, versie 1.0 15
Ook hebben de opleidingen een matrix gemaakt van de generieke kennisbasis en waar die aan bod komt in de verschillende modulen van het reguliere programma. Tijdens de vorige accreditatie kregen de opleidingen als ontwikkelpunt mee de persoonlijke leerweg van de student verder vorm te geven. Het auditteam constateert dat de opleiding met de uitwerking van de competentiekaarten de student een duidelijk kader in handen heeft gegeven om die persoonlijke leerweg in te richten. De student gebruikt nu de kaarten met de indicatoren bij het opstellen van zijn Persoonlijk OntwikkelingsPlan (POP) en kan zo zijn leervragen en leerdoelen geordend weergeven. (Zie daarover ook standaard 4.) Daarnaast zorgen de competentiekaarten er ook voor dat de opleiders in de stagescholen eenzelfde referentiekader hanteren als de opleidingen bij het begeleiden en beoordelen van de studenten. Daarmee hebben de opleidingen in de ogen van het auditteam een wezenlijk stap voorwaarts gemaakt vergeleken met 2006. Opzet en inhoud van het programma De opleidingen hebben in een schema een vierjarig programma in beeld gebracht, waaruit blijkt dat het mogelijk is de beoogde eindkwalificaties te behalen. Zoals al in de inleiding is beschreven, melden zich bij Saxion Next alleen studenten aan voor de verkorte trajecten, daar zij al een vakinhoudelijke hbo- of wo-opleiding hebben afgerond en nu in dit vak leraar willen worden. Op basis van een intake krijgen zij vrijstellingen voor een deel van het programma. (Zie voor het overzicht van het programma bijlage III en over de vrijstellingen standaard 5 .) In de fase naar basisbekwaam legt de student het fundament voor het leraarschap. In deze fase staat het kennisaanbod centraal. In de fase naar LIO-bekwaam werkt de student toe naar zelfstandig functioneren voor de klas, onder toezicht van de mentor. In de fase naar startbekwaam werkt de student op een school en verzorgt hij zelfstandig en onder eigen verantwoordelijkheid het onderwijs aan een aantal klassen gedurende een langere tijd. Hij professionaliseert zich dan tot een startbekwaam leraar. Om de brede kennisbasis, de praktijk van het beroep en de permanente reflectie een goede plek te geven in het curriculum, hebben de opleidingen gekozen voor een curriculummodel met drie leerlijnen: de kennis- en vaardighedenlijn, de integrale lijn en de reflectielijn. Deze leerlijnen zijn wel te onderscheiden maar nooit te scheiden. Zo is de kennis- en vaardighedenlijn altijd ondersteunend bij het uitvoeren van leerwerktaken in de integrale lijn en heeft reflectie altijd betrekking op het onderwijsgedrag en de persoon die leraar is tijdens het uitvoeren van opdrachten c.q. lessen in de school. Regulier: Het auditteam concludeert dat de theoretische inhoud van de moduulboeken in orde is. De leerstof uit de kennis en vaardighedenlijn is gericht op algemene pedagogische en didactische kennis en vaardigheden: leerlingen en hun persoonlijkheden, ontwerpen van leersituaties en leeromgevingen en onderwijs aan specifieke groepen en individuen. De praktijkopdrachten die de studenten hierbij krijgen moeten zij in hun eigen stageschool/werkplek op hun eigen vakgebied uitvoeren. De stage hebben de opleidingen gekoppeld aan de integrale leerlijn. Aandachtspunt acht het auditteam nog wel, dat het hebben van een vakopleiding niet garandeert, dat bijvoorbeeld de student met wo Sociologie of Politicologie ook de inhoud van het schoolvakinhoud ‘maatschappijleer’ beheerst, want die is nieuw. Of dat een student met wo Fysische Aardrijkskunde de inhoud van het schoolvakinhoud ‘aardrijkskunde’ geheel beheerst, want die is ten dele nieuw. De opleidingen stellen dat de studenten de schoolvakinhoud leren kennen in de stage door het raadplegen en gebruiken van de methode(n). Ook van hun vakdeskundige en ervaren mentor kunnen zij veel leren over het schoolvak. Eén van de studenten die het auditteam sprak, zei dat je je mentor moest ‘uitzuigen’.
©Hobéon Certificering Beoordelingsrapport UOB hbo-bachelor Opleiding tot leraar voortgezet onderwijs van de tweede graad verkort regulier, Hogeschool Saxion Next, versie 1.0 16
Studenten meldden dat zij indien nodig door zelfstudie op hoogte te blijven van de schoolvakinhoud . (Zie ook onder standaard 5) Het auditteam acht dit een acceptabele oplossing, daar van oudere en gemotiveerde studenten ook gevraagd kan worden om hiaten door zelfstudie te dichten. Maar de opleiding blijft er wel verantwoordelijk voor dat dit gebeurt. Tijdens de vorige audit in 2006 is uitgebreid stilgestaan bij de borging van de ontwikkeling van de vakdidactische kennis en vaardigheden. De vraag kwam voort uit het gegeven, dat de studenten in gemengde groepen les krijgen, er niet voor elk vak een vakdidacticus in dienst was van de tweedegraadslerarenopleidingen van Saxion Next en de studenten het vak vooral in de praktijkschool moesten leren. De opleidingen hebben sinds 2006 een aantal verbetermaatregelen getroffen, zoals het formuleren van vakdidactische competenties en het vastleggen van deze competenties in het praktijkboek voor de student en de stagegids voor de stageschool. Tijdens de audit in 2012 heeft het auditteam wederom uitgebreid stilgestaan bij de borging van de vakdidactiek. Het auditteam is op grond van wat het gezien en gehoord heeft, van oordeel dat de opleidingen met de genomen maatregelen voldoende hebben geborgd dat studenten zich vakdidactisch op het vereiste niveau kunnen ontwikkelen. Het is voor alle betrokkenen helder aan welke eisen de student moet voldoen en waaraan hij moet werken in zijn vaktaak. Inmiddels is er aan de tweedegraadslerarenopleidingen voor elk cluster minimaal één vakdeskundige uit het betreffende cluster verbonden, die studenten uit het cluster kan begeleiden. (Zie daarover onder standaard 9) Daarnaast bouwen de opleidingen aan een digitaal bestand waarin studenten links en sites voor hun eigen vak kunnen vinden en gebruiken. Dat acht het auditteam een belangrijke handreiking aan de student om zijn vakinhoudelijke en vakdidactische kennis aan te vullen en te versterken.
Internationale dimensie van het programma Vanaf 2010 laten de opleidingen de studenten in de onderwijskundige modulen meer onderzoek doen naar de structuur van het voortgezet onderwijs en middelbaar beroepsonderwijs in binnen- en buitenland, de organisatie van dit onderwijs, de curricula en de zorgstructuur in westerse landen. Daarnaast stellen docenten de internationale/multiculturele component in hun lessen aan de orde, wanneer zij aandacht schenken aan opvoedingsstijlen, huisbezoeken / communicatie met ouders, ontwikkelingspsychologie en omgangsvormen. Bij onderzoeksopdrachten besteden de opleidingen aandacht aan buitenlandse literatuur en leren studenten om zich internationaal te oriënteren binnen hun vakgebied. Het volgen van een groter deel van het onderwijs in het buitenland is voor nagenoeg alle deeltijdstudenten geen optie in verband met hun werk- en privé situatie. Het auditteam is van oordeel dat de opleidingen aan de internationale dimensie inhoudelijk nog meer zouden kunnen doen. Uit de studenttevredenheidsonderzoeken (febr/nov 2011) blijkt dat 35% van de studenten niet tevreden is over de internationale oriëntatie van het programma. In de beleidsnotitie internationalisering tweedegraadslerarenopleidingen Saxion Next 20102012 staan mooie voornemens. Het auditteam beveelt de opleidingen aan deze plannen nu SMART uit te werken en hiermee aan de slag te gaan. Op dit moment laten de opleidingen nog kansen liggen. Tevredenheid studenten, alumni en werkveld Uit enquêtes onder studenten, alumni en werkgevers blijkt dat men in hoge mate tevreden is over de kwaliteit van het onderwijs. De inhouden van de modules sluiten voldoende op elkaar aan. Studenten zijn tevreden over de koppeling theorie en praktijk.
©Hobéon Certificering Beoordelingsrapport UOB hbo-bachelor Opleiding tot leraar voortgezet onderwijs van de tweede graad verkort regulier, Hogeschool Saxion Next, versie 1.0 17
Ook de studenten die het auditteam sprak waren zeer tevreden. Ze krijgen veel theorie en moeten daar vervolgens in de praktijk veel mee oefenen. Zij waren zeer positief over de gerichtheid van de opdrachten, de aandacht voor het leren maken van toetsen en de ruimte voor eigen inbreng en vragen. Daarnaast leren zij veel van de mentor in de eigen stageschool/ werkplek over vakinhoud en lesgeven. De vertegenwoordigers vanuit het werkveld die het auditteam sprak waren zeer te spreken over de kwaliteit van het gebodene binnen de opleidingen. Weging en Oordeel: voldoende Het auditteam is van oordeel, dat de opleidingen er met het programma voor zorgen dat de studenten de beoogde eindkwalificaties kunnen bereiken. De algemene pedagogische en didactische modulen en de daarbij behorende opdrachten zijn adequaat. Met de internationale dimensie van het programma kunnen de opleidingen inhoudelijk nog meer doen. De keuzen die de opleidingen hebben gemaakt in wat ze de studenten zelf kunnen en willen aanbieden en wat ze de studenten op de stage- c.q. werkplek laten leren, zijn duidelijk voor alle betrokkenen. Het auditteam acht de keuzen acceptabel, vanwege het feit dat de opleidingen de stagescholen duidelijk instrueren aan welke eisen de student moet voldoen c.q. welke (vakspecifieke) competenties hij moet ontwikkelen. Daarin weegt tevens mee dat de studenten en het werkveld zeer tevreden zijn over het programma. Het auditteam acht daarom een oordeel ‘voldoende’ voor deze standaard op zijn plaats.
©Hobéon Certificering Beoordelingsrapport UOB hbo-bachelor Opleiding tot leraar voortgezet onderwijs van de tweede graad verkort regulier, Hogeschool Saxion Next, versie 1.0 18
Standaard 4: De vormgeving van het programma zet aan tot studeren en biedt studenten de mogelijkheid de beoogde eindkwalificaties te bereiken. Toelichting NVAO: Het didactisch concept is in lijn met de beoogde eindkwalificaties en de werkvormen sluiten aan bij het didactisch concept.
Bevindingen De opleidingen gaan uit van competentiegericht leren. Voor de vormgeving van het programma baseren de opleidingen zich o.a. op de volgende uitgangspunten: een persoonlijke leerweg voor alle studenten, een brede kennisbasis in een samenhangend programma, de beroepspraktijk als uitgangspunt, permanente reflectie, uitgaan van evidence based onderwijskenmerken. Het auditteam heeft geconstateerd, dat de opleidingen sinds de vorige accreditatie een betere balans hebben gevonden tussen aanbod gestuurd en vraaggestuurd onderwijs. De opleidingen zorgen er met de opzet van een programma in drie leerlijnen voor dat alle benodigde kennis en vaardigheden aan bod komen. (Zie voor de drie leerlijnen standaard 3). In de modulen maken de opleidingen gebruik van bij de lesstof passende werkvormen, zoals hoor- en werkcolleges, groepswerk, literatuurstudie, oefenen, presenteren, onderzoeken, praktijkopdrachten uitvoeren, rapporteren, reflecteren etc. De leervraag van de student vormt nu het uitgangspunt voor het programma. De student moet in zijn Persoonlijk OntwikkelingsPlan (POP) beschrijven aan welke competenties hij gaat werken en welke activiteiten hij daarvoor onderneemt. Hij legt dit plan ter controle voor aan zijn begeleidend docent. Voor de beschrijving van de doelen gebruikt hij de competentiekaarten, die de opleidingen nu helder hebben uitgewerkt in indicatoren voor drie niveaus. Via de al onder standaard 3 vermelde leertaken en de grote vaktaak werkt de student aan de ontwikkeling van zijn algemene en vakspecifieke competenties voor zijn vak als algemeen tweedegraads leraar in een bepaald vak. Op de competentiekaarten kan de student aangegeven of hij de competentie beheerst en hoe hij hieraan heeft gewerkt (bewijs). Maar het is geen afvinklijst. De beschrijvingen geven de ijkpunten in de competentieontwikkeling weer. Het portfolio vormt een essentieel onderdeel van de persoonlijke leerweg van de student. Hierin moet de student zijn bewijzen van kunnen archiveren: de behaalde resultaten van modules en stages (cijferoverzicht), de beoordelingen van lesbezoeken van de opleider en begeleider van de school, de bewijzen dat hij aan zijn POP-doelen heeft gewerkt. Het auditteam heeft van elk vak een aantal eindportfolio’s bestudeerd en heeft geconcludeerd dat hierin flinke verschillen in uitwerking zaten. Daarin was de doorgemaakte ontwikkeling van de student niet altijd meer goed te volgen. Dat is een belangrijk punt waar de opleidingen nog aandacht aan moeten besteden. (Zie over begeleiding bij het portfolio standaard 12 en over het beoordelen van het gerealiseerde niveau aan de hand van de eindportfolio’s onder standaard 16) Weging en Oordeel: goed Het auditteam is van oordeel, dat de opleidingen er door de vormgeving van het programma goed voor zorgen dat elke student kan werken aan die competenties die hij nog mist als aankomend tweedegraads leraar. De helder uitgewerkte competentiekaarten, het POP en het portfolio zijn daarbij belangrijke instrumenten. De verschillende werkvormen, de leerwerktaken en de vaktaak zetten de studenten aan tot studeren. Hierin ziet het auditteam een duidelijke doorontwikkeling ten opzichte van de vorige accreditatie.
©Hobéon Certificering Beoordelingsrapport UOB hbo-bachelor Opleiding tot leraar voortgezet onderwijs van de tweede graad verkort regulier, Hogeschool Saxion Next, versie 1.0 19
Standaard 5: Het programma sluit aan bij de kwalificaties van de instromende studenten. Toelichting NVAO: De gehanteerde toelatingseisen zijn realistisch met het oog op de beoogde eindkwalificaties.
Bevindingen Zoals al eerder is vermeld richt Saxion Next zich op instromers die al een hbo- of wo opleiding hebben afgerond en nu tweedegraads leraar willen worden in het vak. Het auditteam heeft geconstateerd dat Saxion Next voor de toelating een zorgvuldige intakeprocedure hanteert. De tweedegraadslerarenopleidingen in het reguliere traject maken gebruik van een verwantschapstabel met daarop inmiddels ca 130 hbo en wo opleidingen. Deze verwantschapstabel hebben de opleidingen samengesteld op basis van diverse bronnen, waaronder tabellen van OC&W voor de kopopleidingen en de regeling verwantschapstabel educatieve minor. Aan de hand van de verwantschapstabel stellen de opleidingen vast of de kandidaat kan deelnemen aan het verkorte traject. Zo staat er in de verwantschapstabel bijvoorbeeld dat een student met de opleiding wo Engelse taal en Cultuur, HEAO Linguïstiek of hbo tolk vertaler leraar Engels kan worden. En een student met de opleiding wo Wiskunde, wo Technische Wiskunde, hbo Bedrijfswiskunde of hbo Weg en Waterbouw in combinatie met vwo kan leraar Wiskunde worden. Met alle kandidaten voeren de opleidingen een intakegesprek over voorkennis en ervaring. Tevens blikken zij vooruit op de opleiding. Wanneer een opleiding van de aspirant student niet voorkomt op de verwantschapstabel en de opleidingen vermoeden dat de vakinhoudelijke opleiding van de kandidaat verwant is met de gewenste bevoegdheid, vindt nader onderzoek plaats. In dat geval moet de student via een portfolio-opdracht en een intakegesprek, aantonen dat hij vakinhoudelijk bekwaam is. Daarbij maken de opleidingen gebruik van de set vakinhoudelijke eindtermen. (Zie standaard 3 en bijlage II.) Bij dit intakegesprek betrekken de opleidingen ook een deskundige op het vakgebied. De examencommissie neemt het definitieve besluit of de student toegelaten wordt tot het verkorte traject. Indien uit het onderzoek is gebleken dat de genoten opleiding aansluit c.q. verwant is, nemen de opleidingen deze opleiding ook op in de verwantschapstabel. Een klein deel van de studenten komt als zij-instromer binnen in de verkorte opleidingen. Zij zijn dan al door een erkend assessment-bureau, zoals het Assessment Centre Twente van de Twente School of Education (TSE), getoetst. Zij hebben ook al een baan in het onderwijs als tweedegraads leraar. In het assessment is gekeken naar voor het onderwijs relevante maatschappelijke ervaring en beroepservaring. Daar is vastgesteld dat de zij-instromer over voldoende vakinhoudelijke kennis beschikt. Met al deze studenten voeren de opleidingen een intakegesprek. Met de student en zijn werkgever/de school sluiten de opleidingen een tripartite overeenkomst, waar het scholingsplan van de student deel van uitmaakt. Tijdens de audit stuitte het auditteam op een alumnus die tien jaar wo Geschiedenis had gestudeerd, maar officieel alleen een propedeuse diploma had gehaald. Hij stond al jaren onbevoegd voor de klas als leraar. De studieleider van het reguliere traject meldde daarover, dat deze student door ELAN (de voorloper van het Assessment Centre Twente) uitgebreid getoetst was op zijn vakinhoudelijke kennis voordat hij was toegelaten tot de tweedegraadslerarenopleidingen. Het auditteam concludeert op basis hiervan dat de opleidingen zeer zorgvuldig handelen in het al dan niet toelaten van studenten.
