Toelichting Algemene Voorwaarden (300-91)
Artikel 1: Begripsomschrijvingen
Art. 1.1: Polisblad
Behalve de gegevens van de verzekeringnemer treffen wij op het polisblad onder meer aan: omschrijving van het motorrijtuig dekkingsgebied dekking premie eigen risico voorwaarden Omschrijving motorrijtuig
Naast het merk, model, kenteken en bouwjaar vermelden wij het gewicht van het motorrijtuig. Dit laatste is nodig in verband met de berekening van de WA-premie. Dekkingsgebied
Voor alle posten binnen de motorrijtuigportefeuille met minimaal een WA-dekking is als dekkingsgebied op het polisblad vermeld: De verzekering is van kracht in die landen waarvoor het bij deze polis behorende Internationaal Verzekeringsbewijs geldig is -.
Dit zijn uiteraard de landen zoals vermeld in de WAM, aangevuld met landen waarmee een overeenkomst is aangegaan. Omdat ieder land zijn eigen eisen stelt ten aanzien van de minimale dekking en de hoogte van de verzekerde som, drong zich de noodzaak op te komen tot een internationale regeling die het mogelijk zou maken dat men zich met zo weinig mogelijk administratieve rompslomp gemotoriseerd door Europa zou kunnen verplaatsen.
Inmiddels zijn 36 landen aangesloten bij de overeenkomst, waaronder ook een aantal landen uit Noord-Afrika en Azië. Van de Europese landen ontbreken alleen de landen van het GOS en enkele andere Oosteuropese staten. In ieder van deze landen is door de aldaar werkende motorrijtuigverzekeraars een Bureau opgericht, waarbij diezelfde verzekeraars als lid kunnen toetreden. Dit Bureau kent twee functies: het Regelend Bureau en het Betalend Bureau. De functie van het Betalende Bureau
Het systeem van de groene kaarten gaat uit van het beginsel dat de verzekeraar, die een groene kaart aan zijn verzekeringnemer verstrekt, daarmee het gegeven heeft aanvaard dat het Bureau van een ander land (en waarvoor de groene kaart geldig is) de door de verzekerde veroorzaakte schade in dat land mag regelen. De verzekeraar is gehouden om de door dat buitenlandse Bureau geregelde schade aan dat Bureau re restitueren. Wanneer deze verzekeraar aan die betalingsverplichting niet wil of kan voldoen, zal het Bureau dat de groene kaart heeft uitgegeven (en die vervolgens door de verzekeraar werd afgegeven) de restitutie aan het buitenlandse Bureau verrichten.
De functie van het Betalend Bureau is derhalve tweeledig: het uitgeven van groene kaarten ten behoeve van zijn leden; het garant staan voor de restitutie van een in het buitenland door een Bureau geregelde schade. De functie van het Regelende Bureau
In zijn hoedanigheid van Regelend Bureau moet het de schade van de benadeelde regelen, welke werd veroorzaakt door een buitenlands motorrijtuig, waarvan de bestuurder houder is van een voor het bezochte land geldig IVB. In veel gevallen draagt echter het Bureau de afwikkeling van de schade op aan een verzekeraar die gevestigd is in het land waar de schade plaats vond. Het Bureau kiest daarvoor nogal eens een verzekeraar die bepaalde banden of afspraken heeft met de verzekeraar die namens het Bureau in het thuisland (het Betalende Bureau) de groene kaart heeft afgegeven.
