!
!
Trainingsboek Engels VWO 2015
!
Beste leerling, Welkom op de examentraining Engels VWO! Het woord examentraining zegt het al: trainen voor je examen. Tijdens deze training behandelen we de examenstof in blokken en oefenen we ermee. Daarnaast besteden we ook veel aandacht aan de vaardigheden voor je examen; je leert handigheidjes, krijgt uitleg over de meest voorkomende vragen en leert uit welke onderdelen een goed antwoord bestaat. Verder gaan we in op hoe je de stof het beste kunt aanpakken, hoe je verder komt als je het even niet meer weet en vooral ook hoe je zorgt dat je overzicht houdt.
Naast de grote hoeveelheid informatie die je krijgt, ga je zelf ook aan de slag met examenvragen. Tijdens dit oefenen zijn er genoeg trainers beschikbaar om je verder te helpen, zodat je leert werken met de goede strategie om je examen aan te pakken. Hierbij is de manier van werken belangrijk, maar je kunt natuurlijk altijd inhoudelijke vragen stellen, ook over de onderdelen die niet klassikaal behandeld worden. De stof die behandeld wordt komt uit de syllabus, die te vinden is op www.examentraining.nl en de oefenvragen zijn gebaseerd op eerdere examenvragen. Ook de eerdere examens zijn te vinden op www.examentraining.nl . Voor iedere vraag zijn er uiteraard uitwerkingen beschikbaar, maar gebruik deze informatie naar eigen inzicht. Vergeet niet dat je op je examen ook geen uitwerkingen krijgt. Sommige vragen worden klassikaal besproken, andere vragen moet je zelf nakijken. Na de tips volgt het programma voor vandaag. We verwachten niet dat je alle opgaven binnen de tijd af krijgt, maar probeer steeds zo ver mogelijk te komen. Als je niet verder komt, vraag dan om hulp! Het doel van de training is immers te leren hoe je er wél uit kunt komen. En onthoud goed, nu hard werken scheelt je straks misschien een heel jaar hard werken… We wensen je heel veel succes vandaag en op je examen straks! Namens het team van de Nationale Examentraining,
!
Eefke Meijer Hoofdcoördinator
Tips en tricks voor het voorbereiden tijdens je examens Tip 1: Je bent al voor een belangrijk deel voorbereid. Laat je niet gek maken door uitspraken als “Nu komt het er op aan”. Het examen is een afsluiting van je hele schoolperiode. Je hebt er dus jaren naartoe gewerkt en hebt in die tijd genoeg kennis en kunde opgedaan om examen te kunnen doen. In al die jaren ben je nooit wakker geworden om vervolgens te ontdekken dat al je Engelse kennis was verdwenen. De beste garantie voor succes is voorbereiden, en dat is nu net wat je al die jaren op school hebt gedaan. Tip 2: Maak een planning voor de voorbereiding die je nog nodig hebt. Deze voorbereidingen bestaan uit twee onderdelen: leren en vragen oefenen. Als je hiermee aan de slag gaat, plan dan niet teveel studie-uren achter elkaar. Pauzes zijn noodzakelijk, maar zorg ervoor dat ze kort blijven, anders moet je iedere keer opnieuw opstarten.
Wissel verschillende taken en vakken af, want op die manier kun je je beter concentreren.
Wat je concentratie (en je planning) ook ten goede komt, is leren op vaste tijdstippen. Je hersenen zijn dan na een paar keer voorbereid op die specifieke activiteit op dat specifieke moment. Tip 3: Leer op verschillende manieren (lezen, schrijven, luisteren, zien en uitspreken)
Alleen maar lezen in je boek verandert al snel naar staren in je boek zonder dat je nog wat opneemt. Wissel het lezen van de stof in je boek dus af met het schrijven van een samenvatting. Let op dat je in een samenvatting alleen belangrijke punten overneemt, zodat het ook echt een samenvatting wordt. Veel docenten hebben tegenwoordig een eigen youtube-kanaal. Maak daar gebruik van, want op die manier komt de stof nog beter binnen omdat je er naar hebt kunnen luisteren. Met mindmaps zorg je er voor dat je de stof voor je kunt zien en kunt overzien. Het werkt tot slot heel goed om de stof aan iemand uit te leggen die de stof minder goed beheerst dan jij. Door uit te spreken waar de stof over gaat merk je vanzelf waar je nog even in moet duiken en welke onderdelen je prima beheerst. Tip 4: Leer alsof je examens zit te maken Oefenen voor je examen bestaat natuurlijk ook uit het voorbereiden op de situatie zelf. Dit betekent dat je je leeromgeving zoveel mogelijk moet laten lijken op je examensituatie. Zorg dus voor zo min mogelijk afleiding (lees: leg je telefoon een uurtje weg), maak je tafel zo leeg mogelijk. Je traint op deze manier je hersenen om tijdens je echte examensituatie niet veel aandacht aan de omgeving (en het gemis van je telefoon) te hoeven besteden.
Tips voor jezelf! Tip 1: Verdiep je in ontspanningstechnieken Rust in je hoofd is van groot belang tijdens het leren. Sommigen weten dit prima uit zichzelf voor elkaar te krijgen, maar anderen kost dit wat meer moeite.