©Hobéon Certificering Beoordelingsrapport UOB hbo-bachelor Opleiding tot leraar voortgezet onderwijs van de tweede graad verkort regulier, Hogeschool Saxion Next, versie 1.0 20
De opleidingen sluiten nauw aan op de eerder verworven competenties van de instromende studenten. Het verkorte traject richt zich, net als bij de kopopleidingen en de educatieve minoren, op de verdere ontwikkeling van de pedagogische en didactische competenties. Vaak leidt dat tot een standaardtraject van 90 ects. Het definitieve opleidingstraject wordt in een vergadering van de examencommissie vastgesteld De studenten en alumni die het auditteam sprak waren zeer tevreden over de aansluiting van het programma op hun vooropleiding en hun ervaring in het werkveld. Met hen heeft het auditteam ook gesproken over hun vakinhoudelijke kennis. De studenten en alumni meldden dat zij via zelfstudie hadden gezorgd voor bijspijkeren en/of aanvulling van lacunes bij het ontbreken van kennis. Zo had bijvoorbeeld een student met de opleiding Hogere Laboratoriumopleiding (HLO) zijn kennis van (school)biologie opgehaald. Vertegenwoordigers vanuit het werkveld zijn heel positief over de studenten. Zij merken dat ze te maken hebben met een ander type aankomend docent, die zorgt voor een ander elan in de school. De studenten vallen in de stagescholen van meet af aan op door hun positieve instelling, hun goede en collegiale samenwerking, hun flexibiliteit en extra getoonde inzet. Zoals al onder standaard 1 is vermeld is tijdens de audit met de opleidingen gesproken over de kennisbasis. De opleidingen hebben laten weten, dat zij het denkbaar achten dat zij de landelijk vastgestelde vakinhoudelijke kennistoets als intake-instrument gaan hanteren wanneer het toetsen van de kennisbasis een wettelijke status heeft gekregen. Het auditteam beveelt de opleidingen aan hierover al op korte termijn een definitief besluit te nemen. Met het gebruik van deze kennistoets bij de intake kan snel helder worden of de instromende student nog vakinhoudelijke kennis mist, zodat hij desgewenst (via zelfstudie) zijn deficiënties weg kan werken. Zoals hierboven is vermeld, doen studenten dat nu ook uit zichzelf, maar met een toets bij de intake zou bij de start van de opleiding duidelijk kunnen worden of ze nog kennis missen. Weging en Oordeel: goed Het auditteam is van oordeel, dat de opleidingen een zorgvuldige intakeprocedure hanteren. Voor de student wordt indien gewenst een maatwerktraject opgesteld. Met het gebruik van de verwantschapstabel, het (laten) afnemen van assessments en het voeren van een intakegesprek, zorgen de opleidingen ervoor dat alleen studenten die beschikken over voldoende vakinhoudelijke kennis mogen starten met het verkorte opleidingstraject. Studenten en alumni zijn zeer tevreden over de aansluiting van het programma op de al eerder verworven competenties. Het werkveld is heel positief over de instromende stagiairs en de bijdrage die zij van meet af aan leveren aan het onderwijs in de stageschool. Het auditteam komt daarom tot het oordeel ‘goed’ voor deze standaard.
©Hobéon Certificering Beoordelingsrapport UOB hbo-bachelor Opleiding tot leraar voortgezet onderwijs van de tweede graad verkort regulier, Hogeschool Saxion Next, versie 1.0 21
Standaard 6: Het programma is studeerbaar. Toelichting NVAO: Factoren die betrekking hebben op het programma en die de studievoortgang belemmeren, worden zoveel mogelijk weggenomen. Studenten met een functiebeperking krijgen bovendien op dit aspect extra studieloopbaanbegeleiding.
Bevindingen Het auditteam heeft geconstateerd, dat de studie pittig is. De opleidingen hebben niet ‘bezuinigd’ op de tijd. De leerwerktaken zijn omvangrijk. Het auditteam is wel van oordeel, dat de studie te doen is binnen de studietijd van 1,5 à 2 jaar. Streefcijfer van de opleidingen is dat 50% binnen drie jaar is afgestudeerd. Uitval of studievertraging komt meestal voort uit de zware combinatie studie, privé en werk. Dat acht het audit inherent aan deeltijdopleidingen. Daarnaast is er nog een percentage studenten, dat stopt met de studie omdat ze bij nader inzien toch geen leraar willen worden. Het auditteam acht een uitvalspercentage van gemiddeld 20% acceptabel. De maatregelen die de opleidingen gaan nemen om studenten te stimuleren sneller af te studeren, zoals het jaarlijks heffen van collegegeld en het instellen van een geldigheidsduur van bepaalde resultaten, acht het auditteam zinvol. De opleidingen hebben voldoende kijk op belemmerende factoren en daar waar nodig bieden zij de studenten ondersteuning/hulp in het programma. In het intakegesprek stemmen de opleiding en de student de verwachtingen met betrekking tot het programma op elkaar af. Voor de zij-instromers stellen de opleidingen een scholingsplan op. (Zie over de studiebegeleiding verder onder standaard 12) De moduulboeken zijn duidelijk opgezet. De opleidingen hebben per bijeenkomst beschreven wat de inhoud is van de module, welke literatuur de student moet bestuderen, welke opdrachten de student moet uitvoeren en op welke wijze hij getoetst en beoordeeld wordt op basis van welke criteria. Daardoor weten de studenten precies wat er van hen verwacht wordt en hoeveel tijd daarmee gemoeid zal zijn. Voor elke toets kan de student tweemaal per jaar herkansen. Voor de begeleiding van studenten met een functiebeperking maakt Saxion Next gebruik van de voorzieningen van Saxion Hogeschool, zoals een digitale helpdesk voor studenten met een handicap, specifieke informatie op een dvd over het studeren met een handicap, een brochure en aanbod deskundigheidsbevordering voor begeleiders. Studenten kunnen een aanvraag doen voor speciale voorzieningen. De opleidingen bekijken per individu welke aanpassingen nodig zijn bij bijvoorbeeld toetsing en examinering. De opleidingen hebben tot nu toe weinig te maken gehad met specifieke aanvragen. Uit de studenttevredenheidsonderzoeken en uit de gesprekken tijdens de audit is gebleken, dat de studenten de studie zwaar vinden. Zij vinden de opleiding wel passend bij hun behoefte om leraar te worden. Omdat het aantal studiejaren is te overzien en houden ze het vol. Naast de lessen in de opleiding zijn zij nog 10 à 15 uur bezig met zelfstudie, voorbereiding en geven van lessen en uitwerking van opdrachten. De studenten meldden dat ze het prettig vinden dat de lessen altijd op een vaste dag gepland staan. Weging en Oordeel: voldoende Het auditteam is van oordeel, dat de opleiding pittig en omvangrijk is, maar in principe te doen binnen de geplande studietijd. De opleidingen zorgen ervoor dat factoren die de studie kunnen belemmeren zoveel mogelijk worden weggenomen. In de intake stemmen de opleidingen met de student al de verwachtingen met betrekking tot het programma af. De moduulboeken zijn duidelijk opgezet en student met een functiebeperking kunnen extra begeleiding krijgen.
©Hobéon Certificering Beoordelingsrapport UOB hbo-bachelor Opleiding tot leraar voortgezet onderwijs van de tweede graad verkort regulier, Hogeschool Saxion Next, versie 1.0 22
Daarmee doen de opleidingen wat zij moeten doen. Het auditteam komt dan ook tot een oordeel ‘voldoende’ voor deze standaard.
©Hobéon Certificering Beoordelingsrapport UOB hbo-bachelor Opleiding tot leraar voortgezet onderwijs van de tweede graad verkort regulier, Hogeschool Saxion Next, versie 1.0 23
Standaard 7: De opleiding voldoet aan de wettelijke eis m.b.t. omvang en duur van het programma. Toelichting NVAO: hbo bachelor: 240 ec’s. / master: (in beginsel minimaal) 60 ec’s wo bachelor: (: in beginsel minimaal) 180 ec’s / master: (in beginsel minimaal) 60 ec’s
Bevindingen In onderstaand schema is te zien, dat studenten in het verkorte reguliere traject de onderwijskundige modulen moeten volgen en (LIO) stage moeten lopen. Zij krijgen vrijstelling voor de vakinhoudelijke modulen, een aantal projecten, de specialisatie, de minor en een deel van de lessen ‘intervisie’. Het totale programma van het verkorte reguliere traject beslaat daarmee 90 EC Studieprogramma volledige lerarenopleidingen Saxion Next (240 ECTS)
Kennislijn: Vakinhoud / vakdidactiek
Leerjaar 1 basisbekwaamfase Nederlands: taaltoets (4) Drama/expressie (4)
Leerjaar 2 LIO-bekwaamfase
Leerjaar 3 - LIObekwaamfase
Engels (4)
Het vak in context (6)
Leerjaar 4 startbekwaamfase MINOR (30)
TOTAAL EC
30 LIO-stage (28)
135
28 Intervisie / PF 2 60
88
Media-educatie (4) Vakinhoud (14)
Vakinhoud (18)
TOTAAL EC Integrale lijn met onderwijskunde / stage
TOTAAL EC Reflectie TOTAAL EC TOTAAL EC
Onderwijs-kundige modules (14) 40 Project Ideale School (4)
Vakinhoud (23) Onderwijskundige modules (14) 36
29 Specialisatie (5)
Stage (5)
Stage (13)
Stage (13)
Project over grenzen (6) 15 Intervisie / PF 5 60
Actieonderzoek (6)
Actieonderzoek (8)
19 Intervisie / PF 5 60
26 Intervisie / PF 5 60
17 240
©Hobéon Certificering Beoordelingsrapport UOB hbo-bachelor Opleiding tot leraar voortgezet onderwijs van de tweede graad verkort regulier, Hogeschool Saxion Next, versie 1.0 24
Studieprogramma verkorte lerarenopleiding regulier Saxion Next (90 ECTS)
Kennislijn: Vakinhoud / vakdidactiek
Leerjaar 1 basisbekwaamfase Nederlands: taaltoets (4) Drama/expressie (4)
Leerjaar 2 LIO-bekwaamfase
Leerjaar 3 - LIObekwaamfase
Engels (4)
Het vak in context (6)
Leerjaar 4 startbekwaamfase MINOR (30)
TOTAAL EC
30 LIO-stage (28)
135
28 Intervisie / PF (2) 2 60
88
Media-educatie (4) Vakinhoud (14)
Vakinhoud (18)
TOTAAL EC Integrale lijn met onderwijskunde / stage
Onderwijs-kundige modules (14) 40 Project Ideale School (4)
Vakinhoud (23) Onderwijskundige modules (14) 36
29 Specialisatie (5)
Stage (2) Stage (3)
Stage (13)
Stage (13)
Actieonderzoek (6)
Actieonderzoek (8)
TOTAAL EC Reflectie
Project over grenzen (6) 15 Intervisie / PF
TOTAAL EC TOTAAL EC
5 60
19 Intervisie / PF (2) Intervisie / PF (3) 5 60
26 Intervisie / PF (2) Intervisie / PF (3) 5 60
17 240
Weging en Oordeel: voldoet Het auditteam is van oordeel dat de opleidingen voldoen aan de wettelijke eisen.
©Hobéon Certificering Beoordelingsrapport UOB hbo-bachelor Opleiding tot leraar voortgezet onderwijs van de tweede graad verkort regulier, Hogeschool Saxion Next, versie 1.0 25
Personeel Standaard 8: de opleiding beschikt over een doeltreffend personeelsbeleid Toelichting NVAO: Het personeelsbeleid voorziet in de voor de realisatie van het programma benodigde kwalificaties, scholing, boordeling en omvang van het personeel.
Bevindingen Het auditteam heeft geconstateerd, dat de opleidingen een duidelijk personeelsbeleid voeren. Voor de (nieuwe) docenten is een profielschets vastgelegd waarin o.a. staat dat de docenten gekwalificeerd moeten zijn voor wat betreft kennis van het beroep. Zij moeten een (universitaire) mastertitel hebben en eerstegraads bevoegd zijn. De docenten worden voor het verzorgen van de colleges ingezet op beide locaties, Deventer en Hengelo. Daarnaast zetten de opleidingen op beide locaties stagebegeleiders in die de regio goed kennen. Op twee stagebegeleiders na, die in dienst zijn van Edith Stein, zijn alle docenten in dienst van Saxion, bij de Academie voor Pedagogiek en Onderwijs (APO). Het HRM beleid van de APO is op hen van toepassing. In het personeelsbeleidsplan heeft de APO o.a. helder beschreven over welke competenties de verschillende type docenten moeten beschikken, welke speerpunten de APO heeft voor de komende jaren, hoe zij zicht houdt op het functioneren van de docenten en welk beleid zij voert met betrekking tot scholing. De APO kent een gesprekscyclus waarbij het management met de docenten een taakdoelstellingengesprek, een functioneringsgesprek en een beoordelingsgesprek voeren. Hierbij maken zij gebruik van een format waarin een persoonlijk ontwikkelingsplan is opgenomen. In dit POP beschrijven de docenten jaarlijks hun scholingswensen, die voor zover dat mogelijk is ook worden gefaciliteerd. Jaarlijks is er voor elke docent een scholingsbudget beschikbaar en krijgt de docent de gelegenheid conferenties en studiedagen te bezoeken. In de nota scholingsbeleid heeft de APO beschreven hoe zij deskundigheidsbevordering en kennismanagement wil organiseren. Zo worden de docenten van de tweedegraadslerarenopleidingen geacht deel te nemen aan studiedagen, kennis te nemen van (internationale) ontwikkelingen door het bijhouden van vakliteratuur en door het bezoeken van scholen in bijvoorbeeld Engeland, België en Finland. In het taak-doelstellingengesprek bespreekt de leidinggevende met elke docent welke taken hij het komende cursusjaar op zich zal nemen. Docenten van de tweedegraadslerarenopleidingen worden bij voorkeur ingezet als docent én als begeleider van studenten. Voor het functioneringsgesprek en beoordelingsgesprek maakt de leidinggevende gebruik van verschillende bronnen, zoals moduulevaluaties, moduulresultaten, studenttevredenheidsonderzoeken en het verslag van voorgaande gesprekken. Omdat de instroom van studenten bij de tweedegraadslerarenopleidingen kan fluctueren, beschikt de APO over een flexibele schil van docenten die ingezet kunnen worden voor het verzorgen van lessen, het begeleiden van studenten in de stage en/of bij het actieonderzoek. Weging en Oordeel: goed In het personeelsbeleidsplan van de APO waarin ook de tweedegraadslerarenopleidingen zijn opgenomen, heeft het management helder beschreven aan welke eisen de docenten moeten voldoen, hoe het zicht houdt op het functioneren van de docenten, hoe het zorgt voor deskundigheidsbevordering en scholing faciliteert. Door het hanteren van een flexibele schil zorgt de APO ervoor dat er altijd voldoende docenten zijn om de lessen te verzorgen. Het auditteam komt om deze reden tot een oordeel ‘goed’ voor deze standaard.
©Hobéon Certificering Beoordelingsrapport UOB hbo-bachelor Opleiding tot leraar voortgezet onderwijs van de tweede graad verkort regulier, Hogeschool Saxion Next, versie 1.0 26
Standaard 9: Het personeel is gekwalificeerd voor de inhoudelijke, onderwijskundige en organisatorisch realisatie van het programma. Toelichting NVAO: De feitelijke bij het personeel aanwezige expertise sluit aan bij de eisen gesteld aan een hbo opleiding.
Bevindingen Het auditteam trof een enthousiast en energiek docententeam aan, dat bevlogen vertelde over het werk met hun studenten in de tweedegraadslerarenopleidingen. De twee studieleiders van de opleidingen fungeren aantoonbaar als spin in het web. Hun dynamiek en werkkracht werkt aanstekelijk voor de docententeams. De studieleiders en docenten toonden zich ook voldoende zelfkritisch: ze waren zich bewust van zaken die nog beter/anders zouden moeten en lieten zien dat zij daar waar nodig (verbeter)maatregelen hadden getroffen of gingen treffen. Alle docenten zijn eerstgraads bevoegd in het vak dat zij verzorgen. Velen hebben voor zij bij Saxion Next gingen werken ruime ervaring opgedaan in het voortgezet onderwijs of middelbaar beroepsonderwijs. Daarnaast hebben zij ervaring als lerarenopleider en zijn ze actief in het werkveld waarvoor zij de studenten opleiden. Omdat de docenten zelf werkzaam zijn geweest in het vo of mbo kunnen zij gemakkelijk een verbinding leggen met de beroepspraktijk. Een enkele docent is nog steeds werkzaam in het vo. Anderen houden zicht op de actuele ontwikkelingen in de praktijk door op te treden als stagebegeleider van een aantal studenten, begeleider van onderzoek of als coach van startende leraren of trainer bij nascholing of als adviseur van leraren in het vo of mbo. Sinds de vorige accreditatie is het team van de opleidingen versterkt door extra inzet van docenten van de Pabo van Saxion. Daarnaast is in het team van de reguliere opleidingen nu tenminste uit elk van de clusters alfa, bèta, gamma één vakdidacticus opgenomen. Deze docent begeleidt in de stagescholen ook zo veel mogelijk de studenten die leraar willen worden in het schoolvak in het betreffende cluster. Dit acht het auditteam een flinke stap in de goede richting, maar helemaal optimaal is het niet. De opleidingen blijven dus altijd afhankelijk van de (inhoudelijke) kwaliteit van de stagebegeleider/mentor op de werkplek. Om die kwaliteit te borgen hebben de opleidingen wel adequate maatregelen genomen. (Zie hieronder.) Omdat een flink deel van de opleiding plaatsvindt op de stagescholen/eigen werkplek (60 van de 90 EC) hebben de tweedegraadslerarenopleidingen tevens kwaliteitseisen vastgesteld waaraan de begeleiders (mentoren) in de scholen moeten voldoen. Zo moeten zij vertrouwd zijn met de opleiding en bekend zijn met de eisen en opleidingsdoelen en bevoegd én ervaren zijn in het vak waarin de student tweedegraads leraar wil worden. Van de stagebegeleider wordt verwacht dat hij de student in vakdidactisch opzicht en vakinhoudelijk ondersteunt en de student begeleidt bij het opzetten van zijn persoonlijk ontwikkelingsplan (POP) en het uitvoeren van de leerwerktaken. Veel stagebegeleiders zijn geregistreerd bij de Vereniging Lerarenopleiders Nederland (VELON) en zijn dus actief op het eigen vakgebied en het zich continu verder ontwikkelen. De APO van Saxion Hogeschool biedt trainingen aan voor opleiders in de scholen/mentoren. In deze trainingen besteedt zij veel aandacht aan het begeleiden van studenten. Door de samenwerking met Hogeschool Edith Stein en de Universiteit van Twente in TSE verband en Windesheim in ‘Samen Opleiden’ verband, kunnen de opleidingen eveneens over meer ‘getrainde’ opleiders in de scholen beschikken. Stagedocenten kunnen via deze samenwerkingsverbanden tevens participeren in vakkringen voor vakdocenten. Uit de gesprekken met de docenten tijdens de audit is gebleken dat zij actief zorgen voor het bijhouden van hun vak en dat zij zich door na/bijscholing verder ontwikkelen. Zo volgden een aantal docenten recent de basiscursus voor toetsconstructeur van Saxion.
