COLOFON
Opdrachtgever
Dhr. P. van Heck Tweede Kruisweg 3 3297 LK Puttershoek
Locatie
Tweede Kruisweg 3 te Puttershoek
Type onderzoek
Verkennend bodemonderzoek NEN 5740
Rapportnummer
11-2274-R01JV
Datum rapport
8 november 2011
Opgesteld door
Dhr. J. Voorhorst Projectleider Bodem
Akkoord bevonden door
Mevr. M. Penders Projectleider Bodem
Niets uit dit document mag op enigerlei wijze worden vermenigvuldigd en/of openbaar gemaakt zonder voorafgaande, schriftelijke toestemming van de in hoofde genoemde opdrachtgever, diens gevolmachtigde of rechtsopvolgers.
Inventerra Adviesbureau Nijverheidsweg 34 3341 LJ Hendrik-Ido-Ambacht Tel. 078 - 682 2455 Fax. 078 - 682 4517
[email protected] Verkennend bodemonderzoek Tweede Kruisweg 3 te Puttershoek Rapportnummer 11-2274-R01JV
pagina I
INHOUDSOPGAVE
1.
INLEIDING................................ INLEIDING................................................................ ................................................................................................ ................................................................................................ ........................................................................ ........................................ 1
2.
VOORONDERZOEK ................................................................ ................................................................................................ ........................................................................................... ........................................................... 2 2.1 2.2 2.3 2.4 2.5 2.6 2.7 2.8 2.9 2.10
3.
ONDERZOEKSSTRATEGIE EN RESULTATEN VAN HET HET VELDONDERZOEK ............................................... ............................................... 6 3.1 3.2
4.
Algemeen ..................................................................................................................................... 2 (Financieel)juridische aspecten .................................................................................................... 2 Terreinbeschrijving ...................................................................................................................... 2 Voormalig en huidig gebruik ........................................................................................................ 3 Beschikbare informatie bodemkwaliteit ....................................................................................... 4 Eerder uitgevoerde bodemonderzoeken en bodemsaneringen .................................................... 4 Geohydrologische informatie ....................................................................................................... 4 Kabel- en leidingeninformatie ...................................................................................................... 4 Toekomstig gebruik...................................................................................................................... 5 Conclusie vooronderzoek en hypothese ....................................................................................... 5
Onderzoeksstrategie .................................................................................................................... 6 Uitvoering en resultaten van het veldwerk................................................................................... 7
CHEMISCHCHEMISCH-ANALYTISCH ONDERZOEK................................................................ ................................................................................................ ................................................................ 8 4.1 4.2 4.3
Uitvoering chemisch-analytisch onderzoek .................................................................................. 8 Toetsingscriteria .......................................................................................................................... 9 Toetsing analyseresultaten grond en grondwater ...................................................................... 10
4.3.1 4.3.2 5.
Grond ................................................................................................................................. 10 Grondwater ........................................................................................................................ 11
CONCLUSIES ................................................................ ................................................................................................ ................................................................................................ .................................................................. .................................. 12
BIJLAGEN 1. 2.
3. 4. 5. 6. 7.
Regionale ligging onderzoekslocatie (schaal 1:25.000) Weergave onderzoekslocatie 2.1 Kadastrale kaart 2.2 Situatietekening 2.3 Overzichtsfoto’s 2.4 Gegevens vooronderzoek Boorprofielen Referentiekader Analysecertificaten grond- en grondwatermonsters Toetsingswaarden grond en grondwater Kwaliteitsaspecten van het onderzoek
Verkennend bodemonderzoek Tweede Kruisweg 3 te Puttershoek Rapportnummer 11-2274-R01JV
pagina II
1.
INLEIDING
In opdracht van dhr. P. van Heck heeft Inventerra in oktober en november 2011 een verkennend bodemonderzoek conform de NEN 5740 verricht op de locatie aan de Tweede Kruisweg 3 te Puttershoek. De aanleiding van het onderzoek is de voorgenomen bestemmingswijziging van de locatie. Het doel van het uitvoeren van dit bodemonderzoek is het vaststellen of de kwaliteit van de bodem geen belemmering vormt voor het huidige en toekomstige gebruik. Het uitgevoerde onderzoek bestaat uit een vooronderzoek conform NEN 5725 en een verkennend bodemonderzoek conform NEN 5740. In hoofdstuk 2 worden de gegevens van de locatie gepresenteerd alsmede de resultaten van het vooronderzoek en de daaruit voortvloeiende onderzoeksstrategie. Hoofdstuk 3 behandelt de opzet en uitvoering van het veldonderzoek en de kwaliteitsborging. In hoofdstuk 4 worden de resultaten van het chemisch-analytisch onderzoek besproken. In hoofdstuk 5 worden de onderzoeksresultaten geëvalueerd en worden conclusies aan de resultaten verbonden.
Verkennend bodemonderzoek Tweede Kruisweg 3 te Puttershoek Rapportnummer 11-2274-R01JV
pagina 1 van 12
2.