Gelukkig zijn hier trucs voor, die we ontspanningsoefeningen noemen. Ademhalingsoefeningen kunnen al genoeg zijn maar ook yoga helpt je zeker om tot rust te komen. Voor deze ontspanningsoefeningen hoef je geen uren uit te trekken, 10 minuten is al voldoende. Sporten kan ook een goede ontspanningstechniek zijn, al kost dat natuurlijk meer tijd. Bijkomend voordeel is dan wel weer dat je beter kunt denken (en dus leren) als je fit bent. Tip 2: Vergeet niet te slapen Chinese en Amerikaanse onderzoekers hebben ontdekt waarom slapen goed is voor je geheugen. Tijdens je slaap worden er namelijk nieuwe synapsen opgebouwd. Dit zijn verbindingen tussen je hersencellen. Hoewel het onderzoek is uitgevoerd bij muizen, zeggen de onderzoekers dat ook stampende scholieren hier een les uit kunnen trekken: Langdurig onthouden lukt beter als je na het leren gaat slapen, in plaats van eindeloos door te blijven leren. Want, muizen die een uurtje leerden en daarna gingen slapen haalden betere resultaten dan muizen die drie uur trainden en daarna wakker gehouden werden. Tip3: Let op wat je eet Het onderzoek naar het verband tussen voeding en geheugen staat weliswaar nog in de kinderschoenen, toch zijn er al belangrijke, handige zaken uit naar voren gekomen. En waarom zou je daar geen gebruik van maken? Zo is het inmiddels duidelijk dat je hersenen veel energie nodig hebben in periodes van examens, dus ontbijt elke dag goed. Let dan wel op wat je eet, want brood, fruit en pinda’s leveren meer langdurige energie dan koekjes. Koffie, thee en sigaretten hebben geen positief effect op je geheugen, dus vermijd deze zaken zo veel mogelijk. En dan het examen: En dan is de dag gekomen. Je zit in de gymzaal, het ruikt een beetje vreemd, je voelt je een beetje vreemd. De docent of misschien zelfs wel de rector begint te gebaren en dan begint het uitdelen. Dan het grote moment: je mag beginnen! Tip 1: Blijf rustig en denk aan de strategieën die je hebt geleerd Wat doe je tijdens het examen? - Rustig alle vragen lezen - Niet blijven hangen bij een vraag waar je het antwoord niet op weet - Schrijf zoveel mogelijk op maar…. voorkom wel dat je onzinverhalen gaat schrijven. Dat kost uiteindelijk meer tijd dan dat het je aan punten gaat opleveren. - Noem precies het aantal antwoorden, de redenen, de argumenten, de voorbeelden die gevraagd worden. Schrijf je er meer, dan worden die niet meegerekend en dat is natuurlijk zonde van de tijd. - Vul bij meerkeuzevragen duidelijk maar één antwoord in. Verander je je antwoord, geef dit dan duidelijk aan. - Ga je niet haasten, ook al voel je tijdsdruk. Tussendoor even een mini-pauze nemen en je uitrekken is alleen maar goed voor je concentratie. En het helpt ook om stijve spieren te voorkomen. - Heb je tijd over? Controleer dan of je volledig antwoord hebt gegeven op álle vragen. Hoe saai het ook is, het is belangrijk, je kunt immers gemakkelijk per ongeluk een (onderdeel van een) vraag overslaan.
Tip 2: Los een eventuele black-out op met afleiding Mocht je toch een black-out krijgen, bedenk dan dat je kennis echt niet verdwenen is. Krampachtig blijven nadenken versterkt de black-out alleen maar verder. Het beste is om even iets anders te gaan doen. Ga even naar de WC, rek je even uitgebreid uit. Als je goed bent voorbereid, zit de kennis in je hoofd en komt het vanzelf weer boven. En mocht het bij die ene vraag toch niet lukken, bedenk dan dat je niet alle vragen goed hoeft te hebben om toch gewoon je examen te halen.
Het Programma
Blok 1
Stappenplan aanpak tekst
Blok 2
Vraagsoorten
Blok 3
Moeilijke woorden
Blok 4
Signaalwoorden
Blok 5
Gatenteksten
Blok 6
(Deel) Examen
Introductie Engels examentraining Voordat we daar aan beginnen, is het belangrijk om te bepalen wat je al kunt en wat je doelen zijn voor deze dag. 1. Hoe heb jij het afgelopen jaar aan Engels gewerkt? ___________________________________________________________________ ___________________________________________________________________ ___________________________________________________________________ ___________________________________________________________________
2. Hoe tevreden ben jij over de training leesvaardigheid tijdens de Engelse lessen op jouw school? ___________________________________________________________________ ___________________________________________________________________ ___________________________________________________________________ ___________________________________________________________________
3. Wat vind je precies moeilijk aan het vak Engels? ___________________________________________________________________ ___________________________________________________________________ ___________________________________________________________________ ___________________________________________________________________
4. Wat wil je deze dag bereiken? ___________________________________________________________________ ___________________________________________________________________ ___________________________________________________________________ ___________________________________________________________________
Inleiding examen Engels 1. Inhoud Het examen Engels VWO bestaat uit 10-15 teksten, van verschillende tekstsoorten en over allerlei onderwerpen. Bij deze teksten worden vragen gesteld die je er toe zetten om nauwkeurig de tekst door te nemen. Het examen is meestal zo ingedeeld dat je begint met wat kortere teksten en vervolgens komen de wat moeilijkere wetenschappelijke teksten. 2. Waarom Engels? Het vak Engels is een van de kernvakken op de middelbare school. Dat geeft al aan dat het een belangrijk vak is. Maar waarom is dat eigenlijk zo? Dit heeft er mee te maken dat het Engels een veel gebruikte taal is. Het is een wereldtaal. Daarnaast is er een grote kans dat in je vervolgstudie ook veel Engels gebruikt wordt. Van MBO tot WO, overal wordt lesmateriaal in het Engels gebruikt. Het doel van het voorbereiden en maken van het examen is dat je:
in staat bent om in een variatie aan tekstsoorten de hoofdgedachte te herkennen en de belangrijkste informatie eruit te halen.