©Hobéon Certificering Beoordelingsrapport UOB hbo-bachelor Opleiding tot leraar voortgezet onderwijs van de tweede graad verkort regulier, Hogeschool Saxion Next, versie 1.0 27
Mooi is dat docenten die deze training volgden hun kennis nu alvast delen met hun collega’s totdat deze zelf de cursus hebben kunnen volgen. Nagenoeg alle docenten zijn lid van vakgroepen en vaknetwerken. Zij bezoeken studiedagen en conferenties die input geven voor hun onderwijs, zoals conferenties van VELON, de landelijke vereniging voor lerarenopleiders of studiedagen van de beroepsvereniging Levende Talen. Een aantal docenten geeft ook les op de pabo van Saxion en zorgt voor een brede informatieverspreiding met betrekking tot actuele ontwikkelingen. Zo was er recent een studiedag over Educational Assessment, de kennisbasis, transfer en maatwerktrajecten. De kennis die docenten daarin hebben opgedaan, komt eveneens ten goede aan de lerarenopleidingen van Saxion Next. Daarnaast hebben de docenten via de samenwerkingsverbanden TSE en Samen Opleiden directe toegang tot kennis en expertise buiten het eigen docententeam. Docenten kunnen net als de stagedocenten participeren in de vakkringen voor vakdocenten. Tevredenheid studenten Uit de studenttevredenheidsonderzoeken en uit de gesprekken met de studenten tijdens de audit kwam naar voren, dat de studenten zeer tevreden zijn over de kwaliteit van de docenten. Studenten ervaren de docenten als enthousiast en inspirerend, vakinhoudelijk deskundig en goed op de hoogte van de actuele beroepspraktijk. De studenten zijn ook tevreden over hun stagebegeleiders/mentoren in de scholen. Studenten zeggen dat zij hun mentor en andere collega’s op de stageschool vaak ‘uitzuigen’ met betrekking tot hun kennis en ervaring in het lesgeven. Daarnaast leren studenten ook heel erg veel van elkaar tijdens de lessen. Daartoe bieden de docenten in hun lessen veel ruimte. Weging en Oordeel: voldoende Het auditteam is van oordeel, dat de tweedegraadslerarenopleidingen worden verzorgd door een enthousiast en energiek docententeam met twee studieleiders die fungeren als spin in het web. Alle docenten zijn deskundig op hun vakgebied, ervaren in het opleiden van leraren en goed op de hoogte van actuele ontwikkelingen in de beroepspraktijk. Docenten houden hun vak goed bij en volgen daar waar nodig/gewenst scholing. De versterking van het team met minimaal één docent uit elk van de drie clusters alfa, bèta en gamma acht het auditteam een flinke stap in de goede richting, maar de opleidingen blijven voor een groot deel nog steeds afhankelijk van de (inhoudelijke) kwaliteit van de stagebegeleider/mentor. Door de eisen die de opleidingen stellen, zorgen zij er wel voor dat het deel van het programma dat op de stagescholen/eigen werkplekken plaatsvindt, wordt verzorgd door bevoegde en ervaren leraren. De studenten zijn zeer tevreden over de kwaliteit van de docenten en over het algemeen ook zeer tevreden over de kwaliteit van de stagebegeleiders/ mentoren, die in hun opleiding als tweedegraads leraar eveneens een belangrijke rol vervullen. Het feit, dat de docenten van de opleidingen niet elk vak zelf vakinhoudelijk kunnen bedienen, brengt het auditteam er toe voor deze standaard toch een voldoende’ te geven en geen ‘goed’.
©Hobéon Certificering Beoordelingsrapport UOB hbo-bachelor Opleiding tot leraar voortgezet onderwijs van de tweede graad verkort regulier, Hogeschool Saxion Next, versie 1.0 28
Standaard 10: De omvang van het personeel is toereikend voor de realisatie van het programma. Toelichting NVAO: - - - -
Bevindingen Er werken in totaal zestien docenten in de verkorte tweedegraadslerarenopleidingen. Het team van docenten is klein en wendbaar. Veel docenten hebben naast lesgevende taken ook begeleidende taken bij de stage en/of het onderzoek. Het feit dat de opleidingen worden verzorgd door een relatief klein aantal docenten maakt het geheel echter ook kwetsbaar. Als een van de docenten uitvalt, vallen niet alleen de lessen uit, maar is ook voor een aantal studenten geen begeleider bij het onderzoek en/of bij de stage. Tijdens de audit is gebleken, dat de opleidingen beschikken over een pool van vervangers o.a. vanuit de pabo van Saxion en Edith Stein en vanuit de eigen netwerken van docenten. Het lukt altijd om snel vervanging te vinden. Daarnaast maken de opleidingen gebruik van de stagebegeleiders op de scholen zelf, de mentoren en opleiders in de Opleidingsscholen, die binnen deze tweedegraadslerarenopleidingen een belangrijke taak vervullen als begeleider/opleider van de student. De gemiddelde docent:student ratio bedraagt 1:29 voor de duur van het hele traject. Bij deze ratio is ook de inzet opgenomen van de studieleider van de reguliere opleidingen (verantwoordelijk voor innovatie in het onderwijs, coördinatie en kwaliteitszorg), de inzet van docenten in de examencommissie en de opleidingscommissie en de inzet van ondersteunende medewerkers (een kwaliteitsmedewerker, administratieve medewerkers en de twee directeuren van de APO en Saxion Next). De ondersteuning/begeleiding van de student op de stage/werkplek door de stagebegeleider/mentor is hierin niet opgenomen. Studenten krijgen in groepen van ca. 25 à 30 personen les. Het auditteam acht deze docent:student ratio passend voor deze verkorte opleidingen tweedegraads leraar. Studenten hebben al een beroepsopleiding achter de rug en veelal al jaren gewerkt. Zij zijn in staat zelfstandig te werken en verantwoordelijkheid te dragen voor de eigen studie. Studenten die het auditteam sprak waren tevreden over de beschikbaarheid van hun docenten. Weging en Oordeel: voldoende Het auditteam is van oordeel dat het beschikbare personeel ervoor zorgt dat het programma gerealiseerd kan worden. De ratio van 1:29 is adequaat bij deze tweedegraadslerarenopleidingen. Het team van docenten is klein en wendbaar, maar door zijn kleine omvang ook kwetsbaar. Daar moeten de opleidingen continu alert op blijven. De pool van vervangers waarover de opleidingen beschikken is daarbij essentieel. Het auditteam acht een oordeel ‘voldoende’ het meest op zijn plaats voor deze standaard.
©Hobéon Certificering Beoordelingsrapport UOB hbo-bachelor Opleiding tot leraar voortgezet onderwijs van de tweede graad verkort regulier, Hogeschool Saxion Next, versie 1.0 29
Voorzieningen Standaard 11: De huisvesting en de materiële voorzieningen zijn toereikend voor de realisatie van het programma. Toelichting NVAO: - - - -
Bevindingen De opleidingen worden verzorgd op twee locaties: Deventer en Hengelo. In Deventer maken de opleidingen gebruik van de voorzieningen van Saxion Hogeschool en Saxion Next. De opleidingen hebben toegang tot grote, flexibele en open ruimten (de zogenoemde Open Transparante Stimulerende Werkomgeving ‘OTSWO’), een aantal klaslokalen voor lessen aan grotere groepen en een aantal kleinere afgesloten plekken voor het werken in kleinere groepen en voor overleg. Omdat het aantal studenten per groep vaak groot is, acht het auditteam sommige leslokalen aan de krappe kant; zeker wanneer studenten met elkaar in kleinere groepjes opdrachten moeten uitvoeren. Gelukkig kunnen ze daarbij wel uitwijken naar de gang. Studenten kunnen gebruik maken van een goed geoutilleerd studielandschap met computers en een bibliotheek, voor het raadplegen van relevante en actuele (vak)literatuur en databases. In de Onderwijswerkplaats (OWP) van de APO staan (onderwijs)materialen die de student en de docent van de pabo en de tweedegraadslerarenopleidingen nodig hebben, zoals handboeken en methoden die op de scholen voor vo en mbo worden gebruikt. Studenten kunnen ook boeken en methoden die niet aanwezig zijn in de OWP laten opvragen. In Hengelo maken de opleidingen gebruik van de voorzieningen van Hogeschool Edith Stein. Ook daar zijn voldoende leslokalen en kleinere ruimten voor het werken in groepjes en voor overleg. Studenten kunnen in Hengelo gebruik maken van een goed ingericht studielandschap en een gespecialiseerde bibliotheek van Edith Stein, met (vak)literatuur voor de pabo en de tweedegraadslerarenopleiding. Veel studenten komen evenwel niet uit Deventer of Hengelo en lenen hun boeken/vakliteratuur bij de bibliotheek in de eigen woonplaats. Via Saxion kunnen zij ook (vak)literatuur aanvragen. Daarnaast leren studenten op de scholen waar ze stage lopen of al werken, ook de daar in gebruik zijnde specifieke methoden voor het eigen vak kennen en gebruiken. Tevens zijn op deze scholen de specifieke voorzieningen aanwezig, zoals een practicumlokaal voor proefjes, een talenpracticum, een lokaal voor verzorging of koken, die de studenten kunnen (leren) gebruiken in hun lessen op de stageschool. De ICT voorzieningen, zoals computers, beamers, digitale schoolborden zijn in orde. Alleen is er in Deventer soms een probleem met de toegankelijkheid van de portal, die is gekoppeld aan het netwerk van Saxion. Saxion Next werkt aan een oplossing hiervoor. De studenten in Hengelo maken regelmatig gebruik van de Elektronische leeromgeving (ELO) van Edith Stein en zijn tevreden over de informatie die zij op deze ELO ontvangen. Deze portal functioneert los van die van Deventer. Weging en Oordeel: voldoende Het auditteam is van oordeel dat de voorzieningen van de opleidingen op de beide lesplaatsen toereikend zijn om het programma te kunnen uitvoeren. Alleen zijn sommige lokalen aan de krappe kant en werkt de portal niet altijd naar behoren in Deventer. Dat de student voor specifieke methoden en voorzieningen op zijn eigen stage-/werkplek moet zijn, acht het auditteam een adequate oplossing. Een oordeel ‘voldoende’ acht het auditteam voor deze standaard het meest op zijn plaats.
©Hobéon Certificering Beoordelingsrapport UOB hbo-bachelor Opleiding tot leraar voortgezet onderwijs van de tweede graad verkort regulier, Hogeschool Saxion Next, versie 1.0 30
Standaard 12: De studiebegeleiding en de informatievoorziening aan studenten bevorderen de studievoortgang en sluiten aan bij de behoefte van studenten. Toelichting NVAO: - - - -
Bevindingen De opleidingen willen voor elke student zoveel mogelijk maatwerk bieden. Elke student krijgt een studieloopbaan-/stagebegeleider toegewezen die hem gedurende zijn hele studie begeleidt bij zijn persoonlijke leerweg en met hem spreekt over zijn ontwikkeling aan de hand van zijn POP en zijn portfolio. De begeleider voert een aantal malen een gesprek met de student aan de hand van zijn persoonlijke doelen in zijn POP en de bewijzen van kunnen in zijn portfolio. Daar waar nodig ondersteunt de begeleider de student en of stuurt hij hem bij. Daarnaast kunnen de studenten terecht bij de studieleider voor opleidingsoverstijgende zaken. Tijdens de audit is over het portfolio als begeleidings- en beoordelingsinstrument gesproken met de docenten, studenten en alumni. Gebleken is dat het veelvuldig reflecteren en vastleggen van ontwikkelingen in een verslag veel manlijke studenten niet aansprak. Zij hebben daaraan veel minder tijd en aandacht besteed. Het auditteam zag dat terug in een aantal eindportfolio’s die zij voor elk vak bekeek. De kwaliteit daarvan wisselde sterk. (Zie daarover standaard 16). Het auditteam ziet hier een punt voor verbetering en beveelt de opleidingen aan na te denken over de invulling van het instrument portfolio. Het is nodig dat er duidelijke richtlijnen komen zowel wat betreft de omvang als de noodzakelijke onderdelen, waaraan studenten en begeleiders zich houden. De studieloopbaan-/stagebegeleider bezoekt elke student minimaal tweemaal op de stageplek/werkplek. De studenten, die het auditteam sprak meldden dat er een behoorlijke bandbreedte is in de geboden begeleiding. Over het algemeen waren zij tevreden over de begeleiding bij de stage. Eén van de studenten meldde dat je als student ook zelf het initiatief kunt nemen door de begeleider expliciet uit te nodigden een bepaalde les bij te komen wonen. Op de stageplek/werkplek heeft elke student een mentor. Deze moet bevoegd zijn en ervaring hebben op het vakgebied waarop de student leraar wenst te worden. De mentor begeleidt de student bij het opstellen van leerwerktaken, ondersteunt hem in de uitvoering daarvan en evalueert samen met de student de werkzaamheden. De studenten die het auditteam sprak waren over het algemeen tevreden over de begeleiding door hun mentor. Dit acht het auditteam cruciaal omdat studenten veel van de mentor moeten leren. (Zie standaard 3 over de keuze met betrekking tot vakdidactiek/vakinhoud.) Het is van groot belang dat de opleidingen goed zicht houden op de kwaliteit van elke stageplek. (Zie standaard 2.) Informatievoorziening over de opleidingen geschiedt o.a. op open dagen, via de website, tijdens de intake, via de studiegidsen, de moduulboeken. De informatievoorziening via de portal van Saxion Next loopt zoals onder standaard 11 al is vermeld niet altijd naar wens: de portal is maandenlang slecht toegankelijk geweest. Daarover is de directeur van Saxion Next met de ICT –afdeling van Saxion in gesprek. Op de locatie Edith Stein werkt de portal wel goed. Weging en Oordeel: voldoende Het auditteam is van oordeel, dat de opleidingen met het maatwerk dat zij bieden in de studieloopbaan- en stagebegeleiding aansluiten bij deze doelgroep van studenten die al een hbo of wo opleiding hebben afgerond. Ondanks de bandbreedte in de begeleiding bij de stage, waren de studenten over het algemeen tevreden over de stagebegeleiding. Het gebruik van het portfolio als begeleidingsinstrument moeten de opleidingen opnieuw tegen het licht houden. De informatievoorziening is voldoende, maar de problemen met de portal moeten opgelost worden. Overwegende dat er op het gebied van het portfolio en de portal nog wel wat moet gebeuren, komt het auditteam nu tot het oordeel ‘voldoende’ voor deze standaard.
©Hobéon Certificering Beoordelingsrapport UOB hbo-bachelor Opleiding tot leraar voortgezet onderwijs van de tweede graad verkort regulier, Hogeschool Saxion Next, versie 1.0 31
Kwaliteitszorg Standaard 13: De opleiding wordt periodiek geëvalueerd, mede aan de hand van meetbare doelen. Toelichting NVAO: De opleiding bewaakt de kwaliteit van de beoogde eindkwalificaties, het programma, het personeel, de voorzieningen, de toetsing en de gerealiseerde eindkwalificaties via regelmatige evaluaties. De opleiding verzamelt tevens managementinformatie met betrekking tot rendementen en staf–student ratio.