VOORONDERZOEK
2.1
Algemeen
Conform de NEN 5740 zal eerst een hypothese worden opgesteld omtrent de aan- en afwezigheid, de aard en de ruimtelijke verspreiding van eventuele bodemverontreinigingen. Ten behoeve van het opstellen van een hypothese dient een vooronderzoek te worden uitgevoerd overeenkomstig de NEN 5725 (Bodem – Landbodem – Strategie voor het uitvoeren van vooronderzoek bij verkennend en nader bodemonderzoek, januari 2009). Op basis van de verzamelde basisinformatie, de aanleiding van het onderzoek en de mate van verdachtheid van de onderzoekslocatie is gekozen voor een standaard vooronderzoek. Het standaard vooronderzoek richt zich op de onderzoekslocatie en de direct aangrenzende percelen, binnen 25 meter vanaf de grens van de onderzoekslocatie beschouwd. Tijdens het vooronderzoek wordt informatie verzameld over de volgende aspecten van de onderzoekslocatie: Voormalig en huidig gebruik Eerder uitgevoerde bodemonderzoeken en bodemsaneringen Bodemopbouw en geohydrologie (Financieel)juridische aspecten Toekomstig gebruik Per onderdeel worden meerdere informatiebronnen geraadpleegd. Bron:
-
Informatie opdrachtgever Omgevingsdienst Zuid-Holland Zuid, contactpersoon dhr. R. Boomgaard, dd 14 oktober 2011 Kadaster Bodemloket.nl WatWasWaar.nl
2.2
(Financieel)juridische aspecten
De onderzoekslocatie is gelegen aan de Tweede Kruisweg 3 te Puttershoek en is kadastraal bekend als gemeente Puttershoek, sectie E, perceelnummers 126 en 127. De percelen, met een totale oppervlakte van 16.025 m2, staan op naam van dhr. P. van Heck (percelen E126 en E127) en mevr. H.Y.T. Wolst (perceel E127). De bestemming van de percelen is ‘Erf – tuin’ (E126) en ‘Wonen, erf – tuin’ (E127). De XY-coördinaten van de locatie, waarvan de topografische ligging is weergegeven in bijlage 1, zijn: X: 99.444 en Y: 423.098. De onderzoekslocatie is verder weergegeven op de kadastrale kaart in bijlage 2.1 en de situatietekening in bijlage 2.2. 2.3 2.3
Terreinbeschrijving
Op dd 18 oktober 2011 is door dhr. A. Kroon en dhr. F. Fierens van ons bureau een terreininspectie uitgevoerd op de locatie. Hierbij is aandacht besteedt aan het voorkomen van verdachte punten, zoals brandplaatsen, terreinophogingen of verzakkingen, aanwezigheid van puin op de bodem en de aanwezigheid van asbestverdachte bouw-, bodem- of verhardingsmaterialen.
Verkennend bodemonderzoek Tweede Kruisweg 3 te Puttershoek Rapportnummer 11-2274-R01JV
pagina 2 van 12
Op de locatie is een woning met grote siertuin gelegen. Ten noordwesten van de woning is een garage gelegen. In de zuidoosthoek van de tuin is een waterpartij gelegen. Verder zijn langs de westgrens van de onderzoekslocatie een schuur, een oude keet en een betonplaat gesitueerd. Het noordelijke terreindeel is plaatselijk opgehoogd met slootplanten, slib, puin en gras; dit terreindeel ligt wat hoger dan de rest van het perceel. Vanaf de weg loopt een oprit, verhard met klinkers, naar de woning en de garage. 2.4 2.4
Voormalig en huidig gebruik
MilieuMilieu-archief Op 14 oktober 2011 is bij de Omgevingsdienst Zuid-Holland Zuid een aanvraag tot historische informatie en bodeminformatie gedaan. Op 25 oktober 2011 is door de Omgevingsdienst een Omgevingsrapportage – Bodem verstrekt (projectnr. AD 05.0045, kenmerk 2011023508/CHK). Hieruit blijkt dat, voor zover bekend, op de onderzoekslocatie geen bodembedreigende (bedrijfs)activiteiten hebben plaatsgevonden. Ook zijn op de locatie geen bedrijven gevestigd met een vergunnings- en/of meldingsplicht in het kader van de Wet Milieubeheer. Ten noorden van de locatie, aan de Tweede Kruisweg 1, is een bedrijf met een vergunnings- en/of meldingsplicht in het kader van de Wet Milieubeheer gevestigd, namelijk de firma W. Reedijk (autodetailhandel). De activiteiten bestaan uit de handel in auto-onderdelen en –accesoires (algemeen). Tankarchief Voor zover bekend bij de opdrachtgever en de Omgevingsdienst Zuid-Holland Zuid zijn op de onderzoekslocatie geen (ondergrondse) brandstoftanks aanwezig (geweest). Watwaswaar WatWasWaar.nl is een samenwerkingsverband tussen de gelijknamige projectorganisatie en een groeiend aantal erfgoedinstellingen. Op WatWasWaar zijn over elke plek in Nederland historische gegevens te vinden. De informatie is afkomstig van plaatselijke, regionale en landelijke archiefinstellingen in Nederland. Verder zijn er op WatWasWaar oude kaarten van waterschappen, foto's en tekeningen te vinden. Uit het