Auteursrechterlijke overeenkomst Opdat de Universiteit Hasselt uw eindverhandeling wereldwijd kan reproduceren, vertalen en distribueren is uw akkoord voor deze overeenkomst noodzakelijk. Gelieve de tijd te nemen om deze overeenkomst door te nemen, de gevraagde informatie in te vullen (en de overeenkomst te ondertekenen en af te geven). Ik/wij verlenen het wereldwijde auteursrecht voor de ingediende eindverhandeling met Titel: Administratieve lasten bij de inburgering Richting: master in de toegepaste economische wetenschappen - beleidsmanagement
Jaar: 2009
in alle mogelijke mediaformaten, - bestaande en in de toekomst te ontwikkelen - , aan de Universiteit Hasselt. Niet tegenstaand deze toekenning van het auteursrecht aan de Universiteit Hasselt behoud ik als auteur het recht om de eindverhandeling, - in zijn geheel of gedeeltelijk -, vrij te reproduceren, (her)publiceren of distribueren zonder de toelating te moeten verkrijgen van de Universiteit Hasselt. Ik bevestig dat de eindverhandeling mijn origineel werk is, en dat ik het recht heb om de rechten te verlenen die in deze overeenkomst worden beschreven. Ik verklaar tevens dat de eindverhandeling, naar mijn weten, het auteursrecht van anderen niet overtreedt. Ik verklaar tevens dat ik voor het materiaal in de eindverhandeling dat beschermd wordt door het auteursrecht, de nodige toelatingen heb verkregen zodat ik deze ook aan de Universiteit Hasselt kan overdragen en dat dit duidelijk in de tekst en inhoud van de eindverhandeling werd genotificeerd. Universiteit Hasselt zal mij als auteur(s) van de eindverhandeling identificeren en zal geen wijzigingen aanbrengen aan de eindverhandeling, uitgezonderd deze toegelaten door deze overeenkomst.
Ik ga akkoord,
PIERI, Romina Datum: 14.12.2009
KYRKOS, Theodoroula
^Çãáåáëíê~íáÉîÉ=ä~ëíÉå=Äáà=ÇÉ=áåÄìêÖÉêáåÖ
oçãáå~=máÉêáI=qÜÉçÇçêçìä~=hóêâçë éêçãçíçê=W mêçÑK=ÇêK=içÇÉ=sbobb`h
=
báåÇîÉêÜ~åÇÉäáåÖ=îççêÖÉÇê~ÖÉå=íçí=ÜÉí=ÄÉâçãÉå=î~å=ÇÉ=Öê~~Ç= ã~ëíÉê=áå=ÇÉ=íçÉÖÉé~ëíÉ=ÉÅçåçãáëÅÜÉ=ïÉíÉåëÅÜ~ééÉå= ÄÉäÉáÇëã~å~ÖÉãÉåí
2
Samenvatting Migranten hopen op een betere toekomst in de westerse samenlevingen. Vlaanderen en Nederland
worden
geconfronteerd
met
migranten
en
hebben
als
gevolg
een
inburgeringsbeleid uitgewerkt. Dit beleid is verschillend in beide landen. Het Vlaams beleid suggereert een inspanningsplicht en het Nederlands een resultaatsplicht. Beide systemen
houden
administratieve
verplichtingen
in
voor
de
inburgeraar.
Deze
verschillende verplichtingen veroorzaken administratieve lasten langs de zijde van de inburgeraar en beheerskosten langs de zijde van de betrokken instanties. Het probleem van deze lasten is dat ze dikwijls verborgen zijn. Om de verplichtingen in kaart te brengen, werd er beroep gedaan op het standaardkostenmodel (SKM). Het standaardkostenmodel kwantificeert de administratieve lasten die voortvloeien uit de regelgeving. Daarenboven maakt dit algemeen aanvaarde model het mogelijk om cijfers en resultaten te vergelijken. Voor dit onderzoek werden de vijf stappen vanuit het SKM-model toegepast. Allereerst werden de randvoorwaarden van dit onderzoek besproken en werd de betrokken regelgeving afgelijnd. Vervolgens werden enerzijds de administratieve handelingen en anderzijds de beheerskosten opgesomd vanuit de literatuurstudie en de interviews. Daarnaast werden de prijs- en tijdsparameters in kaart gebracht. Een vierde stap was het verzamelen van het aantal actoren vanuit verschillende studies. Tenslotte werden de verworven gegevens gerapporteerd en geïnterpreteerd. In Vlaanderen is het uitgangspunt van de meting het inburgeringsdecreet. Dit decreet werd goedgekeurd op 28 februari 2003. Volgens dit decreet is inburgering een middel om tot een volwaardige participatie binnen de maatschappij te komen. Inburgeraars hebben recht op een inburgeringtraject, en een groep is zelfs verplicht om dit traject te volgen. Het inburgeringstraject wordt ingedeeld in een primair en een secundair gedeelte. Het primair gedeelte bestaat uit drie onderdelen: maatschappelijke oriëntatie, een cursus NT2 en loopbaanoriëntatie. Deze onderdelen houden niet enkel verplichte lessen voor de inburgeraar in, maar evenzeer begeleiding en opvolging door verschillende bevoegde instanties. Het gevolg is dat het traject veel administratieve handelingen met zich meebrengt.
Inburgeraars
moeten
voor
80%
aanwezig
zijn
in
de
lessen
en
trajectbegeleiders moeten elke wijziging elektronisch registreren. Uit dit onderzoek werd duidelijk dat er in Vlaanderen in 2008 een instroom van 29 541 nieuwkomers was. Het is niet evident voor deze nieuwkomers om te voldoen aan alle wettelijk verplichte handelingen. De administratieve lasten bedragen in totaal 121
3
miljoen euro. Dit is een niet te verwaarloosbaar bedrag daar het inburgeringstraject veel verplichte
administratieve
handelingen
met
zich
meebrengt.
Er
werd
evenzeer
geconcludeerd dat er 81 miljoen euro van de administratieve lasten naar de cursus NT2 gaat. Deze cursus Nederlands als tweede taal heeft een groot aandeel binnen het inburgeringstraject, maar dit onderdeel is onontbeerlijk om te kunnen functioneren in de samenleving. Tijdens deze cursus wordt er rekening gehouden met de capaciteiten van de inburgeraar. Het begrip maatwerk staat hier centraal, zoals in de overige onderdelen. Het onthaalbureau werd geconfronteerd met beheerskosten van 15,5 miljoen euro in 2008. Dit omvangrijk bedrag was te verwachten daar de trajectbegeleiders de inburgeraars intensief begeleiden. Verder werkt het onthaalbureau samen met het Huis van het Nederlands en de VDAB. Het Huis van het Nederlands verwijst de inburgeraar naar de officiële aanbieders van de cursus NT2. De medewerkers van het HVN staan in voor de screening van de inburgeraars en het afnemen van een covaartest om hun leervermogen te bepalen. Hun jaarlijkse beheerskosten bedragen ongeveer 900.000 euro. De VDAB oriënteert de inburgeraar in de richting van de arbeidsmarkt of zal hem/haar een gepaste opleiding bieden. In de praktijk bestaat er een onderscheid tussen beperkte
en
uitgebreide
loopbaanoriëntatie.
Naargelang
de
verwachtingen
en
competenties van de inburgeraar, wordt er een toekomstgerichte keuze gemaakt. De beheerskosten van de VDAB bedragen 3,5 miljoen euro in 2008 volgens dit onderzoek. Zelfs hier komt het begrip maatwerk naar voren. Tot op heden bestaat er een verschil tussen het beleid van onze noorderburen en het Vlaams beleid. Om de grote groep migranten in de Nederlandse samenleving te integreren, wordt er beroep gedaan op de Wet inburgering. Deze is sinds 1 januari 2007 van kracht en houdt een resultaatsverbintenis in voor de inburgeraar. Dit wil zeggen dat de inburgeraars moeten slagen voor het inburgeringsexamen om te voldoen aan hun plicht. Inburgeraars kunnen zelf kiezen hoe ze zich voorbereiden op dit examen. Ze zijn niet verplicht een cursus te volgen. De cursussen worden aangeboden op de vrije markt, dit zorgt ervoor dat er verschillende prijzen per gemeente worden gehanteerd. De gemiddelde leerlast van zo een cursus bedraagt 500 uur en omvat alle kennis die nodig is om het examen tot een goed einde te brengen. Bovendien start de inburgeringsplicht reeds in het land van herkomst. Dit gebeurt ter voorbereiding van hun komst naar Nederland, dit impliceert dat ze al over kennis van de Nederlandse samenleving en taal moeten beschikken. Het totaal van de administratieve lasten van de inburgeraar bedroeg
4
in 2008 388 miljoen euro. Dit is niet verwonderlijk want het Nederlands beleid stelt de zelfredzaamheid van de inburgeraar centraal. Door deze twee aanpakken naast elkaar te leggen, kan er worden geconcludeerd dat het beleid bepaalt aan wiens zijde de kosten liggen. Wanneer er nadruk wordt gelegd op de zelfstandigheid van de inburgeraars, zullen zij opdraaien voor deze lasten. Uit dit onderzoek hebben wij afgeleid dat er een systeem moet ingevoerd worden dat beide aanpakken omvat. Er kan geopteerd worden voor een resultaatsplicht binnen Vlaanderen door een inburgeringsexamen aan het proces te koppelen. Op deze manier krijgt het inburgeringsattest ook waarde op de arbeidsmarkt en in de samenleving. Nederland kan ervoor kiezen om de gemeentes op één lijn te zetten qua cursusaanbieding. Een eerste stap is om de cursusprijzen te standaardiseren, want de inburgeraars maken op dit moment nauwelijks gebruik van de vrijemarktwerking. De gemeente raadt
nu nog
steeds een cursusinstelling en de inburgeraar volgt dit advies en vergelijkt amper de prijzen. Deze aanpassingen zijn een voorstel voor een verder onderzoek.
5
Woord vooraf De thesis werd gekozen in het kader van onze afstudeerrichting “Beleidsmanagement”. Tijdens ons masterjaar hebben we geleerd hoe we maatschappelijke problemen moeten analyseren en nieuwe knelpunten kunnen identificeren. Binnen het domein van het openbaar bestuur hebben we geopteerd voor inburgering, omdat het sociaal-economisch aspect ervan onze belangstelling trok.
Gedurende onze opleiding van Toegepaste Economische Wetenschappen zijn we allebei persoonlijk gegroeid. Met onze masterverhandeling kunnen we de mooiste tijdsperiode van ons leven afsluiten, met het oog op een succesvolle carrière.
Deze eindverhandeling zou niet tot stand zijn gekomen zonder de contributie van velen. Allereerst willen we onze promotor Prof. Dr. Lode Vereeck bedanken voor zijn begeleiding doorheen dit proces. Eveneens zouden we graag onze co-promotor Wim Marneffe bedanken voor zijn kritische en richtingsturende visie. Verder danken we mevrouw Nelleke de Gendt van het onthaalbureau Limburg, mevrouw Liesbet Van Den Wijngaert van de VDAB en Annemie Degroote van het Agentschap van Binnenlands Bestuur voor hun medewerking. Daarenboven willen we onze ouders en familie bedanken voor de kans die ze ons hebben aangereikt om verder te studeren, de steun en het geloof dat ze in ons stelden. Tot slot bedanken we onze vrienden om ons moed in te spreken en te troosten tijdens de moeilijke tijden. Ons samenwerkingsverband was een absolute verrijking, onze verschillende visies waren zeker een pluspunt. Afgelopen vier jaar hebben we vaak samengewerkt aan verschillende opdrachten, de thesis bevestigde onze sterke relatie. Het heeft er zeker voor gezorgd dat we elkaar nog meer appreciëren.
6
Inhoudsopgave HOOFDSTUK 1 : Methodologische aspecten............................................................... 8 1.1
Praktijkprobleem ....................................................................................... 8
1.2
Deelvragen ............................................................................................... 9
1.3
Onderzoeksopzet ....................................................................................... 9
HOOFDSTUK 2: Inburgering en de doelgroep ....................................................... 11 2.1
Begrippenkader ....................................................................................... 11
2.2
Het inburgeringsdecreet ........................................................................... 12
2.2.1
Eerste aanpassing van het decreet ................................................... 14
2.2.2
Tweede aanpassing van het decreet ................................................. 15
HOOFDSTUK 3: Administratieve lasten en de meetmethode ...................................... 20 3.1
Definitie ................................................................................................. 20
3.2
Componenten ......................................................................................... 23
3.3
Het standaardkostenmodel ....................................................................... 24
3.4
De concrete werking van het standaardkostenmodel .................................... 25
HOOFDSTUK 4: Het verloop van het inburgeringstraject in Vlaanderen ....................... 28 4.1
Trajectbepaling ....................................................................................... 28
4.2
Primair traject ......................................................................................... 31
(Bron: Het Vlaams inburgeringsbeleid geëvalueerd, Synthese, 2007) .................. 31 4.2.1
Trajectbegeleiding .......................................................................... 31
4.2.2
Maatschappelijke oriëntatie ............................................................. 32
4.2.3
De cursus Nederlands ..................................................................... 33
4.2.4
Levensloopbaanoriëntatie ................................................................ 36
4.2.5
Loopbaanoriëntatie ......................................................................... 37
4.3
Secundair traject ..................................................................................... 38
4.4
Sancties ................................................................................................. 39
HOOFDSTUK 5 : Meten van de administratieve lasten en beheerskosten van inburgering in Vlaanderen ...................................................................................................... 40 5.1
Onthaalbureau ........................................................................................ 40
5.2
Huis van het Nederlands .......................................................................... 54
5.3
VDAB ..................................................................................................... 61
5.4
Inburgeraar ............................................................................................ 71
HOOFDSTUK 6 : Het verloop van het inburgeringstraject in Nederland ...................... 90 6.1
Doelgroep .............................................................................................. 90
6.2
Inburgeringsonderzoek en – voorziening .................................................... 92
6.3
Resultaatsplicht....................................................................................... 96
6.3.1
Basisexamen ................................................................................. 96
7
6.3.2
Korte vrijstellingstoets .................................................................... 97
6.3.3
Inburgeringsexamen....................................................................... 97
6.3.4
Staatsexamen NT2 ........................................................................ 100
6.4
Ondersteunende projecten ...................................................................... 101
6.5
Voortgang van de Wet Inburgering ........................................................... 101
HOOFDSTUK 7: Meten van de administratieve lasten van de inburgeraars in Nederland ........................................................................................................................ 104 HOOFDSTUK 8: Vergelijking tussen Vlaanderen en Nederland .................................. 133 Hoofdstuk 9: Conclusies ...................................................................................... 137 Bijlagen ............................................................................................................. 141
8
HOOFDSTUK 1 : Methodologische aspecten In dit eerste hoofdstuk wordt het praktijkprobleem omschreven, waaruit de centrale onderzoeksvraag zal volgen. Vervolgens worden de deelvragen afgeleid, die de kern van deze verhandeling vormen. Tot slot wordt het onderzoeksopzet verduidelijkt. 1.1
Praktijkprobleem
Inburgering is een geschikte manier om ‘nieuwe Vlamingen’ de kans te geven om actief het gedeeld burgerschap op te nemen. Inburgeraars hebben recht op een inburgeringtraject, maar genieten er niet automatisch van.1 De inburgeraars moeten lange procedures doorlopen waarin ze attesten moeten afleveren, formulieren invullen enz. Deze procedures (die hun oorsprong vinden in wetten en regels) moeten gevolgd worden, tenslotte zorgen ze ervoor dat iedere burger kan functioneren in onze samenleving. Maar het gevolg is dat het traject een hele berg papierwerk oplevert. Dit kan ook omschreven worden als administratieve lasten. Wat zijn nu administratieve lasten concreet? Het zijn de kosten van de administratieve handelingen
die
actoren
moeten
uitvoeren
voor
de
naleving
van
wettelijke
informatieverplichtingen aan de overheid, ongeacht of zij die handelingen ook zonder wettelijke verplichting zouden uitvoeren.2 Administratieve lasten zijn vaak verborgen kosten, die niet apart worden geregistreerd in een bedrijfsboekhouding en geven dikwijls ook geen aanleiding tot reële uitgaven. Om deze lasten te kunnen verminderen, moeten ze eerst gedetailleerd in kaart gebracht worden. Er is al eerder onderzoek verricht naar de omvang van administratieve lasten in zijn geheel. Deze masterproef zal zich echter toespitsen op de administratieve lasten van inburgeraars. In 2008 hebben immers 29 541 nieuwkomers zich aangemeld, wat een niet te verwaarlozen groep is. 3
Inburgering is niet enkel een Vlaams thema, andere landen worden hier evenzeer mee geconfronteerd. Elk land heeft een ander aanpak wat betreft het inburgeringsbeleid. In 1 2 3
http://www.binnenland.vlaanderen.be/inburgering http://www.wetsmatiging.be http://www.n-va.be/programma/standpunten
9
Nederland zijn er in 2007 slechts 10 000 inburgeringstrajecten gestart.1 Dit is beduidend minder dan in Vlaanderen. In deze eindverhandeling zal het Nederlands beleid evenzeer onder de loep worden genomen. De centrale onderzoeksvraag is aldus: Wat is de omvang van de administratieve lasten van inburgering in Vlaanderen en in Nederland?
1.2
Deelvragen
De vijf deelvragen die uit de centrale onderzoeksvraag volgen, zijn: •
Wat is inburgering en voor wie is de inburgering bedoeld?
•
Wat zijn administratieve lasten en hoe worden ze gemeten?
•
Hoe verloopt het inburgeringstraject in Vlaanderen? Hoeveel bedragen de administratieve lasten in Vlaanderen?
•
Hoe verloopt
het
inburgeringstraject
in
Nederland? Hoeveel
bedragen
de
administratieve lasten in Nederland? •
1.3
Kunnen deze twee systemen worden vergeleken?
Onderzoeksopzet
Allereerst zal er een literatuurstudie worden uitgewerkt om een beter beeld van het inburgeringsproces te ontwikkelen. Aan de hand van het Vlaams inburgeringsdecreet en verschillende definities zal het begrip ‘inburgering’ en de doelgroep verduidelijkt worden (Hoofdstuk 2). Daarna worden er verschillende studies i.v.m. administratieve lasten doorgenomen, om een
bevattelijk
kader
over
de
belangrijkste
begrippen
weer
te
geven.
Het
standaardkostenmodel is het meest gebruikte model om de administratieve lasten te berekenen. Deze werkwijze zal geanalyseerd en toegepast worden in dit onderzoek (Hoofdstuk 3).
Hoofdstuk 4 staat stil bij de verschillende onderdelen van het inburgeringstraject. Vanuit het Vlaams inburgeringsdecreet worden de bevoegde organen gespecificeerd. Het onthaalbureau kan gezien worden als het hart van het inburgeringsproces. In 1
http://www.schiedam.nl
10
samenwerking
met
het
Huis
van
het
Nederlands
en
de Vlaamse
Dienst
voor
Arbeidsbemiddeling en Beroepsopleiding begeleidt het onthaalbureau de inburgeraar. De functies van deze verschillende instanties met betrekking tot de inburgering worden in dit hoofdstuk
toegelicht.
Na
dit
hoofdstuk
concretiseert
het
volgend
hoofdstuk
de
administratieve lasten en de beheerskosten van inburgering in Vlaanderen.
Hoofdstuk 6 geeft de uitwerking van de inburgeringsplicht in Nederland weer aan de hand van een literatuurstudie. Vervolgens richt dit onderzoek zich tot het meten van de administratieve lasten aan de zijde van de inburgeraar. Nadat er een volledig onderzoek is gewijd aan de omvang van de administratieve lasten van inburgering, is er voldoende informatie vergaard om een volledig beeld van de werking van het inburgeringproces te schetsen. Vanuit de verworven kennis wordt er tenslotte aandacht besteed aan de knelpunten en worden er aanbevelingen opgesteld om het inburgeringsbeleid in Vlaanderen en Nederland efficiënt te organiseren.
11
HOOFDSTUK 2: Inburgering en de doelgroep 2.1
Begrippenkader
Migranten hopen op een betere toekomst in de westerse samenlevingen.1 Hun motieven om zich te vestigen in een ander land liggen in de werkloosheid en de armoede die ze in hun thuisland ondervonden. Door de stijgende mondialisering en een steeds toenemende mobiliteit wordt deze migratie versterkt in Europa. De komende jaren zal hier geen verandering in komen. Bovendien kan de maatschappij de komst van de migranten niet aan de kant schuiven. Het is de taak van de maatschappij om de migranten op zijn minst tijdelijk
te
ondersteunen,
zodat
ze
binnen
de
samenleving
zelfstandig
kunnen
2
functioneren. Hier komt het concept ‘Inburgering’ te pas. Er zijn allerlei instellingen die voortdurend een andere invulling geven aan het begrip ‘inburgering’. Om een beter beeld van dit concept te krijgen, worden er verschillende definities geanalyseerd.
Inburgering is een eerste stap in het integratieproces waarin de migranten op een volwaardige basis zullen participeren aan het maatschappelijke leven. Om dit doel te bereiken, moeten de migranten eerst zelf hun verantwoordelijkheid nemen. Hierdoor krijgen ze de kans om actief deel te nemen aan de samenleving.3
Desalniettemin wordt de migrant niet aan zijn/haar lot overgelaten, er zijn verschillende partijen betrokken bij het inburgeringsproces. Enerzijds zijn er de burgers waarmee de migrant
in
contact
komt
en
anderzijds
zijn
er
de
instanties
die
de
eindverantwoordelijkheid van het inburgeringsproces dragen, zoals de onthaalbureaus. Verder zijn er de verscheidene overheden, en de externen die de inburgeringssituatie door wetenschappelijke studies toelichten.4 Inburgering wordt hier beschouwd als een ontwikkelingsproces waarbij de betrokken partijen elkaar iets kunnen bijbrengen.
1
Migranten zijn degenen die over landsgrenzen trekken om zich voor langer dan een jaar elders te vestigen.(project mensenrechten en migratie http://mensenrechten.ivlos.uu.nl) 2 Visietekst Inburgering: “Doelbewust Inburgeren: een visie op de inburgering van nieuwkomers en oudkomers in Nederland en Vlaanderen.” , Coumou, W., Maton, E., Peytier, E., m.m.v. Schuurmans, I., Den Haag, 2002: 5 3 Beleidsnota inburgering 2004-2009: 20-23 4 Onderzoek naar de lokale vormgeving van het Vlaamse inburgeringsbeleid, Cornelis, M., De Moor, N., Donceel, V., Haertjens, M., Taelman, A., Van Ael, P., Verbist, T., Verstraete, G., Gent, 2001:2-3
12
Maar inburgering kan evenzeer vanuit een ander standpunt gezien worden, namelijk als een negotiatieproces. In deze democratische samenleving zijn er bepaalde fundamentele waarden die niet onderhandelbaar zijn, deze waarden construeren eveneens de grenzen voor de samenleving. Er wordt verwacht dat iedereen deze waarden accepteert en naleeft.1
2.2
Het inburgeringsdecreet
Vlaanderen wordt evenzeer geconfronteerd met diversiteit. De Vlaamse demografie is doorheen de jaren veranderd, nu wonen er ook mensen die afkomstig zijn uit andere landen met verschillende culturen en tradities. Het is daarom noodzakelijk dat mensen leren
samenleven.
Als
gevolg
van
deze
diversiteit
heeft
Vlaanderen
het
inburgeringsdecreet goedgekeurd op 28 februari 2003 en is deze in werking getreden op 1 april 2004.
Volgens het decreet is inburgering een middel om tot een volwaardige participatie binnen de maatschappij te komen. Het decreet definieert inburgering als “een interactief proces waarbij de overheid aan vreemdelingen een specifiek programma aanbiedt, dat hun enerzijds de mogelijkheid biedt om hun zelfredzaamheid te verhogen en anderzijds ertoe bijdraagt dat de samenleving die personen als volwaardige burgers erkent, met als doel een volwaardige, actieve participatie en een gedeeld burgerschap van éénieder en het verkrijgen van een voldoende sociale samenhang.”2
De overheid zal aldus enerzijds de inburgeraar de kans geven om een nieuw leven aan te vatten binnen de Vlaamse samenleving.3 Anderzijds zal de overheid de inburgeraar de nodige vrijheid geven zodat hij/zij kan aantonen dat hij/zij zijn/haar verantwoordelijkheid kan nemen. Dit wordt ondersteund door gedeeld burgerschap. Gedeeld burgerschap handelt over de bepaalde normen en waarden die door iedereen gerespecteerd moeten worden, ongeacht de herkomst.
1
Beleidsnota inburgering 2004-2009: 20-23 Artikel 2 van het decreet van 28 februari 2003 betreffende het Vlaamse inburgeringsbeleid 3 De benaming inburgeraar wordt gebruikt voor degene die tot de doelgroep van inburgering behoort (http://www.vmc.be) 2
13
Om dit doel te behalen, wordt er een concreet inburgeringstraject aangeboden. Dit traject wordt ingedeeld in een primair en een secundair gedeelte. Er zijn verschillende instanties die verantwoordelijk zijn voor de uitwerking van deze programma’s.
Het einddoel van een inburgeringstraject is dat de vreemdeling in staat is zelfstandig te functioneren in de samenleving. Inburgering vraagt om bepaalde inspanningen van de inburgeraars. Het doel van die inspanningen is dat de inburgeraar zelfstandig kan functioneren
en
uiteindelijk als een
volwaardig
burger kan
deelnemen
aan
de
maatschappij.1 Dit inburgeringstraject zal later worden gespecificeerd in Hoofdstuk 3. Vanzelfsprekend hebben alle inburgeraars recht op een inburgeringstraject. Maar er wordt een onderscheid gemaakt tussen de verplichte inburgeraars, de prioritaire groep en de rechthebbende inburgeraars.