De afgevende verzekeraar heeft geen enkele vinger in de schaderegelingspap. Hij moet zonder meer de gedane uitkeringen en de terzake gemaakte kosten aan het buitenlandse Bureau of de regelende verzekeraar vergoeden. Daarom is het zo prettig als de schadeafwikkeling wordt opgedragen aan een bevriende relatie. Deze zal in veel gevallen overleg omtrent de schadeafwikkeling plegen met de afgevende verzekeraar. De beslissingsbevoegdheid ligt echter zonder meer bij het Bureau of de regelende verzekeraar. Het gevolg van de uitbreiding van het WAM-gebied is, dat de Nederlandse verzekeraars de in het buitenland veroorzaakte WA-schade dienen te betalen, in overeenstemming met de eisen die worden gesteld door de wet op de verplichte aansprakelijkheidsverzekering voor motorrijtuigen van het land waar het ongeval plaatsvond. Met ingang van 24 april 1972 is de IVB-controle afgeschaft binnen de E.G.-landen. Dat houdt in, dat elke lidstaat er van af ziet controle uit te oefenen op de verzekering tegen aansprakelijkheid waartoe de deelneming aan het verkeer van motorrijtuigen aanleiding kan geven, wanneer deze zijn gestald op het grondgebied van een andere lidstaat. Het wettelijk voorgeschreven dekkingsgebied omvat naast Nederland, mede België, Luxemburg, Duitsland, Denemarken, Frankrijk, Griekenland, Groot-Brittannië, Ierland, Italië, Portugal en Spanje. Dit wettelijk voorgeschreven dekkingsgebied werd enige malen uitgebreid. Buiten de E.G.-lidstaten worden tot nu toe ook motorrijtuigen uit Finland, Hongarije, Noorwegen, Oostenrijk, Slowaakse Republiek, Tsjechische Republiek, IJsland, Zweden en Zwitserland niet meer gecontroleerd op de aanwezigheid van de groene kaart. Dit heeft in de eerste plaats als consequentie dat het Regelend Bureau voor door onder de overeenkomst vallende motorrijtuigen veroorzaakte schades niet de schaderegeling kan laten afhangen van de vraag of dit motorrijtuig wel van een geldige groene kaart is voorzien. In de tweede plaats en min of meer in het verlengde van de eerste consequentie, dat het Regelend Bureau ook de schadebehandeling op zich neemt als een onder de overeenkomst vallend schadeveroorzakend motorrijtuig helemaal niet verzekerd is! Daarover is afgesproken dat het Betalend Bureau die schade voor zijn rekening neemt. Dit Bureau zal dan uiteraard dit schadebedrag proberen te verhalen op de aansprakelijke persoon of op degene die verzuimd heeft een verzekering af te sluiten. Een auto met Nederlands kenteken kan dus zonder dat controle wordt uitgeoefend op de aanwezigheid van een groene kaart Spanje bereiken. Maakt deze auto onderweg schade dan kan het slachtoffer het nationaal bureau, dat als regelend bureau optreedt, voor vergoeding aanspreken, ook indien de auto zelfs niet WA verzekerd is. Indien deze auto het WAM-gebied verlaat en een van de overige bij de Internationale Overeenkomst aangesloten en op de groene kaart vermelde landen binnenrijdt, wordt de situatie anders. Deze landen zijn: Albanië, Bulgarije, Estland, Kroatië, Israël, Iran, Irak, Malta, Macedonië, Marokko, Polen, Roemenië, Slovenië, Tunesië en Turkije. Bij binnenkomst in een van deze landen zal weer wel op de aanwezigheid van de groene kaart worden gecontroleerd. Maakt de auto schade dan zal ingeval de groene kaart ook voor dit betreffende land geldig is het nationale bureau de schade regelen en vervolgens verhalen op de verzekeraar van de groene kaart. Als de auto niet verzekerd is maar er is nog wel een geldige groene kaart bij het motorrijtuig aanwezig, dan zal de op de groene kaart vermelde verzekeraar de veroorzaakte en door het Regelende Bureau betaalde schade ook terug moeten betalen. Dekking
Hierin wordt aangegeven tegen welke risico's het motorrijtuig is verzekerd en welke B/M-trede de verzekerde heeft. De verzekerde som voor aansprakelijkheid is, in afwijking van de minimale eis van €.907.560,- in de WAM, bij ons €.2.269.000.-. De verzekerde som voor Casco en Extra wordt bij de behandeling van de betreffende voorwaarden besproken. Premie
Voor het vaststellen van de premie is van belang:
-
het gewicht van het motorrijtuig de oorspronkelijke cataloguswaarde (Casco) de dagwaarde (Extra) de regio waarin de verzekeringnemer woont het jaarkilometrage de leeftijd van de regelmatige bestuurder (dit wordt niet op het polisblad vermeld) elders verdiende schadevrije jaren (royementsverklaring).