geraadpleegde materiaal blijkt dat in 1959 het perceel in de lengte doorsneden werd door een sloot (evenwijdig aan de Tweede Kruisweg). Het terrein ten westen van de sloot was toen in gebruik als boomgaard. Door de eigenaar van het perceel is aangegeven dat de voormalige sloot al vóór 1953 gedempt zou zijn met aardappelgrond, pee-afval (wortels) en overschot van agrarische producten (allen organisch materiaal). Tijdens diverse bewerkingen van de grond op de locatie (onder andere het graven van een sleuf tot 1 m-mv vanaf de weg naar de woning, ten behoeve van de aanleg van leidingen voor gas, water en elektra (in 1976), het ploegen van het terrein (in 1977) en het aanbrengen van een drainage haaks op het tracé van de voormalige sloot (in 1986)) is er geen afwijkende grondslag waargenomen. In 1998 is haaks op de weg, langs de terreinophoging op het noordelijke terreindeel, een lange sleuf met een breedte van 2 meter en een diepte van 2,5 meter gegraven. De rietresten op het noordelijke terreindeel zijn in de sleuf gedeponeerd en weer toegedekt met de uitgegraven grond. De overige uitgegraven grond is op het noordelijke terreindeel gebruikt als terreinophoging. In 1968 waren op het oostelijke deel van het perceel kassen aanwezig (gesloopt in 1976). De huidige situatie wordt pas weergegeven op de topografische kaart van 1989. In bijlage 2.4 is de informatie over het voormalig en huidige gebruik opgenomen.
Verkennend bodemonderzoek Tweede Kruisweg 3 te Puttershoek Rapportnummer 11-2274-R01JV
pagina 3 van 12
2.5 2.5
Beschikbare informatie bodemkwaliteit
Bodemloket Het Bodemloket (www.bodemloket.nl) is een initiatief van de gezamenlijke bevoegde overheden in het kader van de Wet Bodembescherming (Wbb). Deze 12 provincies en 29 gemeenten verzamelen gegevens over bodemonderzoeken, bodemsaneringen die (in het kader van de Wbb) zijn/worden uitgevoerd en besluiten daaromtrent. Het Bodemloket geeft inzicht in het historisch gebruik van de locatie en de directe omgeving wanneer dit uit milieuhygiënisch oogpunt van belang is, of op een locatie onderzoek heeft plaatsgevonden, of dit onderzoek aanleiding geeft tot vervolgstappen (nader onderzoek of bodemsanering) of dat een locatie wellicht al gesaneerd is. Op de website van Bodemloket is de onderzoekslocatie niet weergegeven als een verdachte of eerder onderzochte locatie. Het bedrijf op de Tweede Kruisweg 1 is wel weergegeven als verdachte locatie, vanwege de handel in auto-onderdelen. Bodemkwaliteitskaart Vanuit de Digitale Bodemkwaliteitskaart van de Omgevingsdienst Zuid-Holland Zuid, blijkt dat de onderzoekslocatie gelegen is in een zone met kwaliteitsklasse Achtergrondwaarde voor zowel de bovengrond als de ondergrond. De zone heeft de bodemfunctie Landbouw. 2.6 2.6
Eerder uitgevoerde bodemonderzoeken en bodemsaneringen
Ter plaatse van de onderzoekslocatie en in de directe omgeving ervan zijn voor zover bekend niet eerder bodemonderzoeken uitgevoerd. 2.7 2.7
Geohydrologische informatie
Het maaiveld ter plaatse van de locatie bevindt zich op globaal 1,1 m-NAP. De oprit en het terrein direct rond de woning liggen ca. 65 cm hoger. De locatie is in een gebied gelegen, waar het oppervlaktewater zich op een polderpeil van 2,2 m–NAP bevindt. Regionaal komt de Holocene deklaag vanaf het maaiveld tot 21 m-NAP voor. Deze deklaag bestaat uit afwisselende lagen klei en fijn zand, met plaatselijke inschakelingen van veen. De afzettingen behoren tot de Westland Formatie, die een slechte doorlatendheid bezit. Lokaal komen zandige kreekruggen en donken in de deklaag voor. Onder de deklaag komt op 42 m- NAP het eerste watervoerende pakket voor. Dit pakket is opgebouwd uit diverse zandlagen, die behoren tot de Formatie van Kreftenheye. Het betreft zand dat varieert van matig fijn tot uiterst grof. De stijghoogte van het grondwater in het eerste watervoerende pakket bedraagt ongeveer 0,6 m–NAP. Het grondwater stroomt in dit pakket ongeveer in noordoostelijke richting. Ter plaatse is mogelijk een kwelsituatie aanwezig. De (geo)hydrologische informatie is afgeleid uit de grondwaterkaart van Nederland van de Dienst Grondwaterverkenning van TNO (Rotterdam, kaartblad 37 West en 37 Oost, Delft, oktober 1984). Voor de plaatselijke bodemopbouw wordt verwezen naar paragraaf 3.2. 2.8 2.8
KabelKabel- en leidingeninformatie