Bevindingen Het auditteam heeft geconstateerd, dat de opleidingen regelmatig onder de verschillende betrokkenen de kwaliteit van de opleidingen meten. Daarbij maken zij o.a. gebruik van de volgende instrumenten: Interne en externe enquêtes onder studenten: eigen studenttevredenheidsonderzoek in Hengelo en Deventer, Nationale Studenten Enquête (NSE); Consultatie van studenten: moduulevaluaties, Opleidingscommissie; Consultatie medewerkers: Opleidingscommissie, medewerkerstevredenheidonderzoek, functioneringsgesprekken, docentvergaderingen; Consultatie van het werkveld: Beroepenveldcommissie en werkgeversonderzoek; Onderzoek onder alumni; Exitinterviews; Klachtenanalyse; Interne en externe audits: Saxion en accreditatie; Daarnaast verzamelt en analyseert Saxion Next de rendementsgegevens met betrekking tot instroom en uitstroom studenten, opleidingsniveau van instromende studenten, aantal stoppers en aantal studenten dat het diploma haalt. Dit doet zij jaarlijks, per locatie en traject (verkort regulier en verkort Nederlands). Het auditteam heeft kennisgenomen van de verschillende evaluatie-uitkomsten en van de rendementsgegevens en is van oordeel, dat de opleidingen zorgen voor een duidelijk beeld van de stand van zaken rondom de kwaliteit. Uit de gesprekken met het management is gebleken dat de studieleiders dicht op de kwaliteit van de opleidingen zitten. Aandachtspunt is nog een eigen evaluatie van de kwaliteit van de opleidingsscholen. Door de signalen van studenten en begeleiders vanuit de opleidingen is men wel op de hoogte of zaken naar wens verlopen, maar de opleidingen brengen dit niet systematisch in kaart. In het Jaarverslag en het Jaarplan dat de studieleiders in samenspraak met de directeur van de APO opstellen, zijn de uitkomsten en analyses van de verschillende evaluaties en de rendementsgegevens in relatie tot de streefcijfers terug te lezen. De directeur van Saxion Next bespreekt jaarlijks het Jaarverslag en het Jaarplan met de studieleiders en de directeur van de APO en houdt op deze wijze goed vinger aan de pols. De directeur van Saxion Next bespreekt met de directeur van de APO jaarlijks de beoogde en gerealiseerde docent: student ratio. Waar nodig treft Saxion Next verbetermaatregelen c.q. wordt meer/minder personeel ingezet. Streefcijfer is een docent: student ratio van 1:28. Weging en Oordeel: goed De opleidingen evalueren jaarlijks op verschillende manieren met management, studenten, docenten, alumni en werkveld wat hun bevindingen zijn met betrekking tot de kwaliteit van het onderwijs. Tevens brengen zij de verschillende rendementscijfers in kaart en analyseren deze. De opleidingen tonen aan dat zij goed zicht hebben op de (ervaren) kwaliteit. De twee studieleiders zitten hier dicht op. Op grond van bovenstaande komt het auditteam daarom tot een oordeel ‘goed’ voor deze standaard.
©Hobéon Certificering Beoordelingsrapport UOB hbo-bachelor Opleiding tot leraar voortgezet onderwijs van de tweede graad verkort regulier, Hogeschool Saxion Next, versie 1.0 32
Standaard 14: De uitkomsten van de evaluaties vormen de basis voor aantoonbare verbetermaatregelen die bijdragen aan de realisatie van de doelen. Toelichting NVAO: - - - -
Bevindingen De opleidingen werken aantoonbaar aan het verbeteren van de kwaliteit van de organisatie, opzet en inhoud van het onderwijs. Jaarlijks analyseren de studieleiders de uitkomsten uit de verschillende evaluaties, managementinformatie, interne en externe audits, consultatie van studenten en werkveld, kwaliteitsonderzoek. De medewerker kwaliteitszorg van Saxion Next analyseert de uitkomsten uit de NSE en bespreekt deze met de studieleiders. De analyses komen op de portal, zodat alle betrokkenen bij de opleidingen er kennis van kunnen nemen. Naar aanleiding van de analyses stellen de opleidingen verbetermaatregelen op. Deze verbetermaatregelen leggen de studieleiders vast in het Jaarplan. Door de kleine teams en de korte lijnen binnen de opleidingen, zijn de uitkomsten van evaluaties snel bij de personen die de verbeteracties in gang kunnen zetten. Enkele voorbeelden van maatregelen uit de afgelopen periode zijn:
Vanaf studiejaar 2010-2011 werken de opleidingen met een officiële Opleidingscommissie. Daarvoor evalueerden de studieleiders periodiek via resonansgroepen. In de vergaderingen met de Opleidingscommissie zijn sinds de oprichting al een aantal belangrijke onderwerpen besproken met betrekking tot de organisatie en de opzet en inhoud van de opleidingen, zoals internationalisering, de landelijke kennisbasis, de stagebegeleiding; Naar aanleiding de opmerkingen in de Opleidingscommissie over de stagebegeleiding, hebben de opleidingen de stage protocollen aangescherpt en besproken met de docenten die de stages begeleiden. Daarnaast hebben de opleidingen een aantal zaken gekwantificeerd, zoals aantallen te verzorgen lessen op de stageschool/werkplek, aantal dagen stage per type stage en kwaliteitseisen aan de stagescholen. (Zie daarover onder standaard 2.) Naar aanleiding van de opmerkingen van studenten en de Beroepenveldcommissie over internationalisering hebben de opleidingen een Beleidsplan Internationalisering 2010-2012 opgesteld. Een aantal van de voornemens zijn inmiddels in praktijk gebracht. Zo laten de docenten de studenten in de onderwijskundige modulen meer onderzoek doen naar de structuur, organisatie en curricula van het voortgezet onderwijs en middelbaar beroepsonderwijs in binnen- en buitenland. (Zie daarover onder standaard 3.)
Een belangrijke verbetermaatregel sinds de vorige accreditatie was het beter borgen van de vakdidactiek. Zoals al onder standaard 3 is beschreven hebben de opleidingen duidelijke competentiekaarten uitgewerkt voor algemene en vakdidactische competenties, hebben ze deze vastgelegd in de stagegids en het praktijkboek en hebben zij duidelijke eisen gesteld aan de begeleider op de stageschool/werkplek. Daarnaast passen de docenten – indien nodig - jaarlijks op basis van moduulevaluaties de modulen aan. Daarmee blijven zij optimaal aansluiten bij de leerbehoeften van de studenten. De studenten die het auditteam sprak, meldden dat de opleidingen merkbaar gericht zijn op verbeteren en dat vinden zij sterk. Weging en Oordeel: goed De opleidingen hebben aangetoond dat zij naar aanleiding van de verschillende evaluaties doeltreffende verbetermaatregelen treffen. Deze maatregelen staan in het Jaarplan beschreven. Het auditteam is van oordeel, dat de opleidingen om deze reden voor deze standaard een ‘goed’ verdienen.
©Hobéon Certificering Beoordelingsrapport UOB hbo-bachelor Opleiding tot leraar voortgezet onderwijs van de tweede graad verkort regulier, Hogeschool Saxion Next, versie 1.0 33
Standaard 15: Bij de interne kwaliteitszorg zijn de volgende partijen actief betrokken: opleidingscommissie, examencommissie, medewerkers, studenten, alumni en afnemend beroepenveld. Toelichting NVAO: - - - -
Bevindingen Het auditteam heeft geconstateerd, dat de opleidingen diverse geledingen van zowel binnen als buiten de opleidingen betrekken bij de interne kwaliteitszorg. Opleidingscommissie – Deze commissie is sinds 2010-2011 actief. Uit de verslagen en de gesprekken tijdens de audit is gebleken dat zij een aantal malen per jaar met elkaar vergaderen. Onderwerpen als begeleiding, de kennisbasis, internationalisering, het Jaarverslag en het Jaarplan en de OER zijn daarbij aan de orde geweest. Examencommissie – Deze commissie vergadert minstens éénmaal per maand. Uit de verslagen en het gesprek tijdens de audit blijkt dat zij onder andere over zaken als intake, vrijstellingen, beoordelen van eerder verworven competenties, de OER en de kwaliteit van het toetsen en beoordelen op basis van de competentiekaarten hebben gesproken. De Examencommissie schrijft een eigen Jaarverslag. Medewerkers – De docenten vergaderen in twee teams (verkort Nederlands en verkort regulier) onder leiding van de studieleider. Uit de verslagen van de overleggen en uit de gesprekken tijdens de audit blijkt dat allen zeer nauw betrokken zijn bij de kwaliteit van de opleidingen. Studenten – Studenten (en docenten) zijn formeel via Opleidingscommissie betrokken bij de kwaliteit van de opleidingen. De studenten die in deze commissie zitten, informeren en raadplegen hun achterban regelmatig, zo bleek tijdens de audit. Hierin kunnen zij nog een verbeterslag maken, door de verslagen van de vergaderingen ook op de portal te plaatsen. Daarnaast kunnen de studenten via de diverse evaluaties hun mening kenbaar maken over de kwaliteit van de opleidingen. Tijdens de audit is gebleken dat de lijnen binnen de opleidingen zeer kort zijn. Wanneer er iets is, maken de studenten dat veelal direct kenbaar. Op de portal kunnen de studenten de uitkomsten van de evaluaties teruglezen. Alumni – De opleidingen evalueren periodiek de kwaliteit van de opleidingen onder de oudstudenten. Belangrijke vraag is hierin of de opleidingen hen voldoende hebben voorbereid om als startbekwame docent te gaan werken. Omdat alumni daaraan behoefte hadden, organiseren de opleidingen in 2012 voor het eerst een mini-conferentie. Afnemend beroepenveld – De werkgevers zijn bij de kwaliteit van de opleidingen betrokken via het werkgeversonderzoek dat de opleidingen jaarlijks houden. Daarnaast hebben de opleidingen een Beroepenveldcommissie die drie tot vier maal per jaar met de studieleiders en een aantal docenten spreken over de kwaliteit van de opleidingen. In de afgelopen periode is o.a. gesproken over de wijze van afstuderen, internationalisering, de mogelijkheden van een ad-traject. Ook heeft de commissie gereageerd op concrete onderwijsproducten en beleidsnotities. In september 2011 hebben een aantal afgevaardigden vanuit de commissie met de docententeams een aantal afstudeerportfolio’s besproken om ervaringen bij het beoordelen uit te wisselen. Weging en Oordeel: goed Studenten, alumni, medewerkers, het afnemend werkveld, de opleidingscommissie en de Examencommissie zijn nauw betrokken bij de kwaliteit van de opleidingen. Dat blijkt uit de verslagen en uit de gesprekken tijdens de audit. Het auditteam komt dan ook tot een oordeel ‘goed’ voor deze standaard.
©Hobéon Certificering Beoordelingsrapport UOB hbo-bachelor Opleiding tot leraar voortgezet onderwijs van de tweede graad verkort regulier, Hogeschool Saxion Next, versie 1.0 34
Toetsing en gerealiseerde eindkwalificaties Standaard 16: De opleiding beschikt over een adequaat systeem van toetsing en toont aan dat de beoogde eindkwalificaties worden gerealiseerd. Toelichting NVAO: Het gerealiseerde niveau blijkt uit de tussentijdse en afsluitende toetsen, de afstudeerwerken en de wijze waarop afgestudeerden in de praktijk of in een vervolgopleiding functioneren. De toetsen en de beoordeling zijn valide, betrouwbaar en voor studenten inzichtelijk.
Bevindingen Systeem van toetsen en beoordelen Bij het toetsen en beoordelen maakt de opleiding/maken de opleidingen gebruik van een mix van toetsen, die passend zijn bij de leerlijn en die ontwikkelingsgericht en normgericht zijn:
Kennis- en vaardighedenlijn: Toetsen in deze leerlijn hebben alle tot doel de kennis die de student opgedaan heeft bij de verschillende modules te beoordelen. De toetsvormen variëren van multiple-choice, open vragen, mondeling tot presentaties van werkstukken. In de kennis- en vaardighedenlijn toetsen de opleidingen de kennis en vaardigheden die niet als integraal onderdeel van de competenties getoetst worden. In deze lijn ligt het accent op pedagogische, (vak)didactische en vakinhoudelijke kennis van de student. Op dit moment hebben de opleidingen in het verkorte reguliere traject nog geen uitspraak gedaan over de landelijke kennisbasis en de toetsen die er wellicht zullen komen. Zoals al onder standaard 5 is vermeld achten de opleidingen het denkbaar de vakinhoudelijke kennistoets als intake-instrument te gaan hanteren.
Integrale leerlijn: Toetsen in deze leerlijn hebben tot doel de competentieontwikkeling van de student te beoordelen. Dit gebeurt grotendeels binnen de stage, waarbij de toetsing is gericht op het beoordelen van het functioneren van de student in de complexe beroepspraktijk. De competentiekaarten met prestatie-indicatoren zijn bij de beoordeling een belangrijk hulpmiddel voor de mentor en de stagebegeleider vanuit de opleiding. Daarnaast beoordeelt de docent de student op zijn uitwerking van de leerwerktaken, de projecten en het onderzoek, de presentaties die hij daarover geeft, de werkstukken die hij maakt en zijn reflectieverslagen;
Reflectielijn: In deze leerlijn toetsen de opleidingen aan de hand van het doorlopende portfolio en het POP de competentieontwikkeling die de student doormaakt. Dit portfolio bestaat uit producten, werkstukken, beoordelingen, video-opnames e.d. De student moet ook steeds zichzelf scoren op de competentielijst. De score heeft gevolgen voor zijn POP en portfolio. Aan het einde van elke fase (basisbekwaam, LIO bekwaam en startbekwaam) vindt een afrondend assessment plaats. Tijdens dit verzilveringsgesprek toetst de studieloopbaanbegeleider de inhoud van het portfolio aan de hand van de prestatieindicatoren, geldende voor de betreffende opleidingsfase. De verschillende bewijzen van kunnen (de lessen) in het portfolio zijn dan vaak al beoordeeld in de praktijk. Op deze wijze is dus ook het beroepenveld bij de beoordeling van verschillende portfolioonderdelen betrokken.
Het afstuderen Alle studenten studeren af op basis van hun eindportfolio en een eindgesprek. In het eindgesprek beoordeelt een commissie bestaande uit twee personen de student op: de presentatie van de vorderingen en de resultaten; de interactie student en commissieleden; de ontwikkeling van alternatieven voor onderwijssituaties zoals de student die heeft beschreven in zijn portfolio.
©Hobéon Certificering Beoordelingsrapport UOB hbo-bachelor Opleiding tot leraar voortgezet onderwijs van de tweede graad verkort regulier, Hogeschool Saxion Next, versie 1.0 35
De Beroepenveldcommissie heeft in september 2011 een aantal eindportfolio’s bestudeerd en heeft geconstateerd dat de eindportfolio’s heel divers samengesteld zijn. Naar aanleiding hiervan vroegen de leden van de commissie zich o.a. af er nog andere presentatiemogelijkheden mogelijk waren van de competentieontwikkeling. De opleidingen zijn voornemens op korte termijn te onderzoeken of er alternatieve toetsvormen geschikt zijn ter afronding van de opleidingen. (Zie verder hierover onder het kopje ‘eigen oordeel auditteam’. ) Validiteit, inzichtelijkheid en betrouwbaarheid Het auditteam is op basis van het toetsbeleid van de opleidingen, de gesprekken tijdens de audit met de docenten en de Examencommissie en de uitgewerkte toetsen die het auditteam heeft bekeken, van oordeel dat de opleidingen er voor zorgen dat het toetsen en beoordelen valide, betrouwbaar en inzichtelijk gebeurt. Uit de overzichten blijkt dat de opleidingen elke competentie meerdere malen, op verschillende manieren en op een steeds hoger niveau toetsen. Borging van validiteit en betrouwbaarheid vindt o.a. op de volgende manieren plaats: Er wordt gebruik gemaakt van meerdere beoordelaars: de vakdocent is beoordelaar van de kennis en vaardigheden toetsen en leerwerktaken. De student en medestudenten beoordelen ook zichzelf en elkaar bij projecten, en onderzoek. De stagedocent en het werkveld en de student zelf zijn de beoordelaars bij de stage en de leerwerktaken; In het stagehandboek zijn duidelijke beoordelingsformats opgenomen voor de beoordeling van lessen en de beoordeling van de (eind)competenties; Voor het eindportfolio is een duidelijk beoordelingsformat met beoordelingscriteria opgesteld. Het auditteam mist hier nog wel ruimte voor bespiegeling over de kwaliteit van het portfolio; De docenten bespreken met elkaar de toetsen die ze gaan afnemen; Een aantal docenten volgde inmiddels de ‘Training toetsen maken’. Zij delen de opgedane kennis met de docenten die nog niet naar deze training zijn geweest. De komende jaren zullen ook de andere docenten in de gelegenheid worden gesteld zich op het terrein van toetsen te professionaliseren. Eind september 2011 hebben de leden van de Beroepenveldcommissie en de docententeams eindportfolio’s besproken om ervaringen bij het beoordelen uit te wisselen. Het auditteam heeft geconstateerd dat de beide studieleiders goed zicht hebben op wat er getoetst wordt. Zij checken of het toetsbeleid wordt uitgevoerd. Het auditteam heeft ook zelf naar toetsen gekeken. Regulier: de toetsen waren van een voldoende niveau en relevant voor de behandelde stof. De beoordelingscriteria en scoretoekenning zijn voldoende transparant. De beoordeling van schriftelijke tentamens lijkt niet te soepel of te streng. De toetsen zien er verzorgd uit en zijn compleet. Aandachtspunt acht het auditteam nog de scheiding tussen begeleiden en beoordelen. Zo heeft de stagebegeleidend docent zowel een begeleidende als beoordelende rol. Uit de gesprekken met de studenten kwam naar voren, dat het niet altijd helder is wanneer de stagebegeleider de student komt bezoeken als begeleider en wanneer als beoordelaar. Dat is voor studenten soms verwarrend. Het auditteam beveelt de docenten aan dit vooraf duidelijker te maken. Examencommissie Het auditteam trof een naar behoren functionerende Examencommissie aan. De commissie ziet er o.a. op toe dat het Procesmanagement Lerarenopleidingen (PML) en relevante onderdelen van de kennisbasis in de modulen worden aangeboden en alle competenties zichtbaar in het programma zijn opgenomen. De commissie heeft toetsbeleid opgesteld en ervoor gezorgd dat de competentiekaarten in verschillende niveaus met bijbehorende criteria zijn uitgewerkt.
