Tweedelijnszorg-centrum Van concept naar praktijk
In opdracht van Aedes-Arcares Kenniscentrum Wonen-Zorg Fontis Amsterdam KVV Rotterdam Palet Leeuwarden SVRZ Walcheren Zorggroep Noord-Limburg Uitgevoerd door Antoinette Bolscher Ineke Hooijschuur Beatrijs Jansen Annemiek Janzen Hans van Rossum Philippe Sprenger
juli 2003
RIGO Research en Advies BV De Ruyterkade 139 1011 AC Amsterdam telefoon 020 522 11 11 telefax 020 627 68 40 http://www.rigo.nl
Rapportnummer: 84890
Inhoudsopgave 1
INLEIDING
1
1.1
HET CONCEPT TWEEDELIJNSZORG-CENTRUM
1
1.2
KENGETALLEN
2
1.3
HET CONCEPT GETOETST
3
2
VAN CONCEPT NAAR PRAKTIJK
5
2.1
DE ONTWIKKELINGEN IN DE PRAKTIJK VAN WONEN EN ZORG
5
2.2
PLANNEN VOOR EEN TWEEDELIJNSZORG-CENTRUM
5
2.3
TOEPASSING KENGETALLEN
9
2.4
UITWERKING VAN HET CONCEPT
10
2.5
BEDRIJFSMATIGE OPZET
15
2.6
STRATEGISCHE ASPECTEN
18
2.7
CONCLUSIE
19
BIJLAGE 1
21
VOORAF
21
PLAN OP HOOFDLIJNEN VAN DE DEELNEMENDE INSTELLINGEN
21
BIJLAGE 2
25
PROGNOSE & BEHOEFTERAMING
25
R I G O
R e s e a r c h
e n
A d v i e s
B V
INLEIDING
1 Inleiding 1.1
Het concept Tweedelijnszorg-centrum De organisatie van de zorg is fors in beweging. Er ontstaan nieuwe combinaties van wonen, zorg en dienstverlening, die leiden tot verandering van functies van de bestaande zorginstellingen. Zorg, ook intensieve zorg, is beschikbaar in de wijk. In organisatorische termen wordt dat de eerste lijn genoemd. Er zijn echter ook meer specifieke functies die, vanuit inhoudelijke en doelmatigheidsoverwegingen, minder goed op wijkniveau te realiseren zijn, zoals complexe intensieve zorg en revalidatie. Dit heeft tot de gedachte geleid dat een tweede lijns-voorziening gewenst is (op bovenwijks / (sub-)regionaal niveau) als aanvulling op en ondersteuning van de eerste lijn. Het Kenniscentrum Wonen-Zorg heeft dit, in een werkgroep samen met een aantal zorginstellingen, uitgewerkt in een concept van een Tweedelijnszorg-centrum. Dit concept is niet bedoeld als blauwdruk, maar geeft een beeld van een mogelijke invulling. In het concept zijn voor het Tweedelijnszorg-centrum als mogelijke functies onderscheiden: expertise- en diagnosecentrum, kort verblijf (verpleeghotel) en wonen met bijzondere, intensieve zorg (residentiële functie). In schema:
TWEEDELIJNSZORG-CENTRUM
Expertise- en diagnosecentrum
Kort verblijf
Wonen met bijzondere, intensieve zorg
Expertisecentrum Het expertisecentrum bestaat uit (ambulant werkende) gespecialiseerde hulpverleners, die een ondersteunende en adviserende functie vervullen voor de eerste lijn
R I G O
R e s e a r c h
e n
A d v i e s
B V
1
2 INLEIDING
en voor de andere functies van het Tweedelijnszorg-centrum. Onder expertise wordt verstaan kennis, kunde en vaardigheden ten aanzien van behandeling, verpleging en verzorging. In het expertisecentrum kunnen de volgende deelfuncties worden ondergebracht: •
Observatie en diagnostiek
•
Behandeling
•
Informatie en advies
•
Deskundigheidsbevordering
•
Ontmoeten
Kort verblijf Het concept kent als tweede functie het kort verblijf. Kortdurende verblijfsfuncties worden aangeboden in een hotelachtige omgeving: een verpleeghotel. Doelgroep zijn mensen die tijdelijk zorg en behandeling nodig hebben. Voor het verpleeghotel wordt gedacht aan de volgende functies: •
Revalidatie / reactivering
•
Postklinische zorg
•
Ziekenhuisverplaatste zorg
•
Respijtzorg (tijdelijke opvang)
Wonen met bijzondere, intensieve zorg Een derde functie die het Tweedelijnszorg-centrum biedt als aanvulling op de zorg in de eerste lijn is de intensieve zorg aan bijzondere doelgroepen. Het gaat om doelgroepen waarvan de dagelijkse zorg zodanig gespecialiseerde kennis vereist, dat het niet mogelijk of wenselijk is deze in een gewone woonomgeving aan te bieden. De problematiek is dusdanig complex (ernstig somatisch of psychogeriatrisch of een combinatie daarvan) en de situatie verandert zo vaak, dat er steeds opnieuw op ingespeeld dient te worden.
1.2
Kengetallen Het Kenniscentrum Wonen-Zorg heeft kengetallen voor de behoefte aan de functies van het Tweedelijnszorg-centra gedefinieerd.1 Als tijdshorizon hierbij geldt het jaar 2015. In onderstaande tabel zijn de kengetallen vertaald naar een regio van 100.000 inwoners. Het gaat hier om een denkbeeldige regio, die een perfecte afspiegeling vormt van de Nederlandse bevolking. In werkelijkheid bestaan er echter grote regionale verschillen.
voetnoot 1
Van verpleeghuis naar Tweedelijnszorg-centrum: functies en capaciteiten. Aedes-Arcares Kenniscentrum Wonen-Zorg, drs. J.P.J. Singelenberg; Utrecht, mei 2003
R I G O
R e s e a r c h
e n
A d v i e s
B V
INLEIDING
tabel 1
Kengetallen Tweedelijnszorg-centrum
Functies
Scenario 2015
Expertisecentrum voor: - PG zorg (geclusterde zorg)
1.300
- PG zorg (thuis-/mantelzorg)
800
- Somatische zorg (geclusterde zorg)
650
- Somatische zorg (thuis-/mantelzorg)
1.050
Totaal cliënten in eerste lijn die beroep doen op Tweedelijnszorg-centrum2
3.800
Verpleeghotel met: - Postklinische bedden
20
- Hospice
PM
Residentieel voor: - Complexe psychogeriatrie
15
- Complexe somatiek
10
Totale populatie
1.3
100.000
Het concept getoetst In opdracht van het Kenniscentrum Wonen-Zorg en vijf zorgorganisaties heeft RIGO Research en Advies het concept in de praktijk getoetst, door het concept met de kengetallen en de plannen van de instellingen aan elkaar te spiegelen. Het onderzoek is een stap in het (meerjarige) proces van conceptontwikkeling op landelijk niveau naar het daadwerkelijk realiseren van Tweedelijnszorg-centra in de praktijk. Het onderzoek was gericht op de volgende onderwerpen: a)
Aantal gebruikers en omvang van het verzorgingsgebied: een vertaling van kengetallen en statistische gegevens met betrekking tot doelgroepen en functies naar praktijksituaties
b)
Een verdere uitwerking van het concept (doelgroepen, functies, et cetera) aan de hand van de plannen van de instellingen
c)
Strategische verkenning met betrekking tot de ontwikkeling van een Tweedelijnszorg-centrum: zowel de interne als externe aspecten die hierbij een rol spelen
d)
Bedrijfsmatige verkenning: het verkennen van uitgangspunten voor de exploitatie van de verschillende functies in een multifunctioneel Tweedelijnszorg-centrum
voetnoot 2
Daarnaast zijn in de eerste lijn nog ca. 2.500 cliënten, voornamelijk ouderen, die lichtere enkelvoudige thuiszorg ontvangen. Zij hebben geen zorg vanuit de tweede lijn nodig.