Dat betekent niet dat je alle woorden hoeft te kennen maar dat je de trucjes kunt toepassen waarmee je die belangrijke informatie kunt vinden zonder gelijk alle woorden te moeten vertalen naar het Nederlands. 3. Talenprobleem? Het lastige van het leren van een taal is dat het niet zomaar even geleerd kan worden. Er moet over het algemeen flink wat tijd in gestoken worden voordat je beter wordt. Het is eigenlijk net als sporten. Je moet regelmatig trainen. Conditietraining, krachttraining, maar ook moet je op je voeding letten. Pas na verloop van tijd zie je resultaat in je conditie en prestaties doordat je al die elementen een langere tijd consequent hebt gedaan. Er is dus niet één manier waardoor je taalvaardigheid ineens een stuk verbetert. Dat betekent dat je veel moet spreken, lezen, schrijven en luisteren voordat je merkt dat je de taal beter begrijpt. Daarnaast is het ook vaak zo dat sommige onderwerpen of vaardigheden jou beter liggen dan andere. Dit alles is de reden dat je soms hele goede cijfers voor een taal kunt halen en soms ook helemaal niet.
4. Benodigdheden Voor deze examentraining en ook voor het examen zelf, heb je een aantal dingen nodig. Dit zijn: 1) pen 2) kleurpennen of kleurpotloden 3) woordenboeken EN-NE en NE-EN. Natuurlijk is het heel handig om tijdens deze training gebruik te maken van een online woordenboek of app op je smartphone. Toch is het aan te raden om een papieren woordenboek te gebruiken omdat je dit op je examen ook moet doen. Het kost veel meer tijd om hier een woord in op te zoeken, dan dat het via het internet kost. Tijdens je voorbereiding moet je namelijk kunnen bepalen of je misschien te veel tijd kwijt bent aan het opzoeken van woorden, of dat je misschien juist tijd over hebt.
Blok 1 Stappenplan aanpak tekst Wanneer je het examen voor je krijgt, is het goed om het eerst door te bladeren. Kijk hoeveel teksten er zijn, hoe lang ze zijn en hoeveel punten je voor het examen in totaal kunt halen. Dan weet je ongeveer waar je aan toe bent. Je mag zelf bepalen aan welke tekst je wilt beginnen, maar het is aan te raden om bij de eerste tekst te beginnen en die volgorde aan te houden omdat dit voorkomt dat je fouten maakt bij het invullen van het antwoordblad.
Stap 1 Eerste kennismaking tekst Bij elke tekst moet je je als eerste drie vragen stellen. 1. Door wie is het geschreven? 2. Uit welke bron komt dit artikel? 3. Wanneer is dit geschreven? Dus: Wie? Waar? Wanneer? De naam van de auteur staat meestal onderaan het artikel, of bovenaan bij de inleiding. Hetzelfde geldt voor de bron van het artikel. Dit zijn vaak bekendere kranten zoals The Times, The Guardian, Daily Telegraph maar ook bekende wetenschappelijke tijdschriften zoals American Scientist, National Geographic of Natural History.
Stap 2 Tekstsoort bepalen Als je de drie vragen hebt gesteld, kijk je naar wat voor sóórt tekst het is. Als je niet weet wat voor soort tekst dit is, dan weet je eigenlijk niet het belangrijkste aspect van een tekst. Hier zijn ze in vier categorieën ingedeeld met daarbij specifieke voorbeelden: 1. Een informatieve tekst. In een tekst als deze staan vooral feiten. Een onderwerp wordt wel van verschillende kanten belicht. Voorbeelden hiervan zijn: een nieuwsbericht, tekst uit een encyclopedie soort zoals Wikipedia. 2. Opinie teksten. Hierin wordt de mening van de schrijver heel duidelijk weergegeven. Als leze ben je nog wel vrij om te bedenken of je het er mee eens bent of niet: Denk hierbij aan een column, een recensie of een ingezonden brief 3. Overtuigende teksten: De schrijver wil jou hierbij wel graag overhalen om die mening te delen die hij of zij beschrijft. Voorbeelden zijn advertentietekst of een verkoopbrief. 4. Entertainment: Deze teksten bevatten geen feitelijke informatie maar willen je voornamelijk vermaken of misschien ook aan het denken zetten. Een voorbeeld hiervan is een verhaal of gedeelte uit een boek.
Opdracht 1 Bekijk de fragmenten hieronder. Geef per tekst aan om welke tekstsoort het gaat. Tekst 1
!
Tekstsoort__________________________________________________________
Tekst 2
!
Tekstsoort____________________________________________________________
Tekst 3
! Tekstsoort_______________________________________________________________
!
Tekstsoort_______________________________________________________
!