Art. 1.2: Motorrijtuig Art. 1.2.b.
Er is niet de eis gesteld dat voor de reparatie of het onderhoud een garage moet zijn ingeschakeld. De tijdens de duur van de reparatie of het onderhoud vervangende auto moet gelijksoortig zijn, wat niet het geval is als een personenauto wordt vervangen door b.v. een bestel- of vrachtauto. Gelijkwaardigheid is niet vereist, dus de oorspronkelijke auto mag best tijdelijk vervangen worden door een auto die zwaarder, lichter, duurder of goedkoper is. Uitlenen of tijdelijke buitengebruikstelling valt natuurlijk niet onder reparatie of onderhoud. Het vervangende motorrijtuig mag niet aan de verzekeringnemer toebehoren. Het is niet de bedoeling om meerdere auto's van verzekerde onder één polis te verzekeren. De tijdelijk vervangende auto is automatisch op dezelfde condities verzekerd als de oorspronkelijke auto, wij bespreken hier immers de algemene voorwaarden. Zoals straks bij de bespreking van de bijzondere voorwaarden zal blijken is het vervangende motorrijtuig alleen verzekerd indien geen beroep kan worden gedaan op een andere verzekering, al dan niet van oudere datum. Er is dus sprake van een secundaire dekking. Verstrekking van de gegevens van de vervangende auto wordt niet verlangd.
Art. 1.3: Schadegeval
Indien er een aanrijding plaatsvindt tussen twee motorrijtuigen en het bij ons verzekerde aansprakelijke motorrijtuig komt op de linker weghelft terecht waar een tweede aanrijding volgt met een tegemoetkomende auto, dan is er sprake van twee afzonderlijke gebeurtenissen. Dit zou betekenen dat de verzekeringnemer op de Bonus/Malus-ladder extra treden moet inleveren en dat op een eventuele casco-uitkering tweemaal eigen risico in mindering wordt gebracht. Volgens artikel 1.3 zullen beide gebeurtenissen gezien worden als één schadegeval zolang er tussen beide aanrijdingen nog enig causaal verband bestaat. Artikel 2: Premie Bij dit artikel behoeft slechts een enkele opmerking gemaakt te worden. Art. 2.1.: Bonus/malus-regeling
De bonus/malus-ladder heeft 19 treden. Bij elke trede hoort een toeslag- of kortingspercentage. Voorts geeft de ladder aan wat de gevolgen zijn van het schadeverloop in een verzekeringsjaar voor de inschaling in het volgende verzekeringsjaar. De maximale korting is 75% en de maximale toeslag is 25%. De treden 14 t/m 19 geven een gelijk bonuspercentage. Deze treden zijn ingebouwd om de betere rijders (degenen die al langer een maximale bonus genieten) niet onmiddellijk na schade de bonus te laten verliezen, dan wel de terugval minder groot te laten zijn. Deze verdere uitbouw noemen we de "bonusbescherming". Art. 2.1.b.
stelt onder meer, dat een schadegeval geen invloed op de bonus/malusregeling heeft, wanneer de verzekeraar de door hem betaalde schade geheel heeft verhaald, of dat de verzekerde de door de maatschappij gedane uitkeringen heeft terugbetaald. Over kosten e.d. in verband met het verhalen of terugbetalen wordt niet gesproken, dus daar wordt geen rekening mee gehouden. Kosten voor schadebehandeling, expertise, eventuele proceskosten e.d. kunnen wij niet verhalen. Daarnaast kunnen we, conform artikel 284 W.v.K. alleen de daadwerkelijke schade verhalen. Met bijzondere regelingen, zoals de nog later te bespreken nieuwwaarde- en twee/derde regeling, heeft een schuldige tegenpartij niets te maken. Hoewel wij hierdoor misschien "schade lijden" valt de verzekeringnemer geen treden terug.