In verband met de mogelijke aanwezigheid van kabels en leidingen op de locatie is een Klic-melding gedaan (graafmelding 11G308205), zodat schade aan kabels en leidingen door de werkzaamheden voorkomen kan worden. Indien op de locatie kabels en leidingen aanwezig zijn, dan zijn die weergegeven op de situatietekening in bijlage 2. Verkennend bodemonderzoek Tweede Kruisweg 3 te Puttershoek Rapportnummer 11-2274-R01JV
pagina 4 van 12
2.9 2.9
Toekomstig gebruik
De onderzoekslocatie heeft momenteel een agrarische bestemming, terwijl de locatie gebruikt wordt voor woondoeleinden. Men is voornemens de bestemming van de locatie wijzigen van agrarische bestemming naar woonbestemming. Het gebruik van de locatie zal ongewijzigd blijven. 2.10 2.10
Conclusie Conclusie vooronderzoek en hypothese
De verzamelde informatie geeft aanwijzingen voor de aanwezigheid van (voormalige) bodembedreigende activiteiten op de onderzoekslocatie, namelijk kassen en een boomgaard. Er wordt niet verwacht dat de activiteiten op de omliggende percelen de bodemkwaliteit op het onderzoeksterrein negatief hebben beïnvloed. Op basis van het vooronderzoek is voor het gehele terrein de strategie voor een grootschalige onverdachte locatie (ONV-GR) aangehouden. Vanwege de voormalige kassen en boomgaard zal de bovengrond aanvullend geanalyseerd worden op organochloorbestrijdingsmiddelen (OCB’s).
Verkennend bodemonderzoek Tweede Kruisweg 3 te Puttershoek Rapportnummer 11-2274-R01JV
pagina 5 van 12
3.
ONDERZOEKSSTRATEGIE EN RESULTATEN VAN HET HET VELDONDERZOEK
3.1
Onderzoeks nderzoeksstrategie
Het veldwerk wordt uitgevoerd conform de BRL SIKB 2000, protocol 2001 en 2002. Inventerra is voor deze werkzaamheden gecertificeerd door Eerland Certification, onder nummer EC-SIK-20241. Het certificaat is geldig tot 25 juni 2013. Tussen Inventerra en de opdrachtgever is geen sprake van een relatie, die de onafhankelijkheid en integriteit van Inventerra beïnvloeden en/of de werkzaamheden belemmeren. Op basis van de bekende informatie worden de volgende werkzaamheden verricht, conform de NEN 5740: Tabel 1 Veldwerkzaamheden en analyses Locatie 1
Hypothese
Geheel terrein, opp. tot 16025 m2
Verklaring tabel: m-mv: meter-maaiveld
ONV-GR
bg: bovengrond
Veldwerk boringen peilbuizen 16x 0,5 m-mv 3x 3,0 m-mv 4x 2,0 m-mv
Bb 2x NENG 2x OCB’s
og: ondergrond
gw: grondwater
vd: verdachte laag
Analyses og 2x NENG
gw 3x NENW
ONV-GR: onderzoeksstrategie voor een grootschalige onverdachte locatie NENG:
OCB’s: NENW:
standaard pakket grond (droge stofgehalte, organisch stof- en lutumgehalte, 9 zware metalen (barium, cadmium, kobalt, koper, kwik, lood, molybdeen, nikkel en zink), polycyclische aromatische koolwaterstoffen (PAK 10 VROM), polychloorbifenylen (PCB), minerale olie) organochloorbestrijdingsmiddelen standaard pakket grondwater (9 zware metalen (barium, cadmium, kobalt, koper, kwik, lood, molybdeen, nikkel en zink), vluchtige aromaten (benzeen, tolueen, ethylbenzeen, xylenen, naftaleen en styreen), chloorkoolwaterstoffen (VOCl, 11 stuks), minerale olie)
In bijlage 4 (Referentiekader) is een beschrijving toegevoegd van de stoffen waarop de grond- en grondwatermonsters zijn onderzocht. Bij de uitvoering van het veldwerk wordt de volgende werkwijze gehanteerd: ● wanneer zintuiglijk verontreinigingen zijn aangetroffen, worden de boringen (indien mogelijk) doorgezet tot 0,5 meter beneden de zintuiglijke verontreiniging; ● bemonstering vindt plaats van trajecten van maximaal 0,5 meter, waarbij bodemmateriaal uit zintuiglijk verschillende bodemlagen (op basis van textuur of verontreinigingsgraad) niet met elkaar wordt vermengd; ● om gezondheidsredenen worden tijdens het veldonderzoek geen actieve geurwaarnemingen verricht. Om de eventuele aanwezigheid van vluchtige verbindingen in de bodem tijdens het veldonderzoek toch te kunnen detecteren wordt gebruik gemaakt van olie-watertesten en pidmeter; ● zintuiglijk onderzoek, karakterisering en beschrijving van grond en grondwater; ● herhaaldelijk afpompen en bemonsteren van het grondwater (bij nieuw geplaatste peilbuizen geldt een wachttijd van tenminste 1 week); ● de zuurgraad (pH) en geleidbaarheid (EC) van het grondwater worden voorafgaand aan de grondwaterbemonstering in het veld gemeten; ● de monsters worden op de voorgeschreven wijze geconserveerd en bewaard; ● de chemische analyses worden uitgevoerd door het milieulaboratorium Analytico Eurofins te Barneveld (geaccrediteerd door de Raad van Accreditatie (RvA) voor het uitvoeren van analyses van grond en grondwater volgens AS3000 en/of AP04).