R I G O
R e s e a r c h
e n
A d v i e s
B V
3
4 INLEIDING
Op basis van het onderzoek kunnen conclusies worden getrokken met betrekking tot het algemene concept. Daarmee biedt het onderzoek zowel informatie voor verdere beleidsontwikkeling als een verdere concretisering van het concept, waarmee het een inspiratiebron kan vormen voor organisaties en regio’s die een Tweedelijnszorg-centrum zouden willen realiseren. Dit rapport is een weerslag van de resultaten van de toets van het concept van het Tweedelijnszorg-centrum in de praktijk. De plannen van de vijf betrokken zorginstellingen zijn op hoofdlijnen uiteengezet in de bijlage.
R I G O
R e s e a r c h
e n
A d v i e s
B V
VAN CONCEPT NAAR PRAKTIJK
2 2.1
Van concept naar praktijk
De ontwikkelingen in de praktijk van wonen en zorg Op het gebied van wonen en zorg staan de ontwikkelingen niet stil. Om in te spelen op de veranderende en groeiende vraag zetten veel verpleeg- en verzorgingshuizen een deel van hun bestaande capaciteit om in extramurale zorgvormen, zoals 24uur zorg aan huis en aanvullende diensten, al dan niet in geclusterde woonvormen. Dit betekent dat zorg steeds meer binnen de wijk of dorp waar mensen wonen, wordt geboden. Voor zorg met een specialistisch karakter is, om inhoudelijke en doelmatigheidsredenen, de schaal van de wijk of het dorp vaak te klein, daarom wordt deze zorg op bovenwijks niveau geboden. Het gaat om zorg aan specifieke doelgroepen, zoals mensen met niet aangeboren hersenletsel of met ernstige gedragsproblematiek. Verpleeghuizen hebben in de loop der tijd veel kennis en expertise opgebouwd met het verplegen en behandelen van deze groepen, en zij beschikken over een infrastructuur op bovenwijks niveau. Het ligt daarom voor de hand dat verpleeghuizen de functies van het Tweedelijnszorg-centrum gaan oppakken. De omslag naar een Tweedelijnszorg-centrum betekent niet alleen het verwisselen van het etiket. Het gaat voor een deel om nieuwe functies en voor een deel om een andere invulling van bestaande functies. Ook zal door de verschuiving van functies en capaciteit naar de eerste lijn naar verwachting het aantal Tweedelijnszorg-centra op termijn beperkter zijn dan het huidige aantal verpleeghuizen. Dit betekent zowel voor de instellingen, als voor de branche in zijn totaal een herordening.
2.2
Plannen voor een Tweedelijnszorg-centrum Herkenbare functies Bij de toetsing van het concept van het Tweedelijnszorg-centrum aan de plannen van vijf zorginstellingen blijkt dat dit concept aansluit bij de ontwikkelingen in de praktijk. Zowel bij organisaties die hebben meegedacht over de ontwikkeling van het concept als bij organisaties die later betrokken zijn geraakt, op het moment van de toetsing van het concept, is eenzelfde lijn herkenbaar in de plannen: het verpleeghuis ziet, binnen de ontwikkelingen op het terrein van wonen en zorg, voor zichzelf een nieuwe positie als specialistisch centrum in aanvulling op de zorg in de eerste lijn. Enkele instellingen hebben hierbij zelf sterke invloed op de
R I G O
R e s e a r c h
e n
A d v i e s
B V
5
6 VAN CONCEPT NAAR PRAKTIJK
ontwikkelingen in de eerste lijn: zij verplaatsen een deel van hun capaciteit naar verschillende wijken / dorpen in de vorm van kleinschalige woonvormen, en bundelen de meer specialistische functies op bovenwijks niveau. Andere organisaties verplaatsen geen capaciteit naar de eerste lijn, maar richten zich op een sterkere differentiatie van functies binnen het aanbod in de tweede lijn. Bij de toetsing in de praktijk blijkt dus dat de ontwikkeling vanuit een conceptueel kader op landelijk niveau (het Kenniscentrum Wonen-Zorg met de werkgroep van instellingen) en de ontwikkeling op basis van de praktijk vanuit instellingen die niet vanaf het begin zijn betrokken in de werkgroep, tot eenzelfde spoor leiden, namelijk de drie functies zoals beschreven in het algemene concept van het Tweedelijnszorg-centrum: •
Vanuit de specialistische kennis die in een verpleeghuis aanwezig is, ontstaat de gedachte deze kennis op grotere schaal, ook buiten de muren in te zetten; meer mensen blijven immers zelfstandig wonen, ook als zij intensieve zorg behoeven; medewerkers in de eerste lijn kunnen goed gebruik maken van de expertise in de tweede lijn
•
Er is behoefte aan een tijdelijke verblijfsituatie, waar mensen bijvoorbeeld na een behandeling of een terugval als gevolg van een progressieve ziekte, kunnen herstellen en revalideren; mensen stellen echter steeds hogere eisen aan de omgeving waarin zij dit kunnen doen en wensen privacy en comfort; een hotelachtige omgeving, met in de directe nabijheid behandel- en revalidatiemogelijkheden, lijkt daarop het passende antwoord
•
De heersende visie is, dat diverse woon- en zorgvormen beschikbaar moeten zijn om mensen te ondersteunen in het zo lang mogelijk zelfstandig blijven wonen in de wijk, ook als zij zijn aangewezen op langdurige zorg; daartoe wordt al veel ontwikkeld; maar ook is men het erover eens dat er een groep is voor wie deze verblijfsfunctie niet op wijkniveau georganiseerd kan worden, vanwege de specialistische zorg die zij langdurig continu behoeft; voor deze mensen zal een woonomgeving gecreëerd moeten worden, met intensieve zorg in de directe nabijheid
Verschillende termen en begrippen In de praktijk zijn de functies als beschreven in het concept Tweedelijnszorgcentrum dus herkenbaar. Er worden echter verschillende namen en begrippen gebruikt. Voor het centrum als geheel worden namen gehanteerd als bovenwijks zorgcentrum (in tegenstelling tot wijkcentra), centrum voor intensieve zorg of expertise- of kenniscentrum; het verpleeghotel wordt ook wel zorghotel genoemd. De woon- of verblijfsfunctie heeft meestal geen specifieke naam, maar is vaak wel gekoppeld aan een bepaalde doelgroep (somatiek of psychogeriatrie).