In de laatste alinea van 2.1.b is sprake van 'schaderegelingsovereenkomsten'. Voorbeelden hiervan zijn: de Overeenkomst Vereenvoudigde Schaderegeling (OVS) het Internationaal Schaderegelings Akkoord (ISA). Deze en dergelijke overeenkomsten hebben vooral ten doel kosten bij het verhalen van schaden op andere verzekeraars te besparen. De verzekerde staat geheel buiten deze overeenkomsten, hoewel er voor hem een gunstige invloed op de premie van uitgaat! Om te kunnen bepalen of de afgewikkelde schade van invloed is op de B/M-ladder, moeten we dus kijken hoe de schade zou zijn afgewikkeld als bedoelde afspraken niet hadden gegolden. Art. 2.2: Premievaststelling
Met de zin 'wijziging in een van die gegevens kan wijziging van de premie tot gevolg hebben', hebben we niet alleen gedacht aan de door verzekerde verlangde omzetting van een Cascoverzekering naar een Extraverzekering of een verlaging van de verzekerde dagwaarde bij de Extra-verzekering, maar ook met de mogelijkheid dat het gewicht bijvoorbeeld verhoogd kan worden door plaatsing van een gastank, een verzekerde verhuist naar een andere regio of met het motorrijtuig meer of minder kilometers gereden wordt dan aanvankelijk werd opgegeven. De verzekeringnemer zou dat dan aan ons dienen op te geven, nu de basis van de premieberekening is veranderd, hoewel de polis dit niet eist. Komen we bij de schadebehandeling er achter dat één van de hier bedoelde gegevens dusdanig is veranderd dat de op de polis vermelde premie niet juist is, dan heeft dat geen invloed op de schadeafwikkeling. Maar het kan wèl zijn dat de premie bijvoorbeeld vanaf de laatste wijziging wordt aangepast. Art. 2.3: Premiebetaling
De meest voor de hand liggende verplichting van verzekerde is het betalen van premie. Verzekerde moet de premie op de premievervaldatum hebben betaald. Is dit niet het geval dan krijgt verzekerde dertig dagen respijt. Een schade die valt in de periode tussen het verstrijken van de respijttermijn van 30 dagen na de vervaldag en de dag nadat wij het verschuldigde hebben ontvangen, is dus niet gedekt. Hoewel de polis vermeldt dat een ingebrekestelling niet is vereist, zijn verzekeraars ingevolge uitspraken van de Raad van Toezicht op het Schadeverzekeringsbedrijf verplicht de verzekeringnemer te waarschuwen voor de gevolgen, die het niet betalen van de premie heeft. Deze waarschuwing staat op de kwitantie of de acceptgiro waarmee wij om betaling vragen. Art. 2.4: Terugbetaling van premie
Verkoopt onze verzekeringnemer zijn auto zonder daarvoor een andere in de plaats te nemen, dan krijgt hij in principe geen premierestitutie. Wij schorsen de polis in dat geval en reserveren de eventueel openstaande premie gedurende een periode van drie jaar of tot het moment dat er toch een ander motorrijtuig bij ons wordt verzekerd. Verkoopt onze verzekeringnemer zijn auto en twijfelen wij niet aan de juistheid van het verzoek om royement dan zullen wij, op uitdrukkelijk verzoek van de verzekeringnemer de polis met restitutie van premie doorhalen. Wij volgen hiermee het advies van het Verbond van Verzekeraars van 01.05.1994 om indien de verzekering wordt opgezegd door de verzekeringnemer en er geen reden is om misbruik te veronderstellen, de reeds betaalde premie te restitueren. Art. 2.5: Vijf procent regeling
Dit artikel heeft tot doel de verzekerden meer aan ons te binden. De verzekerde die drie aaneengesloten jaren bij ons schadevrij verzekerd is geweest krijgt een doorlopende korting van 5% op de te betalen premie. Deze korting blijft gehandhaafd ook als de verzekerde na deze periode van drie jaren een beroep op de polis doet. Deze regeling geldt uitsluitend voor de particuliere, individuele verzekerde en voor niet in een collectiviteit verzekerde personenauto's.