Verkennend bodemonderzoek Tweede Kruisweg 3 te Puttershoek Rapportnummer 11-2274-R01JV
pagina 6 van 12
Het onderzoek naar de aanwezigheid van asbest in de bodem beperkt zich tot het doen van waarnemingen tijdens de locatie-inspectie en tijdens het boren. Dit asbestonderzoek is indicatief en valt niet onder het BRL SIKB 2000 certificaat. Een asbestonderzoek conform de NEN 5707 maakt geen onderdeel uit van dit onderzoek. 3.2
Uitvoering en resultaten van het veldwerk
De veldwerkzaamheden zijn op 18 oktober 2011 uitgevoerd door de erkende veldwerkers dhr. A. Kroon en dhr. F. Fierens. Er zijn in totaal 23 boringen (boringen 101 – 123) geplaatst, in diepte variërend van 1,0 – 4,0 m-mv. De boringen 101 – 103 zijn afgewerkt met een peilbuis ten behoeve van het grondwateronderzoek. Tijdens de uitvoering van de veldwerkzaamheden zijn er geen waarnemingen gedaan die duiden op de aanwezigheid van een gedempte sloot. De ligging van de boringen en de peilbuizen en enkele overzichtsfoto’s zijn weergegeven in bijlage 2. Het omhoog gebrachte bodemmateriaal is ter plaatse zintuiglijk beoordeeld en gebruikt voor de beschrijving van de bodemprofielen welke in bijlage 3 zijn bijgevoegd. Bij iedere boring zijn monsters genomen van de te onderscheiden bodemlagen. De bodem bestaat op een groot deel van de locatie uit zandige of humeuze klei, waarin plaatselijk zandlagen voorkomen. Ter plaatse van de boringen 103, 104, 105, 107, 108, 111 en 115 bestaat de bodem voor een groot deel uit matig fijn zand, eventueel gevolgd of doorsneden door een kleilaag. Ter plaatse van boring 102 komt in de ondergrond vanaf 2,4 m-mv sterk kleiig veen voor. Ter plaatse van boring 101 is in de grond een bijmenging met bodemvreemd materiaal waargenomen; van 0 – 1,0 m-mv is een zwakke bijmenging met puin waargenomen en van 1,5 – 2,0 m-mv zijn resten baksteen waargenomen. In het overige opgeboorde bodemmateriaal zijn zintuiglijk geen bijzonderheden of afwijkingen waargenomen. Ook is in en op de bodem geen asbestverdacht plaatmateriaal waargenomen; onder asbestverdacht (plaat)materiaal wordt materiaal verstaan dat, op basis van voorkennis en/of een beoordeling met het blote oog, een zodanige hoeveelheid asbest bevat dat de huidige norm mogelijk wordt overschreden. Het grondwater bevond zich tijdens het veldwerk op een diepte van 1,5 – 2,5 m-mv. Tijdens de uitvoering van het veldwerk zijn geen kritieke afwijkingen opgetreden van de protocollen beschreven in de BRL SIKB 2000. Het grondwater uit de geplaatste peilbuizen pb101 – pb103 is op 27 oktober 2011 door dhr. P. van Achterberg zorgvuldig afgepompt en bemonsterd. Tijdens het bemonsteren is het grondwater visueel geïnspecteerd. Bijzonderheden, zoals drijf- en zinklagen, afwijkende kleur of geur zijn genoteerd. De resultaten hiervan zijn samengevat in onderstaande tabel.
Tabel 2 Visuele waarnemingen tijdens monstername grondwater Peilbuis
Filterstelling (m(m-mv)
Grondwaterstand (m(m-mv)
pH
EC (µS/cm)
Pb101
3,0 – 4,0
2,20
6,89
1440
Helder
Pb102
2,0 – 3,0
1,10
7,22
1690
Troebel
Pb103
2,0 – 3,0
1,70
7,16
1540
Helder
Verklaring tabel: pH: zuurgraad
Waarnemingen
EC: geleidingsvermogen
De in het veld gemeten zuurgraad en geleidbaarheid van het grondwater zijn niet afwijkend voor de regio.
Verkennend bodemonderzoek Tweede Kruisweg 3 te Puttershoek Rapportnummer 11-2274-R01JV
pagina 7 van 12
4.
CHEMISCHCHEMISCH-ANALYTISCH ONDERZOEK
4.1
Uitvoering chemischchemisch-analytisch onderzoek
Op basis van de zintuiglijke waarnemingen en het doel van het onderzoek zijn 5 grondmengmonsters en 3 grondwatermonsters geanalyseerd. In tabel 3 is een overzicht opgenomen van de grondmengmonsters en de grondwatermonsters en de uitgevoerde analyses. Tabel 3 Overzicht grond- en grondwatermonsters Grondmonster MM1
MM2
MM3
MM4
MM5
Boring met traject (m(m-mv) 101.1 (0 – 0,5) 101.2 (0,5 – 1,0) 102.1 (0 – 0,2) 103.1 (0,1 – 0,6) 105.1 (0 – 0,5) 107.1 (0 – 0,3) 108.1 (0 – 0,2) 111.1 (0,1 – 0,6) 104.1 (0 – 0,5) 106.1 (0 – 0,5) 109.1 (0 – 0,2) 110.1 (0 – 0,5) 112.1 (0 – 0,5) 113.1 (0 – 0,5) 117.1 (0 – 0,5) 120.1 (0 – 0,5) 101.4 (1,5 – 2,0) 105.3 (0,9 – 1,4) 106.2 (0,5 – 1,0) 113.2 (0,2 – 0,7) 114.2 (0,5 – 1,0) 121.3 (0,7 – 1,0) 123.2 (0,5 – 1,0) 104.1 (0 – 0,5) 106.1 (0 – 0,5) 110.1 (0 – 0,5) 112.1 (0 – 0,4) 114.1 (0 – 0,5) 116.1 (0 – 0,5) 119.1 (0 – 0,5) 120.1 (0 – 0,5)
Bodemkenmerken
Analyse
Matig zandige klei, zwak humeus, zwak puinhoudend
NENG + o/l
Matig fijn zand, zwak siltig, zwak humeus en plaatselijk kleiig
NENG + o/l OCB’s
Zwak zandig klei, zwak siltig en matig humeus
NENG + o/l
Matig siltige klei, zwak humeus
NENG + o/l
Zwak zandige klei, matig humeus
OCB’s
Grondwatermonster
Filterstelling (m(m-mv)
Analyse
Pb101
(2,7 – 3,7)
NENW
Pb102
(2,0 – 3,0)
NENW
Pb103
(2,0 – 3,0)
NENW
Verklaring tabel: NENG : standaard pakket grond (9 zware metalen, PAK, PCB’s en minerale olie) o/l : bepaling organisch stof- en lutumgehalte OCB’s : organochloorbestrijdingsmiddelen NENW : standaard pakket grondwater (9 zware metalen, vluchtige aromaten, chloorkoolwaterstoffen en minerale olie)
Verkennend bodemonderzoek Tweede Kruisweg 3 te Puttershoek Rapportnummer 11-2274-R01JV
pagina 8 van 12
Afwijkingen ten opzichte van de onderzoeksstrategie In afwijking op de norm is slechts 1 mengmonster van de ondergrond (vanaf 0,5 m-mv) geanalyseerd. In plaats van het tweede mengmonster van de ondergrond te analyseren, is besloten om een mengmonster van de puinhoudende grond (0 – 1,0 m-mv) ter plaatse van het opgehoogde noordelijke terreindeel (boring 101) samen te stellen en te analyseren. De puinhoudende grond is verdacht voor bodemverontreinigingen met voornamelijk zware metalen en PAK en is ons inziens daarom relevanter voor het bodemonderzoek dan de zintuiglijk onverdachte ondergrond. 4.2
Toetsingscriteria
De analyseresultaten zijn getoetst aan de door het Ministerie van VROM vastgestelde achtergrond- en interventiewaarden voor grond en de streef- en interventiewaarden voor grondwater. De achtergrondwaarden voor grond (AW2000) zijn vastgelegd in de Regeling bodemkwaliteit. De interventiewaarden voor grond en de streef- en interventiewaarden voor grondwater zijn vastgelegd in de Circulaire bodemsanering 2009, in werking getreden op 1 april 2009 (Staatscourant 2009, 67). De interventie(I)waarden worden gebruikt om te beoordelen of er sprake is van een geval van ernstige bodemverontreiniging als bedoelt in de Wet Bodembescherming (Wbb). Tevens vindt toetsing plaats aan de achtergrondwaarden, die het na te streven kwaliteitsniveau (multifunctionaliteit) voor de bodem aangeeft. De tussenwaarde geldt als criterium voor nader bodemonderzoek. In bijlage 4 worden de richtwaarden nader toegelicht. De achtergrond- en interventiewaarden voor grond zijn voor organische verontreinigingen (o.a. minerale olie) gerelateerd aan het organische stofgehalte van de grond. De achtergrond- en interventiewaarden voor