©Hobéon Certificering Beoordelingsrapport UOB hbo-bachelor Opleiding tot leraar voortgezet onderwijs van de tweede graad verkort regulier, Hogeschool Saxion Next, versie 1.0 36
(Zie daarover standaard 3). Nu moeten de toetsmatrijzen nog worden ingevuld. Ook heeft de commissie de intakeprocedure verfijnd. Het auditteam beveelt de Examencommissie aan nu een onderzoekskalender op te stellen, aan de hand waarvan ze systematisch de uitvoering van het toetsbeleid checkt en evalueert. Dat gebeurt nu nog te weinig planmatig. De leden van de commissie hebben gewerkt aan eigen deskundigheidsbevordering en o.a. een studie ‘toetsen en beoordelen’ gevolgd. Ook nemen de leden van de commissie deel aan workshops voor Examencommissies die Saxion Hogeschool verzorgt. Hoewel de Examencommissie voldoet aan de wettelijke richtlijnen, geeft het auditteam de twee studieleiders in overweging uit de Examencommissie te gaan. Zij hebben weliswaar geen financieel belang in de opleiding, ze zijn inhoudelijk studieleider, maar ze zitten wel zeer dicht op de opleiding. De studieleiders reageerden desgevraagd met het argument, dat zij elkaars studenten niet kennen en dus onafhankelijk een besluit kunnen nemen bij aanvragen en klachten. Tevens hebben er ook nog andere docenten zitting in de commissie. Het auditteam acht dit steekhoudende argumenten, maar het gevaar van belangenverstrengeling en het moeten keuren van ‘eigen vlees’ ligt toch op de loer. Het auditteam ondersteunt het voornemen van de opleidingen ook een extern lid in de Examencommissie op te nemen. Daar moeten ze snel werk van maken. De wijze waarop afgestudeerden functioneren in de praktijk Vrijwel alle kandidaten vinden tijdens of direct na de opleiding een passende baan in het voortgezet onderwijs of in het mbo. Uit enquêtes onder werkgevers blijkt dat men in hoge mate tevreden is over de kwaliteit van de afgestudeerde studenten. De afgestudeerden zijn goed voorbereid op het werken in het onderwijs en men is blij met hen als docent in de school. Op de vraag naar de beheersing van de zeven SBL competenties gaven alle respondenten een score + of ++. Stellingen als ‘positieve instelling en open voor relevante zaken in school’, ‘voldoende verantwoordelijkheidsgevoel voor eigen werkzaamheden’, ‘fijne inbreng in het team’, ‘hboniveau’ scoorden bij alle respondenten hoog. Eigen oordeel van het auditteam over het gerealiseerde niveau Het auditteam heeft zelf van elke vakrichting twee eindportfolio’s bestudeerd, met uitzondering van Duits, Techniek, Natuurkunde en Aardrijkskunde. Van Techniek, Duits en Natuurkunde was er slechts één eindportfolio beschikbaar uit de laatste drie cohorten. Voor Natuurkunde heeft het auditteam daarom eveneens gekeken naar het portfolio van een van de twee zittende studenten Natuurkunde. Voor de tweedegraadslerarenopleiding Aardrijkskunde hadden zich tot 1 februari 2012 geen studenten aangemeld en waren er derhalve geen eindportfolio’s beschikbaar. Per 1 februari 2012 is er één student met de opleiding gestart. De bestudeerde eindportfolio’s waren van wisselende aard. Niet overal was de ontwikkeling van de student (nog) goed te volgen, daar de student zelf had mogen bepalen wat er uiteindelijk in het eindportfolio aan bewijsstukken werd opgenomen voor het eindgesprek. Uit sommige portfolio’s was duidelijk op te maken, dat de student een startbekwaam leraar was geworden. De individuele groei voor wat betreft het lesgeven was voldoende in kaart gebracht en uit reflectieverslagen en beoordelingen bleek, dat deze studenten boven de stof stonden. In andere portfolio’s moest het auditteam daar erg naar zoeken. (Excellente) prestaties werden soms vermeld, maar waren – jammer genoeg – niet lijfelijk in het dossier opgenomen. Bewijsstukken die betrekking hadden op de leerinhouden waren veelal mager en beperkten zich soms tot kopieën van tentamenbriefjes. De studenten meldden desgevraagd dat de uitwerking en beoordeling van de vaktaken apart had plaatsgevonden. Het was niet verplicht deze in het portfolio op te nemen.
©Hobéon Certificering Beoordelingsrapport UOB hbo-bachelor Opleiding tot leraar voortgezet onderwijs van de tweede graad verkort regulier, Hogeschool Saxion Next, versie 1.0 37
De uitwerkingen van de vaktaken, die tijdens de audit ter inzage lagen, vond het auditteam over het geheel genomen in orde en op niveau. Uit de stage-beoordelingen die in diverse portfolio’s waren opgenomen, bleek dat de studenten beschikten over het tweedegraads niveau. Zij functioneerden goed op hun school. In de gesprekken met de studenten en de alumni kreeg het auditteam een goede indruk van het niveau. Studenten en alumni gaven er blijk van mondeling goed te kunnen reflecteren op hun opleiding en op hun vorderingen. Het auditteam betreurt het dat dat in veel portfolio’s niet (meer) is terug te lezen. Zoals al hierboven is vermeld, hebben de opleidingen het voornemen te onderzoeken of er alternatieve toetsvormen geschikt zijn ter afronding van de opleidingen. Het auditteam beveelt de opleidingen aan hiervan spoedig werk te maken en de bruikbaarheid van het eindportfolio als beoordelingsinstrument om het reflectieniveau te beoordelen tegen het licht te houden. Als alternatieve toetsvorm zouden de opleidingen kunnen denken aan performance assessments of video-opnamen. Weging en Oordeel: voldoende De opleidingen toetsen op een valide en betrouwbare wijze of de studenten de vereiste competenties beheersen. Daarbij gebruiken zij een mix van toetsvormen, die passen bij de drie leerlijnen. Bij de beoordeling zijn veelal meerdere beoordelaars betrokken. De twee studieleiders hebben goed zicht op wat er getoetst wordt en of docenten toetsen conform het toetsbeleid. De toetsen die het auditteam zag zijn van voldoende niveau. De kwaliteit en het gebruik van de eindportfolio’s als beoordelingsinstrument behoeft echter aandacht. De opleidingen zijn hier al mee bezig. Op grond hiervan komt het auditteam tot een oordeel ‘voldoende’ voor het onderdeel toetsing. Gezien het feit, dat vrijwel alle studenten tijdens de opleiding of direct na afstuderen een baan krijgen als tweedegraads leraar en gezien de grote tevredenheid van het werkveld over de kwaliteit van de afgestudeerden, de goede indruk die het auditteam kreeg van de studenten en alumni als startend leraar en de diverse bewijsstukken die het auditteam van de studenten heeft kunnen bestuderen, komt het auditteam eveneens tot een oordeel ‘voldoende’ voor het gerealiseerde niveau.
©Hobéon Certificering Beoordelingsrapport UOB hbo-bachelor Opleiding tot leraar voortgezet onderwijs van de tweede graad verkort regulier, Hogeschool Saxion Next, versie 1.0 38
5.
ALGEMENE CONCLUSIE
Het auditteam is van oordeel dat de doelstellingen van de opleidingen op orde zijn. De eindkwalificaties zijn gebaseerd op het landelijke beroepsprofiel en de zogenoemde SBLcompetenties voor het vo en de opleidingen hebben deze eindkwalificaties concreet uitgewerkt in drie niveaus. Daarnaast hebben de opleidingen voor elk vak een aantal vakdidactische competenties geformuleerd. Ook sluiten de opleidingen aan bij de landelijke kennisbasis, hoewel ze formeel de kennisbasis nog niet hebben geadopteerd. Vertegenwoordigers vanuit het werkveld zijn tevreden over de eindkwalificaties. Het programma van de verkorte reguliere trajecten zorgt ervoor dat de student de beoogde eindkwalificaties die hij nog mist als tweedegraads leraar kan bereiken. De opleidingen zijn met name door het grote aandeel stage in het programma sterk beroepsgericht. De keuzen die de opleidingen hebben gemaakt in wat ze de studenten zelf kunnen en willen aanbieden en wat ze de studenten op de stage- c.q. werkplek laten leren, zijn duidelijk voor alle betrokkenen. De opleidingen houden voldoende zicht op de kwaliteit van de stagescholen. De opleidingen hanteren een zorgvuldige intakeprocedure. De studenten, alumni en het werkveld zijn tevreden tot zeer tevreden over het programma en de aansluiting van het programma op de al eerder verworven competenties. De studenten kunnen het geleerde direct in praktijk brengen. De opleidingen worden verzorgd door een enthousiast en energiek docententeam. Alle docenten zijn deskundig op hun vakgebied, ervaren in het opleiden van leraren en goed op de hoogte van actuele ontwikkelingen in de beroepspraktijk. Doordat de docenten niet elk vak inhoudelijk kunnen bedienen, blijven de opleidingen voor een groot deel nog steeds afhankelijk van de (inhoudelijke) kwaliteit van de stagebegeleider/mentor. Het team van docenten is klein en wendbaar, maar door zijn kleine omvang ook kwetsbaar. Daar moeten de opleidingen continu alert op blijven. Op de stagescholen/eigen werkplekken krijgen de studenten begeleiding van bevoegde en ervaren stagebegeleiders/ mentoren. De studenten zijn zeer tevreden over de kwaliteit van de docenten en de stagebegeleiders/ mentoren. De huisvesting en de materiële voorzieningen van de opleidingen op de beide lesplaatsen toereikend zijn om het programma te kunnen uitvoeren. De opleidingen sluiten met het maatwerk dat zij bieden in de studieloopbaan- en stagebegeleiding aan bij de doelgroep van studenten. Ondanks de bandbreedte in de begeleiding bij de stage, waren de studenten over het algemeen tevreden over de stagebegeleiding. De informatievoorziening is voldoende. Aan de toegankelijkheid van de portal moeten de opleidingen iets doen. De opleidingen tonen aan dat zij goed zicht hebben op de (ervaren) kwaliteit en nemen daar waar nodig/gewenst doeltreffende verbetermaatregelen. Studenten, alumni, medewerkers, het afnemend werkveld, de Opleidingscommissie en de Examencommissie zijn nauw betrokken bij de kwaliteit van de opleidingen. De samenstelling van de Examencommissie behoeft nog aandacht. De opleidingen toetsen op een valide en betrouwbare wijze of de studenten de vereiste competenties beheerst. De toetsen die het auditteam zag zijn van voldoende niveau. Het portfolio als begeleidings- en beoordelingsinstrument moeten de opleidingen opnieuw tegen het licht houden.
©Hobéon Certificering Beoordelingsrapport UOB hbo-bachelor Opleiding tot leraar voortgezet onderwijs van de tweede graad verkort regulier, Hogeschool Saxion Next, versie 1.0 39
De afgestudeerde studenten hebben het beoogde niveau van startende tweedegraads leraar gerealiseerd. Het auditteam is op basis van bovenstaande van oordeel dat de kwaliteit van de hbo-bachelor tweedegraadslerarenopleidingen van Saxion Next voldoende is.
©Hobéon Certificering Beoordelingsrapport UOB hbo-bachelor Opleiding tot leraar voortgezet onderwijs van de tweede graad verkort regulier, Hogeschool Saxion Next, versie 1.0 40
6.
AANBEVELINGEN Het auditteam acht het essentieel dat de opleidingen het gesprek over de kennisbasis, het toetsen daarvan en de eventuele gevolgen voor de opzet en inhoud van de opleidingen voortzetten bijvoorbeeld in samenspraak met de andere kopopleidingen en daarover een definitief besluit te nemen. Het auditteam geeft de opleidingen in overweging alle studenten die al een eigen werkplek hebben, gedurende een periode op een andere school stage te laten lopen. Dit kan hun ervaring als leraar in belangrijke mate verrijken en verbreden. In de beleidsnotitie internationalisering tweedegraadslerarenopleidingen Saxion Next 20102012 staan mooie voornemens. Het auditteam beveelt de opleidingen aan deze plannen nu SMART uit te werken en hiermee aan de slag te gaan. Op dit moment laten de opleidingen nog kansen liggen. Het auditteam beveelt de opleidingen aan de studenten duidelijker te maken wanneer de docent in de begeleidersrol zit en wanneer in de beoordelende rol. Het auditteam beveelt de opleidingen aan het gebruik van het portfolio als begeleidings en beoordelingsinstrument tegen het licht te houden en na te gaan of het portfolio wel goed meet wat de docent wil weten. Het voornemen om te zoeken naar andere vormen van meten van het eindniveau dienen de opleidingen uit te voeren. Gedacht kan worden aan performance assessments of videoopnamen van lessen e.d. De opleidingen zijn daar ook al mee bezig. Het auditteam beveelt de twee studieleiders aan te overwegen de Examencommissie te verlaten.
©Hobéon Certificering Beoordelingsrapport UOB hbo-bachelor Opleiding tot leraar voortgezet onderwijs van de tweede graad verkort regulier, Hogeschool Saxion Next, versie 1.0 41
©Hobéon Certificering Beoordelingsrapport UOB hbo-bachelor Opleiding tot leraar voortgezet onderwijs van de tweede graad verkort regulier, Hogeschool Saxion Next, versie 1.0 42
BIJLAGE I
Scoretabel
Scoretabel paneloordelen hbo-bachelor Opleiding tot leraar voortgezet onderwijs van de tweede graad in Duits, Engels, Frans, Geschiedenis, Scheikunde, Aardrijkskunde, Economie, Wiskunde, Techniek, Natuurkunde, Biologie, Verzorging/ Huishoudkunde, Verzorging/Gezondheidskunde, Maatschappijleer, Beeldende Vorming Saxion Next deeltijd
Onderwerpen / Standaarden
Oordeel
Beoogde eindkwalificaties Standaard 1. De beoogde eindkwalificaties
V
Programma Standaard 2. Standaard 3. Standaard 4. Standaard 5. Standaard 6. Standaard 7.
G V G G V V
Oriëntatie programma Inhoud programma Vormgeving programma Instroom programma Studeerbaarheid programma Omvang en duur programma
Personeel Standaard 8. Doeltreffendheid personeelsbeleid Standaard 9. Kwalificaties personeelsbeleid Standaard 10. Omvang personeelsbeleid
G V V
Voorzieningen Standaard 11. Huisvesting en materiele voorzieningen Standaard 12. Studiebegeleiding en informatievoorziening
V V
Kwaliteitszorg Standaard 13. Periodiek evalueren Standaard 14. Evalueren en verbetermaatregelen Standaard 15. Betrekken van partijen bij interne kwaliteitszorg
G G G
Toetsing en gerealiseerde eindkwalificaties Standaard 16.Toetsen en eindkwalificaties
V
Samenvattend oordeel
V
©Hobéon Certificering Beoordelingsrapport UOB hbo-bachelor Opleiding tot leraar voortgezet onderwijs van de tweede graad verkort regulier, Hogeschool Saxion Next, versie 1.0 43
©Hobéon Certificering Beoordelingsrapport UOB hbo-bachelor Opleiding tot leraar voortgezet onderwijs van de tweede graad verkort regulier, Hogeschool Saxion Next, versie 1.0 44
BIJLAGE II
Opleidingsspecifieke eindkwalificaties
1. Interpersoonlijk competent De docent in het voortgezet onderwijs onderschrijft zijn interpersoonlijke verantwoordelijkheid. Hij is zich bewust van zijn eigen houding en gedrag én van de invloed daarvan op de leerlingen. Hij heeft voldoende kennis en vaardigheid op het gebied van groepsprocessen en communicatie om een goede samenwerking met en tussen de leerlingen tot stand te brengen. De docent in het voortgezet onderwijs moet ervoor zorgen dat er in zijn klas een prettig werkklimaat heerst. Dat is de verantwoordelijkheid van de docent in het voortgezet onderwijs en om die verantwoordelijkheid waar te kunnen maken moet de docent interpersoonlijk competent zijn. Een docent die interpersoonlijk competent is, geeft op een goede manier leiding. Zo’n docent schept een vriendelijke en coöperatieve sfeer en brengt een open communicatie tot stand. 2. Pedagogisch competent De docent in het voortgezet onderwijs onderschrijft zijn pedagogische verantwoordelijkheid. Hij heeft voldoende pedagogische kennis en vaardigheid om een veilige leeromgeving tot stand te brengen waarin leerlingen zich kunnen ontwikkelen tot een zelfstandig en verantwoordelijk persoon. Voor een hele klas, maar ook voor een individuele leerling. De docent in het voortgezet onderwijs moet de sociaal-emotionele en morele ontwikkeling van leerlingen bevorderen. Hij moet hen helpen een zelfstandig en verantwoordelijk persoon te worden. Dat is de verantwoordelijkheid van de docent in het voortgezet onderwijs en om die verantwoordelijkheid waar te kunnen maken moet de docent pedagogisch competent zijn. Een docent die pedagogisch competent is, creëert een veilige leeromgeving in zijn groep en zijn lessen. 3. Vakinhoudelijk & didactisch competent De docent in het voortgezet onderwijs onderschrijft zijn vakinhoudelijke en didactische verantwoordelijkheid. Hij heeft voldoende kennis en vaardigheid op het gebied van de onderwijsinhouden en de didactiek om een krachtige leeromgeving tot stand te brengen waarin de leerlingen zich de vakkennis eigen kunnen maken die de maatschappij vereist. De docent in het voortgezet onderwijs moet de leerlingen helpen zich de leerinhouden van een bepaald vak of een bepaald beroep eigen te maken en vertrouwd te raken met de manier waarop die in het dagelijkse leven en in het werk gebruikt worden. Ook helpt hij de leerlingen zicht te krijgen op wat zij in de samenleving en in de wereld van het werken kunnen verwachten. Dat is de verantwoordelijkheid van de docent in het voortgezet onderwijs en om die verantwoordelijkheid waar te kunnen maken moet de leraar vakinhoudelijk en didactisch competent zijn. Een docent die vakinhoudelijk en didactisch competent is, ontwerpt een krachtige leeromgeving in zijn lessen. 4. Organisatorisch competent De docent in het voortgezet onderwijs onderschrijft zijn organisatorische verantwoordelijkheid. Hij heeft voldoende organisatorische kennis en vaardigheid om in zijn lessen een goed leef- en werkklimaat tot stand te brengen. Overzichtelijk, ordelijk een taakgericht. Voor hemzelf, zijn collega’s en vooral voor de leerlingen moet de organisatie die samenhangt met zijn onderwijs en met het leerproces van de leerlingen helder zijn. En dat op een professionele, planmatige manier. Dat is de verantwoordelijkheid van de docent in het voortgezet onderwijs en om die verantwoordelijkheid te kunnen dragen moet de docent organisatorisch competent zijn. Een docent die organisatorisch competent is, zorgt ervoor dat de leerlingen een ordelijke en taakgerichte omgeving treffen.
