Eindexamen aardrijkskunde vmbo gl/tl 2006 - II havovwo.nl
z
Meerkeuzevragen
Schrijf alleen de hoofdletter van het goede antwoord op.
MIGRATIE EN DE MULTICULTURELE SAMENLEVING kaarten 1 en 2 Spreiding allochtonen in Den Haag kaart 1
kaart 2
uit Indonesië totaal aantal ‘Indische’ allochtonen: 22 400 (5,1%)
uit Marokko totaal aantal ‘Marokkaanse’ allochtonen: 24 900 (5,7%) Legenda 0% 1 5 10 20
Legenda 0% 1 5 10 20
C
C
C = centrum
0
1p
-
z
1
250
C = centrum
500 m
0
250
500 m
Rita heeft de kaarten 1 en 2 in haar werkstuk geplakt. Ze heeft er vier uitspraken onder geschreven. Bij het nakijken ontdekt haar aardrijkskundeleraar dat maar één uitspraak juist is. Welke uitspraak is juist? A De ruimtelijke spreiding van Indische allochtonen en Marokkaanse allochtonen is vrijwel gelijk. B Als we naar de ruimtelijke spreiding over de stad kijken dan is er bij de Marokkaanse allochtonen meer sprake van segregatie. C De Indische allochtonen wonen vooral in het centrum van de stad. D Als we naar de ruimtelijke spreiding over de stad kijken dan is er bij de Marokkaanse allochtonen meer sprake van integratie.
www.vmbogltl.nl
-1-
www.examen-cd.nl
-
Eindexamen aardrijkskunde vmbo gl/tl 2006 - II havovwo.nl
foto 1 Een wijk
1p
-
z 2
Foto 1 is gemaakt in een grote stad. Op deze foto zie je een voorbeeld van A een getto. B stadsvernieuwing. C verpaupering.
www.vmbogltl.nl
-2-
www.examen-cd.nl
-
Eindexamen aardrijkskunde vmbo gl/tl 2006 - II havovwo.nl
diagram 1 Gemiddelde jaarlijkse migratie, periode 2000-2005 terugkerende Nederlanders 24.000
niet-westerse migranten 55.000
EU-ingezetenen 20.000
Antillianen 8.000 westerse migranten van buiten EU, (VS, Oost-Europa, etc.) 20.000
diagram 2 Personen met een uitkering per bevolkingsgroep (cijfers eind 2000)
24%
23%
21% 12%
n ze ine
se
15%
Ch
ter
ers
W es
am rin
ian
Su
An
till
ter
en
se
n
es
nie
t-w
ka
ne
en
rok
Ma
Tu rk
an
en
n
gh
ze
Af
ke Ira
So
ma
lië
rs
15%
n
28%
ne
29%
hto
32%
toc
32%
Au
34%
2p
{
3
Naar aanleiding van diagram 1 doet Jan de volgende uitspraken. 1 Meer dan de helft van alle migranten in de periode 2000-2005 bestond uit nietwesterse migranten. 2 Het aantal Nederlandse remigranten is 25%. Æ Neem de cijfers I en 2 over op het antwoordblad en schrijf erachter of deze uitspraak juist is of onjuist.
1p
{
4
Naar aanleiding van diagram 2 zegt Kees: “Het is opvallend dat vooral mensen uit Somalië, Irak en Afghanistan zijn aangewezen op een uitkering.” Æ Wat is daarvan de oorzaak?
-
www.vmbogltl.nl
-3-
www.examen-cd.nl
-
Eindexamen aardrijkskunde vmbo gl/tl 2006 - II havovwo.nl
diagram 3 Er gaan steeds meer Surinamers wonen in Almere Aantal inwoners van Surinaamse afkomst (1ste en 2de generatie) in 2004 80.000 70.000 60.000 50.000 40.000 30.000 20.000 10.000 0 m m re ag rda terda Ha Alme e t n t s De Ro Am
Groei%
96- 04
200 150 100 50 0
grafiek 1 Immigratie uit Suriname
1p
z 5
Er gaan steeds meer Surinamers wonen in Almere (zie diagram 3). Waar komen deze Surinamers vooral vandaan? A uit Utrecht B uit Amsterdam C uit Rotterdam D uit Den Haag
2p
{
Uit het onderdeel ‘Immigratie uit Suriname’ (grafiek 1) blijkt dat veel Surinamers in 1975 naar Nederland kwamen. De integratie van deze groep verliep in het begin niet overal even goed. Toch is er na meer dan 25 jaar immigratie op dit moment sprake van een betere integratie van Surinamers in Nederland dan van andere allochtonen zoals Turken en Marokkanen. Æ Noem twee redenen voor deze betere integratie ten opzichte van andere allochtonen zoals Turken en Marokkanen.