grond zijn voor zware metalen gerelateerd aan zowel het organische stofgehalte als het lutumgehalte. De gecorrigeerde achtergrond- en interventiewaarden worden berekend met behulp van de bodemtype correctieformules. Bij de toetsing van somparameters (o.a. xylenen en PCB’s) is het mogelijk dat de somparameter de betreffende achtergrond- cq. streefwaarde overschrijdt. Indien echter de afzonderlijke parameters de detectielimiet niet overschrijden kan, op basis van artikel S.5 van de Wijziging Regeling Bodemkwaliteit, worden gesteld dat de somparameter aan de betreffende achtergrond- cq. streefwaarde voldoet. Met ingang van 1 april 2009 is de Circulaire bodemsanering 2009 in werking getreden. In deze Circulaire is de norm voor barium tijdelijk buiten gebruik gesteld. Reden hiervoor is dat barium op basis van gegevens uit het hele land van nature in dermate verhoogde gehalten voorkomen, dat de huidige interventiewaarde wordt overschreden. De norm geld echter wel wanneer sprake is van een antropogene verontreiniging. Het streven is om voor barium binnen enkele jaren een nieuw toetsingskader te introduceren.
Verkennend bodemonderzoek Tweede Kruisweg 3 te Puttershoek Rapportnummer 11-2274-R01JV
pagina 9 van 12
4.3
Toetsing analyseresultaten grond en grondwater grondwater
In deze paragraaf zijn de interpretaties van de toetsing van de analyseresultaten van de grondmengmonsters en de grondwatermonsters weergegeven. Hierbij zijn alleen de verhoogde gehalten ten opzichte van de achtergrond- cq. streefwaarden vermeld. De volledige analysecertificaten zijn bijgevoegd in bijlage 5. De analyseresultaten zijn getoetst aan de (gecorrigeerde) achtergrond- cq. streefwaarden en interventiewaarden, welke zijn bijgevoegd in bijlage 6. De gehalten zijn als volgt geclassificeerd: : het gehalte is kleiner dan de achtergrond- cq. streefwaarde of detectiewaarde + : het gehalte is groter dan de achtergrond- cq. streefwaarde ++ : het gehalte is groter dan het gemiddelde van de achtergrond- cq. streefwaarde en interventiewaarde +++ : het gehalte is groter dan de interventiewaarde Blanco : niet geanalyseerd
4.3.1
Grond
In onderstaande tabel wordt de toetsing van de analyseresultaten van de grondmengmonsters weergegeven. Tabel 4 Toetsing analyseresultaten grondmengmonsters (gehalten in mg/kg ds.) Monster Traject (m-mv)
MM1
MM2
MM3
MM4 MM4
MM5 MM5
0 – 1,0
0 – 0,6
0 – 0,5
0,2 – 1,2
0 – 0,5
Klei + puin
Zand
Klei
Klei
Klei
1,6 12,2
2,7 11,5
2,6 24,1
2,3 16,7
3,3 25,3
Zware metalen
-
+ 0,54 cadmium
-
-
PAK
-
-
-
-
PCB’s
-
+ 0,016
-
-
Minerale olie
-
-
-
-
Bodemkenmerken Organisch stof % ds Lutum % ds
OCB’s
-
+ 0,018 Drins
Verklaring tabel: OCB’s: organochloorbestrijdingsmiddelen
In de zwak puinhoudende, kleiige grond (0 – 1,0 m-mv) ter plaatse van het opgehoogde noordoostelijke terreindeel (MM1, boring 101), zijn voor de onderzochte parameters geen verhoogde gehalten ten opzichte van de achtergrondwaarden aangetoond. In de zintuiglijk onverdachte, zandige bovengrond (0 – 0,6 m-mv) op de locatie (MM2) zijn licht verhoogde gehalten aan cadmium en PCB’s aangetoond; de gemeten gehalten overschrijden de achtergrondwaarden. Voor de overige onderzochte parameters zijn geen verhoogde gehalten ten opzichte van de achtergrondwaarden aangetoond. In de zintuiglijk onverdachte, kleiige bovengrond (0 – 0,5 m-mv) en ondergrond (0,2 – 1,2 m-mv) op de locatie (MM3, MM4 en MM5) zijn voor de onderzochte parameters geen verhoogde gehalten ten opzichte van de achtergrondwaarden aangetoond. Dit met uitzondering van een licht verhoogd gehalte aan Drins in de bovengrond (MM5), dat de achtergrondwaarde licht overschrijdt.
Verkennend bodemonderzoek Tweede Kruisweg 3 te Puttershoek Rapportnummer 11-2274-R01JV
pagina 10 van 12
4.3.2
Grondwater
In onderstaande tabel wordt de toetsing van de analyseresultaten van de grondwatermonsters weergegeven. Tabel 5 Toetsing analyseresultaten grondwatermonsters (µg/l) Monster Filterstelling (m-mv) Zware metalen VOCl
Pb101
Pb102
Pb103
2,7 – 3,7
2,0 – 3,0
2,0 – 3,0
++ 340 barium -
++ 340 barium -
+ 69 barium -
Vluchtige aromaten
-
-
-
Minerale olie
-
-
-
Verklaring tabel: VOCl: chloorkoolwaterstoffen
In het grondwater op de locatie (pb101 – pb103) worden voor barium licht tot matig verhoogde gehalten aangetoond, welke respectievelijke de streef- en tussenwaarden overschrijden. Voor de overige onderzochte parameters zijn geen verhoogde gehalten ten opzichte van de streefwaarden aangetoond.
Verkennend bodemonderzoek Tweede Kruisweg 3 te Puttershoek Rapportnummer 11-2274-R01JV
pagina 11 van 12
5.
CONCLUSIES
In opdracht van dhr. P. van Heck heeft Inventerra in oktober en november 2011 een verkennend bodemonderzoek conform de NEN 5740 verricht op de locatie aan de Tweede Kruisweg 3 te Puttershoek. De aanleiding van het onderzoek is de voorgenomen bestemmingswijziging van de locatie. Het doel van het uitvoeren van dit bodemonderzoek is het vaststellen of de kwaliteit van de bodem geen belemmering vormt voor het huidige en toekomstige gebruik. Op basis van de resultaten van het voorafgaande uitgevoerde vooronderzoek is een hypothese opgesteld met betrekking tot een mogelijke verontreinigingssituatie in de bodem, namelijk onverdacht voor bodemverontreiniging en mogelijk verontreinigd met OCB’s en PCB’s als gevolg van het gebruik van bestrijdingsmiddelen ten tijde van de voormalige boomgaard en kassen. Uit de resultaten van het verkennend bodemonderzoek blijkt het volgende: • De zwak puinhoudende, kleiige grond (0 – 1,0 m-mv) ter plaatse van het opgehoogde noordelijke terreindeel (boring 101) is niet verontreinigd met de onderzochte parameters; • De zintuiglijk onverdachte, zandige bovengrond (0 – 0,6 m-mv) op de locatie is licht verontreinigd met cadmium en PCB’s; • De zintuiglijk onverdachte, kleiige bovengrond (0 – 0,5 m-mv) is licht verontreinigd met OCB’s (Drins); • De ondergrond (0,2 – 1,2 m-mv) op de locatie is niet verontreinigd met de onderzochte parameters; • Het grondwater op de locatie (pb101 t/m pb103) is licht (pb103) tot matig (pb101 en pb102) verontreinigd met barium. De hypothese dat het terrein onverdacht is ten aanzien van bodemverontreiniging, dient te worden verworpen; dit in verband met de aangetoonde licht verhoogde gehalten aan cadmium, OCB’s (Drins) en PCB’s in de grond en de verhoogde gehalten aan barium in het grondwater. Het licht verhoogde cadmiumgehalte betreft vermoedelijk een (natuurlijk) verhoogde achtergrondwaarde. De licht verhoogde gehalten aan OCB’s en PCB’s zijn naar verwachting het gevolg van het gebruik van bestrijdingsmiddelen op de locatie in het verleden. De licht tot matig verhoogde bariumgehalten in het grondwater hebben ons inziens een natuurlijke oorsprong; in het grondwater in Nederland wordt barium vaker zonder aanwijsbare oorzaak verhoogd aangetoond. Vanuit milieuhygiënisch oogpunt is het terrein geschikt voor de beoogde bestemming. De verontreiniging heeft ons inziens geen gevolgen voor de eigenaar en vormt geen belemmering voor het huidige en toekomstige gebruik. Formeel gezien dient bij overschrijding van de tussenwaarde een nader onderzoek te worden uitgevoerd, tenzij redelijkerwijs onderbouwd kan worden dat het een gebiedseigen achtergrondwaarde betreft. De gemeten gehalten aan barium in het grondwater liggen plaatselijk boven de toetsingswaarde voor nader onderzoek. Omdat barium in het grondwater in Nederland vaker zonder aanwijsbare oorzaak (sterk) verhoogd wordt aangetoond en op de locatie geen (bedrijfs)activiteiten hebben plaatsgevonden die deze verontreiniging veroorzaakt kunnen hebben (zoals het gebruik als pigment in verf, keramiek, glas en papierproducten), wordt nader onderzoek naar deze verontreiniging niet noodzakelijk geacht
Het bodemonderzoek heeft over het algemeen een geldigheid van 2 tot 5 jaar.
Verkennend bodemonderzoek Tweede Kruisweg 3 te Puttershoek Rapportnummer 11-2274-R01JV
pagina 12 van 12