Aan De Korpsbeheerders van de regionale politiekorpsen
Bijlagen
Ons kenmerk
Datum
Vijf
Uw kenmerk
EA96/U435
22 maart 1996
Inlichtingen bij
Doorkiesnummer
F. Pex
070 3026560
Onderwerp
Departementsonderdeel
Rijksbijdrage regionale politie
directie Politie
Doelstelling Juridische grondslag
: bekendmaking van beleid : Politiewet 1993, artikel 44; Besluit financiën regionale politiekorpsen : EA95/U3357 EA96/U331 : Datum dagtekening : 1 januari 1997
Relatie met andere circulaires Gaat in per Geldt tot
Geachte mevrouw/heer, 1. INLEIDING/SAMENVATTING Ten vervolge op en ter nadere uitwerking van circulaire EA95/U3357 van 7 december 1995 bericht ik u mede namens mijn ambtgenoot van Justitie het volgende. Zoals bij u bekend, is het overleg met de vakorganisaties over de arbeidsvoorwaarden 1995 onlangs afgerond. Hierbij informeer ik u over de hieruit voortvloeiende financiële consequenties over het jaar 1995 alsmede over de doorwerking naar volgende jaren. Tevens wordt u bij deze bericht over een aanpassing van het normbedrag voor 1996, het aantal BVE's en de voorlopige algemene bijdrage voor 1996 en een indicatie hiervan voor de jaren 1997 tot en met 1999. Ik geef u in deze circulaire ook informatie over een aantal bijzondere bijdragen. Gelet op het bovenstaande heeft deze circulaire de volgende inhoud. Paragraaf 2: Paragraaf 3: Paragraaf 4: Paragraaf 5: Paragraaf 6: Paragraaf 7: Paragraaf 8: Paragraaf 9: Paragraaf 10:
Financiële consequenties arbeidsvoorwaarden 1995 (Voorlopige) vaststelling normbedragen 1995-1999 (Voorlopige) vaststelling aantal BVE's 1995-1999 (Voorlopige) vaststelling algemene bijdrage Nabetaling en verwerking bijdrage 1995 Betaling algemene bijdrage 1996 Bijzondere bijdragen Afschriften Inlichtingen
2. FINANCIËLE CONSEQUENTIES ARBEIDSVOORWAARDEN 1995 De overeenkomst met de vakorganisaties heeft een looptijd van 1 april 1995 tot 1 juli 1996. Over de details van het akkoord met de vakorganisaties bent u of wordt u separaat door mij geïnformeerd. Deze circulaire strekt er toe u onder meer te informeren over de financiële consequenties van het akkoord met betrekking tot de algemene bijdrage. Deze consequenties zijn; a. de verhoging van de schaalbedragen, b. de wijziging van de Inconveniëntenregeling c.a.
2.1 de verhoging van de schaalbedragen De schaalbedragen stijgen gedurende de contractperiode met 1,5%, te weten: - 0,5% per 1 juli 1995, - 0,5% per 1 januari 1996, - 0,5% per 1 april 1996. Voor genoemde verhogingen zal het loongevoelige deel van het normbedrag per BVE worden aangepast. Daarnaast zal over 1995 een eindejaarsuitkering worden toegekend van 0,2%. Deze kan door u worden gefinancierd ten laste van de daling van de premie voor het Fonds arbeidsongeschiktheidsverzekering overheidspersoneel (FAOP) per 1 januari 1996. Ingaande 1 januari 1996 is de werkgeverspremie voor het FAOP verlaagd van 6,95% naar 6%. Deze verlaging levert een netto loonruimte op van 0,4% (zijnde circa fl. 320,00 per BVE) die voor de helft (fl. 160,00) is ingezet voor de financiering van de eindejaarsuitkering 1995. Over de aanwending van de andere helft is nog overleg gaande met de vakorganisaties. Voorshands blijft dat bedrag alsmede de structurele doorwerking van de verlaging van de FAOPpremie verdisconteerd in de normvergoeding per BVE. U dient dit bedrag in afwachting ter nadere besluitvorming te reserveren. 2.2 Inconveniëntenregeling a. kosten Met ingang van 1 juli 1996 wordt een begin gemaakt met de afbouw van de vaste component van de Inconveniëntenregeling. De vaste component voor het executieve personeel wordt in tien jaar in gelijke tranches volgens een afgesproken methodiek ingebouwd in de salarisschalen. Ook per l juli 1996 wordt het administratief en technisch personeel onder het regiem van de Inconveniëntenregeling gebracht zoals dat geldt voor het executief personeel. Gelijktijdig met de inbouw van de vaste component wordt de in artikel 13 BBP genoemde variabele component vervangen door een operationele toelage. Als vergoedingsbasis van de operationele toelage geldt het bedrag van de variabele component ad f 6,65 per uur. De operationele toelage wordt ingaande l juli 1996 met 3% verhoogd naar f 6,85 per uur en ingaande l januari 1997 verhoogd met 6% naar f 7,26 per uur. Eveneens per 1 juli 1996 wordt de toeslag gevoelige bedrijfstijd uitgebreid met de zaterdag.