-
6
www.vmbogltl.nl
-4-
www.examen-cd.nl
-
Eindexamen aardrijkskunde vmbo gl/tl 2006 - II havovwo.nl
diagram 4 Bevolkingssamenstelling in 2002 %
100
Legenda: niet-westerse allochtonen
90 80
westerse allochtonen
70
autochtonen
60 50 40 30 20
1p
z
7
nte Tw e
Tw e
nte
ste
de
lijk
0
pla tte W lan es d t-O ve st rijs W ede sel es lijk t-O pla veri tte jsse lan l d Ov er ijs se l Ne de rla nd
10
Naar aanleiding van diagram 4 doet Maarten de volgende uitspraken. 1 Het totale aandeel allochtonen bedraagt in stedelijk Twente in 2002 meer dan 40%. 2 Migranten uit de Verenigde Staten, Oost-Europa en de Antillen rekenen we tot de niet-westerse allochtonen. 3 Het percentage allochtonen in de provincie Overijssel ligt boven dat van Nederland. 4 Voor de provincie Overijssel geldt dat in stedelijke gebieden meer allochtonen wonen dan in landelijke gebieden. Welke uitspraak is juist? A 1 B 2 C 3 D 4 tekst 1 Huwelijksmigratie als hoofdprobleem voor integratie Van Aartsen van de VVD vindt dat huwelijksmigratie een ‘gigantisch probleem’ is voor een succesvolle integratie van migranten in Nederland.
1p
-
{
8
Æ Leg uit waarom huwelijksmigratie volgens Van Aartsen de kans op een succesvolle integratie bemoeilijkt.
www.vmbogltl.nl
-5-
www.examen-cd.nl
-
Eindexamen aardrijkskunde vmbo gl/tl 2006 - II havovwo.nl
diagram 5 Verandering in de bevolkingssamenstelling van de vier grote steden, 1995-2003 150 x1000 100
Legenda: autochtonen niet-westerse allochtonen
50 0 -50 -100 -150
natuurlijke verhuizing verhuizing aanwas binnen van en naar (geboorte Nederland buitenland minus sterfte)
totaal
2p
{
9
Diagram 5 laat iets zien over veranderingen in aantallen autochtonen en niet-westerse allochtonen in de vier grote steden Den Haag, Rotterdam, Amsterdam en Utrecht samen. Hieronder volgen twee uitspraken naar aanleiding van diagram 5. 1 De belangrijkste oorzaak van de toename van het aantal niet-westerse allochtonen in de vier grote steden tussen 1995 en 2003 is het migratie-overschot. 2 Naast autochtonen zijn er ook niet-westerse allochtonen die binnen Nederland verhuizen en de grote steden verlaten. Dit zullen vooral de economisch sterkeren zijn. Æ Neem de cijfers 1 en 2 over op het antwoordblad en zet erachter of deze uitspraak juist is of onjuist.
2p
{ 10
Vanaf het jaar 2000 neemt de emigratie en de remigratie weer toe. Twee emigratielanden voor Nederland zijn nu onder andere Canada en Turkije. Æ Neem deze twee landen over op het antwoordblad en schrijf achter elk land een reden van mensen om naar dit land te emigreren of te remigreren.
-
www.vmbogltl.nl
-6-
www.examen-cd.nl
-
Eindexamen aardrijkskunde vmbo gl/tl 2006 - II havovwo.nl
kaarten 3, 4 en 5 kaart 3 Besteedbaar inkomen per inwoner per provincie (x1000 euro)
kaart 4 Allochtonen als percentage van de totale bevolking per provincie
Legenda:
Legenda:
0
30
60 km
0
30
<8,6
9,3 - 9,6
<11,2
17,9 - 21,3
8,6 - 8,9
>9,6
11,2 - 14,6
>21,3
8,9 - 9,3
60 km
14,6 - 17,9
kaart 5 Percentage mensen met een hoog onderwijsniveau per provincie
Legenda:
0
30
<18,2
24,6 - 27,8
18,2 - 21,4
>27,8
60 km
21,4 - 24,6
-
www.vmbogltl.nl
-7-
www.examen-cd.nl
-
Eindexamen aardrijkskunde vmbo gl/tl 2006 - II havovwo.nl
2p
{ 11
In de klas hebben de leerlingen een discussie over de kaarten 3, 4 en 5. Carla zegt: “In provincies met veel allochtonen is het onderwijsniveau altijd laag.” Ayse zegt: “Uit de kaarten 3, 4 en 5 blijkt een duidelijk verband tussen onderwijsniveau en het besteedbaar inkomen per inwoner.” Æ Neem de namen van Carla en Ayse over op het antwoordblad en schrijf erachter of deze uitspraak juist is of onjuist.