Artikel 3: Wijziging van premies en/of voorwaarden Dit artikel gaat door het leven onder de benaming 'en-bloc'bepaling. Wanneer zullen wij een beroep doen op deze bepaling? Als besloten wordt de premie te verhogen in verband met slechte resultaten, of als de WAM een dusdanige wijziging ondergaat dat wij onze voorwaarden en/of premies moeten of willen aanpassen voor bepaalde groepen van motorrijtuigenverzekeringen. Indien de verzekeringnemer niet instemt met de wijziging kan hij de verzekering beëindigen. Conform een uitspraak van de Raad van Toezicht (I-93/10) bestaat deze mogelijkheid ook indien de wijziging louter positief voor de verzekeringnemer uitvalt, tenzij deze wijziging een gevolg is van voorschriften van de overheid. Bijvoorbeeld een verhoging van de verplichte verzekerde som van de WAM. Artikel 4: Aanmelding van en verdere verplichtingen bij schade Art. 4.1
stelt onder meer, dat de verzekerde alles moet nalaten wat onze belangen kan schaden. Hij dient de schade direct bij ons te melden. Hij mag geen aansprakelijkheid erkennen, niet nalaten de namen te noteren van getuigen, geen dingen doen die het ons moeilijk of zelfs onmogelijk maken de door ons gedane casco-uitkering te verhalen en dergelijke. Deze verplichtingen vloeien niet alleen voort uit de polisvoorwaarden maar is tevens een wettelijke verplichting op grond van artikel 8 WAM. Een sanctie hierop treffen wij aan bij de uitsluitingen op de volgende voorwaardenbladen. De Raad van Toezicht heeft overigens in diverse uitspraken laten blijken dat een verzekeraar hier alleen een beroep op mag doen indien zijn belangen daadwerkelijk zijn geschaad. Art. 4.2
Wanneer een rechter iemand strafrechtelijk veroordeelt, dan is de opgelegde straf persoonlijk bedoeld. Met andere woorden: het is zeker niet de bedoeling dat een verzekeraar die straf overneemt. Zou de verzekerde door ons kunnen worden verplicht tegen het gewezen vonnis hoger beroep in te stellen en die beroepsinstantie verhoogt de straf (misschien wordt, als het een misdrijf betreft, wel een vrijheidsstraf opgelegd!), dan zouden wij de oorzaak zijn van die hogere straf, zo zal verzekerde redeneren! Artikel 5: Einde van de verzekering Art. 5.1
Ook wij dienen 2 maanden in acht te nemen, hoewel dat voor velen in bepaalde gevallen een te lange periode zal zijn. Denk maar aan ontdekte gevallen van slechte moraliteit, bedrog e.d. Maar we zullen even verderop bij 5.5 zien, dat we voor dergelijke gevallen nog andere mogelijkheden hebben. De opzegging door verzekeringnemer dient schriftelijk aan de maatschappij te gebeuren. Art. 5.3
Er moet dus aan 2 voorwaarden tegelijk zijn voldaan wil de verzekering automatisch eindigen: én men moet geen belang meer hebben bij het motorrijtuig, én men moet er de feitelijke macht over hebben verloren. Voorbeeld 1 A koopt tegen betaling in 6 maandelijkse termijnen de auto van onze verzekeringnemer B. Deze B is er nu wel de feitelijke macht over kwijt, maar hij heeft er nu nog wel (financieel) belang bij. De verzekering eindigt nu niet automatisch. Voorbeeld 2 Onze verzekeringnemer verkoopt zijn motorrijtuig aan zijn werkgever, maar hij blijft er als voorheen voor hem in rijden. Hij houdt er dus de feitelijke macht over. Ook hier geen automatisch einde van de verzekering. Art. 5.5