De verplichte inburgeraar moet zich aanmelden bij het onthaalbureau binnen een termijn van drie maanden nadat hij/zij vernomen heeft dat hij/zij inburgeringsplichtig is. Verder moet hij/zij regelmatig deelnemen aan het vormingsprogramma zodat hij/zij de doelstellingen behaalt.2
De
prioritaire
doelgroep
krijgt
voorrang
op
het
primair
gedeelte
van
het
inburgeringstraject en omvat de verplichte inburgeraars.3 Dit zijn bijvoorbeeld de inburgeraars die ouder zijn van een leerplichtig kind. Deze ouders moeten kunnen communiceren met de leerkrachten zodat ze de schoolprestaties van hun kinderen kunnen opvolgen. Enkel dan kunnen ze hun kind de mogelijkheid op een volwaardige opleiding bieden.4 De Vlaamse Regering is overigens gemachtigd om de prioritaire doelgroep uit te breiden.
1
Visietekst Inburgering: “Doelbewust Inburgeren: een visie op de inburgering van nieuwkomers en oudkomers in Nederland en Vlaanderen.”, Coumou, W., Maton, E., Peytier, E., m.m.v. Schuurmans, I., Den Haag, 2002: 11 2 Artikel 5 § 3 van het decreet van 28 februari 2003 betreffende het Vlaamse inburgeringsbeleid 3 Artikel 3 § 2 en § 4 van het decreet van 28 februari 2003 betreffende het Vlaamse inburgeringsbeleid 4 Onderzoek naar de lokale vormgeving van het Vlaamse inburgeringsbeleid, Cornelis, M., De Moor, N., Donceel, V., Haertjens, M., Taelman, A., Van Ael, P., Verbist, T., Verstraete, G., Gent, 2001: 20
14
2.2.1 Eerste aanpassing van het decreet
Sinds de publicatie van het inburgeringsdecreet zijn er een aantal aanpassingen doorgevoerd. De eerste aanpassing gebeurde in juli 2006 en trad op 1 januari 2007 in werking. De tweede aanpassing gebeurde op 2 maart 2008. Deze aanpassingen hebben gevolgen voor de inhoud van het decreet.
De bedoeling van deze eerste decreetaanpassing is zoveel mogelijk nieuwkomers verplichten tot het volgen van een inburgeringstraject. Nieuwkomers
zijn
“meerderjarige
vreemdelingen
die
niet
langer
dan
twaalf
opeenvolgende maanden ingeschreven zijn in het Rijksregister, met uitzondering van de vreemdeling die hier voor een tijdelijk doel verblijft en van de asielzoeker zolang zijn/haar asielaanvraag niet ontvankelijk is verklaard.”1 Kortom een inburgeraar moet een lange termijnperspectief hebben. Degene die kortstondig komen werken of diplomaten moeten zich niet inburgeren, aangezien Vlaanderen slechts in een langdurig verblijf wil investeren.2
Onder de nieuwkomers komt er een nieuwe doelgroep bij, namelijk de gezinsvormers en gezinsherenigers van buiten de Europese Unie die trouwen of getrouwd zijn met een Belg. Bijvoorbeeld een Turkse man die trouwt met een Belgische vrouw.3
Het
inburgeringsbeleid
gold
tot
nu
toe
alleen
voor
de
nieuwkomers.
Deze
decreetaanpassing brengt de term ‘oudkomers’ naar voor als doelgroep en ze hebben recht op een inburgeringstraject. Oudkomers zijn “meerderjarige vreemdelingen die langer dan 12 maanden in het Rijksregister zijn ingeschreven en meerderjarige Belgen, geboren buiten België, die in het Rijksregister zijn ingeschreven en van wie minstens één ouder geboren is buiten België en die:
-
Nederlandsonkundig zijn en
-
geen getuigschrift basisonderwijs, of een getuigschrift of een diploma van het secundair -onderwijs, of een diploma hoger onderwijs hebben behaald in een door de Vlaamse Gemeenschap, in een door de Franse Gemeenschap, in een door de
1 2 3
http://staatsbladclip.zita.be/staatsblad/wetten Interview met medewerkster van het Agentschap van Binnenlands Bestuur, Annemie Degroote Divers, Nieuw inburgeringsdecreet in werking op 1 januari 2007, Amar, M., december 2006
15
Duitstalige Gemeenschap of in een door het Koninkrijk der Nederlanden, met uitzondering van Aruba en de Nederlandse Antillen, erkende, gefinancierde, georganiseerde of gesubsidieerde onderwijsinstelling.”1
Daarnaast komt er een derde doelgroep bij, namelijk de bedienaars van erkende erediensten, o.a. priesters, rabbijnen en imams. Deze inburgeraars oefenen een sociale voorbeeldfunctie uit binnen hun religieuze gemeenschap, daarom is het van belang dat ze verplicht een inburgeringstraject volgen. Ze krijgen slechts een vrijstelling indien ze een erkende opleiding hebben gevolgd.2
Tenslotte zijn er de asielzoekers als doelgroep. Door de decreetaanpassing zijn asielzoekers waarvan de asielprocedure ontvankelijk3 werd verklaard, slechts verplicht tot het volgen van een cursus maatschappelijke oriëntatie.4 Vanaf het moment dat de asielzoekers erkend worden als vluchtelingen, op voorwaarde dat de erkenning minder dan 12 maanden geleden werd genomen, zijn ze verplicht om een volledig inburgeringstraject te volgen.5
2.2.2 Tweede aanpassing van het decreet Een tweede aanpassing in 2008 verandert de definitie van een verplichte nieuwkomer. Vanaf nu zijn alle nieuwkomers in Vlaanderen een verplichte doelgroep, voor zover ze met
een
verblijfstitel van meer dan drie maanden staan ingeschreven in het
Rijksregister. Dus sedert deze aanpassing kunnen ook de minderjarigen zich onder het begrip ‘nieuwkomer’ plaatsen. Ze behoren nu evenzeer tot de doelgroep van het inburgeringsbeleid. Het Vlaamse beleid inzake inburgering wilt voor deze nieuwkomers een beter onthaal regelen waardoor ze tegelijkertijd ervoor zorgen dat er geen achterstand wordt gevormd en kansarmoede ontstaat.
1
http://staatsbladclip.zita.be/staatsblad/wetten Beleidsbrief Inburgering: Beleidsprioriteiten 2006-2007: 8-9 3 Ontvankelijk verklaarde asielzoekers beschikken niet over een verblijfstitel van meer dan 3 maanden, maar zijn toch verplichte inburgeraars zolang er geen eindbeslissing ten gronde genomen is. Asielzoekers kunnen dus langer dan 1 jaar in het rijksregister ingeschreven zijn en toch behoren tot de verplichte doelgroep (http://www.vmc.be) 4 Divers, Nieuw inburgeringsdecreet in werking op 1 januari 2007, Amar, M., december 2006 5 Brochure: Meerderjarige doelgroep inburgering in Vlaanderen en Brussel, 2007, http://www.vmc.be 2
16
Verder verandert deze decreetaanpassing de invulling van de doelgroep. Voorheen waren alle oudkomers slechts rechthebbend. Door deze decreetaanpassing worden oudkomers die van een leefloon leven of van een werkloosheidsuitkering, verplicht om een inburgeringstraject te volgen. Bovendien start de verplichting voor asielzoekers pas vanaf het moment dat hun asielprocedure langer dan vier maanden duurt. Hun verplichting blijft echter beperkt tot het volgen van het onderdeel maatschappelijke oriëntatie.
De burgers van de EU-landen en Zwitserland zijn trouwens niet inburgeringsplichtig volgens de Europese regelgeving.1 Wanneer deze personen naar Vlaanderen willen komen, moeten ze met andere woorden het inburgeringstracject niet afleggen.
Onderstaande tabel is een weergave van de huidige rechthebbende doelgroep van inburgering. De aanpassingen zijn erin verwerkt en de doelgroep is opgedeeld in de verplichte en de prioritaire doelgroep. De daaropvolgende figuur is een weergave van de verplichte doelgroep van inburgering vanaf 2 maart 2008.2 In dit schema worden evenzeer de criteria waaraan de inburgeraars moeten voldoen om een vrijstelling te krijgen, weergegeven.
1
EU+ = EER + Zwitserland (uitgezonderd Belgen): Bulgarije, Cyprus, Denemarken, Duitsland, Estland, Finland, Frankrijk, Griekenland, Hongarije, Ierland, IJsland, Italië, Letland, Liechtenstein, Litouwen, Luxemburg, Malta, Nederland, Noorwegen, Oostenrijk, Polen, Portugal, Roemenië, Slovenië, Slowakije, Spanje, Tsjechië, Verenigd Koninkrijk, Zweden, Zwitserland. 2 http://www.vmc.be
Diegene die voor het eerst met een verblijfstitel van meer dan drie maanden ingeschreven wordt in het Rijksregister3 = Nieuwkomer
Elke inburgeraar die de Belgische nationaliteit heeft, voor zover hij/zij voor het eerst sedert niet langer dan twaalf opeenvolgende maanden in het
Iedere vreemdeling1, voor zover volle achttien jaar oud, die ingeschreven is in het Rijksregister door een gemeente van het Nederlandse taalgebied of door een gemeente van het tweetalige gebied BrusselHoofdstad, met uitzondering van de vreemdeling die hier voor een tijdelijk doel verblijft (bijvoorbeeld toeristen en diplomaten) en van de asielzoeker gedurende een termijn van vier maanden na indiening van zijn/haar asielaanvraag2
Iedere meerderjarige Belg, geboren buiten België, van wie minstens één ouder geboren is buiten België en die in het Rijksregister ingeschreven is door een gemeente van het Nederlandse taalgebied of door
Prioritair voor een primair inburgeringstraject in het Nederlandse taalgebied - Alle verplichte inburgeraars4 - De inburgeraar die ouder of voogd is van een schoolgaand of leerplichtig kind5 - De inburgeraar die huurder is van of kandidaat-huurder is voor een sociale woning in het Vlaamse Gewest6 - De familieleden of gezinsleden van personen die de nationaliteit hebben van een van de staten van de EU, die zelf afkomstig zijn uit een niet EU+ land en jonger zijn
Artikel 2 van het decreet van 28 februari 2003 betreffende het Vlaamse inburgeringsbeleid: Vreemdeling : persoon die het bewijs niet levert dat hij/zij de Belgische nationaliteit bezit en die gemachtigd of toegelaten is tot een verblijf of om zich te vestigen met toepassing van de wet van 15 december 1980 betreffende de toegang tot het grondgebied, het verblijf, de vestiging en de verwijdering van vreemdelingen, of van de wet van 22 december 1999 betreffende de regularisatie van het verblijf van bepaalde categorieën van vreemdelingen verblijvend op het grondgebied van het Rijk 2 Artikel 3 § 1 van het decreet van 28 februari 2003 betreffende het Vlaamse inburgeringsbeleid 3 Artikel 5 § 1, ibidem 4 Artikel 3 § 4, ibidem 5 Artikel 3 § 4, ibidem 6 Artikel 3 § 4, ibidem
1
Verplicht
Doelgroep: inburgeraars
Figuur 1: Schematische voorstelling van de doelgroep in Vlaanderen
17
Elke inburgeraar die gedurende meer dan twaalf maanden in het Rijksregister is ingeschreven en die inkomsten verwerft via maatschappelijke dienstverlening of een leefloon, …3 = Oudkomers die een leefloon krijgen of een werkloosheidsuitkering
Rijks- register is ingeschreven2 = Nieuwkomer
2
Artikel Artikel 3 Artikel 4 Artikel 5 Artikel
1
3 5 5 3 5
§ § § § §
1 van het decreet van 28 februari 2003 betreffende het Vlaamse inburgeringsbeleid 1, ibidem 1, ibidem 4, ibidem 1, ibidem
Elke inburgeraar die behoort tot een van de volgende categorieën, vermeld in het decreet van 7 mei 2004 betreffende de materiële organisatie en werking van de erkende erediensten: - de door de bisschop aangestelde verantwoordelijke van de parochie voor de roomskatholieke eredienst en zijn vervanger - de predikant voor de protestantse eredienst en zijn vervanger - de bedienaar van de eredienst voor de anglicaanse eredienst en zijn vervanger - de rabbijn voor de Israëlitische eredienst en zijn vervanger - de kerkbedienaar en zijn vervanger voor de orthodoxe eredienst - de eerste imam en zijn vervanger voor de islamitische eredienst5 (Bron: Eigen bewerking)
een gemeente van het tweetalige gebied BrusselHoofdstad1
18
De inburgeraar, jonger dan 65 jaar, die gedurende meer dan twaalf maanden in het Rijksregister is ingeschreven en die inkomsten verwerft via een wachtuitkering of een werkloosheidsuitkering4
dan 65 jaar
19
Figuur 2: Schema verplichte doelgroep van inburgering vanaf 2 maart 2008
(Bron: http://www.vmc.be)
20
HOOFDSTUK 3: Administratieve lasten en de meetmethode 3.1
Definitie
Vooraleer
de
methodologie
begrippenkader
rond
wordt
administratieve
omschreven, lasten
te
is
het
noodzakelijk
verduidelijken.
De
om
het
basis
van
administratieve lasten wordt gevormd door de wetgeving. Vanuit een decreet of uitvoeringsbesluit worden de informatieverplichtingen van ondernemingen en burgers afgeleid. De wet- en regelgeving zou echter nooit een doelstelling op zich mogen zijn, maar louter een hulpmiddel om een publiek doel te verwezenlijken of om het openbaar belang te verzekeren. “Administrative burdens are the costs that the business sector must make in order to comply with the information obligations resulting from Government-imposed legislation and regulations.”1
Doorheen de jaren is het wetgevingssysteem steeds complexer geworden. Door deze complexiteit worden zowel de zekerheid als het rechtvaardigheidsgevoel op justitieel vlak ondermijnd. De bedrijven en burgers ondervinden deze lasten immers als een belemmering om hun originele ideeën en zin voor initiatief de vrije loop te laten gaan.2
Bijgevolg
geeft
de
Kenniscel
Wetsmatiging
de
volgende
omschrijving
voor
administratieve lasten: “De kosten van de administratieve handelingen die actoren moeten uitvoeren voor de naleving van wettelijke informatieverplichtingen aan de overheid, ongeacht of zij die handelingen ook zonder wettelijke verplichting zouden uitvoeren. Deze kosten zijn additioneel ten opzichte van de kosten om de administratie van hun kernproces op orde te hebben en gaan uit van een efficiënte naleving van de informatieverplichtingen door de actoren.”3
Er zijn een aantal veronderstellingen die deze definitie van de Kenniscel Wetsmatiging voorafgaan.
1
http://www.compliancecosts.com Kenniscel Wetsmatiging, Meten om te weten, Leidraad voor het meten van administratieve lasten, Tweede herwerkte versie, Brussel, 2006: 6 3 http://www.wetsmatiging.be 2
21
Er wordt een definitie geselecteerd die wetwet en regelgeving als basis neemt.
Actoren kunnen zowel bedrijven, als burgers of instellingen zijn.
De administratieve lasten kunnen evenzeer betrekking hebben op acties die de actoren zonder wettelijke verplichting zouden verrichten.
De administratie van het kernproces behoort behoort niet tot het begrip administratieve lasten. Het kernproces omvat namelijk de essentiële taken en handelingen die de actoren definiëren als organisatie.
Er wordt op een efficiënte manier aan de informatieverplichtingen voldaan.1
Deze verhoudingen worden rden schematisch weergegeven in Figuur 3.
Figuur 3: Schematische voorstelling van administratieve lasten
(Bron: Kenniscel Wetsmatiging, Meten om te Weten, 2004) 1
Kenniscel Wetsmatiging, Meten om te weten, Leidraad voor het meten van administratieve lasten, Tweede herwerkte versie, Brussel, 2006: 2006 8
22
In het schema wordt er een onderscheid gemaakt tussen twee soorten verplichtingen.1 Enerzijds zijn er de inhoudelijke verplichtingen. Door de inhoudelijke verplichtingen na te komen, verwezenlijken de actoren het publiek doel. De wetgever verwacht dan ook dat de actoren hun handelswijze en hun feitelijk gedrag op deze manier aanpassen. Deze kosten
om
aan
inhoudelijke
verplichtingen
te
voldoen,
behoren
niet
tot
de
administratieve lasten.2
De informatieverplichtingen in het schema anderzijds, hebben betrekking op het inlichten van de overheid over de naleving van deze verplichtingen. Het voldoen aan deze verplichtingen beïnvloedt het gedrag van de actoren niet. Bijgevolg hebben deze informatieverplichtingen
geen
inbreng
in
de
realisatie
van
het
Desalniettemin veroorzaken deze verplichtingen operationele kosten.
publiek
doel.
3
Informatieverplichtingen tegenover derden, die niet betrokken zijn bij het leveren van informatie
aan
een
overheidsinstantie,
kunnen
evenzeer
worden
gezien
als
administratieve lasten. Ter bescherming van openbare belangen, legt de overheid soms op
dat
derden
(meestal
particulieren
of
consumenten)
volledig
moet
worden
geïnformeerd met betrekking tot het gedrag van de partijen of de karakteristieke kenmerken van de producten.4
Om het begrip administratieve lasten duidelijk af te bakenen, is het vervolgens belangrijk om een onderscheid te maken in de operationele kosten, namelijk: administratieve lasten en beheerskosten. Dit verschil wordt op Figuur 3 weergegeven. “Beheerskosten zijn de kosten die de overheid maakt om de informatie van de actoren te ontvangen, verwerken, controleren enzovoort.”5 Deze uitvoeringskosten bestaan aldus uit de lasten die de overheid ondervindt door het verrichten, verifiëren en handhaven van de informatieverplichtingen.
1
De lasten die de actoren ervaren betreffende de naleving
Kenniscel Wetsmatiging, Meten om te weten, Leidraad voor het meten van administratieve lasten, Brussel, 2004: 7 2 Kenniscel Wetsmatiging, Meten om te weten, Leidraad voor het meten van administratieve lasten, Tweede herwerkte versie, Brussel, 2006: 15-16 3 Meetinstrument Administratieve Lasten: project “Retributiebesluit”, Huygen, K., Brussel, 2004: 6 4 Het Kafka-meetmodel: Praktische handleiding voor het meten van administratieve lasten, Brussel:10-11 5 Kenniscel Wetsmatiging, Meten om te weten, Leidraad voor het meten van administratieve lasten, Tweede herwerkte versie, Brussel, 2006: 63
23
van
de
informatieverplichtingen,
zijn
administratieve
lasten
of
informatienalevingskosten.1
3.2
Componenten
Nadat er een schematische voorstelling werd gegeven van administratieve lasten, is het van belang om de administratieve lasten naderbij te bekijken. De administratieve lasten kunnen opgesplitst worden in tijdsbestedingkosten enerzijds en out-of-pocketkosten anderzijds. De tijdsbestedingskosten zijn de lasten die het gevolg zijn van de tijd die actoren besteden aan het vervullen van hun informatieverplichtingen, bijvoorbeeld de tijd die nodig is om een formulier in te vullen. De formule om tot deze tijdsbestedinglasten te berekenen, komt naderhand uitgebreid aan bod. Naast de tijdsbestedingkosten wordt er ook rekening gehouden met de out-ofpocketkosten. Dit zijn de uitgaven waarmee de actoren worden geconfronteerd om hun informatieverplichtingen na te leven. Zoals de kosten voor een aangetekende brief of de kilometerkosten voor een verplaatsing naar het onthaalbureau.2
Bovendien wordt er nog een onderscheid gemaakt inzake de frequentie van de administratieve lasten, namelijk eenmalige en structurele administratieve lasten. Structurele administratieve lasten zijn de kosten die steeds terugkeren. De actoren moeten ervoor zorgen dat de vereiste informatie ter beschikking blijft van de overheid. Het zijn deze soort administratieve lasten die essentieel zijn, daar deze kosten het meeste effect hebben op de dagelijkse gang van zaken.3 Eenmalige
administratieve
lasten
daarentegen
ontstaan
alleen
wanneer
er
wetswijzigingen voorkomen of wanneer er een nieuwe wet wordt geïntroduceerd. Een voorbeeld hierbij is de tijd die de medewerkers nodig hebben om een nieuwe omzendbrief te lezen.4
1
Meetinstrument Administratieve Lasten: project “Retributiebesluit”, Huygen, K., Brussel, 2004: 6 Kenniscel Wetsmatiging, Meten om te weten, Leidraad voor het meten van administratieve lasten, Tweede herwerkte versie, Brussel, 2006: 2 3 Kenniscel Wetsmatiging, Meten om te weten, Leidraad voor het meten van administratieve lasten, Tweede herwerkte versie, Brussel, 2006: 20-21 4 http://www.wetsmatiging.be: Eindrapport nulmeting administratieve lasten: hoger onderwijs 2
24
3.3
Het standaardkostenmodel
Niettemin is het probleem bij administratieve lasten dat het dikwijls verborgen kosten zijn. Noch ondernemingen, noch burgers registreren deze kosten als een aparte categorie in een bedrijfsboekhouding. Bovendien leiden gepercipieerde kosten vaak tot een verkeerde schatting van de omvang.1 Daarom is het van belang om de administratieve lasten in kaart te brengen. Het logische vertrekpunt om deze lasten te meten, is de ontwikkeling van een gemeenschappelijk methodologisch model. Alle landen worden namelijk geconfronteerd met dezelfde administratieve uitdagingen, het is niet alleen een Vlaamse kwestie. Op deze manier kan er ook geprofiteerd worden van de potentiële schaalvoordelen,
op
het
gebied
van
bijvoorbeeld
methodologische
ervaring
en
2
economische samenwerking.
Nederland heeft als eerste een methodologisch model ontworpen, het zogenaamde standaardkostenmodel. Het standaardkostenmodel
kwantificeert de administratieve
lasten die voortvloeien uit de regelgeving. Daarenboven maakt dit algemeen aanvaarde model het mogelijk om cijfers en resultaten te vergelijken.
In Vlaanderen zijn er sinds 1 januari 2005 twee instrumenten verplicht om de administratieve lasten te bedwingen. De compensatieregel wordt toepast zodat elke stijging van administratieve lasten wordt gecompenseerd met een daling van deze lasten. Door het toepassen van deze regel, wordt een nettodaling gewaarborgd. Daarnaast is er de
verplichte
reguleringsimpactanalyse
(RIA).
De
RIA
is
een
analyse
van
de
vooropgestelde doelen en de geanticipeerde gevolgen van een nieuwe wetgeving. Dit rapport omvat onder andere de wijzigingen in de administratieve lasten.3
De Europese Raad bepaalde trouwens in 2007 dat de administratieve lasten, verbonden aan Europese regelgeving, tegen 2012 met 25% moeten verminderen.4 De Vlaamse Regering bepaalde op 29 juni 2007 dat alle administratieve lasten verbonden aan de Vlaamse
regelgeving
moeten
worden
gemeten.
Bovendien
werden
er
concrete
doelstellingen opgesteld, zodat tegen 2012 een groot deel van de administratieve lasten aanmerkelijk gereduceerd is. De Vlaamse Regering wilt er op deze manier op toezien dat 1
Kenniscel Wetsmatiging, Methodieken Administratieve Lastenverlaging (ALV) voor de ALVprojecten in het actieplan 2003-2004, Brussel, 2003: 3 2 http://www.administrative-burdens.com 3 http://www.wetsmatiging.be 4 http://www.europarl.europa.eu
25
Vlaanderen een voorbeeld wordt op gebied van wetgevingskwaliteit en administratieve vereenvoudiging.1
3.4
De concrete werking van het standaardkostenmodel
Het standaardkostenmodel is kortom onontbeerlijk om de administratieve lasten te meten, wat op zijn beurt leidt tot vereenvoudiging van deze lasten. Een opmerking hierbij is dat enkel de kosten in acht worden genomen. De mogelijke baten die de wetgeving zou kunnen opleveren, worden buiten beschouwing gelaten.2
Een belangrijke kracht van het standaardkostenmodel is dat het gebruik maakt van een hoge mate van detail in de meting van de administratieve kosten. Het model gaat namelijk naar het niveau van de afzonderlijke activiteiten.3 Het proces dat wordt gevolgd, kan worden onderverdeeld in drie stappen: 1. Het onderverdelen van de regelgeving in beheersbare onderdelen die worden gemeten. 2. Het meten van de administratieve lasten. 3. Vereenvoudiging van de regelgeving.
1
Beleidsbrief E-government en Wetsmatiging, Peeters, K., 2008: 7 Het Kafka-meetmodel: Praktische handleiding voor het meten van administratieve lasten, Brussel: 8 3 http://www.administrative-burdens.com 2
26
In de volgende figuur worden de componenten van administratieve lasten weergegeven weer en wordt de tweede stap nader toegelicht.
Figuur 4: Samenstellende delen administratieve lasten volgens het standaardkostenmodel
(Bron: Kenniscel Wetsmatiging, Meten om te Weten, 2004)
Doordat
de
overheid
bepaalde
wetten
en
regels
oplegt,
ontst ontstaan
er
informatieverplichtingen voor de bedrijven en burgers. De actoren moeten specifieke administratieve handelingen uitvoeren om deze informatieverplichtingen te vervullen. De uitvoering van deze specifieke handelingen neemt een bepaalde tijd in beslag, en brengt dus kosten met zich mee voor de verschillende actoren.
Het prijscomponent P is bijgevolg een samenstelling van de benodigde tijd en het overeenstemmend
uurtarief.
Verder
behoren
nog
prijscomponent, maar deze kosten komen ko later aan bod.
out out-of-pocketkosten pocketkosten
tot
de
1
Het uurtarief kan twee soorten aannemen, namelijk het intern en het extern. Het intern tarief komt overeen met het uurtarief van de persoon die binnen het bedrijf 1
Het Kafka-meetmodel: meetmodel: Praktische handleiding voor het meten van administratieve lasten, Brussel: 11-12
27
verantwoordelijk is voor de concrete uitvoering van de informatieverplichting. Concreet is het intern tarief samengesteld uit de volgende componenten:
•
het brutoloon: het gemiddelde statistische loon van de werknemer, die doorgaans de administratieve activiteiten uitvoert.