Tekstsoort ________________________________________________________
Stap 3 Hoofdgedachte achterhalen Nadat je de drie vragen hebt beantwoord en de tekstsoort weet, ga je naar de belangrijkste stap. Het lijkt misschien veel maar dit hoeft maar een paar seconden te duren: Lees de titel en vertaal die wanneer je woorden niet begrijpt, lees de kopjes en kijk naar de afbeeldingen. Als je tijd hebt, lees ook de inleiding en conclusie. Verbind al die elementen met elkaar en neem even de tijd om te bedenken: Waar zou het hier over kunnen gaan en wat weet ik er al over? Wanneer je hier een antwoord op kunt geven heb je waarschijnlijk de hoofdgedachte al ontdekt. Wanneer je die weet snap je vaak veel beter waarom bepaalde vragen gesteld worden. Hier een voorbeeld:
Opdracht Je ziet een examentekst. Pas de eerste paar stappen toe, probeer de hoofdgedachte te ontdekken en kies het juiste antwoord bij de meerkeuzevragen. Tekst 1
Tekstsoort________________________________________________________________ Hoofdgedachte____________________________________________________________
Tekst 2
! Tekstsoort_________________________________________________________________ Hoofdgedachte____________________________________________________________
Tekst 3
Tekstsoort_________________________________________________________________ Tekstsoort ________________________________________________________________ Hoofdgedachte____________________________________________________________
Tekst 4
!
Tekstsoort_________________________________________________________________ Hoofdgedachte____________________________________________________________
Samenvatting Blok 1 Tot nu toe heb je geleerd dat het goed is om voordat je naar de vragen gaat, je te oriënteren op wat je voor je neus hebt liggen. Voordat je met een tekst begint is het altijd slim om er een tijdje boven te hangen en dan te bedenken wat de hoofdgedachte is en wat de boodschap is van de auteur. Pas wanneer je de vragen gaat beantwoorden, duik je verder de tekst in. Maar telkens wanneer je de draad kwijt bent, moet je afstand nemen om opnieuw te bedenken wat het algemene verhaal is van het artikel. Dit is wat de examenmakers van je verwachten! Dit is begrijpend lezen. Vervolgens hebben we een aantal stappen doorgenomen: Stap 1 Wie? Waar? Wanneer? Stel jezelf de vraag wie het heeft geschreven, wat de bron is (dus: waar komt het vandaan?) en misschien kun je zelfs de vraag beantwoorden wanneer het is geschreven. Stap 2 Wat is de tekstsoort? Informatief? Overtuigend? Vermaak? Is het een advertentie, recensie, boekfragment, column of een nieuwsitem? Stap 3 Wat is de hoofdgedachte? Kun jij in een zin vertellen waar de tekst over gaat aan de hand van de titel, afbeeldingen, kopjes, inleiding en conclusie?
Blok 2 Vraagsoorten De eerste stappen hoeven maar een paar seconden te duren. Je zet je hersenen dan aan op dat onderwerp. Je weet ongeveer waar het over gaat en dan kun je eindelijk naar de vragen gaan kijken. Het doel van álle soorten vragen is om te controleren of je verschillende leesvaardigheden toe kan passen. Per vraag kan het verschillen wat je precies moet doen. Doel van een vraag kan zijn: 1) relevante informatie moet vinden 2) de hoofdgedachte moet achterhalen 3) de opvatting van de auteur moet weergeven 4) de toon van de tekst moet achterhalen.
De vragen op het examen worden ingedeeld in categorieën. Deze zijn als volgt:
1. Open vragen Er zijn verschillende soorten open vragen. Hieronder worden ze opgesomd met een voorbeeld erbij. 1. Welke stellingen/meningen horen bij welke persoon?
41 Bepaal op grond van de alinea’s 5 en 6 voor elk van de onderstaande meningen aan wie deze toegeschreven moet worden: Gary Hawkes, Edward Acton, Phil Hogan, of geen van deze drie personen.
1 A university education stimulates personal development. 2 Going to university increases one’s job prospects. 3 Learning by doing can be just as rewarding as academic learning. 4 University life is only suitable for those who are aware of its dangers.
2. Geef aan of iets in overeenstemming is met de inhoud, dus is het waar of niet waar?
Geef van elk van de volgende beweringen aan of deze wel of niet in overeenstemming is met de inhoud van de passage. 1 Managua vindt het moeilijk om met de onontwikkelde eilandbewoners om te gaan. 2 Managua houdt zich verborgen voor zijn vrouw, omdat hij niet gestoord wil worden. 3 Dat Managua “Is be or is be not, is be one big puzzler” opschrijft, is te wijten aan zijn verstoorde concentratie. 4 Managua ergert zich eraan dat zijn beheersing van het Engels voor een vertaling van Hamlet tekort schiet. 5 Het gebruik van kassa door de mannelijke eilandbewoners zorgt voor snelle beslissingen.
3. Wat wordt er bedoeld met een woord of zinsgedeelte? Leg uit wat wordt bedoeld met “the bitter truth of reality” (laatste zin). (2008-II)
4. Citeer een zinsgedeelte waarin een mening of feit wordt weergegeven waarmee je de vraag moet beantwoorden Noteer de eerste twee woorden van de zin waarin de schrijver zijn mening met betrekking tot de ‘name-changing policy’ toelicht. (2009 – II)
5. Vat een antwoord in het kort samen Vat het antwoord samen dat in de tekst op deze vraag gegeven wordt. NB: een (letterlijke) vertaling van de tekst levert geen scorepunt op.