Bij lid 5.1 hadden we het over slechte moraliteit, bedrog e.d. en toen noemden we al dit artikel. Hier hebben we dus ons het recht gegeven eerder van een post af te kunnen, zij het met
inachtneming van een termijn van 14 dagen. Deze clausule is conform het advies van de Commissie Standaardisatie Polisvoorwaarden. Daarnaast heeft de commissie geadviseerd de verzekeringnemer van dezelfde voorwaarden gebruik te laten maken. De verzekeringnemer zal echter alleen zijn verzekering bij ons tussentijds kunnen beëindigen indien ons een laakbaar (onzorgvuldig) handelen valt te verwijten. Geen reden van opzegging is een schadebetaling aan de tegenpartij waar de verzekerde het niet mee eens is of b.v. aansprakelijkheid op grond van artikel 185 WVW. Artikel 6: Opzet De motorrijtuigverzekering is deels typisch een schuldverzekering. Het is logisch dat wij afstand doen van ons recht ons te beroepen op (te renunciëren aan) art. 276 W.v.K. dat luidt: 'Geene verliezen of schade, door eigen schuld van eenen verzekerde veroorzaakt, komen ten laste van den verzekeraar. Hij vermag zelfs de premie te behouden of te vorderen, indien hij reeds begonnen had eenig gevaar te loopen', Renunciatie aan 276 W.v.K. vindt natuurlijk niet plaats in geval van uiterste schuld, namelijk als de schade het beoogde of zekere gevolg is van een handeling of een nalaten. Daar opzet geen door de W.A.M. toegestane uitsluiting, is zal een door een verzekerde opzettelijk aan een derde toegebrachte schade wel door ons moeten worden vergoed waarna deze weer op de aansprakelijke persoon of de verzekeringnemer zal worden verhaald.
Artikel 7: Molest / Atoomkernreactie Wanneer kan gesproken worden van opstand, binnenlandse onlusten, oproer of muiterij? Onder opstand wordt verstaan: georganiseerd gewelddadig verzet binnen een staat, gericht tegen het openbaar gezag. Onder binnenlandse onlusten wordt verstaan: min of meer georganiseerde gewelddadige handelingen, op verschillende plaatsen zich voordoend binnen een staat. Onder oproer wordt verstaan: een min of meer georganiseerde plaatselijke gewelddadige beweging, gericht tegen het openbaar gezag. Onder muiterij wordt verstaan: een min of meer georganiseerde gewelddadige beweging van leden van de gewapende macht, gericht tegen het gezag waaronder zij gesteld zijn. Waar het ons met deze uitsluitingen om gaat is, dat wij als verzekeraar niet willen worden opgezadeld met buitensporige risico's, die wij bij de acceptatie en de premiestelling niet kunnen overzien. In het verleden betaalden wij wel eens schaden die onder de molestclausule afgewezen hadden kunnen worden. In die gevallen was maar een gering aantal van de bij ons verzekerde voertuigen door oproerhandelingen getroffen en de daardoor ontstane schade was van een zodanig geringe omvang, dat de gemeenschappelijke motorrijtuigverzekeraars in Nederland er verstandig aan meenden te doen zich niet op de molestclausule te beroepen. Als het méér gaat voorkomen dat er sprake is van oproer e.d., kan er een moment komen dat de verzekeraars zich minder soepel moeten opstellen, omdat er op een gegeven moment, in totaal gezien, gesproken kan worden van buitensporige risico's. De atoomkernreactieclausule wordt altijd op iedere polis opgenomen op grond van een afspraak met andere verzekeraars.