R I G O
R e s e a r c h
e n
A d v i e s
B V
VAN CONCEPT NAAR PRAKTIJK
Variaties in uitwerking De uitwerking van de functies (doelgroepen, omvang, combinaties) in de praktijk varieert. Dat heeft met een aantal factoren te maken: Demografische ontwikkeling in de regio De toename van het aantal 75+-ers verschilt per regio. Landelijk gezien is er sprake van een sterke groei vanaf 2010. Dit geldt echter niet in alle regio’s. Vooral in grote steden als Amsterdam en Rotterdam is de komende 10 tot 15 jaar een ‘ontgrijzing’ te zien, pas daarna slaat de vergrijzing toe. Dit betekent een tijdelijke krimp van de markt. De demografische ontwikkeling in een gebied heeft invloed op de benodigde capaciteit en de (al dan niet tijdelijke) opbouw of afbouw daarvan. Ontwikkelingen eerste lijn Het concept van het Tweedelijnszorg-centrum gaat uit van (vergaande) extramuralisering. Deze ontwikkeling, of de mogelijkheid daartoe, is niet overal even groot. Met name is de aanwezigheid / beschikbaarheid van (bouwlocaties voor) geclusterde woonvormen bepalend voor de extramuralisering van 24-uurs zorg. Een instelling met plannen voor een Tweedelijnszorg-centrum heeft op de ontwikkelingen in de eerste lijn zelf meer of minder invloed, en is dus meer of minder afhankelijk van andere partijen. Huidige expertise Sommige verpleeghuizen hebben expertise ontwikkeld op het gebied van speciale behandel- en verpleegmethoden of zijn gespecialiseerd in de verpleging en behandeling van bepaalde doelgroepen. Dat deze expertise wordt voortgezet of zelfs wordt uitgebouwd in een Tweedelijnszorg-centrum, ligt voor de hand. Daarbij kunnen deze specialistische functies ook bovenregionaal worden ingezet, zodat een grotere schaal mogelijk is. Andere verpleeghuizen hebben een meer algemene insteek (bijvoorbeeld intensieve zorg, zonder gerichte doelgroepbenadering), en zullen de functies van een Tweedelijnszorg-centrum op basis daarvan invullen. De mogelijkheden van een bestaand gebouw In een nieuw gebouw kan het meest duidelijk tot uiting worden gebracht dat er is gekozen voor een nieuw concept. Maar niet elke instelling heeft de mogelijkheid een Tweedelijnszorg-centrum te realiseren in een nieuw gebouw. In dat geval moet uitgegaan worden van het bestaande gebouw en de mogelijkheden die het gebouw biedt om het concept te realiseren (omvang, vorm, combinatie van functies, uitstraling). Concurrentie of samenwerking in de regio De kengetallen geven richting aan de omvang van de capaciteit van functies van het Tweedelijnszorg-centrum in een regio. Zij gaan uit van een herordening van functies. Een deel van de huidige capaciteit van verpleeghuizen zal worden overgeheveld naar de eerste lijn. De overblijvende capaciteit in de tweede lijn zou op termijn beperkter kunnen zijn dan de huidige capaciteit. Verpleeghuizen zullen zich gedifferentieerd ontwikkelen. Het is niet waarschijnlijk dat ieder verpleeghuis in een regio een Tweedelijnszorg-centrum wordt. Of vanuit samenwerking
R I G O
R e s e a r c h
e n
A d v i e s
B V
7
8 VAN CONCEPT NAAR PRAKTIJK
(bijvoorbeeld afspraken over taakspecialisatie) of vanuit concurrentie kan een herordening van functies plaatsvinden. Stad of platteland Het maakt uit of een Tweedelijnszorg-centrum wordt ontwikkeld in een stad of in een plattelandsgebied: •
In een stad zijn meer zorgvoorzieningen aanwezig binnen een beperktere straal, wat consequenties kan hebben voor de omvang, de mate van specialisatie of samenwerkingsmogelijkheden binnen het Tweedelijnszorgcentrum
•
In de stad is er vaak meer directe verbinding tussen de eerste en tweede lijn, een multifunctioneel centrum in de eerste lijn kan bijvoorbeeld zijn gekoppeld aan functies van het Tweedelijnszorg-centrum (bijvoorbeeld het expertisecentrum), of functies van de eerste lijn worden opgenomen binnen het expertisecentrum (bijvoorbeeld een huisartsenpraktijk); dit komt omdat eerste- en tweedelijnsvoorzieningen letterlijk en figuurlijk dichter op elkaar zitten en er in een stad meer ruimtegebrek is
•
De doelgroepen in een grote stad en platteland verschillen (stad: lagere opleidingen, meer één-persoonshuishoudens, wat statistisch gezien een groter beroep op zorg betekent)
•
In de stad zijn bouwlocaties vaak zeer schaars, dit belemmert de extramuralisering in de eerste lijn en de omzetting van verpleeghuiscapaciteit naar kleinschalige voorzieningen in de wijk
Wijze van clustering De plannen van de zorginstellingen verschillen in de wijze waarop de functies van het Tweedelijnszorg-centrum geclusterd zullen worden. Soms wordt uitgegaan van één (bestaand) gebouw, waarin alle functies worden ondergebracht. In andere gevallen wordt gekozen voor een combinatie van expertisecentrum en een woongebouw of wordt het expertisecentrum gezien als een bundeling van disciplines, zonder dat daar een (apart) gebouw voor gerealiseerd wordt. Keuzes daarvoor berusten op visie dan wel op praktische mogelijkheden.
Drie niveaus van werken In het concept van het Tweedelijnszorg-centrum wordt uitgegaan van een regio van ongeveer 100.000 inwoners. In de praktijk variëren de verzorgingsgebieden van instellingen van 50.000 tot enkele honderdduizenden. Er kan een onderscheid worden gemaakt in drie niveaus van werken, met een eigen gerichtheid: •
Wijkniveau: dienstencentrum, multifunctioneel centrum (eerstelijns functies)
•
Bovenwijks niveau: Tweedelijnszorg-centrum (tweedelijns functies)
•
(Boven)Regionaal: superspecialistische functies (bijvoorbeeld gericht op een zeer specifieke doelgroep of behandelmethode)
R I G O
R e s e a r c h
e n
A d v i e s
B V
VAN CONCEPT NAAR PRAKTIJK
Soms wordt ervoor gekozen om functies op verschillende niveaus te combineren of in één gebouw onder te brengen.
2.3
Toepassing kengetallen Op de verzorgingsgebieden van de bij het onderzoek betrokken organisaties, zijn de kengetallen toegepast zoals ontwikkeld door het Kenniscentrum Wonen-Zorg. Daarbij is uitgegaan van de demografische ontwikkeling in het betreffende gebied, gewogen voor de groei van het aantal 75+-ers. Uitgaande van de gewogen bevolkingsprognose in het verzorgingsgebied is met behulp van de kengetallen de capaciteit bepaald die conform het concept voor het verpleeghotel en de functie wonen met bijzondere zorg nodig zou zijn. Voor het expertisecentrum is berekend hoeveel cliënten er gebruik van zullen maken. In bijlage 2 treft u een voorbeeld aan van de toepassing van de kengetallen in een willekeurige regio. De betrokken zorginstellingen gaan in hun plannen voor een Tweedelijnszorgcentrum uit van een bepaalde capaciteit per functie. Bij de bepaling daarvan zijn zij in de meeste gevallen uitgegaan van ervaringsgegevens en ‘gezond verstand’. Er is aangegeven dat men het uiterst lastig vindt om de capaciteit van de nieuwe functies te bepalen. Dit is namelijk van veel, vaak nog onbekende, factoren afhankelijk: wat zal de behoefte zijn aan de nieuwe functies; wat zijn de ontwikkelingen in de eerste lijn c.q. hoeveel en welke wooncapaciteit wordt daar gerealiseerd (mate van extramuralisering); onduidelijkheid over de exploitatie en de benodigde schaalgrootte o.a. door onduidelijkheid over tarieven en de inkomsten bij de nieuwe functies. De instellingen zien de op basis van de kengetallen berekende capaciteit vooral als spiegel: hoe verhoudt deze zich tot de eigen veronderstellingen. Bij de vergelijking valt op dat de capaciteit op basis van de kengetallen in een aantal gevallen (fors) lager is dan waar de instelling van uitgaat. Soms verschilt het een factor twee, met name op het onderdeel wonen met bijzondere zorg. Indien verwacht wordt dat onvoldoende geschikte woonvormen beschikbaar zijn in de eerste lijn, wordt deze gehandhaafd binnen de tweede lijn, zij het in een andere vorm. Hierbij past ook de aantekening dat bij de kengetallen wordt geconstateerd dat de afbouw van capaciteit van de langdurige verblijfsfunctie (wonen met bijzondere zorg) voor Nederland een grote sprong is en deze slechts geleidelijk gerealiseerd kan worden. De kengetallen gaan uit van vergaande extramuralisering van verpleeg- en verzorgingshuiscapaciteit, zoals bijvoorbeeld in Denemarken het geval is. De meningen lopen uiteen wat betreft de mate waarin het in Nederland haalbaar is om dit op korte of middellange termijn te realiseren. Er zijn ook gevallen waar de getallen dichter bij elkaar liggen. Dit heeft vooral te maken met een door de instelling voorgenomen reductie van intramurale capaciteit door omzetting naar extramurale zorg in de eerste lijn .
