Ministerie van Volksgezondheid, Welzijn en Sport Directie Voorlichting en Communicatie
Toespraak van de minister van Volksgezondheid, Welzijn en Sport, H. Hoogervorst, bij het congres Technology Cares. Den Haag, 5 oktober 2005.
Wijzigingen voorbehouden. Gesproken tekst geldt. Dames en heren, Het samenbrengen van geneeskunde en technologie spreekt bij iedereen tot de verbeelding. Een paar maanden geleden bracht ik een werkbezoek aan Philips Medical in Eindhoven en ik voelde me als een kind in een snoepwinkel – of liever: als mijn zoontje in een winkel vol met de nieuwste nintendo’s, gameboys en playstations. De ene uitvinding nog mooier en slimmer dan de andere. Ik ga ze niet voor u opsommen, want U zult vandaag de hele dag voorbeelden horen van prachtige uitvindingen die de kwaliteit van de zorg verhogen. Een dag als vandaag laat zien wat er allemaal kan als technici en medici elkaar kunnen vinden en elkaars taal leren spreken. De verhalen daarover laat ik graag bij de uitvinders zelf.
Zoals u weet krijgt Nederland op 1 januari van het komende jaar een nieuw zorgstelsel. Daarbij gaat het om twee dingen: een andere verzekering en een andere inrichting van de gezondheidszorg. Die andere verzekering is uiteraard heel belangrijk. Voor de burgers is dat ook het eerste wat zij van deze vernieuwingsoperatie merken. Maar het gaat ook om een heel nieuw zorgstelsel, dat moet leiden tot betere kwaliteit voor minder geld en met minder regels. Een stelsel dat ruimte biedt aan alle partijen – zorgaanbieders, patiënten en verzekeraars – om tot creatieve oplossingen te komen en zelf keuzes te maken. Kortweg komt het systeem straks hierop neer. De patiënt kiest een zorgverzekeraar van wie hij verwacht dat hij hem toegang geeft tot de beste zorg tegen de laagste premie. De zorgverzekeraar, die deze belofte waar moet maken, sluit vervolgens contracten met zorgaanbieders die goede zorg kunnen leveren tegen concurrerende prijzen. Die zorgaanbieders worden afgerekend op geleverde prestaties. Zo’n systeem, aangevuld met toezichthouders die letten op kwaliteit en marktbederf, stimuleert zichzelf en heeft geen belemmerende bemoeienis van de overheid meer nodig. En innovatie – want daar hebben we het vandaag tenslotte over - zal naar mijn vaste overtuiging in zo’n stelsel veel meer ruimte krijgen dan nu. De vraag is wel, over welke soorten innovatie we het eigenlijk hebben. Ook als je kijkt naar het programma van vandaag, zie je de meest uiteenlopende voorbeelden. Ik wil voor mijn betoog onderscheid maken tussen 4 soorten technologische innovatie: - hypermoderne ziekenhuisapparatuur Parnassusplein 5 Postbus 20350 2500 EJ DEN HAAG Telefoon (070) 340 79 11
Doorkiesnummer (070) 340 60 00 Fax (070) 340.62.92
Hebt u 's avonds of in het weekend dringend een voorlichter nodig, belt u dan met het ministerie, telefoon (070) 340 79 11. Daar regelt men dat u wordt teruggebeld.
Toespraak
Mijn rol is het om te laten zien op welke manier de minister kan bijdragen aan de bevordering van die samenwerking. Hoe kunnen we er voor zorgen dat uitvindingen die hun nut en goede werking hebben bewezen zo snel mogelijk ten goede komen aan alle patiënten – en liefst zonder dat de kosten uit de hand lopen? Daar wil ik u vandaag iets over vertellen.