Tips voor het beantwoorden van open vragen. 1) Schrijf je antwoord zo beknopt mogelijk op. Het is nooit nodig om op een examen Engels een uitgebreid antwoord te geven. 2) Antwoord in het Nederlands wanneer er niet anders aangegeven staat. Dit wordt heel vaak fout gedaan en dat is onnodig. 3) Lees zorgvuldig de vraag door! Vertaal zonodig woorden die je niet begrijpt en schrijf het erbij. Wat wordt er nu echt van je gevraagd?
2. Meerkeuzevragen Meerkeuzevragen zijn niet echt in te delen in categorieën. Het onderwerp van de vragen hangt natuurlijk af van het onderwerp van de tekst. Wel zijn er een heel aantal tips voor de aanpak van meerkeuzevragen.
Tips voor het beantwoorden van meerkeuzevragen. 1) Bepaal allereerst de hoofdgedachte van de tekst. 2) Lees de vraag goed door en vertaal woorden die je niet kent in de antwoordopties.
3) Maak bij de antwoordopties onderscheid tussen positief en negatief. Is het stuk tekst waar het over gaat positief, dan is het antwoord waarschijnlijk ook positief. 4) Onderstreep of omcirkel waar in de tekst het antwoord moet staan. Dit klinkt heel simpel maar het helpt je om op dat tekstgedeelte te focussen in plaats van verder te lezen
5) Kies tussen de laatste twee opties en kies voor het meest algemene antwoord. Vaak houd je twee opties over waar je niet tussen kunt kiezen. Kies dan voor het antwoord dat verwijst naar het grootste stuk tekst. 6) Het zou kunnen dat er een tegenstelling in de antwoorden staat. Dan is het vaak een van die twee antwoorden! 7) Voor alle vragen geldt: baseer het antwoord nooit op dat wat je zelf denkt dat een logisch antwoord zou zijn maar probeer het bewijs te vinden in de tekst.
Opdracht 3 Oefenen vraagsoorten Tekst 1
Tekstsoort_________________________________________________________________ Hoofdgedachte_____________________________________________________________
Vraag 1 1. What do the examples in paragraph 1 (“You ... cigarettes.”) make clear with regard to the proposal to reduce smoking for under-18s? A The inconsistencies resulting from the plan. B The medical reasons for supporting the plan. C The political motives for introducing the plan.
Vraag 2 “the benefits … age” (alinea 2) 2. Het ‘Department of Health’ en de ‘World Bank’ zijn het eens dat roken slecht is voor jongeren. Waarover zijn ze het nog meer eens met betrekking tot het bovenstaande citaat? Begin je antwoord met: ‘Beide ….’
Vraag 3 “I am unlikely to be able to stop them” (alinea 3) 3. Waarom vindt de schrijver dit? Citeer de eerste twee en de laatste twee woorden van het zinsgedeelte dat dit uitlegt.
Vraag 4 In alinea 4 geeft de schrijver nog een argument dat zijn standpunt over het nieuwe wetsvoorstel ondersteunt. 4. In welk zinsgedeelte doet hij dat? Citeer de eerste twee woorden van dit zinsgedeelte.
Tekst 2
!
Tekstsoort_________________________________________________________________ Hoofdgedachte_____________________________________________________________
Vraag 1 Wat zou volgens het in alinea 1 genoemde onderzoek het gevolg van dagopvang zijn voor kinderen?
Vraag 2 Which of the folowing fits the gap in paragraph 2? A. For instance B. Furthermore C. Instead D. Nevertheless
Vraag 3 What does the last sentence make clear about people’s attitude towards day care? A. B. C. D.
They are unwilling to accept that day care can be harmful to children They feel rather indifferent about the subject and its impications They tend to focus on discussing the negative aspects of day care They want to participate in the debate on this controversial matter
Vraag 4 Geef van elk van de volgende beweringen aan of deze wel of niet overeenkomt met wat in het artikel staat. 1. De kinderdagopvang heeft meer invloed op de opvoeding van kinderen dan hun ouders hebben. 2. Of kinderdagopvang nu goed of slecht is voor kinderen, je kunt er de moeders die er gebruik van maken een schuldgevoel mee aanpraten 3. Sue Hutchinson vindt het onderzoek van The National Institute of Child Health and Development nuttig voor werkende moeders. 4. Uit het onderzoek van The National Institute of Child Health and Development blijkt dat het met de kinderdagopvang steeds beter gaat. Noteer het nummer van elke bewering, gevolgd door ‘wel’ of ‘niet’.
Tekst 3
Tekstsoort_________________________________________________________________ Hoofdgedachte_____________________________________________________________
Vraag 1 What does James Mollison hope to achieve with his portraits of apes? He hopes A to demonstrate how they differ from humans B to draw attention to their often miserable fate C to gain artistic recognition on a large scale D to support scientific research into their circumstances
Vraag 2 Which of the following fits the gap in the text? A Failed miserably B need not worry C should not have bothered D will be sorely disappointed
Blok 3 Moeilijke woorden Het lastige met examenteksten is dat het vaak over onderwerpen gaat waar je niet bekend mee bent. Dat betekent dat er vaak woorden tussen zitten die je niet uit je hoofd kent. Hoewel een basiswoordenschat een vereiste is, is het niet nodig om al die woorden te kennen. Er zijn een aantal trucjes die je helpen om te gaan met woorden die je niet kent.