©Hobéon Certificering Beoordelingsrapport UOB hbo-bachelor Opleiding tot leraar voortgezet onderwijs van de tweede graad verkort regulier, Hogeschool Saxion Next, versie 1.0 45
5. Competent in het samenwerken met collega’s De docent in het voortgezet onderwijs onderschrijft zijn verantwoordelijkheid in het samenwerken met collega’s. Hij heeft voldoende kennis en vaardigheden om een professionele bijdrage te leveren aan een goed pedagogisch en didactisch klimaat op zijn school, aan goede werkverhoudingen en een goede schoolorganisatie. De docent in het voortgezet onderwijs moet ervoor zorgen dat zijn werk en dat van zijn collega’s op school goed op elkaar zijn afgestemd. Hij moet ook bijdragen aan het goed functioneren van de schoolorganisatie. Dat is de verantwoordelijkheid van de docent in het voortgezet onderwijs en om die verantwoordelijkheid waar te kunnen maken moet de docent competent zijn in het samenwerken met collega’s. 6. Competent in samenwerken met de omgeving De docent in het voortgezet onderwijs onderschrijft zijn verantwoordelijkheid in het samenwerken met de omgeving van de school. Hij heeft voldoende kennis en vaardigheid om goed samen te werken met mensen en instellingen die betrokken zijn bij de zorg voor de leerlingen en bij zijn school. De docent in het voortgezet onderwijs moet contacten onderhouden me de ouders of verzorgers van de leerlingen en met collega’s van bedrijven en instellingen waar zijn school voor het onderwijs mee samenwerkt. Hij moet er ook voor zogen dat zijn professionele handelen en dat van anderen buiten de school goed op elkaar afgestemd zijn. Dat is de verantwoordelijkheid van de docent in het voortgezet onderwijs en om die verantwoordelijkheid waar te kunnen maken moet de leraar competent zijn in het samenwerken met de omgeving van de school. Een docent die competent is in het samenwerken met de omgeving, zorgt voor een goede communicatie en afstemming met ouders of verzorgers van de leerlingen. Hij zorgt in overleg met de leerling voor een goede communicatie en afstemming tussen school, leerlingen en bedrijven of instellingen waar de leerling (in het kader van zijn opleiding) mee te maken heeft. 7. Competent in reflectie en ontwikkeling De docent in het voortgezet onderwijs onderschrijft zijn verantwoordelijkheid voor zijn eigen professionele ontwikkeling. Hij onderzoekt, expliciteert en ontwikkelt zijn opvattingen over het leraarschap en zijn bekwaamheid als docent. De docent in het voortgezet onderwijs moet zich voortdurend verder ontwikkelen en professionaliseren. Dat is zijn verantwoordelijkheid en om die verantwoordelijkheid waar te kunnen maken moet de docent competent zijn in reflectie en ontwikkeling. Een docent die competent is in reflectie en ontwikkeling, denkt regelmatig na over zijn beroepsopvattingen en zijn professionele bekwaamheid. Zo’n docent streeft ernaar zijn beroepsuitoefening bij de tijd te houden en te verbeteren. De vaktaak De vaktaak (toegevoegde competentie-indicatoren per vak, behorende bij competentie 3) De competenties zoals beschreven in de zeven competentiekaarten gelden voor alle studenten. Daarnaast onderscheiden we additionele vakdidactische competenties die per opleiding verschillen. De vakdidactische competenties zijn onderverdeeld in 8 algemene vakdidactische indicatoren en daarnaast een aantal vakspecifieke indicatoren (4 a 13, afhankelijk van het vak). 1. Algemeen 1.1 De student toont inzicht te hebben in de belangrijkste kernconcepten, structuren en werkwijzen van het vak 1.2 De student heeft kennis van de kerndoelen en de eindtermen voor zijn vak in de basisvorming, de profielen in het vmbo, de onderbouw havo en vwo en enige sectoren in het mbo. Hij heeft overzicht over het programma van de bovenbouw van havo en vwo 1.3 De student is op de hoogte van ontwikkelingen, ideeën en theorieën binnen zijn vak. Hij is bekend met de beroepsgroep
©Hobéon Certificering Beoordelingsrapport UOB hbo-bachelor Opleiding tot leraar voortgezet onderwijs van de tweede graad verkort regulier, Hogeschool Saxion Next, versie 1.0 46
1.4 De student kan de samenhang met andere vakgebieden beschrijven en kan daardoor ideeën ontwikkelen over vakoverstijgend onderwijs 1.5 De student is aantoonbaar vertrouwd met vakdidactische literatuur. De student legt een dossier aan van de bestudeerde vakliteratuur (boeken en tijdschriften) die relevant is voor zijn vak 1.6 De student kan zijn vak positioneren binnen de school 1.7 De student kent bronnen die relevant zijn voor het vak (o.a. vakblad, schoolboeken, eindtermen, examenprogramma, schoolonderzoeken, examens) 1.8 De student kent criteria die in de praktijk gebruikt worden om leerboeken voor zijn vak te beoordelen. Hij kan verschillende leerboeken voor zijn vak vergelijkend onderzoeken Vaktaak Maatschappijleer 2. Vakspecifieke competenties 2.1 De student kan door middel van keuze van maatschappijleer- inhouden en didactische werkwijze emancipatorisch handelen en daarbij stereotype beeldvorming, vooroordelen en racisme bewust tegen gaan 2.2 De student kan met kennis en inzicht in maatschappelijke vraagstukken eigen betrokkenheid bij maatschappelijke vraagstukken verwoorden 2.3 De student kan in didactisch handelen leerlingen stimuleren om (met betrekking tot maatschappelijke vraagstukken): - kennis, inzicht en vaardigheden ontwikkelen - zich bewust te worden van eigen betrokkenheid - een eigen mening verwoorden - actief en democratisch te functioneren in de (politieke) omgeving 2.4 De student kan voor elke les relevante eindtermen/doelen, media, werkvormen en leerstof maatschappijleer selecteren 2.6 De student kent de wijze waarop een lessenreeks maatschappijleer in een studiejaar gestructureerd opgebouwd kan worden (eindtermen maatschappijleer, spreiding, variatie in werkvormen, toetsmomenten, schoolmethoden) 2.7 De student kan in de leeromgeving van het vak maatschappijleer informatievaardigheden aanleren (digitale informatie kan zoeken, selecteren, verzamelen en gebruiken). 2.8 De student kan leerlingen begeleiden bij het inventariseren en analyseren van leerstrategieën die succesvol zijn geweest bij het verwerven van kennis en vaardigheden van maatschappijleer Vaktaak Economie 2. Vakspecifieke competenties 2.1 De student kan in de uitvoering van het vak kennis mobiliseren over de voorgeschreven doelen en inhouden van het vak economie 2.2 De student kan in de uitvoering van het vak vakspecifieke economische vaardigheden overdragen aan leerlingen (onderzoeken, rekenvaardigheden, werken met vergelijkingen, werken met statistiek, werken met grafieken en tabellen, redeneren binnen vooronderstellingen, oorzaken en gevolgen aangeven, economische registraties) 2.3 De student kan leerlingen in de leeromgeving van het vak informatievaardigheden (digitaal informatie zoeken, selecteren, verzamelen en gebruiken) aanleren 2.4 De student kan in de uitvoering van het vak vakspecifieke problemen onderkennen, fouten analyseren en remediëren
©Hobéon Certificering Beoordelingsrapport UOB hbo-bachelor Opleiding tot leraar voortgezet onderwijs van de tweede graad verkort regulier, Hogeschool Saxion Next, versie 1.0 47
Vaktaak Geschiedenis 2. Vakspecifieke competenties 2.1 De student kan historische kennis verwerven, verwerken en beoordelen op bruikbaarheid voor de realisatie van de onderwijsdoelen 2.2 De student kan de benaderingswijzen (d.w.z. ordenen van, verklaren van, een beeld vormen van en een beargumenteerd standpunt innemen tegenover historische verschijnselen, processen, structuren en personen) en domeinspecifieke vaardigheden van het vak geschiedenis toepassen in het omgaan met historische literatuur en bronnen 2.3 De student kan historisch onderzoek, excursies en buitenschoolse leersituaties voorbereiden 2.4 De student kan met behulp van tijdrekeningen en chronologie het inzicht in het zich ontwikkelend tijdsbesef van leerlingen bevorderen 2.5 De student kan op verschillende manieren abstracte begrippen en historische benaderingswijzen toepassen om het ontwikkelend abstractievermogen van leerlingen te bevorderen 2.6 De student kan leerlingen begeleiden bij het gebruik van stappenplannen bij eenvoudig historisch onderzoek 2.7 De student kan in de leeromgeving van het vak informatievaardigheden aanleren (digitaal informatie zoeken, selecteren, verzamelen en gebruiken) 2.8 De student kan inventariseren en analyseren welke gehanteerde leerstrategieën effectief zijn bij het verwerven en verwerken van historische kennis, inzicht en vaardigheden 2.9 De student kan interesse voor het vak geschiedenis wekken bij leerlingen door - actuele maatschappelijke en politieke situaties te analyseren vanuit historisch perspectief - de eigen leefwereld en omgeving van de leerling te betrekken in het onderwijs - leerlingen te helpen inzicht te krijgen in de relatie tussen hun persoonlijke leven en historisch gegroeide maatschappelijke verschijnselen, ontwikkelingen en vraagstukken - leerlingen te stimuleren tot inzicht in de eigen rol als democratisch staatsburger Vaktaak Biologie 2. Vakspecifieke competenties 2.1 De student kan biologische probleemstellingen en vraagstukken selecteren die voor diverse categorieën leenden relevant zijn 2.2 De student is in staat lijnen en kaders aan te brengen in biologische verschijnselen die leerlingen tegenkomen en daarbij ordeningsprincipes uit de biologie gebruiken 2.3 De student kan aan leerlingen eenvoudige biologische verschijnselen demonstreren door middel van binnen- en buitenschoolse waarnemingen, experimenten en onderzoeken 2.4 De student is in staat verschillende soorten practica te organiseren en daarbij sturing geven aan groepsprocessen en aan het zelfstandig leren 2.5 De student kan relaties leggen tussen de eindtermen die gelden voor verschillende groepen leerlingen en de relevante bronnen in de biologische wetenschap 2.6 De student kan om gaan met verschillen in voorkennis en beleving van jongeren van onderwerpen waarin biologie een belangrijke rol speelt, zoals evolutie, seksualiteit, voedingsgewoonten, gezondheid en milieu 2.7 De student is in staat zich een mening te vormen, te oordelen en te spreken over verschillende levensbeschouwelijke benaderingen van leven en levensverschijnselen
©Hobéon Certificering Beoordelingsrapport UOB hbo-bachelor Opleiding tot leraar voortgezet onderwijs van de tweede graad verkort regulier, Hogeschool Saxion Next, versie 1.0 48
Vaktaak Natuurkunde & Scheikunde 2. Vakspecifieke competenties 2.1 De student heeft inzicht in de inhoudelijke en vakdidactische vormgeving van het schoolvak 2.2 De student kan de betekenis van het vak natuur- en scheikunde voor de leerlingen duidelijk maken aan de hand van voorbeelden met betrekking tot het persoonlijk leven, de maatschappij, beroepen en culturele aspecten 2.3 De student beheerst de verschillende benaderingswijzen, basisconcepten en methodieken in het vak zodanig dat hij in staat is om het onderwijs voor zijn leerlingen te vertalen naar leerinhouden en leeractiviteiten 2.4 De student heeft een zodanig overzicht over zijn vakgebied dat hij voor nieuwe onderwerpen leerstof kan selecteren en verantwoorden 2.5 De student kan leerprocessen organiseren waarin leerlingen praktische en instrumentele vaardigheden leren, rekening houdend met milieu, doelmatigheid en gezondheid 2.6 De student kan bij leerlingen een probleemoplossende en onderzoekende houding stimuleren in de omgang met de vakinhoud 2.7 De student kan in practicumlessen bevorderen dat leerlingen aan en van elkaar leren 2.8 De student kan wiskundige kennis en vaardigheden van leerlingen benutten en verder ontwikkelen, passend bij het leren van natuurkunde en scheikunde 2.9 De student kan vakkennis toepassen in voor de school, de leerlingen en de maatschappij relevante contexten en kan hierbij normen en waarden bespreekbaar maken Vaktaak Frans, Duits & Engels 2. Vakspecifieke competenties 2.1 De student kan de belangrijkste inzichten uit de psycholinguïstiek ten aanzien van taalproductieprocessen toepassen bij het inrichten van leeromgevingen 2.2 De student kan de belangrijkste inzichten uit de receptie- en perceptiepsychologie ten aanzien van het verwerken van taalaanbod toepassen bij het inrichten van de leeromgeving 2.3 De student kan de belangrijkste inzichten op het gebied van taalverwervingtheorie toepassen bij het inrichten van leeromgevingen 2.4 De student kan de belangrijkste studievaardigheden met betrekking tot et leren van en vreemde taal laten toepassen 2.5 De student kan taalproblemen voortkomend uit een gebrekkige beheersing van studie- of informatievaardigheden en/ of een inadequate studiehouding diagnosticeren en/of remediëren 2.6 De student kan het mvt-onderwijs zowel klassikaal, groepsmatig, als ook individueel uitvoeren met behulp van verschillende didactische theorieën en scholingsconcepten 2.7 De student kan de doeltaal als voertaal gebruiken waarbij hij ervan blijk geeft ingewikkelde dingen eenvoudig en gevarieerd te kunnen zeggen 2.8 De student kan activiteiten genereren waardoor leerlingen communicatie- en compensatiestrategieën leren gebruiken 2.9 De student kan op adequate wijze de lees-, luister- en kijkstrategieën, de taalgebruiksregels, uitspraaktraining, gespreks- en schrijfvaardigheidsoefeningen kan aanbieden 2.10 De student kan specifieke kenmerken herkennen en bijvoorbeeld leerlingen met dyslexie of spreekangst e.d. naar de juiste persoon of instantie doorverwijzen 2.11 De student kan naar aanleiding van door hem gediagnosticeerde lacunes in de vaardigheden een breed repertoire van werkvormen en differentiatievormen benoemen en hanteren 2.12 De student kan in de leeromgeving leerlingen informatievaardigheden aanleren (digitale informatie zoeken, selecteren, verzamelen en gebruiken) 2.13 De student kan mtv-onderwijs toetsen en begeleiden met behulp van ICT
©Hobéon Certificering Beoordelingsrapport UOB hbo-bachelor Opleiding tot leraar voortgezet onderwijs van de tweede graad verkort regulier, Hogeschool Saxion Next, versie 1.0 49
Vaktaak Verzorging/gezondheidskunde & Verzorging/huishoudkunde 2. Vakspecifieke competenties 2.1 De student kan de plaats van het vak verzorging in de basisvorming en de vakken gezondheidskunde en huishoudkunde in het beroepsonderwijs toelichten 2.2 De student kan probleemstellingen/vraagstukken op het terrein van het vak selecteren die voor leerlingen relevant zijn 2.3 De student kan EHBO toepassen tijdens de les 2.4 De student kan bij het overdragen van de vakinhouden milieu- en emancipatorische facetten belichten 2.5 De student beheerst e vaardigheden die nodig zijn om leerlingen voor te bereiden op zorgzelfstandigheid en op de uitoefening van beroepen in de zorgsector en kan deze overdragen 2.6 De student kan in lessituaties bijdragen aan de ontwikkeling van een beroepshouding bij leerlingen in verzorgende en dienstverlenende beroepen 2.7 De student kan stages begeleiden 2.8 De student kan in het onderwijs aansluiten bij het leren in de praktijk van verzorgende en dienstverlenende beroepen 2.9 De student kan leerlingen op een adequate wijze apparatuur voor gezondheidskundige en huishoudelijke toepassingen laten gebruiken 2.10 De student kan in de leeromgeving van het vak leerlingen informatievaardigheden aanleren, zoals digitale informatie zoeken, selecteren, verzamelen, gebruiken, etc. 2.11 De student kan met collega’s overleggen over het werken in multidisciplinair teams en over afstemming in de basisvorming met andere vakken zoals biologie, economie, lichamelijke oefening, natuur-scheikunde Vaktaak Beeldende vorming 2. Vakspecifieke competenties 2.1 De student kan digitale leerinhouden integreren in een leeromgeving voor het vak 2.2 De student kan adequate strategieën en vaardigheden in de te onderscheden schoolsoorten aanwenden om leerlingen beeld en vormgeving te leren begrijpen en gebruiken 2.3 De student kan leerlingen adequate strategieën en vaardigheden aanleren om beeldende of audiovisuele problemen op te lossen 2.4 De student kan de leerlingen motiveren door de zin en de mogelijkheden van beeld en vormgeving in de hen omringende samenleving duidelijk maken 2.5 De student kan bronnenmateriaal selecteren en in het leerproces laten gebruiken 2.6 De student kan in de leeromgeving van het vak leerlingen informatievaardigheden aanleren, zoals digitale informatie zoeken, selecteren, verzamelen, gebruiken, etc. 2.7 De student kan leerlingen brengen tot reflectie op eigen werk en evaluatie ten aanzien van eigen werk en werk van anderen 2.8 De student kan praktijkwerkstukken van het vak toetsen, waarderen en beoordelen