b. opbrengsten
Tegenover de kosten die gemaakt zijn met bovengenoemde maatregelen staan ook een aantal opbrengsten. De inbouw van de vaste toelage bij het executief personeel is een budgettair neutrale wijziging. Telkenmale als er een tranche wordt ingebouwd in het salaris, kan de afzonderlijke toelage met hetzelfde bedrag worden verminderd. Tegenover de inbouw voor het administratief en technisch personeel staat voor een deel ook een opbrengst; namelijk de toelage die op grond van artikel 14 BBP wordt verstrekt. Deze toelage wordt ingaande 1 juli 1996 ook in tien termijnen afgebouwd. Voor alle categorieën personeel zal ingaande 1 juli 1996 gelden dat de operationele toelage niet wordt doorbetaald tijdens vakantieverlof, buitengewoon verlof, aangewezen feestdagen en compensatie overwerk. Bovendien is bij de berekening van de opbrengst van deze maatregel in aanmerking genomen dat er ook verlofstuwmeren zijn. De totale opbrengst van deze afspraak is bestemd voor de structurele financiering van de onder - a genoemde wijzigingen met dien verstande dat de kostenbesparing voortvloeiende uit de verlofstuwmeren is toegerekend aan de jaren 1996 en 1997. c. additionele financiering Omdat de kosten en opbrengsten als gevolg van de wijzigingen van de Inconveniëntenregeling niet in balans zijn, zijn er ook nog de volgende additionele middelen ingezet. Per 1 juli 1996 worden aan de onderzijde van schaal 4 een nieuwe salarisregel en aan de schalen 6 en 9 twee nieuwe salarisregels toegevoegd. Na het volgen van een primaire opleiding ken het aanvangssalaris van nieuwe korpsleden op dat niveau worden vastgesteld. De opbrengst van deze verlaagde inschaling is structureel ingezet voor de onder - a - genoemde maatregelen. Voorts is afgesproken dat uit de loonruimte ingaande 1 juli 1996 en vervolgens per 1 januari van elk daaropvolgend jaar een budget wordt beschikbaar gesteld voor de afgesproken wijzigingen van de Inconveniëntenregeling. Het aanvullend budget voor de financiering van de tranche ingaande 1 juli 1996 is toegevoegd aan de normvergoeding. 3. VOORLOPIG/INDICATIEF NORMBEDRAG PER BVE 1995 TOT EN MET 1999 De financiële consequenties van het akkoord met de vakorganisaties aangaande de verhoging van de schaalbedragen in 1995 zullen in 1996 aan u worden (na)betaald. Het betreft een bedrag van fl. 200,00 per BVE. De structurele consequenties van de verhoging van de schaalbedragen in 1995 en 1996 alsmede het aanvullende budget voor de wijziging van de Inconveniëntenregeling worden vanaf 1996 in het normbedrag per BVE opgenomen. Daarnaast is het werkgeversdeel van de GVP-premie met ingang van 1996 gedaald van 4,09 % naar 3,48%. Een verschil van 0,61%-punt.