1. Betekenis afleiden Het komt voor dat je een woord of meerdere woorden in een tekst niet begrijpt. Dan zou je gelijk het woordenboek kunnen pakken maar dit kan veel tijd kosten. Ga eerst een aantal stappen langs, voordat je het woordenboek erbij pakt. Lees eerst een stuk door. Is de betekenis van de zin nou echt heel belangrijk of kun je de tekst ook begrijpen zonder dat je alle woorden kent? Probeer de betekenis af te leiden. Dit doe je door jezelf een aantal vragen te stellen: a. Lijkt het op iets bekends? Bijv. reorganized = organiseren, reorganiseren b. Kijk naar de woorden die ernaast staan. Bijv. "shoes, hats, shirts and slacks(??)”. 'Slacks' ken je misschien niet, maar aangezien het in een lijstje met kleding en accessoires staat, kun je er wel vanuit gaan dat het daarbij hoort. c. Herken je misschien woorddelen? Bijv. overreacting d. Spreek het woord voor jezelf uit. Herken je het nu wel wanneer je het uitspreekt? Doe het natuurlijk wel zachtjes wanneer je op je examen zit...
2. Woordenboek gebruiken Tijdens het Centraal Examen Engels is het toegestaan om een woordenboek te gebruiken. Helaas zijn niet alle scholen al zo modern dat dit met behulp van het internet kan. We zijn gewend om alles op het internet op te zoeken, maar vergeet niet dat het zoeken op het internet veel minder tijd kost dan zoeken in een woordenboek. Per woord kun je soms wel 20-30 seconden bezig zijn. Zeg dat je 10 woorden per tekst op wilt zoeken met een gemiddelde van 10 teksten per examen dan ben je wel 50 minuten van je examen bezig met het opzoeken van woorden! Daarnaast raak je door het vele zoeken vaak ook nog eens het hele verhaal kwijt. Waar moet je op letten? Soms heeft een woord maar één vertaling en die is dan snel te vinden. Maar vaak heeft een woord meerdere betekenissen. Daarom is het handig dat je een goed woordenboek hebt waar ook voorbeeldzinnen in staan. Deze kun je die doorlezen en je kunt dan achterhalen of het woord in die voorbeeldzinnen dezelfde context heeft als het woord dat jij opzoekt. Welke voorbeeldzin past er goed bij? Bijvoorbeeld: My cat was put down by the vet. I couldn’t believe how sad it was. De betekenis die als eerste wordt gegeven wordt vaak het meest gebruikt. Maar dat betekent niet dat het de betekenis is die jij zoekt. Kijk dus eerst verder naar alle andere opties.
Wat als je de betekenis niet kan vinden? Let dan op het volgende: 1. Het kan zijn dat het een samengesteld woord is bijvoorbeeld unexperienced. Je moet dan zoeken bij experience. Het woordje -un is er aan toegevoegd om juist het tegenovergestelde aan te geven en -ed is natuurlijk de vervoeging. Of bijv. disengaged (zoek op engage), of uninterested (zoek op interest) 2. Werkwoorden. Het zou kunnen zijn dat het een werkwoord is en dat het al vervoegd is. Bijvoorbeeld: I thought there was nothing wrong. Jij wilt thought begrijpen, maar de stam van het woord is to think. Oftewel, dat is wat je in het woordenboek moet opzoeken. 3. Spreekwoorden, gezegdes of uitdrukkingen zijn vaak lastig te vinden. Kijk bij het belangrijkste woord uit het zinsgedeelte (meestal is dit een zelfstandig naamwoord of een werkwoord). Vaak worden veel spreekwoorden en gezegdes toegevoegd aan het woordenboek. Ook hier moet je vaak even doorlezen. Bijvoorbeeld: “It’s raining cats and dogs”, Zoek het woord cat of dog op en als je even doorleest, zie je dit zinnetje staan met de betekenis erbij. Uit het hoofd leren! Sommige woorden worden vaker op het examen gebruikt. Het zou zonde zijn als je die zou moeten opzoeken. Het is dus handig om deze uit je hoofd te leren. Denk aan signaalwoorden of veelvoorkomende vragen. Deze zijn in je examenbundel weergegeven. TIP: - Label je woordenboek waar een nieuwe letter begint. Dat scheelt je weer een paar seconden wanneer je een woord moet opzoeken, je ziet tenminste gelijk waar de ‘s’ begint., - Schrijf op! De betekenis die je hebt gevonden schrijf je op bij het woord in de tekst. Anders is er een grote kans dat je het gelijk weer vergeet.
Opdracht woordenboek Begrijp je de volgende woorden? Gebruik het woordenboek wanneer dit nodig is. 1. What we ignorant laymen are rarely told is that there remain serious uncertainties about the extent and causes of climate change. A. onbekende leken B. onwetende leken C. negeerde leken 2. He was cashing in on the business crisis they were having at the other company. A. in vooruit betalen B. in contant betalen C. geld verdienen aan D. voordeel doen met 3. A constant display of adult responsibility for children is a precondition if youngsters are going to be properly socialised. A. Voorwaarde voordat iets begint B. Omstandigheden vooraf
Samenvatting Blok 3 In dit gedeelte heb je geleerd dat het belangrijk is om het woordenboekgebruik goed onder de knie te krijgen, anders kost het je alleen maar tijd. Let daarbij op het volgende: 1.Heb je het woordenboek echt nodig? Probeer het zo min mogelijk te gebruiken en probeer eerst de betekenis af te leiden aan de hand van het woord zelf en van de context. 2.Gaat het om een zelfstandig naamwoord en/of is het een samengesteld woord?