•
de loonkosten: de kosten van de vakantie-uitkeringen, de werkgeversbijdrage verzekeringspremies en soms de 'dertiende maand' vergoeding.
•
de materiaalkosten: de kosten van alle materialen die worden aangekocht om te voldoen aan de administratieve verplichtingen. Dit kan de kosten van huisvesting, materialen die nodig zijn voor een systeem voor de registratie, gedetailleerde tekeningen en dergelijke omvatten.
•
de
overheadkosten:
alle
kosten
in
verband
met
het
gebruik
van
kantoormaterialen, de afschrijving van bureaus, faciliteiten voor ondersteunende diensten en dergelijke.1
Het uurtarief van de persoon die bij uitbesteding verantwoordelijk is voor het informeren, bepaalt het extern tarief. Dit omvat bijvoorbeeld het uitbesteden en de uurlast van de accountant.
Deze
tarieven
zijn
verschillend
voor
de
diverse
doelgroepen
en
2
administratieve handelingen.
Daarenboven behoren naast de tijdsbestedingkosten ook de out-of-pocketkosten tot de prijscomponent P. Dit zijn aldus de feitelijke uitgaven waarmee de actoren belast worden om de informatieverplichtingen na te komen. Verder zijn de administratieve handelingen frequent terugkerende handelingen. Ze moeten
herhaaldelijk
worden
uitgevoerd
en
verscheidene
actoren
zijn
hiermee
werkzaam. Zodoende zijn het aantal actoren en de periodiciteit de samenstellende factoren van de hoeveelheidscomponent Q. Ten slotte is het resultaat van P en Q de administratieve kost die overeenkomt met het uitvoeren van de opgelegde administratieve handelingen.3 Deze verhandeling zal voorgaande formules gebruiken om de administratieve handelingen in de praktijk te berekenen. 1
http://www.oecd.org Het Kafka-meetmodel: Praktische handleiding voor het meten van administratieve lasten, Brussel: 11-12 3 Kenniscel Wetsmatiging, Meten om te weten, Leidraad voor het meten van administratieve lasten, Tweede herwerkte versie, Brussel, 2006: 23-24 2
28
HOOFDSTUK 4: Het verloop van het inburgeringstraject in Vlaanderen Alle
inburgeraars
hebben
recht
op
een
inburgeringstraject.
Het
Vlaamse
inburgeringsdecreet bepaalt wie verplicht is om een inburgeringstraject te volgen en daarom krijgt deze groep voorrang. Na de laatste decreetaanpassing in 2008 is de verplichte doelgroep van inburgeraars uitgebreid. Dit zorgt ervoor dat het aantal inburgeringstrajecten evenzeer zal moeten stijgen. Het is daarom nuttig om te weten welke delen van het traject gestandaardiseerd zijn en welke geïndividualiseerd, zodat de kosten die eraan verbonden zijn beheersbaar blijven. In dit hoofdstuk wordt dus het inburgeringstraject onder de loep genomen, om de derde deelvraag te beantwoorden. Hierbij rijzen vragen zoals welke verschillende instanties zijn verantwoordelijk voor de concrete uitvoering van de delen van het traject en welk proces moet afgelegd worden door de inburgeraar om volwaardig in te burgeren. Er zal ook aandacht besteed worden aan het feit dat dit traject tot een bepaalde mate geïndividualiseerd kan worden om zo aan de noden van zowel de inburgeraar zelf als van de maatschappij te voldoen.
4.1
Trajectbepaling
Het onthaal van de nieuwkomers gebeurt aan de hand van CEVI-lijsten. Deze CEVIlijsten of adressenlijsten maken een eerste selectie in de doelgroep gaande de Rijksregisternummers. Toch is er niet voldoende data beschikbaar om een duidelijke indeling te maken tussen wie een verplicht is en wie rechthebbend. Bijgevolg worden er gegevens omtrent de ‘reden van verblijf’ gehanteerd om deze adressenlijsten op te maken. De nieuwkomers worden opgesplitst in een aantal categorieën aan de hand van bepaalde
codes.
Bijvoorbeeld
INB10:
“alle
nieuwkomers
die
verplicht
zijn
een
inburgeringstraject te volgen en de asielzoekers die verplicht zijn maatschappelijke oriëntatie te volgen”.1 Tot 31 december 2008 was de gemeente verantwoordelijk voor het distribueren van de CEVI-lijsten. De gemeente moest de eerste aanmeldingsbrieven versturen naar de inburgeraars en de lijsten afleveren aan de onthaalbureaus. Daar het noodzakelijk was
1
http://www.binnenland.vlaanderen.be/publicaties/VlaamsInburgeringsbeleid
29
dat de onthaalbureaus onmiddellijke toegang kregen tot deze adressenlijsten, werden deze lijsten ingevoerd in de Kruispuntbank Inburgering.1 Sinds 1 januari 2009 is de regelgeving aangepast. Nu worden de CEVI-lijsten rechtstreeks doorgestuurd naar de onthaalbureaus. Op deze manier kunnen de onthaalbureaus afleiden wie in aanmerking komt voor inburgering. Vervolgens versturen de onthaalbureaus oproepingsbrieven
naar
de potentiële inburgeraar
met
een
vertalingsbrief. In Bijlage 1 is er een voorbeeld van een oproepingsbrief. Vanaf dat moment heeft de inburgeraar drie maanden tijd om zich aan te melden bij het onthaalbureau. Als hij/zij zich niet aanmeldt, zal er een tweede aangetekende brief verstuurd worden. Binnen de tien werkdagen moet de potentiële inburgeraar reageren. Het is al eens gebeurd dat iemand ten onrechte een tweede aangetekende brief kreeg, terwijl deze persoon niet eens inburgeringsplichtig was, bijvoorbeeld de vrouw van een diplomaat.2
In Vlaanderen zijn er acht onthaalbureaus die inburgeringstrajecten organiseren. Bij de invulling van een traject wordt er rekening gehouden met verschillende factoren zoals de scholingsgraad van de inburgeraar, de gezinssituatie, de culturele invloeden, het geslacht, enz.3 De onthaalbureaus onderzoeken, aan de hand van het inburgeringsdecreet, of de inburgeraar tot de doelgroep van het inburgeringsbeleid behoort. Is dit het geval, dan wordt er een intakegesprek georganiseerd. Tijdens dit gesprek wordt er nagegaan welk inburgeringsprogramma het best uitkomt voor de nieuwkomer.4 De vaste onderdelen van het
inburgeringsprogramma
zijn
maatschappelijke
oriëntatie
en
individuele
trajectbegeleiding.
Om na te gaan of de onderdelen NT2 (Nederlands tweede taal) en loopbaanoriëntatie vereist zijn, werken de onthaalbureaus nauw samen met het Huis van het Nederlands en de VDAB. Door middel van een screening wordt er bij het Huis van het Nederlands nagegaan in welke mate de inburgeraar Nederlands spreekt.5 Hierbij wordt dan bepaald
1
Interview met de coördinator trajectbegeleiding van Limburg, Nelleke De Gendt Interview met medewerkster van het Agentschap van Binnenlands Bestuur, Annemie Degroote 3 http://www.pic-wvl.be/nieuwsbrief_0407/secundair%20traject.html 4 Het Vlaams inburgeringsbeleid geëvalueerd, Synthese, Lamberts, M., De Cuyper, P., Geets, J., Struyven, L., Timmerman, C., Van den Eede, S., Wets, J, Leuven, 2007: 13-14 5 Interview met coördinator van de onthaalbureaus regio Maasland, Karim Nouri 2
30
welke cursus Nederlands voor de nieuwkomer geschikt is. Het Huis van het Nederlands geeft haar advies door aan het onthaalbureau. Als de inburgeraar een professioneel perspectief heeft, wordt hij/zij doorverwezen naar de VDAB. Tijdens de screening zal de VDAB nagaan of de nieuwkomer geschikt is voor de arbeidsmarkt en of er behoefte is aan loopbaanoriëntatie. De VDAB zal eveneens haar advies doorgeven aan het onthaalbureau. Bij deze gesprekken is het van belang dat de betrokken instanties hun taken goed op elkaar afstemmen zodat de doorlooptijden beperkt blijven. Het decreet stelt immers een maximumtermijn van drie maanden tussen de aanmelding bij het onthaalbureau en het begin van de onderdelen van het vormingsprogramma.1
Op basis van de resultaten van het intakegesprek zal de trajectbegeleider, in overleg met de nieuwkomer, het individueel traject bepalen. Vervolgens worden de verschillende onderdelen vastgelegd in een inburgeringscontract. Deze inburgeringscontracten worden geregistreerd in een cliëntvolgsysteem. Een cliëntvolgsysteem is een computergestuurd systeem die het geïndividualiseerd traject kan koppelen aan de inburgeraar.2 Dit zal nog verder bestudeerd worden om te begrijpen waar de voornaamste knelpunten liggen. Bij het bepalen van het inburgeringstraject speelt maatwerk een belangrijke rol.3 De vraag die hieruit rijst is in welke mate een traject op maat aangeboden kan worden en dit binnen de in het decreet vastgelegde termijnen.
Het inburgeringstraject bestaat uit een primair en een secundair gedeelte. “Het primair inburgeringstraject laat de inburgeraars toe te komen tot een grotere zelfredzaamheid. Onder zelfredzaamheid wordt begrepen dat deze personen in staat zijn actief hun levensloopbaan uit te bouwen en hiertoe voldoende de Nederlandse taal beheersen. Het
secundair
inburgeringstraject
beoogt
een
volwaardige
participatie
van
de
inburgeraars in de samenleving en biedt aan deze personen een secundair traject met het oog op hun levensloopbaan.”4
1 2 3 4
Artikel 5 § 3 van het decreet van 28 februari 2003 betreffende het Vlaamse inburgeringsbeleid Interview met medewerkster van het Agentschap van Binnenlands Bestuur, Annemie Degroote Artikel 2 5° van het decreet van 28 februari 2003 betreffende het Vlaamse inburgeringsbeleid Artikel 4 § 2 ibidem
31
4.2
Primair traject
Het primair traject kan worden gezien als een basisprogramma dat wordt gecoördineerd door een onthaalbureau. Het primair traject duurt maximum één jaar, maar deze maximumtermijn is te kort voor de analfabeten en de laaggeschoolden. De regelgeving rege heeft met deze realiteit rekening gehouden en bijgevolg werd er in het decreet opgenomen pgenomen dat inburgeraars na één jaar het tijdspad kunnen verlengen waarbinnen het inburgeringstraject voltooid moet worden.1
Het primair traject bestaat uit drie onderdelen: onderdelen: een cursus maatschappelijke oriëntatie, een basiscursus Nederlands en een pakket loopbaanoriëntatie, die ondersteund zijn door de trajectbegeleider.2 Dit komt tot uiting in de onderstaande figuur.
Figuur 5: Inhoud van het inburgeringstraject
(Bron: on: Het Vlaams inburgeringsbeleid geëvalueerd, Synthese, 2007)
4.2.1 Trajectbegeleiding Trajectbegeleiding is zeer cruciaal tijdens het inburgeringstraject. De trajectbegeleider is een vertrouwenspersoon voor de inburgeraar, hij begeleidt de inburgeraar gedurende het inburgeringsproces. Allereerst zal de trajectbegeleider ervoor zorgen dat de inburgeraar op de hoogte is van zijn/haar rechten en plichten. Dan zal de trajectbegeleider in overleg 1 2
Artikel 12 § 2 van het decreet van 28 februari 2003 betreffende het Vlaamse inburgeringsbeleid http://www.vmc.be
32
met de inburgeraar, en met de eventuele adviezen verkregen van het Huis van het Nederlands en de VDAB, het individueel traject bepalen. Verder zal hij de inburgeraar opvolgen tijdens het vormingsprogramma, en nagaan of de nieuwkomer aanwezig is in de lessen. Als hij/zij niet aanwezig is in de les, zal de trajectbegeleider contact moeten opnemen en hem/haar inlichten over de mogelijke gevolgen. Sommige inburgeraars hebben een diploma behaald in het land van herkomst. Dit diploma zal met behulp van de trajectbegeleider gelijkgesteld worden met de Vlaamse context. Als
de
inburgeraar
met
problemen
zit,
kan
hij/zij
evenzeer
terecht
bij
de
trajectbegeleider. Toch is het niet de bedoeling dat de trajectbegeleider alles voorkauwt. Hier komt de zelfredzaamheid van de inburgeraar tot uiting. In
de
praktijk
kan
het
zijn
dat
de
inburgeraars
zich
vastklampen
aan
de
trajectbegeleider, want ze zijn de enige personen die ze kennen in de nieuwe maatschappij.1 4.2.2 Maatschappelijke oriëntatie De maatschappelijke oriëntatie legt de nadruk op waarden en normen. Alle Vlamingen, zowel oud als nieuw, moeten zich houden aan de fundamentele waarden en normen van onze democratische samenleving, zonder hun eigen culturele identiteit op te geven. Het doel van deze cursus MO is vooral de onafhankelijkheid van de inburgeraars verhogen en ze kennis laten maken met de nieuwe samenleving waarin ze terechtgekomen zijn.2 Deze basiscursus behandelt verschillende thema’s die rechtstreeks te maken hebben met hun inburgeringsproces, waaronder werk, onderwijs, gezondheidszorg, huisvesting en allerlei rechten en plichten van de Vlaamse samenleving.3
Zoals eerder vermeld stelt het decreet maatwerk voorop. Dit komt tot uiting in zowel de organisatie, als in de inhoud.4 Wat de organisatie betreft, wordt de cursus MO in diverse talen aangeboden. Meestal krijgt de inburgeraar deze cursus in zijn/haar moedertaal. Tijdens een interview met een regiocoördinator werd duidelijk dat er voldoende aanbod is voor de meest courante talen, zoals het Marokkaans of het Turks. Maar er zijn toch 1
Interview met coördinator van de onthaalbureaus regio Maasland, Karim Nouri Artikel 13 § 1 van het decreet van 28 februari 2003 betreffende het Vlaamse inburgeringsbeleid 3 Beleidsnota inburgering 2004-2009: 10-11 4 Het Vlaams inburgeringsbeleid geëvalueerd, Synthese, Lamberts, M., De Cuyper, P., Geets, J., Struyven, L., Timmerman, C., Van den Eede, S., Wets, J., Leuven, 2007: 15-16 2
33
enkele knelpunten voor de kleine taalgroepen, zoals het Tamel (Sri Lanka) of het Pashtoe (Afghanistan).1 De cursus MO is volledig gratis en is gericht op een gemiddelde cursus van 60 contacturen. Natuurlijk kunnen niet alle doelen in gedetailleerde vorm aan bod komen binnen een cursusduur van 60 contacturen. Maar aan de hand van een bevraging binnen de sector is er een selectie gemaakt van een aantal concretiseringen. Deze cursus legt ook de nadruk op buitenschools leren, omdat het voor de inburgeraar van belang is om te leren in de realiteit. Zodoende worden er allerlei uitstapjes georganiseerd naar bijvoorbeeld het gemeentehuis, het OCMW of een ziekenhuis.2 Ondertussen is er een definitieve cursus MO, maar de docent mag de cursus niet als een kant-en-klaarleermiddel beschouwen.
Wat de inhoud betreft, moet er opgemerkt worden dat er geen onderscheid wordt gemaakt tussen de analfabeten, laaggeschoolden en de hooggeschoolden. Een evaluatie van het Vlaams inburgeringsbeleid concludeerde dat wat de inhoud van de cursussen betreft, ze in het nadeel is van de zwakste groepen, namelijk de analfabeten en de laaggeschoolden.3 4.2.3 De cursus Nederlands Een volgend onderdeel van het inburgeringstraject is de cursus Nederlands. Welke taalcursus het best geschikt is voor de inburgeraar, wordt onderzocht door het Huis van het Nederlands (HVN). Ze hebben een volledig inzicht van alle cursussen NT2 die worden aangeboden. In Vlaanderen zijn er acht Huizen van het Nederlands (vzw), waarvan er drie stedelijk georganiseerd zijn en vijf provinciaal. Het Huis van het Nederlands draagt bij tot de integratie van anderstalige nieuwkomers in de Vlaamse samenleving.4 Zelf regelt
het
Huis
van
het
Nederlands
geen
cursussen,
ze
hebben
slechts
een
doorverwijsfunctie. Het is afhankelijk van de regio waarin de nieuwkomer terechtkomt om te zien wanneer hij/zij met de cursus kan starten. Op een aantal uitzonderingen na, begint de cursus doorgaans in september en januari.5
1
Interview met coördinator van de onthaalbureaus regio Maasland, Karim Nouri Interview met trajectbegeleidster van het onthaalbureau Genk, Sandy Neven 3 Het Vlaams inburgeringsbeleid geëvalueerd, Synthese, Lamberts, M., De Cuyper, P., Geets, J., Struyven, L., Timmerman, C., Van den Eede, S., Wets, J., Leuven, 2007: 24-25 4 Beleidsnota inburgering 2004-2009: 11-12 5 Het Vlaams inburgeringsbeleid geëvalueerd, Synthese, Lamberts, M., De Cuyper, P., Geets, J., Struyven, L., Timmerman, C., Van den Eede, S., Wets, J., Leuven, 2007: 28-29 2
34
In het verleden zijn er wachtlijsten ontstaan doordat het aanbod NT2 de groei van het aantal cursisten niet kon opvangen. opvangen. Bijgevolg heeft de Vlaamse Regering de investering in het aanbod NT2 verhoogd van 3,4 miljoen euro tot 5,2 miljoen euro in 2007. Op deze manier tracht ze de wachtlijsten op korte termijn volledig weg te werken zodat elke inburgeraar zonder problemen kan kan instappen in het onderwijsaanbod.1
Figuur 6: Screening en doorverwijzing van het Huis van het Nederlands
(Bron: http://www.resockempen.be)
Het doel van een cursus Nederlands is het behalen van een niveau A.1, dit is de basiscursus Nederlands voor alle alle anderstalige nieuwkomers. Het
aantal
uren is
afhankelijk van de scholingsgraad van de inburgeraar, en van de score op de ‘covaartest’2 of op een ‘niveau ‘niveau-test’.3 De covaartest toetst niet het niveau Nederlands,
1
http://www.vlaanderen.be Deze test meet cognitieve vaardigheden van volwassenen. De covaartest is een door de Vlaamse overheid opgelegd instrument om te bepalen of een anderstalige nieuwkomer zijn/haar opleiding Nederlands dient te volgen aan een CBE of een CVO. (http://taalunieversum.org/onderwijs ) 3 Deze test meet de taalvaardigheid en het niveau Nederlands van de anderstalige inburgeraar. De vaardigheden lezen, spreken, luisteren en schrijven worden getoetst in diverse situaties. situaties 2
35
maar meet de snelheid waarmee de inburgeraar een vreemde taal kan aanleren. De inburgeraar moet evenzo geen Nederlands kunnen om deze test af te leggen. Via deze testen kan het Huis van het Nederlands afleiden welke cursus Nederlands geschikt is voor de inburgeraar. Het begrip maatwerk komt hier dus evenzeer tot uiting. Het Huis van het Nederlands verwijst de inburgeraars naar de officiële aanbieders van de cursus
NT2.
Deze
zijn
de
centra
voor
basiseducatie
(CBE),
centra
voor
volwassenenonderwijs (CVO) of een universitair taalcentrum. Deze stappen worden in figuur 7 weergegeven.
Figuur 7: Duur van de trajecten richtgraad 1 per aanbieder NT2
Europees
Centra voor
referentiekader
volwassenen
Centra basiseducatie (CBE)
onderwijs
Gealfabetiseerde
Universiteit
Analfabeten
(CVO) A1
Module
1.1.1
en
1.1.2 = 120 u of
4 x 60 u = 240
10 x 60 u
u
= 600 u
90 u
180 u (Bron: Eigen bewerking) Zoals in figuur 7 tot uiting komt, is bijvoorbeeld voor de laaggeschoolden de duur van een cursus 240 uur. Deze cursus bestaat uit vier modules, die worden gegeven bij een centrum voor basiseducatie. Voor de analfabeten is dit een cursus van 600 uur. Deze cursus bestaat uit tien modules. Vooraleer de inburgeraar kan overgaan naar een volgende module, moet hij/zij slagen voor een test. Als de inburgeraar niet slaagt voor een bepaalde module, zal hij/zij de cursus opnieuw moeten volgen. Dit is de reden waarom het voor de analfabeten en de laaggeschoolden meestal langer dan een jaar duurt om deze cursus te voltooien. Een cursus bij de CBE is dus meer resultaatgericht, terwijl een cursus bij de CVO meer inspanningsgericht is. Om voor deze cursus te slagen, moet de inburgeraar slechts 80% aanwezig zijn in de lessen. Dit is in feite een oneerlijk proces want de zwakste groepen, namelijk de analfabeten en de laaggeschoolden, worden benadeeld.
36
Zij moeten immers slagen voor elke module, terwijl dit niet het geval is bij een CVO. Hier moeten de inburgeraars slechts slagen op een eindtest en 80% aanwezig zijn.1
4.2.4 Levensloopbaanoriëntatie
Levensloopbaanoriëntatie schept voor de inburgeraar de mogelijkheid om zijn/haar uitgangspunt te verbreden en te verdiepen. Zo krijgt de inburgeraar beter zicht op welk perspectief het best bij hem/haar past. Sommige inburgeraars weten reeds vanaf het begin welk perspectief ze willen, anderen hebben daarentegen begeleiding nodig. Zij moeten achterhalen wat hun competenties zijn en welke opportuniteiten de nieuwe maatschappij voor hen uitreikt. Dit aspect is van belang wanneer er grote verschillen zijn tussen België en het land van herkomst. Het is voor de inburgeraar beduidend om te achterhalen wat zijn/haar verwachtingen zijn en welke de verwachtingen zijn van de maatschappij.
Bovendien zal levensloopbaanoriëntatie ervoor zorgen dat het inburgeringstraject de keuzes
van
de
inburgeraar
beantwoordt.
Als
dit
niet
het
geval
is,
zal
het
inburgeringsprogramma worden bijgestuurd. Deze situatie doet zich voor wanneer de inburgeraar tijdens het traject een andere kijk verwerft en hierdoor zijn/haar keuze aanpast. De inburgeraar kan dan zelf het programma bijsturen daar waar het nodig is. Levensloopbaanoriëntatie kan aldus de inburgeraar bijstaan bij het nemen van zulke beslissingen naarmate het primair traject vordert. Verder krijgt de inburgeraar in het kader van levensloopbaanoriëntatie speelruimte om diepgang te geven aan het potentiële secundair traject. Op deze wijze bevordert de samenwerking met de trajectbegeleider de opvolging na het primair traject. Het begrip maatwerk komt hier tot uiting, met andere woorden staat de inburgeraar centraal. De persoonlijke competenties en vaardigheden van de inburgeraar zullen aansluiten op de verschillende gebieden waarin hij/zij actief wilt zijn. Dit gebeurt op het gebied van werk, opleidingen, vrijwilligerswerk, of een samenspel van verschillende domeinen. Hieruit volgt dat het inburgeringstraject niet direct wordt vastgelegd voor de inburgeraar. Tot nog toe is levensloopbaanoriëntatie een ontbrekende schakel in de praktijk. LLO krijgt spoedig een plaats binnen het inburgeringsprogramma. Dit onderdeel wordt wel 1
Interview met trajectbegeleidster van het onthaalbureau Genk, Sandy Neven
37
niet beschouwd als een autonoom deel maar eerder als een aanvulling op het inburgeringstraject.1 4.2.5 Loopbaanoriëntatie Loopbaanoriëntatie heeft een tweezijdige werking bij inburgering. Enerzijds biedt het een omvangrijke oriëntatie die de inburgeraar zal ondersteunen bij de opheldering van bepaalde keuzes. Anderzijds is er een meer gerichte en specifieke oriëntatie in de richting van het gekozen perspectief. De inburgeraar heeft een keuze uit drie perspectieven, namelijk: loopbaanoriëntatie voor inburgeraars met een professioneel perspectief of de loopbaanoriëntatie voor inburgeraars met een sociaal of educatief perspectief.2 De inburgeraars
met
een
sociaal
of
educatief
perspectief
krijgen
de
cursus
loopbaanoriëntatie in hun eigen taal bij het onthaalbureau voor zover ze de cursus MO volgen en trajectbegeleiding krijgen.3 In het programma loopbaanoriëntatie gaat het dus niet alleen om werk, maar zowel studeren als vrijwilligerswerk komen aan bod. Tot op heden is in de praktijk de cursus loopbaanoriëntatie bij inburgering slechts uitgewerkt voor inburgeraars met een professioneel perspectief. De nieuwkomers die op zoek zijn naar werk krijgen deze cursus op het einde van het inburgeringstraject in het Nederlands.
De inburgeraar kan pas overgaan naar het onderdeel loopbaanoriëntatie, als hij/zij een Nederlands niveau-attest A.1 heeft behaald en als de nieuwkomer een professioneel perspectief heeft. Enkel als er aan deze twee voorwaarden is voldaan, kan de inburgeraar doorstromen naar de VDAB. “De VDAB verzorgt de loopbaanoriëntatie van de inburgeraar naar de arbeidsmarkt.”4 De VDAB zal de inburgeraar aldus oriënteren in de richting van de arbeidsmarkt of zal deze een gepaste opleiding aanbieden. Er zal eveneens een evaluatie plaatsvinden van de competenties van de inburgeraar, zodat er een juiste keuze wordt gemaakt naar de toekomst toe.