R I G O
R e s e a r c h
e n
A d v i e s
B V
9
10 VAN CONCEPT NAAR PRAKTIJK
2.4
Uitwerking van het concept Op basis van de plannen van de bij het onderzoek betrokken instellingen kan het concept van Tweedelijnszorg-centrum verder ingevuld worden. Dat gebeurt op basis van de volgende aspecten per functie: •
Doelgroepen
•
Functies
•
Personele inzet
•
Kenmerken
•
Bouwkundige aspecten
Zoals ook hiervoor gezegd: deze uitwerking vormt geen blauwdruk, maar geeft een mogelijke invulling, vanuit de plannen van instellingen. 2.4.1
Expertisecentrum Doelgroepen •
Het expertisecentrum kent verschillende typen doelgroepen: o
Cliënten3/ systemen
o
Hulpverleners / voorzieningen
o
Patiëntenverenigingen en collectieven
Functies •
Cliëntgericht: o
•
Voorzieningen of disciplinegericht: o
•
Observatie, diagnostiek, behandeling en begeleiding, informatie en advies, preventie en vroegsignalering, ontmoeting
Kenniscentrum, scholing en deskundigheidsbevordering, consultatie, coördinatie tussen eerste en tweede lijn
Patiëntenverenigingen: o
Ontmoeting, kenniscentrum
Het combineren van doelgroepen en functies levert het volgende overzicht op:
voetnoot 3
Bij cliënten moet gedacht worden aan chronisch zieken met tal van diagnoses, zoals CVA, reuma, korsakov, huntington, parkinson, alzheimer, NAH, maar ook aan mensen met gerontopsychiatrische problematiek en oudere verstandelijk gehandicapten.
R I G O
R e s e a r c h
e n
A d v i e s
B V
VAN CONCEPT NAAR PRAKTIJK
Doelgroep
Functies
Voorzieningen / disciplines/ hulpverleners
Kenniscentrum, scholing en deskundigheidsbevordering, consultatie, coördinatie tussen 1 en 2 lijn. ste
Cliënten / cliëntsystemen
de
Observatie, diagnostiek, behandeling en begeleiding, informatie en advies, preventie en vroegsignalering, ontmoeting.
Patiëntenverenigingen
Ontmoeting, kenniscentrum.
Personele inzet •
Medische disciplines
•
Paramedische disciplines
•
Psychosociale disciplines
•
Verpleging/verzorging
•
Overig: casemanagement, innovatie, ICT-deskundigheid
Kenmerken •
Specialistische deskundigheid ‘in huis’ hebben; daarnaast een functie in het aan elkaar koppelen van expertise die aanwezig is in diverse netwerken
•
Werken zowel ten behoeve van de eerste lijn, als ten behoeve van de tweede lijn ( bijvoorbeeld verstandelijk of lichamelijk gehandicaptenzorg, ziekenhuis, GGZ), mogelijk ten behoeve van de regio
•
Multidisciplinaire werkwijze
•
Specialistische kennis en expertise op een of meerdere gebieden, bijvoorbeeld: o
De inhoud van de zorg
o
Methodieken
o
Specifieke thema’s (bijvoorbeeld tiltechnieken, slikproblemen)
o
De organisatie van de zorg
•
Poliklinisch en ambulant (haal- en brengfuncties)
•
Externe gerichtheid
Bouwkundige aspecten Het expertisecentrum kan beschikken over een eigen bouwkundige infrastructuur, of gebruik maken van infrastructuur elders. In dat laatste geval is het expertisecentrum virtueel, het betreft een bundeling van specialistische kennis en expertise (een team van deskundigen). Deze deskundigen kunnen op tal van plaat-
R I G O
R e s e a r c h
e n
A d v i e s
B V
11
12 VAN CONCEPT NAAR PRAKTIJK
sen gebruik maken van behandel- en gespreksruimten (bijvoorbeeld in de wijkcentra, in het verpleeghotel), maar hun functie ook ambulant uitoefenen. Wanneer wel een gebouw wordt ingericht, kunnen daarin de volgende ruimten worden ondergebracht (afhankelijk van het accent op ambulante dan wel poliklinische functies): •
Een frontoffice
•
Wachtruimten
•
Oefenruimten
•
Onderzoeks- en behandelruimten, gesprekskamers
•
Ruimte voor groepen
•
Personeelsvoorzieningen
Eventueel kunnen in het expertisecentrum tijdelijke verblijfsruimten aanwezig zijn voor cliënten die kort voor observatie moeten worden opgenomen (hierin kan echter ook worden voorzien door het verpleeghotel, zie onder). Ter ondersteuning kunnen diverse ICT-voorzieningen worden aangebracht. 2.4.2
Verpleeghotel Doelgroepen In een verpleeghotel worden mensen opgenomen die tijdelijk specialistische zorg behoeven: •
Gericht op reactivering en revalidatie: mensen met orthopedische en neurologische aandoeningen na operatieve ingrepen
•
Mensen die in aanmerking komen voor ziekenhuisverplaatste of postklinische zorg (medisch stabiele situatie)
•
Eventueel kunnen cliënten die voor observatie en diagnostiek opgenomen worden (vanuit het expertisecentrum) in het verpleeghotel verblijven
Over sommige groepen is discussie of zij tot de doelgroep van een verpleeghotel behoren. De overheersende gedachte lijkt te zijn dat het verpleeghotel vooral is gericht op somatische problematiek en niet geschikt is voor mensen met psychogeriatrische aandoeningen (bijvoorbeeld als overbruggingszorg). Dat geldt ook voor mensen die in een terminaal stadium verkeren. Velen zijn van mening dat de zogenaamde palliatieve zorg in een hospice geboden moet worden, vanwege de specifieke sfeer die gewenst is. Een hospice kan overigens zeer goed onderdeel vormen van het Tweedelijnszorg-centrum. Het bieden van tijdelijke opvang ter ontlasting van de mantelzorg, wordt soms wel en soms niet als functie genoemd van het verpleeghotel.