3.Gaat het om een werkwoord en is het vervoegd?
Blok 4 Signaalwoorden Het woord signaalwoorden klinkt je waarschijnlijk bekend in de oren! Dat komt omdat het bij alle talen van belang is. Deze woorden (of woordgroepen) geven namelijk de structuur van de tekst en de verbanden tussen tekstgedeeltes weer. De verbanden kunnen zijn: 1. Tegenstelling (bijv. contrary to, nevertheless) 2. Reden, verklaring (bijv. because, therefore) 3. Relativering (bijv. in fact, surely…but) 4. Opsomming (bijv. firstly, secondly) 5. Samenvatting of conlusie (bijv. to summarize, in short, to conclude) 6. Vergelijking (bijv. similarly, as well as) 7. Oorzaak-gevolg relatie (bijv. hence) 8. Gradatie (iets komt in meer of mindere mate voor, bijvoorbeeld to a certain degree)
Door de signaalwoorden te onderstrepen en te begrijpen, kun je er snel achter komen wat de structuur (opbouw) van de tekst is. Aan de hand hiervan hoef je niet per se de betekenis te weten van elk woord, maar weet je in ieder geval wat de bedoeling is van het tekstgedeelte dat je leest. Bijvoorbeeld: As there is no reason for me to hide this, there is no one as beautiful as you are. However the problems there may be, I still think we should continue To conlude this long rant, in my view we should change the law. Firslty this man didn’t bring his books, secondly, he completely forgot to prepare!
Opdracht 1
!
Bekijk deze tekst en probeer er zoveel mogelijk signaalwoorden in te vinden:
Lees de zinnen. Welke signaalwoorden zouden ingevuld kunnen worden? Schrijf het soort signaalwoord op dat ingevuld moet worden (bv. tegenstelling, conclusie, opsomming etc).
Opdracht 2 1. I really don’t like rollercoasters .... I have a fear of heights A. Instead of B. Nonetheless C. Because D. Thus 2. My mother was once stung by a wasp and had an allergic reaction. ____ she had to stay in the hospital A. Consequently B. Concluding C. For D. Yet 3. Are these___ drops in the ocean or does it actual make a difference? A. In brief B. For C. Therefore D. Merely 4. There is a certain predictability in this case ___ it seems patterns in behaviour are repeating itself. A. As B. Thus C. Yet D. Nevertheless
Opdracht 3 (optioneel) Kies de juiste optie om de zin kloppend te maken. Let goed op de signaalwoorden 1. a. The director did a(n) ______ and _______ job and the movie was _______________ shot. b. The director did a(n) _________ but ________ job and the movie was ___________shot. Kies uit: A) Genuine, empathetic, amazingly B) Uninspiring, lousy, amateurishly C) Boring, considerate, beautifully D) Laborious, dull, adequately. 2. a). Unfortunately, the director did a(n) _____and _______job and the movie was _____shot. b). Unfortunately, the director did a(n) ______ and _____ job but the movie was______ shot. c) Unfortunately, the director did a(n) ______ but _____ job and the movie was _______ shot. Kies uit: A) Genuine, empathetic, amazingly B) Uninspiring, lousy, amateurishly C) Boring, considerate, beautifully D) Laborious, dull, adequately 3. a. The movie was rather _____ and ______ and the director did a(n) somewhat____ job. b. The movie was actually surprisingly _____ and _____ yet the director was not entirely doing his job _____ Kies uit: A) boring, interesting, adequate(ly) B) dull, entertaining, inadequate(ly) C) dull, soporific, inadequate(ly) D) interesting, entertaining, adequate(ly)
Opdracht 4 Elk signaalwoord geeft een bepaald verband aan in de tekst. In deze opdracht moet je nadenken over welk verband dit zou kunnen zijn. Vertaal de woorden op de volgende bladzijde. Zet daarna het woord in de juiste kolom hier onder.
Conclusie
Opsomming
Tegenstelling
Verklaring / Toelichting
Vergelijking
Voorbehoud
Oorzaak / gevolg
Voorwaarde
All the same
If
Although
It is true, indeed
Also, too, as well as
In conclusion
Because of that/this
On the other hand
Besides
On the other hand, on the contrary
But
Otherwise
By the way
Provided (that)
Consequence
Reason
Due to…, because of
Secondly
Except
So, consequently
Even
So that
First of all
Still
Firstly
Such as
For example
Though
For all that
This shows
Furthermore
To add, adding
From this you may conclude
Unless
However
Yet,
In contrast with, unlike
You can conclude
Blok 5 Gatentekst Bij de gatenteksten wordt alles van je gevraagd. Je moet als een helikopter boven de tekst kunnen hangen om de hoofdgedachte te kunnen begrijpen en de structuur te ontdekken, maar tegelijkertijd moet je helemaal de tekst induiken en de details begrijpen. Het vraagt om woordenschat, inzicht en het vermogen om verbanden te leggen. Het is niet voor niets dat er zoveel aandacht aan wordt besteed. Volg in ieder geval de volgende stappen en doe dit heel consequent: 1.Lees de antwoorden. Schrijf achter elk antwoord wat het precies betekent. Zoek het op in het woordenboek wanneer je het niet kent. Hier kun je namelijk niets afleiden uit de tekst, omdat er simpelweg geen tekst omheen staat! Gaat het om een signaalwoord? Geef dan ook aan welk verband dit signaalwoord aangeeft (bijvoorbeeld een tegenstelling of een opsomming) en schrijf dit er ook achter. 2.Lees de alinea/zin voorafgaand aan het gat. Waar gaat het over? Welke toon heeft het? Wat is het verband met wat erna komt? 3.Lees de alinea met het gat er in. Waar gaat het over? Welke toon heeft het? Welk verband heeft het met het voorafgaande gedeelte? Een uitbreiding? Tegenstelling? Een vergelijking? 4.Let op signaalwoorden in de tekst. Hierdoor kan de tekst net een andere richting op gaan dan je zou denken. De vragen die worden gesteld gaan er vaak over het ontdekken van de structuur van de tekst. Dit kun je doen door de signaalwoorden te vinden. 5.Als er een tegenstelling in de antwoordmogelijkheden zit moet je hier tussen kiezen! a. afgrijselijk b. energiek c. beangstigend d. vermoeiend
Voorbeeld Lees de volgende alinea uit het artikel Just Like Humans .