©Hobéon Certificering Beoordelingsrapport UOB hbo-bachelor Opleiding tot leraar voortgezet onderwijs van de tweede graad verkort regulier, Hogeschool Saxion Next, versie 1.0 50
Vaktaak Aardrijkskunde 2. Vakspecifieke competenties 2.1 De student kan de voornaamste kernconcepten van een geografische benaderingswijze gebruiken in de realisatie van de onderwijsdoelen 2.2 De student kan de geografische leerstof zo structureren dat de conceptuele structuren van de geografie worden afgestemd op de mogelijkheden van de leerlingen 2.3 De student kan aardrijkskundige inhouden, didactieken, leeractiviteiten en media kiezen en arrangeren die deze leerprocessen aansturen 2.4 De student kan door middel van de keuze van geografische inhouden en didactische werkwijzen emancipatorisch handelen en daarbij stereotype beeldvorming, racisme en vooroordelen bewust tegengaan 2.5 De student kent belangrijke bronnen voor het aardrijkskundeonderwijs en kan deze gebruiken 2.6 De student kan het leerproces van de leerlingen ondersteunen in een begeleidende rol, met specifieke aandacht voor geografische vaardigheden en geografische begrippenstructuur 2.7 De student is in staat om leerlingen het ruimtelijk beeld dat ze hebben van de werkelijkheid te laten uitbreiden en bijstellen 2.8 De student kan leerlingen kaartvaardigheden laten verwerven, zoals kaartlezen, kaartanalyse en kaartinterpretatie 2.9 De student kan leerlingen begeleiden bij het verrichten van een eenvoudig aardrijkskundig onderzoek in de eigen omgeving 2.10 De student kan gebruik maken van geografische werkvormen, zoals excursies, veldwerk en eenvoudige practica 2.11 De student kan een leeromgeving van het vak creëren waarin informatievaardigheden kunnen worden aangeleerd (digitale informatie zoeken, selecteren, verzamelen en gebruiken) 2.12 De student kan leerlingen begeleiden bij het inventariseren en analyseren van leerstrategieën die succesvol zijn geweest bij het verwerven van aardrijkskundige kennis en vaardigheden Vaktaak Techniek 2. Vakspecifieke competenties 2.1 De student kan aangeven hoe de onderwijsdoelen van techniek in verschillende leermethoden zijn uitgewerkt 2.2 De student kan aangeven welke scholingsconcepten aan leermethoden ten grondslag liggen 2.3 De student kan een lokaal inrichten (en materialen selecteren, aanschaffen en gebruiken) en daarbij rekening houden met de richtlijnen van de Arbo-wet (zie ook 1.12) 2.4 De student kan apparaten, gereedschappen en machines op een verantwoorde wijze selecteren, aanschaffen, gebruiken en onderhouden 2.5 De student kan de beginselen van EHBO toepassen 2.6 De student kan de relevantie van het vak aangeven voor de verdere studiekeuze en voor het uitoefenen van een eventueel later te kiezen beroep 2.7 De student kan leerlingen op een verantwoorde manier laten omgaan met apparaten, machines en gereedschappen in het technieklokaal 2.8 De student kan leerlingen instrueren en begeleiden op het gebied van technisch ontwerpen, zowel inhoudelijk als procesmatig (in techniek) 2.9 De student kan leerlingen instrueren en begeleiden tijdens het uitvoeren van natuurwetenschappelijk onderzoek (in techniek) 2.10 De student kan instrueren en begeleiden tijdens het doen van onderzoek van producten van techniek 2.11 De student van situaties creëren waarbij leerlingen standpunten kunnen verwoorden over techniek en technische ontwikkelingen 2.12 De student kan leerlingen voorbereiden op en begeleiden tijdens een bezoek aan een bedrijf of instelling (als dat aan de orde is op zijn school)
©Hobéon Certificering Beoordelingsrapport UOB hbo-bachelor Opleiding tot leraar voortgezet onderwijs van de tweede graad verkort regulier, Hogeschool Saxion Next, versie 1.0 51
Vaktaak wiskunde 2. Vakspecifieke competenties 2.1 De student heeft kennis van verschillende theorieën over het leren van wiskunde. Hij kan de theorieën illustreren aan de hand van schoolboeken. Hij kan de consequenties beschrijven voor de inrichting van zijn onderwijs en kan daarin verantwoorde keuzen maken 2.2 De student is op de hoogte van achtergronden, inhoud en didactiek van het reken- en wiskundeonderwijs op de basisschool. Hij kan de beginsituatie van de leerlingen met betrekking tot rekenen inschatten. Hij kent verschillende rekenstrategieën en is in staat het reken niveau van de leerling uit te bouwen 2.3 De student kent de structuur, inhoud en didactische uitgangspunten van diverse wiskundemethodes. Hij kan een leerstofanalyse maken in termen van doelen, voorkennis, kernopgaven, verwachte knelpunten, didactische hulpmiddelen zoals denkmodellen, concrete situaties en ICT 2.4 De student is op de hoogte van de binnen het wiskundeonderwijs gangbare lesmodellen en kan daarin een verantwoorde keuze maken voor het onderwijs 2.5 De student kan studievaardigheden benoemen die van belang zijn voor het wiskundeonderwijs 2.6 De student kan naast andere groepering- en werkvormen met name begeleid groepswerk organiseren in het kader van een wiskundige probleemstelling waarbij groepswerk een meerwaarde kan hebben 2.7 De student is in staat om praktische leersituaties te organiseren, zowel binnen de school in bijv. een computerpracticum als buiten de school, bijv. in het kader van een geïntegreerde wiskunde activiteit 2.8 De student kan uitdagende en enthousiasmerende onderwerpen in de wiskunde in zijn lessen gebruiken, zoals verrassende wiskundige resultaten, uitdagende problemen die een specifiek wiskundige werkhouding bij leerlingen kunnen stimuleren 2.9 De student beschikt over een breed repertoire aan toets- en evaluatievormen die bij het wiskundeonderwijs een rol spelen 2.10 De student kan met behulp van een analyse van problemen of fouten voor een leerling een behandelingsplan opstellen. Hij kan daarvoor de benodigde materialen op een goede wijze inzetten 2.11 De student kan bij een onderwerp opdrachten samenstellen waarbij in het bijzonder de onderzoeksvaardigheden van leerlingen aan bod komen. Hij kan hierbij gebruik maken methoden maar weet ook alledaagse bronnen als televisie, krant en ICT te benutten 2.12 De student kan omgaan met een grafische rekenmachine 2.13 De student is bekend met wiskundige softwarepakketten
©Hobéon Certificering Beoordelingsrapport UOB hbo-bachelor Opleiding tot leraar voortgezet onderwijs van de tweede graad verkort regulier, Hogeschool Saxion Next, versie 1.0 52
BIJLAGE III Schematisch overzicht opleidingsprogramma Studieprogramma verkorte lerarenopleiding regulier Saxion Next (90 ECTS) Leerjaar 1 -
Leerjaar 2 -
Leerjaar 3 - LIO-
Leerjaar 4 -
basisbekwaam-
LIO-bekwaamfase
bekwaamfase
start-
Engels (4)
Het vak in context
fase
TOTAAL EC
bekwaamfase
Kennislijn:
Nederlands:
Vakinhoud /
taaltoets (4)
vakdidactiek
Drama/expressie
MINOR (30)
(6) Media-educatie (4)
(4) Vakinhoud (14) Vakinhoud (18)
Vakinhoud (23) Onderwijskundige
Onderwijs-kundige
modules (14)
modules (14) TOTAAL EC
40
Integrale lijn
Project Ideale
36
met
School (4)
29
30
Specialisatie (5)
LIO-stage (28)
135
onderwijskunde / stage
Stage (2)
Stage (13)
Stage (13)
Actieonderzoek (6)
Actieonderzoek (8)
Stage (3) Project over grenzen (6) TOTAAL EC
15
19
26
28
Reflectie
Intervisie / PF
Intervisie / PF (2)
Intervisie / PF (2)
Intervisie / PF
88
Intervisie / PF (3)
Intervisie / PF (3)
(2)
TOTAAL EC
5
5
5
2
17
TOTAAL EC
60
60
60
60
240
Onderwijseenheid ECTS Eerste fase
Theorie 1 Leerlingen en persoonlijkheden Kennismaken met de competenties van docent VO & BVE. Inleiding in de leerpsychologie, pedagogiek en ontwikkelingspsychologie. Trainen van docentvaardigheden Schriftelijke toets 4 ECTS Praktijkopdracht 3 ECTS 2 Ontwerpen van onderwijsleersituaties Ontwerpen van onderwijsleersituaties door middel van een didactisch model. Leren observeren. Het Nederlandse onderwijs en het voortgezet onderwijs, onderwijs en dienstverlening, onderwijsontwikkeling en de school in maatschappelijk perspectief Schriftelijke toets 4 ECTS Praktijkopdracht 3 ECTS 3 Ontwerpen van leeromgevingen Methoden en leermiddelen, leeromgevingen, informatie- en communicatietechnologie, orde Presentatie 2 ECTS Dossieropdracht 2 ECTS Praktijkopdracht 3 ECTS
©Hobéon Certificering Beoordelingsrapport UOB hbo-bachelor Opleiding tot leraar voortgezet onderwijs van de tweede graad verkort regulier, Hogeschool Saxion Next, versie 1.0 53
4 Onderwijs aan specifieke groepen en individuen Leer- en gedragsproblemen. Gesprekstechnieken. Omgaan met sociaalemotionele problemen Schriftelijke toets 4 ECTS Praktijkopdracht 3 ECTS Praktijk 1 Oriënterende stage De oriënterende stage van twee weken (10 dagen) stelt de student in de gelegenheid een keuze te maken met betrekking tot voortzetting van de opleiding Na deze stage is de student opleidingsbekwaam. 2 ECTS 2 Verzorgen onderwijs groepen In een stage van negen weken (45 dagen) leert de student onderwijs aan groepen ontwerpen, uitvoeren en evalueren. Na deze stage is de student basisbekwaam 13 ECTS 3 Onderwijs groepen met bijzondere kenmerken In een stage van negen weken (45 dagen) leert de student onderwijs aan groepen ontwerpen, uitvoeren en evalueren, waarbij hij rekening houdt met individuele verschillen en de context waarin hij werkt Na deze stage is de student LIO-bekwaam 13 ECTS Tweede fase 1 Leraar in opleiding (LIO) In een stage van eenentwintig weken (105 dagen)leert de student zelfstandig ontwerpen, plannen, uitvoeren en evalueren van onderwijs aan groepen waarbij hij rekening houdt met individuele verschillen en de context waarin dit onderwijs plaatsvindt. Bij context gaat het om de schoolorganisatie, ouders, buurt, hulpverlenende instanties, ondersteunende diensten en onderwijsbeleid Na deze stage en een positief beoordeeld portfolio is de student (Start)bekwaam 28 ECTS 2 Eindgesprek op basis van portfolio Gedurende zijn opleiding legt de student een portfolio aan. Hierin toont hij aan hoe zijn ontwikkelingsproces is verlopen. Op basis van het portfolio en het eindgesprek laat de student zien dat hij startbekwaam is. 6 ECTS
©Hobéon Certificering Beoordelingsrapport UOB hbo-bachelor Opleiding tot leraar voortgezet onderwijs van de tweede graad verkort regulier, Hogeschool Saxion Next, versie 1.0 54
BIJLAGE IV Programma, werkwijze en verantwoording keuze voor gesprekspartners 14 maart 2012 Locatie Deventer Tijd 08:45 – 09:15
09:15 – 11:15
11:15 – 12:15
Sessie 1 Vooroverleg auditteam Vanuit Hobéon: Ruud van der Herberg, Pieter Hendrikse, Raf Sondervorst, Dianne Loosman, Jan van Thiel, Rianne Versluis
Parallelsessie 2
Parallelsessie 3
Ontvangst: Vanuit Saxion Next: Bernadette Lohuis, – directeur Saxion Next Luuck Sanders - studieleider verkort regulier Vera de Ruiter - studieleider verkort Nederlands Sylvia Peters beleidsmedewerker kwaliteitszorg Saxion Next Beoordelen eindportfolio’s (per kopopleiding 2) Vanuit Hobéon: Ruud van der Herberg, Pieter Hendrikse Raf Sondervorst, Dianne Loosman, Jan van Thiel, Rianne Versluis Management Team strategie opzet opleidingen personeelsbeleid rendementen lectoraat verhouding Saxion-Saxion Next (regie, verantwoordelijkheid) Vanuit Hobéon: Ruud van der Herberg, Pieter Hendrikse Raf Sondervorst,Dianne Loosman, Jan van Thiel, Rianne Versluis
12:15-13:00
Vanuit Saxion Next: Bernadette Lohuis – directeur Saxion Next Jan-Auwke Diepenhorst – directeur Academie voor Pedagogiek en Onderwijs (APO), Saxion Hogeschool Lunch + inpraten leden auditteam Ruud van der Herberg, Pieter Hendrikse Raf Sondervorst,Dianne Loosman, Jan van Thiel, Lieke Meijs, Johan Gademan, Alex van de Kerkhof, Rianne Versluis
©Hobéon Certificering Beoordelingsrapport UOB hbo-bachelor Opleiding tot leraar voortgezet onderwijs van de tweede graad verkort regulier, Hogeschool Saxion Next, versie 1.0 55
Tijd 13:00-14:00
Sessie 1 Generiek programma Ontwikkelingspsychologie Pedagogiek Didactiek Stage- LIO- OidS Borging werkplek Samenhang generiek en vakspecifiek progrogramma studielast Studiebegeleiding Eigen desk docenten
Parallelsessie 2
Parallelsessie 3 Beoordelen portfolio’s (per kopopleiding 2) door de 3 vakdeskundigen: Johan Gademan, Lieke Meijs, Alex van de Kerkhof
Vanuit Hobéon: Ruud van der Herberg, Pieter Hendrikse, Raf Sondervorst, Dianne Loosman, Jan van Thiel, Rianne Versluis
14:00-15:00
Vanuit Saxion Next: Vera de Ruiter- studieleider verkort Nederlands en docent Nederlands Luuck Sanders – studieleider verkort regulier en docent Onderwijskunde Leo Klapwijk- docent bèta en gamma Peter Biesmans- docent bèta Jose Groen- docent Nederlands en moderne vreemde talen Carlien Jung- docent Nederlands en moderne vreemde talen Regulier programma alpha, bèta, gamma vakdidactiek toetsen en beoordelen begeleiden/beoordelen stage eigen deskundigheid docenten
Vervolg beoordelen portfolio’s + inzien materialen w.o toetsen, Nederlands door vakdeskundige Nederlands: Alex van de Kerkhof
Vanuit Hobéon: Ruud van der Herberg, Pieter Hendrikse, Raf Sondervorst, Dianne Loosman, Jan van Thiel, Johan Gademan, Lieke Meijs, Rianne Versluis
15:00 - 15:15
Vanuit Saxion Next: Luuck Sanders- studieleider verkort regulier en docent Onderwijskunde Geerle van der Wijk – docent Onderwijskunde en gamma Stefan Gijsbertsen – docent Onderwijskunde Leo Klapwijk – docent bèta en gamma Peter Biesmans – docent bèta Margreet Harmsen – docent moderne vreemde talen Pauze
©Hobéon Certificering Beoordelingsrapport UOB hbo-bachelor Opleiding tot leraar voortgezet onderwijs van de tweede graad verkort regulier, Hogeschool Saxion Next, versie 1.0 56
Tijd 15:15 – 16:15
Sessie 1 Programma Nederlands vakinhoud vakdidactiek toetsen en beoordelen begeleiden/beoordelen stage eigen deskundigheid docenten
Parallelsessie 2
Vanuit Hobéon: Ruud van der Herberg, Pieter Hendrikse, Raf Sondervorst, Dianne Loosman, Alex van de Kerkhof, Rianne Versluis
16:15-17:15
Vanuit Saxion Next: Vera de Ruiter – studieleider en docent Nederlands Carlien Jung–docent Nederlands Melina Put – docent Nederlands Jose Groen- docent Nederlands Stefan Gijsbertsen – docent Onderwijskunde Vertegenwoordiging werkveld + Samenwerkingsverband met Universiteit Twente en Edith Stein contacten met de opleiding behoefte en tevredenheid werkveld OidS Verwevenheid met universiteit Vanuit Hobéon (deel auditteam): Ruud van der Herberg, Pieter Hendrikse, Johan Gademan, Lieke Meijs, Dianne Loosman Vanuit Saxion Next: Beroepenveldcommissie: Patrick van Haren AdjunctDirecteur Twents Carmel College Oldenzaal Erwin Lutteke, Rector Isendoorn College Warnsveld Carel Vaneker, AdjunctDirecteur Twents Carmel College Oldenzaal Astrid Breukers, Projectleider risicoregioproject IjsselVeluwe Apeldoorn Arnold Klunder Teamleider ROC Aventus Zutphen TSE: Leonie Beijen, instituutsbegeleider van Saxion Next-TSE
Parallelsessie 3 Vervolg beoordelen portfolio’s + inzien materialen w.o toetsen, alpha, bèta, gamma door vakdeskundigen alpha, bèta, gamma: Jan van Thiel,Johan Gademan, Lieke Meijs
Alumni - tevredenheid alumni over o.a. kwaliteit en relevantie van de opleiding (programma, docenten) - functioneren in de praktijk of vervolgopleiding Vanuit Hobéon (deel auditteam): Raf Sondervorst, Jan van Thiel, Rianne Versluis Vanuit Saxion Next: alumni: Eduard Docter– docent Economie in het vo Maya Harink – docent Gezondheidskunde in het vo Ivonne Widerink – docent Economie in het mbo Jeroen Kraan docent Scheikunde aan de Hogeschool Arnhem Nijmegen en in het vo Erwin Hoving – docent Economie in het vo Hermen Dijkstra– docent Nederlands op een landbouwschool Mirjam Heijs docent Nederlands in het vo
©Hobéon Certificering Beoordelingsrapport UOB hbo-bachelor Opleiding tot leraar voortgezet onderwijs van de tweede graad verkort regulier, Hogeschool Saxion Next, versie 1.0 57
Tijd 17:15 - 18:00 18:00 – 18.45
Sessie 1 diner Open spreekuur
Parallelsessie 2
Parallelsessie 3
Voorzieningen
Deel auditteam: Ruud van der Herberg, Lieke Meijs
Deel auditteam: Pieter Hendrikse, Dianne Loosman, Alex van de Kerkhof, Johan Gademan
Inzien materialen kwaliteitszorg, evaluaties, verslagen overleggen enz.