Functies •
Verzorging, verpleging, begeleiding, behandeling en tijdelijk verblijf
R I G O
R e s e a r c h
e n
A d v i e s
B V
VAN CONCEPT NAAR PRAKTIJK
Personele inzet •
Verpleging / verzorging
•
Psychosociale disciplines
•
(Para)medische disciplines
De psychosociale en (para)medische disciplines kunnen uit het expertisecentrum worden betrokken. Kenmerken •
Tijdelijkheid van verblijf
•
24-uurs zorg
•
Cliënt is patiënt én gast
•
Gericht op herstelmogelijkheden van de cliënt
•
De variëteit en de doorstroming van de cliënten zijn groot c.q. hoog; dit vereist een flexibele organisatie, niet alleen van het primaire proces, maar ook van ondersteunende functies als maaltijdverstrekking en administratie
•
Eventueel kunnen aanvullende diensten worden geleverd, zoals een stomerijservice of boekenuitleen; hiervoor, maar ook voor de functie in het geheel, geldt dat zij commercieel aangeboden kunnen worden
•
Nauwe samenwerking met een of meerdere ziekenhuizen in de regio ligt voor de hand
•
Externe gerichtheid
•
Vereist ondernemerschap
Bouwkundige aspecten Bij het verpleeghotel wordt uitgegaan van een hotelachtige omgeving, zoals de naam al zegt. Dat betekent dat cliënten de beschikking hebben over individuele appartementen met eigen sanitair en mogelijk een kitchenette. Daarnaast zijn nodig in het verpleeghotel: •
Groepsruimte
•
Oefen- en behandelruimten (kunnen ook onderdeel vormen van het expertisecentrum)
•
Personeelsruimte
•
ICT-voorzieningen, eventueel domotica
•
Facilitaire voorzieningen, bijvoorbeeld een restaurant
In het verpleeghotel moet het comfortabel toeven zijn, dat betekent dat een bepaalde uitstraling, comfort en wijze van werken gewenst is, die werkelijk aan een hotel doen denken.
R I G O
R e s e a r c h
e n
A d v i e s
B V
13
14 VAN CONCEPT NAAR PRAKTIJK
2.4.3
Wonen met bijzondere zorg Doelgroepen Bij het wonen met bijzondere zorg kan onderscheid worden gemaakt in: •
Cliënten met somatische problematiek; als omslagpunten tussen het wonen in de eerste of in de tweede lijn worden genoemd:
•
•
o
Het vereist zijn van specialistische kennis die niet op wijkniveau is te organiseren (te beperkte omvang van de doelgroep)
o
Langdurig intensieve zorg nodig of complexe zorg
Cliënten met psychogeriatrische problematiek; als omslagpunten tussen het wonen in eerste en tweede lijn worden genoemd: o
Gedragsproblematiek die niet kan worden opgevangen in de eerste lijn en specifieke kennis / aanpak vereist; overlast en / of gevaar voor de cliënt zelf of de omgeving
o
Zodanige problematiek dat het groepswonen in de wijk geen geschikte vorm (meer) is
Cliënten met gecombineerde problematiek (intensieve lichamelijke zorg, gecombineerd met pg-problematiek en/of moeilijk hanteerbaar gedrag)
Functies •
Verpleging, verzorging, begeleiding, verblijf en eventueel behandeling
Personele inzet •
Verpleging / verzorging
•
Psychosociale disciplines
•
(Para)medische disciplines
De psychosociale en (para)medische disciplines kunnen uit het expertisecentrum betrokken worden.
Kenmerken •
Accent op wonen
•
24-uurs zorg
•
Interne gerichtheid
Bouwkundige aspecten De opzet is afhankelijk van de doelgroep. Voor cliënten met somatische problematiek wordt vooral gedacht aan geclusterde individuele appartementen. Voor cliënten met psychogeriatrische problematiek geldt eveneens een clustering
R I G O
R e s e a r c h
e n
A d v i e s
B V
VAN CONCEPT NAAR PRAKTIJK
van appartementen, maar met gebruik van groepsruimten (kleinschalig afdelingswonen).
2.5
Bedrijfsmatige opzet Het Tweedelijnszorg-centrum bevindt zich nog in een conceptueel stadium. Toch zijn op basis van het voorafgaande uitspraken mogelijk over uitgangspunten of principes die kunnen worden gehanteerd bij de bedrijfsmatige opzet ervan.
Wel of niet clusteren van functies Eén van de eerste vragen die zich voordoet bij het opzetten van een Tweedelijnszorg-centrum is of de functies geclusterd worden in één gebouw. Keuzes hierin hebben een inhoudelijke grondslag, maar ook een bedrijfseconomische. Mogelijke ordeningsprincipes voor clustering van functies zijn: •
Het al dan niet aanwezig zijn van de verblijfsfunctie Het expertisecentrum is (in principe) de enige functie zonder verblijf; indien toch behoefte bestaat aan kortdurend verblijf ten behoeve van bijvoorbeeld observatie, zou gebruik kunnen worden gemaakt van capaciteit in het verpleeghotel; een link tussen expertisecentrum en verpleeghotel ligt dan voor de hand
o
•
De kenmerken van de functies o
•
Het fysieke voorkomen o
•
Bij het expertisecentrum is er vooral behoefte aan kantoor- en behandelruimte; bij het verpleeghotel en de woonfunctie is er sprake van een verblijfsfunctie; als gevolg van deze verblijfsfunctie is het type vastgoed waaraan behoefte is anders en kan een combinatie van verblijfsfuncties kostenefficiënter zijn; bijkomend voordeel is dat bij verandering van behoefte geschoven kan worden met capaciteit; dit verkleint de risico’s die gepaard gaan met het vooraf inschatten van de benodigde capaciteit
De schaalgrootte o
•
Gezien de interne versus externe gerichtheid, het verschil in dynamiek en sfeer en het accent op wonen versus behandeling, ligt een koppeling tussen het expertisecentrum en het verpleeghotel meer voor de hand dan een koppeling van een van deze twee functies aan de woonfunctie
De functies expertisecentrum, verpleeghotel en wonen kennen (naar waarschijnlijkheid) een afnemende flexibiliteit ten aanzien van de schaalgrootte; het expertisecentrum kan snel op veranderingen inspelen, en kan vanuit die optiek stand alone worden gerealiseerd. Voor het verpleeghotel en het wonen kunnen bij combinatie van functies schaalvoordelen tellen: de kosten per cliënt nemen bij een toenemende schaalgrootte in de regel af (tot een zekere omvang)
De aard van de werkzaamheden
R I G O
R e s e a r c h
e n
A d v i e s
B V
15
16 VAN CONCEPT NAAR PRAKTIJK
o
Bij het verpleeghotel en het wonen ligt de nadruk op 24-uurs verzorging en verpleging, en zo nodig inzet van deskundigheid vanuit het expertisecentrum; vanuit het waarborgen van de 24-uurs zorg zou een combinatie van verpleeghotel en wonen een optie zijn
•
De aard van de problematiek o
Dit betreft met name een onderscheid binnen de woonfunctie: de woonvorm voor somatiek is een andere (zelfstandige appartementen) dan die voor de psychogeriatrie (kleinschalig afdelingswonen); de woonvorm somatiek heeft meer overeenkomst met het verpleeghotel
De keuze voor één of meerdere ordeningsprincipes hangt af van de situatie of de mogelijkheden ter plaatse (aanwezige locaties, vormgeving functies, samenwerking).
Financieringsbronnen Voor de financiering van het Tweedelijnszorg-centrum kan gedacht worden aan het totale spectrum dat mogelijkheden biedt: het eerste, tweede of derde compartiment van het zorgfinancieringsstelsel (AWBZ, de ziektenkostenverzekeringen of aanvullende verzekeringen en particuliere bekostiging). Voor de onderscheiden functies zijn er verschillende mogelijkheden: Expertisecentrum: AWBZ, ring/private bekostiging
ziektenkostenverzekering,
aanvullende
verzeke-
Verpleeghotel: AWBZ, ziektenkostenverzekering, aanvullende verzekering/private bekostiging Wonen met bijzondere zorg: AWBZ of AWBZ in combinatie met volkshuisvesting (scheiden van wonen en zorg); er kunnen ook luxere varianten worden ontwikkeld die privaat bekostigd worden Naar verwachting zal het merendeel van de functies onder de bekostiging van de AWBZ vallen.