1p
z 12
Naar aanleiding van de kaarten 3, 4 en 5 doet Leyla de volgende uitspraak: “In de provincies met een laag besteedbaar inkomen per inwoner is het percentage allochtonen ook erg klein.” Er is echter één provincie waar deze uitspraak niet voor klopt. Voor welke provincie geldt dat? A de provincie Friesland B de provincie Overijssel C de provincie Flevoland D de provincie Groningen
-
www.vmbogltl.nl
-8-
www.examen-cd.nl
-
Eindexamen aardrijkskunde vmbo gl/tl 2006 - II havovwo.nl
kaart 6 Berlijn, aandeel allochtonen per stadsdeel, 2005 Legenda: <5% 5 - 10% 12 Reinickendorf
10 - 15%
3 Pankow
15 - 20%
Lichtenberg 5 11 10 1 Spandau MarzahnMitte 2 4 Hellersdorf Charlottenburg- FriedrichshainKreuzberg Wilmersdorf Tempelhof6 Sch neberg 9 8 Steglitz7 TreptowNeuk lln Zehlendorf K penick
>20% ligging kaartfragment
Berlijn
0
0
5
150 300 km
10 km
tabel 1 Verdeling van de verschillende bevolkingsgroepen over vijf stadsdelen in Berlijn
Bevolkingsaantal x 1000 Percentage buitenlanders Aantal scholieren Percentage buitenlanders onder de scholieren
1p
z 13
1p
z 14
-
P Q R S T 320,7 347,7 315,3 233,8 252,9 27,1% 6% 16,7% 3,3% 3,5% 30.809 30.756 29.284 22.641 31.454 39,3%
4,3% 19,5%
3,2%
2,5%
Op kaart 6 staat de verdeling van allochtonen over de stadsdelen van Berlijn (de hoofdstad van Duitsland) aangegeven. De verdeling van de verschillende bevolkingsgroepen over de stad Berlijn vertoont grote overeenkomst met die in de Nederlandse grote steden. Welke kolom heeft betrekking op stadsdeel 1 (Mitte)? A kolom P B kolom Q C kolom R D kolom S E kolom T In A B C D
www.vmbogltl.nl
welke drie wijken zul je waarschijnlijk weinig of geen zwarte scholen aantreffen? in de stadsdelen 1, 3 en 4 in de stadsdelen 1, 4 en 10 in de stadsdelen 3, 9 en 10 in de stadsdelen 3, 4 en 9
-9-
www.examen-cd.nl
-
Eindexamen aardrijkskunde vmbo gl/tl 2006 - II havovwo.nl
tabel 2 Een vergelijking van enkele sociaal-economische gegevens van enkele delen van de stad New York Gegevens
aantal inwoners
aantal woningen
New York City
Manhattan
Harlem
South Bronx
1990
7.322.564
1.487.536
209.782
293.063
2000
8.008.278
1.537.195
225.211
337.497
ontwikkeling in %
9,4%
3,3%
7,4%
15,2%
1990
2.992.169
785.127
89.547
98.992
2000
3.200.912
798.144
99.225
117.342
ontwikkeling in %
7,0%
1,7%
10,8%
18,5%
woningeigendom
in % 1990
28,6%
17,9%
4,9%
4,9%
in % 2000
30,2%
20,1%
6,5%
17,4%
in % 1990
5,5%
6,4%
11,4%
10,7%
werkloosheid
in % 2000
5,5%
5,4%
8,7%
9,7%
in % 1990
19,3%
20,5%
39,7%
47,0%
in % 2000
21,3%
20,0%
36,7%
43,1%
personen onder de armoedegrens
1p
{ 15
Tabel 2 geeft een aantal gegevens weer waarmee een vergelijking gemaakt kan worden tussen de sociaal-economische ontwikkelingen in verschillende delen van New York. Sommige gegevens zeggen duidelijk iets over de stadsvernieuwingsprojecten in de stad New York. Æ Welk gegeven uit tabel 2 zegt het meest over de stadsvernieuwing?