1
Visietekst loopbaanoriëntatie bij inburgering, Vlaams minderhedencentrum, Depreitere, M., Brussel, 2008: 19-24 2 Visietekst loopbaanoriëntatie bij inburgering, Vlaams minderhedencentrum, Depreitere, M.,Brussel, 2008: 19-24 3 Het Vlaams inburgeringsbeleid geëvalueerd, Synthese, Lamberts, M., De Cuyper, P., Geets, J., Struyven, L., Timmerman, C., Van den Eede, S., Wets, J., Leuven, 2007: 38-39 4 Artikel 13bis § 1 van het decreet van 28 februari 2003 betreffende het Vlaamse inburgeringsbeleid
38
Voor dit onderdeel wordt er een onderscheid gemaakt tussen beperkte en uitgebreide loopbaanoriëntatie. De beperkte loopbaanoriëntatie bestaat uit maximum vijf gesprekken met een inburgeringsconsulent. De uitgebreide loopbaanoriëntatie is een vastgelegd pakket van 36 uur verspreid over drie weken.1
Nadat de inburgeraars het primair traject volledig hebben voltooid, krijgen ze een inburgeringsattest.
De
inspanningsverbintenis
staat
centraal
daar
de
inburgeraar
regelmatig aan de onderdelen moet hebben deelgenomen. Helaas is de waarde van een inburgeringsattest arbeidsmarkt.
4.3
onbestaande,
omdat
het
geen
enkele
garantie
bied
op
de
2
Secundair traject
Het primair traject wordt afgesloten bij de overdracht van de inburgeraars naar het secundair traject. Het secundair traject kan worden gezien als een vervolgtraject. De inburgeraars krijgen tijdens dit traject de kans om hun basiskennis Nederlands uit te breiden. Daarenboven krijgen ze de kans om een diploma te behalen, terwijl sommige inburgeraars verkiezen om zo snel mogelijk te gaan werken. De reguliere voorzieningen zijn verantwoordelijk voor de secundaire trajecten. Deze zogenaamde inwerkingstrajecten zijn de verantwoordelijkheid van de VDAB. Vanaf 2008 wordt
er
een
budget
van
4
miljoen
euro
voorzien
om
zodat
de
VDAB
de
inwerkingstrajecten voor de nieuwkomers kan verzekeren. Er is zelfs sprake van maatwerk, want er wordt rekening gehouden met de wensen, de behoeften en de competenties van de nieuwkomers. Het secundair traject is niet verplicht, in tegenstelling tot het primair traject. Volgens een trajectcoördinator is het secundair traject in de praktijk zo goed als onbestaande. Doorgaans is het niet nodig want de inburgeraar werkt ondertussen al.3
1
Interview met consulente inburgering van Genk, Wendy Vandebroek Het Vlaams inburgeringsbeleid geëvalueerd, Synthese, Lamberts, M., De Cuyper, P., Geets, J., Struyven, L., Timmerman, C., Van den Eede, S., Wets, J., Leuven, 2007: 40-41 3 Interview met coördinator van de onthaalbureaus regio Maasland, Karim Nouri 2
39
4.4
Sancties
Het is de verantwoordelijkheid van het onthaalbureau om na te gaan of de verplichte inburgeraar zich heeft aangemeld en of hij/zij degelijk de onderdelen van het inburgeringsprogramma regelmatig volgt. Het niet naleven van de verplichting kan leiden tot een administratieve boete voor de inburgeraar.1 Inburgering is namelijk een verantwoordelijkheid van de inburgeraar en de Vlaamse overheid maakt belangrijke investeringen in inburgeringstrajecten. Indien nodig, moet de inburgering dus worden afgedwongen. Het sanctioneringsbeleid kent wel een tegenstrijdigheid. Er wordt van de nieuwkomer verwacht dat hij/zij zich inburgert en ondertussen al ingeburgerd is. Het is namelijk voor bepaalde groepen niet evident om stipt te zijn of bepaalde afspraken na te leven.2
Bovendien is er sinds 1 januari 2009 een nieuwe boetebesluit voor inburgering. Verplichte inburgeraars die niet willen inburgeren krijgen een administratieve boete. Deze boete bedraagt minimum € 50, maar kan zelfs oplopen tot € 5000. De boetes worden opgelegd door de handhavingsambtenaren, die beslissen of er al dan niet een boete wordt opgelegd.3
1
Artikel 25 § 1 van het decreet van 28 februari 2003 betreffende het Vlaamse inburgeringsbeleid Het Vlaams inburgeringsbeleid geëvalueerd, Synthese, Lamberts, M., De Cuyper, P., Geets, J., Struyven, L., Timmerman, C., Van den Eede, S., Wets, J., Leuven, 2007: 48 3 http://www.vmc.be 2
40
HOOFDSTUK 5 : Meten van de administratieve lasten en beheerskosten van inburgering in Vlaanderen
Het vorig hoofdstuk had betrekking op het inburgeringsproces in Vlaanderen. De verschillende stappen doorheen het traject werden overlopen zodat er een uitgangspunt werd gevormd voor de meting. In dit hoofdstuk zullen de administratieve lasten in kaart worden gebracht. Initieel was het doel om de administratieve lasten aan de zijde van de inburgeraars te meten. Doorheen dit onderzoek werd het duidelijk dat in Vlaanderen een aantal administratieve handelingen van de inburgeraar overgeheveld zijn naar de zijde van de instellingen. Bijgevolg zullen de beheerskosten van de bevoegde instanties geregistreerd en geanalyseerd worden. Deze meting bestaat uit vijf stappen. Allereerst worden de randvoorwaarden van dit onderzoek besproken en wordt de betrokken regelgeving afgelijnd. Daarnaast worden de administratieve handelingen opgesomd en weergegeven in een overzicht. De prijs- en tijdsparameters worden vervolgens in kaart gebracht. Een vierde stap is het verzamelen van het aantal actoren en de frequentie. Tenslotte worden de verworven gegevens gerapporteerd en geïnterpreteerd.
5.1
Onthaalbureau
Stap 1: Afbakening van het meetproject Het uitgangspunt van deze meting is het Vlaams inburgeringsdecreet. Hieruit wordt afgeleid dat het onthaalbureau instaat voor de organisatie van het primair traject.1 Dit houdt in dat het onthaalbureau belast is met de organisatie van het vormingspakket maatschappelijke oriëntatie en
de
individuele begeleiding
op
maat. Binnen
het
onthaalbureau staan de trajectbegeleiders rechtstreeks in contact met de inburgeraars. De handelingen die deze begeleiders uitvoeren, worden geanalyseerd tijdens dit meetproject. Vanuit het inburgeringsdecreet is het moeilijk om de vereiste handelingen van de begeleiders in kaart te brengen. Zodoende werd er een literatuurstudie verricht en meerdere interviews afgenomen.
1
Artikel 6 van het decreet van 28 februari 2003 betreffende het Vlaamse inburgeringsbeleid
41
Stap 2: Oplijsten informatieverplichtingen en administratieve handelingen In het inburgeringsdecreet wordt er een eerste uitlijning teruggevonden van de taken van het onthaalbureau, namelijk : 1. Aanmelding van de inburgeraar1 2. Opvolging van de doorverwijzingen naar het Huis van het Nederlands en de VDAB2 3. Uitbouw van het traject3 4. Organisatie van maatschappelijke oriëntatie4 5. Overdracht aan de reguliere voorzieningen5
Aangezien het inburgeringsdecreet de verplichtingen niet duidelijk specificeert , werd er een aanvullende werkwijze bedacht voor de uitvoering van dit meetproject. In eerste instantie werden de handelingen geïdentificeerd en opgesomd via face-to-face en telefonische interviews met regiocoördinatoren, trajectbegeleiders en een medewerker van het Agentschap van Binnenlands Bestuur.
Een eerste verkennend interview was met Karim Nouri, trajectcoördinator van regio Maasland. Uit dit interview bleek dat het inburgeringsproces start vanaf het moment dat de inburgeraar op de CEVI-lijst wordt geregistreerd en een code krijgt toegekend. Op het moment dat het interview werd afgenomen werden de CEVI-lijsten nog doorgegeven aan de gemeenten. De gemeenten stuurden dan een brief op naar alle inburgeraars, naargelang de code. Zodra de inburgeraar zich bij het onthaalbureau aanmeldt, binnen de maximale termijn van drie maanden, verkrijgt hij/zij een aanmeldingsattest van de trajectbegeleider. Dit aanmeldingsattest dient als bewijs van de taal- en inburgeringsbereidheid en is weleens vereist voor het verkrijgen van een sociale woning. Tijdens het intakegesprek worden de drie perspectieven nagegaan. Wanneer het professioneel perspectief van toepassing is, wordt de inburgeraar doorverwezen naar de VDAB. Studeren valt onder het educatief perspectief, hier komt diplomagelijkschakeling aan te pas en wordt er samengewerkt met de organisatie NARIC-Vlaanderen.6
1 2 3 4 5 6
Artikel 12 van het decreet van 28 februari 2003 betreffende het Vlaamse inburgeringsbeleid Artikel 8, ibidem Artikel 8, ibidem Artikel 8, ibidem Artikel 16, ibidem National Academic Recognition Information Centre
42
Nadat het intakegesprek heeft plaatsgevonden, wordt er een inburgeringscontract opgesteld door de trajectbegeleider. Eenmaal dat dit contract is ondertekend, heeft de inburgeraar drie maanden tijd om te starten met één van de drie onderdelen, en heeft hij/zij normaliter één jaar tijd om het inburgeringsproces af te ronden.
Uit dit interview werden de volgende acties afgeleid en bevestigd: 1
Versturen van de aanmeldingsbrieven door de gemeenten
2
Ontvangen van de inburgeraar en het intakegesprek
3
Doorverwijzing naar de VDAB
4
Doorverwijzing naar het Huis van het Nederlands
5
Diplomagelijkschakeling
6
Individuele begeleiding
Verder werd er een interview afgenomen met Veerle Van Bouchout, trajectcoördinator van de regio Midden-Limburg. Op dit moment was de rol van de gemeente reeds geschrapt. De eerste brieven zijn verstuurd per provincie. Deze rol is weggelegd voor de centrale hoofdvestiging in Gent. Zij krijgen toegang tot de CEVI-lijsten en hun taak omvat verscheidene aspecten. De inburgeraar wordt geregistreerd in de M@trix, vervolgens wordt er een standaardbrief verstuurd met de vertaling die het best erbij zou passen. Verder worden de openingsuren van het dichtstbijzijnde onthaalbureau bijgevoegd. Vooraleer de cursus maatschappelijke oriëntatie start, wordt de inburgeraar nogmaals uitgenodigd op gesprek. Deze uitnodiging gebeurt doorgaans telefonisch. Tijdens dit gesprek
wordt
er
specifieke
info
meegegeven
en
krijgen
de
inburgeraars
het
cursusschema mee samen met de wegbeschrijving. In de fase van het opstellen van het contract zoekt het onthaalbureau naar kinderopvang voor de cursus maatschappelijke oriëntatie, indien gewenst. Wanneer het primair traject is afgerond, vindt er een afsluitgesprek plaats waarin o.a. het inburgeringsattest wordt uitgereikt.
Uit dit interview werden de volgende handelingen afgeleid en bevestigd: 1
Versturen van de aanmeldingsbrieven door de centrale hoofdvestiging
2
Ontvangen van de inburgeraar en het intakegesprek
3
Doorverwijzing naar de VDAB
43
4
Doorverwijzing naar het Huis van het Nederlands
5
Gesprek voor de start van de cursus maatschappelijke oriëntatie
6
Organisatie van de cursus maatschappelijke oriëntatie
7
Diplomagelijkschakeling
8
Individuele begeleiding
9
Afsluitgesprek
Verder werd een gesprek gevoerd met Annemie Degroote, medewerkster van het Agentschap van Binnenlands Bestuur. Hoewel de eerste keer de centrale hoofdvestiging de aanmeldingsbrieven verstuurde, wordt deze rol voortaan toegekend aan de onthaalbureaus. Het bevoegde onthaalbureau zal aangetekende brieven versturen naar de potentiële verplichte inburgeraars. De standaardbrieven zullen beschikbaar zijn via de Kruispuntbank Inburgering. Vanaf het moment van ontvangst heeft de inburgeraar drie maanden om zich aan te melden bij het onthaalbureau. Als dit niet gebeurt, zal er een tweede brief volgen. Wanneer er nog niet gereageerd wordt, zal de handhavingsambtenaar beslissen of er al dan niet een boete wordt opgelegd. Aangezien dit een nieuwe regelgeving is, heeft deze procedure nog niet plaatsgevonden. Dit interview leverde een eerste studie vanuit Brussel op. Tussen 13 en 25 oktober 2008 is er een meting van de tijdsbesteding bij MO-docenten en trajectbegeleiders verricht. In de tijdschrijfoefening werd vastgesteld dat 18 uur per inburgeraar worden besteed aan activiteiten met betrekking tot de trajectbegeleiding. Twee uur van de 18 uur worden besteed aan het proces aanmelding, de overige 16 uur worden gevormd door begeleidingsgesprekken, vorming van de medewerkers, administratieve opvolging in de M@trix en andere activiteiten verbonden aan de organisatie, opvolging en uitvoering van het proces. Helaas konden deze activiteiten niet gespecificeerd worden.
Tot
slot
vond
trajectbegeleiding
er
een
van
interview
Limburg.
In
plaats 2008
met heeft
Nelleke er
De
een
Gendt, overleg
coördinatrice met
coachen
trajectbegeleiding plaatsgevonden, vanuit het Vlaams Minderhedencentrum. Het resultaat was een voorstel van Caseload trajectbegeleiding. Het voorstel is uitgewerkt op basis van de effectieve tijdsbesteding per inburgeraar en per trajectonderdeel. Het voorstel beoogt een gemiddelde caseload van een onthaalbureau op kruissnelheid dat over voldoende omkadering beschikt.
44
Uit de studie werden de volgende handelingen geïdentificeerd en gespecificeerd: 1) Onthaal en aanmelding 1.1
versturen van de oproepingsbrieven
1.2
detecteren van de doelgroep
1.3
informatie verstrekken over het IB-beleid en het onthaalbureau
1.4
uitreiken van het aanmeldingsattest
1.5
het dossier beheren (administratie en M@trix)
2) Intake 2.1
informatie verstrekken over het vormingsprogramma en de trajectbegeleiding
2.2
motiveren tot deelname
2.3
peilen naar competentieprofiel, noden en verwachtingen
2.4
peilen naar belemmerende factoren en randvoorwaarden voor deelname
2.5
peilen naar hulpvragen
2.6
het dossier beheren (administratie en M@trix)
3) Doorverwijzing en opvolging van screening HVN en VDAB 3.1
informatie verstrekken over het Huis van het Nederlands en de VDAB
3.2
vastleggen/opvolgen afspraak screening
3.3
het dossier beheren (administratie en M@trix)
4) Oriëntatie en trajectbepaling 4.1
communiceren van de resultaten van het Huis van het Nederlands en de VDAB
4.2
in kaart brengen competentieprofiel, ervaring, noden, verwachtingen
4.3
oriënteren op de verschillende mogelijkheden
4.4
bepalen van het hoofdperspectief
4.5
opstellen van het trajectplan
4.6
opmaken van het IB-contract
4.7
in kaart brengen belemmerende factoren en randvoorwaarden voor deelname
4.8
in kaart brengen hulpvragen
4.9
het dossier beheren (administratie en M@trix)
5) Diplomagelijkschakeling 5.1
verzamelen van gegevens
5.2
opmaken van aanvraag
5.3
opvolgen van de aanvraag
5.4
het dossier beheren (administratie en M@trix)
6) Versterken van kennis en vaardigheden
45
6.1
6.6
begeleiden van een proces van zelfreflectie, oriëntatie en zelfsturing inzicht verschaffen in welke mate het referentiekader en waarden en normen van de inburgeraar een impact kunnen hebben op individuele keuzes en mogelijkheden oplossingen aanreiken voor belemmerende factoren en randvoorwaarden voor deelname kwalitatief toeleiden naar het reguliere aanbod van dienstverlening, met als bedoeling dat de inburgeraar het aanbod leert kennen en er zelfstandig een beroep kan op doen kwalitatief toeleiden naar het socio-culturele aanbod, met als bedoeling dat de inburgeraar het aanbod leert kennen en de stap zet naar daadwerkelijke maatschappelijke participatie intensief opvolgen van alle onderdelen van het inburgeringstraject en de inburgeraar op een systematische manier motiveren, ondersteunen en bijsturen om afhaken te verkomen en om de slaagkansen te verhogen
6.7
cliëntgebonden netwerking
6.8
het dossier beheren (administratie en M@trix)
6.2 6.3
6.4
6.5
7) Opvolging opstart en voortgang van het vormingsprogramma 7.1
naar het vormingsprogramma toeleiden
7.2
opvolgen van de opstart vormingsprogramma
7.3 7.4
opvolgen van de voortgang vormingsprogramma cliëntgebonden netwerking en overleg in functie van een gesystematiseerde wederzijdse informatie-uitwisseling
7.5
contacteren/motiveren/heroriënteren afhakers
7.6
het dossier beheren (administratie en M@trix)
8) Afsluiten traject en overdracht 8.1
bepalen van de regelmatige deelname
8.2
kwalitatief overdragen naar het secundaire traject
8.3
cliëntgebonden netwerking en overleg
8.4
afleveren van het inburgeringstraject
8.5
het dossier beheren (administratie en M@trix)
9) Dossierbeheer 9.1
verwerken en beheren van de gegevens in M@trix
Stap 3: Verzamelen en berekenen van tijd- en prijsparameters Er zijn verschillende parameters verzameld uit de caseload trajectbegeleiding. Het voorstel is uitgewerkt op basis van de effectieve tijdsbesteding per inburgeraar en per trajectonderdeel.
46
1. Parameters onthaal en aanmelding •
Aantal uren per inburgeraar: 33min. Via
een
diepte-interview
met
administratief
medewerkster
Pascale
Verweijen werd er vastgesteld dat er 3 minuten per inburgeraar nodig zijn voor het versturen van de oproepingsbrief. In januari 2009 werd deze handeling voor het eerst uitgevoerd. De overige 30 minuten slaan terug op de doelgroepdetectie vanuit de caseload. •
Out-of-pocketkosten: Het versturen van een aangetekende brief kost 6,02 euro.1 En een postzegel kost 0,56 euro.2
2. Parameters intake •
Aantal uren per inburgeraar: 1u.
3. Parameters doorverwijzing en opvolging van screening HVN en VDAB •
Aantal uren per inburgeraar: 45min.
4. Parameters oriëntatie en trajectbegeleiding •
Aantal uren per inburgeraar: 3u.
5. Parameters diplomagelijkschakeling •
Aantal uren per inburgeraar: 90min.
6. Parameters versterken van kennis en vaardigheden •
7.
Aantal uren per inburgeraar: 210min.
Parameters opvolging opstart en voortgang van het vormingsprogramma •
Aantal uren per inburgeraar: 5u.
8. Parameters afsluiten traject en overdracht • 1
Aantal uren per inburgeraar: 150min.
http://www.kafka.be Meetverslag, eerste mijlpaal in het verlagen van administratieve lasten binnen beleidsdomein WVG: 70
2
47
9. Parameters dossierbeheer •
Aantal uren per inburgeraar: 30min.
De bijbehorende uurtarieven zijn gebaseerd op de gegevens uit de ‘Lijst van standaardtarieven–ondernemingen–update
2008’.
Voor
het
tarief
van
de
trajectbegeleider wordt er het tarief van het gemiddeld niveau van de afdeling Openbaar bestuur gehanteerd, namelijk 31 euro. Het tarief van de administratief medewerker die instaat voor het versturen van de oproepingsbrieven is 26 euro.1 Stap 4: Verzamelen en berekenen van Q-parameters: aantallen en frequentie 1. Aantal actoren Via het Agentschap van Binnenlands Bestuur werd de ‘Analyse instroom en inburgering 2008’ vergaard. De volledige analyse is in Bijlage 3 toegevoegd. Onderstaande tabel is een weergave van de instroom van meerderjarige nieuwkomers in 2008. Tabel 1: Instroom volgens doelgroep in 2008 Onthaalbureau
Provincie Antwerpen Provincie Limburg Provincie OostVlaanderen Provincie VlaamsBrabant Provincie WestVlaanderen Stad Antwerpen Stad Gent
Meerderjarige nieuwkomers*
Totaal
Volgmigrant
Asielzoeker en erkende vluchtelingen
Andere nieuwkomer
2964 2770
592 492
1329 889
4885 4151
1392
375
927
2694
2165
482
1690
4337
1644 3426 1286
476 281 67
1278 3793 1223
3398 7500 2576
Totaal
15647 2765 11129 29.541 In 2008 was er een instroom van 29.541 nieuwkomers in Vlaanderen. In de berekening van de totaliteit van de administratieve lasten werd er slechts rekening gehouden met de instroom van nieuwkomers in Vlaanderen. De oudkomers zijn slechts vanaf 2 maart 2008 opgenomen als een verplichte doelgroep. Voorheen waren ze enkel rechthebbend. Vermits deze verplichte doelgroep op een later tijdstip werd vastgelegd in het 1
Lijst van standaardtarieven ondernemingen, dienst Wetsmatiging, update 2008
48
inburgeringsdecreet, wordt er in deze verhandeling geen rekening gehouden met de oudkomers voor de berekening van de administratieve lasten. Bovendien is het aantal 29.541 gebaseerd op het aantal nieuwkomers dat werd geselecteerd uit het Rijksregister in 2008. Binnen deze groep zijn de minderjarige nieuwkomers niet opgenomen. De volgende groepen zijn erin opgenomen: de verplichte inburgeraars, de rechthebbende inburgeraars, de prioritair rechthebbende inburgeraars, de groep inburgeraars waarvan nog niet bepaald is of ze verplicht of rechthebbend zijn en de personen waarvan nog niet bepaald is of ze tot de doelgroep van inburgering behoren.
Bovendien
wordt
er
onderscheid
gemaakt
tussen
verplichte
en
rechthebbende
inburgeraars, daar verplichte inburgeraars (5.335 personen) een aangetekende zending krijgen. De verdeling verplicht en rechthebbend wordt weergegeven in de tabel ‘Instroom volgens doelgroep in 2008’ in Bijlage 3.
Niet alle inburgeraars regelen hun diplomagelijkschakeling in samenwerking met de trajectbegeleider. In 2008 deden 381 personen in Limburg dit wel. In functie van de instroom van nieuwkomers in Limburg, namelijk 3.470 personen, werd er een percentage berekend. Dit percentage vormt de basis voor de schatting van Vlaanderen. Er wordt dus aangenomen dat 11% van 29.541 deze gelijkschakeling regelde tezamen met de trajectbegeleider, namelijk 3.250 personen.
2. Frequentie In deze verhandeling wordt er vanuit gegaan dat het primair traject binnen één jaar wordt afgerond.1 Het inburgeringstraject kan voor verschillende redenen onderbroken worden door de inburgeraar.
Hierdoor zal de trajectbegeleider het traject niet binnen
één jaar kunnen afsluiten. In de bijlage is er een document toegevoegd met als titel ‘wanneer welk model van attest, contract of addendum gebruiken vanaf 1 januari 2009’. De trajectbegeleider heeft door dit model een zicht van in welke omstandigheden het inburgeringstraject kan worden stopgezet.
1
Artikel 12 § 2 van het decreet van 28 februari 2003 betreffende het Vlaamse inburgeringsbeleid
49
Stap 5: Rapportering Voor de berekening van de beheerskosten van het onthaalbureau werd er rekening gehouden met de handelingen van de trajectbegeleiders en de medewerkers. Deze waarde is opgebouwd uit verschillende componenten. Aan de hand van de tijdsbesteding, het loontarief per medewerker, het aantal inburgeraars begeleid en de periodiciteit worden per handeling de totale beheerskosten berekend. De volgende pagina’s geven een overzicht van de beheerskosten.
De kosten die het onthaalbureau maakt om de informatie van de inburgeraars te ontvangen en te verwerken bedragen 15.500.512,11 euro Dit wilt concreet zeggen dat deze kosten de lasten van de overheid vertegenwoordigen. Wat kan worden opgemerkt, is dat de kosten met betrekking tot het dossierbeheer 457.885,5 euro bedragen. Dit houdt de extra administratieve rompslomp in behoudens de registratie van gegevens per handeling. Verder bedraagt het onderdeel diplomagelijkschakeling 151.125 euro. Volgens ons kan deze kost makkelijk vermeden worden. De trajectbegeleiders geven op dit moment de inburgeraar de keuze om ofwel zelf deze gelijkschakeling te regelen, ofwel in samenwerking met het onthaalbureau. Wanneer deze laatste optie wegvalt, is er een vermindering van de beheerskosten. De kost wordt dan volledig doorgeschoven naar de inburgeraar. Dit is naar onze mening geen belemmering voor de inburgeraar aangezien hij/zij op deze manier zelf het heft in handen neemt.
Tenslotte zorgen de trajectbegeleiders voor de afsluiten van het primair traject en de overdracht. De taak brengt administratieve handelingen met zich mee zoals een afsluitgesprek met de inburgeraar voeren en het bepalen van de regelmatige deelname. De beheerskosten die hieraan zijn verbonden, bedragen 2.289.427,50 euro.
omschrijving informatieverplichting
omschrijving handeling/out-of-pocketkosten
detecteren van de doelgroep
informatie verstrekken over het IB-beleid en het onthaalbureau uitreiken van het aanmeldingsattest
het dossier beheren (administratie en M@trix)
1.2
1.3
1.5
versturen van de aangetekende oproepingsbrieven
1.7
peilen naar competentieprofiel, noden en verwachtingen
peilen naar belemmerende factoren en randvoorwaarden voor deelname peilen naar hulpvragen
het dossier beheren (administratie en M@trix)
2.3
2.4
2.6
2.5
2.2
informatie verstrekken over het vormingsprogramma en de trajectbegeleiding motiveren tot deelname
2.1
tijdsbestedingskosten
2.Intake
versturen van de oproepingsbrieven
1.6
out-of-pocketkosten
1.4
versturen van de oproepingsbrieven
1.1
tijdsbestedingskosten
1. Onthaal en aanmelding
nr
Tabel 2: Overzicht beheerskosten van het onthaalbureau
50
toerekenings -% igv samenloop andere wetgeving
1
0,5
0,05
tijd in uur
6,02
0,56
€ 31,00
€
€
€ 26,00
€ 26,00
29541
5335
24206
29541
29541
aantal actoren
parameters uurtarief
1
1
1
1
1
peri odici teit
€ 915.771,00
€ 32.116,70
€ 13.555,36
€ 45.672,06
€ 384.033,00
€ 38.403,30
€ 422.436,30
Beheerskosten
het dossier beheren (administratie en M@trix)
3.3
bepalen van het hoofdperspectief
opstellen van het trajectplan
opmaken van het IB-contract
in kaart brengen belemmerende factoren en randvoorwaarden voor deelname in kaart brengen hulpvragen
het dossier beheren (administratie en M@trix)
4.4
4.5
4.6
4.7
4.9
opmaken van aanvraag
opvolgen van de aanvraag
het dossier beheren (administratie en M@trix)
5.2
5.3
5.4
6. Versterken van kennis en vaardigheden
verzamelen van gegevens
5.1
tijdsbestedingskosten
5. Diplomagelijkschakeling
4.8
4.3
4.2
communiceren van de resultaten van het Huis van het Nederlands en de VDAB in kaart brengen competentieprofiel, ervaring, noden, verwachtingen oriënteren op de verschillende mogelijkheden
4.1
tijdsbestedingskosten
4. Oriëntatie en trajectbepaling
3.2
informatie verstrekken over het Huis van het Nederlands en de VDAB vastleggen/opvolgen afspraak screening
3.1
tijdsbestedingskosten
3.Doorverwijzing en opvolging van screening HVN en VDAB
51
1,5
3
0,75
€ 31,00
€ 31,00
€ 31,00
3250
29541
29541
1
1
1
€ 151.125,00
€2.747.313,00
€ 686.828,25
oplossingen aanreiken voor belemmerende factoren en randvoorwaarden voor deelname kwalitatief toeleiden naar het reguliere aanbod van dienstverlening, met als bedoeling dat de inburgeraar het aanbod leert kennen en er zelfstandig een beroep kan op doen kwalitatief toeleiden naar het socio-culturele aanbod, met als bedoeling dat de inburgeraar het aanbod leert kennen en de stap zet naar daadwerkelijke maatschappelijke participatie intensief opvolgen van alle onderdelen van het inburgeringstraject en de inburgeraar op een systematische manier motiveren, ondersteunen en bijsturen om afhaken te verkomen en om de slaagkansen te verhogen cliëntgebonden netwerking
het dossier beheren (administratie en M@trix)
6.3
6.8
opvolgen van de opstart vormingsprogramma
opvolgen van de voortgang vormingsprogramma
cliëntgebonden netwerking en overleg in functie van een gesystematiseerde wederzijdse informatie-uitwisseling contacteren/motiveren/heroriënteren afhakers
7.2
7.3
7.4
7.5
naar het vormingsprogramma toeleiden
7.1
7. Opvolging opstart en voortgang van het vormingsprogramma tijdsbestedingskosten
6.7
6.6
6.5
6.4
6.2
begeleiden van een proces van zelfreflectie, oriëntatie en zelfsturing inzicht verschaffen in welke mate het referentiekader en waarden en normen van de inburgeraar een impact kunnen hebben op individuele keuzes en mogelijkheden
6.1
tijdsbestedingskosten
52
5
3,5
€ 31,00
€ 31,00
29541
29541
1
1
€4.578.855,00
€3.205.198,50
het dossier beheren (administratie en M@trix)
kwalitatief overdragen naar het secundaire traject
cliëntgebonden netwerking en overleg
afleveren van het inburgeringstraject
het dossier beheren (administratie en M@trix)
8.2
8.3
8.4
8.5
verwerken en beheren van de gegevens in M@trix
(Bron: Eigen bewerking)
Totaal beheerskosten
9.1
tijdsbestedingskosten
9. Dossierbeheer
bepalen van de regelmatige deelname
8.1
tijdsbestedingskosten
8. Afsluiten traject en overdracht
7.6
53
0,5
2,5
€ 31,00
€ 31,00
29541
29541
1
1
€15.500.512,11
€ 457.885,50
€2.289.427,50
54
5.2
Huis van het Nederlands
Stap 1: Afbakening van het meetproject De werking van de Huizen van het Nederlands wordt bepaald door een apart decreet, namelijk het decreet betreffende de Huizen van het Nederlands van 2005. In het inburgeringsdecreet wordt enkel de rol van de Huizen van Nederlands opgenomen die belangrijk zijn voor het inburgeringsbeleid. Omtrent het inburgeringsbeleid hebben ze een expliciete taak gekregen. De Huizen van Nederlands hebben een zicht op het onderwijslandschap en hierdoor kunnen ze de inburgeraar doorverwijzen naar een gepast aanbod Nederlands als tweede taal.1 De personen die verantwoordelijk zijn voor het begeleiden van de inburgeraar naar een gepast centrum, worden de coördinatoren genoemd. De activiteiten die deze coördinatoren uitvoeren, zullen geïdentificeerd worden tijdens dit meetproject aan de hand van o.a. interviews.
Stap 2: Oplijsten informatieverplichtingen en administratieve handelingen Vanuit het inburgeringsdecreet kan er een eerste uitlijning worden afgeleid van de activiteiten waarmee coördinatoren belast zijn, namelijk : 1. Intake2 2. Testing3 3. Doorverwijzing naar een gepast aanbod Nederlands als tweede taal4
Aangezien
het
inburgeringsdecreet
handelingen niet
de
informatieverplichtingen
duidelijk omschrijft, is een
en
administratieve
alternatieve methode gezocht. Als
alternatieve methode om deze handelingen te onderscheiden en op te sommen, is er telefonisch contact opgenomen met de medewerkers van het Huis van het Nederlands. Er is eveneens een interview afgenomen met een trajectbegeleidster van het onthaalbureau die kennis had van de werking van het Huis van het Nederlands.
Trajectbegeleidster Sandy Neven bij het onthaalbureau in Genk heeft informatie geleverd over de doorverwijzing van de inburgeraar via het onthaalbureau naar het Huis van het Nederlands. Aangezien het onthaalbureau en het Huis van het Nederlands in één gebouw
1
Artikel 13bis § 2 van het decreet van 28 februari 2003 betreffende het Vlaamse inburgeringsbeleid 2 Artikel 13bis § 2, ibidem 3 Artikel 13bis § 2, ibidem 4 Artikel 13bis § 2, ibidem
55
gevestigd zijn, verloopt de doorverwijzing naar het HVN vlot. Na de eerste ontmoeting van
de
inburgeraar
met
de
trajectbegeleider
van
het
onthaalbureau,
kan
de
trajectbegeleider de inburgeraar onmiddellijk doorverwijzen naar het Huis van het Nederlands. Bij het Huis van het Nederlands wordt door middel van een screening en een covaartest1 nagegaan in welke mate de inburgeraar de Nederlandse taal spreekt. Afhankelijk van de behaalde resultaten van de covaartest en de capaciteiten van de inburgeraar, verwijst het Huis van het Nederlands de inburgeraar naar een Centrum voor Basiseducatie (CBE), naar een Centrum voor VolwassenenOnderwijs (CVO) of naar een universitair taalcentrum. Verder zal het Huis van het Nederlands advies geven aan het onthaalbureau in verband met de screening van de inburgeraar. De cursus NT2 bij een Centrum voor VolwassenenOnderwijs (CVO), bestaat uit minimum 120 uur maar kan vermeerderd worden tot 180 uur, afhankelijk van de capaciteiten van de inburgeraar. NT2 bij een Centrum voor Basiseducatie (CBE) is doorgaans voor de analfabeten
en
de
laaggeschoolden.
De
cursus
voor
de
analfabeten
en
de
laaggeschoolden bestaat uit verschillende modules. Vooraleer ze mogen overgaan naar de volgende module, moeten ze slagen voor een test. Bijgevolg duurt het voor hen langer dan één jaar om de cursus te voltooien. Voor een universitair talencentrum bedraagt de cursus 90 uur. Voor de inburgeraar is het een belangrijke stap binnen het inburgeringsproces om de Nederlandse taal onder de knie te krijgen. Aangezien de inburgeraar slechts bij het behalen van niveau A.1 kan overgaan naar het onderdeel loopbaanoriëntatie indien hij/zij een professioneel perspectief heeft.
Uit dit interview werden de volgende handelingen afgeleid en bevestigd: 1. Screening 2. Testing: afnemen van een covaartest 3. Doorverwijzing naar een centrum voor basiseducatie, naar een centrum voor volwassenenonderwijs of naar een universitair taalcentrum 4. Advies vormen Om na te gaan wat de verschillende handelingen inhouden, werden er telefonische interviews afgenomen met verschillende medewerkers van het Huis van het Nederlands om de bevindingen te valideren.
1
Deze test meet cognitieve vaardigheden van volwassenen. De covaartest is een door de Vlaamse overheid opgelegd instrument om te bepalen of een anderstalige nieuwkomer zijn/haar opleiding Nederlands dient te volgen aan een CBE of een CVO. (http://taalunieversum.org/onderwijs )
56
Het eerste interview was met Brecht de Baets, een intaker bij het Huis van het Nederlands in Gent en aldus verantwoordelijke van de screening. Tijdens de screening wordt er nagegaan in hoeverre er een kennis Nederlands aanwezig is. Verder wordt de scholingsgraad bevraagd, de eventuele kennis van andere talen en de kennis van het Latijns alfabet. Na de screening wordt er een afspraak vastgelegd met de inburgeraar om de covaartest
af te leggen. Bij deze tweede ontmoeting
wordt
de covaartest
voorafgegaan door een uitleg over de precieze werking van de covaartest. Deze uitleg wordt gegeven aan de hand van een powerpointpresentatie. Nadat de inburgeraar de covaartest heeft afgelegd, volgt de resultaatverwerking en de doorverwijzing naar een gepast centrum.
Nadien werd er contact opgenomen met Christ Floren, waarnemend coördinator van het Huis van het Nederlands in Hasselt. Hij bevestigde de inhoud van de screening en het verloop van de covaartest. Hier gebeurt echter de screening en de covaartest in één stap. De inburgeraar moet niet nogmaals naar het HVN gaan om de covaartest af te leggen.
Een volgende contactpersoon was Merel Nomes, stafmedewerker bij het Huis van het Nederlands in Mechelen- Antwerpen. Hier vindt een groepscovaartest plaats, zodat er slechts eenmalig uitleg moet worden gegeven over de werkwijze van de test. Dit is echter slechts in de grote loketten, waar de inburgeraars niet lang moeten wachten op de bijeenkomst. In de kleinere loketten vindt de covaartest onmiddellijk plaats en wordt de uitleg gegeven aan de hand van een oefenboekje. Een laatste contactpersoon was Manu Louag, educatief medewerker in Vlaams Brabant. Tijdens dit telefonisch gesprek werd het voorgaande bevestigd.
Aan de hand van de literatuurstudie en de interviews worden de handelingen als volgt omschreven: 1) Screening 1.1
navragen van de persoonsgegevens
1.2
polsen naar de kennis Nederlands
1.3
peilen naar scholingsgraad
1.4
onderzoeken van de huidige kennis andere talen
1.5
peilen naar kennis Latijns alfabet
57
2) Afnemen van test en doorverwijzing 2.1
uitleg geven over de covaartest
2.2
afnemen van covaartest
2.3
resultaatverwerking
2.4
advies vormen
2.5
doorverwijzing naar een officiële aanbieder
2.6
dossierbeheer (administratie en M@trix)
Stap 3: Verzamelen en berekenen van tijd- en prijsparameters Door middel van diepte-interviews met 4 medewerkers van het Huis van het Nederlands uit verschillende provincies werd de volgende tijdsinvestering vastgesteld:
1. Parameters screening •
Aantal uren per inburgeraar: 10min. Dit is het eerste gesprek met de inburgeraar waaruit blijkt of de inburgeraar al dan niet een Nederlandse cursus moet volgen en neemt slechts eenmaal plaats in het proces.
2. Parameters afnemen van de test en doorverwijzing •
Aantal uren per inburgeraar: 55min. De werking van de covaartest wordt vooraf uitgelegd, dit neemt 15 minuten in beslag. Nadien doet de inburgeraar de covaartest en hij/zij krijgt hiervoor standaard 20 minuten. In sommige gevallen wordt deze test al bij het eerste gesprek afgenomen, of wordt er een tweede afspraak vastgelegd met de inburgeraar. Daarna volgt de resultaatverwerking waarbij de test wordt verbeterd. Aan de hand van de resultaten kan het HVN afleiden welke cursus Nederlands gepast is voor de anderstalige inburgeraar. Dan kan het Huis van het Nederlands de inburgeraar doorverwijzen naar een centrum (CVO, CBE of universiteit). Dit proces neemt 20 minuten in beslag.
Het
bijbehorend
uurtarief
is
gebaseerd
op
de
gegevens
uit
de
‘Lijst
van
standaardtarieven–ondernemingen–update 2008’. Voor het tarief van de medewerker
58
van het Huis van het Nederlands werd er het tarief van het gemiddeld niveau van de afdeling Openbaar bestuur gehanteerd, namelijk 31 euro.1
Stap 4: Verzamelen en berekenen van Q-parameters: aantallen en frequentie 1. Aantal actoren Voor het aantal actoren werd gekeken naar tabel 1. Hieruit werd de waarde 29.541 afgeleid voor de berekening van de beheerskosten van het Huis van het Nederlands. Er werden geen concrete cijfers gevonden van het aantal inburgeraars dat specifiek naar het Huis van het Nederlands gaat voor een screening en verdere doorverwijzing. Bijgevolg werd er vanuit gegaan dat alle inburgeraars zich aanmelden bij het HVN, uitgezonderd de migranten uit Nederland (4.851 personen)
2. Frequentie De tijdgegevens zijn op jaarbasis berekend omdat een cursus NT2 binnen het jaar zou moeten zijn voltooid. Afhankelijk van de capaciteiten en het leerniveau van de inburgeraar kan een cursus NT2 langer dan één jaar duren. De inburgeraar moet ten allen tijde aanwezig zijn voor de eerste screening bij het Huis van het Nederlands, aangezien dit een verplicht onderdeel van het inburgeringsproces is.
Stap 5: Rapportering De resultaten van de meting van de beheerskosten met betrekking tot het Huis van Nederlands
worden
verder
besproken.
Een
schematische
weergave
van
deze
beheerskosten is terug te vinden op de volgende pagina.
Voor het Huis van het Nederlands is er een totaal van 750.082,2 euro. Deze kosten vertegenwoordigen de beheerskosten die de medewerkers impliceren om de gegevens van de inburgeraars te verwerken, en om ze eventueel door te verwijzen naar een gepaste cursusinstelling. Dit bedrag wordt onderverdeeld in een screening en het afnemen van de covaartest. Aan de screening is er een bedrag van
130.116,30 euro
verbonden. De kosten van het afnemen van de testen bij de inburgeraars en de verdere doorverwijzing bedragen 619.965,9 euro. Dit is beduidend hoger dan de screening, maar dit is niet verwonderlijk aangezien het langer duurt om een test af te nemen en het resultaat te verwerken samen met de doorverwijzing.
1
Lijst van standaardtarieven ondernemingen, dienst Wetsmatiging, update 2008
59
Bovendien worden er in sommige provincies aparte groepstesten georganiseerd voor het afleggen van de covaartest. Het voordeel voor het Huis van het Nederlands is dat ze dan slechts eenmaal de test moeten uitleggen, in plaats van aan elke inburgeraar apart. Aangezien er geen concrete cijfers bestaan omtrent de omvang van deze groep en de frequentie, werd er geen onderscheid gemaakt voor het Huis van het Nederlands. Bij de meting van de administratieve lasten van de inburgeraar zal dit wel getracht worden.
omschrijving informatieverplichting
omschrijving handeling/out-of-pocketkosten
peilen naar scholingsgraad
onderzoeken van de huidige kennis andere talen
peilen naar kennis Latijns alfabet
1.3
1.4
1.5
afnemen van de covaartest
verwerken van het resultaat
vormen van advies
doorverwijzen naar een officiële aanbieder
het dossier beheren (administratie en M@trix)
2.2
2.3.1
2.3.2
2.3.3
2.3.4
(Bron: Eigen bewerking)
Totaal beheerskosten
uitleg geven over de covaartest
2.1
tijdsbestedingskosten
2. Afnemen van test en doorverwijzing
1.2
opvragen van de persoonsgegevens bij het onthaalbureau polsen naar de kennis Nederlands van de inburgeraar
1.1
Tijdsbestedingskosten
1. Screening
nr
toerekenings -% igv samenloop andere wetgeving
Tabel 3: Overzicht beheerskosten van het Huis van het Nederlands
60
0,33
0,33
0,15
0,17
tijd in uur
€ 31,00
€ 31,00
€ 31,00
€ 31,00
24690
24690
24690
24690
aantal actoren
parameters uurtarief
1
1
1
1
Periodiciteit
€ 750.082,20
€ 252.578,70
€ 252.578,70
€ 114.808,50
€ 619.965,90
€ 130.116,30
Beheerskosten
61
5.3
VDAB
Stap 1: Afbakening van het meetproject Het inburgeringsdecreet vormt het vertrekpunt van dit meetproject. Vanuit deze regelgeving wordt er afgeleid dat de VDAB betrokken is in het inburgeringsproces. “De VDAB verzorgt de loopbaanoriëntatie van de inburgeraar naar de arbeidsmarkt.”1 In het decreet wordt echter geen concrete uitwerking van hun rol opgenomen. Bijgevolg is het inwerkingsdecreet specifiek aangewezen. De VDAB wordt hierin verantwoordelijk gesteld voor de organisatie van de bijzondere opleiding en begeleiding met oog op een duurzame tewerkstelling.2 Daarnaast werd er een literatuurstudie uitgevoerd om een helder beeld te vormen van de bevoegde instantie. De personen die belast zijn met het begeleiden van de inburgeraars binnen de VDAB, zijn de inwerkingsconsulenten. De handelingen die deze consulenten uitvoeren, zullen geïdentificeerd worden tijdens dit meetproject aan de hand van o.a. interviews.
Stap 2: Oplijsten informatieverplichtingen en administratieve handelingen In het inwerkingsdecreet wordt er een eerste uitlijning gegeven van de activiteiten die de consulenten moeten uitvoeren, namelijk : 1. Screening3 2. Loopbaanoriëntatie4
Aangezien de wetgeving in kwestie de informatieverplichtingen en administratieve handelingen niet duidelijk toelicht, werd er een aanvullende werkwijze bedacht voor dit meetproject uit te voeren. De handelingen werden geïdentificeerd en opgesomd via faceto-face en telefonische interviews met VDAB-medewerkers.
Een eerste face-to-face interview was met Wendy Vandebroek, consulente inburgering van Genk. Uit dit interview werd duidelijk dat de eerste handeling inderdaad de screening van de inburgeraar tijdens het primair traject omvat. Deze screening houdt in dat de consulent achterhaalt in hoeverre de inburgeraar
1
arbeidsmarktrijp is. De consulent
Artikel 13bis § 1 van het decreet van 28 februari 2003 betreffende het Vlaamse inburgeringsbeleid 2 Artikel 7 van het decreet van 14 juni 2003 betreffende het inwerkingsbeleid 3 Artikel 8, ibidem 4 Artikel 8, ibidem
62
oordeelt niet over de Nederlandse taalbeheersing, maar peilt echter naar het reeds behaalde diploma en naar de werkervaring. Verder stelt de consulent vast of de inburgeraar behoefte heeft aan loopbaanoriëntatie. De voorbereiding die hieraan voorafgaat, is de doorverwijzing vanuit het onthaalbureau. Het onthaalbureau beslist of de inburgeraar een professioneel perspectief heeft. Indien de inburgeraar inderdaad dit perspectief voor ogen heeft, is hij/zij verplicht zich aan te melden bij de VDAB. De inburgeraar wordt elektronisch doorverwezen naar de VDAB vanuit het onthaalbureau. De VDAB krijgt op dat moment toegang tot de M@trix en kan de
geregistreerde
gegevens
opnemen.
Nochtans
worden
niet
alle
inburgeraars
doorverwezen vanuit het onthaalbureau. Het is evenzeer mogelijk dat bij een screening wordt achterhaald dat de persoon in feite een inburgeraar is. Zijn/haar gegevens zijn op dat moment nog niet in het M@trixsysteem. Bijgevolg moet de consulente deze gegevens in het systeem registreren, en zal de inburgeraar worden doorverwezen naar het onthaalbureau.
Verder vormt de consulent een advies over de inburgeraar en verwijst deze terug naar het onthaalbureau. De inwerkingsconsulent registreert dit advies in de M@trix zodat de informatie zichtbaar wordt voor de trajectbegeleider. Daarenboven houdt de consulent een eigen lijst bij waarin gegevens worden opgenomen. Deze lijst wordt opgesteld zodat de inburgeraar, indien nodig, inschreven kan worden in de cursus Loopbaanoriëntatie.
Wanneer de inburgeraar wordt ingeschreven voor loopbaanoriëntatie, wordt er een onderscheid
gemaakt
tussen
beperkte
en
uitgebreide
loopbaanoriëntatie.
Deze
uitgebreide loopbaanoriëntatie wordt ook “de kiezen” genoemd. Tijdens deze kiezen wordt er specifieke uitleg gegeven over onder andere solliciteren en het opstellen van een curriculum vitae. Deze cursus bestaat uit 36 uren gespreid over drie weken, en bestaat uit een groepje van maximum 16 inburgeraars. Er wordt geen onderscheid gemaakt tussen laag- en hooggeschoolden. In de kiezen komen alle inburgeraars allemaal samen zodat ze elkaar zouden kunnen helpen, bovendien is er niet genoeg aanbod om ze in te delen.
Verder biedt de inwerkingsconsulent individuele begeleiding doorheen het jaar, zodat de inburgeraar snel wordt geholpen met vragen en twijfels. Zo is het niveau A.1 Nederlands vaak onvoldoende om te functioneren op de arbeidsmarkt. Inburgeraars zijn echter niet
63
verplicht om een extra cursus Nederlands te volgen, maar het is wel aangewezen. De consulente raadt wel een schakelpakket NT2 aan die technisch gericht is naar de job die de inburgeraar wilt.
Uit dit interview werden de volgende handelingen afgeleid en bevestigd: 1
Screening
2
Uitgebreide loopbaanoriëntatie
3
Individuele begeleiding
Een tweede face-to-face interview met Wendy Vandebroek en Belgin Er, consulenten inburgering in Genk. Tijdens dit interview werd er dieper ingegaan op de kiezen, en of het mogelijk is om de kiezen uit te splitsen in meerdere handelingen. Wanneer er een nieuwe cursus ontstaat of verandert, moeten de consulenten een didactische opleiding volgen. Aangezien dit niet elk jaar gebeurt, wordt het niet opgenomen als een terugkerende handeling.
Niettegenstaande gaat er standaard voorbereidingswerk gepaard met het geven van de kiezen. Als eerste moet de consulent overleggen met het onthaalbureau wie verplicht is de cursus te volgen en welk tijdstip het best uitkomt voor de inburgeraar en voor de VDAB. Hierbij komen de aparte lijsten te pas, daar sommige inburgeraars deze cursus uitstellen wegens bepaalde omstandigheden. Bijgevolg moet er gezocht worden naar een ander geschikt instapmoment. Verder wordt er een adviesgesprek met de inburgeraar geregeld en worden de gegevens aangepast indien nodig. Aangezien er een cursuspakket bestaat voor de kiezen, moet deze evenzeer worden voorbereid. Eenmaal de cursus is gestart, registreert de consulent de aanwezigheden en de ontwikkelingen. Via de M@trix is het onthaalbureau op de hoogte van het verdere verloop.
Om deze handelingen te valideren, werd er een interview afgenomen met Liesbet Van Den Wijngaert, functie: coördinator in werking in Brussel, vertaler van de regelgeving naar de regio’s en consulente inburgering.
Uit dit interview bleek dat er intern een rondvraag is verricht in alle Vlaamse provincies. Dit gebeurde aan de hand van interviews met leidinggevenden en inwerkingsconsulenten van de VDAB.
64
Liesbet Van Den Wijngaert heeft de volgende indeling doorgegeven: 1. Screening 2. Loopbaanoriëntatie: 2.1 Beperkte loopbaanoriëntatie 2.2 Uitgebreide loopbaanoriëntatie 3. Individuele begeleiding
Liesbet Van Den Wijngaert bracht het aspect beperkte loopbaanoriëntatie naar voren. Uit de literatuurstudie bleek reeds dat deze loopbaanoriëntatie niet zoveel voorkomt als de uitgebreide cursus. In stap 3 zal duidelijk worden of dit in feite overeenkomt. Concreet zijn het gesprekken die maximaal vijf maal worden georganiseerd. Deze gesprekken behandelen de knelpunten waarmee de inburgeraar wordt geconfronteerd en is meer informerend dan de kiezen. Hiervoor bestaat er geen specifiek cursuspakket. De uitgebreide loopbaanoriëntatie daarentegen bestaat uit zowel een cursuspakket als vraaggerichte begeleiding. De ambities van de inburgeraars worden in de praktijk omgezet. Verder wordt de mogelijkheden in de arbeidsmarkt onderzocht en welke voorwaarden hieraan zijn verbonden.
Aan de hand van de literatuurstudie, de interviews en de interne rondvraag worden de handelingen als volgt omschreven: 1) Screening 1.1
voorbereidingswerk
1.2
peilen naar reeds verworven competenties, studies
1.3
peilen naar werkervaring
1.4
peilen naar belemmerende factoren
1.5
informatieverstrekking over de loopbaanoriëntatie
1.6
advies en doorverwijzing onthaalbureau
1.7
administratie en registratie platform en M@trix
2) Loopbaanoriëntatie: 2.1 Beperkte loopbaanoriëntatie 2.1.1
voorbereiding
2.1.2
informatieverstrekking over beperkte LO
2.1.3
bespreking van concrete beroepen
2.1.4
peilen naar kleine belemmerende factoren
2.1.5
administratie en registratie platform en M@trix
65
2.2 Uitgebreide loopbaanoriëntatie 2.2.1
voorbereiding cursuspakket: overleg met het onthaalbureau
2.2.2
peilen naar verwachtingen en belemmeringen
2.2.3
geven van de cursus
2.2.4
bespreking van concrete beroepen
2.2.5
afsluitgesprek
2.2.6
administratie en registratie platform en M@trix
3) Individuele begeleiding 3.1
begeleiding op maat door inwerkingsconsulent
3.2
opvolgen en bijsturen
3.3
administratie en registratie platform en M@trix
Stap 3: Verzamelen en berekenen van tijd- en prijsparameters Voor dit meetproject werden de tijdparameters gevonden via resultaten van de interne rondvraag van Liesbet Van Den Wijngaert. Dit onderzoek naar tijdsbesteding is algemeen verricht, er wordt geen opsplitsing gemaakt binnen de vier hoofdactiviteiten qua tijd. Er is wel gedacht aan een individuele tijdsbestedingsregistratie, maar dit zou meer administratie opleveren waardoor de kosten de baten zouden kunnen overschrijden. Bovendien is het zeer moeilijk in kaart te brengen, daar er geen duidelijke afbakening is.
1. Parameters screening •
Aantal uren per inburgeraar: 1u. Er vindt standaard maar één gesprek plaats in het kader van aanmelding.
2. Parameters beperkte loopbaanoriëntatie •
Aantal uren per inburgeraar: 1u. 30min. Deze
uren
zijn
verspreid
administratie en opzoekwerk.
over
een
aantal
gesprekken,
inclusief
66
3. Parameters uitgebreide loopbaanoriëntatie •
Aantal uren per inburgeraar: 5u. Deze tijd werd berekend aan de hand van een cursuspakket van 36 uur, rekening houdend met het aantal inburgeraars per cursus, het aantal trajectbegeleiders in Vlaanderen en de tijd besteed aan voorbereiding.
4. Parameters individuele begeleiding •
Aantal uren per inburgeraar: 12u. Deze tijd werd gebaseerd op een jaar lang maandelijkse gesprekken met de inburgeraar inclusief voorbereiding en administratie.
Het
bijbehorend
uurtarief
is
gebaseerd
op
de
gegevens
uit
de
‘Lijst
van
standaardtarieven–ondernemingen–update 2008’. Voor het tarief van de medewerker van de VDAB werd er het tarief van het gemiddeld niveau van de afdeling Openbaar bestuur toegepast, namelijk 31 euro.1
Stap 4: Verzamelen en berekenen van Q-parameters: aantallen en frequentie 1. Aantal actoren Via de studiedienst van de VDAB werden de volgende gegevens vergaard:
Tabel 4: Aantal inburgeraars die loopbaanoriëntatie volgen Gegevens
Totaal
Doelgroep onthaalbureau
4.350
Doelgroep niet-onthaalbureau
3.335
Totaal doelgroep inwerking
7.685
Schakelpakketten NT2 gestart in 2008
1.727
Opgestarte trajecten in 2008
3.678
met uitgebreide LO
1.578
Met beperkte LO Totaal met LO
741 2.296
(Bron: Studiedienst VDAB)
1
Lijst van standaardtarieven ondernemingen, dienst Wetsmatiging, update 2008
67
Niet alle inburgeraars worden doorverwezen naar de VDAB. Slechts diegene met een professioneel perspectief. Hieruit volgt dat de doelgroep ‘onthaalbureau’ , de doelgroep is die vanuit het onthaalbureau naar de VDAB wordt doorverwezen voor een eerste screening. Zij hebben dus reeds een intakegesprek gevoerd op het onthaalbureau. De inburgeraar kan na de voltooiing van het primair traject overschakelen naar het secundair traject, waarvoor de VDAB verantwoordelijk is.
De doelgroep ‘niet-onthaalbureau’ is de doelgroep die niet vanuit het onthaalbureau toegeleid wordt. Deze doelgroep is ingeschreven bij de VDAB en heeft nood aan: of maatschappelijke oriëntatie, loopbaanoriëntatie of NT2.
Het totaal aantal inburgeraars dat in 2008 een screening heeft ondergaan bij de VDAB, is 7.685. Van deze 7.685 zijn er 3.678 reeds gestart met een inwerkingstraject, de overige zullen volgend jaar starten met de inwerking. Aangezien de schakelpakketten tot het secundair traject behoren en niet verplicht zijn, wordt deze cursus niet opgenomen in het inburgeringsproces. Tot slot hebben 1.578 inburgeraars een uitgebreide LO gevolgd, en 741 een beperkte LO. Aangezien sommige inburgeraars een beperkte LO starten en later overschakelen naar een uitgebreide LO, kunnen er overlappingen ontstaan.
2. Frequentie De tijdgegevens zijn op jaarbasis berekend, daar het inburgeringstraject binnen het jaar moeten worden afgerond. Het gebeurt wel dat de VDAB met een inburgeraar langer dan één jaar bezig is. Dit is in het geval dat de inburgeraar extra opleidingen wilt volgen, of eventueel nog een bijkomende cursus Nederlands.
Stap 5: Rapportering Allereerst zullen de resultaten van de meting van de beheerskosten met betrekking tot de VDAB worden besproken. Deze resultaten zijn schematisch weergegeven op de volgende pagina.
De beheerskosten van de VDAB worden geschat op 3.376.101,5 euro. Deze waarde is opgebouwd uit verschillende componenten. Allereerst is er het onthaal en de screening, de kosten die hieraan zijn verbonden bedragen 238.235 euro, dit is slechts een klein gedeelte van het volledige bedrag.
68
Uit interviews met inburgeraars, werd er geconcludeerd dat er slechts een beperkt aantal zich aanmeldt bij de VDAB. Sommige inburgeraars vinden het onnodig om naar de VDAB te gaan voor een gesprek. Ze willen immers eerst het inburgeringstraject volledig doorlopen om erna te beslissen of ze al dan niet willen werken. Sommige inburgeraars voelen zich nog niet klaar om reeds werk te overwegen, wanneer ze de basis van de Nederlandse taal niet onder de knie hebben. Het beperkt aantal inburgeraars dat zich wel aanmeldt, doet dit doordat ze zijn aangemoedigd door de trajectbegeleider. Op deze manier staan ze reeds in het platform van de VDAB ingeschreven.
Verder wordt er opgemerkt dat 34.456,5 euro aan beperkte loopbaanoriëntatie wordt besteed en 244.590 euro gaat naar de uitgebreide loopbaanoriëntatie. Dit verschil is vanzelfsprekend
omdat
er
meer
tijd
besteed
wordt
aan
de
uitgebreide
loopbaanoriëntatie. Bovendien starten sommige inburgeraars met beperkte LO en beslissen later om de uitgebreide LO evenzeer te doorlopen.
Het is opmerkelijk dat er 2.858.820 euro naar individuele trajectbegeleiding binnen de VDAB stroomt. Hiertoe behoort ook de opvolging van de inburgeraar en eveneens de administratie en registratie in het platform. De twaalf uren trajectbegeleiding omvat de gehele opvolging gedurende het proces.
omschrijving handeling/out-of-pocketkosten
omschrijving informatieverplichting
peilen naar reeds verworven competenties, studies
peilen naar werkervaring
peilen naar belemmerende factoren
informatie verstrekken over de loopbaanoriëntatie
advies vormen en doorverwijzen naar het onthaalbureau administratie en registratie platform en M@trix
1.2
1.3
1.4
1.5
1.6
informatie verstrekken over beperkte LO
peilen naar verwachtingen en wensen
bespreken van concrete beroepen
peilen naar kleine belemmerende factoren
administratie en registratie platform en M@trix
2.1.1
2.1.2
2.1.3
2.1.4
2.1.5
tijdsbestedingskosten
2.1 Beperkte loopbaanoriëntatie
2. Loopbaanoriëntatie
1.7
informatie opvragen uit de M@trix, indien beschikbaar
1.1
tijdsbestedingskosten
1. Onthaal en screening inburgeraar
nr
Tabel 5: Overzicht beheerskosten van de VDAB
69
toerekenings -% igv samenloop andere wetgeving
1,5
1
tijd in uur
€ 31,00
€ 31,00
uurtarief
741
7685
aantal actoren
parameters
1
1
Periodiciteit
€ 34.456,50
€ 238.235,00
Beheerskosten
bespreking van concrete beroepen
peilen naar belemmerende factoren
geven van de kiezen
afsluitgesprek
administratie en registratie platform en M@trix
2.2.3
2.2.4
2.2.5
2.2.6
2.2.7
opvolgen en bijsturen
administratie en registratie platform en M@trix
3.2
3.3
(Bron: Eigen bewerking)
Totaal beheerskosten
begeleiden op maat door inwerkingsconsulent
3.1
tijdsbestedingskosten
3. Individuele begeleiding
2.2.2
voorbereiden van het cursuspakket in overleg met het onthaalbureau peilen naar verwachtingen en wensen
2.2.1
tijdsbestedingskosten
2.2 Uitgebreide loopbaanoriëntatie: de kiezen
70
12
5
€ 31,00
€ 31,00
7685
1578
1
1
€ 3.376.101,50
€ 2.858.820,00
€ 244.590,00
71
5.4
Inburgeraar
Stap 1: Afbakening van het meetproject Het Vlaams inburgeringsdecreet bepaalt de regels waaraan een inburgeraar zich moet houden. Als eerst heeft elke inburgeraar recht op een primair inburgeringstraject.1 Dit inburgeringstraject bestaat uit verschillende onderdelen, die al aan bod kwamen in het vierde hoofdstuk ‘ Het verloop van het inburgeringstraject in Vlaanderen’. De acties die de inburgeraars moeten uitvoeren, zullen onderzocht worden tijdens deze analyse. Verder wordt het secundair traject onder de loep genomen aan de hand van de verrichte literatuurstudie. Aangezien het decreet ontoereikend was om een beeld van de praktijk te krijgen, werden de twee trajecten bevraagd aan de hand van interviews met inburgeraars en met medewerkers van de verschillende bevoegde instanties. De regelgeving spitst zich namelijk niet toe op de vereiste handelingen van de inburgeraar.
Stap 2: Oplijsten informatieverplichtingen en administratieve handelingen Vanuit het inburgeringsdecreet wordt er een globale uitlijning afgeleid van de vereiste handelingen van de inburgeraars, namelijk: 1. Aanmelden bij het onthaalbureau 2. Regelmatig deelnemen aan het vormingsprogramma 3. Doelstellingen van de onderdelen van het vormingsprogramma behalen2
Volgens het inburgeringsdecreet behoren de vreemdelingen pas tot de doelgroep vanaf het moment dat ze zijn ingeschreven in het Rijksregister.3 Alle procedures die de inburgeraar moet volgen om een verblijfsvergunning te verkrijgen, behoren aldus niet tot de
administratieve
handelingen
bij
de
inburgering.
Zodoende
start
het
inburgeringsproces slechts vanaf het moment dat de inburgeraar wordt opgeroepen om zich aan te melden bij het onthaalbureau. Een gesprek met coördinator trajectbegeleiding Nelleke De Gendt beaamde deze opvatting. Vermits ‘het deelnemen aan het vormingsprogramma’ niet wordt uitgewerkt in concrete acties binnen het inburgeringsdecreet, werd er gekozen voor een alternatieve aanpak om de lasten van de inburgeraar op te meten. Allereerst werden de handelingen van de
1 2 3
Artikel 3 van het decreet van 28 februari 2003 betreffende het Vlaamse inburgeringsbeleid Artikel 5 § 3 van het decreet van 28 februari 2003 betreffende het Vlaamse inburgeringsbeleid Artikel 3 § 1 van het decreet van 28 februari 2003 betreffende het Vlaamse inburgeringsbeleid
72
inburgeraar afgeleid uit de literatuurstudie en uit de caseload van het onthaalbureau. Vervolgens werden er diepte-interviews afgenomen met inburgeraars ter controle.
Uit de literatuurstudie werd duidelijk dat er niet alleen een intakegesprek plaatsvindt bij het onthaalbureau, maar dat de inburgeraar een gelijkaardige screening moet ondergaan bij het Huis van het Nederlands en bij de VDAB. De screening van het Huis van het Nederlands gaat gepaard met het afleggen van een covaartest. Dit gebeurt om het leervermogen van de inburgeraar te achterhalen zodat de inburgeraar bij een gepast centrum een cursus Nederlands kan volgen. De inburgeraar wordt slechts doorverwezen naar de VDAB als hij/zij een professioneel perspectief heeft.
Trajectbegeleiding trajectbegeleiders
vormt
de
rode
ondersteunen
de
draad
doorheen
inburgeraars
bij
het
inburgeringsproces.
het
volgen
van
de
De
cursus
maatschappelijke oriëntatie en NT2. Dit impliceert daarenboven dat er van de inburgeraars wordt verwacht dat ze voor 80% aanwezig zijn.
Uit de vakliteratuur werden aldus de volgende acties geconcretiseerd: 1. Aanmelden bij het Huis van het Nederlands en afleggen van de covaartest 2. Aanmelden bij de VDAB 3. Volgen van de cursus MO 4. Volgen van de cursus NT2
Vervolgens werden er enkele interviews met de betrokken instanties afgenomen, die eerder werden besproken. Op deze manier werden de handelingen van de inburgeraars die in samenwerking met de trajectbegeleiders gebeuren, achterhaald.
Er werd een interview afgenomen met Veerle Van Bouchout, trajectcoördinator van de regio Midden-Limburg. Uit dit gesprek kwam naar voren dat er voor het begin van de cursus MO een ontmoeting wordt geregeld met de inburgeraar. De inburgeraar moet hierop aanwezig zijn, zodat hij/zij het cursusschema kan ontvangen. Bovendien vindt er een afsluitgesprek plaats op het eind van het primair traject. De inburgeraar moet hier evenzeer aanwezig zijn om het inburgeringsattest te ondertekenen en ontvangen.
73
Uit dit interview werden de volgende handelingen gehaald en bevestigd: 1. Aanmelden bij het Huis van het Nederlands en afleggen van de covaartest 2. Aanmelden bij de VDAB 3. Gesprek voeren voor de start van de cursus MO met de trajectbegeleider 4. Volgen van de cursus MO 5. Volgen van de cursus NT2 6. Afsluitgesprek voeren en attest ondertekenen Tenslotte
werd
er
een
gesprek
gevoerd
met
Nelleke
De
Gendt,
coördinator
trajectbegeleiding van Limburg. Zoals eerder werd vermeld, leverde dit interview een caseload trajectbegeleiding. Op basis van deze caseload werden de handelingen van de trajectbegeleider i.s.m. de inburgeraar overgebracht naar de zijde van de inburgeraar.
Met behulp van deze caseload, de literatuurstudie en de interviews werden de volgende daden geïdentificeerd en toegelicht:
1) Aanmelding bij het onthaalbureau 1.1
verplaatsen naar het toegewezen onthaalbureau
1.2
voeren van het intakegesprek
2) 2.1 Aanmelding bij het Huis van het Nederlands 2.1.1
verplaatsen naar het Huis van het Nederlands
2.1.2
ondergaan van de screening
2.2
Afleggen van de test
2.2.1
verplaatsen naar het Huis van het Nederlands
2.2.2
uitleg ontvangen over de covaartest
2.2.3
afleggen van de Covaartest
2.2.4
wachten op resultaat en advies voor doorverwijzing
3) Aanmelding bij de VDAB 3.1
verplaatsen naar de VDAB
3.2
ondergaan van de screening
4) Diplomagelijkschakeling 4.1
verplaatsen naar het onthaalbureau
74
4.2
verkennende uitleg ontvangen:
4.3
verzamelen van de gegevens
4.4
opmaken van de aanvraag in samenwerking met de trajectbegeleider
4.5
betalen van de kost voor een diplomavertaling
5) Resultaat diplomagelijkschakeling 5.1
verplaatsen naar het onthaalbureau
5.2
goedkeuring van het voorstel bespreken
6) Vaststellen van het individueel traject 6.1
verplaatsen naar het onthaalbureau
6.2
bespreken en ondertekenen van het inburgeringscontract
7) Gesprek voor de start van de cursus MO met de trajectbegeleider 7.1
verplaatsen naar het onthaalbureau
7.2
informatie ontvangen omtrent de cursus en verplaatsingfaciliteiten
8) Volgen van de cursus MO 8.1
verplaatsen naar het onthaalbureau
8.2
volgen van de cursus MO
9) Volgen van de cursus NT2 9.1
verplaatsen naar het centrum
9.2
volgen van de cursus:
9.2.1
bij een CBE
9.2.2
bij een CVO
9.2.3
bij een Universitair taalcentrum
10)
10.1 Beperkte loopbaanoriëntatie
10.1.1
verplaatsten naar het centrum
10.1.2
informatie ontvangen over beperkte LO
10.1.3
kleine belemmerende factoren bespreken
10.1.4
bespreken van concrete beroepen
10.2
Uitgebreide loopbaanoriëntatie
10.2.1
verplaatsten naar het centrum
10.2.2
informatie ontvangen over uitgebreide LO
10.2.3
belemmeringen en verwachtingen bespreken
10.2.4
bespreken van algemene beroepen
75
11) Afsluitgesprek met de trajectbegeleider 11.1
verplaatsen naar het onthaalbureau
11.2
voeren van het afsluitgesprek en ondertekenen van het inburgeringsattest
Stap 3: Verzamelen en berekenen van tijd- en prijsparameters De trajectbegeleiding die de trajectbegeleiders leveren, omvatten gesprekken met de inburgeraar. Deze ontmoetingen nemen een bepaalde tijd in beslag. Allereerst zijn de verschillende parameters verzameld uit de caseload trajectbegeleiding. Hieruit werd afgeleid hoeveel tijd de trajectbegeleiders spenderen met de inburgeraars zelf, zonder de registratie van de gegevens en de voorbereiding. Uiteindelijk werden deze gegevens vergeleken met werkelijkheid door de inburgeraars zelf te bevragen. Via Nelleke De Gendt werden inburgeraars van Limburg gecontacteerd ter controle.1
1. Parameters aanmelding bij het onthaalbureau •
Aantal uren per inburgeraar: 1u. 20min. Dit is de eerste keer dat de potentiële inburgeraar in aanraking komt met het onthaalbureau. In het kader van de aanmelding vind er standaard 1 gesprek
per
inburgeraar
onthaalbureau.
Uit
plaats
met
diepte-interviews
een
trajectbegeleider
met
coördinatoren
van
het
van
de
onthaalbureaus werd er afgeleid dat een gesprek met de inburgeraar, zonder registratie van de gegevens en voorbereiding, 45 minuten duurt. Door een ondervraging van de inburgeraars werd dit bevestigd. Voor de verplaatsing naar het onthaalbureau werd er een standaardtijd van 35 minuten gebruikt.2
2. Parameters aanmelding bij het Huis van het Nederlands •
Aantal uren per inburgeraar: 1u. 25min. Nadat de inburgeraar een eerste ontmoeting heeft gehad met het onthaalbureau, zal de trajectbegeleider de inburgeraar doorverwijzen naar het Huis van het Nederlands. De inburgeraar moet tijdens de screening bij
1
Achille Théophile Yoda uit Burkina Faso, Mahmond T.M. Hussein uit Egypte, Faishné Ninci Atuk uit Ghana, Kpote Ama uit Togo, Yansen Vandiest uit de Filippijnen, Elly R. uit Indonesië, Leny uit Indonesië, Navvi Fatima uit Pakistan, Mary Ann Estabillo uit de Filippijnen en Jane uit Amerika. Niet alle namen mochten vernoemd worden in deze eindverhandeling. 2 Handleiding: Meten om te weten, Leidraad voor het meten van administratieve lasten., Brussel, 2006: 62
76
het HVN duidelijk weergeven over welke taalkennis hij/zij reeds beschikt. Dit gesprek neemt 10 minuten in beslag. Vervolgens moet de inburgeraar een covaartest afleggen. Door enkele telefonische contacten met verschillende coördinatoren van de Huizen van Nederlands in Vlaanderen, werd er opgemerkt dat deze covaartest op twee verschillende manieren kan plaatsvinden. Ofwel onmiddellijk bij de eerste aanmelding bij het HVN, ofwel moet de inburgeraar op een ander tijdstip terugkeren om deze test af te leggen. Aangezien deze twee verschillende werkwijzen gelijk verdeeld zijn binnen Vlaanderen, is er vanuit gegaan dat de helft van de inburgeraars moet terugkeren en de andere helft onmiddellijk de covaartest kan afleggen. Allereerst wordt er in de meting in ‘2.1 Aanmelding bij het Huis van het Nederlands’ vanuit gegaan dat de inburgeraar de covaartest onmiddellijk kan afleggen. De covaartest wordt vooraf gegaan door een korte uitleg van 15 minuten. Daarna volgt de eigenlijke test die standaard 20 minuten duurt. Tenslotte moet de inburgeraar slechts 5 minuten wachten op het resultaat en advies voor een verdere doorverwijzing naar een gepast centrum voor NT2. Voor de verplaatsing naar het Huis van het Nederlands werd er een standaardtijd van 35 minuten toegepast.1
3. Parameters afleggen van de test •
Aantal uren per inburgeraar: 1u. 15min. Hier wordt er aldus vanuit gegaan dat de inburgeraar moet terugkeren naar het HVN, om de covaartest af te leggen. Bij deze stap is de screening reeds gebeurd, en wordt deze niet herhaald. Het verloop van de test is exact hetzelfde als bij de vorige parameter. Vooraleer de covaartest wordt afgelegd, krijgt de inburgeraar een korte uitleg van hoe de covaartest in zijn werk gaat. Vervolgens kan de inburgeraar de covaartest afleggen en hij/zij krijgt hiervoor standaard 20 minuten. Nadien moet de inburgeraar 5 minuten
1
wachten
op
het
resultaat
en
advies
voor
een
verdere
Handleiding: Meten om te weten, Leidraad voor het meten van administratieve lasten., Brussel, 2006: 62
77
doorverwijzing naar een gepast centrum voor NT2. De resterende 35 minuten slaan terug op de verplaatsing naar het Huis van het Nederland.1
4. Parameters aanmelding bij de VDAB •
Aantal uren per inburgeraar: 1u. 5min. Uit diepte-interviews met inburgeraars en consulenten inburgering van de VDAB werd er achterhaald dat het eerste gesprek 30 minuten duurt. Tijdens dit gesprek zal de inburgeraar zijn voorkeur voor werk uitspreken en worden de capaciteiten en verwachtingen besproken. Voor de verplaatsing naar de VDAB werd er evenzeer een standaardtijd van 35 minuten gehanteerd.2
5. Parameters diplomagelijkschakeling •
Aantal uren per inburgeraar: 1u. 35min. Het
gesprek
ontvangen
over
van
diplomagelijkschakeling
verkennende
uitleg
van
omvat de
onder
andere
het
trajectbegeleider.
In
samenwerking met de trajectbegeleider zal de inburgeraar het proces doorstaan. Aangezien het aanvraagformulier in dit gesprek wordt ingevuld en ingediend, neemt de ontmoeting 1 uur in beslag. De overige 35 minuten omvatten de verplaatsing naar het onthaalbureau. •
Out-of-pocketkosten: Wanneer de inburgeraar zijn/haar diploma vanuit het buitenland wilt gelijkstellen, moet de inburgeraar eerst het diploma vertalen. Deze kost ligt volledig bij de inburgeraar. Gemiddeld kost een diplomavertaling van één pagina 71 euro exclusief BTW. De inburgeraar moet aldus een totale kost betalen van 85,913. Er werd slechts rekening gehouden met een nietbeëdigde vertaling van het diploma.
1
Handleiding: Meten om te weten, Leidraad voor het meten van administratieve lasten., Brussel, 2006: 62 2 Handleiding: Meten om te weten, Leidraad voor het meten van administratieve lasten., Brussel, 2006: 62 3 Telefonische informatie van het bedrijf Data Translations International te Hasselt
78
6. Parameters resultaat diplomagelijkschakeling •
Aantal uren per inburgeraar: 1u. 5min. Tijdens dit tweede en laatste gesprek omtrent diplomagelijkschakeling, deelt de trajectbegeleider de uitkomst van het proces mee. Deze ontmoeting duurt slechts 30 minuten. Deze tijdsduur werd bekrachtigd door een ondervraging van de inburgeraars. De
resterende
35
minuten
bevatten
de
verplaatsing
naar
het
onthaalbureau.
7. Parameters vaststellen van het individueel traject •
Aantal uren per inburgeraar: 55min. Wanneer de inburgeraar de nodige stappen heeft ondernomen en de covaartest heeft afgelegd, zullen de bevindingen worden vastgelegd in een inburgeringscontract.
De
inburgeraar
moet
dit
inburgeringscontract
ondertekenen op het onthaalbureau. Tijdens dit gesprek van 20 minuten worden de verschillende onderdelen die de inburgeraar opneemt binnen het inburgeringsprogramma besproken. Voor de verplaatsing naar het onthaalbureau werd er de standaardtijd van 35 minuten toegepast.1
8. Parameters gesprek voor de start van de cursus MO met de trajectbegeleider •
Aantal uren per inburgeraar: 50min. Vooraleer de inburgeraar met de cursus MO start, zal hij/zij nog een gesprek voeren met de trajectbegeleider. Tijdens dit gesprek zal de trajectbegeleider de inburgeraar de routebeschrijving naar de instelling geven en het nodige cursusmateriaal. Bovendien wordt er een regeling omtrent kinderopvang gezocht. Dit gesprek duurt 15 minuten. Bovendien moet de inburgeraar zich verplaatsen naar het onthaalbureau, dit houdt 35 minuten in. 2
1
Handleiding: Meten om te weten, Leidraad voor het meten van administratieve lasten., Brussel, 2006: 62 2 Handleiding: Meten om te weten, Leidraad voor het meten van administratieve lasten., Brussel, 2006: 62
79
9. Parameters volgen van de cursus MO •
Aantal uren per inburgeraar: 72u. De standaard MO-cursus is bepaald op 60 uur. Eén MO-les bestaat uit standaard 3 lesuren. Deze informatie werd gehaald uit interviews met de trajectbegeleiders van de onthaalbureaus. Hieruit werd er afgeleid dat de inburgeraar zich 20 maal moet verplaatsen van en naar de MO-les. Hierdoor
bedraagt
de
periodiciteit
20.
Bijgevolg
wordt
ook
de
verplaatsingstijd vermenigvuldigd met 20. Nochtans moet de inburgeraar maar voor 80% aanwezig zijn, dit werd evenzeer doorgerekend. De inburgeraar mag zodoende 4 lessen van telkens 3 uur gewettigd afwezig zijn.
10. Parameters volgen van de cursus NT2 •
Aantal uren per inburgeraar: 172u. 35 min. Afhankelijk van welke cursus NT2 de inburgeraar gaat volgen bij welk centrum, kunnen het aantal uren per cursus bepaald worden en de verplaatsingskosten. Figuur 7
van
hoofdstuk vier is een
duidelijke
weergave van de trajecten richtgraad A.1 per aanbieder van een cursus NT2. Er werden geen concrete cijfers gevonden van het aantal inburgeraars dat doorstroomt naar de verscheidene instellingen. Daarom is er een gemiddelde gemaakt van de verschillende cursussen die elke instelling geeft. Via meneer Koen Geirnaert, een stafmedewerker van het HVN, werd er een indeling verkregen wat betreft de regio West-Vlaanderen. Deze gegevens
werden
vervolgens
veralgemeend
voor
Vlaanderen.1
Dit
gemiddelde komt neer op 172 uur. Er werd eveneens een standaardtijd van 35 minuten gebruikt voor de verplaatsing naar een cursusinstelling. Omdat de cursusverdeling verschilt van cursusinstelling tot cursusinstelling, werd er geopteerd voor een eenmalige aanrekening van de verplaatsingskosten.
1
257 personen hebben een cursus bij de CBE gevolgd van 240 uur, 741 personen hebben een cursus bij de CVO gevolgd van 150 uur ( een gemiddelde van 120 uur en 180 uur), 11 personen hebben een cursus van 90 uur gevolgd bij de Universitair taalcentrum. Er werd een gewogen gemiddelde berekend op basis van deze cijfers: ((257 * 240) + (741 * 150) + (11 * 90))/ ( 257 + 741 + 11) = 172,3
80
11. Parameters beperkte loopbaanoriëntatie •
Aantal uren per inburgeraar: 2u. 5min. Als de inburgeraar een specifiek zicht heeft over in welke sector hij/zij wilt werken, kan de inburgeraar een beperkte loopbaanoriëntatie volgen van 1 uur en 30 minuten. Afhankelijk van de indeling kan dit gesprek in verschillende sessies worden verdeeld of kan er onmiddellijk één gesprek gevoerd worden met de inburgeraar.
12. Parameters uitgebreide loopbaanoriëntatie •
Aantal uren per inburgeraar: 41u. 15min. Wanneer de inburgeraar nog niet exact weet welke kant hij wilt uitgaan in de arbeidsmarkt, kan hij/zij een uitgebreide loopbaanoriëntatie volgen van 36 uur. Deze uitgebreide cursus LO wordt onderverdeeld in negen sessies van 4 uur. Eveneens hebben we de standaardverplaatsingskosten berekend op basis van deze negen verplaatsingen.
13. Parameters afsluitgesprek met de trajectbegeleider •
Aantal uren per inburgeraar: 45min. Wanneer
de
inburgeraar
alle
onderdelen
binnen
zijn/haar
inburgeringsprogramma heeft voltooid, krijgt hij/zij een inburgeringsattest. Hiervoor moet de inburgeraar naar het onthaalbureau gaan voor een afsluitgesprek waar hij/zij gelijktijdig ook zijn/haar inburgeringsattest verkrijgt. Deze laatste ontmoeting met de trajectbegeleider neemt slechts 10 minuten in beslag.
Het bijbehorend uurtarief van 19,85 euro is gebaseerd op de gegevens uit de ‘Lijst van standaardtarieven–burgers–update 2008’.1 Tijdens deze berekening werd er geen rekening gehouden met de verplaatsingskosten. Deze out-of-pocketkosten worden immers via het onthaalbureau terugbetaald aan de inburgeraars. Ze vergoeden het abonnement van het openbaar vervoer. De inburgeraars die gebruik maken van het openbaar vervoer, moeten slechts een kopie maken van het vervoersbewijs. Daar deze kosten zeer miniem zijn, worden ze niet opgenomen als een administratieve last. 1
Lijst van standaardtarieven burgers, dienst Wetsmatiging, update 2008
81
Stap 4: Verzamelen en berekenen van Q-parameters: aantallen en frequentie 1. Aantal actoren Vanuit Bijlage 3 werd het aantal inburgeraars overgenomen, die dienstig zijn voor het berekenen van de totaliteit van de administratieve lasten. Uit tabel 1 kon worden afgeleid dat er binnen Vlaanderen er in 2008 een instroom was van 29.541 nieuwkomers. Deze tabel is terug te vinden in 5.1 onthaalbureau van dit hoofdstuk.
Om een concreter beeld te krijgen van de verschillende nationaliteiten waaruit de groep van 29.541 nieuwkomers is opgebouwd, werd tabel 6 toegevoegd in Bijlage 3. Uit onderstaande tabel kan worden afgeleid dat het merendeel van de nieuwkomers afkomstig is uit Nederland en Polen, twee EU-landen. Marokko staat op de derde plaats waaruit blijkt dat er toch nog 7,4 % nieuwkomers komen uit een niet-EU-land.
Tabel 6: De verdeling meerderjarige nieuwkomers naar nationaliteit Nationaliteit 1. Nederland 2. Polen ( Rep. ) 3. Marokko 4. Turkije 5. Bulgarije 6. Roemenië 7. Russische Federatie 8. India 9. Frankrijk 10. Portugal 11. Duitsland 12. Irak 13. Groot-Brittannië 14. VSA 15. Spanje Totaal (niet enkel top 15)
Aantal
%
4851 3216 2179 1433 1288 1086 987 869 729 571 555 421 415 409 401
16,4 10,9 7,4 4,9 4,4 3,7 3,3 2,9 2,5 1,9 1,9 1,4 1,4 1,4 1,4
29541
100
Uit bovenstaande tabel kan er afgeleid worden dat er 4.851 inburgeraars uit Nederland komen. In deze verhandeling wordt er vanuit gegaan dat ze geen cursus NT2 volgen en dus ook
niet worden doorverwezen naar het Huis van het Nederlands. 24.690
inburgeraars melden zich dus wel aan bij het HVN. In verband met de aanmelding en afleggen van de covaartest bij het Huis van het Nederlands, wordt de doelgroep in twee gesplitst over de twee handelingen. Dit gebeurt
82
op deze wijze omdat de covaartest binnen Vlaanderen op twee verschillende momenten kan plaatsvinden. Ofwel wordt de covaartest onmiddellijk afgelegd bij het HVN, ofwel zal de inburgeraar nogmaals naar het HVN moeten gaan om de covaartest af te leggen. Daar deze methode gelijk verdeeld is binnen Vlaanderen, werd de doelgroep inburgeraar verdeeld over twee groepen.
Wat betreft het aantal inburgeraars dat de screening ondergaat bij de VDAB en dat de LO-cursussen volgt, wordt er verwezen naar Tabel 4.
Wat betreft diplomagelijkschakeling, wordt er aangenomen dat 3.250 inburgeraars dit deden in samenwerking met de trajectbegeleider. Dit cijfer werd berekend in stap 4 bij de meting van de beheerskosten van het onthaalbureau.
2. Frequentie In deze verhandeling wordt er vanuit gegaan dat het verplicht primair traject binnen één jaar wordt afgerond.1 Dit kan slechts wanneer de inburgeraar 80 % aanwezig is in de cursus MO en in de cursus NT2, en als hij/ zij slaagt voor de nodige testen. Aangezien het inburgeringstraject op maat van de inburgeraar is, kan de duur variëren van enkele maanden tot meerdere jaren. Hoeveel inburgeraars precies binnen één jaar het inburgeringscontract halen is niet eenduidig. Sommige inburgeraars kunnen wegens gegronde redenen het inburgeringstraject stopzetten, en op een latere tijdstip daarmee verdergaan. In Bijlage 4 is er een opsomming van deze redenen. Het document ‘wanneer welk model van attest, contract of addendum gebruiken vanaf 1 januari 2009’ is hiervan een weergave.
Stap 5: Rapportering De resultaten van de meting van de administratieve lasten van de inburgeraars worden verder besproken. Een schematische weergave van deze administratieve lasten is terug te vinden op de volgende pagina’s.
De administratieve lasten zijn de lasten die de inburgeraar moet dragen voor zich volwaardig in Vlaanderen in te burgeren. Deze lasten houden de naleving van de wetgeving in. Deze lasten voor inburgering bedragen in totaliteit 106.213.930,22 euro. 1
Artikel 12 § 2 van het decreet van 28 februari 2003 betreffende het Vlaamse inburgeringsbeleid
83
Een eerste handeling betreft de aanmelding, de kosten die louter aan het intakegesprek zijn verbonden zijn 779.897,17 euro. Dit allereerste gesprek is ook het belangrijkst voor de inburgeraar. Tijdens deze conversatie komt hij/zij te weten wat de inburgeringsplicht precies inhoudt en waar hij/zij zich aan moet houden.
Vervolgens meldt de inburgeraar zich aan bij het Huis van het Nederlands om zijn/haar leervermogen te testen. Hoewel de screening kort is, nemen de handelingen omtrent de test meer tijd in beslag. Deze administratieve lasten bedragen 529.304,22 euro. Aangezien niet alle inburgeraars in Vlaanderen onmiddellijk de test kunnen afleggen, worden er in sommige gemeenten groepstesten georganiseerd. De tijd die deze test in beslag neemt, is evenveel voor de inburgeraar als wanneer hij/zij dit onmiddellijk kon afleggen.
De
bijkomende
kosten
voor
de
inburgeraar
bedragen
dus
de
extra
verplaatsingstijd, namelijk 142.127,99 euro. Doordat het Huis van het Nederlands de test slechts één maal moet uitleggen voor een groep inburgeraars, kan dit beschouwd worden als een voordeel voor het HVN. Deze procedure kan evenzeer bevorderlijk zijn voor de inburgeraars, daar ze voor het eerst in contact komen met elkaar en reeds ervaring kunnen uitwisselen omtrent het inburgeringsproces.
Zoals eerder werd opgemerkt door de meting van de beheerskosten van de VDAB, meldt slechts een klein percentage zich aan voor de screening, namelijk 26% van het totaal aantal inburgeraars. Hierdoor komen de administratieve lasten van de screening op 164.751,03 euro.
De diplomagelijkschakeling houdt inderdaad administratieve lasten in voor de burger, namelijk een totaal van 450.810,75 euro. Indien de inburgeraars geen hulp zouden krijgen van de trajectbegeleider, zou er misschien nog meer tijd inkruipen. Maar alleen voor de gelijkschakeling zorgen is toch mogelijk, want sommige inburgeraars regelen dit op hun eentje. Bovendien leert men al doende, dus door zelf de verantwoordelijk te nemen om de documenten te zoeken en in te vullen, wordt de inburgeraar zelfstandiger.
De kosten omtrent het onderteken en bespreken van het inburgeringscontract bedragen 533.613,85 euro. Het is aannemelijk dat dit slechts een formaliteit is. Toch hebben sommige
inburgeraars
nood
aan
de
herhaling
van
de
betekenis
van
hun
84
inburgeringsplicht. Bovendien komt het vaak voor dat het contract moet worden uitgesteld om verschillende redenen. Dan moeten er addenda worden ondertekend en moet dit in de M@trix worden geregistreerd.
Voor de cursus MO effectief van start gaat, wordt de inburgeraar nogmaals uitgenodigd voor een gesprek. Dit gesprek brengt 486.702,75 euro aan kosten met zich mee. Het weglaten van dit gesprek is geen optie, daar er belangrijke informatie inzake het cursusschema en kinderopvang wordt geleverd.
De cursus MO bedraagt aldus 60 lesuren. De kosten die hiermee gepaard gaan, bedragen 33.588.353,33
euro. Er zou kunnen gesteld worden dat de inburgeraars in de plaats
konden werken. Toch moeten ze daarvoor kennis over de samenleving en de taal hebben. Bovendien wordt er tijdens deze sessie een groepsgevoel gecreëerd. Dit hebben we zelf gemerkt tijdens de interviews met de inburgeraars. Deze interviews werden afgelegd in de pauze van een MO-les. Hieruit werd duidelijk dat de inburgeraars elkaar helpen en hun ervaringen omtrent de VDAB, diplomagelijkschakeling en NT2 uitwisselen.
Het volgen van de cursus NT2 impliceert een kost van 67.664.683,18 euro. Aangezien een goede basis Nederlands onontbeerlijk is voor het functioneren op de arbeidsmarkt en in de samenleving in het algemeen, is deze waarde gegrond.
Tenslotte vindt er een afsluitgesprek met de trajectbegeleider plaats. Deze conversatie veroorzaakt administratieve lasten van 398.744,42 euro. Louter het gesprek neemt niet veel tijd in beslag, maar toch is dit van belang voor het afronden van het traject. Er wordt een korte evaluatie van het proces gemaakt en eventueel een laatste raadgeving. Aangezien in het inburgeringsproces maatwerk centraal staat, mag deze laatste stap zeker niet worden weggelaten.
samenloop
voeren van het intakegesprek
1.2
ondergaan van de screening
uitleg krijgen over de covaartest
afleggen van de Covaartest
wachten op resultaat en advies voor
2.1.2
2.1.3
2.1.4
2.1.5
doorverwijzing
verplaatsen naar het Huis van Nederlands
2.1.1
tijdsbestedingskosten
2.1 Aanmelding bij het Huis van Nederlands
verplaatsen naar het toegewezen onthaalbureau
1.1
tijdsbestedingskosten
wetgeving
0,08
0,33
0,25
0,17
0,58
0,75
0,58
uur
gs-% igv
omschrijving handeling/out-of-pocketkosten
andere
tijd in
toerekenin
omschrijving informatieverplichting
1. Aanmelding bij het onthaalbureau
nr
Tabel 7: Overzicht administratieve lasten van de inburgeraars in Vlaanderen
85
€ 19,85
€ 19,85
€ 19,85
€ 19,85
€ 19,85
€ 19,85
€ 19,85
uurtarief
12345
12345
12345
24690
24690
29541
29541
actoren
aantal
parameters
1
1
1
1
1
1
1
- citeit
Periodi
€ 19.603,86
€ 80.865,92
€ 61.262,06
€ 83.316,41
€ 284.255,97
€ 529.304,22
€ 439.791,64
€ 340.105,53
€ 779.897,17
Lasten
Administratieve
uitleg ontvangen over de covaartest
afleggen van de Covaartest
wachten op resultaat en advies voor
2.2.2
2.2.3
2.2.4
ondergaan van de screening
3.2
verkennende uitleg ontvangen
verzamelen van de gegevens
opmaken van de aanvraag in samenwerking met
4.2.2
4.2.3
verplaatsen naar het onthaalbureau
4.2.1
4.1
tijdsbestedingskosten
4. Diplomagelijkschakeling
verplaatsen naar de VDAB
3.1
tijdsbestedingskosten
3. Aanmelding bij de VDAB
doorverwijzing
verplaatsen naar het Huis van Nederlands
2.2.1
tijdsbestedingskosten
2.2 Afleggen van de test
86
1
0,58
0,5
0,58
0,08
0,33
0,25
0,58
€ 19,85
€ 19,85
€ 19,85
€ 19,85
€ 19,85
€ 19,85
€ 19,85
€ 19,85
3250
3250
7685
7685
12345
12345
12345
12345
1
1
1
1
1
1
1
1
€ 64.512,50
€ 37.417,25
€ 101.929,75
€ 76.273,63
€ 88.477,41
€ 164.751,03
€ 19.603,86
€ 80.865,92
€ 61.262,06
€ 142.127,99
€ 303.859,83
betalen van de kost voor een diplomavertaling
goedkeuring van het voorstel bespreken
5.2
bespreken en ondertekenen van het
6.2
tijdsbestedingskosten
trajectbegeleider
7. Gesprek voor de start van de cursus MO met de
inburgeringscontract
verplaatsen naar het onthaalbureau
6.1
tijdsbestedingskosten
6. Vaststellen van het individueel traject
verplaatsen naar het onthaalbureau
5.1
tijdsbestedingskosten
5. Resultaat diplomagelijkschakeling
4.3
out-of-pocketkosten
de trajectbegeleider
87
0,33
0,58
0,5
0,58
€ 19,85
€ 19,85
€ 19,85
€ 19,85
€ 85,91
29541
29541
3250
3250
3250
1
1
1
1
1
€ 486.702,75
€ 193.508,32
€ 340.105,53
€ 533.613,85
€ 32.256,25
€ 37.417,25
€ 69.673,50
€ 279.207,50
€ 279.207,50
informatie ontvangen omtrent de cursus en
7.2
volgen van de cursus MO
8.2
bij een CVO
bij een Universitair taalcentrum
9.2.2
9.2.3
tijdsbestedingskosten
10.1 Beperkte loopbaanoriëntatie
10. Loopbaanorientatie
bij een CBE
volgen van de cursus:
9.2
9.2.1
verplaatsen naar het centrum
9.1
tijdsbestedingskosten
9. Volgen van de cursus NT2
verplaatsen naar het onthaalbureau
8.1
tijdsbestedingskosten
8. Volgen van de cursus MO
verplaatsingfaciliteiten
verplaatsen naar het onthaalbureau
7.1
88
0,8
0,8
0,8
0,8
172
0,58
3
0,58
0,25
0,58
€ 19,85
€ 19,85
€ 19,85
€ 19,85
€ 19,85
€ 19,85
24690
24690
29541
29541
29541
29541
1
1
20
20
1
1
€ 22.063,28
€ 67.437.278,40
€ 227.404,78
€ 67.664.683,18
€ 28.146.664,80
€ 5.441.688,53
€ 33.588.353,33
€ 146.597,21
€ 340.105,53
informatie ontvangen over beperkte LO
kleine belemmerende factoren bespreken
bespreken van concrete beroepen
10.1.2
10.1.3
10.1.4
informatie ontvangen over uitgebreide LO
belemmeringen en verwachtingen bespreken
bespreken van algemene beroepen
10.2.2
10.2.3
10.2.4
voeren van het afsluitgesprek en ondertekenen
11.2
(Bron: Eigen bewerking)
Totaal administratieve lasten
van het inburgeringsattest
verplaatsen naar het onthaalbureau
11.1
tijdsbestedingskosten
11. Afsluitgesprek met de trajectbegeleider
verplaatsten naar het centrum
10.2.1
tijdsbestedingskosten
10.2 Uitgebreide loopbaanoriëntatie
verplaatsten naar het centrum
10.1.1
89
0,1
0,58
4
0,58
1,5
0,58
€ 19,85
€ 19,85
€ 19,85
€ 19,85
€ 19,85
€ 19,85
29541
29541
1578
1578
741
741
1
1
9
9
1
1
€106.213.930,22
€ 58.638,89
€ 340.105,53
€ 398.744,42
€ 1.127.638,80
€ 163.507,63
€ 1.291.146,43
€ 22.063,28
€ 8.531,13
90
HOOFDSTUK 6 : Het verloop van het inburgeringstraject in Nederland Net zoals Vlaanderen wordt Nederland geconfronteerd met een grote groep migranten. Om deze groep te integreren in de Nederlandse samenleving, werd er tot december 2006 beroep gedaan op de WIN (wet inburgering nieuwkomers). Deze wet inburgering had enkel
betrekking
op
nieuwkomers
en
bepaalde
dat
zij
de
enige
verplichte
inburgeringsgroep waren. Deze nieuwkomers waren louter inspanningsplichtig, het behalen van de inburgeringstoets was geen vereiste om het inburgeringscertificaat te bekomen. Deze wetgeving sloot het meeste aan met het Vlaamse decreet. In het decreet wordt vastgelegd dat de doelgroep het inburgeringstraject stap voor stap moet volgen om een volwaardige burger te worden. Sinds 1 januari 2007 is de nieuwe WI van kracht in Nederland. De Wet Inburgering verruimt haar doelgroep en legt de verantwoordelijkheid van de inburgering bij de inburgeraar zelf. Bovendien zijn de inburgeraars niet meer inspanningsplichtig, maar bestaat er een resultaatsverbintenis tot het behalen van het inburgeringsexamen.
6.1 Doelgroep
Zowel in Nederland als in Vlaanderen zijn burgers uit de Europese Unie niet verplicht om in te burgeren. De verplichte inburgeraars in Nederland kunnen ingedeeld worden in drie groepen: oudkomers, nieuwkomers en geestelijke bedienaars.
Door de nieuwe wetgeving Inburgering worden ook oudkomers inburgeringsplichtig in Nederland. Voorheen waren alleen nieuwkomers gebonden door deze wetgeving. Oudkomers hebben geen Nederlandse identiteitskaart, noch diploma’s die getuigen van kennis van de Nederlandse taal en samenleving. Bovendien woonden ze voor 1 januari 2007 al in Nederland, en was op 31 december 2006 de oude WIN niet van toepassing op hen. De duur van hun verblijf in Nederland terwijl ze nog leerplichtig waren, mag acht jaar niet overschrijden. Wanneer de burger aan deze voorwaarden cumulatief voldoet, vallen ze onder de nieuwe WI en moeten ze deze wet naleven.1
Nieuwkomers zijn altijd verplicht geweest om in te burgeren, zowel onder de oude WIN als momenteel onder de nieuwe WI. Toch gebeurt de invulling van deze groep 1
Artikel 1c van de Wet Inburgering, houdende regels inzake inburgering in de Nederlandse samenleving, 1 januari 2007
91
verschillend in Nederland en in Vlaanderen. Onder het Vlaamse decreet is een nieuwkomer “een meerderjarige vreemdeling die niet langer dan twaalf opeenvolgende maanden ingeschreven is in het Rijksregister.”1 Volgens de Nederlandse WI is een nieuwkomer een vreemdeling zonder een Nederlandse identiteitskaart, die tussen 16 en 65 jaar oud is en die op 31 december 2006 reeds werd beschouwd als een nieuwkomer of die zich na 1 januari 2007 in Nederland heeft gevestigd.2
Tot slot is er de groep geestelijke bedienaars. Geestelijke bedienaars zijn “personen die een geestelijk, godsdienstig of levenbeschouwelijk ambt bekleden, arbeid verrichten als geestelijk voorganger, godsdienstleraar of zendeling”.3 Voorbeelden zijn de imam in de moskee of de priester in de kerk.
Figuur 8: Schematische voorstelling van de verplichte doelgroep in Nederland Nieuwkomers
Oudkomers
Geestelijke bedienaars
Geen Nederlandse identiteit Tussen 16 en 65 jaar Hebben geen diploma’s of dergelijke die getuigen van kennis van de Nederlandse Hebben zich na 1 januari
taal en samenleving
2007 in Nederland
Woonden voor 1 januari
gevestigd
2007 al in Nederland
Oud- of nieuwkomers
Woonden minder dan 8 jaar Behoorden op 31 december
in Nederland tijdens hun
2006 reeds tot de doelgroep
leerplicht
Verrichten arbeid omtrent
van de WIN
Behoorden niet tot de
godsdienst
doelgroep van de WIN (Bron: Eigen bewerking)
1
http://www.vmc.be Artikel 1c van de Wet Inburgering, houdende regels inzake inburgering in de Nederlandse samenleving, 1 januari 2007 3 Artikel 1g, ibidem 2
92
De verplichte doelgroepen kunnen echter ontheft worden van hun inburgeringsplicht. Deze ontheffing kan in slechts twee
gevallen voorkomen. Als eerste kunnen er
psychische of lichamelijke belemmeringen zijn die de inburgeraar niet in staat stellen om het inburgeringsexamen af te leggen.1 Verder kan de gemeente inburgeraars ontheffen van hun plicht wanneer een half jaar voor het einde van de inburgeringstermijn wordt geoordeeld dat de inburgeraar niet slaagt voor het examen, hoewel hij/zij alle inspanningen heeft geleverd. Inburgeraars moeten deze ontheffing aanvragen bij het college van Burgemeester en Wethouders. Zij beoordelen of deze regels van toepassing zijn, enkel de betrokken gemeente kan deze ontheffing verlenen.2
Behoudens deze verplichte doelgroep kunnen burgers ook vrijwillig inburgeren, zoals EUleden die in Nederland wonen. Deze vrijwillige inburgeraars beheersen de taal niet goed en willen een cursus inburgering volgen om de Nederlandse taal en gewoontes te leren. Het aanbieden van deze cursus is de verantwoordelijkheid van de gemeente. Zij beslist of de vrijwillige inburgeraars het traject mogen volgen of niet. Uitkeringsgerechtigden, opvoeders en asielmigranten krijgen vaak deze cursus toegewezen.3 6.2 Inburgeringsonderzoek en – voorziening
De Informatie Beheer Groep is verantwoordelijk voor de ontwikkeling van een systeem dat de gegevens van de inburgeraars registreert. Dit systeem omvat de BPI-lijst, een Bestand van de Potentieel Inburgeringsplichtigen. De BPI-lijst bevat in eerste instantie de gegevens van de Gemeentelijke Basisadministratie. Vervolgens worden alle personen van wie men zeker is dat ze niet inburgeringsplichtig zijn, uit de BPI-lijst gefilterd door de IBGroep. Met andere woorden betreft de BPI-lijst de personen waarbij er nog twijfels zijn omtrent de inburgeringsplicht.4
Het is de functie van de gemeente om de inburgeringsplichtigen op hun plicht te wijzen. Door middel van de BPI-lijst en de GMA detecteert de gemeentelijke instantie wie hij
1
Artikel 6 van de Wet Inburgering, houdende regels inzake inburgering in de Nederlandse samenleving, 1 januari 2007 2 http://www.hetbegintmettaal.nl/faqs 3 http://www.rotterdam.nl/inburgering 4 Interview met Melissa Sinester, junior-trajectbegeleidster in Amsterdam
93
moet oproepen voor een intakegesprek. De gemeente verstuurt vervolgens een oproepingsbrief naar de inburgeraar om zich aan te melden.1 Tijdens dit intakegesprek worden allerlei gegevens van de potentiële inburgeraars verzameld.