Daar de GVP-premie niet over alle looncomponenten wordt geheven zal de verlaging van de GVP-premie voor 80% (zijnde 0,488%) in het normbedrag per BVE worden verdisconteerd. Gelet op het bovenstaande zijn de volgende (voorlopige) normbedragen per BVE voor 1996 alsmede de indicatie van de normbedragen voor 1997 tot en met 1999 van toepassing.
Voor een nadere opbouw van de normbedragen, gesplitst in een loongevoelige en een prijsgevoelige component, wordt verwezen naar bijlage 1 van deze circulaire. 4.(VOORLOPIGE) VASTSTELLING AANTAL BVE'S 1995-1999 Voor de nabetaling 1995 wordt het aantal BVE's gehanteerd dat in 1995 aan u is toegekend met brief EA95/U3357 van 7 december 1995. Verwezen wordt naar bijlage 2 kolom A. Voor het voorlopig aantal BVE's voor 1996 en latere jaren wordt eveneens verwezen naar bijlage 2, kolommen B tot en met E. 5. VOORLOPIGE VASTSTELLING ALGEMENE BIJDRAGE De hoogte van de nabetaling van de algemene bijdrage voor het jaar 1995 en de vaststelling van de (voorlopige) algemene bijdrage 1996 tot en met 1999 wordt gevormd door vermenigvuldiging van het desbetreffend aantal BVE's per regio (vide bijlage 2) met het bijbehorend bedrag zoals is vermeld in bijlage 1. Voor de uitkomst wordt verwezen naar bijlage 3 voor het jaar 1995 en bijlage 4 voor de jaren 1996 tot en met 1999 van deze circulaire. 6. NABETALING EN VERWERKING BIJDRAGE 1995 De nabetaling over 1995 die voortvloeit uit het arbeidsvoorwaardenakkoord 1995 is vermeld in bijlage 3 van deze circulaire. Het voor uw regio aangegeven bedrag zal binnenkort, via de BNGrekening van uw politieregio betaald worden.
Aangezien de nabetaling van de algemene bijdrage 1995 in 1996 bekend is geworden en de uitbetaling aan het politiepersoneel van dat deel van het akkoord dat betrekking heeft op jaar 1995 eveneens in 1996 plaatsvindt, dient u de nabetaling 1995 en de besteding daarvan op te nemen in uw jaarrekening over het jaar 1996. 7. BETALING ALGEMENE BIJDRAGE 1996 De bijstelling van de algemene bijdrage voor 1996 zal worden opgenomen in de kwartaalbetalingen over het tweede, derde en vierde kwartaal 1996. In de betaling voor het tweede kwartaal 1996 zal tevens de bijstelling aangaande het eerste kwartaal 1996 worden opgenomen. 8. BIJZONDERE BIJDRAGEN -Nationaal mllieubeleidsplan De nabetaling voor de algemene bijdrage 1995 en de aanpassing van het normbedrag per BVE voor de jaren 1996 en 1997 leiden tot een gelijksoortige wijziging van de bijzondere bijdrage ten behoeve van het milieu. In bijlage van deze circulaire is per regio vermeld hoe groot deze bijzondere bijdrage in de jaren 1996 tot en met 1997 thans is, alsmede welk bedrag over 1995 in dit kader aan uw regio wordt nabetaald. De nabetaling 1995 alsmede de bijdrage voor 1996 worden binnenkort via de BNG-rekening van uw regio betaald. -Boventalligen De nabetaling van fl. 200,00 geldt ook voor de vergoeding in het kader van zogenoemde "boventalligenregeling". Ook hier geldt dat binnenkort een nabetaling via uw BNG-rekening zal plaatsvinden. Voor 1996 geldt een vergoedingsbedrag van fl. 97.383,00 per boventallige op jaarbasis. De nabetaling 1995 voor NMP en boventalligen dient u eveneens te betrekken bij uw verantwoording over het jaar 1996. 9. AFSCHRIFTEN Een afschrift van deze brief zend ik aan de regionale korpschefs, de (fgd) hoofdofficieren van justitie en de algemeen directeur van het LSOP. 10. INLICHTINGEN
Voor vragen zijn onderstaande contactpersonen beschikbaar voor de volgende onderwerpen: