Italy Facility Via S. Giorgio, 642 52028 Terranuova Bracciolini Italy +39 055 9195 1 Camarillo Facility 740 Calle Plano Camarillo, California, 93012 United States 805-987-8741
HANDLEIDING VOOR DE INSTALLATEUR
TRIO-20.0-TL / TRIO-27.6-TL
000001DO - TRIO-20.0-27.6-TL-OUTD-Installer manual NL Rev D (M000001DO)
http://www.power-one.com
VERTALING VAN DE ORIGINELE INSTRUCTIES
BELANGRIJKE VEILIGHEIDSAANWIJZINGEN
Deze handleiding bevat belangrijke veiligheidsaanwijzingen die gevolgd moeten worden tijdens de installatie en het onderhoud van het toestel.
BEWAAR DEZE AANWIJZINGEN!
Deze handleiding wordt beschouwd als een integraal deel van het toestel zelf en moet steeds ter beschikking staan van de personen die ermee in aanraking komen. Het toestel moet steeds begeleid worden van de handleiding, ook bij doorverkoop aan een andere gebruiker. De bedieners zijn verplicht deze handleiding door te lezen en de hierin vermelde aanwijzingen strikt op te volgen. Power-One is niet verantwoordelijk voor schade berokkend aan personen en/of zaken, inclusief het toestel zelf, indien de verderop vermelde condities niet worden gerespecteerd. De klant is verplicht om het industrieel geheim te respecteren. Derhalve is het verboden de volgende documentatie en bijlagen te wijzigen, reproduceren of af te staan aan derden, zonder toestemming van Power-One. -1-
1 1 - Voorwoord en algemeenheden Garantiecondities en levering De garantiecondities worden beschreven in een specifiek certificaat bijgeleverd bij het toestel. De garantiecondities worden bindend beschouwd indien de klant de instructies uit deze handleiding respecteert. Afwijkende condities, verschillend van de verder beschreven condities, zijn enkel geldig indien deze uitdrukkelijk overeengekomen werden tijdens de bestellingsfase. Power-one verklaart dat het toestel overeenstemt met de wetsbepalingen van de Europese Economische Gemeenschap en levert hiervoor een conformiteitsverklaring af (te raadplegen op de website www.power-one.com of met een verzoek aan Service Power-One).
Beperkingen inzake de levering Power-one wijst alle verantwoordelijkheid van zich af indien de maatstaven voor een correcte installatie niet worden gerespecteerd en is tevens niet aansprakelijk voor installaties gelegen vóór en achter het door haar geleverde toestel. Het is strikt verboden wijzigingen uit te voeren op het toestel. De klant draagt de volle verantwoordelijkheid voor wijzigingen die hij eventueel zelf aanbrengt aan de installatie. Het is onmogelijk om de talrijke opstellingen en omgevingen te voorspellen waarin het toestel kan geplaatst worden. Controleer derhalve de volgende aspecten van de installatieplek: moet voldoende ruim zijn en geschikt voor de opstelling van de apparatuur; het via de lucht overgedragen geluidsemissie, dat afhankelijk is van omgeving tot omgeving; de aanwezigheid van ontvlambare condities..
000002BO
Power-one is NIET aansprakelijk voor defecten of storingen toe te schrijven aan: oneigen gebruik van de apparatuur; wijzigingen door transport of bijzondere omgevingscondities; geen of ontoereikend onderhoud; uitvoering van ongeautoriseerde handelingen of slechte herstellingen; gebruik of installatie door niet gekwalificeerd personeel. Power-one is NIET verantwoordelijk voor de afvalverwerking van de volgende onderdelen: display, kabels, batterijen, accumulators, enz... De klant moet zelf voorzien in de afvalverwerking, volgens de normen geldig in het land van installatie, van deze potentieel schadelijke stoffen voor het milieu. -2-
Voorwoord en algemeenheden
Inhoudsopgave
1
1 - Voorwoord en algemeenheden.................................................................................................... 2 Garantiecondities en levering...............................................................................................................................2 Beperkingen inzake de levering............................................................................................................2 Inhoudsopgave.......................................................................................................................................................3 Numerieke referentie-index...................................................................................................................................6 Grafische weergave van de referenties...............................................................................................................6 Aard van document en voor wie is het bestemd ...............................................................................................7 Doel en structuur van het document.....................................................................................................7 Lijst met bijlagen ...................................................................................................................................7 Eigenschappen van het personeel........................................................................................................7 Pictogrammen en signaleringen...........................................................................................................................8 Toepassingsdomein en algemene condities ......................................................................................................9 Toegestaan en voorzien gebruik...........................................................................................................9 Grenzen van het toepassingsdomein...................................................................................................9 Niet toegestaan en onvoorzien gebruik ...............................................................................................9
2 - Kenmerken................................................................................................................................... 10 Algemene condities..............................................................................................................................................10 Modellen en gamma toestellen...........................................................................................................................11 Identificatie van het toestel en de fabrikant.........................................................................................11 Onderdelen van de bedradingsbox....................................................................................................................13 Basisversie / S2...................................................................................................................................13 Versie S2F / S2X.................................................................................................................................14 Voornaamste onderdelen bedradingsbox...........................................................................................15 Kenmerken en technische gegevens.................................................................................................................16 Aanspanmomenten.............................................................................................................................18 Afmetingen van het toestel..................................................................................................................18 Beugelafmetingen.............................................................................................................................19 Efficiëntiecurves...................................................................................................................................................20 Beperking van vermogen (Power Derating)......................................................................................................21 Vermogensvermindering ten gevolge van omgevingsconditie...........................................................21 Vermogensvermindering ten gevolge van spanning aan de ingang..................................................21 Kenmerken van een fotovoltaïsche generator..................................................................................................23 Strings en Arrays.................................................................................................................................23 Beschrijving van het toestel................................................................................................................................24 Werkschema........................................................................................................................................24 Aansluiting tussen meerdere omvormers onderling...........................................................................25 Opmerkingen over de dimensionering van de installatie....................................................................25 Werking en onderdelen van het toestel .............................................................................................26 Topografisch schema van het toestel..................................................................................................28 Beveiligingen........................................................................................................................................................30 Anti-Islanding.......................................................................................................................................30 Aardlekstoring van fotovoltaïsche panelen.........................................................................................30 String zekeringen.................................................................................................................................30 Overspanningsafleiders.......................................................................................................................30 Bijkomende beveiligingen...................................................................................................................30
000003DO
3 - Veiligheid en ongevallenpreventie............................................................................................. 31 Veiligheidsvoorschriften en algemeenheden ...................................................................................................31 Gevarenzones en gevaarlijke handelingen ......................................................................................................32 Omgeving: condities en risico's...........................................................................................................32 Signaleringen en plaatjes....................................................................................................................32 Thermisch gevaar ...............................................................................................................................33 Kledij en bescherming van het personeel...........................................................................................33 -3-
Voorwoord en algemeenheden
1
Restrisico's............................................................................................................................................................34 Tabel: restrisico’s.................................................................................................................................34
4 - Ophijsing en transport................................................................................................................ 35 Algemene condities..............................................................................................................................................35 Transport en verplaatsing ...................................................................................................................35 Ophijsing..............................................................................................................................................35 Uitpakken en controles .......................................................................................................................35 Lijst met geleverde onderdelen...........................................................................................................36 Aanbevolen kit vervangstukken..........................................................................................................37 Gewicht van de eenheden van het toestel..........................................................................................38
000003DO
5 - Installatie....................................................................................................................................... 39 Algemene condities .............................................................................................................................................39 Controle van de omgeving..................................................................................................................40 Installatie boven 2000 meter boven de zeespiegel.............................................................................40 Installatieplek.......................................................................................................................................41 Wandmontage.......................................................................................................................................................42 Handelingen voorafgaand aan de aansluiting van de FV-generator..............................................................43 Controle van de correcte polariteit van de strings..............................................................................43 Controle van de aardlek van de fotovoltaïsche generator..................................................................43 Keuze van differentiaalbeveiliging achter de omvormer.....................................................................43 Configuratie ingangskanalen op onafhankelijk of parallel..............................................................................45 Configuratie parallel geschakelde kanalen.........................................................................................45 Configuratie onafhankelijke kanalen (standaardconfiguratie).............................................................45 Voorbeelden van configuratie van kanalen.........................................................................................46 Ingangsaansluiting op de FV-generator (DC-zijde)..........................................................................................47 Aansluiting van de ingangen op de basisversie en versie S2............................................................47 Aansluiting van de ingangen op de versie S2F / S2X........................................................................48 Procedure voor installatie van snelconnectors...................................................................................49 Zekeringen voor bescherming string (uitsluitend model -S2F / S2X)............................................................50 Dimensionering van de zekeringen.....................................................................................................50 Aansluiting uitgang elektriciteitsnet (AC-zijde)................................................................................................52 Kenmerken en dimensionering van de lijnkabel.................................................................................52 Beveiligingsschakelaar onder belasting (AC scheidingsschakelaar).................................................53 Aansluiting op klemmenbord AC-zijde................................................................................................53 Communicatiekaart..............................................................................................................................................54 Aansluitingen aan de communicatiekaart.........................................................................................................55 Aansluiting seriële communicatie (RS485).........................................................................................55 Procedure voor aansluiting op een systeem voor monitoring............................................................56 Serieel systeem voor monitoring (RS485)..........................................................................................57 Monitoringsysteem via radiomodule...................................................................................................58 Aansluiting configureerbaar relais.......................................................................................................58 Aansluiting omgevingssensoren ........................................................................................................60 Eigenschappen van omgevingssensors.............................................................................................60 Aansluitingsschema’s van omgevingssensoren.................................................................................61 Aansluiting afstandsbediening............................................................................................................62 Aansluiting hulpuitgang 5 V.................................................................................................................62 SD card................................................................................................................................................62 Instellen van de landnorm voor het elektriciteitsnet en taalinstelling op het display..................................63 Backup van de landnorm van het elektriciteitsnet en taalinstelling op het display.............................64 Installatie paneel bedradingsbox.......................................................................................................................65
-4-
Voorwoord en algemeenheden
1
6 - Instrumenten................................................................................................................................ 66 Algemene condities .............................................................................................................................................66 Display en toetsenbord........................................................................................................................................67 Beschrijving van symbolen en velden op het display.........................................................................67 Beschrijving toetsenbord.....................................................................................................................68
7 - Werking......................................................................................................................................... 69 Algemene condities .............................................................................................................................................69 Monitoring en gegevenstransmissie..................................................................................................................70 Interface met de gebruiker..................................................................................................................70 Soort verstrekte gegevens..................................................................................................................70 Indienststelling.....................................................................................................................................................71 Schermtoegang en instellingen...........................................................................................................73 Dynamisch gedrag van het display.....................................................................................................74 LED configuraties.................................................................................................................................................75 Details over de LED configuraties.......................................................................................................76 LED defect in isolatie...........................................................................................................................76 Beschrijving van de menu's................................................................................................................................77 Gebruik van de toetsen op het paneel................................................................................................77 Menu Statistieken................................................................................................................................78 Menu Instellingen................................................................................................................................80 Menu Info.............................................................................................................................................87 ZELFTEST-procedure conform met de norm CEI 0-21.....................................................................................89 Uitvoering van de via de menuweergave uitvoerbare testen.............................................................89 Uitschakeling van de omvormer.........................................................................................................................92 Versie basis bedradingsbox................................................................................................................92 Bedradingsbox versies S2, S2F en S2X.............................................................................................93
8 - Onderhoud.................................................................................................................................... 94
000003DO
Algemene condities .............................................................................................................................................94 Gewoon onderhoud.............................................................................................................................95 Problemen oplossen............................................................................................................................95 Alarmmeldingen..................................................................................................................................95 Buiten werking stellen van de omvormer........................................................................................................102 Demonteren van het omvormerdeel.................................................................................................102 Demonteren van de bedradingsbox..................................................................................................103 Resetten van de resttijd voor het wijzigen van de netnorm..........................................................................104 Koppelen ‘nieuwe component’ na vervanging................................................................................................105 Vervangen van de stringzekeringen (versies S2F/S2X).................................................................................106 Vervangen van de back-upbatterij....................................................................................................................107 Controle van de dispersie richting aarde........................................................................................................108 Gedrag van een installatie zonder lekstroom...................................................................................108 Gedrag van een installatie met lekstroom.........................................................................................109 Het meten van de isolatieweerstand van de fotovoltaïsche generator .........................................................110 Opslag en ontmanteling ...................................................................................................................................111 Opslag van apparatuur of langdurige buitendienststelling................................................................ 111 Ontmanteling, sloop en afvalverwerking........................................................................................... 111
-5-
Voorwoord en algemeenheden
Numerieke referentie-index 01, beugel 02, bedradingsbox 03, omvormer 04, afdekplaatje 05, blokkeerschroef 06, handgrepen 07, connectorschroeven 08, voorpaneel 09, communicatiekaart
10, kabelwartels voor gebruik 11, DC kabelwartels 12, geleiderbruggen 13, DC klemmenbord aan ingang 14, AC+DC scheidingsschakelaar 15, DC overspanningsafleiders 16, AC kabelwartel 17, AC klemmenbord aan uitgang 18, AC overspanningsafleiders
Grafische weergave van de referenties -
26
25
01
1
19, Connectors aan ingang (MPPT1) 20, Connectors aan ingang (MPPT2) 21, anticondensventiel 22, string zekeringen 23, display 24, toetsenbord 25, LED-paneel 26, dissipator 27, blokkeerschroef
09
13 12
06 CARD
AURORA
STANDARD / S2
COM CARD
PO WE
R
AL
10
11
14 17 16
10
11
14
AR M GF
I ESC
TR
UP
IO
DO WN EN
TER
03
09
04
15
21 16
13 12
18
02 05
CARD COM CARD
S2X / S2F
27
10
22
14 17 16
000003DO
09 07 10
08 -6-
19 20
14
21 16
Voorwoord en algemeenheden
Aard van document en voor wie is het bestemd
1
Doel en structuur van het document Deze handleiding voor gebruik en onderhoud is een betrouwbare leidraad die u in staat stelt op een veilige manier te werk te gaan en alle handelingen beschrijft voor behoud van de correcte werking van het toestel. Het originele document werd opgesteld in het ITALIAANS. In geval van tegenstrijdigheden of twijfels moet u het originele document aanvragen bij de fabrikant.
Lijst met bijlagen Buiten deze handleiding voor gebruik en onderhoud wordt de volgende documentatie (indien van toepassing of op aanvraag) verstrekt in bijlage: - conformiteitsverklaring - snelgids voor installering - garantie OPGELET: De informatie vermeld in dit document is gedeeltelijk afkomstig uit de originele documenten van de leveranciers. Wij vermelden hierin enkel de informatie die noodzakelijk geacht wordt voor het gebruik en gewoon onderhoud van het toestel.
Eigenschappen van het personeel
De klant moet zich ervan verzekeren dat de bediener beschikt over de bekwaamheid en opleiding vereist voor zijn taak. aangesteld personeel voor het gebruik en onderhoud van het toestel moet de nodige ervaring hebben, op een bewuste en ervaren wijze de beschreven taken uitvoeren en in staat zijn de inhoud van deze handleiding op een correcte en betrouwbare wijze te interpreteren. Om veiligheidsredenen mag de omvormer uitsluitend worden geïnstalleerd door een gekwalificeerd elektricien die beschikt over de bekwaamheid en opleiding en kennis heeft van de structuur en werking van de eenheid. De installatie dient te worden verricht door gekwalificeerde installateurs en/of bevoegde elektriciens volgens de geldende normen van het land van installatie.
000004BO
Het is STRIKT verboden personeel aan te stellen dat NIET gekwalificeerd is, dat onder invloed staat van alcohol of drugs of drager is van een mitralisklep of pacemaker. De klant is burgerlijk verantwoordelijk voor de kwalificatie en mentale of fysieke toestand van de professionele figuren die in aanraking komen met het toestel. Zij moeten steeds de persoonlijke beschermingsmiddelen dragen die wettelijk voorzien zijn in het land van installatie, inclusief de overige hulpmiddelen die beschikbaar werden gesteld door de werkgever. -7-
Voorwoord en algemeenheden
Pictogrammen en signaleringen
1
Tabel: Pictogrammen De gevarenzones of zones waar extra opgelet moet worden, worden in de handleiding en/of in sommige gevallen op het toestel zelf geïdentificeerd met signaleringen, bordjes, pictogrammen of iconen. Signaleert dat het verplicht is de handleiding of het originele document te raadplegen, dat zij beschikbaar moet zijn voor raadpleging in de toekomst en dat zij geenszins mag beschadigd worden. Algemeen gevaar - Belangrijke veiligheidsinformatie. Signaleert handelingen of situaties waarbij het aangesteld personeel extra voorzichtig moet zijn. Gevaarlijke spanning - Signaleert handelingen of situaties waarbij het aangesteld personeel extra opmerkzaam moet zijn voor gevaarlijke spanning. Hete oppervlakken - Signaleert gevaar door aanwezigheid van verhitte zone of zones die hoe dan ook zeer hete onderdelen bevatten (gevaar voor brandwonden). Signaleert het verbod om de betreffende zone te betreden of de betreffende handeling uit te voeren. Signaleert het verbod om te werken met het toestel voor dragers van een pacemaker, mitralisklepprotheses of protheses met elektronische circuits. Signaleert de verplichting om de beschreven handelingen uit te voeren met gebruik van persoonlijke beschermingsmiddelen en/of -kledij ter beschikking gesteld door de werkgever.
IP20
IP65
Duidt de beschermingsgraad aan van het toestel volgens de norm CEI 70-1 ( EN 60529 juni 1997). Point of aansluiting van de aarding bescherming Toegelaten temperatuurrange
5
Signaleert het risico op elektrische schokken. Ontlaadtijd van de opgeslagen energie: 5/10 minuten Respectievelijk gelijkstroom en wisselstroom
000006EO
Isolatietransformator aanwezig of afwezig Pluspool en minpool van de ingangsspanning (DC) Geeft het zwaartepunt van de apparatuur aan.
-8-
Voorwoord en algemeenheden
Toepassingsdomein en algemene condities
1
Power-One is niet verantwoordelijk voor schade van gelijk welke aard te wijten aan verkeerde of onvoorzichtige handelingen. Het is verboden het toestel te gebruiken voor een gebruiksdoel dat niet voldoet aan het toepassingsdomein. Het toestel MAG NIET gebruikt worden door onervaren personeel. Ook de uitvoering van handelingen op het toestel die afwijken van de instructies beschreven in deze handleiding en documentatie in bijlage is verboden, zelfs door ervaren personeel.
Toegestaan en voorzien gebruik Dit toestel is een multistring-omvormer ontworpen voor: de omzetting van gelijkstroom (DC) afkomstig van een fotovoltaïsche generator (FV) in wisselstroom (AC) geschikt voor levering aan het openbare elektriciteitsnet.
Grenzen van het toepassingsdomein De omzetter kan enkel gebruikt worden met fotovoltaïsche modules die geen aarding vereisen van één van de polen. De werkingsgerelateerde lekstroom tijdens de normale werking mag de limieten gesteld in de technische kenmerken niet overschrijden. Aan de ingang van de omvormer kan slechts één fotovoltaïsche generator gekoppeld worden (sluit geen batterijen of andere voedingsbronnen aan). De omvormer kan enkel worden aangesloten op het elektriciteitsnet van ontvankelijk gemaakte landen. De omzetter mag enkel gebruikt worden indien alle technische kenmerken worden gerespecteerd.
Niet toegestaan en onvoorzien gebruik
000007AO
IP65
HET IS STRIKT VERBODEN: • Het toestel te installeren in potentieel ontvlambare omgevingen of omgevingen met niet toegestane of ongunstige omgevingscondities (qua temperatuur en vochtigheid). • Het toestel te gebruiken met uitgeschakelde of niet werkzame veiligheidsinrichtingen. • Het toestel of onderdelen ervan te gebruiken terwijl hij aangesloten is aan andere toestellen of apparaten waarvoor aansluiting niet uitdrukkelijk werd geautoriseerd. • Werkparameters die niet toegankelijk zijn voor de bediener te wijzigen en/of onderdelen van de apparatuur te wijzigen met het oog op de verbetering van de prestaties of wijziging van de isolatie. • Bijtende schoonmaakproducten te gebruiken voor de reiniging die onderdelen van het toestel kunnen aantasten of elektrostatische ladingen kunnen genereren. • Het toestel of zijn onderdelen te installeren of te gebruiken zonder eerst de handleiding voor gebruik en onderhoud te hebben doorgelezen en de inhoud ervan correct te hebben begrepen. • Natte doeken of kledingsstukken te laten drogen op de warme onderdelen. Dit is niet enkel gevaarlijk, maar verhindert tevens de correcte ventilatie en koeling van de onderdelen. -9-
2 2 - Kenmerken Algemene condities De beschrijving van de kenmerken van het toestel stelt u in staat kennis te maken met zijn belangrijkste onderdelen en het technisch jargon gebruikt in deze handleiding. Het hoofdstuk "Kenmerken" vermeldt de informatie over de modellen, samenstelling van de apparatuur, kenmerken en technische gegevens, afmetingen en identificatiegegevens van het toestel zelf. Het is verboden de chronologische volgorde van de handelingen, vastgelegd door de fabrikant en beschreven in deze handleiding, niet te respecteren. Gebeurt dit toch, dan ben u zelf verantwoordelijk voor de gevolgen. De geleverde informatie staat steeds in functie van de reeds in de vorige hoofdstukken verstrekte gegevens.
000008BO
In sommige gevallen is het mogelijk dat de werking van de software afzonderlijk behandeld wordt, of dat de handleiding geïntegreerd wordt met aanvullende documentatie bestemd voor professionele figuren met een hogere kwalificatie.
- 10 -
Kenmerken
Modellen en gamma toestellen
2
De specifieke modellen van multistring-omvormer behandeld in deze handleiding worden onderverdeeld in twee groepen, in functie van het maximale ingangsvermogen (20 kW of 27.6 kW). Voor omvormers met gelijk uitgangsvermogen zijn er verschillende modellen beschikbaar in functie van de uitrusting van de bedradingsbox 02. Het geschikte model omvormer moet uitgekozen worden door een gekwalificeerde technicus die op de hoogte is van de volgende gegevens: de installatiecondities waarin het toestel moet worden geïnstalleerd, de uitrustingen die extern aan de omvormer zullen worden geïnstalleerd en of het toestel geïntegreerd wordt in een bestaande installatie of niet. • Driefase modellen 20 kW TRIO-20.0-TL-OUTD-400 TRIO-20.0-TL-OUTD-S2-400 TRIO-20.0-TL-OUTD-S2F-400 TRIO-20.0-TL-OUTD-S2X-400 • Driefase modellen 27.6 kW TRIO-27.6-TL-OUTD-400 TRIO-27.6-TL-OUTD-S2-400 TRIO-27.6-TL-OUTD-S2F-400 TRIO-27.6-TL-OUTD-S2X-400
Identificatie van het toestel en de fabrikant De technische gegevens vermeld in deze handleiding vervangen geenszins de informatie vermeld op de plaatjes aangebracht op het toestel zelf.
000009CO
De plaatjes aangebracht op het toestel zelf mogen NIET worden verwijderd, beschadigd, vervuild, afgedekt, enz...
N.B. De plaatjes mogen NIET afgedekt worden door andere voorwerpen (bv. doeken, dozen, gereedschap, enz...). Zij moeten regelmatig worden schoongemaakt en steeds duidelijk zichtbaar zijn.
- 11 -
Kenmerken
2
Behalve het label met de gegevens van de omvormer zijn er ook twee extra identificatielabels voor het omvormergedeelte en de bedradingsbox aanwezig. Op deze labels staat de volgende informatie:
Power-One
TRIO-XX.X-XX-XXXX-XXX-XXX
Model omvormer Onderdeelnummer omvormer
P/N:PPPPPPPPPPP SN:SSSSSSSSSS WK:WW/YY
Serienummer omvormer
XXXXXXXXX Q1
Productieweek/-jaar
Indien het servicewachtwoord gevraagd wordt, kunt u de nodige gegevens gebruiken die vermeld staan op het bovenste deel van het label (omvormergedeelte).
000009CO
De labels moeten altijd zichtbaar zijn. Ze mogen NIET aan het zicht zijn onttrokken door voorwerpen of onderdelen die niet tot de installatie behoren (doeken, dozen, gereedschap, etc.) en dienen regelmatig te worden gereinigd.
- 12 -
Kenmerken
Onderdelen van de bedradingsbox
2
Voor beide modellen omvormer 03 (20 kW of 27.6 kW) zijn er drie bedradingsbox 02 beschikbaar met een verschillende uitrusting.
Basisversie / S2
TRIO-XX.X-TL-OUTD: Basisversie bedradingsbox TRIO-XX.X-TL-OUTD-S2: Versie bedradingsbox S2, zoals de basisversie maar met AC+DC scheidingsschakelaar 14
Basisversie
09
Versie S2
13 12
Communicatiekaart
09
M MOR CARD
13 12
M MOR CARD
COM CARD
COM CARD
a05 a01
M MOR CARD COM CARD
10
11
17 16
10
11
14 17 16
10
11
21 16
10
11
14
21 16
000083AO
Tabel: Onderdelen van de elektrische installatie Ref. 09 10 11 12 13 14 16 17 19 20 21 a01 a05
Beschrijving communicatiekaart kabelwartels voor gebruik DC kabelwartels geleiderbruggen DC klemmenbord aan ingang AC+DC scheidingsschakelaar AC kabelwartels AC klemmenbord voor uitgang Connectors aan ingang (MPPT1) Connectors aan ingang (MPPT2) anticondensventiel Schakelaar voor instelling ingangskanalen op "parallel" of "onafhankelijk" Draaischakelaar voor instelling van land en taal van display - 13 -
2
Kenmerken
Versie S2F / S2X
TRIO-XX.X-TL-OUTD-S2F: Versie bedradingsbox S2F, met snelconnectors, stringzekeringen 22 en AC+DC scheidingsschakelaar 14. TRIO-XX.X-TL-OUTD-S2X: Versie bedradingsbox S2X: complexere versie met snelconnectors, string zekeringen 22, DC overspanningsafleiders 15, AC overspanningsafleiders 18 en AC+DC scheidingsschakelaar.
Versie S2F
09
13 12
Communicatiekaart
Versie S2X
09
15
13
12
18
CARD
M MOR CARD
COM CARD
COM CARD
a05 a01
M MOR CARD COM CARD
10
22
10
19 20
14 17 16
10
14
10
21 16
22
19 20
14 17 16
14
21 16
000083AO
Tabel: Onderdelen van de elektrische installatie Ref. 09 10 11 12 13 14 15 16 17 18 19 20 21 22 a01 a05
Beschrijving communicatiekaart kabelwartels voor gebruik DC kabelwartels geleiderbruggen DC klemmenbord aan ingang AC+DC scheidingsschakelaar DC overspanningsafleiders AC kabelwartels AC klemmenbord voor uitgang AC overspanningsafleiders Connectors aan ingang (MPPT1) Connectors aan ingang (MPPT2) anticondensventiel string zekeringen Schakelaar voor instelling ingangskanalen op "parallel" of "onafhankelijk" Draaischakelaar voor instelling van land en taal van display - 14 -
Kenmerken
Voornaamste onderdelen bedradingsbox
2
AC+DC Scheidingsschakelaar 14 (bedradingsbox S2 / S2F / S2X) Model: Telergon TFV1031E25501 of equivalent type AC-zijde Spanning Bedrijfscategorie Stroomsterkte 415Vac AC22A 50A
ON
DC-zijde (voor elk afzonderlijk ingangskanaal) Spanning Bedrijfscategorie Stroomsterkte 1000Vdc DC21B 40A
OFF
10
38m
Stringzekeringen 22 (bedradingsbox S2F / S2X) De beschermzekeringen die in serie zijn aangesloten op de omvormer hebben de volgende eigenschappen: Spanning Rating Soort 1000Vdc Max. 20A gPV
m
m
m
B
A
A
B
DC-/+
DC+/-
A
IN 2
DC-/+
PE
D
D
DC 15 overspanningsafleiders (bedradingsbox S2X) De DC overspanningsafleiders die voor elk ingangskanaal zijn geïnstalleerd, zijn van het type Dehn DG M YPV SCI 1000 FM (of gelijkwaardig), en elke afleider bestaat uit drie onderling verwisselbare patronen van het type DG MOD PV SCI 500 (A) en DG MOD PV 500 (B). Bij schade aan de afleiders veroorzaakt door het weer is er een kit met losse onderdelen verkrijgbaar die kan worden besteld met de code KIT SURGE DC SIDE TRIO
AC 18 overspanningsafleiders (bedradingsbox S2X) De AC-overspanningsafleiders die zijn geïnstalleerd, zijn van het type Dehn DG M TT 275 FM (of gelijkwaardig) en bestaan uit vier onderling verwisselbare patronen van het type DG MOD 275 (D) of DG MOD NPE (C). Bij schade aan de afleiders veroorzaakt door het weer is er een kit met losse onderdelen verkrijgbaar die kan worden besteld met de code KIT SURGE AC SIDE TRIO
L3
N
000083AO
L2
D
L1
C
A
DC+/-
IN 1
- 15 -
Kenmerken
Kenmerken en technische gegevens Tabel: Technische gegevens
Ingang Nominaal ingangsvermogen (Pdcr) Maximaal ingangsvermogen (Pdcmax) Nominale ingangsspanning (Vdcr) Start-ingangsspanning (Vstart) Spanningsbereik aan ingang (Vdcmin...Vdcmax) Interval ingangsspanning per MPPT Maximaal ingangsvermogen voor elke MPPT Spanningsbereik aan ingang voor interventies bij nominaal vermogen (parallelconfiguratie MPPT ) Beperking van het gelijkstroomvermogen voor elke MPPT met Configuratie van MPPT onafhankelijk van Pacr, voorbeeld van maximale onbalans Absolute maximale ingangsspanning (Vmax,abs) Beperking van vermogen vs. ingangsspanning (configuratie MPPT in parallel of onafhankelijk) Aantal onafhankelijke MPPT Maximale stroomsterkte voor elke MPPT Aantal DC aansluitkoppels aan ingang
Soorten DC connectors aan ingang (aangegeven componenten of equivalent type) Beveiligingen aan de ingang Beveiliging tegen polariteitinversie Overspanningsbeveilging aan ingang - Varistors Overspanningsbeveilging aan ingang - Overspanningsafleider voor staaf DIN (Versie -S2X) Kortsluitstroom aan ingang Controle van de isolatie Capaciteit ingang-aarde dragelijk zonder leakagebeveiliging DC scheidingsschakelaar (versie -S2 en -S2X) Zekering (versie -S2F en -S2X) Uitgang AC-aansluiting op elektriciteitsnet Nominale uitgangsspanning (Vacr) Spanningsbereik aan uitgang (Vacmin...Vacmin) Nominaal uitgangsvermogen (Pacr) Maximaal uitgangsvermogen (Pacmax)
000047CO
Maximaal schijnbaar uitgangsvermogen (Sacmax)
Maximale uitgangsstroomsterkte (Pacmax)
2
TRIO-20.0-TL-OUTD
TRIO-27.6-TL-OUTD
20750 Wp 22700 Wp
28600 Wp 31000 Wp
12000 W [480V≤VMPPT≤800V] het andere kanaal:Pdcr-12000W [350V≤VMPPT≤800V]
16000 W [500V≤VMPPT≤800V] het andere kanaal:Pdcr-16000W [400V≤VMPPT≤800V]
620 V 360 V (adj. 250...500 V) 0.7 x Vstart...950 V 200...950V 12000 W 16000 W 440...800 V 500...800 V
1000 V
afname van MAX naar nul [800V<= Vmppt<=950V] 25.0 A 1 voor elke MPPT (Versie Basis e -S2) 4 voor elke MPPT (Versie -S2F / -S2X)
2
Derating van MAX tot 0W [800V<= Vmppt<=950V] 32.0 A 1 voor elke MPPT (Versie Basis e -S2) 5 voor elke MPPT (Versie -S2F / -S2X)
PV-connector WM/MC4 die zonder gereedschap kan worden gemonteerd Ja, van beperkte bron onder stroom 2 voor elke MPPT 3 (klasse II) voor elke MPPT
30.0 A 40.0 A In overeenstemming met de plaatselijke norm (0.12uF/kW) * 20kW = (0.12uF/kW) * 27.6kW = 2.4uF 3.3uF 40 A / 1000 V gPV / 1000 V / Max. 20A 3 fasen (ster- of driehoekconfiguratie) + PE 400 Vac 320...480 Vac (1) 20000 W 27600 W 22000 W (3) 30000 W (4)
22000VA Het nominaal vermogen Pacr wordt tevens gegarandeerd met cos(fi) = 0.9 33.0 A
- 16 -
30000 VA Het nominaal vermogen Pacr wordt tevens gegarandeerd met cos(fi) = 0.9 45.0 A
Kenmerken Tabel: Technische gegevens
Nominale uitgangsfrequentie (fr) Frequentiebereik aan uitgang (fmin...fmax) Nominale vermogensfactor (Cosphiacr)
Totale harmonische vervorming stroom Soorten AC-aansluitingen Beveiligingen aan de ingang Anti-islanding beveiliging Maximale AC overspanningsbeveiliging Overspanningsbeveilging aan uitgang - Varistors Overspanningsbeveilging aan uitgang - Overspanningsafleider voor staaf DIN (Versie -S2X) Functionele prestaties Maximale efficiëntie (ηmax) Gewogen efficiëntie (EURO/CEC) Grenswaarde voeding vermogen Verbruik in Stand-by Nachtverbruik Nachtverbruik (reactief vermogen) Omzetfrequentie omvormer Communicatie Plaatselijke monitoring met bekabeling (opt.) Remote monitoring (opt.) Plaatselijke monitoring wireless (opt.) Gebruikersinterface Omgeving Omgevingstemperatuur Opslagtemperatuur Relatieve vochtigheid Geluidsemissie Maximale toegelaten hoogte boven zeespiegel Classificatie milieuvervuilingsgraad voor externe omgeving Milieuklasse Fysische kenmerken Beschermklasse omgeving Koelsysteem Luchttoevoer vereist voor koeling Categorie overspanning conform IEC 62109-1 Afmetingen (H x B x D) Gewicht Afmetingen verpakking (H x B x D)
000047CO
Gewicht apparatuur + verpakking Montagesysteem Blootstelling UV-straling Veiligheid Veiligheidsklasse
TRIO-20.0-TL-OUTD
2
TRIO-27.6-TL-OUTD
50 Hz 47...53 Hz (2) > 0.995 (adj. ± 0,9, of vast > 0.995 (adj. ± 0,9, of vast via display tot ± 0,8 met via display tot ± 0,8 met max. 22 kVA ) max. 30 kVA ) < 3% Klemmenbord met schroefbevestiging max. doorsnede 35 mm2 In overeenstemming met de plaatselijke norm 34.0 A 46.0 A 4 4 (klasse II) 98.2% 98.0% / 98.0% 40 W < 8W <1W 110 VAR 15.8 kHz PVI-USB-RS485_232 (opt.), PVI-DESKTOP (opt.) PVI-AEC-EVO (opt.), AURORA-UNIVERSAL (opt.) PVI-DESKTOP (opt.) con PVI-RADIOMODULE (opt.) Grafisch display -25...+60°C /-13...140°F met derating boven 45°C/113°F -40...80°C (-40...+176°F) 0...100% condens < 50 db(A) @ 1 m 2000 m / 6560 ft 3 Extern gebruik IP 65 Natuurlijk Niet toepasbaar II (ingang DC) III (uitgang AC) 1061 x 702 x 292 mm 41.7” x 27.6” x 11.5” Basis en -S2: 67kg / 147lb Basis en -S2: 72kg / 158lb S2F en S2X: 75kg / 165 lb S2F en S2X: 80kg / 176lb 737 x 800 x 1200 mm 737 x 800 x 1200 mm 29” x 31.5” x 47.2” 29” x 31.5” x 47.2” Basis en -S2: 79kg / 174lb Basis en -S2: 84kg / 185lb S2F en S2X: 87kg / 191lb S2F en S2X: 92kg / 202lb Muurbevestiging Plastic deksels geschikt voor extern gebruik. Blootstelling UV-straling (conform UL 746C) I - 17 -
Kenmerken Tabel: Technische gegevens Isolatieniveau Certificaten
Veiligheidsnorm en EMC-norm
TRIO-20.0-TL-OUTD
2
TRIO-27.6-TL-OUTD
Transformerless (zonder transformator) CE EN 50178, EN 62109-1, AS/NZS3100, AS/NZS 60950, EN61000-6-2, EN61000-6-3, EN61000-3-11, EN61000-3-12
1. Het wisselstroom spanningsbereik kan verschillen afhankelijk van de specifieke elektriciteitsnetnormen per land 2. Het frequentiebereik kan verschillen afhankelijk van de specifieke elektriciteitsnetnormen per land 3. Beperkt tot 20000 W in Duitsland 4. Beperkt tot 27600 W in Duitsland Opmerking. Kenmerken die niet specifiek genoemd worden in het huidige gegevensblad, maken geen deel uit van dit product
Aanspanmomenten Om de beschermingseigenschappen IP65 van het systeem te behouden en voor een optimale installatie, dienen de volgende aanspanmomenten te worden gebruikt: AC kabelwartel 16 PG36 7.5 Nm kabelwartels voor gebruik 10 M25 5.0 Nm Kabelwartels voor gebruik 10 M20 2.7 Nm DC kabelwartels 11 M25 (versie basis en S2) 5.0 Nm Deksel van de bedradingsbox 02 2.4 Nm DC klemmenbord aan ingang 13 50 mm2 6.0 Nm (alleen versie basis en S2) AC klemmenbord aan uitgang 17 35 mm2 2.5 Nm Snelconnectors MC4 of Weidmuller 2.5 Nm
Afmetingen van het toestel
De afmetingen vereist voor inname van het toestel worden uitgedrukt in mm en inches 70
m
m
- 2 7,6 ”
,5 1 1
2 9
2
”
m
m
000047CO
1061 mm - 41,8”
2
- 18 -
Kenmerken
Beugelafmetingen
2
501mm 19.72’’
301mm 11.85’’
101mm 3.97’’
0
De afmetingen vereist voor inname van het toestel worden uitgedrukt in mm en inches
991.91mm 39.05’’ 978.9mm 38.54’’
730.41mm 28.75’’
554.9mm 21.84’’
21mm 0.82’’
0
581mm 22.87’’
382.63mm 15.06’’
000047CO
25mm 0.98’’
- 19 -
164.36mm 6.47’’ 18mm 0.7’’
0
Kenmerken
Efficiëntiecurves
2
Het toestel werd ontworpen volgens de normen voor energiebehoud, met het oog op het vermijden van onnodig energieverlies en dispersie. De fabrikant heeft derhalve rekening gehouden met de geldige normen inzake energiebesparing. Hier volgen de grafieken met efficiëntiecurves voor alle modellen van omvormers beschreven in deze handleiding. De efficiëntiecurves verwijzen naar technische parameters die continu evolueren en verbeterd worden. De waarden moeten derhalve als indicatief beschouwd worden. TRIO-20.0-TL-OUTD-400 TRIO-20.0-TL-OUTD-S2-400 TRIO-20.0-TL-OUTD-S2F-400 TRIO-20.0-TL-OUTD-S2X-400
100 99 98 97 96 95 94 93 500 Vdc
92
620 Vdc
91
800 Vdc
90 0%
10%
20%
30%
40%
50%
60%
70%
80%
90%
100%
% of Rated Output Power
TRIO-27.6-TL-OUTD-400 TRIO-27.6-TL-OUTD-S2-400 TRIO-27.6-TL-OUTD-S2F-400 TRIO-27.6-TL-OUTD-S2X-400
100 99 98 97 96 95 94 93 500 Vdc
000048BO
92
620 Vdc
91
800 Vdc
90 0%
10%
20%
30%
40%
50%
60%
% of Rated Output Power
- 20 -
70%
80%
90%
100%
Kenmerken
Beperking van vermogen (Power Derating)
2
Teneinde een veilige werking van de omvormer zowel in thermische als elektrische zin te waarborgen, zorgt de eenheid op automatische wijze voor vermindering van het aan het net afgeleverd vermogen. De beperking van het vermogen kan plaatsvinden door ongunstige omgevingscondities of door niet geschikte waarden voor de ingangsspanning. De voorwaarden voor de vermogensvermindering ten gevolge van omgevingscondities en ingangsspanning kunnen zich ook gelijktijdig voordoen, maar de vermogensvermindering zal altijd betrekking hebben op de laagste gemeten waarde.
Vermogensvermindering ten gevolge van omgevingsconditie De waarde van de vermogensvermindering en de temperatuur van de omvormer waarbij dit plaatsvindt, hangen af van de omgevingstemperatuur en vele werkingsparameters. Voorbeeld: ingangsspanning, netspanning en beschikbaar vermogen van het fotovoltaïsch veld. Daarom kan de omvormer het vermogen gedurende bepaalde periodes van de dag beperken, afhankelijk van de waarde van deze parameters. In ieder geval garandeert de omvormer het hoogste uitgangsvermogen ook bij hoge temperaturen, op voorwaarde dat hij niet direct in de zon staat.
Vermogensvermindering ten gevolge van spanning aan de ingang
De grafieken tonen de automatische reductie van het afgegeven vermogen in overeenstemming met de waarden van de te hoge of te lage ingangsspanning. TRIO-20.0-TL-OUTD-400 TRIO-20.0-TL-OUTD-S2-400 TRIO-20.0-TL-OUTD-S2F-400 TRIO-20.0-TL-OUTD-S2X-400
TRIO 20.0kW- Pout vs. Vin ParallelI Input 25000
Pout[ W]
20000
15000
10000
5000
0 100
200
300
400
500 Vin[ V]
000048BO
0
- 21 -
600
700
800
900
1000
Kenmerken
2
TRIO 20.0kW- Pin and Pout vs. Vin1/Vin2 (max channel unbalance) Independent Input 25000
20000
P[ W]
15000
10000
5000
0 0
100
200
300
400
500
600
700
800
900
1000
900
1000
Vin[ V]
Pin1 (8750Wmax) vs. Vin1 Pin2 (12000Wmax) vs. Vin2 Poutv s.V in
TRIO-27.6-TL-OUTD-400 TRIO-27.6-TL-OUTD-S2-400 TRIO-27.6-TL-OUTD-S2F-400 TRIO-27.6-TL-OUTD-S2X-400
TRIO 27.6kW- Pout vs. Vin ParallelI input 30000 25000
P [W]
20000 15000 10000 5000 0 0
100
200
300
400
500
600
700
800
Voltage [V]
TRIO 27.6kW- Pin and Pout vs. Vin1/Vin2 (max channel unbalance) Independent Input 30000 25000
P[ W]
20000 15000 10000 5000
000048BO
0 0
100
200
300
Pin1 (12800Wmax) vs. Vin1 Pin2 (16000Wmax) vs. Vin2 Poutv s.V in
- 22 -
400
500 Voltage [V]
600
700
800
900
1000
Kenmerken
Kenmerken van een fotovoltaïsche generator
2
De fotovoltaïsche generator (FV-generator) bestaat uit een geheel van fotovoltaïsche modules die zonnestralen omzetten in elektrische energie, onder vorm van gelijkstroom (DC). Hij bestaat uit: Strings: aantal X in serie aangesloten FV-modules Array: eenheid met X parallel aangesloten strings
Strings en Arrays
Om de installatieprijs van een fotovoltaïsche installatie aanzienlijk te reduceren, werd de string-technologie ontwikkeld. De prijs wordt hoofdzakelijk bepaald door het probleem in het bekabelingssysteem aan de DC-zijde van de omvormer en de daaropvolgende verdeling aan de ACzijde, Een fotovoltaïsch paneel bestaat uit talrijke fotovoltaïsche cellen, gemonteerd op eenzelfde drager. • Een string bestaat uit een aantal in serie aangesloten panelen. • Een array bestaat uit twee of meerdere parallel aangesloten strings. Fotovoltaïsche installaties van een zekere grootte kunnen bestaan uit meerdere arrays aangesloten op één of meerdere omvormers. Door het aantal panelen per string te maximaliseren, wordt de kostprijs en de complexheid van de systeemaansluitingen gereduceerd. CELL
PANEL
STRING +
ARRAY +
_ _
000011BO
De stroomsterkte van elke array moet wel binnen de grenswaarden van de omvormer liggen. Om te kunnen werken moet de omvormer aangesloten zijn op het openbare elektriciteitsnet. Hij werkt dan als een parallel aan het net geschakelde stroomgenerator, die energie levert parallel aan de netspanning. Om deze reden kunnen de omvormers niet rechtstreeks aangesloten worden op de netspanning (werking volgens eilandsystemen). - 23 -
Kenmerken
Beschrijving van het toestel
2
Dit toestel is een multistring-omvormer die gelijkstroom afkomstig van een fotovoltaïsche generator omzet in wisselstroom en deze afgeeft aan het openbaar elektriciteitsnet. De fotovoltaïsche panelen zetten zonne-energie om in elektrische energie, onder vorm van gelijkstroom “DC” (via een fotovoltaïsch veld, ook fotovoltaïsche of FV-generator genoemd). Voor gebruik is het noodzakelijk het stroomtype om te vormen naar wisselstroom “AC”. Deze omzetting, ook DC/AC-omzetting genoemd, gebeurt op een efficiënte wijze, zonder gebruik van roterende onderdelen, maar enkel met behulp van statische elektronische middelen. Teneinde een veilige werking van de omvormer zowel in thermische als elektrische zin te waarborgen, in het geval van ongunstige omgevingscondities of vanwege niet juiste waarden van de ingangsspanning, zorgt de eenheid autmatisch voor vermindering van het aan het net afgeleverd vermogen. Door de parallelschakeling aan het elektriciteitsnet stroomt de wisselstroom afkomstig van de omvormer rechtstreeks in het net voor huishoudelijk verbruik, dat tevens via een verdeler aangesloten is op het openbaar elektriciteitsnet. Op deze wijze compenseert het zonne-energiesysteem voor de energie die wordt onttrokken aan het elektriciteitsnet waarmee het is verbonden. Mocht de energieafgifte afkomstig van de fotovoltaïsche installatie ontoereikend zijn, dan wordt de overige energie vereist voor een normale werking van de aangesloten verbruikspunten geleverd door het openbaar elektriciteitsnet. Indien echter de omgekeerde situatie zich voordoet, m.a.w. een overmaat aan geproduceerde zonne-energie, dan wordt deze rechtstreeks aan het openbaar elektriciteitsnet afgegeven en wordt het derhalve beschikbaar voor de overige gebruikers. In overeenstemming met de plaatselijke en nationale reglementering kan de geproduceerde energie verkocht worden aan het openbaar net of geaccrediteerd worden voor later verbruik, met een besparing als gevolg.
Werkschema Inverter
Distributor
000012CO
PV generator
- 24 -
Grid company
Kenmerken
Aansluiting tussen meerdere omvormers onderling
2
Indien de fotovoltaïsche installatie de capaciteit van één enkele omvormer overschrijdt, dan kunnen meerdere omvormers aangesloten worden op het systeem. In dit geval is elke omvormer aan de DC-zijde aangesloten op een geschikte sectie van het fotovoltaïsch veld. Aan de AC-zijde is hij aangesloten op het openbaar elektriciteitsnet. Elke multistring-omvormer zal onafhankelijk werken en het maximaal vermogen, leverbaar door zijn eigen sectie met fotovoltaïsche panelen, beschikbaar stellen aan het elektriciteitsnet.
Opmerkingen over de dimensionering van de installatie De opstelling en structurering van een fotovoltaïsche installatie is afhankelijk van een aantal factoren en overwegingen, bijvoorbeeld het type panelen, de beschikbare ruimte, eventuele toekomstige locatie, objectieven op lange termijn qua energieproductie, enz.
000012CO
Op de Power-One website (www.power-one.com) kan u een configuratieprogramma raadplegen als leidraad voor de correcte opstelling van de fotovoltaïsche installatie.
- 25 -
Kenmerken
Werking en onderdelen van het toestel
2
Analoge ingangen Op de omvormer kan men externe analoge sensoren aansluiten voor de monitoring van de omgevingscondities (temperatuur, zonlicht, enz.) De instelling van de analoge sensoren gebeurt rechtstreeks via het menu op het display. Configureerbaar relais De omvormer beschikt over een configureerbaar relais dat gebruikt kan worden in verschillende werkconfiguraties die ingesteld kunnen worden in het overeenkomstige menu. Een typisch voorbeeld van deze toepassing is de sluiting van het contact wanneer er een alarm optreedt. Aanschakelen/Uitschakelen van op afstand Dit commando kan gebruikt worden voor de aan- en uitschakeling van de omvormer via een extern commando op afstand (remote). Deze functie wordt aangeschakeld via het menu en zorgt ervoor dat de omvormer niet enkel aangeschakeld wordt door de normale aansluitparameters van het net, maar tevens onder invloed staat van een extern commando voor aan- en uitschakeling. Terugleveren van reactief vermogen aan voedingsnet De omvormer is in staat om reactief vermogen (blind vermogen) te creëren en terug te leveren aan het elektriciteitsnet, door instelling van de verschuivingsfactor. Het netmanagement kan rechtstreeks gecontroleerd worden door de exploitant van het netwerk via een specifieke seriële RS485 interface of via displays ingesteld worden of via de configuratiesoftware Aurora Manager LITE. De terugleveringswijze is afhankelijk van het land van installatie en van exploitant tot exploitant. Neem rechtstreeks contact op met Power-One voor meer informatie over de parameters en kenmerken van deze functie.
000013BO
Beperking van het actieve, aan het voedingsnet teruggeleverde vermogen Als de omvormer in werking is gesteld en ingesteld wordt vanaf het display of via de configuratiesoftware Aurora Manager, is hij in staat om het actieve vermogen dat door de omvormer aan het voedingsnet wordt teruggeleverd te beperken tot de gewenste waarde (uitgedrukt in procenten). Bewaking stringingangen (uitsluitend bij versie S2F / S2X) Als de omvormer in werking is gesteld door displays of via de configuratiesoftware Aurora Manager, is hij in staat om de spanning en stroom van elke afzonderlijke stringingang te bewaken en op het display te tonen. Verder wordt de staat van de stringzekeringen 22 (zowel positief als negatief) gecontroleerd en in geval van een fout wordt een waarschuwing geproduceerd (zichtbaar op het display).
- 26 -
Kenmerken
2
Bewaking van de overspanningsafleiders (uitsluitend versie S2X) De omvormer bewaakt de staat van de overspanningsafleiders (zowel aan de AC- als de DC-zijde) en in geval van een fout wordt er een waarschuwing geproduceerd (zichtbaar op het display). Gegevenstransmissie en controle De omvormer of een netwerk van meerdere omvormers kan ook op afstand gecontroleerd worden via een geavanceerd communicatiesysteem op basis van een seriële interface RS-485. Het gamma optioneel verkrijgbare toestellen van Power-One die op die communicatieleiding kunnen worden aangesloten maken het mogelijk het toestel plaatselijk of op afstand te bewaken via een internetverbinding. Ook is het als optie mogelijk om een radiobewakingssysteem te gebruiken als men op de omvormer de radiokaart “PVI-RADIOMODULE” installeert zodat men een draadloos afstandsterminal verkrijgt om de gegevens te bekijken.
Radiomodule De kaart PVI-RADIOMODULE is een hulpstuk dat dient om een radiocommunicatie toe te voegen aan de omvormer. Het kan ook in parallel met de lijn RS-485 worden gebruikt voor de verzending van gegevens naar het controletoestel.
000013BO
SD card Gebruikt voor updating van de firmware (functie toegepast voor toekomstige revisie van de firmware).
- 27 -
Kenmerken
Topografisch schema van het toestel
2
000014BO
Dit schema toont een topografische voorstelling van de werking van de omvormer. De hoofdblokken zijn de DC/DC converters aan de ingang (“boosters”) en de omvormer aan de uitgang. Beide DC-DC converters en de omvormer aan de uitgang werken met een hoge schakelfrequentie en hebben derhalve kleine afmetingen en een laag gewicht. Elke converter aan de ingang heeft een afzonderlijke array met onafhankelijke maximum power point tracking (MPPT). Dit betekent dat beide arrays volgens een verschillende opstelling en oriëntering kunnen geïnstalleerd worden. Elke array wordt gecontroleerd door een MPPT controlecircuit. Beide trackers kunnen (indien nodig) geconfigureerd worden in parallelschakeling, voor het beheer van vermogens en/of stroomsterkten hoger dan de waarden die elk afzonderlijk zou kunnen verwerken. Deze versie omvormer heeft geen transformator, d.w.z. dat er geen galvanische isolatie is tussen ingang en uitgang. De omvormefficiëntie kan daardoor nogmaals vergroot worden. De omvormer is dus niet uitgerust met een isolerende transformator, maar heeft wel alle soorten beveiligingen vereist voor een veilige werking, conform de normen. De omvormer wordt gecontroleerd door twee onafhankelijke DSP's (Digital Signal Processors) en een centrale microprocessor. De aansluiting op het elektriciteitsnet wordt derhalve opgevolgd door twee onafhankelijke computers, conform de normen inzake elektriciteit, zowel voor wat de voeding als de veiligheid betreft. Het besturingssysteem zorgt voor de communicatie met de overeenkomstige eenheden, voor uitvoering van de gegevensanalyse. Dit systeem garandeert een optimale werking van het geheel met een hoog rendement onder alle omstandigheden qua zoninstraling en belasting, en conform de geldende richtlijnen, normen en bepalingen.
- 28 -
000014BO
- 29 -
-S2 VERSION
-
IN2
+
-
IN1
+
-
IN2
+
-
IN1
STANDARD VERSION
IN2(-)
IN2(+)
IN1(-)
IN1(+)
IN2(-)
IN2(+)
IN1(-)
IN1(+)
+
OVP MONITORING
CURRENT READING
µP
DC/DC DSP CONTR.
µP
LINE FILTER
*
CONTROL CIRCUIT
INVERTER (DC/AC)
PVI-RADIO MODULE (OPT)
DC/AC DSP CONTR.
GRID PARALLEL RELAY
PMU_RS485
PE
IN1D(-)
*IN2E(-)
IN2D(-)
IN2C(-)
IN2B(-)
IN2A(-)
*IN2E(+)
IN2D(+)
IN2C(+)
IN2B(+)
IN2A(+)
*IN1E(-)
* not present on TRIO-20.0-TL
-S2F VERSION
CURRENT READING
PT 1000
IN2
IN MODE
AN 2
AN 1
PMU
PC
SERVICE OR NORMAL
GRID STANDARD SETTING
ON/OFF EXT
4...20mA / 0...10V adj
4...20mA / 0...10V adj
WIRING BOX CIRCUIT
* an expansion slot for future implementation of new communication systems is available
SD CARD
ALARM
REMOTE CONTROL
PC_RS485
C
N.O
N.C
GND
+R
GND
- T/R
+ T/R
GND
N
L3
N
L3
L1 L2
L2
L1
- T/R
PT 100
-
IN2
MPPT2 (DC/DC)
BULK CAPS
+ T/R
IN2
+
-
IN1
MPPT1 (DC/DC)
IN1C(-)
CURRENT READING
* not present on TRIO-20.0-TL
IN1
OVP MONITORING
OVP MONITORING
-S2X VERSION
CURRENT READING
CURRENT READING
IN1
+
IN1B(-)
IN1A(-)
*IN1E(+)
IN1D(+)
IN1C(+)
IN1B(+)
IN1A(+)
*IN2E(-)
IN2D(-)
IN2C(-)
IN2B(-)
IN2A(-)
*IN2E(+)
IN2D(+)
IN2C(+)
IN2B(+)
IN2A(+)
*IN1E(-)
IN1D(-)
IN1C(-)
IN1B(-)
IN1A(-)
*IN1E(+)
IN1D(+)
IN1C(+)
IN1B(+)
IN1A(+)
-S2 VERSION
1
PE
N, S
N
L3
L2
L1
N
L3
L2
L1
2
-S2F VERSION
1 INVERTER 2 WIRING BOX
L3, S
L2, S
L1, S
-S2X VERSION L1, S
PE
N, S
L3, S
L2, S
L1, S
PE
N, S
L3, S
L2, S
Kenmerken
2
Kenmerken
Beveiligingen
2
Anti-Islanding In geval van een onderbreking van het plaatselijke elektriciteitsnet door het elektriciteitsbedrijf, of bij uitschakeling van het toestel voor onderhoud, moet de omvormer op een veilige wijze fysisch geïsoleerd worden, ter garantie van de veiligheid van het aangesteld personeel, in overeenstemming met de nationale wetten en normen in materie. Om eilandwerking te vermijden, is de omvormer uitgerust met een automatisch uitschakelsysteem voor de veiligheid, “Anti-Islanding” genaamd.
Aardlekstoring van fotovoltaïsche panelen Deze omvormer moet gebruikt worden met "zwevende" panelen, d.w.z. dat de positieve en negatieven polen aangesloten zijn zonder aarding. Een geavanceerd beveiligingscircuit voor defecten in de aarding volgt constant de aardverbinding op en schakelt de omvormer uit bij detectie van een defect in de aarding, door signalering ervan via het rode LED op het voorpaneel.
String zekeringen In de versies S2F / S2X werd binnenin de bedradingsbox 02 i string zekeringen 22 geïnstalleerd die het toestel beschermen tegen stroomsterkten hoger dan de limietwaarde. Dit gebeurt op een onafhankelijke wijze voor elke string. De dimensionering van de zekeringen moet aandachtig geëvalueerd worden tijdens de installatiefase.
Overspanningsafleiders
Om schade te vermijden door blikseminslag en elektrostatische inductiefenomenen werden als bijkomende beveiliging (voor versies S2X) DC overspanningsafleiders 15 en AC overspanningsafleiders 18 geïntegreerd in de bedradingsbox 02 .
000015BO
Bijkomende beveiligingen
De omvormer is uitgerust met extra beveiligingssystemen ter garantie van een veilige werking onder alle omstandigheden. Deze beveiligingssystemen omvatten: - Constante monitoring van de netspanning ter garantie van de spannings- en frequentiewaarden binnen de grenswaarden voor de werking; - Controle van de interne temperaturen voor automatische beperking van het vermogen, wanneer vereist, om oververhitting van de eenheid te vermijden (derating). De talrijke controlestructuren vormen een redundant systeem dat een werking garandeert in absolute veiligheid. - 30 -
3 3 - Veiligheid en ongevallenpreventie Veiligheidsvoorschriften en algemeenheden Het toestel werd gebouwd conform de strengste veiligheidsnormen en uitgerust met de veiligheidsinrichtingen ter bescherming van de onderdelen en bedieners. Het is onmogelijk om de talrijke opstellingen en omgevingen te voorspellen waarin het toestel kan geplaatst worden. De klant moet derhalve de fabrikant inlichten over eventuele bijzondere installatiecondities. Power-One wijst alle verantwoordelijkheid van zich af indien de maatstaven voor een correcte installatie niet worden gerespecteerd en is tevens niet aansprakelijk voor installaties gelegen vóór en achter het door haar geleverde toestel. De bedieners moeten op een toereikende wijze ingelicht worden over het toestel. Zij moeten derhalve verplicht de technische informatie uit deze handleiding en bijgeleverde documentatie doorlezen en respecteren.
TRAINING
De instructies uit deze handleiding vervangen geenszins de veiligheidsinstructies en technische gegevens voor de installatie en werking die rechtstreeks vermeld worden op het product, noch de veiligheidsnormen geldig in het land van installatie en de algemene regels van gezond verstand. De fabrikant is beschikbaar om trainingssessies of opleidingen te organiseren voor het aangesteld personeel, zowel in haar bedrijf zelf als ter plaatse bij de klant, in overeenstemming met de contractueel vastgelegde condities.
1
2
Gebruik het toestel nooit indien u anomalieën vaststelt in de werking, van welke aard dan ook.
000016AO
Voer geen ontoereikende herstellingen uit. Gebruik uitsluitend originele vervangstukken en voor de voorziene doeleinden. De verantwoordelijkheid van de commerciële onderdelen valt op de respectievelijke producenten.
- 31 -
Veiligheid en ongevallenpreventie
Gevarenzones en gevaarlijke handelingen
3
Omgeving: condities en risico's Het toestel kan in openlucht geïnstalleerd worden, maar slechts onder bepaalde omgevingscondities die zijn correcte werking toelaat. Dergelijke condities staan vermeld in de specificaties en in het hoofdstuk Installatie. Power-One is NIET verantwoordelijk voor de afvalverwerking van het toestel: display, kabels, batterijen, accumulators enz... De klant moet zelf voorzien in de afvalverwerking, volgens de normen geldig in het land van gebruik, van deze stoffen die potentieel schadelijk zijn voor het milieu. Dezelfde voorzorgsmaatregels gelden voor de sloop van het toestel. Het toestel is niet uitgerust om te werken in een omgeving die potentieel ontvlambaar of explosief is. De klant en/of installateur moeten toereikende informatie beschikbaar stellen voor de bedieners of personen die eenvoudigweg in de buurt kunnen komen van het toestel, door plaatsing (indien vereist) van borden of andere middelen voor aanduiding van de gevaarlijke zones en handelingen: magnetische velden, gevaarlijke spanningen, hoge temperaturen, mogelijkheid tot elektrische schokken, algemeen gevaar, enz...
Signaleringen en plaatjes De plaatjes aangebracht op het toestel zelf mogen NIET worden verwijderd, beschadigd, vervuild, afgedekt, enz...
000017CO
De plaatjes moeten regelmatig worden schoongemaakt en mogen NIET afgedekt worden door andere voorwerpen (bv. doeken, dozen, gereedschap, enz...). De technische gegevens vermeld in deze handleiding vervangen geenszins de informatie vermeld op de plaatjes aangebracht op het toestel zelf.
- 32 -
Veiligheid en ongevallenpreventie
Thermisch gevaar 10 min
3
OPGELET: De verwijdering van de afschermingen of deksels is enkel toegelaten na 10 minuten na loskoppeling van de elektrische voeding. Dit is vereist omdat de onderdelen eerst moeten afkoelen en elektrostatische ladingen ontladingen en parasitaire spanningen moeten ontladen worden. Als het toestel net uitgeschakeld is, heerst er een risico voor brandwonden, ten gevolge van oververhitting van de hete oppervlakken (bv.: transformators, accumulators, spoelen, enz...). Let dus op waar u het toestel aanraakt. Bij brandgevaar moet u een CO2 of schuimbrandblusser gebruiken en zelfafzuigende systemen voor brand in gesloten omgevingen.
Kledij en bescherming van het personeel De firma Power-One heeft het toestel ontworpen met zo weinig mogelijk scherpe hoekjes en kantjes. Toch was dit niet overal mogelijk en raden wij dus aan geschikte kledij en persoonlijke beschermingsmiddelen te dragen, ter beschikking gesteld door de werkgever. Het personeel mag geen kledingstukken of accessoires dragen die potentieel gevaarlijk kunnen zijn of brand of elektrostatische ontladingen kunnen opwekken. Alle werkzaamheden aan de apparatuur moeten worden uitgevoerd in goed geïsoleerde kleding en met goed geïsoleerde instrumenten. E.g.: Geïsoleerde handschoenen (klasse 0, categorie RC) De installatie kan pas worden uitgevoerd nadat de apparatuur is afgekoppeld van het elektriciteitsnet en van de fotovoltaïsche generator. Het personeel mag het toestel NIET betreden of aanraken met blote voeten of natte handen. De onderhouder moet zich er steeds van vergewissen dat tijdens de onderhoudsfasen niemand anders de werking van het toestel kan instellen. Hij moet tevens alle anomalieën of slijtagevormen signaleren, zodat de correcte veilige werkcondities zo snel mogelijk kunnen worden hersteld.
000017CO
De installateur of onderhouder moet steeds aandacht besteden aan de werkomgeving: deze moet correct verlicht zijn en voorzien zijn van de nodige ruimte en ontsnappingsroutes. Tijdens de installatie moet ook de geluidsemissie geëvalueerd worden in functie van de omgeving. Deze mag de wettelijke grenswaarden niet overschrijden (max. 80 dBA). - 33 -
Veiligheid en ongevallenpreventie
Restrisico's
3
Ondanks de waarschuwingen en veiligeidsinrichtingen blijven er toch steeds een aantal niet elimineerbare restrisico's bestaan. Deze risico's worden opgesomd in de volgende tabel, inclusief een aantal tips om deze te voorkomen.
Tabel: restrisico’s AANBEVOLEN OPLOSSING
Geluidshinder toe te schrijven aan installatie in niet geschikte omgevingen of omgevingen waar personeel permanent werkzaam is.
Evalueer opnieuw de omgeving en installatieplek.
Verluchting van de omgeving: moet voldoende zijn om oververhitting van het toestel te vermijden en het welzijn van de personen die in de omgeving verblijven te garanderen.
Zorg voor de geschikte omgevingscondities en verlucht de omgeving.
Externe atmosferische agentia zoals waterinfiltraties, lage temperaturen, hoge vochtigheid, enz...
Tracht om de omgevingscondities te behouden die geschikt zijn voor het toestel.
Oververhitting van warme oppervlakken (transformators, accumulators, spoelen, enz... ) kunnen brandwonden veroorzaken. Let tevens op dat de verluchtingsspleten of koelsystemen van het toestel niet worden afgesloten.
Wacht totdat het toestel is afgekoeld alvorens het aan te raken of gebruik geschikte beschermingsmiddelen.
Slechte reiniging: brengt correcte koeling in gevaar; veiligheidsplaatjes niet goed meer leesbaar.
Maak het toestel, de plaatjes en werkomgeving goed schoon.
Ophoping van elektrostatische energie kan leiden tot gevaarlijke elektrische ontladingen.
Controleer alvorens enige handelingen uit te voeren dat de onderdelen de opgehoopte energie hebben afgegeven.
Ontoereikende opleiding van het aangesteld personeel.
Vraag een aanvullende opleiding aan.
Tijdens de installatie kan het voorlopig bevestigen van de apparatuur of de onderdelen ervan risico’s met zich meebrengen.
Wees extra voorzichtig en verhinder de toegang tot de installatiezone.
Het accidenteel loskomen van de snelconnectors op een werkend toestel of verkeerde aansluitingen kan boogontladingen genereren.
Wees extra voorzichtig en verhinder de toegang tot de installatiezone.
000018BO
ANALYSE EN BESCHRIJVING VAN HET RISICO
- 34 -
4 Algemene condities
4 - Ophijsing en transport
Enkele aanbevelingen zijn alleen van toepassing op producten met grote of meerdere pakketten van producten in kleine verpakkingen.
Transport en verplaatsing Het transport van de apparatuur moet uitgevoerd worden op een geschikte wijze en met de vereiste beschermingsmiddelen (in het bijzonder van de elektronische onderdelen) tegen gewelddadige impacts, vochtigheid, trillingen, enz. Dit geldt vooral in geval van wegtransport.
Ophijsing
Voer tijdens de verplaatsing geen bruuske of snelle manoeuvres uit, daar deze kunnen leiden tot gevaarlijke slingerbewegingen.
Om het transport en de verplaatsing te vergemakkelijken zorgt PowerOne voor de bescherming van de afzonderlijke onderdelen. Wel raden wij aan u te wenden tot gespecialiseerd personeel voor het laden en lossen van de onderdelen. Waar aangegeven en/of op de voorbestemde plaatsen werden oogbouten en/of handgrepen aangebracht, of kunnen aangebracht worden, voor verankering van de hijsmiddelen. De gebruikte kabels en hijsmiddelen moeten geschikt zijn voor het gewicht van de apparatuur. Hijs niet gelijktijdig meerdere eenheden of onderdelen van het toestel op indien dit niet anders vermeld wordt.
000019CO
Uitpakken en controles Denk eraan dat de verpakkingsonderdelen (karton, cellofaan, nieten, kleefband, sluitlinten, enz...) scherp kunnen zijn en dus verwondingen kunnen aanbrengen indien er niet voorzichtig mee omgesprongen wordt. Zij moeten verwijderd worden met geschikte middelen en mogen niet binnen het bereik van niet-geautoriseerde personen (bv. kinderen) achtergelaten worden. De verpakkingsonderdelen moeten weggegooid worden in overeenstemming met de normen geldig in het land van installatie. Bij opening van de verpakking moet gecontroleerd worden of de apparatuur intact is en alle onderdelen aanwezig zijn. Mocht u defecten of slijtage vaststellen, dan moet u de handelingen onderbreken en onmiddellijk contact opnemen met zowel het transportbedrijf, als de Service Power-One. - 35 -
Ophijsing en transport
Lijst met geleverde onderdelen
4
Tabel: Onderdelen geleverd bij het toestel Onderdelen beschikbaar voor alle modellen Connector voor aansluiting van configureerbaar relais
2
Connector voor aansluiting van communicatie- en besturingssignalen
4
TORX sleutel TX20, mannetje
1
Pakking met twee openingen voor M25-signaalkabel en afdekking
2+2
Pakking met twee openingen voor M20-signaalkabel en afdekking
1+1
Geleiderbruggen voor de configuratie van de ingangskanalen in parallelschakeling.
2
Steun voor wandmontage
1
Bouten en schroeven voor wandmontage
000020CO
Aantal
10 + 10
Gebruiksaanwijzing en cd-rom
1+1
Onderdelen enkel beschikbaar voor het modellen S2F / S2X
Aantal
Snelconnectors (vrouwtje)
8 (20 kW) 10 (27.6 kW)
Snelconnectors (mannetje)
8 (20 kW) 10 (27.6 kW)
Zekeringen gPV - 1000V DC (kunnen vooraf worden geïnstalleerd op de omvormer)
16 (20 kW) 20 (27.6 kW)
- 36 -
Ophijsing en transport
Aanbevolen kit vervangstukken
4
Hier volgt de lijst met vervangstukken passend bij de TRIO-omvormer die beschikbaar zijn bij het magazijn Power-One. Beschrijving
Hoeveelheid
TRIO HANDLING KIT
Kit handgrepen en oogbouten voor het de ophijsing van de omvormer
4 handgrepen 2 oogbouten
KIT 10 FUSES 8A
Kit zekeringen van 8A (gPV - 1000Vdc)
10
KIT 10 FUSES 10A
Kit zekeringen van 10A (gPV - 1000Vdc)
10
KIT 10 FUSES 12A
Kit zekeringen van 12A (gPV - 1000Vdc)
10
KIT 10 FUSES 15A
Kit zekeringen van 15A (gPV - 1000Vdc)
10
KIT SURGE DC SIDE TRIO
Kit vervangende inzetten voor DC afleiders
4 (Dehn PN. 952051) 2 (Dehn PN. 952015)
KIT SURGE AC SIDE TRIO
Kit vervangende inzetten voor AC afleiders
3 (DehnPN. 952010) 1 (Dehn PN. 952050)
000020CO
Code
- 37 -
Ophijsing en transport
Gewicht van de eenheden van het toestel Tabel: Gewicht
Massa Gewicht in kg
Hijspunten n°#
4
Minimum hoogte kabels
Gaten en oogbouten UNI2947
OMVORMER
TRIO-20.0: 60 kg TRIO-27.6: 65 kg
4
1.200
M 12 kit voor montage handgrepen 06 en oogbouten (op bestelling)
BEDRADINGSBOX
Basis / -S2: 7kg -S2F / -S2X: 15kg
2
-
-
Indien de verpakking in een correcte staat verkeerd, kan men tot maximum 5 verpakkingen op elkaar stapelen. Plaats GEEN andere uitrustingen of producten boven dit vermelde aantal.
NO
000020CO
M12
- 38 -
5 5 - Installatie Algemene condities Het toestel wordt geïnstalleerd in functie van het type installatie en installatieplek. Zijn prestaties zijn uiteraard ondergeschikt aan een correcte aansluiting. Het personeel aangesteld voor de installatie moet gespecialiseerd zijn en ervaring hebben en moet bovendien een geschikte opleiding hebben gevolgd over dit soort apparatuur. De handelingen moeten uitgevoerd worden door gespecialiseerd personeel, dat best de informatie uit deze handleiding opvolgt en zich houdt aan de schema's en documentatie in bijlage.
Om veiligheidsredenen mag de omvormer uitsluitend worden geïnstalleerd door een gekwalificeerd electriciën die beschikt over de bekwaamheid en opleiding en kennis heeft van de structuur en werking van de eenheid. De installatie dient te worden verricht door gekwalificeerde installateurs en/of bevoegde electriciëns volgens de geldende normen van het land van installatie. De aansluiting van de fotovoltaïsche installatie op elektrische apparatuur die is verbonden met het distributienet moet door de exploitant worden goedgekeurd.
000021CO
De installatie moet uitgevoerd worden op een van het voedingsnet losgekoppeld toestel (scheidingsschakelaar open) en met geïsoleerde en verduisterde fotovoltaïsche panelen.
- 39 -
Installatie
5
De installatie moet uitgevoerd worden op een van het voedingsnet losgekoppeld toestel (scheidingsschakelaar open) en met geïsoleerde en verduisterde fotovoltaïsche panelen.
Controle van de omgeving
OK OK
NO OK
NO OK OK
NO NO
• Raadpleeg de technische gegevens voor de controle van de te respecteren omgevingscondities (beveiligingen, temperatuur, vochtigheid, hoogte, enz.) • Niet blootstellen aan rechtstreeks zonlicht om ongewenste derating te vermijden door de interne temperatuurtoename van de omzetter • Niet installeren in kleine en gesloten ruimtes met een slechte luchtcirculatie • Controleer steeds dat de luchtstroming rond de omvormer niet belemmerd is, om oververhitting te vermijden • Niet installeren op plaatsen waar gassen of ontvlambare stoffen aanwezig zijn • Niet installeren in een huishoudelijke omgeving of in ruimtes waar mogelijk personen of dieren langdurig verblijven omwille van de geluidsemissie (circa 50dB(A) op 1 m afstand) geproduceerd door de omvormer tijdens de werking. • Vermijd elektromagnetische interferenties. Zij kunnen de correcte werking van elektronische apparatuur beïnvloeden en kunnen derhalve gevaarlijk zijn.
Installatie boven 2000 meter boven de zeespiegel Ten gevolge van de ijle lucht (op grote hoogtes) kunnen er zich bijzondere condities voordoen waarmee rekening gehouden moet worden tijdens de keuze van de installatieplek: • Minder efficiënte koeling en derhalve meer kans op derating van het toestel ten gevolge van de hoge interne temperaturen. • Vermindering van de diëlektrische weerstand van lucht. Dit kan bij aanwezigheid van hoge werkspanningen (DC aan ingang) boogontladingen elektrische ontladingen genereren die de omvormer kunnen bereiken en beschadigen. Wanneer de hoogte vermeerdert, zal de failure rate van bepaalde elektronische onderdelen exponentieel vermeerderen ten gevolge van de kosmische straling.
000022AO
Alle installatieplekken boven een hoogte van 2000 m moeten geval per geval geëvalueerd worden, rekening houdend met bovenstaande kritieke punten.
- 40 -
Installatie
Installatieplek NO
NO
OK
NO
5
Respecteer de volgende condities tijdens de keuze van de installatieplek: • Installeer het toestel op een wand of structuur die stevig genoeg is voor zijn gewicht. • Installeer het toestel op een plek die makkelijk toegankelijk en veilig is. • Installeer het toestel voor zover dit mogelijk is op ooghoogte, zodat het display en de statusleds makkelijk kunnen afgelezen worden. • Installeer op een hoogte die geschikt is voor het hoge gewicht van het toestel. Indien deze conditie niet gerespecteerd wordt, kan dit problemen geven tijdens bijstandsinterventies, tenzij de nodige uitrustingen geleverd worden voor de interventie. • Installeer verticaal met een maximum hellingshoek (vooruit en achteruit) van 5°. Indien deze conditie niet gerespecteerd wordt, is het mogelijk dat de inverter in derating overgaat door de temperatuur, ten gevolge van een slechte warmtedissipatie.
80 cm
50 cm
50 cm
• Voor onderhoud van de hardware en software van het toestel moeten de deksels op de voorkant verwijderd worden. Controleer de correcte veiligheidsafstanden voor de installatie, vereist voor de normale handelingen voor controle en onderhoud. • Respecteer de aangegeven minimumafstanden.
50 cm
OK
OK
• Plaats bij meervoudige installatie de verschillende omvormers naast elkaar. • Mocht er niet voldoende ruimte aanwezig zijn voor zulke opstelling, plaats dan de omvormers geschrankt, zoals aangeduid op de figuur. Op deze wijze zal de warmtedissipatie niet beïnvloed worden door de andere omvormer.
000022AO
NO
- 41 -
Installatie
Wandmontage
5
10 x Ø 10 mm
• Plaats de beugel 01 op de perfect vlakke wand. Gebruik hem tevens voor identificatie van de positie van de boorgaten. • Boor de 10 gaten met een boormachine met boor met diameter 10 mm. De gaten moeten ongeveer 70 mm dik zijn. • Bevestig de bevestigingsbeugel aan de wand met de 10 bijgeleverde pluggen met diameter 10 mm • Haak de bedradingsbox 02 vast door de schroefkoppen achteraan in de openingen van de bevestigingsbeugel te voegen. Verwijder het voorste deksel en zorg voor de nodige aansluitingen. N.B. In deze fase is het niet vereist om de omvormer 03 te installeren. • De connectorschroeven 07 losdraaien en het afdekplaatje 04 verwijderen die het mogelijk maakt toegang te krijgen tot de connector tussen de bedradingsbox en de omvormer. Plaats het dekseltje in het voorziene opbergvakje achteraan op de bedradingsbox. • Haak de omvormer vast aan de bevestigingsbeugel door de schroefkoppen achteraan in de openingen te voegen, zie figuur. Om de ophijsing te vergemakkelijken kan u de handgrepen 06 of oogbouten (M12) aanbrengen in de openingen op de zijkanten.
01
03 04 02
27 06 05
000023CO
• Koppel beide eenheden aan elkaar door de koppelschroef 05 aan te draaien en vast te draaien aan de onderkant van de bedradingsbox. • Nadat de eenheden aan elkaar gekoppeld werden moet u de twee schroeven van de connector 07 gelegen binnenin de bedradingsbox vastdraaien. • Ga verder met het verankeren van de omvormer aan de beugel terwijl u de blokkeerschroef 27 die zich op de onderkant bevindt vastdraait.
07 08 04 05 - 42 -
Installatie
5
Handelingen voorafgaand aan de aansluiting van de FV-generator Controle van de correcte polariteit van de strings
Controleer met een voltmeter of de spanning op elke string voldoet aan de correcte polariteit en ligt binnen de limietwaarden voor de ingangsspanning toegelaten voor de omvormer (zie technische gegevens). Indien de nullastspanning van de string in de buurt ligt van de limietwaarde toegestaan voor de omvormer, dan moet u er rekening mee houden dat in aanwezigheid van lage omgevingstemperaturen de spanning op de strings zal vermeerderen (de mate daarvan is afhankelijk van de gebruikte fotovoltaïsche module). Zulk geval vereist correcte dimensionering van de installatie en/of controle van de aansluitingen van de modules op de installatie (bv. aantal in serie geschakelde modules groter dan aantal bepaald in ontwerp).
Controle van de aardlek van de fotovoltaïsche generator Meet voor elke string de spanning aanwezig op de positieve en negatieve pool ten opzichte van de aarde. Bij opmeting van een spanningsverschil tussen een ingangspool en de aarde is er mogelijk een lage weerstand aanwezig op de fotovoltaïsche generator. Om het probleem op te lossen is een inspectiebeurt vereist door de installateur. Sluit de strings niet aan indien u een aardlekstroom bemerkt, daar het mogelijk is dat de omvormer geen verbinding maakt met het net.
000024AO
Keuze van differentiaalbeveiliging achter de omvormer Alle Power-One stringomvormers van het type Aurora op de markt in Europa zijn uitgerust met een beveiliging tegen aardlekken conform de Duitse veiligheidsnorm VDE V 0126-1-1:2006-02 (zie par. 4.7 van de Norm). Zo zijn de Power-One omvormers van het type Aurora in het bijzonder uitgerust met een redundante uitrusting voor aflezing van de aardlekstroom, bestemd voor alle onderdelen onder stroom, zowel gelijkstroom als wisselstroom. De meting van de aardlekstroom gebeurt gelijktijdig en op onafhankelijke wijze door 2 verschillende processors. Om de beveiliging te activeren volstaat het dat één van beide een anomalie opmeet. Het systeem wordt dan losgekoppeld van het voedingsnet en het omvormproces valt stil. Als absolute grenswaarde voor de totale AC+DC aardlekstroom geldt 300 mA, met een interventietijd van de beveiliging van max. 300 msec. Bovendien werden er nog andere drie interventieniveaus voorzien met - 43 -
Installatie
5
grenswaarden van respectievelijk 30 mA/sec, 60 mA/sec en 150 mA/ sec, voor de opvang van de snelle variaties in de foutstroom, geïnduceerd door accidentele contacten met onderdelen met aardlekken. De limietwaarden voor de interventietijden nemen progressief af met de toename van de variatiesnelheid van de foutstroom: ze vertrekken van 300 msec/max voor een variatie van 30 mA/sec en nemen respectievelijk af tot 150 msec en 40 msec voor variaties van 60 mA en 150 mA. Bemerk wel dat het geïntegreerde toestel het systeem enkel beschermt tegen aardlekken die zich voordoen vóór de AC klemmen van de omvormer (d.w.z. naar de DC-zijde van de fotovoltaïsche installatie en dus naar de fotovoltaïsche modules). De aardlekstromen die optreden in het AC gedeelte gelegen tussen het opname-/immissiepunt en de omvormer worden niet gedetecteerd en vereisen derhalve externe beveiliging. Voor de beveiliging van de AC lijn is het, conform met wat hoger gesteld werd inzake de aardlekschakelaar geïntegreerd in de omvormer Power-One Aurora, niet noodzakelijk om een differentiaalschakelaar type B te installeren.
Conform artikel 712.413.1.1.1.2 uit de sectie 712 van de Norm CEI 64-8/7 verklaart men dat de Power One Aurora omzetter kan worden beschouwd als een constructie die geen foutstroom met gelijkspanning aan de elektrische installatie kan leveren.
000024AO
Wij raden het gebruik aan van een aardlekautomaat van het type AC met een interventiestroomsterkte van 300 mA, om foutieve interventie te vermijden te wijten aan de normale capacitieve aardlekstroom van de fotovoltaïsche modules.
- 44 -
Installatie
Configuratie ingangskanalen op onafhankelijk of parallel
5
Alle versies van de omvormer zijn uitgerust met twee onafhankelijke ingangskanalen (met dubbele tracking van het maximaal vermogenspunt MPPT), met de mogelijkheid tot parallelschakeling en benutting van slechts één enkele MPPT. Op elk kanaal moeten strings van FV-modules aangesloten worden met hetzelfde type en aantal serie geschakelde panelen. Bovendien moeten zij volgens dezelfde installatiecondities worden opgesteld (oriëntering ten opzichte het zuiden en helling ten opzichte van horizontaal vlak). De twee ingangskanalen kunnen parallel geschakeld worden volgens de bovenvermelde eisen. Er wordt dan voordeel gehaald uit de benutting van het volledige vermogen vrijgegeven door de omvormer aan elk afzonderlijk kanaal. De opstelling met dubbele MPPT zorgt echter voor een onafhankelijk management van beide fotovoltaïsche generators (één voor elk ingangskanaal), die onderling kunnen verschillen qua installatiecondities, type en aantal in serie geschakelde fotovoltaïsche modules. Een conditie die vereist is voor het onafhankelijk gebruik van beide MPPT's is dat de fotovoltaïsche generator, aangesloten op elk van de ingangen, een maximum vermogen heeft lager dan de vermogenslimiet van elk afzonderlijk ingangskanaal en een maximum stroomsterkte lager dan de stroomsterktelimiet van elk afzonderlijk ingangskanaal.
1
2
Alle ingangsparameters die moeten worden gerespecteerd voor een correcte werking van de omvormer staan vermeld in de tabel “Technische gegevens”.
Configuratie parallel geschakelde kanalen 13 12 M MOR CARD COM CARD
a01
Deze configuratie voorziet in het gebruik van de twee ingangskanalen (MPPT) parallel geschakeld. Dit betekent dat de geleiderbruggen 12 tussen de twee kanalen (positief en negatief) van het DC klemmenbord aan ingang 13 moeten worden geïnstalleerd en dat de schakelaar a01, gepositioneerd op de communicatiekaart 09 moet worden ingesteld op “PAR” (zie Interface gebruiker).
Configuratie onafhankelijke kanalen (standaardconfiguratie) 13 12 000025CO
M MOR CARD COM CARD
Deze configuratie voorziet in het gebruik van de twee ingangskanalen (MPPT) in onafhankelijke modus. Dit betekent dat de geleiderbruggen 12 tussen de twee kanalen (positief en negatief) van het DC klemmenbord aan ingang 13 niet moeten worden geïnstalleerd en dat de schakelaar a01, gepositioneerd op de communicatiekaart 09 moet worden ingesteld op “IND” (zie Interface gebruiker).
a01 - 45 -
Installatie Voorbeelden van configuratie van kanalen Kenmerken FV-generator
000025CO
De fotovoltaïsche generator bestaat uit strings met variabel aantal in serie geschakelde modules. De fotovoltaïsche generator bestaat uit strings met onderling verschillende installatiecondities.
Configuratie MPPT Configuratie MPPT ONAFHANKELIJK verplicht
5
Opmerkingen De conditie die VEREIST is voor het onafhankelijk gebruik van beide MPPT's is dat de fotovoltaïsche generator aangesloten op elk van de ingangen een vermogen heeft lager dan de limietwaarde voor het vermogen van elk afzonderlijk ingangskanaal EN een maximale stroomsterkte lager lager dan de limietwaarde voor de stroomsterkte van elk afzonderlijk ingangskanaal.
De fotovoltaïsche generator bestaat De conditie die VEREIST is voor het onafuit strings met een gelijk aantal in hankelijk gebruik van beide MPPT's is dat de serie geschakelde modules. fotovoltaïsche generator aangesloten op elk De fotovoltaïsche generator bestaat van de ingangen een vermogen heeft lager uit strings met dezelfde installatieMogelijkheid dan de limietwaarde voor het vermogen van elk condities, d.w.z. alle strings hebben voor keuze tus- afzonderlijk ingangskanaal EN een maximum dezelfde hellingshoek ten opzichte sen configurastroomsterkte lager dan de limietwaarde voor de van de horizon en dezelfde oriëntetie met MPPT's stroomsterkte van het afzonderlijk ingangskanaal. ring ten opzichte van het ZUIDEN. ONAFHANKEDe conditie die AANBEVOLEN wordt (*) voor De fotovoltaïsche generator aangeLIJK of parallel gebruik van beide MPPT's is dat de sloten op elk van de ingangen heeft PARALLEL fotovoltaïsche generator aangesloten op de een vermogen lager dan de limiettwee ingangen bestaat uit strings met eenwaarde voor het vermogen van het zelfde aantal in serie geschakelde modules ingangskanaal EN een stroomsterkte en dat alle modules opgesteld werden volgens lager dan de limietwaarde voor de dezelfde installatiecondities. stroomsterkte van het ingangskanaal. (*) Deze conditie wordt aanbevolen voor de energetische productie van de installatie, maar niet vanuit een standpunt dat de werking van de omvormer zelf beschouwt. De fotovoltaïsche generator bestaat Een conditie die VOLDOENDE is (*) voor het uit strings met een gelijk aantal in parallel gebruik van beide MPPT's is dat de serie geschakelde modules. fotovoltaïsche generator aangesloten op elk De fotovoltaïsche generator bestaat van de ingangen een vermogen heeft hoger uit strings met dezelfde installatiedan de limietwaarde voor het vermogen van elk condities, d.w.z. alle strings hebben afzonderlijk ingangskanaal OF een maximale dezelfde hellingshoek ten opzichte Configuratie stroomsterkte heeft hoger dan de limietwaarvan de horizon en dezelfde oriënteMPPT de van de stroomsterkte van elk afzonderlijk ring ten opzichte van het ZUIDEN. PARALLEL ver- ingangskanaal. plicht Een conditie die AANBEVOLEN wordt (**) De fotovoltaïsche generator aangevoor het parallel gebruik van beide MPPT's is sloten op elke ingang heeft een verdat de fotovoltaïsche generator aangesloten mogen hoger dan de limietwaarde op de twee ingangen bestaat uit strings met voor het vermogen van het ingangseenzelfde aantal in serie geschakelde modules kanaal OF een stroomsterkte hoger en dat alle modules werden opgesteld volgens dan de limietwaarde van de stroomdezelfde installatiecondities. sterkte van het ingangskanaal. (*) Deze conditie is voldoende voor de energetische productie van de installatie, maar niet vanuit een standpunt dat de werking van de omvormer zelf beschouwt. (**) Deze conditie wordt aanbevolen voor de energetische productie van de installatie, maar niet vanuit een standpunt dat de werking van de omvormer zelf beschouwt. - 46 -
Installatie
Ingangsaansluiting op de FV-generator (DC-zijde)
5
Na uitvoering van de preliminaire controles, na vaststelling van de afwezigheid van problemen met de fotovoltaïsche installatie en na instelling van de configuratie van de kanalen (parallel of onafhankelijk), kan men de ingangen aan de omvormer aansluiten. De aansluitingen kunnen ook gemaakt worden met de bedradingsbox 02 losgekoppeld van de omvormer 03, die dan vervolgens wordt aangesloten voor de inwerkingstelling. Indien men te werk gaat met een losgekoppelde bedradingsbox 02, moet u extra opletten voor de externe installaties. De connector voor koppeling moet steeds beschermd worden door plaatsing van het afdekplaatje 04 in de voorziene invoegplaats. De aansluitingen op de DC-zijde zijn verschillend afhankelijk van de gebruikte bedradingsbox: De basismodellen en modellen S2 gebruiken kabelwartels, het modellen S2F en modellen S2X snelconnectors (één voor elke pool van elke string). Op de basisversie en versie S2 moet de parallelschakeling van de strings (samenstelling array) vóór de ingang van de omvormer gebeuren. Laat deze handeling uitvoeren door de technici tijdens de installatiefase. De versie S2F / S2X voorziet in de rechtstreekse aansluiting van de afzonderlijke strings met connectors toegankelijk vanaf de buitenzijde van de bedradingsbox 02. Om elektrocutiegevaar te vermijden moeten alle interventies voor aansluiting gebeuren met een AC+DC scheidingsschakelaar 14 op OFF.
Aansluiting van de ingangen op de basisversie en versie S2
000025CO
13 12
11
14
11
14
Voor deze twee modellen gebeurt de aansluiting met het DC klemmenbord aan de ingang 13 door de kabels in de DC kabelwartels 11 te brengen. De maximaal toegelaten doorsnede van de kabel gaat van 10 tot 17 mm, terwijl elke afzonderlijke klem van het klemmenbord een kabel toelaat met maximum sectie van 50 mm2. Draai de kabelwartel los, verwijder het afdekplaatje, plaats een kabel met geschikte doorsnede en sluit deze aan op de klemmen van het DC klemmenbord aan ingang 13. Draai na aansluiting aan het klemmenbord de kabelwartel terug stevig vast en controleer de dichting.
- 47 -
Installatie
Aansluiting van de ingangen op de versie S2F / S2X 13 12
5
Voor de aansluitingen van de strings via de bedradingsbox S2F / S2X gebruikt men de snelconnectors (multicontact of weidmuller) gelegen op het onderste gedeelte van de mechanische eenheid. Elk ingangskanaal beschikt over twee eenheden connectors: • Connectors aan ingang (MPPT1) 19 met codes 1A, 1B, 1C, ... • Connectors aan ingang (MPPT2) 20 met codes 2A, 2B, 2C, ... Sluit alle strings die voorzien werden in het ontwerp van de installatie aan en controleer de dichting van de connectors.
22
14
19 20
Indien bepaalde stringingangen onbenut blijven, moet men controleren of de vrije connectors afgesloten werden door de afdekplaatjes. Plaats de afdekplaatjes indien dit niet het geval is. Deze handeling is onontbeerlijk voor zowel de correcte afdichting van de omvormer, als voor de bescherming tegen beschadigingen van de vrije connector, die in de toekomst nog gebruikt kan worden.
14
000025CO
In dit soort bedradingsboxen is het NOODZAKELIJK om de afzonderlijke strings direct aan te sluiten op de ingang van de omvormer (geen veldpanelen aanbrengen voor de parallel geschakelde strings). De reden hiervoor is dat de string zekeringen 22, gelegen op elke ingang, niet gedimensioneerd zijn voor parallelgeschakelde strings (array). Deze handeling kan de zekering beschadigen en derhalve mogelijk de slechte werking van de omvormer veroorzaken.
- 48 -
Installatie
Procedure voor installatie van snelconnectors
5
Op de omvormermodellen met snelkoppelingen kunnen twee verschillende typen aanwezig zijn:
4 - 6 mm 2 6 - 7.5 mm
WEIDMULLER De installatie van Weidmuller connectors vereist geen speciaal gereedschap. - Strip de draad waaraan de connector moet aangesloten worden (controleer eerst of hij voldoet aan de limietwaarden van de connector). - Duw de draad in de connector tot u een “klik” hoort voor blokkering. - Draai de gekartelde blokkeringsmoer volledig vast voor een optimale blokkering.
5.5 - 7.5 mm
OPGELET: Om schade te vermijden aan het toestel moet men tijdens de bekabeling extra opletten dat de correcte polariteit gerespecteerd wordt.
4 - 6 mm 2 12 mm
MULTICONTACT (of equivalent type) De installatie van Multicontact connectors vereist krimpverbindingen die verwezenlijkt moeten worden met behulp van geschikt gereedschap. - Strip de draad waaraan de connector moet aangesloten worden (controleer eerst of hij voldoet aan de limietwaarden van de connector). - Breng het pooleinde aan op de draad met behulp van een speciale tang. - Duw de draad met pooleinde in de connector totdat u een klik hoort: dit betekent dat het pooleinde geblokkeerd zit in de connector. - Draai tot slot de kabelwartel voldoende vast.
000026BO
5.5 - 9 mm
- 49 -
Installatie
5
Zekeringen voor bescherming string (uitsluitend model -S2F / S2X) Dimensionering van de zekeringen 22
Reverse polarity may cause severe damages. Please check the polarity before connecting each string! Each input is equipped with gPV fuses: make sure that fuse current rating is suitable for the PV panels that are being installed. Instruction on how to check string polarity and for proper fuse sizing are available in the installation manual (www.power-one.com)
Het is uiterst belangrijk dat de stringzekeringen 22 die worden gebruikt voor de beveiliging tegen de ‘retourstromen’ de juiste waarde hebben aangezien dit het risico op brand en beschadiging van de FV-generator aanzienlijk kan beperken. Een “terugloopstroom” kan worden gegenereerd in geval van defect en bijbehorende kortsluiting op de uiteinden van één of meerdere FVmodules van de installatie. In deze conditie kan alle stroom afgegeven door strings die niet defect zijn, maar aangesloten zijn op hetzelfde ingangskanaal, overgaan naar de defecte string.
Reverse polarity may cause severe damages. Please check the polarity before connecting each string! Each input is equipped with gPV fuses: make sure that fuse current rating is suitable for the PV panels that are being installed. Instruction on how to check string polarity and for proper fuse sizing are available in the installation manual (www.power-one.com)
Bij het bepalen van de waarde van de stringzekeringen 22 moet rekening worden gehouden met de volgende twee voorwaarden: 1. De nominale stroom van de zekering (Inom) mag niet groter zijn dan de maximale waarde van de in serie voor de string te gebruiken zekering (Maximum series fuse rating) te gebruiken, dan aangegeven in de technische gegevens van de PV-modules, in overeenstemming met de IEC 61730 -2 Irated < Maximum series fuse rating
000042CO
2. De waarde van de zekering (Irated) moet worden bepaald aan de hand van de stringstroomsterktes en de richtlijnen van de fabrikant om voortijdige reparaties te voorkomen. Als algemene richtlijn, gebaseerd op de kortsluitstroomsterkte (Isc) van de FV-modules, kan de waarde van de zekering worden berekend aan de hand van de volgende formule: Irated > (1.4 ≈ 1,5)*Isc Er moet gekozen worden voor een in de handel verkrijgbare zekering met een standaardwaarde die het verkregen resultaat het dichtst benadert. - 50 -
5
Installatie
Bij het kiezen van de zekering aan de hand van de hierboven beschreven berekening, moet rekening worden gehouden met correcties en deratingfactoren als: - Toename van de effectieve zonnestraling op de plaats van installatie - Toename van de Isc op basis van de verhoogde temperatuur van de FV-module - Thermische derating van de zekering - Maximale retourstroom van de geïnstalleerde FV-modules Power-One kan zekeringenkits leveren met verschillende waarden Code
Beschrijving
Aantal
KIT 10 ZEKERINGEN 8A
Kit zekeringen van 8A
10
KIT 10 ZEKERINGEN 10A
Kit zekeringen van 10A
10
KIT 10 ZEKERINGEN 12A
Kit zekeringen van 12A
10
KIT 10 ZEKERINGEN 15A
Kit zekeringen van 15A
10
000042CO
Voor de juiste berekening die geschikt is voor de reële installatiecondities moet u de documentatie raadplegen die geleverd is door de fabrikant van de beschermzekeringen
- 51 -
Installatie
Aansluiting uitgang elektriciteitsnet (AC-zijde)
14 17 16
5
Voor de aansluiting op het net van de omvormer heeft men de keuze tussen een steraansluiting (3 fasen + neuter) en een driehoeksaansluiting (3 fasen). Het is hoe dan ook steeds verplicht de omvormer aan te sluiten op de aarding. Gebruik een vijfpolige kabel (sterconfiguratie) of een vierpolige kabel (driehoeksconfiguratie) en breng deze door de AC kabelwartel 16 voor aansluiting op het AC klemmenbord aan uitgang 17. De aansluitingen kunnen ook verwezenlijkt worden wanneer de bedradingsbox 02 losgekoppeld is van de omvormer 03. Vervolgens wordt deze dan aangesloten voor de inwerkingstelling.
Indien men te werk gaat met een losgekoppelde bedradingsbox 02, moet u extra opletten voor de externe installaties. De connector voor koppeling moet steeds beschermd worden door plaatsing van het afdekplaatje 04 in de voorziene invoegplaats.
Kenmerken en dimensionering van de lijnkabel De doorsnede van de wisselstroomkabel moet correct gedimensioneerd worden om ongewenste loskoppeling van de omvormer van het elektriciteitsnet te vermijden, te wijten aan hoge impedanties van de lijn die de omvormer aansluit op het punt voor elektriciteitslevering. Indien de impedantie te hoog is, veroorzaakt dit een verhoging van de wisselspanning, die bij het bereiken van de limietwaarden (geldig in het land van gebruik) de uitschakeling veroorzaakt van de omvormer. De tabel vermeldt de maximale lengte van de geleider in functie van de doorsnede van de geleider zelf:
max 35 mm 2
20 ÷ 32 mm Doorsnede van de geleider (mm2) 10 16 25 35
Maximum lengte van de geleider (m) TRIO-20.0-TL-OUTD 42m 70m 100m 138m
TRIO-27.6-TL-OUTD 30m 50m 78m 98m
000027AO
De waarden worden berekend (bij een nominaal vermogen) rekening houdend met een energieverlies van de lijn van maximum 1%.
- 52 -
Installatie
5
Beveiligingsschakelaar onder belasting (AC scheidingsschakelaar)
Om de wisselstroomkabel van de omvormer te beschermen raden wij de installatie aan van een beveiliging voor overstroom en lekstroom met de volgende kenmerken: Type Rating voor spanning/stroomsterkte Kenmerken van de magnetische beveiliging Type differentiaalbeveiliging Differentiële gevoeligheid Aantal polen
TRIO-20.0-TL-OUTD TRIO-27.6-TL-OUTD Aardlekautomaat 40A / 400V 63A / 400V B/C B/C A/AC 300mA 3/4
A/AC 300mA 3/4
Aansluiting op klemmenbord AC-zijde Om elektrocutiegevaar te vermijden, moeten alle interventies gebeuren wanneer de scheidingsschakelaar gelegen achter de omvormer (zijde elektriciteitsnet) is uitgeschakeld.
N
R
S
T
17
M MOR CARD
Alvorens de omvormer aan te sluiten op het openbaar elektriciteitsnet moet de landnorm ingesteld worden via de twee draaischakelaars a05. Raadpleeg hiervoor de tabel uit het specifieke hoofdstuk.
000027AO
COM CARD
Voor alle modellen gebeurt de aansluiting met het AC klemmenbord aan uitgang 17 door de kabels in de AC kabelwartel 16 te brengen. De maximaal toegelaten doorsnede van de kabel gaat van 20 tot 32 mm. Elke klem van het klemmenbord is geschikt voor doorvoering van een kabel met maximum doorsnede van 35 mm2. Draai de kabelwartel los, verwijder het afdekplaatje, plaats de kabel met geschikte doorsnede en sluit de geleiders (Neuter, R, S, T en Aarding) aan op de klemmen van het AC klemmenbord aan de uitgang 17. Voor de aansluiting van de omvormer op het elektriciteitsnet heeft men de keuze tussen een aansluiting met vier geleiders (sterconfiguratie) of één met 3 geleiders (driehoeksaansluiting). Let op dat de neuter niet verwisseld wordt met één van de fasen! Draai na aansluiting aan het klemmenbord de kabelwartel terug stevig vast en controleer de dichting.
- 53 -
Installatie
Communicatiekaart a01
5 a20 a19
a02
a18 a17
a03
a16
a04
M MOR CARD COM CARD
a05
a15 a14
a06
a13 a12 a07
a08
a09
a10
a11
communicatiekaart 09
000028CO
Ref. Ref. omvormer handleiding S5 a01 J16 a02 J11 en J14 a03 A1 a04 S7 en S8 a05 J1 a06 S3 a07 S1 a08 J2 a09 J3 a10 J4 S2 S4 J7 en J8 J10 J5 en J6 J9 S6 J12 BT1
a11 a12 a13 a14 a15 a16 a17 a18 a19 a20
Beschrijving Schakelaar voor instelling ingangskanalen op "parallel" of "onafhankelijk" Connector voor installatie WIFI-modules (NIET ACTIEF) Connectors voor de installatie van radiomodule kaart Gleuf geheugenkaart SD CARD Draaischakelaar voor instelling van de landnorm en taal van display Ethernet poort (NIET ACTIEF) Schakelaar voor instelling van analoge sensor 1 op Volt of mA Schakelaar voor instelling van analoge sensor 2 op Volt of mA Aansluiting op multifunctioneel relais Aansluiting van omgevingssensoren: AN1, AN2, PT100, PT1000, tachymeter (uitsluitend bij de eolische versie) en voeding van de omgevingssensoren (24Vdc) Aansluiting netwerk RS485 (PC), netwerk RS485 (PMU); 5V hulplijn en remote ON/OFF Schakelaar voor instelling van kabelafsluitweerstand van netwerk RS485 (PMU) Schakelaar voor instelling van kabelafsluitweerstand van netwerk RS485 (PC) Aansluiting netwerk RS485 (PC) op connector RJ45 Gleuf communicatiekaart RS485 (PC) Aansluiting netwerk RS485 (PMU) op connector RJ45 Gleuf communicatiekaart RS485 (PMU) Schakelaar voor instelling van omvormer in de modus normaal of service Gleuf geheugenkaart gegevens omvormer Batterijholte - 54 -
Installatie
Aansluitingen aan de communicatiekaart
5
Elke kabel die aangesloten moet worden aan de communicatiekaart 09 moet doorheen de drie kabelwartels voor gebruik 10 gebracht worden. • Eén van het type M25 voor doorvoer van een kabel met doorsnede van 10 mm tot 17 mm. Pakkingen met twee openingen voor invoeging in de kabeldoorgang worden bijgeleverd. Zij zijn geschikt voor doorvoer van twee afzonderlijke kabels met maximum doorsnede van 6 mm. • Twee van het type M20 voor doorvoer van een kabel met doorsnede van 7 mm tot 13 mm. Pakkingen met twee openingen voor invoeging in de kabeldoorgang worden bijgeleverd. Zij zijn geschikt voor doorvoer van twee afzonderlijke kabels met maximum doorsnede van 5 mm.
10
Aansluiting seriële communicatie (RS485) De omvormer beschikt over twee communicatienetwerken RS485: PC - eigen “dedicated line” voor aansluiting van de omvormer op monitoring systemen of voor “daisy-chain” aansluiting (“doorlussen”) van meerdere omvormers. het netwerk kan bovendien ook de commando’ aanvaarden voor het vermogensmanagement. PMU (power management unit) - eigen “dedicated line” voor vermogensmanagement uitgevoerd door de exploitant van het land van installatie van de omvormer. De aansluitkabels van het netwerk RS485 (PC) en RS485 (PMU) kunnen op twee manieren worden aangesloten:
M MOR CARD COM CARD
• Aansluiting van de geleiders met gebruikmaking van connectors met klemmen a11 (+T/R, -T/R, GND COM e SH) De verbinding SH moet worden gebruikt voor de aansluiting van de beschermhuls/hulzen van de kabel(s).
a11
PC -T/R
SH
PC +T/R
+5V OUT
R ON/OFF
PMU +T/R
GND COM
PMU -T/R
J4
• Aansluiting van de geleiders op de connectors RJ45 a14 of a16 De twee connectors RJ45 (A) en (B) die beschikbaar zijn voor communicatie RS485 (PC) en RS485 (PMU) zijn onderling equivalent en kunnen zonder onderscheid gebruikt worden voor aankomst of vertrek van het netwerk voor creatie van een daisy-chain tussen de omvormers.
M MOR CARD COM CARD
a14
000028CO
a16 J5
PMU
J6
PMU
J7
PC
J8
PC
Dezelfde opvatting geldt voor aansluitingen met connectors met klemmen a11. - 55 -
5
Installatie
1
8
VOORKANT 1
8
Tabel: schema krimpverbindingen RJ45 Pin N° 1 2 3 4 5 6 7 8
BOVENKANT
Gebruik een connector met metalen behuizing ter garantie van de continuïteit van de afscherming van de kabel! - T/R +T/R
A GND COM
B
Functie Niet gebruikt Niet gebruikt +T/R Niet gebruikt -T/R Niet gebruikt GND COM Niet gebruikt
Voor aansluitingen over lange afstanden verkiest men best een aansluiting met connector met klemmen, met gebruik van een kabel met afgeschermd getwist paar met karakteristieke impedantie Z0=120 Ohm, zoals die vermeld in de volgende tabel: Signaal Positief Negatief Referentie
Symbool +T/R -T/R GND COM
Paar A A B
Kabel 1 2 1+2
De continuïteit van de afscherming moet gegarandeerd worden over het communicatienet met gebruik van de klem SH en mag slechts op één punt een aardverbinding hebben.
Procedure voor aansluiting op een systeem voor monitoring
Sluit alle eenheden van de RS485 ketting aan volgens het “daisy-chain” schema (“doorlussen”), met behoud van de sequentie van de signalen. Activeer de kabelafsluitweerstand van het communicatienet in het laatste element van de ketting door omschakeling van de schakelaar a12 of a13 (op stand ON). Let op dat de schakelaar van de gebruikte seriële lijn (PC of PMU) wordt omgeschakeld.
a12 = ON a13 = ON
a12 = OFF a13 = OFF
a12 = OFF a13 = OFF PC / PMU
CARD COM CARD
a13
ON PC
OFF S4
S2 OFF
- 56 -
ON
PMU
000028CO
120 TERM.
a12
Installatie
a13
ON PC
OFF S4
COM CARD
S2 OFF
ON
PMU
120 TERM.
M MOR CARD
a12
5
Bij aansluiting van een enkele omvormer aan het systeem voor monitoring, moet de kabelafsluitweerstand van het communicatienet geactiveerd worden door omschakeling van de schakelaar a12 of a13 (op stand ON). Stel voor elke omvormer van de ketting een ander RS485 adres in. Geen enkele omvormer mag het adres “Auto” hebben. Kies een adres tussen uit gelegen tussen 2 en 63. De instelling van het adres op de omvormer gebeurt via het display en het bedieningspaneel (zie specifiek hoofdstuk).
De communicatielijn heeft best een maximale lengte van 1000 m. Er kunnen maximum 62 omvormers aangesloten worden op hetzelfde RS485 net. a13
ON PC
OFF S4
COM CARD
S2 OFF
ON
PMU
120 TERM.
M MOR CARD
a12
Bij een RS-485 aansluiting moet men eraan denken dat bij toekomstige toevoeging van één of meerdere omvormers aan het systeem de schakelaar van de gebruikte kabelafsluitweerstand (PC of PMU) van de omvormer die voorheen de laatste was teruggeplaatst moet worden op OFF. Elke omvormer wordt verzonden met het RS485 adres ingesteld op twee (2) en de schakelaar voor instelling van de kabelafsluitweerstand a12 of a13 op de OFF stand.
Serieel systeem voor monitoring (RS485) De lijn RS485 kan worden verbonden met de diverse monitoringeenheden die zowel lokaal als op afstand kunnen zijn: • Lokale monitoring vanaf PC met adapter PVI-USB-RS485_232 en software Aurora Comunicator • Lokale monitoring vanaf display op afstand met toestel PVI-DESKTOP • Monitoring op afstand met monitoringsysteem PVI-AEC-EVO e Portaal P1 Voor de plaatselijke monitoring raadt Power-One aan om zijn adapter PVI-USB-RS485_232 tussen de eerste eenheid van de daisy-chain en de computer te plaatsen. Voor hetzelfde doeleinde kunnen tevens analoge inrichtingen gebruikt worden die beschikbaar zijn op de markt. Houd er wel rekening mee dat deze nog nooit specifiek getest werden. Power-One kan derhalve niet de correcte werking van de aansluiting garanderen. Bemerk dat deze laatste inrichtingen ook een externe afsluitimpedantie kunnen vereisen, wat echter niet noodzakelijk is voor de Aurora PVIUSB-RS485_232.
000028CO
RS485/PC
PVI-USB-RS485_232 PVI-Desktop PVI-AEC-EVO
RS485/PMU Gestore rete
- 57 -
Installatie
Monitoringsysteem via radiomodule
5
De radiomodule kaart is een accessoire dat vereist is ter vervanging van het RS-485 netwerk, voor de gegevensoverdracht naar de monitoringeenheid.
M MOR CARD COM CARD
De radiomodule kaart wordt verticaal geïnstalleerd op de communicatiekaart 09 door aansluiting van de twee connectors a03. Aan de radiomodule wordt op zijn beurt een kabel aangesloten met een antenne-uiteinde, dat geïnstalleerd wordt op de buitenkant van de bedradingsbox: De antenne wordt geïnstalleerd op de bedradingsbox in de plaats van één van de kabelwartels voor gebruik 10 met afmeting M20. De monitoring wordt uitgevoerd met behulp van de software PVIDESKTOP.
Aansluiting configureerbaar relais De omvormer beschikt over een multifunctioneel relais a09, met configureerbare omschakeling. Hij kan aangesloten worden als Normally Open contact (door aansluiting tussen NO contact en moedercontact C), of als Normally Closed contact (door aansluiting tussen NC contact en moedercontact C). Dit contact kan gebruikt worden in vier verschillende werkconfiguraties die ingesteld kunnen worden in het specifieke menu.
CARD COM CARD
a09
1
5
Werkmodi
000028CO
C NO
6 NC
2 ALARM
NC = Normally closed C = Common of moedercontact NO = Normally open
• Productie: de relais schakelt om telkens er een aansluiting (en derhalve opeenvolgende uitschakeling) plaatsvindt van het elektriciteitsnet. Bij keuze van het NO contact (of NC), zal dit contact open (of gesloten) blijven zolang de omvormer niet aangesloten is op het elektriciteitsnet. Eens dat de omvormer aangesloten is op het net en energie begint af te leveren, zal het relais omschakelen en sluiten (of openen). Wanneer de omvormer zich loskoppelt van het net, zal het contact van het relais terug overgaan naar zijn oorspronkelijke ruststand, d.w.z. geopend (of gesloten).
- 58 -
Installatie
5
• Alarm: het relais schakelt om telkens er een alarm optreedt op de omvormer (Error). In aanwezigheid van een waarschuwing (Warning) vindt geen omschakeling plaats. Bij keuze van het NO contact (of NC), zal dit contact open (of gesloten) blijven zolang de omvormer geen fout signaleert. Eens dat de omvormer een fout signaleert, zal de relais omschakelen en sluiten (of openen). Het contact blijft omgeschakeld ten opzichte van de ruststand voor zolang de normale werking niet werd hersteld. • Alarm (configureerbaar): het relais schakelt om telkens dat er een alarm (Error) of waarschuwing (Warning) optreedt, voorheen ingesteld door de gebruiker via een specifiek menu. Bij keuze van het NO contact (of NC), zal dit contact open (of gesloten) blijven zolang de omvormer geen fout of waarschuwing signaleert aanwezig tussen de in het menu geselecteerde items. Eens dat de omvormer een fout of waarschuwing meldt (uit de geselecteerde), dan zal het relais omschakelen en dus sluiten (of openen). Het relais blijft omgeschakeld ten opzichte van de rustconditie voor zolang het alarm of de waarschuwing niet is opgeheven. • Schemering: het relais schakelt enkel om wanneer de spanning afkomstig van de fotovoltaïsche generator stijgt/daalt onder de grenswaarde ingesteld voor de netaansluiting. Bij keuze van het NO contact (of NC), zal dit contact open (of gesloten) blijven zolang de omvormer geen ingangsspanning heeft hoger dan die geselecteerd voor de netaansluiting. Het relais blijft omgeschakeld ten opzichte van de rustconditie voor zolang de omvormer is aangeschakeld (zelfs indien niet aangesloten op het net). Deze modus is nuttig voor loskoppeling van grote transformators aan de uitgang, indien aanwezig, die onnodig energie verbruiken tijdens de nacht.
Het selecteren van de gewenste bedieningsmodus is mogelijk via het menu INSTELLINGEN → Alarm
000028CO
Uitrustingen van verschillende aard kunnen aangesloten worden op het relais (licht, akoestisch, enz.), maar wel moeten ze voldoen aan de volgende vereisten: Wisselstroom Maximale spanning: 240 Vac
Maximale stroomsterkte: 1 A
Gelijkstroom Maximale spanning: 30 Vdc
Maximale stroomsterkte: 0.8 A
Vereisten van de kabel Buitendiameter: van 5 tot 17 mm Doorsnede geleider: van 0,14 tot 1,5 mm2
- 59 -
Installatie
Aansluiting omgevingssensoren
Aan de connectors van de omgevingssensoren a10 kan men externe sensoren aansluiten voor de monitoring van de omgevingscondities: De sensorkabels worden aangesloten op de communicatiekaart 09 via de bijgeleverde connectors met klemmen.
CARD COM CARD
a10
AN1 - Aansluiting analoge sensor 1 AN1 - Aansluiting analoge sensor 2 PT100 - Aansluiting temperatuursensor PT100 PT100 - Aansluiting temperatuursensor PT1000
J
RTD1 RTD2 RTD3 PT100
24V GND
V
mA
De instelling van de aangesloten analoge sensoren gebeurt in het specifieke menu, door invoering van de volgende waarden: - GAIN - OFFSET - Meeteenheid
+WTACH
A2
PT1000
AN1
A1
RTD1 RTD2 RTD3
-WTACH
A1 A2 COM COM
5
a07
S3 M MOR CARD COM CARD
AN2
S1 V
mA
a08
Voor elke analoge sensor AN1 en AN2 moet bovendien de schakelaar a07 of a08 ingesteld worden voor aflezing in Volt of mA.
Elk model van sensor heeft precieze configuratiewaarden die zorgvuldig moeten worden ingesteld. In geval de analoge sensoren van buitenaf gevoed moeten worden, kunnen klemmen van 24V (positief) en GND (negatief) die zich op connector a10 bevinden, worden gebruikt.
Eigenschappen van omgevingssensors De volgende tabellen geven de technische gegevens van de belangrijkste sensoren die op de markt gebracht worden door Power-One:
000028CO
Model PVI-AEC-IRR PVI-AEC-IRR-T
Type Stralingssensor Stralingssensor met temp.sens. cel geïntegreerd PVI-AEC-RAD-13TC Stralingssensor PVI-AEC-RAD-13-TC-T Stralingssensor met temp.sens. cel geïntegreerd PVI-AEC-CONV-T100 Converter PT100/0...10V PVI-AEC-T1000-INTEGR Omgevingstemperatuursensor met geïntegreerde converter PVI-AEC-WIND-COMPACT Snelheidssensor wind PVI-AEC-PYR-1300 Pyranometer (0...1300W/m2) PVI-AEC-T100-ADH Temperatuursensor module (back cell) PT100 klevend PVI-AEC-T1000-BOX Omgevingstemperatuursensor PT1000
- 60 -
Winst (GAIN) 120 Straling: 120 Temp. cel: 10,869 130 Straling: 130 Temp. cel: 11,507 15 10
Offset Meeteenheid 0 W/mq Straling: 0 Straling: W/m2 Temp. cel: -20 Temp. cel: °C 0 W/m2 Straling: 0 Straling: W/m2 Temp. cel: -26,1 Temp. cel: °C -50 °C a 0...10V -50 °C
5 65 N/A
0 0 N/A
m/s W/m2 N/A
N/A
N/A
N/A
5
Installatie Model
Uitgangssignaal
PVI-AEC-IRR PVI-AEC-IRR-T PVI-AEC-RAD-13TC PVI-AEC-RAD-13-TC-T PVI-AEC-CONV-T100 PVI-AEC-T1000-INTEGR PVI-AEC-WIND-COMPACT PVI-AEC-PYR-1300 PVI-AEC-T100-ADH
0...10Vdc 0...10Vdc 0...10Vdc 0...10Vdc 0...10Vdc 0...10Vdc 0...10Vdc 0...20mA Verbinding met 3 draden op klemmen: RTD1PT100 RTD2PT100 RTD3PT100 Verbinding met 3 draden op klemmen: NEE RTD1PT1000 RTD2PT1000 RTD3PT1000
PVI-AEC-T1000-BOX
Voeding noodzakelijk (24Vdc) JA JA JA JA JA JA JA JA NEE
Compatibiliteit Compatibiliteit TRIO 20/27.6 EVO JA JA JA JA JA JA JA JA JA JA JA JA JA JA NEE JA JA JA JA
JA
Aansluitingsschema’s van omgevingssensoren Hier volgen aansluitingsschema’s van de belangrijkste omgevingssensors die gevoerd worden door Power-One. Voor niet-conventionele installaties of aanvullende informatie omtrent verbindingen kunt u contact opnemen met de technische servicedienst. PVI-AEC-T1000-INTEGR
PVI-AEC-WIND-COMPACT
N.C.
A1/A2
-Vcc_Heat
GND
(external)
+Vcc_Heat
24V
24V
(external)
A1/A2
GND A1/A2_RTN
A1/A2_RTN
(Wind speed)
PVI-AEC-T1000-BOX
RTD1PT1000 (PT_RTN)
RTD2PT1000
Ground
(PT_SENSE)
RTD3PT1000 (PT_ALIM)
PVI-AEC-T100-ADH
A2
N.C.
A1
24V
(Irradiance)
(PT_RTN)
24V
RTD2PT100 (PT_SENSE)
RTD3PT100 (PT_ALIM)
- 61 -
PVI-AEC-RAD-13TC PVI-AEC-IRR
A1/A2
(temperature)
RTD1PT100
000028CO
PVI-AEC-RAD-13-TC-T PVI-AEC-IRR-T
GND A1/A2_COM
GND A1/A2_COM
Installatie
Aansluiting afstandsbediening
CARD COM CARD
a11 1
15
PC -T/R
PC +T/R
SH
R ON/OFF
GND
+5V OUT
PMU +T/R
16 PMU -T/R
2
5
De aansluiting en verbreking van de omvormer met het net kan bestuurd worden via een extern commando. De functie moet worden aangeschakeld in het overeenkomstige menu. Indien de remote control functie is uitgeschakeld, wordt de omvormer aangeschakeld via de normale parameters voor aansluiting op het net. Indien de functie remote control is aangeschakeld, zal de aanschakeling van de omvormer niet enkel gebeuren via de normale parameters voor aansluiting op het net, maar wordt deze tevens beïnvloed door de toestand van de R ON/OFF pool ten opzichte van de GND pool, beide gelegen op de connector a11 van de communicatiekaart 09. Door het R ON/OFF signaal op hetzelfde vermogen te brengen dan het GND signaal (d.w.z. door kortsluiting van beide polen van de connector), zal de omvormer worden losgekoppeld van het net. De conditie van het remote commando OFF verschijnt op het display. De aansluitingen van deze commando's gebeurt tussen de ingang “R ON/OFF” en “GND”. Daar dit een digitale ingang is, zijn er geen specifieke beperkingen opgelegd voor de doorsnede van de kabel (het volstaat de afmetingen te respecteren voor doorgang van de kabels in de kabelwartels en in de connector met klemmen).
Aansluiting hulpuitgang 5 V Op de connector a11 van de communicatiekaart ligt een hulpuitgang van 5 V. De maximale toegelaten stroomopname bij deze hulpvoedingsspanning bedraagt 100mA.
De omvormer is uitgerust met een gleuf voor plaatsing van de SD memory card of geheugenkaart. De maximum capaciteit van de SD Card is 4 GB. De SD Card wordt niet bijgeleverd. De functies van de SD Card worden uitgevoerd via latere versies van de Firmware van de communicatiekaart.
000028CO
SD card
- 62 -
Installatie
5
Instellen van de landnorm voor het elektriciteitsnet en taalinstelling op het display
De parameters van het elektriciteitsnet (verdeler) zijn afhankelijk van het land waar de omvormer wordt geïnstalleerd. Alvorens het toestel in dienst te stellen moet de landnorm voor het land van installatie ingesteld worden. De installateur moet kennis hebben van de te configureren landnorm. De configuratie van de omvormer gebeurt via de draaischakelaars a05. Alvorens de draaischakelaars om te schakelen moet u controleren dat de omvormer is uitgeschakeld! Gelijktijdig met de instelling van de landnorm voor het elektriciteitsnet, wordt tevens de taal van het menu op het display ingesteld.
CARD COM CARD
a05
789A
789A
BCDE
3456
1
2 9A
BCD
F 01
78
E
F 01
78
E
9A
BCD
23 4 56
23 4 56
000028CO
Onderstaande tabel vermeldt welke landnorm en taal uit het menu toegekend werden aan de verschillende standen van de draaischakelaars a05
F 012
F 012
BCDE
2 3456
1
Tabel: landnorm en taal Schakelaar Landnorm voor elektriciteitsnet 1 0 0 0 0 0 0 0 0 0 0 0 0 0 1 1 1 1 1 1 1 1 1 1 8 F
2 0 1 4 5 6 8 9 A B C D E F 0 1 2 3 4 5 6 7 8 9 8 F
NIET TOEGEKEND 0126 ± 400V UL1741 @ 480V Three Phase ENEL @ 400V SPANJE @ 400V UK – G59 @ 400V IERLAND @ 400V AUSTRALIË @ 400V ISRAEL @ 400V DUITSLAND – BDEW @ 400V FRANKRIJK @ 400V BENELUX @ 400V GRIEKENLAND @ 400V PORTUGAL @ 400V CORSICA @ 400V HONGARIJE @ 400V CHINA @ 400V KOREA @ 380V TAIWAN @ 400V Republiek TSJECHIË @ 400V DUITSLAND - VDE AR-N-4105 @ 400V CEI-021 @ 400V EXTERNAL Prot. CEI-021 @ 400V INTERNAL Prot. Riservato Vertrouwelijk
Taal van display ENGELS DUITS ENGELS ITALIAANS SPAANS ENGELS ENGELS ENGELS ENGELS DUITS FRANS FRANS ENGELS ENGELS FRANS ENGELS ENGELS ENGELS ENGELS ENGELS DUITS ITALIAANS ITALIAANS
De norm voor het Italiaanse elektriciteitsnet die moet worden ingesteld tijdens de installatie is 1 -8 (ENEL CEI-021 @ 400V EXTERNAL Prot.) - 63 -
Installatie
5
De voorbestemde instelling is 0 / 0. Dit betekent dat er geen landnorm werd geselecteerd voor het elektriciteitsnet en dat de taalinstelling van het display Engels is (in dit geval verschijnt de melding “Set Country”).
Bij selectie van een niet toegekende stand voor de schakelaars, verschijnt er op het display 23 “Invalid Selection”.
Backup van de landnorm van het elektriciteitsnet en taalinstelling op het display
Na 24 uur werking van de omvormer zal hij deze instellingen opslaan (het is niet van belang of hij aangesloten is op het net, het volstaat dat hij gevoed wordt). De tijd die resteert alvorens de instellingen worden opgeslagen wordt weergegeven in het specifieke menu. Wanneer deze tijd verstreken is, verschijnt er een melding op het display. Eens dat de instellingen werden opgeslagen zal er niets gebeuren bij omschakeling van de draaischakelaars. Nu kan enkel de taalinstelling gewijzigd worden op het specifieke menu.
000028CO
Op gelijk welk moment en voor gelijk welke reden kan de taalinstelling van het menu op het display ingesteld worden op ENGELS, door gelijktijdige indrukking van de toetsen “ESC” en “ENTER” voor minstens 3 seconden.
- 64 -
Installatie
Installatie paneel bedradingsbox
5
Na de aansluiting en configuratie van de omvormer en voordat deze in werking wordt gesteld, moet het paneel van de bedradingsbox worden geïnstalleerd.
IP65
Tijdens de bevestiging van het paneel moet de juiste volgorde en de aanspanning van de 6 schroeven (vermeld in de paragraaf met technische gegevens) worden aangehouden om de IP-graad van de omvormer constant te houden Breng de 6 bevestigingsschroeven aan en draai licht vast. Vervolgens de schroeven vastdraaien in de aangegeven volgorde en met de juiste aanspanning
1 6 3 4
5 2
000196AO
Nadat het paneel van de bedradingsbox is geïnstalleerd kan de omvormer in werking worden gesteld.
- 65 -
6 6 - Instrumenten Algemene condities Als één van de belangrijkste regels om geen schade te verrichten aan het toestel en de bediener geldt dat men de BEDIENINGSINSTRUMENTEN doorgrond moet kennen. Derhalve raden wij ten zeerste aan de handleiding aandachtig door te lezen. Vraag toelichting indien u twijfels heeft of tegenstrijdigheden onderdekt in de informatie. Gebruik het toestel niet indien: - U geen toereikende kennis heeft over dit apparaat of gelijkaardige producten; - U de werking ervan niet heeft begrepen; - U niet zeker bent van de gevolgen van de inwerkingstelling van de knoppen en schakelaars; - U gelijk welke anomalie bemerkt in de werking; - U twijfels heeft over, of tegenstrijdigheden bemerkt in de handleiding in vergelijking met uw eigen ervaring of ervaring van de andere bedieners.
000029AO
Power-One is niet verantwoordelijk voor de schade veroorzaakt aan het toestel en de bediener indien deze te wijten zijn aan onbekwaamheid, ontoereikende kennis of opleiding van het personeel.
- 66 -
Instrumenten
Display en toetsenbord
6
Beschrijving van symbolen en velden op het display
Het display 23 zorgt voor de weergave van de werkparameters van het toestel: signaleringen, alarmen, kanalen, spanningen, enz... Het display gedraagt zich tijdens de werking op een dynamische wijze, voor een cyclische weergave van de informatie (zie specifiek hoofdstuk).
b1 - Signaleert de transmissie en ontvangst van gegevens via het RS485 netwerk. b2 -Signaleert de aanwezigheid van het RS485 netwerk b3 - Meldt de aanwezigheid van een radiocommunicatielijn (radiomodulekaart geïnstalleerd) b4 - Signaleert de aanwezigheid en activering van het bluetooth netwerk (NIET beschikbaar) b5 - Signaleert de aanwezigheid en activering van het WiFi netwerk (NIET beschikbaar) b6 - Meldt een afname in het nominaal actief vermogen voor de ingangsspanning buiten het bereik van de vermogenslimieten opgelegd door het net of door de schermoperator b7 - Meldt een afname van het nominale vermogen in verband met een hoge interne temperatuur b8 - Direct vermogen gegenereerd voor het net b9 - MPPT SCAN-functie geactiveerd 23 b10 - Aantal tekstregels voor de roulerende weergave van parameters van de omvormer, foutcodes en de navigatie van het menu
DC AC
b13 - Weergave van de energie geproduceerd in één dag b12 - Weergave van de totale energie vanaf de installatie van de omvormer b11 - Grafiek van het vermogen dat aan het net is geleverd (van 0 tot 100%). De tijdschaal kan worden ingesteld op 8/16/24 uur
000030CO
b18 - Aanduiding van het omvormcircuit van DC naar AC b20 - Uitgangsstroom van de gemarkeerde fase. Aan het eind van de weergave van de stromen wordt de netfrequentie (Hz) weergegeven. b21 - Aansluiting op het elektriciteitsnet: Omvormer niet aangesloten Omvormer aangesloten b19 - uitgangsspanning van de gemarkeerde fase b22 - Status van de netspanning: Icoon niet aanwezig: netspanning afwezig Icoon knippert: netspanning aanwezig maar buiten de aangegeven parameters van de grid standaard DC Icoon aanwezig: netspanning aanwezig en binnen de aangegeven parameters van de grid standaard AC b17 - Aanduiding van het ingangscircuit DC/DC (Booster) b16 - Ingangsspanning (DC) b15 - Ingangsspanning (DC) b14 - geeft aan dat de spanning van de fotovoltaïsche generator hoger is dan de Vstart van de omvormer. b24 - Geeft aan van welk kanaal de spanningswaarden in ingangsstroom worden weergegeven. In het geval van onafhankelijke kanalen worden de weergaveparameters roulerend weergegeven (kanaal 1 of 2) - 67 -
Instrumenten
Beschrijving toetsenbord
6
Via de combinatie van de toetsen op het LED-paneel 25, gelegen onder het display 23, kan men waarden instellen of gegevens weergeven. Het toetsenbord 24 bevat ook LED's die de status weergeven.
12
DC AC
13 POWER
ALARM
GFI
ESC
UP
DOWN
ENTER
14
Wanneer u op de ENTER-toets drukt worden de parameters voor roulerende weergave weergegeven: Vast Roulerend
Voor bevestiging van de handeling of invoering van het ingestelde gegeven Om de gegevens vermeld op het display te doorlopen in dalende volgorde of om een waarde te verminderen tijdens de instelfase Om de gegevens vermeld op het display te doorlopen in stijgende volgorde of om een waarde te vermeerderen tijdens de instelfase Maakt het mogelijk de huidige modus te verlaten
De “GFI” LED (ground fault) duidt aan dat de omvormer een defect heeft gedetecteerd in de aarding van de fotovoltaïsche generator aan de DC-zijde. Bij melding van dit defect zal de omvormer onmiddellijk loskoppelen van het net en verschijnt er op het LCD display een overeenkomstige foutmelding. Duidt aan dat de omvormer een anomalie heeft gedetecteerd. Het display vermeldt het type probleem. Duidt aan dat de omvormer correct werkt. Deze LED knippert bij de inwerkingstelling van de eenheid, tijdens de controle van het net. Indien een geldige netspanning wordt gedetecteerd, blijft de LED continu branden mits er voldoende zonnestralen zijn voor activatie van de eenheid. Zo niet zal de LED blijven knipperen totdat de zonnestraling voldoende is voor de activatie. Tijdens deze fase vermeldt het LCD display de melding “ Wachten op zon….”
000030CO
De verschillende combinatiemogelijkheden van brandende LED's signaleren condities die verschillen van de oorspronkelijke betekenis van de enkelvoudige LED. Raadpleeg voor meer informatie de beschrijving in de handleiding. De verschillende combinatiemogelijkheden van toetsen veroorzaken commando's die verschillen van het oorspronkelijke enkelvoudige commando. Raadpleeg voor meer informatie de beschrijving in de handleiding. - 68 -
7 7 - Werking Algemene condities Alvorens de werking van het toestel te kunnen controleren, moet u het hoofdstuk INSTRUMENTEN en de functies die geactiveerd werden tijdens de installatie doorgrond kennen. Het toestel werkt automatisch zonder dat een bediener vereist is. De werkstatus wordt gecontroleerd via de instrumenten. De interpretatie en wijziging van bepaalde gegevens is uitsluitend voorbestemd voor gekwalificeerd en gespecialiseerd personeel. Om schade te vermijden aan het toestel mag de spanning aan de ingang de maximale waarden vermeld in de technische gegevens niet overschrijden. Raadpleeg de technische gegevens voor meer details.
000031AO
Controleer ook tijdens de werking of de logistieke en omgevingscondities gerespecteerd worden (zie hoofdstuk Installatie). Controleer dat deze condities niet gewijzigd werden met de tijd, dat het toestel niet blootgesteld werd aan ongunstige atmosferische agentia of dat het niet geïsoleerd werd door vreemde lichamen.
- 69 -
Werking
Monitoring en gegevenstransmissie
7
De omvormer werkt in het algemeen automatisch en vereist geen specifieke controles. Wanneer de zonnestraling ontoereikend is om vermogen te leveren aan het net (bv. 's nachts), zal het toestel automatisch uitschakelen en overgaan tot de stand-by modus. De werkcyclus wordt dan automatisch hersteld wanneer er terug voldoende zonnestraling is. De LED's op het LED-paneel 25 zullen deze status signaleren.
Interface met de gebruiker De omvormer verstrekt informatie omtrent zijn werking via de volgende instrumenten: • Signaleringslampjes (LED's) • LCD display voor weergave van werkgegevens • Gegevenstransmissie over specifiek serieel RS-485 netwerk. De gegevens kunnen verzameld worden door een PC (met gebruikmaking van de signaalomzetter PVI-USB-RS485_232) of een datalogger uitgerust met een RS-485-poort (PVI- DESKTOP / PVI-AEC-EVO). Neem contact op met de klantendienst van Power-One bij eventuele twijfels over de compatibiliteit van de apparatuur.
Soort verstrekte gegevens De omvormer levert twee soorten gegevens, beschikbaar via specifieke interface software en/of op het display 23. Werkgegevens in real time De werkgegevens in real time kunnen op aanvraag overgedragen worden via de communicatienetwerken en worden niet in de omvormer zelf opgeslagen. Voor de gegevensoverdracht naar een PC kan gebruikt worden gemaakt van een gratis software dat bij de omvormer wordt geleverd (controleer op www.power-one.com of er recentere versies aanwezig zijn).
000032CO
Intern opgeslagen gegevens De omvormer slaat zelf een reeks gegevens op vereist voor de verwerking van de statische gegevens en een foutlog met de tijdstippen.
- 70 -
Werking
Indienststelling
7
Leg nooit voorwerpen op de omvormer tijdens de werking! Kom niet aan de dissipator tijdens de werking van de omvormer! Sommige onderdelen kunnen zeer warm zijn en brandwonden veroorzaken. b1
b2
b3
b4
b6 b5 b7
b8
23 b9
b17
b10
b19
DC AC
b11
OPM.: Alvorens over te gaan tot de indienststelling van het toestel, moet u er zeker van zijn dat alle controles en inspecties werden uitgevoerd vermeld in de paragraaf betreffende de voorafgaande controles. Vin < Vstart
Vin > Vstart
000033CO
Vgrid OK
b13 b12
b15 b14
b16
b18 b21 b22 b20
Dit is de procedure voor inwerkingstelling van de omvormer: • Breng de DC-onderbrekingsschakelaar 14 op de stand ON. Indien er twee afzonderlijke externe scheidingsschakelaar aanwezig zijn (één voor DC en één voor AC), dan moet eerst de AC en vervolgens de DC scheidingsschakelaar worden omgeschakeld. Voor uitschakeling van de scheidingsschakelaars is de volgorde van geen belang. • Als de omvormer elektriciteit heeft, is de eerste controle die wordt uitgevoerd gerelateerd aan de ingangsspanning: - Als de DC-ingangsspanning lager is dat de Vstart-spanning (spanning vereist om de verbinding tussen de omvormer en het elektriciteitsnet tot stand te brengen) blijft het pictogram b14 uit en wordt de boodschap “Waiting for the sun” getoond b10. - Als de DC-ingangsspanning hoger is dan de Vstart-spanning, wordt het pictogram b14 weergegeven en schakelt de omvormer door naar de volgende fase van de bedieningselementen. In beide gevallen worden het spanningsniveau en de ingangsstroom weergegeven in de velden b15 en b16. • De omvormer controleert de netparameters. Het pictogram b22 icon, dat de netdistributie vertegenwoordigt, kan verschillende statussen hebben: - Afwezig, als geen netspanningsresultaten voorhanden zijn. - knipperend, als netspanning aanwezig is, maar niet binnen de parameters die worden voorgeschreven door de normen van het land waar de installatie zich bevindt. - Verschijnt als netspanning aanwezig is en binnen de parameters valt die worden voorgeschreven door de normen van het land waar de installatie zich bevindt. In deze toestand start de omvormer het proces van het maken van een verbinding met het elektriciteitsnet. - 71 -
Werking
7
Deze controle kan enkele minuten duren (van minimaal 30 seconden tot enkele minuten), afhankelijk van de netomstandigheden en instellingen in vergelijking met de in het land geldende normen DC
DC AC
Omvormer niet verbonden met het elektriciteitsnet DC AC
Omvormer verbonden met het elektriciteitsnet DC AC
• Op dit moment gaat het pictogram b17 knipperen, hetgeen duidt op het opstarten van de DC-DC-schakeling (booster). Dit pictogram blijft permanent aan zolang de DC-DC zich in stabiele toestand bevindt (het knipperen van het pictogram duurt doorgaans enkele seconden). Onmiddellijk hierna zal het pictogram b18, dat de AC-DC-schakeling (omvormer) aangeeft, eveneens normaal werken. • Onmiddellijk hierna wordt de netverbinding gestart. In deze fase worden de pictogrammen achter elkaar weergegeven op de b21-kaart totdat verbinding van de omvormer tot stand komt. Nadat de verbinding van de omvormer tot stand is gekomen, worden alle pictogrammen op de regel b21 ononderbroken weergegeven. Als de omvormer de verbinding met het elektriciteitsnet verbreekt, blijven de pictogrammen aan de linkerkant (kabel en stekker) van de lijn b21zichtbaar. • Na beëindiging van de aansluitsequentie zal de omvormer in werking treden. De correcte werking wordt gesignaleerd via een geluidssignaal en het continu branden van de groene LED op het LED-paneel 25. Dit betekent dat de zonnestraling voldoende is voor energielevering aan het net.
DC AC
POWER
ALARM
GFI
ESC
UP
DOWN
ENTER
BEEP • Indien de controle van het net geen positief resultaat gaf, zal de eenheid opnieuw de procedure herhalen totdat alle parameters voor aansluiting op het net (spanning en frequentie, isolatieweerstand) binnen de gestelde grenzen liggen. Tijdens deze fase knippert het groene LED.
000033CO
Nadat de omvormer voor de eerste keer is opgestart, moet deze worden geconfigureerd met behulp van het displaymenu of het programma Aurora Manager LITE.
- 72 -
Werking
Schermtoegang en instellingen
7
Na de inbedrijfstelling van de omvormer is het mogelijk/noodzakelijk om de configuratie van de omvormer in te stellen door “Account Settings” te openen vanaf het scherm. Nu volgen de belangrijkste instelbare parameters (zie het gedeelte gewijd aan de “Menubeschrijvingen”) • Datum en tijd: instelling noodzakelijk voor de juiste werking en het opslaan van de statistische gegevens van de omvormer • Adres RS485: instellingen vereist bij systeembewaking door middel van de RS485-kaart • Vstart: instelling vereist in het geval dat dit wordt gevraagd door de configuratie in de systeemvereistenfase (parameter “Vstart”) • MPPT-scan: stelt u in staat te zoeken naar het maximale vermogen met gevoeligheids- en instelbare tijdsintervallen (parameter “MPP”). • Instellingen voor analoge ingangen (waar aanwezig): stelt u in staat de parameters van de aangesloten analoge sensoren als ingang in te stellen (“Analoge ingangen”). • Ingangsstrings (waar aanwezig): instelling is noodzakelijk voor het uitvoeren van controles met betrekking tot de status van de zekeringen en de onbalans van de stroom van de strings die deel uitmaken van de invoer (parameters “Fuse control”). • Reactieve stroomtoevoerinstelling (waar aanwezig): instellingen noodzakelijk voor het beheren van reactieve stroomtoevoer naar het net op verschillende manieren (parameter “Reactive Power”)
000033CO
• Instelling limiet actief vermogen (waar aanwezig): instelling noodzakelijk voor het instellen van een limiet op de actieve vermogensafgifte van de omvormer (parameter “Power reduction”)
- 73 -
Werking
Dynamisch gedrag van het display
7
• Indien de functie MPPT scan is aangeschakeld, verschijnt de icoon b9 op het display. Zie configuratie in de paragraaf Menu MPPT instellingen. Dit icoon knippert tijdens de scanfase.
DC AC
• Tijdens de werking verschijnen alternerend de volgende waarden op het display: - Spanning en stroomsterkte (b15 en b16) afkomstig van de FV-generator. Afhankelijk van de configuratie of het model van de omvormer worden de spanningen en stroomsterkten weergegeven van één of beide kanalen (of van de afzonderlijke strings). De waarde op de icoon b14 geeft aan welk ingangskanaal beschouwd wordt. - Spanning en stroomsterkte (b19 en b20) op verschillende fasen. Afhankelijk van het model van omvormer worden spanningen en stroomsterkten van één (1) of drie fasen (1,2,3) weergegeven. De fase die beschouwd wordt staat vermeld rechts naast de spanning en stroomsterkte. Na deze weergave verschijnt de netfrequentie in het veld b20 en de betreffende spanning in het veld b19. Gelijktijdig verschijnen alternerend op het display b10 de belangrijkste aflezingen van de omvormer.
000033CO
• Visualisatie van de vermogensgrafiek b11. Het histogram bevat 16 horizontale en 20 verticale eenheden. De tijdsspanne wordt weergegeven door de horizontale as van de grafiek en kan door de gebruiker ingesteld worden in 8, 16 of 24 uur. Hieruit volgt dat elke horizontale eenheid 30, 60 of 120 minuten kan weergeven. De verticale as vertegenwoordigt de maximale vermogensbeperking en derhalve komt 100% overeen met deze vermogenswaarde, uitgaand geleverd. Denk eraan dat de vermogenswaarde, uitgedrukt door elke kolom van de grafiek de gemiddelde vermogenswaarde vertegenwoordigt in de periode met betrekking tot de horizontale eenheid.
- 74 -
Werking
LED configuraties = LED brandt = LED knippert = LED uitgeschakeld (x) = Eén van de bovenvermelde condities
000034BO
Status van de LED's groen: geel: rood: groen: geel: rood:
7
De volgende tabel vermeldt alle mogelijk combinaties voor activering van de LED's, gelegen op het LED-paneel 25, in functie van de werkstatus van de omvormer. Tabel: LED configuraties
Werkstatus
Opmerkingen
Nachtmodus (zelfuitschakelfunctie van de omvormer) Beginfase omvormer (laden instellingen en wachten op controle van net)
De omvormer bevindt zich in de uitschakelfase voor de nachtmodus (spanning aan de ingang lager dan 70% van de Vstart ingesteld voor beide ingangen) Deze transitiestatus is vereist voor de controle van de werkcondities. Tijdens deze fase is het ingangsvermogen voldoende groot en zal de omvormer controleren of voldaan wordt aan de condities voor netaansluiting (bv: waarde ingangsspanning, waarde isolatieweerstand, enz.). De omvormer is Normale werking van het toestel. Tijdens deze fase zal groen: aangesloten en levert de omvormer automatisch het maximaal vermogenspunt geel: energie aan het opsporen (maximum power point tracking - MPPT) van de rood: elektriciteitsnet. FV-generator. groen: (x) Anomalie in De omvormer signaleert dat er een te lage geel: (x) isolatiesysteem van isolatieweerstand (R iso) (aardlek aanwezig op FVrood: fotovoltaïsche generator generator) werd gedetecteerd en levert energie, onttrokken aan de fotovoltaïsche generator, aan het elektriciteitsnet. Het probleem kan te wijten zijn aan een isolatiedefect in de FV-modules of in de aansluitingen (CC-zijde). Aanwezigheid van: Telkens het controlesysteem van de omvormer een groen: Storing (warning: anomalie (W) of fout (E) detecteert in de werking van de geel: signaleringscodes W) gemonitorde installatie, zal de gele LED continu gaan rood: Fout (error: branden en verschijnt er op het display 23 een melding van signaleringscodes E) het soort opgetreden probleem. De fout kan intern of extern zijn aan de omvormer (zie Alarmmeldingen) Storing interne ventilatie Duidt een anomalie aan in de werking van het interne groen: ventilatiesysteem. Dit veroorzaakt geen ernstige problemen geel: voor de omvormer daar de ventilator enkel bij hoge rood: temperaturen en hoge uitgangsvermogens geactiveerd wordt. Geen aansluiting op net Duidt aan dat er niet voldoende netspanning aanwezig is groen: voor de omvormer voor aansluiting op het net. geel: Op het display van de omvormer verschijnt Vac afwezig. rood: Geen overeenstemming Duidt aan dat de geïnstalleerde bedradingsbox (enkel groen: tussen de bedradingsbox tijdens vervangingsfase, indien vereist) reeds geassocieerd geel: of display kaart met de werd met een andere omvormer en derhalve niet rood: controlekaart van de geassocieerd kan worden met de nieuwe omvormer omvormer.
- 75 -
Werking
Details over de LED configuraties
7
Voor elke status van de omvormer die gesignaleerd wordt doordat er LED's continu gaan branden of knipperen, verschijnt er tevens op het display 23, sectie b10, een identificatiemelding over de uitgevoerde handeling of opgetekende fout/anomalie (zie specifiek hoofdstuk).
b23 b10 23 POWER
ALARM
GFI
ESC
UP
DOWN
ENTER
25
Bij het optreden van defecten is het zeer gevaarlijk om deze zelf te trachten te verhelpen. De onderstaande instructies moeten strikt worden uitgevoerd. Indien u niet beschikt over de nodige ervaring en kwalificatie om veilig te werk te gaan, verzoeken wij u om contact op te nemen met gespecialiseerd personeel.
LED defect in isolatie Interventies uit te voeren na signalering van een isolatiedefect Tracht bij aanschakeling van de rode LED allereerst de signalering te resetten via de multifunctionele ESC toets op het LED-paneel 25. Indien de omvormer terug op een normale wijze zich aansluit op het net, was het defect van tijdelijke aard. Mocht deze storing vaker optreden, dan laat u best de installatie nakijken door de installateur of door een gespecialiseerde.
000035CO
Indien de omvormer geen aansluiting meer maakt op het net, moet hij zowel op de DC-zijde als op de AC-zijde geïsoleerd worden (via de scheidingsschakelaars). Contacteer daarna de installateur of een geautoriseerd bijstandscentrum voor de herstelling van het defect aan de fotovoltaïsche generator.
- 76 -
Werking
Beschrijving van de menu's
7
Op het display 23 werd een sectie b10 (grafische display) voorzien voor consultatie van het menu door gebruik van de toetsen op het LED-paneel 25. De sectie b10 bestaat uit 2 regels met 16 karakters per regel en kan gebruikt worden voor: • De weergave van de werkstatus van de omvormer en van de statistische gegevens; • De weergave van de onderhoudsmeldingen voor de bediener; • De weergave van de alarm- en defectmeldingen; • De wijziging van de instellingen van de omvormer.
b23 b10 23 POWER
ALARM
GFI
ESC
UP
DOWN
ENTER
25
Gebruik van de toetsen op het paneel • De toetsen UP en DOWN van het LED-paneel 25 kunnen gebruikt worden voor de verplaatsing binnen een menu of voor vermeerdering/ vermindering van de ingestelde waarden. • De ESC toets zorgt voor de toegang tot de drie belangrijkste submenu's STATISTIEKEN, INSTELLINGEN EN INFORMATIE. Tijdens de consultatie kan u met deze toets steeds terugkeren naar het voorgaande submenu.
000035CO
• De ENTER toets zorgt voor toegang tot het gewenste submenu en wijziging van de scrollmodus van het hoofdmenu (activatie van de iconen b23): ALTERNEREND: Alternerende of cyclische weergave van de belangrijkste parameters van de omvormer. GEBLOKKEERD: De weergave op het scherm is geblokkeerd voor een blijvende raadpleging van de informatie
- 77 -
Werking
Menu Statistieken
7
Door selectie van STATISTIEKEN tussen de drie belangrijkste submenu's verkrijgt u toegang tot: Statistieken 1. 2. 3. 4. 5. 6. 7. 8.
Totaal Partieel Vandaag Laatste 7 d Laatste maand Laatste 30 d Laatste 365 d Gebruiksperiode
1. Totaal Deze sectie van het menu geeft de Totale statistieken weer: Tijd: Totale werktijd E-tot: Totaal geproduceerde energie Val. : Totale waarde van de productie, berekend met de waarde en omzetcoëfficiënt ingesteld in het specifieke menu INSTELLINGEN CO2: Hoeveelheid CO2 bespaard in vergelijking met fossiele brandstoffen 2. Partieel Deze sectie van het menu geeft de Partiële statistieken weer: Tijd: Partiële werktijd E-par: Partieel geproduceerde energie PPeak: Waarde voor het piekvermogen Val. : Partiële waarde van de productie, berekend met de waarde en omzetcoëfficiënt ingesteld in het specifieke menu INSTELLINGEN CO2: Partiële bespaarde hoeveelheid CO2
000035CO
De nulinstelling van alle tellers van dit submenu wordt uitgevoerd door indrukking van de toets ENTER voor meer dan 3 seconden. Op het einde van dit tijdsinterval hoort u een 3-voudig geluidssignaal. 3. Vandaag Deze sectie van het menu geeft de dagelijkse statistieken weer: E-day: Dagelijks geproduceerde energie Ppeak: Waarde voor het dagelijkse piekvermogen Val. : Dagelijkse productiewaarde, berekend met een waarde en omzetcoëfficiënt ingesteld in het specifieke menu INSTELLINGEN CO2: Dagelijks bespaarde hoeveelheid CO2
- 78 -
Werking
7
4. Laatste 7 d Deze sectie van het menu geeft de statistieken weer voor de laatste 7 dagen: E-7d: Energie geproduceerd tijdens de laatste 7 dagen Val. : Waarde van de productie tijdens de laatste 7 dagen, berekend met de waarde en omzetcoëfficiënt ingesteld in het specifieke menu INSTELLINGEN CO2: Hoeveelheid CO2 bespaard tijdens de laatste 7 dagen
5. Laatste maand Deze sectie van het menu geeft de statistieken weer voor de actuele maand: E-mon: Energie geproduceerd in deze maand Val. : Waarde van de productie tijdens de laatste maand, berekend met de waarde en omzetcoëfficiënt ingesteld in het specifieke menu INSTELLINGEN CO2: Hoeveelheid CO2 bespaard deze maand. 6. Laatste 30 d Deze sectie van het menu geeft de statistieken weer voor de laatste 30 dagen: E-30d: Energie geproduceerd tijdens de laatste 30 dagen Val. : Waarde van de productie tijdens de laatste 30 dagen, berekend met de waarde en omzetcoëfficiënt ingesteld in het specifieke menu INSTELLINGEN CO2: Hoeveelheid CO2 bespaard tijdens de laatste 30 dagen. 7. Laatste 365 d Deze sectie van het menu geeft de statistieken weer voor de laatste 365 dagen: E-365: Energie geproduceerd tijdens de laatste 365 dagen Val. : Waarde van de productie tijdens de laatste 365 dagen, berekend met de waarde en omzetcoëfficiënt ingesteld in het specifieke menu INSTELLINGEN CO2: Hoeveelheid CO2 bespaard tijdens de laatste 365 dagen
000035CO
8. Gebruiksperiode Deze sectie van het menu geeft de statistieken weer voor een periode uitgekozen door de gebruiker: Na instelling van de datum voor aanvang en einde van de periode, zijn de volgende gegevens beschikbaar: E: Energie geproduceerd tijdens de geselecteerde periode Val. : Waarde van de productie tijdens de geselecteerde periode, berekend met de waarde en omzetcoëfficiënt ingesteld in het specifieke menu INSTELLINGEN CO2: Hoeveelheid CO2 bespaard tijdens de geselecteerde periode
- 79 -
Werking
Menu Instellingen
7
Door selectie van INSTELLINGEN onder de drie belangrijkste submenu's verschijnt op het display de eerste pagina met password. Het default password is “0000”. Dit kan gewijzigd worden via de toetsen op het display, steeds volgens dezelfde procedure: • Met ENTER verplaatst u de cursor naar het volgende cijfer (van links naar rechts) • Met ESC verplaatst u de cursor naar het voorgaande cijfer (van rechts naar links) • Door meerdere malen ESC in te voeren keert u terug naar de vorige menu's • Met DOWN doorloopt u de numerieke schaal omlaag (van 9 tot 0) • Met UP doorloopt u de numerieke schaal omhoog (van 0 tot 9) Druk na invoering van het password op ENTER en u verkrijgt toegang tot alle informatie verzameld in deze sectie: Instellingen Paswoord 0000 1. 2. 3. 4. 5. 6. 7. 8. (*) 9. 10. 11. 12. 13. 14. 15. 16.(**)
Adres Display Instel. Service Nieuw PW Valuta Tijd Taal Instel. Vstar Autotest Alarm Remote Control UV Prot. Time MPPT Reactief verm. Vermogensreduc. Analoge ingang. Zekering contrle
000035CO
(*) Uitsluitend beschikbaar voor de Italiaanse landennorm. Zie de desbetreffende paragraaf in de handleiding. (**) Uitsluitend beschikbaar bij de versie S2F /S2X
- 80 -
Werking
7
1. Adres Deze sectie van het menu zorgt voor de instelling van het adres voor seriële communicatie van de afzonderlijke omvormers aangesloten op het RS485 netwerk. De toekenbare adressen gaan van 2 tot 63. Met de toetsen UP en DOWN doorloopt u de numerieke schaal. De sectie ‘AUTO’ is momenteel niet bruikbaar 2. Display Instel. In deze sectie van het menu kan men de kenmerken van het display instellen: 1. Licht: instelling van de modus en lichtsterkte van het display Functie: Aan: Licht steeds aan Uit: Licht steeds uit AUTO: Automatische instelling van het licht Het licht gaat branden gedurende 30 sec. telkens een toets wordt ingedrukt, daarna dooft het gradueel uit. Intensiteit: afstelling van lichtsterkte op het display (Schaal van 1 tot 9) 2. Contrast: afstelling van contrast op het display (Schaal van 1 tot 9) 3. Buzzer: instelling geluid toetsen Aan: het geluid van de toetsen is aangeschakeld Uit: het geluid van de toetsen is uitgeschakeld 3. Service Deze sectie van het menu is voorbestemd voor de installateurs. Om toegang te krijgen moet u een specifiek wachtwoord hebben dat u kunt krijgen als u naar de website https://registration.power-one.it gaat. Voordat u naar de website gaat moet u de informatie gebruikt voor de samenstelling van het wachtwoord opzoeken: Model omvormer Serienummer en productieweek Update field Zodra u een wachtwoord heeft, kunt u de parameters in het menu instellen.
000035CO
Door de variatie in bovenstaande parameters kan het gebeuren dat er geen ontkoppeling van het elektriciteitsnet plaatsvindt als de waarden boven de standaardwaarden van het land van installatie uitkomen. Als deze parameters boven de standaardwaarden uitkomen, installeer dan een interfacebeveiliging, buiten de omvormer, die voldoet aan de vereisten in het land van installatie. De tabel hieronder beschrijft de instelbare parameters en het overeenkomstige bereik van de instelbare waarden:
- 81 -
Werking Parameter Set U>> Set U<< Set F>>
Beschrijving parameter Netoverspanningsdrempel (OV) (verlengd bereik) Netonderspanningsdrempel (UV) (verlengd bereik) Netoverfrequentiedrempel (OF) (verlengd bereik)
Instellingsbereik: Unom … Unom x 1,3 10V … Unom Fnom … Fnom + 5Hz
Set F<<
Netonderfrequentiedrempel (UF) (verlengd bereik)
Fnom - 5Hz … Fnom
Set U>
Netoverspanningsdrempel (OV) (beperkt bereik)
Unom … Unom x 1,3
Set U> (10Min)
Unom … Unom x 1,3
Slow Ramp OF Derating
Netoverspanningsdrempel (OV) (maat voor de gemiddelde waarde van de netspanning) Netonderspanningsdrempel (UV) (beperkt bereik) Netoverfrequentie (OF) (beperkt bereik) Netonderfrequentiedrempel (UF) (beperkt bereik) Max. toegestane netspanning in periode voor netaansluiting Min. toegestane netspanning in periode voor netaansluiting Max. toegestane frequentie in periode voor netaansluiting Min. toegestane frequentie in periode voor netaansluiting Interventietijd overspanningsbeveiliging (U>>) Interventietijd onderspanningsbeveiliging (U<<) Interventietijd overfrequentiebeveiliging (F>>) Interventietijd onderfrequentiebeveiliging (F<<) Interventietijd overspanningsbeveiliging (U>) Interventietijd onderspanningsbeveiliging (U<) Interventietijd overfrequentiebeveiliging (F>) Interventietijd onderfrequentiebeveiliging (F<) Vertragingstijd netparameterbediening, voor aansluiting Vertragingstijd netparameterbediening, na netstoring U>> beveiliging drempeluitschakeling U<< beveiliging drempeluitschakeling F>> beveiliging drempeluitschakeling F<< beveiliging drempeluitschakeling U> beveiliging drempeluitschakeling U> (10Min) beveiliging drempeluitschakeling U< beveiliging drempeluitschakeling F> beveiliging drempeluitschakeling F< beveiliging drempeluitschakeling Stroomonderbelasting toestaan als gevolg van hoge gemiddelde netspanning Geleidelijke stroomimmissie in het net toestaan na aansluiting Selectie van stroomonderbelastingmodus als gevolg van hoge netfrequentie
Reset Country S. Accept boards
Hiermee kunt u de selectie van de standaard netwerk te ontsluiten via draaischakelaars Het staat u te associëren een nieuwe inverter board (bij het vervangen van)
Set U< Set F> Set F< Set Uconn> Set Uconn< Set Fconn> Set Fconn< Set Time U>> Set Time U<< Set Time F>> Set Time F<< Set Time U> Set Time U< Set Time F> Set Time F< Set time conn 1 Set time conn 2 Disable U>> Disable U<< Disable F>> Disable F<< Disable U> Disable U> (10Min) Disable U< Disable F> Disable F< U> Der. (10Min)
000035CO
7
- 82 -
10V … Unom Fnom … Fnom + 5Hz Fnom - 5Hz … Fnom Unom … Unom x 1,3 10V … Unom Fnom … Fnom + 5Hz Fnom - 5Hz … Fnom 0 … 327670mS 0 … 327670mS 0 … 327670mS 0 … 327670mS 0 … 327670mS 0 … 327670mS 0 … 327670mS 0 … 327670mS 0 … 65535mS 0 …65535mS In-/Uitschakelen In-/Uitschakelen In-/Uitschakelen In-/Uitschakelen In-/Uitschakelen In-/Uitschakelen In-/Uitschakelen In-/Uitschakelen In-/Uitschakelen In-/Uitschakelen In-/Uitschakelen 0 Onderbelasting uitsch. 1 Onderbelasting BDEW 2 Onderbelasting VDEAR-N 3 Onderbelasting CEI
Werking
7
4. Nieuw PW In deze sectie van het menu kan u het password voor toegang tot het menu Instellingen wijzigen (default 0000).
OPGELET: wees zeer aandachtig tijdens de invoering van het nieuwe password. Indien het password verloren gaat, wordt de omvormer ontoegankelijk. Om veiligheidsredenen werd er immers geen resetmogelijkheid voorzien 5. Valuta In deze sectie van het menu kan u de munteenheid en de overeenkomstige waarde van 1 kWh geproduceerde energie invoeren. Bij een correcte instelling van deze parameters kan de effectieve winst/besparing van de installatie worden weergegeven. Naam: stel de gewenste munteenheid in (default Euro) Val/KWh: duidt de prijs/besparing aan van 1 KWh uitgedrukt in de ingestelde munteenheid (default 0,50). 6. Tijd Voor de instelling van uur en datum (zomeruur niet voorzien) 7. Taal Voor instelling van de gewenste taal in het menu 8. Instel. Vstar In deze sectie van het menu kan u de spanning Vstart instellen (afzonderlijk voor beide kanalen, indien geconfigureerd in de onafhankelijke modus) en aanpassen aan de eisen van de installatie.
000035CO
Wijzig de spanning Vstart enkel in gevallen waar dit effectief vereist is en voer de correcte waarde in. Het dimensioneringsinstrument van de fotovoltaïsche generator beschikbaar op de website Power-One duidt mogelijk vereiste wijzigingen aan van Vstart en de effectief in te stellen waarde. 9. Alarm Deze sectie van het menu zorgt voor de instelling van de omschakeling van het contact van een relais (zowel beschikbaar als NO contact, als NC contact). Dit contact kan gebruikt worden voor bijvoorbeeld de activatie van een sirene of visueel alarm, voor besturing van de scheidingsschakelaar van een mogelijk geïnstalleerde externe transformator of voor besturing van een mogelijk geïnstalleerd extern systeem. Max. rating voor alarmcontact: 240Vac/1A en 30Vdc/0.8A De omschakeling van het relais kan gebeuren volgens 4 verschillende modi: • PRODUCTIE: het relais schakelt om wanneer de omvormer zich aansluit op het net. • ALARM: het relais schakelt om bij een alarm (code E). • ALARM (conf.): het relais schakelt om bij alarmen (code E) of waarschuwingen (code W) uitgekozen door de gebruiker uit een lijst (deze lijst kan tevens selecties bevatten die niet voorzien werden voor dat specifiek model). • Schemer: het relais schakelt enkel om wanneer de ingangsspanning ingesteld voor de netaansluiting overschreven werd. - 83 -
Werking
7
10. Remote Control Deze sectie van het menu zorgt voor aan- en uitschakeling van de aansluiting/loskoppeling van de omvormer van het net door het specifieke controlesignaal (R ON/OFF). • Desactiveren: de aansluiting/loskoppeling van de omvormer van het net wordt bestuurd door de ingangsparameters (spanning van de fotovoltaïsche generator) en uitgangsparameters (netspanning) • Activeren: de aansluiting/loskoppeling van de omvormer van het net wordt niet enkel bestuurd door de ingangsparameters - spanning van de fotovoltaïsche generator - en uitgangsparameters - netspanning - maar tevens door de status van het R ON/OFF signaal ten opzichte van de GND. 11. UV Prot. Time Deze sectie van het menu zorgt voor de instelling van de tijd waarvoor de omvormer aangesloten blijft op het net, nadat de ingangsspanning daalt onder de grenswaarde voor onderspanning (ingesteld op 70% van Vstart). Power-One stelt deze tijd default in op 60 sec. De gebruiker kan de instelling variëren van 1 tot 3600 sec. Voorbeeld: bij instelling van de functie UV Prot.time op 60 seconden zal bij daling van de spanning Vin onder 70% van Vstart om 9.00 uur de omvormer aangesloten en gevoed blijven door het net tot 9.01 uur.
000035CO
12. MPPT Deze sectie van het menu zorgt voor de instelling van de parameters van de functie voor opsporing van het maximaal vermogenspunt (MPPT). Deze functie is nuttig bij aanwezigheid van schaduwzones op de FV-generator, die kunnen leiden tot verschillende maximaal vermogenspunten in de werkcurve. • MPPT Amplitude : via de instelling van deze parameter kiest men de grootte van de storing overgedragen aan de gelijkstroom voor de bepaling van het optimale werkpunt. Drie instellingen zijn mogelijk (LAAG, GEMIDDELD, HOOG). De default instelling is GEMIDDELD. • Multi-max scan: de instelling van deze parameter zorgt voor het aan-/uitschakelen, uitkiezen van het scaninterval of manueel gedwongen uitvoering. Aan-/Uitschakelen: Aan-/uitschakelen van de scan voor de opsporing van het MPPT punt van de installatie • Scan Interval: voor de instelling van het tijdsinterval gelegen tussen de scans. Denk eraan dat hoe korter het scan interval is, des groter het productieverlies is. Dit is omdat tijdens de scan energie wordt overgedragen op het net, maar niet in het maximaal vermogenspunt. Elke scan duurt ongeveer 2 seconden. • Manuele Scan: Voor de start van de manuele scan (asynchroon ten opzichte van de periodiciteit ingesteld via het Scan Interval) van de fotovoltaïsche generator voor opsporing van het absoluut maximaal punt. 13. Reactief verm. Dit deel van het menu maakt de teruglevering van het reactief vermogen aan het voedingsnet mogelijk. Er zijn 5 mogelijke manieren: • Geen aanpassing: geen enkele afstelling van het reactieve vermogen. Om deze modaliteit aan te schakelen selecteert u Aanschakelen en daarna OK (met de pijltjes UP/DOWN) - 84 -
Werking
7
• Vaste Cos-phi: Instellen van de vermogensfactor op een vaste waarde. Om deze modaliteit aan te schakelen selecteert u Aanschakelen en daarna OK (met de pijltjes UP/DOWN). Als deze functie is ingeschakeld, verschijnt Ingestelde waarde op het scherm waarmee de waarde van Cos-Phi kan worden geregeld (indien Over of Under excited van 1.000 tot 0.800) • Cos-phi = f(P): Vermogensfactor als functie van het actieve vermogen geleverd door de omvormer. Om deze modaliteit aan te schakelen selecteert u Aanschakelen en daarna OK (met de pijltjes UP/DOWN). Na inschakeling verschijnt er Gebruik def-curve op het scherm waarmee de volgende afstellingscurve kan worden ingesteld: Cos-phi (Over excited)
(*) De curve kan gewijzigd worden met de configuratiesoftware Aurora Manager LITE
0.85 0.9 0.95 1 0.95 0.9 0.85 Cos-phi (Under excited) 0.20 .3
0.4
0.50
0.6
.7
0.8
0.9
1
P/Pn
• Q = f(U): Het reactieve vermogen als functie van de door de omvormer gemeten netspanning. Om deze modaliteit aan te schakelen selecteert u Aanschakelen en daarna OK (met de pijltjes UP/DOWN). Na inschakeling verschijnt er Gebruik def-curve op het scherm waarmee de volgende afstellingscurve kan worden ingesteld(*): Q/Pn
(*) De curve kan gewijzigd worden met de configuratiesoftware Aurora Manager LITE
0.36 0.3 0.2 0.1 0 -0.1 -0.2 -0.3 -0.36 220
210
230
240
250
Vout
000035CO
14. Vermogensreduc Met dit deel van het menu kan de actieve vermogensbeperking worden geregeld die de omvormer aan het voedingsnet teruglevert door invoering van het percentage van het nominale vermogen dat de beperking moet verhelpen. Door 100% in te stellen wordt de maximum standaard vermogenswaarde terug hersteld die bij sommige normen van het land van installatie 110% van het nominale vermogen kan bedragen. 15. Analoge ingang. Deze sectie van het menu zorgt voor de instelling van de analoge sensoren aangesloten op de ingang (AN1 en AN2) • Gain instellen: Voor de instelling van de winst van de sensor • Offset instellen: Voor de instelling van de offset van de sensor - 85 -
Werking
7
• Eenheid instel.: Voor de instelling van de meeteenheid van de sensor
Kijk voor meer details, specificaties en verbindingsschema’s van de sensoren die compatibel zijn met Power-One in het hoofdstuk “Installatie”. SENSOREN PT100 EN PT1000 (rechtstreeks aansluitbaar op de overeenkomstige analoge ingang; de PT100/PT1000 ingangen van de acquisitiekaart vereisen geen configuratie voor winst en offset) • PVI-AEC-T100-ADH: kleefsensor PT100 voor temperatuurmeting van de module • PVI-AEC-T100-BOX: sensor PT100 voor temperatuurmeting omgeving in IP65 box • PVI-AEC-T1000-BOX: sensor PT1000 voor temperatuurmeting omgeving in IP65 box
000035CO
16. Zekering contrle (enkel voor versies S2F / S2X) Met dit deel van het menu kunnen de stringingangen worden ingesteld (bedradingsbox S2F / S2X) de stringtesten bij de eerste installatie worden aangeschakeld en de bij de Ingang aanwezige strings worden ingesteld. • Strings Test : schakelt de polariteitstest van de strings aan/uit tijdens de eerste installatie • String Settings: schakelt de aanwezigheid van de strings in de ingang aan/uit. Als de in de ingang aanwezige strings worden ingeschakeld, wordt ook de controle van de onbalans van de stringstromen en de staat van de betreffende beschermzekeringen aangeschakeld.
- 86 -
Werking
Menu Info
7
Door selectie van INFO tussen de drie belangrijkste submenu’s verkrijgt u toegang tot: Info 1. 2. 3. 4. 5. 6.
Art.nr. Serie nr. Firmware Land keuze Analoge ingang. Zekering contrle
1. Art.nr. Voor de weergave van de code van het model en de T.ID-code die het hardwareniveau van de omvormer bepaalt. 2. Serie nr. Voor de weergave van het serienummer van het toestel
000035CO
3. Firmware Voor de weergave van de revisie van de firmware geïnstalleerd aan boord van het toestel en het veld “update version” dat vereist is om een tweedegraads wachtwoord op te vragen voor het servicemenu (samen met het serienummer en de productieweek). 4. Land keuze Voor de weergave van de informatie over de landnorm ingesteld met de draaischakelaars. - Actuele waarde: Voor de weergave van de landnorm geselecteerd voor het net. - Nieuwe waarde: Door omschakeling van de draaischakelaars (met instelling van een nieuwe landnorm als gevolg) tijdens de werking verschijnt de nieuwe ingestelde landnorm. Deze wordt enkel geactiveerd na de daarop volgende uit- en aanschakeling van het toestel. Dit is enkel mogelijk indien de tijd die resteert voor deze instelling niet verstreken is (24h werking) - Nieuwe instelling: Voor de bevestiging/instelling van de nieuwe landnorm voor het elektricteitsnet, ingesteld in de sectie “Nieuwe waarde” van het voorgaande menu. Bij gebruik van deze functie is er geen overeenkomst meer tussen de norm ingesteld op het display en de stand van de draaischakelaars. - Resterende tijd: Voor de weergave van de tijd die resteert voor instelling van een nieuwe landnorm voor het elektriciteitsnet. Wanneer deze tijd verloopt, verschijnt er het opschrift “Geblokkeerd”. Dit betekent dat het nu onmogelijk is de landnorm nogmaals te wijzigen. - 87 -
Werking
7
5. Analoge ingang. Maakt het mogelijk om de metingen met betrekking tot de twee analogische ingangen A1/A2 af te lezen.
000035CO
6. Zekering contrle (enkel voor versies S2F / S2X) - Strings: Voor de weergave van de spanning en status van de strings aan de ingang van het toestel. De string kan zich in de volgende status bevinden: OK , OFF (beschadigd) en ABS (afwezig) - Stroomsterkte: Voor de weergave van de stroomsterkte en status van de strings aan de ingang van het toestel. De stroomsterkte van de string kan zich in de volgende status bevinden: OK , UNB (ongebalanceerde stroom) en ABS (afwezig)
- 88 -
Werking
ZELFTEST-procedure conform met de norm CEI 0-21
7
Toegang tot de zelftest volgens de landnorm voor het elektriciteitsnet CEI-021 kan worden verkregen via de menuweergave of door een converter RS485/USB te gebruiken via de specifieke interfacesoftware (Aurora Communicator). De volgende condities zijn vereist voor de uitvoering van de zelftest: • Instelling van de landnorm volgens het plaatselijke elektriciteitsnet CEI-021. • Voer geen interventies uit tijdens de uitvoerfase van de test • Controleer dat het toestel op stabiele wijze op het net is aangesloten.
Uitvoering van de via de menuweergave uitvoerbare testen
000036BO
In het deel van het specifieke menu INSTELLINGEN voor de zelftest kan het type test dat het toestel moet starten worden gekozen uit de volgende mogelijkheden: OV Test - parameters: U>>R, U>>S, U>>T ; U>R, U>S, U>T ; U> (10Min)R, U> (10Min)S, U> (10Min)T Loskoppeling van het elektriciteitsnet door “Overspanning” UV Test - parameters: U<> e F> Loskoppeling van het elektriciteitsnet door “Overfrequentie” UF Test - parameters: F<< e F< Loskoppeling van het elektriciteitsnet door “Onderfrequentie” Voor toegang tot het menu INSTELLINGEN > zelftest > U>> R U>> S U>> T U<< R U<< S U<< T F>> F<< U>(10min) R U>(10min) S U>(10min) T U> R U> S U> T U< R U< S U< T F> F< - 89 -
Werking
7
Als een van de beveiligingen uitgeschakeld is (door het servicemenu), verschijnt naast de test het bericht N/A (niet van toepassing) Tijdens de uitvoering van een test worden de ingestelde grenzen gradueel verhoogd/verlaagd (afhankelijk van het soort test) tot de drempelwaarde wordt bereikt waarop de omvormer van het net wordt losgekoppeld. De uitvoeringsmodi van de zelftest volgen de bepalingen van de geldende norm. De start van de test wordt weergegeven op het scherm met de melding “Test bezig” Test in corso .....
Aan het eind van de test, als de omvormer is losgekoppeld van het net, verschijnen het resultaat en de waarden i.v.m. de uitgevoerde test op de displayschermen. Met de toetsen UP/DOWN kan men van het ene naar het andere scherm gaan. Hieronder worden in detail de gegevens gemeld die op elk scherm beschikbaar zijn: Scherm 1 van 3 03 Serienummer van de omvormer 02 Geteste parameter(vb.: U>>) 01 Schermnummer
123456 XXX Test: OK
1/3
04 Uitslag van de test Scherm 2 van 3 03 Serienummer van de omvormer 02 Geteste parameter(vb.: U>>) 01 Schermnummer 123456 YYYY Y
XXX
2/3 ZZZZZ
04 Waarde van de netparameter op het moment van de beveiligingsinterventie 05 Gesignaleerde interventietijd van de beveiliging Scherm 3 van 3 03 Serienummer van de omvormer 02 Geteste parameter(vb.: U>>) 01 Schermnummer
000036BO
123456 YYYY Y
XXX
3/3 ZZZZZ
04 Interventiewaarde van de beveiliging 05 Interventietijd van de ingestelde beveiliging
- 90 -
Werking
7
Het testresultaat moet blijven gelden in functie van de volgende toleranties zoals in de geldende norm is bepaald: • ≤ 5 % voor de spanningsgrenswaarde • ± 20 mHz voor de frequentiegrenswaarde • ≤ 3 % ± 20 ms voor de interventietijden
000036BO
Door indrukking van de ESC-toets krijgt men nogmaals toegang tot het zelftestmenu, waar de volgende gewenste test kan geselecteerd worden
- 91 -
Werking
Uitschakeling van de omvormer
7
Sommige onderdelen kunnen zeer warm zijn en brandwonden veroorzaken.
In sommige delen van de omvormer kan er sprake zijn van voor de bediener gevaarlijke spanningen. Voordat er interventie wordt uitgevoerd op de omvormer moet de procedure worden gevolgd om de omvormer uit te schakelen.
Versie basis bedradingsbox • Alle voedingen aangesloten op het configureerbare relais loskoppelen. • De externe DC-scheidingsschakelaar op de omvormer openmaken. Bij deze toestand zijn er in de bedradingsbox gevaarlijke spanningen aanwezig die zijn aangegeven met ORANJE (400Vac). De met groen aangegeven delen zijn daarentegen vrij toegankelijk.
• De netspanning loskoppelen (door het beschermingstoestel vóór de omvormer te openen) . Bij deze toestand zijn er in de bedradingsbox geen gevaarlijke spanningen aanwezig en alle delen zijn vrij toegankelijk.
000179AO
Wachten tot de ontlaadtijd is afgelopen voordat er aan de omvormer wordt gewerkt
- 92 -
Werking
Bedradingsbox versies S2, S2F en S2X
7
• Breng de scheidingsschakelaar AC+DC 14 in de stand OFF (open). Bij deze toestand zijn er in de bedradingsbox gevaarlijke spanningen aanwezig die zijn aangegeven met ROOD (tot maximaal 1000Vdc) en ORANJE (400Vac). De met groen aangegeven delen zijn daarentegen vrij toegankelijk.
• Alle voedingen aangesloten op het configureerbare relais loskoppelen. • De aan de ingang aanwezige strings loskoppelen. Met de scheidingsschakelaar in de uitgeschakelde stand (OFF) kunnen de strings zonder gevaar voor een elektrische boog losgekoppeld worden. Bij deze toestand zijn er in de bedradingsbox gevaarlijke spanningen aanwezig die zijn aangegeven met ORANJE (400Vac). De met groen aangegeven delen zijn daarentegen vrij toegankelijk.
• De netspanning loskoppelen (door het beschermingstoestel vóór de omvormer te openen) . Bij deze toestand zijn er in de bedradingsbox geen gevaarlijke spanningen aanwezig en alle delen van bedradingsbox zijn vrij toegankelijk.
000179AO
Wachten tot de ontlaadtijd is afgelopen voordat er aan de omvormer wordt gewerkt
- 93 -
8 8 - Onderhoud Algemene condities De controles en onderhoudswerkzaamheden moeten uitgevoerd worden door gespecialiseerd en specifiek opgeleid personeel. Onderhoudswerkzaamheden mogen uitsluitend worden uitgevoerd als het toestel is losgekoppeld van het voedingsnet (scheidingsschakelaar open) en met geïsoleerde en verduisterde fotovoltaïsche panelen, tenzij anders aangegeven. Gebruik voor de reiniging GEEN rafelige doeken of corrosieve producten die schadelijk zijn voor bepaalde delen van het toestel of elektrostatische ladingen opwekken. Vermijd hoe dan ook ontoereikende herstellingen. Herstellingen mogen uitsluitend uitgevoerd worden met originele vervangstukken. De onderhouder is verplicht om tijdig gelijk welke anomalie te melden. Het toestel mag NIET gebruikt worden wanneer er problemen van gelijk welke aard dan ook worden bemerkt. Zorg ervoor dat de normale condities van het toestel worden hersteld en controleer dit ook effectief.
000037CO
Gebruik steeds de persoonlijke beschermingsmiddelen die ter beschikking werden gesteld door de werkgever. Respecteer de veiligheidscondities vermeld in hoofdstuk Ongevallenpreventie.
- 94 -
Onderhoud
Gewoon onderhoud
8
De werkzaamheden voor het normaal onderhoud zijn niet verplicht, maar worden aanbevolen om de goede werking van de FV-installatie te garanderen. Aanbevolen wordt de onderhoudswerkzaamheden te laten uitvoeren door gekwalificeerd personeel of door Power-One (via een onderhoudscontract). De onderhoudsintervallen kunnen variëren al naar gelang de omgevingscondities op de plaats van installatie Tabel: gewoon onderhoud • Controleer of de omvormer normaal werkt, zonder alarmmeldingen Jaarlijkse visuele inspecties • Controleer of alle labels en veiligheidssymbolen zichtbaar zijn • Controleer de kabelbundels, connectors en kabelwartels op beschadigingen aan de buitenzijde van de omvormer • Ga na of de omgevingscondities niet drastisch gewijzigd zijn ten opzichte van de condities ten tijde van de installatie • Controleer of de kabelwartels en schroefklemmen zijn vastgedraaid Jaarlijkse werkzaamheden • Controleer de bevestiging van het deksel van de bedradingsbox • Indien er geen bewakingssysteem is, controleer dan de historie van de alarmen storingsmeldingen volgens de aanwijzingen in de handleiding om na te gaan of er geen recente storingen geweest zijn Jaarlijks onderhoud • Reinig de installatie, met name het onderste rooster op de bedradingsbox en de dissipator
Problemen oplossen Raadpleeg de tabel in de hiernavolgende paragraaf voor informatie over de waarschuwingen (Wxxx) en foutmeldingen (Exxx) die op het display van de omvormer worden weergegeven. Werkzaamheden aan de omvormer om storingen op te sporen en op te lossen mogen uitsluitend worden uitgevoerd door de installateur of door gekwalificeerd personeel.
Alarmmeldingen
GFI
000038DO
b23 b10 23 ESC
UP
DOWN
ENTER
25
Het toestel kan enkel fouten/waarschuwingen signaleren op het display indien de ingangsspanning hoger is dan Vdcmin (led POWER knippert of brandt: zie hoofdstuk Werking) De meldingen en bijbehorende codes verschijnen op het grafische gedeelte b10 van het display 23.
- 95 -
000038DO
Onderhoud Oorzaak
Oplossing
8
Melding op het display
Codes op het display
Alarm
Ground Fault
Rode led
Ground Fault Het alarm wordt geactiveerd als er een aardlekstroom wordt gesignaleerd in het gelijkstroomcircuit van de installatie. Het alarm wordt gesignaleerd door het aanspringen van de rode LED op het voorpaneel van de omvormer.
Degauss error
---
Degaussing state fail
Input OC
E001
Input Overcurrent
Het alarm doet zich voor als de ingangsstroom van de omvormer hoger is dan de ingestelde grenswaarde voor overstroom.
Er dient gecontroleerd te worden of de opstelling van FV-generator het mogelijk maakt dat er een stroom binnenkomt die hoger is dan de hoogste door de omvormer toegestane grens en dat de configuratie van de ingangen (onafhankelijk of in parallel) op de juiste wijze is uitgevoerd. Als de configuratie van de FV-generator en de instelling van de ingangskanalen correct blijkt, neem dan contact op met Service Power-one.
Input OV
E002
Input Overvoltage
Dit alarm wordt aangegeven als de ingangsspanning van de omvormer (afkomstig van de FV-generator) hoger is dan grenswaarde voor werking. Het alarm treedt op vóórdat de absolute grenswaarde wordt bereikt. Boven deze grens wordt de omvormer beschadigd. Als de ingangsspanning van de omvormer hoger is dan de grenswaarde voor overspanning, start de omvormer niet op als gevolg van het optreden van het alarm.
Met een voltmeter dient de ingangsspanning in de omvormer te worden gemeten. Als deze hoger blijkt te zijn dan de maximale spanning van het spanningsbereik, is het alarm juist en dient de configuratie van de FV-generator gecontroleerd te worden. Als deze lager blijkt te zijn dan de maximale spanning van het spanningsbereik, gaat het om een alarm dat geactiveerd is door een interne fout en dient contact opgenomen te worden met de Service Power-one
No Parameters
E003
Internal Parameters Error
De belangrijkste microcontroller is niet in staat beide DSP (stadio booster en stadio inverter) correct op te starten. Dit is meestal afhankelijk van communicatieproblemen met de interne bus van de omvormer.
Dit is een interne fout van omvormer die niet detecteerbaar is van buitenaf. Als het probleem (na het uitschakelen en opnieuw inschakelen van de omvormer) aanwezig blijft, neem dan contract op met de Service Power-one.
Bulk OV
E004
Bulk Overvoltage
Interne fout op omvormer. Het alarm wordt geactiveerd wanneer de spanning op de uiteinden van de bulk condensators hoger is dan de grenswaarde voor overspanning.
Het alarm kan veroorzaakt worden door oorzaken buiten de omvormer: een excessieve ingangsspanning van de omvormer kan worden gesignaleerd als situatie van bulk-overspanning. In dit geval wordt aangeraden de ingangsspanning van de omvormer te controleren en indien deze waarde dicht bij de grens voor overspanning ligt, de configuratie voor de fotovoltaïsche generator herzien. Het alarm kan worden veroorzaakt door oorzaken binnen de omvormer en in dit geval dient contact opgenomen te worden met de Service Power-one.
Comm.Error E005
Internal Communication Error
Dit alarm treedt op als er communicatieproblemen tussen de interne controlesystemen van de omvormer zijn.
Interne fout van omvormer die niet detecteerbaar is van buitenaf. Als het probleem (na het uitschakelen en opnieuw inschakelen van de omvormer) aanwezig blijft, neem dan contract op met de Service Power-one.
Output OC
E006
Output Overcurrent
Het alarm doet zich voor als de uitgangsstroom van de omvormer hoger is dan de grenswaarde voor uitgangsoverstroom van de omvormer.
Interne fout van omvormer die niet detecteerbaar is van buitenaf. Als het probleem (na het uitschakelen en opnieuw inschakelen van de omvormer) aanwezig blijft, neem dan contract op met de Service Power-one.
IGBT Sat
E007
IGBT Saturation
Het alarm doet zich voor als één van de Als de fout zich voordoet, zal de omvormer trachten zijn actieve inrichtingen van de omvormer normale werking te hervatten. Indien de fout zich sporadisch oververzadigd is. voordoet, kan dit veroorzaakt worden door een bruuske verandering in de netspanning of ingangsspanning, maar wordt het niet veroorzaakt door een defect in de omvormer. Als de fout het gevolg is van een interne storing, zal hij deze foutmelding blijven geven en dient u contact op te nemen met Service Power-one.
- 96 -
Voer indien mogelijk een meting uit van de isolatieweerstand met behulp van een megaohmmeter, geplaatst tussen het fotovoltaïsch veld (positief kortgesloten contact aan de negatieve pool) ten opzichte van de aarde. Indien de gemeten waarde lager is dan 1 megaohm dient er een controle plaats te vinden door een technicus/installateur bij de fotovoltaïsche generator om het probleem te vinden en op te lossen. Als de gemeten waarde hoger is dan 1 megaohm en de foutmelding blijft bestaan, dient contact opgenomen te worden met de Service Power-one
Onderhoud
000038DO
Internal error E009
8
Internal Error Interne fout op omvormer
Interne fout van omvormer die niet detecteerbaar is van buitenaf. Als het probleem (na het uitschakelen en opnieuw inschakelen van de omvormer) aanwezig blijft, neem dan contact op met Service Power-one.
Bulk Low
E010
Low Bulk Voltage
Het alarm kan veroorzaakt worden door oorzaken buiten de omvormer: een verminderde ingangsspanning van de omvormer (net iets hoger dan de Vstart), maar die niet gepaard gaat met een voldoende beschikbaarheid aan vermogen door de fotovoltaïsche generator (typische conditie bij beperkte zonnestraling).
Als de foutmelding zich slechts zelden voordoet, kan dit worden gewijd aan oorzaken buiten de omvormer (beperkte zonnestraling en weinig beschikking over vermogen door de FV-generator). Als het probleem zich systematisch blijft voordoen, ook in situaties van veel zonnestraling en met een ingangsspanning die aanzienlijk hoger is dan de activeringsspanning, neem dan contact op met Service Power-one
Ramp Fail
E011
Bulk ramp timeout
Interne fout van omvormer met betrekking tot de intredetijd van de werking op volle capaciteit van het DCDC circuit (Booster)
Interne fout van omvormer die niet detecteerbaar is van buitenaf. Als het probleem (na het uitschakelen en opnieuw inschakelen van de omvormer) aanwezig blijft, neem dan contact op met Service Power-one.
DcDc Fail
E012
Booster module error revealed by Inverter
Interne fout van omvormer met Interne fout van omvormer die niet detecteerbaar is van betrekking tot de werking van het DC- buitenaf. Als het probleem (na het uitschakelen en opnieuw DC circuit (Booster) inschakelen van de omvormer) aanwezig blijft, neem dan contact op met Service Power-one.
Wrong Mode E013
Wrong Input Mode (parallel instead of independent)
Het alarm wordt alleen geactiveerd als de omvormer werd geconfigureerd met parallel geschakelde ingangen. In deze bijzondere configuratie voert de omvormer de controle uit van de ingangsspanning van beide kanalen en indien beide spanningen onderling verschillen voor meer dan 20Vdc wordt een alarm gegenereerd.
Controleer dat de instelling van de schakelaar "IN MODE" bewust is ingesteld op "PAR" en dat er geleiderbruggen zijn geplaatst tussen de twee ingangskanalen. Als de configuratie van de omvormer correct is, controleren of de ingangsstrings het gebruikelijke aantal in serie geschakelde panelen heeft, van het gebruikelijke merk en met dezelfde helling/richting. Als zowel de configuratie van de omvormer als de eigenschappen van de FV-generator overeenkomstig de voorschriften zijn, neem dan contact op met Service power-one
Over Temp.
E014
Overtemperature
Externe temperatuur hoger dan 60°C. Deze parameter hangt af van het vermogen dat de omvormer moet afgeven daar de temperatuurmeting intern plaatsvindt en wordt beïnvloed door de warmtedissipatie van de onderdelen van de omvormer zelf.
Wa c h t e n t o t d e t e m p e r a t u r e n w a a r a a n d e omvormer is blootgesteld terugkeren in de werkrange en dat de omvormer kan afkoelen Als het probleem aanhoudt (als de temperatuur eenmaal is teruggekeerd binnen de range), neem dan contact op met Service Power-one. Denk eraan dat men de benodigde tijd moet wachten om de omvormer te laten opwarmen.
Bulk Cap Fail
E015
Bulk Capacitor Fail
Interne fout van omvormer betreffende Interne fout van omvormer die niet detecteerbaar is van een probleem met de bulk condensators. buitenaf. Als het probleem (na het uitschakelen en opnieuw inschakelen van de omvormer) aanwezig blijft, neem dan contract op met de Service Power-one.
Inverter Fail
E016
Inverter module error revealed by Booster
Het alarm wordt geactiveerd als er Interne fout van omvormer die niet detecteerbaar is van een probleem in het DC/AC circuit buitenaf. Als het probleem (na het uitschakelen en opnieuw (omvormer) wordt gesignaleerd. inschakelen van de omvormer) aanwezig blijft, neem dan contact op met Service Power-one
Start Timeout
E017
Inverter Interne fout van omvormer met module start- betrekking tot de intredetijd van de up timeout werking op volle capaciteit van het DC/ AC circuit (Omvormer)
Interne fout van omvormer die niet detecteerbaar is van buitenaf. Als het probleem (na het uitschakelen en opnieuw inschakelen van de omvormer) aanwezig blijft, neem dan contact op met Service Power-one.
Ground Fault
E018
Leakage current fail
Voer indien mogelijk een meting uit van de isolatieweerstand met behulp van een megaohmmeter, geplaatst tussen het fotovoltaïsch veld (positief kortgesloten contact aan de negatieve pool) ten opzichte van de aarde. Indien de gemeten waarde lager is dan 1 megaohm dient er een controle plaats te vinden door een technicus/ installateur bij de FV-generator om het probleem te vinden en op te lossen. Als de gemeten waarde hoger is dan 1 megaohm en de foutmelding blijft aan staan, dient contact opgenomen te worden met de Service Power-one
Het alarm wordt geactiveerd als er tijdens de normale werking van de omvormer een aardlekstroom wordt gesignaleerd in het gelijkstroomcircuit van de installatie. Het alarm wordt gesignaleerd door het aanspringen van de rode LED op het voorpaneel van de omvormer. Het is mogelijk dat de omvormer de alarmmelding E018 ook genereert voor AC aardlekstromen te wijten aan de capacitieve aard van de fotovoltaïsche generator ten opzichte van de aarde.
- 97 -
Onderhoud
8
Self Test Error 3
E019
Leakage current sensor selftest fail
Alvorens de aansluiting te maken met het net, zal de omvormer een zelftest uitvoeren voor de lekstroomsensor (Leakage). De test wordt uitgevoerd door het “forceren” van een bekende stroomsterkte door de lekstroomsensor: de microprocessor vergelijkt de afgelezen waarde met de bekende waarde. De fout wordt gegenereerd als de vergelijking tussen de afgelezen waarde en de bekende waarde tijdens de test niet binnen de toegestane tolerantie blijft.
Dit is een interne fout van omvormer die niet detecteerbaar is van buitenaf. Als het probleem (na het uitschakelen en opnieuw inschakelen van de omvormer) aanwezig blijft, neem dan contact op met Service Power-one. Door zijn aard verschijnt dit alarm slechts voor de aansluiting op het net
Self Test Error 1
E020
Booster relay Alvorens de aansluiting te maken self-test fail met het net zal de omvormer een aantal interne testen uitvoeren. Eén van deze testen betreft de correcte werking van het booster relais. De test gebeurt door de omschakeling van het relais te "forceren" en vervolgens zijn werking te controleren. De fout wordt gesignaleerd indien er een probleem met de omschakeling van het relais wordt vastgesteld.
Dit is een interne fout van omvormer die niet detecteerbaar is van buitenaf. Als het probleem (na het uitschakelen en opnieuw inschakelen van de omvormer) aanwezig blijft, neem dan contact op met Service Power-one. Door zijn aard verschijnt dit alarm slechts voor de aansluiting op het net
Self Test Error 2
E021
Inverter relay Alvorens de aansluiting te maken met self-test fail het net, zal de omvormer een test uitvoeren voor controle van de werking van het relais van de omvormer. De test gebeurt door de omschakeling van het relais te "forceren" en vervolgens zijn werking te controleren. De fout wordt gesignaleerd indien er een probleem met de omschakeling van het relais wordt vastgesteld.
Dit is een interne fout van omvormer die niet detecteerbaar is van buitenaf. Als het probleem (na het uitschakelen en opnieuw inschakelen van de omvormer) aanwezig blijft, neem dan contact op met Service Power-one. Door zijn aard verschijnt dit alarm slechts voor de aansluiting op het net
Self Test Error 4
E022
Relay selftest timeout
De uitvoertijd van de zelftest op de relais in het DC/AC circuit (omvormer) is te hoog. Kan wijzen op een probleem met de genoemde relais.
Interne fout van omvormer die niet detecteerbaar is van buitenaf. Als het probleem (na het uitschakelen en opnieuw inschakelen van de omvormer) aanwezig blijft, neem dan contact op met Service Power-one
DC inj error
E023
Dc-Injection out of range
De fout wordt gesignaleerd indien het gelijkstroomgedeelte afgeleverd aan het net hoger is dan de toegelaten grenswaarde van 0,5% van de nominale stroomsterkte voor werking. In elk geval zal de omvormer niet stilvallen door de fout E023, maar zal hij trachten zich opnieuw aan te sluiten op het net. Het sporadisch optreden van deze fout wijst op aanzienlijke vervormingen in het elektriciteitsnet of op bruuske variaties in de zonnestraling. Indien de foutmelding regelmatig optreedt, is dit teken van een defect op de omvormer.