Tarifering Over de tarieven van de functies zal onderhandeld moeten worden met ziektenkostenverzekeraars. Voor een deel zijn de functies van het Tweedelijnszorgcentrum nieuw in vergelijking met de huidige verpleeghuisfuncties, dus gelden er nog geen tarieven. Het gaat voor een deel om andere functies, maar ook om andere werkwijzen en andere expertise. Voor het vaststellen van een tarief zijn bepalend: •
De inhoud van de functie
•
De vereiste deskundigheid
•
De benodigde overhead
•
De benodigde zorginfrastructuur
R I G O
R e s e a r c h
e n
A d v i e s
B V
VAN CONCEPT NAAR PRAKTIJK
Voor het verpleeghotel is tarifering sterk afhankelijk van doelgroepen die gezien worden; rond bijvoorbeeld stroke units en revalidatie van cliënten na orthopedische ingrepen zijn door veel zorgkantoren afspraken gemaakt en geldt een opslag boven het reguliere verpleeghuistarief. Als gedacht wordt aan de inzet van mobiele teams vanuit het expertisecentrum zijn eveneens reiskosten en reistijd aan de orde.
Commerciële mogelijkheden De functies binnen het Tweedelijnszorg-centrum lenen zich ook voor commerciële exploitatie, zeker wanneer er luxe varianten worden ontwikkeld. Deze mogelijkheid ligt er vooral voor het verpleeghotel en wonen met bijzondere zorg. De luxere varianten kunnen bouwkundig zijn of betrekking hebben op de dienstverlening. Bij bouwkundige luxe kan men denken aan grotere kamers met eventueel een verblijfsoptie voor relaties van de cliënt, een eigen kitchenette in het verpleeghotel et cetera. Aanvullende dienstverlening kan individueel gericht zijn (bijvoorbeeld meer keuzemogelijkheden ten aanzien van eten en drinken, boodschappenservice) of algemeen (bijvoorbeeld een kapper, bibliotheek, (bloemen)winkel). Deze functies vereisen wel een bepaalde schaalgrootte om financieel levensvatbaar te kunnen zijn. Dit zal afhangen van de omvang van het verpleeghotel / de woonfunctie en mogelijkheden voor deze winkels tot afzet buiten het centrum. In het expertisecentrum kunnen bijvoorbeeld advies, scholing en een second opinion commercieel worden aangeboden. Naar verwachting, op basis van de plannen van de instellingen, zal het commerciële aanbod van het Tweedelijnszorg-centrum in de praktijk beperkt zijn.
Investeringskosten Naast kosten die samenhangen met de (om)vorming van de fysieke omgeving moet gedacht worden aan kosten die samenhangen met het verhogen van de expertise en het opbouwen van een netwerk voor en rond cliëntenstromen (marketing, cliëntendossiers, ICT). Ook de kosten die een organisatie moet maken voor de omslag van de huidige naar de nieuwe vorm kunnen hieronder worden geschaard.
Risico’s Eén van de bedrijfsmatige risico’s betreft de kleinschaligheid van functies, wanneer deze stand alone worden gerealiseerd. Dit is vooral het geval als 24-uurs zorg geboden wordt. Een kleinschalige woonvorm bijvoorbeeld voor minder dan vijf cliënten is naar verhouding erg duur wanneer 24-uurs zorg gerealiseerd dient te worden zonder dat er kan worden aangeleund bij andere voorzieningen.
Organisatie
R I G O
R e s e a r c h
e n
A d v i e s
B V
17
18 VAN CONCEPT NAAR PRAKTIJK
Voor de organisatie van een Tweedelijnszorg-centrum is een aantal punten te noemen waarmee rekening gehouden dient te worden: •
Er is een overlap tussen de verschillende onderdelen voor wat betreft de aan te bieden zorgfuncties (zie ook bij invulling van het Tweedelijnszorg-centrum); Dat betekent dat een aantal disciplines flexibel ingezet kan worden ten behoeve van alle onderdelen van het Tweedelijnszorg-centrum; voor de disciplines kan gedacht worden aan een organisatievorm waarbij zij onderdeel vormen van het team / de teams van het betreffende onderdeel, en daarnaast vakgroepsgewijs georganiseerd zijn (matrix); tevens is daarbij aan de orde of er gewerkt wordt met een centrale of een decentrale organisatie
2.6
•
De specifieke kenmerken van elk afzonderlijke functie (expertisecentrum, verpleeghotel, woonvorm) stellen verschillende eisen aan de organisatie van de zorg en vragen derhalve om een eigen organisatievorm; het expertisecentrum heeft een ambulante functie; dit vereist een wezenlijk andere organisatie dan intramurale functies (t.a.v. capaciteitsplanning, flexibiliteit, manier van [samen]werken)
•
Wanneer voor kleinschalige eenheden wordt gekozen, moet goed worden bekeken op welke wijze de 24-uurs continuïteit kan worden gewaarborgd
•
Het concept Tweedelijnszorg-centrum gaat uit van een andere manier van werken en een andere uitstraling dan die in en van het huidige verpleeghuis (vraaggestuurd, flexibel, meer risico’s)
Strategische aspecten De keuze tot en het daadwerkelijk omvormen van een verpleeghuis naar een Tweedelijnszorg-centrum is een ingrijpende, complexe ontwikkeling waarbij zowel externe als interne strategische aspecten aan de orde zijn. In hoofdlijnen gaat het om: Extern •
Bepalen welke de strategisch relevante partijen zijn: andere aanbieders in de eerste en tweede lijn, zorgkantoor, gemeente, provincie, woningcorporatie; op landelijk niveau: VWS, CTG, CBZ, CVZ
•
‘Positionering’ in de markt: hoe ziet vraag en aanbod in de regio eruit; welke verschuiving van functies is voorzien in de regio met de ontwikkeling van een Tweedelijnszorg-centrum; wie voert de regie; afstemming met de ontwikkelingen in de eerste lijn; welke positie neemt de betreffende organisatie als Tweedelijnszorg-centrum in; wat is de verhouding tot andere aanbieders
•
Samenwerken of concurreren: afstemmen met omgeving en bijvoorbeeld afspraken maken over taakspecialisatie of eigen plan trekken? Zijn er
R I G O
R e s e a r c h
e n
A d v i e s
B V
VAN CONCEPT NAAR PRAKTIJK
taakspecialisaties wenselijk in de regio of dienen bepaalde functies bovenregionaal te worden aangeboden? Hoe komt een verdeling tot stand? •
Marketing: een (deels) nieuw product moet onder de aandacht worden gebracht van mogelijke afnemers (cliënten, voorzieningen in eerste lijn en tweede lijn, regionaal niveau)
•
(Verder) opbouwen externe contacten en netwerken (eerste lijn, tweede lijn, regionaal niveau)
•
Op brancheniveau: herordening van de sector (er zullen, uitgaande van de kengetallen, minder Tweedelijnszorg-centra zijn dan huidige verpleeghuizen)
Intern
2.7
•
Nadere inhoudelijke uitwerking van het concept: bepalen van doelgroepen, functies en deskundigheid
•
Personele consequenties: voor een deel andere deskundigheden en vaardigheden nodig
•
Gebouwelijk: keuzes maken m.b.t. het gebouw/de gebouwen
•
Bedrijfsmatige consequenties van de verandering in functies
•
Veranderingsproces: creëren van draagvlak; zorgvuldige procesgang, terwijl de huidige zorgverlening doorgaat; motivatie medewerkers