1p
z 16
Welk deel van New York is er volgens tabel 2 tussen 1990 en 2000 procentueel het meest vooruitgegaan op het gebied van stadsvernieuwingsprojecten? A Manhattan B Harlem C South Bronx
1p
z 17
In welk deel van New York zullen zich volgens tabel 2, ondanks alle verbeteringen, nog steeds de meeste sociaal-economische problemen voordoen? A Manhattan B Harlem C South Bronx
-
www.vmbogltl.nl
- 10 -
www.examen-cd.nl
-
Eindexamen aardrijkskunde vmbo gl/tl 2006 - II havovwo.nl
figuur 1 Aantal asielaanvragen in de eerste zes maanden van 2001 en van 2002 in een aantal Europese landen
42.925
Ver. Koninkrijk
50.323 (+17%)
40.786 36.259 (-11%)
Duitsland 23.254 24.989 (+7%)
Frankrijk
14 991 17.084 (+14%)
Oostenrijk
FINLAND
NOORWEGEN
8750
Zweden
14.606 (+67%) 9308 11.854 (+27%) 17.137 11.135 (-35%) 12.361 9022 (-27%)
Zwitseland Nederland België
IERLAND
NEDERLAND
VK
BELGIË
4048
Noorwegen
8143 (+101%) 4770 5085 (+7%) 4342 Spanje 3750 (-14%) 5856 Denemarken 3310 (-43%) Finland 773 1399 (+81%)
ZWEDEN
DENEMARKEN
DUITSLAND
FRANKRIJK
Ierland
OOSTENRIJK ZWITSERLAND
SPANJE
Legenda: 2002 2001 totaal in Europa 2001: 189.301 2002: 196.959 (+4%)
0 500 1000 km Legenda: 25% en meer 0% tot 25%
0% tot -25% -25% en lager geen gegevens
grafiek 2 Procentuele verdeling van het aantal asielaanvragen per land (eerste zes maanden) 26
17
26
17 10 7
10
9
7
5
3
6
6
5
4
3
2
an
je
2
1
1
1999
2000 2001 2002
De
d
2
ne
Sp
lan
n ge we
Ier
ë lgi No
or
Be
nd rla de
Ne
er
lan
d
en Zw
its
ed
jk
Zw
kri
ijk nr
Fr an
d
ste
lan
Oo
its Du
Ko
nin
kri
jk
0
Ve r.
2
1
d
3
13
lan
15
6
n
7
Fin
18
rke
20
ma
%
25
tekst 2 Het is opvallend dat er zulke grote schommelingen optreden in het aantal asielaanvragen in de verschillende landen van Europa. Blijven ze weg uit Nederland, dan gaan ze naar Engeland of Frankrijk.
-
www.vmbogltl.nl
- 11 -
www.examen-cd.nl
-
Eindexamen aardrijkskunde vmbo gl/tl 2006 - II havovwo.nl
1p
z 18
Welke twee landen in Europa kenden absoluut gezien de grootste daling in het aantal asielaanvragen in de periode 2001 – 2002 (zie figuur 1)? A België en Denemarken B Denemarken en Nederland C Duitsland en Nederland D Duitsland en België
1p
{ 19
Grafiek 2 laat de veranderingen van asielaanvragen van 1999 – 2002 zien. Het is opvallend dat er zulke grote schommelingen optreden in het aantal asielaanvragen in de verschillende landen binnen Europa (zie tekst 2). Æ Geef de verklaring voor het feit dat de asielaanvragen in sommige landen in korte tijd zo sterk schommelen.
1p
z 20
Welk land kende, vergeleken met de andere Europese landen, de grootste relatieve afname in het aantal asielaanvragen in de periode 1 januari 1999 tot 1 juli 2002? Gebruik bij je antwoord grafiek 2. A België B Duitsland C Nederland D Verenigd Koninkrijk E Zweden F Zwitserland
1p
{ 21
Æ Door welke pushfactor maken asielzoekers een zeer grote kans om tot een Europees land te worden toegelaten?
1p
{ 22
In Nederland houdt een instantie zich bezig met de afhandeling van de asielaanvragen en beslist of een asielzoeker mag blijven. Æ Wat is de naam van deze instantie?
-
www.vmbogltl.nl
- 12 -
www.examen-cd.nl
-