In aanwezigheid van een sterk afwijkende netspanning dient deze anomalie aan de exploitant te worden doorgegeven voor oplossing van het probleem In het geval van een defect aan de omvormer moet men contact opnemen met de Service Power-one.
Internal Error Interne fout op omvormer
000038DO
Internal error E024
- 98 -
Interne fout van omvormer die niet detecteerbaar is van buitenaf. Als het probleem (na het uitschakelen en opnieuw inschakelen van de omvormer) aanwezig blijft, neem dan contact op met Service Power-one
Onderhoud
000038DO
Riso Low
E025 (niet geven op display)
Low isolation Alvorens de aansluiting te maken resistance met het net zal de omvormer de isolatieweerstand van de FV-generator meten ten opzichte van de aarde. Indien de door de omvormer gemeten isolatieweerstand lager is dan 1 Mohm, zal de omvormer zich niet aansluiten op het net en verschijnt de foutmelding “Riso Low”. De oorzaken kunnen zijn: - Beschadigd(e) FV-paneel/panelen; - Kabelbox(en) van de panelen niet correct verzegeld, zodat water- en/ of vochtinfiltraties mogelijk worden; - Problemen met de aansluiting tussen de panelen (niet perfect aangesloten); - Slechte verbinding van kabels; - Aanwezigheid in gelijkstroomcircuit van niet geschikte en extern gelegen overspanningsafleiders (activeringsspanning te laag ten opzichte van de kenmerken van de strings van FV-generator) of van beschadigde overspanningsafleiders; - Aanwezigheid van vochtigheid binnenin het veldpaneel
8
Voer indien mogelijk een meting uit van de isolatieweerstand met behulp van een megaohmmeter, geplaatst tussen het fotovoltaïsch veld (positief kortgesloten contact aan de negatieve pool) ten opzichte van de aarde (zoals beschreven in de paragraaf hieromtrent "controle van de isolatie richting grond van de FV-generator") Indien de gemeten waarde lager is dan 1 megaohm dient er een controle plaats te vinden door een technicus/installateur bij de fotovoltaïsche generator om het probleem te vinden en op te lossen. Als de gemeten waarde hoger is dan 1 megaohm en de foutmelding blijft aan staan, dient contact opgenomen te worden met de Service Power-one
(De vochtigheid vermeerdert de lekstroom en kan de oorzaak zijn van de vermindering van de isolatieweerstand).
Vref Error
E026
Bad internal reference voltage
Verkeerde meting van de interne Interne fout die niet detecteerbaar is van buitenaf. Als het referentiespanning van het toestel probleem (ook na het uitschakelen en opnieuw inschakelen van de omvormer) aanwezig blijft, neem dan contact op met Service Power-one.
Error Meas V
E027
VGrid Measures Fault
Fout in interne redundante meting van de (door norm vastgelegde) netspanning (redundantie door 2 metingen van dezelfde parameter door twee afzonderlijke circuits).
Dit is een interne fout van omvormer die niet detecteerbaar is van buitenaf. Als het probleem (ook na het uitschakelen en opnieuw inschakelen van de omvormer) aanwezig blijft, neem dan contact op met Service Power-one.
Error Meas F
E028
FGrid Measures Fault
Fout in interne redundante meting van de (door norm vastgelegde) netfrequentie (redundantie door 2 metingen van dezelfde parameter door twee afzonderlijke circuits).
Dit is een interne fout van omvormer die niet detecteerbaar is van buitenaf. Als het probleem (ook na het uitschakelen en opnieuw inschakelen van de omvormer) aanwezig blijft, neem dan contact op met Service Power-one.
Error Meas Z
E029
ZGrid Measures Fault
Fout in interne redundante meting van de (door norm vastgelegde) isolatieweerstand van de FV-generator ten opzichte van de aarde (redundantie door 2 metingen van dezelfde parameter uitgevoerd door twee afzonderlijke circuits).
Interne fout van omvormer die niet detecteerbaar is van buitenaf. De fout doet zich voor als de interne meting uitgevoerd wordt voor de aansluiting op het net). Als het probleem (ook na het uitschakelen en opnieuw inschakelen van de omvormer) aanwezig blijft, neem dan contact op met Service Power-one.
Error Meas Ileak
E030
ILeak Measures Fault
Fout in interne redundante meting (uitgevoerd met de omvormer aangesloten op het net) van de aardlekstroom aan de gelijkstroomzijde (FV-generator) (door norm vastgelegd) (redundantie door 2 metingen van dezelfde parameter uitgevoerd door twee afzonderlijke circuits).
Dit is een interne fout van omvormer die niet detecteerbaar is van buitenaf. Als het probleem (ook na het uitschakelen en opnieuw inschakelen van de omvormer) aanwezig blijft, neem dan contact op met Service Power-one.
Error Read V
E031
Wrong V Measure
Meting van de interne spanning op de Dit is een interne fout van omvormer die niet detecteerbaar is uiteinden van het uitgangsrelais "buiten van buitenaf. Als het probleem herhaaldelijk optreedt, dient range". Er zit teveel spanningsverschil tussen contact te worden opgenomen met de Service Power-one de in- en uitgang van het uitgangsrelais
Error Read I E032
Wrong I Measure
Meting van de onbalans op de Dit is een interne fout van omvormer die niet detecteerbaar is uitgangsspanning (tussen de drie fasen) van buitenaf. Als het probleem herhaaldelijk optreedt, dient buiten range (enkel voor de driefase contact te worden opgenomen met de Service Power-one modellen)
Under Temperature
De omgevingstemperatuur buiten de Wachten tot de temperaturen waaraan de omvormer omvormer is lager dan -25°C is blootgesteld terugkeren naar de werkrange. Als het probleem aanhoudt, neem dan contact op met Service Power-one. Denk eraan dat men de benodigde tijd moet wachten om de omvormer te laten opwarmen.
UTH
E033
- 99 -
Onderhoud
8
Interlock fail
E034
IGBT not ready
Interne fout op omvormer
Interne fout van omvormer die niet detecteerbaar is van buitenaf. Als het probleem (na het uitschakelen en opnieuw inschakelen van de omvormer) aanwezig blijft, neem dan contact op met Service Power-one
Remote Off
E035 (niet geven op display)
Waiting remote ON
De omvormer werd via de remote functie uitgeschakeld (remote OFF) en blijft wachten op het signaal voor herstart (Remote ON)
De omvormer via de remote functie inschakelen. Indien de eenheid niet inschakelt, de remote functie inschakelen/ uitschakelen deactiveren en een totale uitschakeling van de apparatuur uitvoeren en vervolgens opnieuw inschakelen. Als het probleem (na het heractiveren van de functie Remote ON/OFF vanaf het het display) aanhoudt, neem dan contact op met Service Power-one
Vout Avg errror
E036
Average Vout out of range
De gemiddelde waarde van de netspanning (gemeten elke 10 minuten) ligt niet binnen de toegelaten range. De netspanning is te hoog op het aansluitpunt van de omvormer. Dit kan worden veroorzaakt door een te hoge netimpedantie. Tijdens de timeout eindfase zal de omvormer het vermogen beperken, om na te gaan of de netspanning zich stabiliseert binnen de normale parameter ranges. De omvormer wordt losgekoppeld van het net indien dit niet gebeurt.
Controleer de netspanning op het aansluitpunt van de omvormer. Als de netspanning afwijkt van de range ten gevolge van de condities van het elektriciteitsnet dient een aanpassing van de netspanning te worden gevraagd bij de exploitant. Als de exploitant een wijziging aan de parameters van de omvormer autoriseert, dienen de nieuwe limietwaarden te worden vastgesteld samen met de Service Power-one
Riso Low
E037
Low isolation resistance (amorphous mode only)
Deze fout kan zich alleen voordoen als de modus “Amorphous” aangeschakeld is. Deze functie is enkel aangeschakeld bij omvormers met "grounding kit" en dient voor monitoring van de spanning op de uiteinden van de aardweerstand. De fout treedt op wanneer de spanning op de uiteinden van de weerstand tussen de aarde en de pool van de fotovoltaïsche generator de waarde 30V overschrijdt voor langer dan 30 minuten, of 120V voor meer dan 1 seconde.
Controleer de aanwezigheid en de juiste verbinding tussen de twee terminals van de aardweerstand geïnstalleerd binnen de omvormer. Indien mogelijk een meting uitvoeren van de isolatieweerstand van de FV-generator met behulp van een megaohmmeter geplaatst tussen het FV-veld (positief kortgesloten contact aan de negatieve pool) ten opzichte van de aarde (zoals beschreven in het hoofdstuk "Werking"). Indien de gemeten waarde lager is dan 1 megaohm dient er een controle plaats te vinden door een technicus/installateur bij de fotovoltaïsche generator om het probleem te vinden en op te lossen. Als de gemeten waarde hoger is dan 1 megaohm en de foutmelding blijft aan staan, dient contact opgenomen te worden met de Service Power-one
Mid Bulk OV E038
Mid bulk OV
Interne fout op omvormer
Interne fout van omvormer die niet detecteerbaar is van buitenaf. Als het probleem (na het uitschakelen en opnieuw inschakelen van de omvormer) aanwezig blijft, neem dan contact op met Service Power-one
W001
(Lage anning bij artingsfase van de omvormer)
Onvoldoende zonnestraling. Verkeerde configuratie van de fotovoltaïsche generator of "limiet" configuratie voor de minimale ingangsspanning van de omvormer.
Controleer de spanning aan de ingang bij de omvormer. Als hij de Vstart niet haalt, de aanwezigheid van voldoende zonnestraling en de correcte compositie van de installatie controleren. Als hij de Vstart haalt, neem dan contact op met Service Power-one.
Input UV
W002
(Lage anning Niet voldoende zonnestraling in elingsfase) Verkeerde configuratie van de fotovoltaïsche generator of "limiet" configuratie voor de minimale ingangsspanning van de omvormer.
Controleer de spanning aan de ingang bij de omvormer. Als hij de Vstart niet haalt, de aanwezigheid van voldoende zonnestraling en de correcte compositie van de installatie controleren. Als hij de Vstart haalt, neem dan contact op met Service Power-one.
000038DO
Sun Low
- 100 -
Onderhoud De melding van deze fout krijgt men als tijdens de normale werking van de omvormer de netparameters buiten de grenswaarden opgelegd door de exploitant vallen. Geen netspanning (na de signalering gaat de omvormer naar de conditie "Vac afwezig") Instabiele netspanning (zowel naar onder en als naar boven) Instabiele netfrequentie
8
Grid Fail
W003
Grid Fail rameters voor net buiten limieten)
Controleer de netspanning bij de omvormer. Als deze afwezig is, de afwezigheid van netspanning bij de toelevering controleren. Als de spanning hoger neigt te worden (wanneer de omvormer verbonden is), zijn er hoge lijn- of netimpedanties aanwezig. Controleer de netspanning bij de toelevering; als deze hoog is betekent dit dat er een hoge netimpedantie aanwezig is. Vraag in dat geval een aanpassing van de netspanning aan de exploitant. Als de exploitant een wijziging aan de parameters van de omvormer autoriseert, dienen de nieuwe limietwaarden te worden vastgesteld samen met de Service Power-one Als de spanning op het leveringspunt veel lager is ten opzichte van de gemeten spanning bij de omvormer, dient de lijn aangepast te worden (omvormer-meter). Als de netspanning en -frequentie binnen de grenzen blijven (ook wanneer de omvormer verbonden is met het net), neem dan contact op met Service Power-one
Table fail
W009
Empty Wind Table
Fan Fail
W010 (niet geven op display)
Fan Fail
Deze fout treedt op bij aanwezigheid van een storing van de interne ventilator(s) van de omvormer. Deze conditie veroorzaakt het knipperen van de gele led op het voorpaneel.
Bulk UV
W011
Bulk Undervoltage
Aflezing van de interne spanning op de bulk condensators uitgevoerd op een op het net aangesloten omvormer
Battery low
W012
Low internal clock battery voltage
Interne batterij voor opslag datum/uur- Vervang de batterij bij volledig afgesloten omvormer (kies instellingen leeg of beschadigd zijde AC en DC), let hierbij op de polariteit.
Clk fail
W013
Internal clock Dit alarm treedt op wanneer een Dit is een interne fout van omvormer die niet verholpen kan fail tijdsverschil groter dan 1 minuut wordt worden door externe interventies. Als het alarm continu opgemeten tussen het uur op het aanhoudt, neem dan contact op met Service Power-one display en het interne uur van de microprocessors. Dit wijst op een slechte werking van het klokcircuit.
Jbox fail
W017
Fuse-control board fail (DC string fail)
Zekering(en) gelegen op beschadigde Controleer met een multimeter de staat van de zekeringen kaarten. (geplaatst op de zekeringenplaat). Als een of meerdere zekeringen geopend zijn, deze vervangen en controleren dat de ingangsstroom op de string(s) de rating van de zekeringen niet overschrijdt (bij externe parallelle strings aan de omvormer). Als er geen beschadigde string zekeringen aanwezig zijn en de omvormer blijft de alarmmelding geven, controleer dan of de via de software Aurora Manager in te stellen settings correct zijn (aanwezigheid of afwezigheid van een of meer ingangsstrings).
SPD DC protection open
W018
SPD DC protection open
Dc overspanningsafleiders beschadigd. Controleer het inspectievenster op elke overspanningsafleider (DC zijde). Indien deze rood is, is de overspanningsafleider beschadigd en moet het patroon vervangen worden. Als de alarmmelding aan blijft staan ook al hebben alle afleiders een groen inspectievenster, neem dan contact op met Service Power-one
SPD AC protection open
W019
SPD AC protection open
AC overspanningsafleiders beschadigd Controleer het inspectievenster op elke overspanningsafleider (AC zijde). Indien deze rood is, is de overspanningsafleider beschadigd en moet het patroon vervangen worden. Als de alarmmelding aan blijft staan ook al hebben alle afleiders een groen inspectievenster, neem dan contact op met Service Power-one
000038DO
(enkel voor eolische versies)
- 101 -
Interne fout van omvormer die niet verholpen kan worden door externe interventies. Als het alarm continu aanhoudt neem dan contact op met Service Power-one. (Alarm niet weergegeven op display, alleen knipperende gele led)
Onderhoud
Buiten werking stellen van de omvormer
8
De omvormer bestaat uit het omvormerdeel en de bedradingsbox en deze kunnen afzonderlijk buiten werking worden gesteld. In de volgende paragrafen zijn de procedures voor de demontering beschreven. Voer eerst de stappen uit voor “Uitschakeling van de omvormer” voordat een van de twee/beide delen van de omvormer worden gedemonteerd.
Demonteren van het omvormerdeel Procedure om alleen het omvormerdeel buiten werking te stellen:
• De 6 bevestigingsschroeven op het deksel van de bedradingsbox losdraaien. • De twee schroeven van connector 07 binnenin de bedradingsbox losdraaien.
AURORA
• De blokkeerschroef 27 aan de onderkant van de box losdraaien.
POW
ER ALA
RM GFI ESC UP DOW
TR
N ENT
ER
IO
• De twee delen uit elkaar nemen door de koppelschroef 05 te verwijderen. • Het omvormerdeel oplichten en van de beugel afnemen. • Als de bedradingsbox op de beugel geïnstalleerd moet blijven en wordt losgekoppeld van het omvormerdeel, zorg dan dat afdekplaatje 04 wordt geïnstalleerd waarmee de connector voor koppeling wordt beschermd.
07 02
• Het deksel van de bedradingsbox opnieuw bevestigen door de 6 bevestigingsschroeven vast te draaien.
04
000177AO
05
- 102 -
Onderhoud
Demonteren van de bedradingsbox Procedure om alleen de bedradingsbox buiten werking te stellen:
• De blokkeerschroef 27 aan de onderkant van de box losdraaien.
AURORA
• De 6 bevestigingsschroeven op het paneel van de bedradingsbox losdraaien. • Alle van buiten afkomstige verbindingskabels verwijderen. • De twee schroeven van connector 07 binnenin de bedradingsbox losdraaien.
PO WE
R
AL
AR
M GF
I ES
C UP DO WN
TR
EN
TE
R
IO
• De twee delen uit elkaar nemen door de koppelschroef 05 te verwijderen. • De bedradingsbox verwijderen door deze van de beugel af te nemen. • Het deksel van de bedradingsbox opnieuw bevestigen door de 6 bevestigingsschroeven vast te draaien.
05 27
000177AO
07
- 103 -
8
Onderhoud
Resetten van de resttijd voor het wijzigen van de netnorm
8
Wanneer de geldige netnorm is ingesteld en de omvormer is ingeschakeld, heeft u nog 24 uur om de instelling van de netnorm te wijzigen. Het aftellen van de 24 uur vindt alleen plaats wanneer de omvormer is ingeschakeld. Controleer of de datum en tijd juist zijn ingesteld. Wanneer dat niet het geval is, is het servicemenu voor het resetten van de timer mogelijk niet toegankelijk. Na het verstrijken van de resttijd is de mogelijkheid voor het wijzigen van de netnorm geblokkeerd. Om een nieuwe periode van 24 uur te laten ingaan voor het selecteren van een nieuwe netnorm, moet de onderstaande procedure voor het resetten van de resttijd worden gevolgd: Instellingen
1. Open het menu ‘INSTELLINGEN’ door het eerstegraads wachtwoord in te voeren (standaard 0000)
Service
2. Open het submenu ‘Service’ door het tweedegraads wachtwoord in te voeren Het wachtwoord voor toegang tot het servicemenu kan worden verkregen door registratie op de site https://registration.power-one.it. Voordat u naar de website gaat, moet u de volgende gegevens opzoeken die worden gebruikt voor de samenstelling van het wachtwoord: Model omvormer Serienummer en productieweek Update field Het veld ‘Update field’ is alleen beschikbaar als de firmware van de omvormer is geüpdatet. Als dit veld niet beschikbaar is, laat het dan bij de aanvraag van het wachtwoord leeg Het verkregen wachtwoord is geldig voor een periode van 15 dagen. 3. Selecteer ‘Reset Country S.’ om de periode van 24 uur waarin het mogelijk is de netnorm te wijzigen opnieuw te laten ingaan.
000206AO
Reset Country S.
- 104 -
Onderhoud
Koppelen ‘nieuwe component’ na vervanging NIEUWE COMPONENT GEWEIGERD!
8
De twee delen die samen de installatie vormen (omvormer en bedradingsbox) zijn softwarematig aan elkaar gekoppeld. Wanneer beide delen van elkaar worden losgemaakt voor vervanging van alleen de bedradingsbox of de omvormer (bijvoorbeeld vanwege een defect), verschijnt op het display een melding dat de nieuwe component aan het oorspronkelijke deel moet worden gekoppeld. Het koppelen van de beide delen van de installatie gaat als volgt:
Instellingen
1. Open het menu ‘INSTELLINGEN’ door het eerstegraads wachtwoord in te voeren (standaard 0000)
Datum/Tijd
2. Datum en tijd instellen in het submenu ‘Datum/Tijd’
Service
3. Open het submenu ‘Service’ door het tweedegraads wachtwoord in te voeren Het wachtwoord voor toegang tot het servicemenu kan worden verkregen door registratie op de site https://registration.power-one.it. Voordat u naar de website gaat, moet u de volgende gegevens opzoeken die worden gebruikt voor de samenstelling van het wachtwoord: Model omvormer Serienummer en productieweek Update field Het veld ‘Update field’ is alleen beschikbaar als de firmware van de omvormer is geüpdatet. Als dit veld niet beschikbaar is, laat het dan bij de aanvraag van het wachtwoord leeg Het verkregen wachtwoord is geldig voor een periode van 15 dagen.
Accept Boards
4. Selecteer ‘Accept Boards’ om de twee delen van de installatie te koppelen
000205AO
Na het uitvoeren van de hierboven beschreven stappen zijn beide delen gekoppeld en wordt automatisch de normale werking van de omvormer hervat.
- 105 -
Onderhoud
Vervangen van de stringzekeringen (versies S2F/S2X)
8
Het vervangen van de stringzekeringen bij de omvormerversies S2F/ S2X kan nodig zijn in het geval van: 1. Aanpassing van de zekeringwaarde op basis van het gebruikte type FV-panelen 2. Beschadiging van de zekering De toepassing van speciale zekeringhouders maakt het mogelijk zekeringen bij het vervangen eenvoudig te verwijderen en in de juiste positie te plaatsen. Procedure voor het vervangen van de stringzekeringen: 1. Maak de strings los door eerst de AC/DC-scheidingsschakelaar en vervolgens de ingaande snelconnectors los te koppelen. Wanneer alleen de AC/DC-scheidingsschakelaar wordt losgemaakt, blijft de DC-ingangsspanning op de zekeringenkaart staan.
2
2. Verwijder de te vervangen zekering door de zekeringhouder naar buiten te trekken 3. Druk de zekeringklem omhoog en trek tegelijk de zekering uit de zekeringhouder 4. Plaats de nieuwe zekering in de zekeringhouder 5. Plaats de zekeringhouder terug in de bedradingsbox
000207AO
3
Controleer na het plaatsen van de zekeringhouder of deze goed op de zekeringenkaart is gedrukt.
- 106 -
Onderhoud
Vervangen van de back-upbatterij
8
Het vervangen van de back-upbatterij kan nodig zijn in het geval van: 1. Weergave van een foutmelding op het display 2. Resetten van de datum- en tijdinstellingen
a20
De batterij van het type CR2032 is geïnstalleerd op de communicatiekaart, maar is uitsluitend toegankelijk door het verwijderen van de kunststof beschermkap van het hoogspanningsgedeelte. Procedure voor het vervangen van de back-upbatterij:
CARD COM CARD
1. Maak de strings los door eerst de AC/DC-scheidingsschakelaars aan de buitenzijde van de omvormer (basisversie/S2) of de AC/DC-scheidingsschakelaar (S2F/S2X) en vervolgens de ingaande snelconnectors los te koppelen. Wanneer alleen de AC/DC-scheidingsschakelaar (S2F/S2X) wordt losgemaakt, blijft de DC-ingangsspanning op de communicatiekaart staan. 2. Verwijder de kunststof afdekkap van de communicatiekaart 3. Verwijder de te vervangen batterij 4. Plaats de nieuwe batterij met inachtneming van de polariteit die is aangeven op de communicatiekaart en let er daarbij op de batterij alleen aan te raken met isolatiehandschoenen om ontlading ervan te voorkomen
4 0˚
~3
5. Plaats de kunststof afdekkap van de communicatiekaart terug
000208AO
6. Sluit de strings weer aan op de ingang (S2F/S2X) en schakel de omvormer in
- 107 -
8
Onderhoud
Controle van de dispersie richting aarde
Bij slechte werking of tekenen van een defecte aarding (indien voorzien) kan er sprake zijn van een dispersie richting aarde van de FV-generator (DC-zijde). Om dit te controleren moet het spanningsverschil gemeten worden tussen de positieve pool en de aarde en de negatieve pool (van de FVgenerator) en de aarde met gebruikmaking van een voltmeter met toegestane ingangsspanning van minstens 1000 Volt.
Gedrag van een installatie zonder lekstroom Door het capacitieve effect van de FV-generator zal op het moment dat de voltmeter wordt aangesloten tussen één van de twee polen en de aarde een spanning worden gemeten gelijk aan ca. Voc/2, die bij afwezigheid van aardlekken zich zal stabiliseren rond 0V, zoals in de onderstaande grafiek: De interne weerstand van de voltmeter neigt tot het op nul brengen van de spanning die aanwezig is op de FV-generator door het capacitieve effect.
V +Vs t
Voc -Vs
(-)
Hoe een meting uitvoeren:
(+)
000040BO
Volt
- 108 -
8
Onderhoud
Gedrag van een installatie met lekstroom
Als de spanning die gemeten wordt tussen één van de twee polen en aarde niet naar 0V neigt en op een waarde stabiliseert, is er een aardlekstroom van de FV-generator. Voorbeeld: Bij de meting tussen de positieve pool en aarde wordt een spanning van 200V gemeten V 200 V t
300 V
Dit betekent dat als de installatie bestaat uit 10 seriële modules en elk hiervan levert 50V, de lekstroom plaatsvindt tussen de 4e en 5e FV-module. Va
Vb
1
2
3
4
5
6
7
50 V
50 V
50 V
50 V
50 V
50 V
50 V
(+)
8 50 V
9 50 V
10 50 V
(-)
000040BO
Va = spanning gemeten tussen pool + en = 200V Vb = spanning gemeten tussen pool - en = 300V In alle metingen met wordt aarde van de omvormer aangegeven.
- 109 -
Onderhoud
8
Het meten van de isolatieweerstand van de fotovoltaïsche generator
Voor het uitvoeren van een meting van de isolatieweerstand van de FVgenerator ten opzichte van de aarde moeten de twee polen van de FV-generator worden kortgesloten (met gebruikmaking van een scheidingsschakelaar met de juiste grootte).
_
IG
+
Als de kortsluiting heeft plaatsgevonden de isolatieweerstand meten met behulp van een megaohmmeter, geplaatst tussen de twee kortgesloten polen en de aarde (van de omvormer). _
IG
+
Mega Inverter
-TL MODELS (zonder transformator). Als de gemeten isolatieweerstand (Riso) lager is dan 1Mohm, sluit de omvormer niet aan op het net vanwege de lage isolatie van de fotovoltaïsche generator ten opzichte van de grond. -I MODELS (met hoogfrequente transformator). Als de gemeten isolatieweerstand (Riso in het geval van ingangspolen die zweven ten opzichte van de grond van QF=1, als een van de ingangspolen is geaard) lager dan 0,2 Mohm is, sluit de omvormer niet aan op het net door de lage isolatie van de fotovoltaïsche generator ten opzichte van de grond.
000043CO
De isolatieweerstand wordt beïnvloed door de omgeving waarin de FV-generatoren zich bevinden (bijvoorbeeld als de fotovoltaïsche module vochtig wordt door regen of condens) , daarom moet de meting direct na de afwijking worden uitgevoerd
- 110 -
Onderhoud
Opslag en ontmanteling
8
Opslag van apparatuur of langdurige buitendienststelling Wanneer het toestel niet onmiddellijk wordt gebruikt of opgeslagen wordt voor langdurige periodes, dan moet u controleren dat hij correct is verpakt en bij de firma Power-One de voorschriften inzake opslag aanvragen. Opslag mag enkel gebeuren in een gesloten en goed geventileerde omgeving die geen schadelijke invloed uitoefent op de onderdelen van het toestel. Alvorens het toestel op te starten na een langdurige buitendienststelling moet de binnenzijde van het toestel geïnspecteerd worden. Bij onvoldoende bescherming is het mogelijk dat hier roest en afgezet stof moet verwijderd worden.
Ontmanteling, sloop en afvalverwerking Power-One is NIET verantwoordelijk voor de afvalverwerking van het toestel dat bestaat uit display, kabels, batterijen, accumulators enz... De klant moet zelf voorzien in de afvalverwerking, volgens de normen geldig in het land van installatie, van deze stoffen die potentieel schadelijk zijn voor het milieu. Wanneer het toestel wordt ontmanteld, moet men de normen geldig in het land van gebruik respecteren voor de afvalverwerking van de onderdelen. Vermijd te allen tijde alle vormen van vervuiling. Overhandig de verschillende soorten materialen van de onderdelen van het toestel aan de geautoriseerde afvalverwerkingscentra. Tabel: afvalverwerking onderdelen
000039AO
ONDERDEEL MATERIAAL Frame, bevestigingsbeugels, steunen..................................................................................... Gelast staal FE37 Carters of afschermingen ..................................................................................................................ABS, plastic Lak..................................................................................................................................................... RAL ............. Pakkingen en afdichtingen..................................................................................................Rubber / teflon / Viton Elektriciteitskabels......................................................................................................................... Koper / Rubber Kanalen.................................................................................................................................Polyethyleen / Nylon Bufferbatterij ...................................................................................................................... Nikkel / Lood / Lithium
- 111 -