Ministerie van Volksgezondheid, Welzijn en Sport -
2-
- innovatieve logistieke processen - ICT-toepassingen - slimme hulpmiddelen
Maar innovatie gaat niet alleen over dure apparaten. Snellere diagnostiek, efficiënt gebruik van operatiekamers, kortom slimme logistiek - ook dat is innovatie. Het bedrijfsleven heeft hiermee ruime ervaring. De afgelopen twee jaar hebben twee topondernemers, Peter Bakker van TPG en Rein Willems van Shell (hier aanwezig), een kijkje genomen in de ziekenhuizen. De conclusie van allebei was, dat ziekenhuizen nog een wereld te winnen hebben met een betere logistiek en efficiëntere organisatie. Het verschil met laatste snufjes in ziekenhuisapparatuur is, dat logistieke innovaties juist wél in ieder ziekenhuis moeten gebeuren. Tot frustratie van zowel de uitvinders als de patiënten gebeurt dat nog volstrekt onvoldoende. Het eerder dit jaar verschenen rapport van de RVZ “Van Weten naar Doen” laat zien, dat de verbreiding van bewezen verbeteringen in de gezondheidszorg veel te langzaam verloopt en dat dit niet alleen veel geld, maar zelfs mensenlevens kost. Volgens de RVZ is de “risicomijdende en weinig ondernemende cultuur” in de zorgsector hier debet aan. Gelukkig leidt het programma Sneller Beter inmiddels zichtbaar tot verbeteringen. Alleen al de publicatie van wie de voorlopers zijn, stimuleert de sector. In het nieuwe stelsel zal het daar niet bij blijven. Zorgverzekeraars zullen goede logistiek zeker een rol laten spelen bij de inkoop van zorg: zij accepteren geen “second best”. Volgende maand komt de vereniging van ziekenhuizen overigens al met de eerste resultaten van hun verbeteringen op dit gebied. Ik kom aan de derde vorm van innovatie, ICT-gebruik.
Toespraak
Eerst de ziekenhuisapparatuur. Veel mensen denken bij technologische vernieuwing in de eerste plaats aan peperdure apparaten: MRI-scans, operatierobots, digitale diagnose-apparatuur. Prachtige apparaten die een enorme verbetering brengen in de gezondheidszorg. Ze hebben alleen één probleem: ze zijn ontzettend duur en elk nieuw apparaat is weer tien keer duurder dan zijn voorganger. En dat terwijl in het nieuwe stelsel ziekenhuizen meer dan nu zullen worden afgerekend op de relatie tussen prijs en kwaliteit en meer zelf de verantwoordelijkheid gaan dragen voor hun investeringen. Dat kan volgens mij maar één ding betekenen: we gaan toe naar meer specialisatie. Niet elk ziekenhuis moet álle moderne apparatuur op élk gebied willen. Als ziekenhuizen zelf gaan beslissen over investeringen, zal dat vanzelf gebeuren: ze zullen beter nadenken over de vraag of dat nieuwe apparaat écht nodig is. Zo voorkomen we dan ook dat dure apparaten onvoldoende of niet goed gebruikt worden, wat we nu in veel ziekenhuizen zien. Dat is namelijk niet alleen erg duur, maar ook nog eens gevaarlijk voor de patiënt. Het RGO-advies “Knarsende schakels” laat zien dat er nogal eens wat mis gaat tussen de technici die het apparaat ontwikkeld hebben en de artsen die er mee moeten werken. Ik denk dat we daar aan twee kanten iets mee moeten doen: de wisselwerking tussen beiden vergroten – bij voorbeeld door zo’n congres als dit, maar liever nog in de dagelijkse praktijk – en zorgen dat ziekenhuizen geen apparaten kopen die ze niet met volle efficiëncy gebruiken.
Ministerie van Volksgezondheid, Welzijn en Sport -
3-
Tot slot. De vierde vorm van innovatie: de slimme hulpmiddelen. Hier wil ik wat langer bij stilstaan. Deze vorm van innovatie is kleiner, goedkoper en minder prestigieus dan de eerdergenoemde, maar misschien wel veel belangrijker. Ik heb het over hulpmiddelen die het chronisch zieken mogelijk maken zelf hun ziekte te “managen”. Waarom is dit zo belangrijk? De nieuwe eeuw, zo zeggen de deskundigen, is de eeuw van de chronische ziekte. Diabetes en chronische ademhalingsproblemen komen meer voor dan vroeger. En met veel ziekten die vroeger tot een snelle dood leidden, kunnen mensen nu nog jaren leven. Het is een ontwikkeling die een andere visie vergt op ziekte en gezondheid en een andere inrichting van de gezondheidszorg. Ik zag dat u zelf vanmiddag in debat zult gaan over “zorg in 2030” en ik wil daar wel een voorschot op geven. Preventie – daar is denk ik iedereen het over eens - zal een belangrijker rol spelen dan nu. De voorspellende geneeskunde zal mensen een specifieker beeld geven van hun risicoprofiel en duidelijker adviezen voor de beste levensstijl. Slecht omgaan met of verwaarlozen van het eigen lichaam zal minder worden geaccepteerd. Voor wie toch een chronische aandoening heeft gekregen, zorgt diabetes.nl, internetdokter.nl - of hoe de sites ook heten mogen - voor zo veel informatie, dat de patiënt goed op de hoogte is van hoe hij het best met zijn aandoening kan omgaan. En slimme en betaalbare hulpmiddelen staan hem daarin bij. Nu al zijn er de bloeddrukmeters en de zelftests voor je cholesterolgehalte en bloedsuikerspiegel, maar die markt zal zich razendsnel ontwikkelen. Essentieel is, dat je zélf in de gaten kunt houden hoe je conditie is – eventueel met een op afstand meekijkende deskundige.