Vanuit Saxion Next: Studenten en docenten
18:45 – 19:45
Studenten Nederlands Vanuit Hobéon(deel kernteam + vakdeskundige Nederlands): Ruud van der Herberg, Raf Sondervorst, Alex van de Kerkhof, Dianne Loosman Vanuit Saxion Next: Rik Steen Peter van Montfrans Angelique ten Hoor David van Brummen
19:45 – 20:45
At random lessen Vanuit Hobéon (deel auditteam): Ruud van der Herberg, Raf Sondervorst, Alex van de Kerkhof, Dianne Loosman Docent traject Nederlands: Melina Put – docent Nederlands
Vanuit Saxion Next: Bernadette Lohuis – directeur Saxion Next Studenten alpha, beta en gamma
Deel auditteam Jan van Thiel, Rianne Versluis,
Vanuit Hobéon(deel kernteam + vakdeskundige alpha, bèta, gamma): Pieter Hendrikse, Jan van Thiel, Johan Gademan, Lieke Meijs, Rianne Versluis Vanuit Saxion Next: Dinand Uitslag– student Economie Evelien Markerink– student Nederlands Monique Theussinvan der Wal – student Natuurkunde/ Scheikunde Karin de Boom – student Biologie At random lessen Vanuit Hobéon (deel auditteam): Pieter Hendrikse, Jan van Thiel, Johan Gademan, Lieke Meijs, Rianne Versluis Docent traject regulier: Geerle van der Wijk – docent Onderwijskunde en gamma
20:45 - ..
Intern overleg auditteam Ruud van der Herberg, Pieter Hendrikse Raf Sondervorst, Dianne Loosman, Jan van Thiel, Lieke Meijs, Johan Gademan, Alex van de Kerkhof, Rianne Versluis
©Hobéon Certificering Beoordelingsrapport UOB hbo-bachelor Opleiding tot leraar voortgezet onderwijs van de tweede graad verkort regulier, Hogeschool Saxion Next, versie 1.0 58
Kernteam: drs. R.B. (Ruud) van der Herberg – voorzitter, senior adviseur/partner Hobéon
Drs. P.J.J. (Pieter) Hendrikse – generiek werkvelddeskundige
Drs. R. (Raf) Sondervorst – generiek vakdeskundige
D. (Dianne) Loosman – student 2e graads lerarenopleiding Nederlands Hogeschool Windesheim
Vakdeskundigen:
Drs. J. (Jan) van Thiel – vakdeskundige talen
Drs. C.L.C.M. (Lieke) Meijs – vakdeskundige gamma vakken
drs. J. (Johan) Gademan – vakdeskundige bèta vakken
drs. A. (Alex) van de Kerkhof – vakdeskundige Nederlands
©Hobéon Certificering Beoordelingsrapport UOB hbo-bachelor Opleiding tot leraar voortgezet onderwijs van de tweede graad verkort regulier, Hogeschool Saxion Next, versie 1.0 59
15 maart 2012 Locatie Hengelo Tijd 09:00 -10:00
Sessie 1 Examencommissie/toetscommissie Functioneren Ex cie Procedure toelating /assessment/ zij-instroom en ‘gewone student Vrijstellingen, Toetsen en beoordelen Afstuderen
Parallelsessie 2
Parallelsessie 3
Vanuit Hobéon: Kernteam Ruud van der Herberg,Pieter Hendrikse,Raf Sondervorst, Dianne Loosman, Rianne Versluis
10:00 – 10:30
Vanuit Saxion Next: Luuck Sanders – voorzitter Examencommissie Melina Put – lid Examencommissie Vera de Ruiter- lid Examencommissie Kwaliteitszorg Vanuit Hobéon: Ruud van der Herberg,Pieter Hendrikse,Raf Sondervorst, Dianne Loosman, Rianne Versluis
10:30 – 10:45 10:45 – 11:15
Vanuit Saxion Next: Sylvia Peters – beleidsmedewerker kwaliteitszorg Saxion Next Jan-Auwke Diepenhorst – directeur APO, Saxion Hogeschool, Vera de Ruiter – studieleider verkort Nederlands Luuck Sanders – studieleider verkort regulier Pauze + intern overleg over pending issues Voorzieningen Hengelo Vanuit Hobéon (deel kernteam): Pieter Hendrikse, Dianne Loosman, Vanuit Hogeschool Edith Stein: Hans Dekker – lid managementteam Edith Stein
Pending issues Vanuit Hobéon (deel kernteam): Ruud van der Herberg, Raf Sondervorst, Rianne Versluis Vanuit Saxion Next desgewenst aanwezig: Vera de Ruiter studieleider verkort Nederlands Luuck Sanders – studieleider verkort regulier Jan-Auwke Diepenhorst – directeur APO Saxion Hogeschool Sylvia Peters – beleidsmederwerker kwaliteitszorg Bernadette Lohuis – directeur Saxion
©Hobéon Certificering Beoordelingsrapport UOB hbo-bachelor Opleiding tot leraar voortgezet onderwijs van de tweede graad verkort regulier, Hogeschool Saxion Next, versie 1.0 60
Tijd
Sessie 1
11:15 – 12:30
Interne terugkoppeling Ruud van der Herberg, Pieter Hendrikse, Raf Sondervorst, Dianne Loosman, Rianne Versluis Terugkoppeling Ruud van der Herberg,Pieter Hendrikse, Raf Sondervorst, Dianne Loosman, Rianne Versluis
12:30 – 13:00
Parallelsessie 2 Next
Parallelsessie 3
Vanuit Saxion Next: Alle betrokkenen zijn uitgenodigd
Werkwijze Bij de beoordeling van de betreffende deeltijdopleidingen is uitgegaan van het door de NVAO vastgestelde “Beoordelingskader accreditatiestelsel hoger onderwijs” van november 2011. Daarin staan de standaarden vermeld waarop een Evaluatiebureau zich bij de uitgebreide opleidingsbeoordeling van een opleiding moet richten en de criteria aan de hand waarvan een Evaluatiebureau moet bepalen of de basiskwaliteit van die opleiding als voldoende kan worden beoordeeld. Op basis van de door opleiding geleverde documentatie heeft het auditteam zich een beeld kunnen vormen van de primaire en secundaire processen van de deeltijdvariant. De visitatie was gericht op een verificatie van de bevindingen uit de documentenanalyse en het verkrijgen van aanvullende informatie over de inhoud van het programma. Dit geschiedde door gesprekken met vertegenwoordigers van de opleiding, studenten en het werkveld, die waren te kenschetsen als ‘gesprekken tussen vakgenoten’. De verificatie door het auditteam geschiedde door verscheidene malen hetzelfde onderwerp met verschillende geledingen te bespreken en aan de hand van additionele documentatie en daar waar het de huisvesting en de materiële voorzieningen betreft- ook door eigen waarneming. Het auditteam bestond uit vijf externe onafhankelijke deskundigen, een student van een verwante opleiding, een voorzitter en werd ondersteund door een gecertificeerde secretaris vanuit Hobéon Certificering. De NVAO heeft haar goedkeuring gehecht aan dit auditteam. (Zie bijlage VI) Verantwoording van de keuze van gesprekspartners Na overleg met de betreffende opleiding heeft het auditteam met in achtneming van de daartoe strekkende regels van de NVAO en op basis van zijn documentanalyse en de daaruit voortvloeiende specifieke aandachtspunten de keuze van de gesprekspartners vastgesteld. Een open spreekuur maakte deel uit van het programma. Het auditteam heeft geconstateerd, dat de betreffende opleiding het open spreekuur tijdig en op correcte wijze onder de aandacht heeft gebracht van studenten en medewerkers. Tijdens het locatiebezoek heeft het auditteam at random een aantal lessen bezocht en met de daar aanwezige studenten gesproken Het oordeel van het auditteam werd vastgelegd in een conceptrapport dat aan de opleiding werd voorgelegd voor een toets op eventuele feitelijke onjuistheden.
©Hobéon Certificering Beoordelingsrapport UOB hbo-bachelor Opleiding tot leraar voortgezet onderwijs van de tweede graad verkort regulier, Hogeschool Saxion Next, versie 1.0 61
Beslisregels Volgens de NVAO-Beslisregels Accreditatie kan een onderwerp ‘onvoldoende’, ‘voldoende’ , ‘goed’ of ‘excellent’ scoren. Hobéon heeft de beslisregels toegepast, zoals deze zijn opgesomd in het ‘Beoordelingskaders accreditatiestelsel hoger onderwijs, 22 november 2011’. Deze zijn: Wanneer er sprake is van verschillende varianten van een opleiding (bijvoorbeeld: voltijd, deeltijd en duaal), dan moet uit de beoordeling blijken dat voor elke variant de basiskwaliteit is gewaarborgd op grond van de standaarden uit het betreffende beoordelingskader om te komen tot een positief eindoordeel over de opleiding. Indien een opleiding onder één CROHO-registratie wordt aangeboden op meerdere locaties, kan de opleiding alleen voor accreditatie in aanmerking komen als uit de beoordeling blijkt dat elke locatie voldoet aan de in het betreffende kader genoemde standaarden voor basiskwaliteit. Uitgebreide opleidingsbeoordeling Het eindoordeel over een opleiding is in elk geval ‘onvoldoende’ indien standaard 1 of 16 als ‘onvoldoende’ beoordeeld wordt. Een onvoldoende bij standaard 1 kan niet leiden tot het toekennen van een herstelperiode door de NVAO. Het eindoordeel over een opleiding kan alleen ‘goed’ zijn indien tenminste de standaarden 1, 3, 6, 9, 13, 14, 15 en 16 als ‘goed’ worden beoordeeld. Het eindoordeel over een opleiding kan alleen ‘excellent’ zijn indien tenminste de standaarden 1, 3, 6, 9, 13, 14, 15 en 16 als ‘excellent’ worden beoordeeld.
©Hobéon Certificering Beoordelingsrapport UOB hbo-bachelor Opleiding tot leraar voortgezet onderwijs van de tweede graad verkort regulier, Hogeschool Saxion Next, versie 1.0 62
BIJLAGE V
Lijst geraadpleegde documenten
Lijst geraadpleegde documenten, conform richtlijn van de NVAO
Kritische Reflectie opleiding Organigram Opleidingsconcept 2011 met daarin de uitgewerkte competentiekaarten Overzicht generieke kennisbasis gekoppeld aan modulen Matrix competenties en onderwijseenheden Studiegids 2011-2012 Moduleboeken Stagegids voor opleiders Samenwerkingsovereenkomst Academische Opleidingsschool Oost-Nederland vo-scholen en TSE Notitie ‘Internationalisering in de tweedegraadslerarenopleidingen’ Onderwijs- en Examenregeling – OER Notitie ‘Intakeprocedure’ Verwantschapstabel Eindtermen PML Personeelsbeleidsplan APO 2011-2015 Overzicht personeel december 2011 en CV’s Evaluaties onder alumni, studenten (STO en NSE) en werkgevers Verslagen Beroepenveldcommissie Verslagen Opleidingscommissie Jaarverslagen 2009-2010 en 201-2011 Jaarplannen 2010-2011 en 2011-2012 Adviesrapport accreditatie 2005 Verbeterplan 1 december 2005 Notitie ‘Toetsbeleid tweedegraadslerarenopleidingen’ Notulen en jaarverslag Examencommissie Toetsenopgaven, beoordelingsformulieren en voorbeelden van gemaakte toetsen Portfolio’s Uitgewerkte vaktaken Actieonderzoeken Overzichtslijst afgestudeerden van de laatste drie jaar De door het panel bepaalde representatieve selectie van eindportfolio’s van de afgelopen drie jaar. Van elk vak zijn er twee gekozen uit verschillende studiejaren. Van Techniek, Duits en Natuurkunde was er slechts één eindportfolio beschikbaar uit de laatste drie cohorten. Voor Natuurkunde heeft het auditteam daarom eveneens gekeken naar het portfolio van een van de twee zittende studenten Natuurkunde. Voor de tweedegraadslerarenopleiding Aardrijkskunde hadden zich tot 1 februari 2012 geen studenten aangemeld en waren er derhalve geen eindportfolio’s beschikbaar. Per 1 februari 2012 is er één student met de opleiding gestart. Overzicht eindportfolio’s op studentnummer:
o o o o o o o o o
2430291 120690 2432834 2423839 2416700 2421182 2420865 2429650 2420869
©Hobéon Certificering Beoordelingsrapport UOB hbo-bachelor Opleiding tot leraar voortgezet onderwijs van de tweede graad verkort regulier, Hogeschool Saxion Next, versie 1.0 63
o o o o o o o o o o o o o o o o o
2430297 2421179 2430294 2429822 2429637 2426787 2423851 104885 2433170 2420992 2429649 2431795 2420623 2440729 2426794 29948 2431695
©Hobéon Certificering Beoordelingsrapport UOB hbo-bachelor Opleiding tot leraar voortgezet onderwijs van de tweede graad verkort regulier, Hogeschool Saxion Next, versie 1.0 64
BIJLAGE VI
Overzicht auditteam
Samenstelling, korte functiebeschrijvingen (cv’s) en onafhankelijkheidverklaringen van voorzitter, leden en secretaris. Samenstelling en expertise van het auditteam laten zich als volgt weergeven: Panelleden
Expertise
Expertise
Expertise
Expertise
Expertise
Expertise
- audit - kwaliteitzorg
- onderwijs
- werkveld
- vakinhoud
- internationaal
- studentzaken
x
x
voorzitter Drs. R.B. van der Herberg Vakdeskundige (generiek) Drs. R. Sondervorst werkvelddeskundige (generiek) Drs. P.J.J. Hendrikse vakdeskundige talen Drs. J. van Thiel Vakdeskundige bèta Drs. J. Gademan
x
Vakdeskundige gamma
x
x
x x
x
x
x
x
x
x
x
x
x
x
Drs. C.L.C.M. Meijs studentlid D. Loosman
x
secretaris G.C. Versluis
Op 9 januari 2012 heeft de NVAO goedkeuring gegeven aan de samenstelling van het panel voor lerarenopleidingen vo 2e graad, nrs#000149 – 000165 - Hogeschool Saxion Next Korte functiebeschrijvingen panelleden 1 2
3 4
Drs. R.B. van der Herberg is partner bij Hobéon; voorheen rector Minkema College Woerden De heer drs. R. Sondervorst is docent vakdidactiek en stagebegeleiding aan de Katholieke Universiteit Leuven, docent communicatieve en sociale vaardigheden aan het Hoger Instituut voor Opvoedkunde Leuven, docent management en communicatie en lid van de Opleidingscommissie aan de Katholieke Hogeschool Leuven departement Social Work en nascholer aan de Hogeschool Universiteit Brussel. De heer drs. P. J.J. Hendrikse is lid raad van bestuur Ons Middelbaar Onderwijs Tilburg De heer drs. J. van Thiel is werkzaam bij Cito Instituut voor Toetsontwikkeling, Arnhem als Manager Schoolexamens voortgezet onderwijs moderne vreemde talen.
5
De heer drs. J. Gademan is onafhankelijk educatief specialist met als aandachtsgebied o.a. wiskunde onderwijs en ICT; daarnaast invaldocent wiskunde.
6
Mevrouw drs. C.L.C.M. Meijs is sinds 2007 werkzaam bij het SLO als projectleider kerncurricula en doorlopende leerlijnen; voorheen werkzaam als docent en projectleider op het gebied van
7
maatschappijleer Mevrouw D. Loosman is derdejaars student Nederlands aan de tweedegraadslerarenopleiding Nederlands van Christelijke Hogeschool Windesheim
Secretaris/Coördinator Mevrouw G.C. Versluis
Gecertificeerd d.d november 2010
©Hobéon Certificering Beoordelingsrapport UOB hbo-bachelor Opleiding tot leraar voortgezet onderwijs van de tweede graad verkort regulier, Hogeschool Saxion Next, versie 1.0 65
©Hobéon Certificering Beoordelingsrapport UOB hbo-bachelor Opleiding tot leraar voortgezet onderwijs van de tweede graad verkort regulier, Hogeschool Saxion Next, versie 1.0 66
©Hobéon Certificering Beoordelingsrapport UOB hbo-bachelor Opleiding tot leraar voortgezet onderwijs van de tweede graad verkort regulier, Hogeschool Saxion Next, versie 1.0 67
©Hobéon Certificering Beoordelingsrapport UOB hbo-bachelor Opleiding tot leraar voortgezet onderwijs van de tweede graad verkort regulier, Hogeschool Saxion Next, versie 1.0 68
©Hobéon Certificering Beoordelingsrapport UOB hbo-bachelor Opleiding tot leraar voortgezet onderwijs van de tweede graad verkort regulier, Hogeschool Saxion Next, versie 1.0 69
©Hobéon Certificering Beoordelingsrapport UOB hbo-bachelor Opleiding tot leraar voortgezet onderwijs van de tweede graad verkort regulier, Hogeschool Saxion Next, versie 1.0 70
©Hobéon Certificering Beoordelingsrapport UOB hbo-bachelor Opleiding tot leraar voortgezet onderwijs van de tweede graad verkort regulier, Hogeschool Saxion Next, versie 1.0 71
©Hobéon Certificering Beoordelingsrapport UOB hbo-bachelor Opleiding tot leraar voortgezet onderwijs van de tweede graad verkort regulier, Hogeschool Saxion Next, versie 1.0 72
©Hobéon Certificering Beoordelingsrapport UOB hbo-bachelor Opleiding tot leraar voortgezet onderwijs van de tweede graad verkort regulier, Hogeschool Saxion Next, versie 1.0 73