Ivan Pavlov did his famous work with dogs in the early 1900s, but animalpersonality studies then languished for decades. Now the field is making a comeback. In one study of fruit flies, researchers in the North Carolina State University genetics department found some flies to be consistently more aggressive than others - they made more threats and dished out more physical abuse, going so far as to kick and push others (yes, flies can kick). __(15) research from the University of Guelph, in Ontario, looked at differences in rainbow trout; they found some to be consistently bolder looking for food than the others. New research, including a paper published last month in the journal Nature, asserts that observations of more than 60 animal species, from birds to squids to spiders, clearly show the presence of what can only be called personality.
In deze tekst moet je een signaalwoord invullen in het gat. Natuurlijk lees je eerst het stuk ervoor en dat erna. Daar worden twee voorbeelden gegeven die aan elkaar gelijk zijn. Vervolgens moet je kiezen uit de volgende antwoorden:
A. As a result (als resultaat…) B. Conversely (in tegenstelling tot…) C. For example (bijvoorbeeld…) D. Similarly (gelijk aan het voorafgaande…) Welke zou het goede antwoord zijn?
!
Opdracht
!
BLOK 6 (Deel) Examen
!
!
!
!
!
!
!
!
!
!
!
!
!
!
!
!
!
!
Tekst 6
!
!
!
!
Afsluiting Actief lezen Het zal niet vaak meer voorkomen dat je ongeveer twee uur achter elkaar verschillende soorten teksten van allerlei onderwerpen in hoge concentratie moet lezen en er vragen over moet beantwoorden, zelfs niet in je vervolgopleiding. Het is eigenlijk een wat gekke manier van lezen dat heel veel van je energie en concentratie vraagt. Wees dus niet verbaasd als dit een lastige klus blijkt en kijk niet gek op wanneer je eens een keer afgeleid bent. Dit is heel normaal!
Hier een aantal tips om het lezen vol te houden en zoveel mogelijk uit de tijd te halen:
1. Gebruik kleuren. Het is niet voor niets toegestaan om een heel palet aan kleuren mee te nemen tijdens je examen. Deze kun je gebruiken om iets te onderstrepen, een aantekening te maken of gewoon een tekeningetje te maken om even aan iets anders te denken. Het is slim om dit met kleurtjes te doen. Dit geeft wat afwisseling in de zwart witte bedoening van de teksten die je voor je hebt. Daarnaast maakt je die saaie tekst zelf wat prettiger om naar te kijken. 2. Gebruik je fantasie. Wanneer je over een onderwerp leest dat wat saai is, bedenk dan wat je er al over weet of je kunt er een gek verhaal over bedenken. Dit helpt je om je voorkennis te activeren en ook om je concentratie bij de tekst te houden. Het klinkt misschien gek maar je hersenen hebben soms die variatie nodig om zich op een bepaalde taak te kunnen richten. 3. Afgeleid worden is niet erg. Concentratie is niet iets dat je twee/drie uur vol kunt houden. Dat hoeft dus ook niet. Het geeft niks als je afgeleid bent. Neem regelmatig een rustpauze en kijk de zaal rond. Wanneer je denkt dat je weer energie hebt, duik je die gatentekst weer in. 4. Zet op papier wat er in je hoofd zit. Dit betekent dat je opnieuw actief met je pen/potlood in de weer moet zijn. Wordt er bijvoorbeeld verwezen naar een paragraaf, onderstreep die dan. Kom je een signaalwoord tegen? Onderstreep het. Heb je een woord opgezocht in het woordenboek? Schrijf de betekenis bij het woord. Dit helpt je om bij de tekst te blijven en zo vergeet je geen belangrijke informatie. 5. Let op je leeshouding. Deze wordt nogal eens vergeten. Probeer niet te dicht met je neus op de tekst te zitten. Niet alleen omdat dit waarschijnlijk geen gezonde houding is om te leren, maar omdat dat het begrijpen van de tekst niet bevordert. Je hersenen lezen een tekst niet woord voor woord maar zin voor zin en zelfs alinea voor alinea. Onze hersenen richten zich op de globale boodschap van een stuk tekst, niet op de details. Daarom is het belangrijk om als een helikopter boven de tekst te blijven hangen.