Toespraak
Daarvan bestaan in de zorg al jaren hoge verwachtingen. Veertig jaar geleden al voorspelden deskundigen dat binnen een of twee decennia alle patiëntengegevens in de computer opgeslagen zouden zijn, in de vorm van elektronische patiëntendossiers. Technisch was dat inderdaad geen probleem geweest. Er zijn ook regio’s waar elektronische dossiers allang gemeen goed zijn in het verkeer tussen artsen, apothekers en ziekenhuizen. Desondanks staat op het programma van deze dag, 5 oktober 2005, het onderwerp “problemen bij de invoering van het EPD” nog steeds op de agenda. En dat is doodzonde, want ICT kan helpen om verkeerd medicijngebruik en onnodige ziekenhuisopnamen - met soms fatale gevolgen - te voorkomen. Ik vind het treurig te constateren dat zorgverleners niet vanzelfsprekend over de juiste patiënteninformatie kunnen beschikken wanneer zij medicijnen voorschrijven. Uitstel is echt niet langer acceptabel. Ik werk daarom hard aan de bouw van een landelijke infrastructuur voor het veilig en betrouwbaar elektronisch uitwisselen van patiëntinformatie. Om de elektronische uitwisseling veilig en betrouwbaar te maken – het gaat tenslotte om zeer privacy-gevoelige informatie – heb ik een aantal maatregelen in voorbereiding. Het voert nu te ver om daar in detail op in te gaan, maar twee onderdelen hiervan kan ik u wel vertellen. Als eerste bereid ik een wet voor die het gebruik van het Burgerservicenummer in de zorg regelt. Als tweede heeft het NICTIZ opdracht gegeven voor de bouw van een zogenaamd Landelijk SchakelPunt, een soort wegwijzer die bijhoudt waar welke gegevens zijn te vinden over welke patiënt. Met de uitwisseling van gegevens kunnen we dan begin 2006 in de praktijk beginnen.
Ministerie van Volksgezondheid, Welzijn en Sport -
4-
De ingenieur die zulke apparaten ontwikkelt staat daarbij voor de taak te zorgen dat het zo simpel en gebruiksvriendelijk mogelijk is. Want zo’n bij aankoop reuze geavanceerd maar vervolgens nooit gebruikt apparaat – zoiets hebben we allemaal wel ergens in de kast liggen, maar dat is natuurlijk niet de bedoeling. Hoe dan ook, we staan hiermee zeker aan het begin van een ingrijpende verandering. De arts, vooral de huisarts, wordt meer een coach dan een geneesheer. Die overgang leidt tot een andere visie op het beroep. De grotere rol van technologie leidt tot verandering van de medische opleiding. Nieuwe medische beroepen leiden tot een breder geschakeerd beeld van de arbeidsmarkt met een andere verdeling van taken. Vooral gespecialiseerde verpleegkundigen zullen een grotere rol gaan spelen.
Toespraak
Dames en heren, Ik kom aan de conclusie van mijn betoog. Innovatie, wil ik maar zeggen, is meer dan alleen dure apparaten. Het is ook het bedenken van slimme logistiek én het snel en intelligent invoeren daarvan in de eigen organisatie. En de meest waardevolle technologische vindingen zijn soms klein en goedkoop. In ieder geval is er maar één ding dat centraal moet staan in het denken van zowel de arts als de medisch technoloog: wat is het belang van de patiënt. Ik wens u nog een zeer vruchtbaar congres toe.
Ministerie van Volksgezondheid, Welzijn en Sport
5-
Toespraak
-