•
Cultuuromslag: andere inhoud en werkwijze; meer externe gerichtheid, vooral bij expertisecentrum en verpleeghotel; servicegerichtheid; ondernemersgeest
•
Logistieke veranderingen doorvoeren: met name bij het expertisecentrum: ambulant werken
•
Organisatie: zo nodig aanpassen organisatiestructuur (in verband met verschillende functies met eigen kenmerken)
Conclusie In dit onderzoek is het algemene concept van het Tweedelijnszorg-centrum getoetst aan de plannen van vijf organisaties. Geconcludeerd kan worden dat het concept goed herkenbaar en toepasbaar is in de praktijk, zowel bij instellingen die vanaf het begin bij de concept-ontwikkeling betrokken zijn geweest, als bij instellingen die eerst hun eigen plan hebben gemaakt en op basis van dat plan hebben deelgenomen in dit onderzoek. Het concept biedt mogelijkheden tot een flexibele uitwerking; in de praktijk van de instellingen wordt een gevarieerde uitwerking voorzien (zie bijlage). Aan de hand van de plannen van de organisaties is het concept verder ingevuld, de resultaten hiervan zijn te lezen in dit hoofdstuk. Op diverse thema’s is nog verdere uitwerking mogelijk en gewenst, bijvoorbeeld: •
Kwaliteitseisen aan de functies van het Tweedelijnszorg-centrum
R I G O
R e s e a r c h
e n
A d v i e s
B V
19
20 VAN CONCEPT NAAR PRAKTIJK
•
Condities waaronder het concept in de praktijk kan worden gerealiseerd
•
Bedrijfsmatige uitwerking
•
Strategische aspecten
•
Transformatieproces
•
Profilering van het concept: zowel op landelijk niveau (condities creëren) als bij instellingen die een Tweedelijnszorg-centrum kunnen vormen en bij de doelgroepen van het Tweedelijnszorg-centrum
R I G O
R e s e a r c h
e n
A d v i e s
B V
BIJLAGE 1
Bijlage 1 Vooraf De rapportage ‘Tweedelijnszorg-centrum: van concept naar praktijk’ is gebaseerd op plannen van instellingen om de omslag te maken van hun verpleeghuis / verpleeghuizen naar een Tweedelijnszorg-centrum. Omdat iedere situatie specifieke kenmerken heeft, verschilt de daadwerkelijke vormgeving bij de organisaties. Om een beeld te geven van die verschillende uitwerkingen, worden in deze bijlage in hoofdlijn de plannen van de deelnemende organisaties weergegeven. Daarmee biedt deze bijlage een beeld hoe het concept van het Tweedelijnszorg-centrum in de praktijk uitwerking kan krijgen. De inhoudelijke uitwerking door de organisaties komt veelal overeen en is terug te lezen in de rapportage.
Plan op hoofdlijnen van de deelnemende instellingen Fontis Amsterdam: Specialistische expertisecentra in een grote stad Fontis bestaat uit drie verpleeghuizen en zes verzorgingshuizen, verspreid door Amsterdam. Capaciteit van de verpleeghuizen: resp. 128, 168, 288 plaatsen.
Kenmerken verzorgingsgebied •
Grote stad
•
Omvang huidig verzorgingsgebied niet eenduidig, beslaat delen van de stad
•
‘Ontgrijzing’: krimpende markt; pas na 2020 toenemend aantal 75+-ers
•
Veel en verschillende (grote) zorgaanbieders
Plan op hoofdlijnen Bestaande verpleeghuizen transformeren tot expertisecentra. Elk centrum biedt: •
Basiszorg (psychogeriatrie en somatiek)
•
Expertisecentrum t.b.v. specifieke doelgroepen
Omdat de wijken in Amsterdam sterk verschillen, wordt gekozen voor het handhaven van basiszorg (verpleeghuiszorg) in ieder verpleeghuis. Daarnaast
R I G O
R e s e a r c h
e n
A d v i e s
B V
21
22 BIJLAGE 1
wordt gekozen voor een specialisatie per centrum, met een (boven)regionale functie. Met de specialisaties wordt voortgebouwd op de specifieke deskundigheid die reeds bestaat binnen elk van de verpleeghuizen. Het expertisecentrum is uitgangspunt, eventueel worden in het verlengde van de specialisatie de functies tijdelijk verblijf (verpleeghotel) en wonen met bijzondere zorg ontwikkeld. De huidige gebouwen blijven bestaan en worden omgevormd tot expertisecentra. Gedeeltelijk behoud van bestaande capaciteit wordt nagestreefd.
KVV Rotterdam (regio Oost): Tweedelijnszorg-centrum in een grote stad De KVV regio Oost wordt gevormd door een verpleeghuis en twee zorgcentra.
Kenmerken verzorgingsgebied •
Grote stad
•
Omvang huidig verzorgingsgebied: o
Voor verpleeghotel en expertisecentrum: 200.000 inwoners
o
Voor wonen met bijzondere zorg: 60.000 inwoners
•
Tijdelijke ‘ontgrijzing, na 2015 toenemende vergrijzing; ´verkleuring´ bevolking:
•
Veel en verschillende (grote) zorgaanbieders
Plan op hoofdlijnen Het verpleeghuis en reactiveringscentrum Antonius IJsselmonde zal op korte termijn gesloopt en nieuw gebouwd worden. Dit nieuwe verpleeghuis wordt opgezet volgens het concept van het Tweedelijnszorg-centrum, met de functies expertisecentrum, verpleeghotel en wonen met bijzondere zorg. Het verpleeghotel heeft drie bovenregionale specialisaties, gericht op specifieke doelgroepen. Deze specialistische functies zijn nu ook aanwezig en zullen in het nieuwe concept worden uitgebouwd. Het Tweedelijnszorg-centrum wordt op de locatie van het huidige verpleeghuis gebouwd. Hierin worden alle functies gerealiseerd (clustering van de functies). Handhaving van de bestaande capaciteit is het uitgangspunt, voor een deel wordt deze omgezet in extramurale woonvormen op de locatie.
Palet Leeuwarden: Centra voor intensieve zorg in een middelgrote stad Palet wordt gevormd door een verpleeghuis (156 plaatsen) en zeven verzorgingshuizen.
Kenmerken verzorgingsgebied •
Middelgrote stad plus twee kleinere gemeenten
R I G O
R e s e a r c h
e n
A d v i e s
B V
BIJLAGE 1
•
Omvang huidig verzorgingsgebied: ruim 70.000 inwoners
•
Eerst beperkte afname, later sterk groeiend aantal 75-plussers: eerst stabiliserende, later groeiende markt
•
Één andere grote zorgaanbieder V&V in de stad/regio
Plan op hoofdlijnen Het bestaande verpleeghuis wordt opgeheven. De huidige verpleeghuiscapaciteit wordt grotendeels gedecentraliseerd naar de wijken en dorpen, merendeels in of bij de huidige wijkzorgcentra. Er wordt een tweedelijns zorgcentrum opgezet, bestaande uit een verpleeghotel incl. dagbehandeling, een hospice, een (woon-)centrum voor intensieve zorg voor respectievelijk psycho-geriatrie en somatiek en een expertise-centrum. Op beperkt terrein is er de ambitie een expert functie te ontwikkelen. Het verpleeghotel wordt gesitueerd in een van de bestaande wijkzorgcentra, het hospice in een historisch stadshofje. Voor de woonfuncties wordt nog gezocht naar een of twee locaties, mogelijk gekoppeld aan de bestaande wijkzorgcentra. Het expertise-centrum heeft een grotendeels ambulante functie t.b.v. de wijkcentra, de bovenwijkse centra en thuiswonende cliënten en zal bij een van de andere centra van Palet worden gehuisvest.
SVRZ Walcheren: Tweedelijnszorgcentrum in een plattelandsregio SVRZ Walcheren bestaat uit een verpleeghuis (120 plaatsen), een verpleeghuis dat wordt getransformeerd naar kleinschalige woonvormen en een verzorgingshuis met verpleeghuisdependance.
Kenmerken verzorgingsgebied •
(Uitgestrekt) plattelandsgebied
•
Omvang huidig verzorgingsgebied 110.000 inwoners
•
Toename aantal 75-plussers: groeimarkt
•
Diverse zorgaanbieders
Plan op hoofdlijnen Een bestaand verpleeghuis wordt getransformeerd tot Tweedelijnszorg-centrum met de functies als omschreven. De functies worden generalistisch ingevuld, het verpleeghotel heeft daar bovenop één specialisatie (specialisatie die nu reeds aanwezig is). Het huidige gebouw is nog nieuw en zal worden omgevormd tot Tweedelijnszorgcentrum (clustering van de functies). Uitgangspunt is behoud van capaciteit.
R I G O
R e s e a r c h
e n
A d v i e s
B V
23
24 BIJLAGE 1
Zorggroep Noord-Limburg, regio Horst: Bovenwijks zorgcentrum in een plattelandsregio Zorggroep Noord-Limburg regio Horst wordt gevormd door een verpleeghuis (141 plaatsen, twee verzorgingshuizen (153 plaatsen) en een Zorg aan huis-team (verpleging, verzorging en huishoudelijke verzorging).
Kenmerken verzorgingsgebied •
Klein plattelandsgebied
•
Omvang huidig verzorgingsgebied 45.000 inwoners
•
Sterke groei aantal 75-plussers: groeimarkt
•
Geen andere intramurale V&V-aanbieders
Plan op hoofdlijnen
Het huidige verpleeghuis en het daarnaast liggende verzorgingshuis worden afgebroken. Op deze locatie wordt een klein bovenwijks zorgcentrum plus zorgwoningen (nieuw) gebouwd. Alle drie functies van het Tweedelijnszorgcentrum, expertisecentrum, verpleeghotel en wonen met bijzondere zorg, worden op deze locatie in elkaars nabijheid gerealiseerd. Er zijn geen specialisaties voorzien. De overige bestaande capaciteit van het verpleeghuis wordt omgezet
in kleinschalige voorzieningen op verschillende plaatsen in de regio (eerste lijn).
R I G O
R e s e a r c h
e n
A d v i e s
B V
BIJLAGE 2
Bijlage 2 Prognose & behoefteraming Kengetallen 2015 Aedes-Arcares Kenniscentrum Wonen-Zorg heeft mei j.l. nieuwe kengetallen voor de behoefte aan Tweedelijnszorg-centra gedefinieerd. Als tijdshorizon hierbij geldt het jaar 2015. In tabel 1 staat het volgens deze kengetallen benodigde aanbod in Nederland als geheel en in regio’s – variërend in omvang - weergegeven. Het gaat hier om denkbeeldige regio’s, die een perfecte afspiegeling vormen van de Nederlandse bevolking. In werkelijkheid bestaan er grote regionale verschillen. tabel 1
Kengetallen tweedelijns zorgcentra
Functies
scenario 2015 NL NL totaal
100.000
- PG zorg (geclusterd)
220.424
1.300
- PG zorg (thuis)
135.646
800
- Som-zorg (geclusterd)
110.212
650
- Som-zorg (thuis)
178.035
1.050
Totaal cliënten in eerste lijn
644.317
3.800
1 Expertisecentrum voor:
Aantal expertisecentra
1
2 Verpleeghotel met: - Postklinische bedden
3.391
20
Pm
Pm
Complexe PG
2.543
15
Complexe somatiek
1.696
10
16.955.698
100.000
- Hospice 3 Residentieel voor:
Totale populatie
De regionale verschillen zijn reden om in de vertaalslag van de kengetallen naar de behoeften in de regio niet alleen het totaal aantal inwoners, maar ook het aantal
R I G O
R e s e a r c h
e n
A d v i e s
B V
25
26 BIJLAGE 2
75+ers als sleutel te gebruiken. In de denkbeeldige regio van 100.000 inwoners zijn dit er – volgens de meest recente CBS-prognose – 6.930. Demografische ontwikkelingen Om de kengetallen te kunnen toepassen is door RIGO een demografische prognose gemaakt van een verzorgingsgebied (in dit voorbeeld een willekeurig gebied). Op basis van beschikbare bronnen is een raming gemaakt van de huidige bevolkingssamenstelling van het verzorgingsgebied. Deze heeft als input gediend voor een door RIGO opgestelde bevolkingsprognose. In tabel staan de uitkomsten van deze prognose weergegeven. tabel 2
De bevolkingsontwikkeling in een verzorgingsgebied
2003
2010
2015
2020
2025
< 45 jaar
64.690
63.460
62.910
63.130
64.430
45-65 jaar
30.460
31.950
31.490
31.150
29.890
65-75 jaar
9.510
10.600
12.680
13.570
13.320
75 jaar e.o.
8.670
8.880
9.170
9.860
11.530
113.340
114.890
116.260
117.720
119.170
totaal
Specifiek van belang voor de zorgbehoefte is de ontwikkeling van het aantal ouderen in het verzorgingsgebied. In figuur 1 staat deze nog eens in een grafiek weergegeven. Tot 2020 neemt het aantal 75+ers in deze regio in beperkte mate toe. Na dit jaartal is een sterke toename te verwachten. De ontwikkeling van het aantal 65 tot 75 jarigen en 75+ers in het verzorgingsgebied 16.000 14.000
65-75 jaar
12.000
75 jaar e.o.
10.000 8.000 6.000 4.000 2.000 2023
2020
2017
2014
2011
2008
2005
2002
figuur 1
Zorgbehoeften De vertaalslag van de kengetallen van het Kenniscentrum is op twee manieren uitgevoerd. Bij de eerste is het totaal aantal inwoners gebruikt als vertaalsleutel. Bij de tweede is recht gedaan aan de specifieke leeftijdsopbouw van de bevolking in
R I G O
R e s e a r c h
e n
A d v i e s
B V
BIJLAGE 2
27
het verzorgingsgebied, en is het aantal inwoners boven de 75 jaar als sleutel gebruikt. In tabel staat aangegeven hoeveel cliënten per functie deze methoden in verschillende jaargangen opleveren. tabel 3
Het aantal cliënten naar functie voor de jaartallen 2010, 2015, 2020 en 2025
sleutel 1: totaal aantal inwoners Functies
sleutel 2: 75+ers
2010
2015
2020
2025
2010
2015
2020
2025
1.494
1.511
1.530
1.549
1.667
1.721
1.851
2.163
- PG zorg (thuis)
919
930
942
953
1.026
1.059
1.139
1.331
- Som-zorg (geclusterd)
747
756
765
775
833
861
925
1.081
- Som-zorg (thuis)
1.206
1.221
1.236
1.251
1.346
1.390
1.495
1.747
Totaal cliënten in eerste lijn
4.366
4.418
4.473
4.528
4.872
5.031
5.410
6.323
23
23
24
24
26
26
28
33
- Complexe PG
17
17
18
18
19
20
21
25
- Complexe somatiek
11
12
12
12
13
13
14
17
114.890
116.260
117.720
119.170
8.880
9.170
9.860
11.530
1 Expertisecentrum voor: - PG zorg (geclusterd)
2 Verpleeghotel met: - Postklinische bedden - Hospice 3 Residentieel voor:
Totale populatie
R I G O
R e s e a r c h
e n
A d v i e s
B V