Het
varieert
van
objectieve
informatie
zoals
persoonsgegevens,
vooropleiding, kennis van het Nederlands, behaalde diploma’s of certificaten, enz. tot subjectieve informatie zoals ambities en verwachtingen van het inburgeringsproces. Op basis van deze data wordt afgeleid of de persoon in kwestie recht heeft op een gemeentelijk aanbod of als ze reeds recht heeft op de ontheffing.2 Toch moet er een onderscheid worden gemaakt tussen de benadering van nieuwkomers en oudkomers.
De groep oudkomers in Nederland is zodanig groot dat het moeilijk is om ze allemaal gelijktijdig te horen. Door budgettaire en organisatorische grenzen wordt er geopteerd voor een gefaseerde oproeping. De gemeente heeft hierin de vrijheid om zelf te bepalen in welke volgorde ze de oudkomers oproept tot hun inburgeringsplicht. Het is mogelijk om
eerst
diegene
met
de
grootste
achterstand
te
laten
starten
met
het
inburgeringsproces, maar er kan evenzeer worden gekozen om gezinnen volledig te benaderen en hen prioriteit geven.3 Het besluit om een oudkomer actief te houden tot zijn/haar inburgeringsplicht wordt opgenomen in een handhavingsbeschikking. Op deze manier wordt de termijn voor het behalen van het inburgeringsexamen vastgelegd en is de oudkomer hiervan op de hoogte.4 Alle oudkomers hebben vijf jaar tijd om te slagen voor het inburgeringsexamen. Wanneer het examen niet wordt afgelegd na het verstrijken van deze termijn, zal de gemeente een bestuurlijke boete opleggen. Bovendien vertegenwoordigt de handhavingsbeschikking het recht op een vergoeding als de oudkomer binnen drie jaar slaagt voor het examen. Deze periode begint vanaf de bekendmaking van de handhavingsbeschikking.5
Daarenboven zijn er drie soorten oudkomers: oudkomers met een uitkering, oudkomers zonder uitkering en zonder job en tot slot de overige oudkomers.
1
Er is een voorbeeld van een oproepingsbrief in Bijlage 2 toegevoegd Nieuwe burgers in de samenleving? Foblets, M.C., Hubeau, B., Leuven, 1997 3 http://www.handreikinginburgeringgemeenten.nl/hoofdproces 4 Artikel 26 van de Wet Inburgering, houdende regels inzake inburgering in de Nederlandse samenleving, 1 januari 2007 5 http://www.handreikinginburgeringgemeenten.nl/handhaving 2
94
Voor de eerste twee groepen oudkomers start de inburgeringsplicht vanaf het intakegesprek met de gemeente. Deze oudkomers kunnen een gemeentelijk aanbod krijgen, de zogenaamde inburgeringsvoorziening of de taalkennis voorziening. Deze inburgeringsvoorziening houdt in dat de inburgeringscursus volledig gratis kan worden gevolgd en de gemeente zal de eerste poging van het inburgeringsexamen betalen.1 Een taalkennisvoorziening is gericht op het spreken, schrijven en lezen van de Nederlandse taal om de beroepsopleiding tot een goed einde te brengen.2 De gemeente beslist zelf of ze dit aanbiedt want de gemeenten zijn enkel verplicht om een voorziening aan te bieden aan asielmigranten3 en inburgeringsplichtige geestelijke bedienaars. Wanneer het college van burgermeester en wethouders beslist om een voorziening aan te bieden, moet dit binnen acht weken gebeuren. Dit besluit wordt eveneens vastgelegd in de handhavingsbeschikking. Door het aanbieden van deze voorziening, krijgt de gemeente de kans om extra handhavingsafspraken te maken.4
In tegenstelling tot de oudkomers, begint de inburgeringsplicht van nieuwkomers niet door het intakegesprek. Deze plicht gaat eerder van start, nl. vanaf het moment dat de verblijfsvergunning
van
de nieuwkomer werd
verleend door
de
Immigratie-
en
Naturalisatie Dienst. De gemeente is dan verbonden om binnen zes weken de nieuwkomer op te roepen voor een intakegesprek. Wanneer de nieuwkomer geen gehoor geeft aan het gesprek of wanneer hij/zij niet meewerkt, legt de gemeente hem/haar een bestuurlijke boete op. Tijdens dit gesprek wordt de identiteit van de nieuwkomer vastgesteld en informeert de gemeente hem/haar wat er wordt verwacht. Verder wordt er achterhaald of de nieuwkomer een gedeeltelijke of volledige vrijstelling van het inburgeringsexamen kan ontvangen. Na het gesprek ontvangen de nieuwkomers schriftelijke kennisgeving en worden de startdatum en de uiterste datum waarop het inburgeringsexamen moet worden behaald, meegedeeld. Vervolgens heeft de gemeente acht weken tijd om een voorziening aan te bieden. De gemeente is niet verplicht om hen een aanbod te doen, enkel aan de asielzoekers en de geestelijk bedienaars onder de groep nieuwkomers.5
1
Door het
http://www.inburgeren.nl/ Artikel 19 van de Wet Inburgering, houdende regels inzake inburgering in de Nederlandse samenleving, 1 januari 2007 3 Asielmigranten: inburgeringsplichtige houders van een verblijfsvergunning zoals bedoeld in artikel 28 of 33 van de Vreemdelingenwet 2000 4 http://www.vrom.nl 5 http://www.handreikinginburgeringgemeenten.nl/handhaving 2
95
aanbieden van een voorziening kunnen er extra inspanningen worden gevraagd aan de nieuwkomers. Bij het verzuimen van deze eisen kan de gemeente de nieuwkomer beboeten. Kortom, de gemeente heeft een belangrijke functie die stapsgewijs plaatsvindt: inlichten, handhaven en faciliteren. Allereerst staan zij in voor het selecteren van potentiële inburgeringsplichtigen, hen oproepen voor een gesprek en het voeren van dit intakegesprek. Verder controleert het college of er sprake is van ontheffing en zoniet wordt er een handhavingsbeschikking opgesteld. De gemeente legt boetes op wanneer er wetten
en
afspraken
niet
worden
nageleefd.
In
de
Wet
Inburgering
zijn
er
maximumbedragen opgenomen en de hoogte van de boetes wordt bepaald in een verordening.1 De
inburgeraars
verantwoordelijk
die voor
geen de
gemeentelijk
aanbod
voorbereiding
op
krijgen, het
zijn
bijgevolg
zelf
inburgeringsexamen.
Inburgeringsplichtigen kunnen ervoor kiezen om een cursus inburgering te volgen. Ze zijn volledig vrij in hun keuze van onderwijsinstelling en in hun keuze van lesmethode. Deze vrijheid leidt tot een betere invulling van het concept ‘individueel maatwerk’.2 De gemeente helpt wel bij het vinden van cursussen in de buurt die door verschillende organisaties worden aangeboden. De cursussen worden als het ware gekocht op de vrije markt. Hiervoor moet er sprake zijn van transparantie op de markt. Om de kwaliteit van het onderwijs te verzekeren worden instellingen bestempeld met het ‘Keurmerk Inburgeren’. Hiermee is de inburgeraar zeker van een goede voorbereiding op het inburgeringsexamen en op de capaciteiten van de cursusaanbieder.3 Inburgeraars die wel een inburgeringsvoorziening hebben gekregen, volgen de cursus op kosten van de gemeente mits een kleine eigen bijdrage.
Een inburgeringscursus bestaat uit verschillende onderdelen zoals lessen Nederlandse taal, maatschappij oriëntatie, beroepenoriëntatie en verdere advies.
Tijdens Maatschappij oriëntatie wordt de inburgeraar geïnformeerd over de Nederlandse samenleving zoals het politiek systeem, de gezondheidszorg en het onderwijssysteem.
1 2 3
http://www.vng.nl http://www.someren.nl: Notitie: Wet Inburgering http://www.blikopwerk.nl/inburgeren
96
Maar het gaat verder dan enkel theoretische leerstof, de lessen worden omgezet in een praktijkgedeelte. Tijdens dit gedeelte worden de Nederlandse gewoonten onder de loep genomen
en
leren
de
inburgeraars
hoe
te
reageren
in
bepaalde
situaties.
Beroepenoriëntatie is gericht op het bedrijfsleven en de eventuele verdere studies. Er kunnen o.a. bedrijfsbezoeken plaatsvinden of de inburgeraars krijgen de kans om in de bibliotheken kennis op te doen over de verschillende studiekeuzes.1 Toch gebeurt deze begeleiding naar eigen invulling van de desbetreffende onderwijsinstelling. Er zijn in de wet geen regels opgenomen over de inhoud en de vorm van de begeleiding. Inburgeraars kunnen een lening aanvragen bij de Informatie Beheer Groep om hun cursusinstelling en de exameninstelling te vergoeden.2 De cursus moet dan wel gevolgd worden bij een officiële school. Deze instellingen dragen het ‘Keurmerk Inburgeren’. De stichting Blik op Werk staat in voor het beheer van dit keurmerk. Op het moment dat de inburgeraar slaagt voor het inburgeringsexamen binnen de vooropgestelde periode, heeft ze recht op een vergoeding. Ook hier is de voorwaarde dat de cursus bij een officiële school werd gevolgd.3
6.3 Resultaatsplicht
6.3.1 Basisexamen
Sinds 15 maart 2006 is de Wet Inburgering in het Buitenland van kracht. Inburgeraars die zich willen vestigen in Nederland, zijn vanaf dat moment verplicht om een basisexamen inburgering in het buitenland af te leggen. Door te slagen voor het basisexamen voldoet de potentiële inburgeraar al aan één van de voorwaarden om een machtiging tot voorlopig verblijf te verkrijgen. De doelgroep van deze wetgeving zijn de personen die zich willen herenigen met familieleden in Nederland of die een gezin willen vormen met iemand in Nederland. Verder behoren ook geestelijke bedienaars die naar Nederland komen voor werk in loondienst tot de doelgroep. Via het voorbereiden op het basisexamen door oefenpakketten, komt de inburgeraar al in contact met de Nederlandse samenleving en met de Nederlandse taal. Op deze manier zal de verdere integratie in Nederland beter verlopen. Het examen evalueert de kennis
1
Nieuwe burgers in de samenleving? Foblets M.C., Hubeau B., Leuven, 1997 Artikel 16 van de Wet Inburgering, houdende regels inzake inburgering in de Nederlandse samenleving, 1 januari 2007 3 http://www.blikopwerk.nl/inburgeren/keurmerk_inburgeren 2
97
van de Nederlandse samenleving en beoordeelt het gesproken Nederlands. Bij het beoordelen van de Nederlandse taal is het vereiste basisniveau niet hoger dan het niveau A1- van het Europees Raamwerk voor Actieve Vreemde Talen.1
6.3.2 Korte vrijstellingstoets
Als een inburgeringsplichtige vermoedt dat hij/zij het Nederlands voldoende beheerst en genoeg kennis heeft over de Nederlandse samenleving, heeft hij/zij de mogelijkheid om een Korte Vrijstellingstoets aan te vragen bij de gemeente. Deze toets is nochtans moeilijker dan het inburgeringsexamen en mag maar eenmalig worden afgelegd. De test is samengesteld uit een toets Kennis van de Nederlandse samenleving en het Elektronisch Praktijkexamen.2 Via deze toets kan de inburgeringsplichtige aantonen dat hij/zij voldoende ingeburgerd is. Het inburgeringsdiploma wordt echter niet uitgereikt, daar deze verbonden is aan het examen. Desalniettemin is de inburgeringsplicht vervuld door het goed afleggen van de korte vrijstellingstoets. Vooraleer de inburgeraar deze toets wil afleggen, moet er voldaan zijn aan enkele voorwaarden. Allereerst mag de gemeente de inburgeringscursus of –examen bekostigd hebben, verder mag de IB-Groep geen lening hebben verleend.3
6.3.3 Inburgeringsexamen
De Wet Inburgering houdt een resultaatsverbintenis in, wat betekent dat er pas voldaan is aan de inburgeringsplicht wanneer de inburgeraar slaagt voor het inburgeringsexamen. Het begin van de termijn voor het halen van dit examen is afhankelijk van de doelgroep. Voor nieuwkomers begint deze periode vanaf het moment dat de verblijfsvergunning werd toegekend. Wat betreft de oudkomers bepaalt de gemeente de aanvang van deze periode. Alle inburgeraars zijn verplicht om het inburgeringsexamen binnen vijf jaar af te leggen, tenzij het basisexamen al in het buitenland werd behaald, dan wordt de termijn verkort tot drieënhalf jaar.1
1 2 3
http://www.ind.nl http://www.handreikinginburgeringgemeenten.nl/vrijstellingstoets http://www.rotterdam.nl/inburgering
98
Op dit moment wordt het inburgeringsexamen afgenomen op zes locaties: Amsterdam, Nijmegen, Eindhoven, Rotterdam, Utrecht en Zwolle.
Het inburgeringsexamen bestaat uit een centraal gedeelte en een praktijkgedeelte. Tijdens het praktijkdeel moet de inburgeraar zijn/haar taalvaardigheid tonen. Dit gebeurt aan de hand van assessments of door een portfolio, of door een combinatie. De inburgeraar heeft hierin de keuze, enkel het minimum aantal is wettelijk vastgelegd. Wanneer de inburgeraar ervoor kiest om zich zelfstandig voor te bereiden op het examen, is het portfolio de manier om voor het praktijkgedeelte te slagen. Het portfolio wordt gevormd door een aantal documenten die bewijzen dat de inburgeraar effectief in het Nederlands kan communiceren, het toont aan dat de persoon in kwestie Nederlands begrijpt en spreekt. Deze portfolio wordt door de IB-Groep beoordeeld of door een aangewezen
exameninstelling.2
Voor
de
onderwerpen
werk
en
opvoeding-
gezondheidszorg-onderwijs is er een modelportfolio uitgewerkt. Hierdoor wordt het duidelijk welke eisen er worden gesteld en wat het minimum aantal bewijzen is. Wanneer een inburgeraar daarentegen een cursus heeft gevolgd, zijn de assessments hierin verwerkt. Het betreft een aantal praktijktaken, zoals het solliciteren voor een job of een gesprek met het consultatiebureau.3 Enkel de aangewezen exameninstellingen kunnen deze assessments afnemen. Deze exameninstellingen moeten aan enkele eisen voldoen vooraleer ze bevoegd zijn. Op deze manier is de kwaliteit van de examens en van de resultaten gewaarborgd, en is de inburgeraar verzekerd van een eerlijk verloop. Het Kwaliteitscentrum Examinering staat in voor de beoordeling van deze instellingen. Het centrum formuleert een advies, en op basis hiervan worden de exameninstellingen aangewezen en opgenomen in een register door de bevoegde minister.4 Sommige inburgeraars kiezen voor een combinatie van beide methodes. Dit doet zich voor wanneer er tijdens de inburgeringscursus leerstof in de klas werd behandeld en wanneer er vervolgens praktijkopdrachten werden opgegeven om te oefenen in de ‘echte wereld’.
1
Artikel 7 van de Wet Inburgering, houdende regels inzake inburgering in de Nederlandse samenleving, 1 januari 2007 2 Artikel 15, ibidem 3 http://www.handreikinginburgeringgemeenten.nl/inburgeringsexamen 4 http://www.kce.nl
99
Voor dit praktijkdeel wordt er een onderscheid gemaakt op basis van het beroep van de inburgeraar. Inburgeraars die werken op de arbeidsmarkt zullen geconfronteerd worden met posities waarin ze werk moeten verkrijgen, of situaties op de werkvloer. Hun praktijkopdrachten zullen dan hierop zijn toegespitst. Inburgeraars die zich hoofdzakelijk bezighouden met de opvoeding van kinderen, zullen voornamelijk opdrachten krijgen met betrekking tot onderwijs en gezondheidszorg. Dit sluit niet uit dat ze ook moeten kunnen solliciteren of functioneren in een arbeidssituatie. Tot slot komt ook het burgerschap aan bod, inburgeraars moeten bijvoorbeeld bewijzen dat ze voldoende taalvaardig zijn om zich te kunnen inschrijven in een gemeente.1
Het tweede, centrale deel van het inburgeringsexamen wordt ingedeeld in drie toetsen die elektronisch worden afgelegd: de Toets Gesproken Nederlands, het Elektronisch Praktijkexamen en het examen Kennis van de Nederlandse Samenleving. De Toets Gesproken Nederlands is gericht op de mondelinge competenties van de inburgeraar. Deze toets wordt via de telefoon uitgevoerd. Door het herhalen en vertalen, door tegenstellingen te formuleren en verhalen na te vertellen, moet de inburgeraar aantonen dat hij/zij taalniveau twee haalt.2 Vanaf maart 2008 is de slaagdrempel voor de Toets Gesproken Nederlands tijdelijk aangepast. Het niveau van de toets blijft behouden, maar de inburgeraars moeten een groter aantal antwoorden juist hebben om te slagen. Er wordt nog onderzocht waar de definitieve grens zich zal bevinden.3
Het Elektronisch Praktijkexamen wordt via de computer afgenomen. De inburgeraar wordt geconfronteerd met praktijksituaties en krijgt hieromtrent vragen. Eerst wordt de kennis in verband met het burgerschap getoetst. Vervolgens kan de inburgeraar kiezen uit twee domeinen: werk of OGO. De inburgeraar kiest het domein dat aansluit bij zijn/haar profiel en beantwoordt de vragen met betrekking tot de uitvoering.4 Het laatste onderdeel, Kennis van de Nederlandse Samenleving, gaat na of de inburgeraar informatie kan toepassen. Materies zoals maatschappij, geschiedenis en normen & waarden komen aan bod en moeten via de computer worden beantwoord.5
1 2 3 4 5
http://www.handreikinginburgeringgemeenten.nl/inburgeringsexamen http://www.inburgeren.nl/inburgeraar/examen http://www.vrom.nl http://www.ind.nl http://www.naarnederland.nl
100
Het centrale gedeelte wordt afgenomen door de IB-Groep. Als de inburgeraar alle examenonderdelen behaalt, reikt de IB-Groep het inburgeringsdiploma uit.1
Als de inburgeraar niet slaagt bij een eerste poging, moet hij/zij het nogmaals afleggen. Dit herhaalt zich zolang hij/zij het niet haalt. Als de inburgeraar uiteindelijk zijn/haar inburgeringsdiploma behaalt maar na de vooropgestelde termijn, heeft de gemeente de mogelijkheid om een bestuurlijke boete op te leggen. Zelfs als de inburgeraar vooraf een aantal vrijstellingen kreeg en nadien slaagt op alle overige examendelen, krijgt hij/zij het inburgeringsdiploma. Op gebied van taal zijn er echter andere niveaus voor nieuwkomers en oudkomers. Van nieuwkomers wordt er verwacht dat ze alle taalgedeeltes op niveau A2 beheersen. Voor oudkomers geldt dat ze de spreekvaardigheden op niveau A2 moeten beheersen en de schriftelijke op basisniveau A1.2
6.3.4 Staatsexamen NT2
Vanaf 1 november 2007 bestaat er een nieuwe mogelijkheid voor de hoger opgeleiden om in te burgeren, namelijk via het Staatsexamen NT2. Personen die het Nederlands voldoende beheersen, kunnen dit examen afleggen om aan te tonen dat ze reeds in Nederland kunnen studeren of werken.3 De IB-Groep staat in voor de organisatie van het Staatsexamen NT2. Er zijn twee soorten examenprogramma’s, die afhankelijk zijn van de vooropleiding en de ambities van de inburgeraar. “Examenprogramma I is bedoeld voor mensen die een lagere functie op de arbeidsmarkt willen vervullen of daarvoor een beroepsopleiding willen gaan volgen.” 4 Het tweede examenprogramma richt zich tot de personen die een midden- of hogere kaderfunctie willen bekleden. Bovendien is het ook bestemd voor de personen die een opleiding willen volgen om zo een functie te vervullen, bijvoorbeeld aan een universiteit. Beide examens omvatten vier onderdelen: luisteren, spreken, lezen en schrijven. Deze onderdelen worden afgelegd bij de exameninstelling die de IB-Groep de inburgeraar toewijst.5
1 2 3 4 5
http://www.ib-groep.nl/particulieren http://www.vrom.nl Bijlage: handleiding panelgesprek http://www.mboraad.nl http://www.ib-groep.nl http://www.inburgeren.nl
101
6.4 Ondersteunende projecten
In
Nederland
zijn
er
verschillende
organisaties
die
inburgeraars
motiveren
en
ondersteunen tijdens het inburgeringsproces. Het kabinet heeft bijvoorbeeld een campagne ‘Het begint met taal’ gestart. Deze campagne is zowel gericht op de inburgeraars als op de Nederlandse burgers. Deze actie toont aan dat de manier om toegang te krijgen tot de Nederlandse samenleving het leren van de Nederlandse taal is en moedigt de inburgeraars aan taalcursussen te volgen. Daarnaast stimuleert de campagne Nederlandse burgers om zich in te zetten voor de nieuwe burgers en een rol te spelen in hun inburgeringsproces. Dit kan op verschillende manieren gebeuren, zoals taalcoaches die de inburgeraars ondersteunen bij het leren van de taal en hen zes tot twaalf maanden begeleiden. Deze vrijwilligers zullen voornamelijk de taal in de praktijk toepassen door allerlei activiteiten uit te voeren, bijvoorbeeld samen een formulier invullen of samen naar de bibliotheek gaan. Langs deze weg begrijpen de Nederlandse burgers hoeveel inspanningen de inburgeraars leveren om te kunnen functioneren in de Nederlandse samenleving en dragen ze bij tot een betere samenleving. De werving van taalcoaches gebeurt op lokaal gebied en gemeenten krijgen subsidies om deze burgers te trainen en te begeleiden.1 VluchtelingenWerk is een organisatie die asielzoekers informeert over de asielprocedure en helpt bij het opbouwen van een nieuw leven. Inzake inburgering ondersteunen de medewerkers de asielzoekers bij het vinden van werk of een onderwijsinstelling voor de kinderen. Verder bemiddelen ze tussen vluchtelingen en instanties en ondersteunen ze de verdere integratie.2
6.5 Voortgang van de Wet Inburgering
Ondertussen, twee jaar na de nieuwe wet, blijkt dat de resultaten van inburgering achterblijven. Een groot deel van de oudkomers is nog niet opgeroepen en het vereiste taalniveau wordt niet behaald. Bovendien hebben de inburgeraars hebben nog niet de vaardigheden om zelfstandig te kunnen functioneren in de samenleving. 35 000 mensen zijn de voorbije jaren gestart met het inburgeringstraject en ongeveer de helft scoorde
1 2
http://www.hetbegintmettaal.nl http://www.vluchtelingenwerk.nl
102
onvoldoende.1 Het ministerie voor Wonen, Wijken en Integratie stelde vast dat uitvoeringsproblemen aan de basis lagen van deze teleurstellende resultaten. Om deze reden werd het Deltaplan Inburgering ontwikkeld door de rijksoverheid om de huidige wetgeving te versterken, de kwaliteit te verhogen en meer rendement uit de inburgering te halen. De verantwoordelijkheid van de inburgeraar en de resultaatsverbintenis blijven evenwel behouden, maar het inburgeringsproces staat nu centraal. Er zijn drie soorten acties uitgewerkt in de Integratienota ‘Zorg dat je erbij hoort!’. Als eerste is er de maatregel omtrent de kwaliteitsverbetering van inburgeringsprogramma’s. Gemeenten krijgen meer vrijheid voor het aanbieden van inburgeringstrajecten zodat er meer aandacht kan worden gegeven aan de individuele inburgeraar. Zijn/haar behoeften en verwachtingen komen centraal te staan. Zo kan er gekozen worden voor een hoger niveau dat vereist is voor het inburgeringsexamen. Verder worden er duale programma’s opgestart waarbij de inburgeraar de cursus inburgering volgt en terwijl actief participeert in
de
Nederlandse
samenleving.
De
inburgeraar
verricht
dan
bijvoorbeeld
vrijwilligerswerk of oefent een job uit. Aangezien de plaats op de beroepsladder vaak de maatschappelijke
status
bepaalt,
wordt
er
beoogd
dat
in
2011
80%
van
inburgeringsprogramma’s duaal is. Hiervoor wordt er samengewerkt met andere departementen zoals van Onderwijs, Cultuur & Wetenschap en Sociale Zaken & Werkgelegenheid. Het tweede aandachtpunt betreft de vereenvoudiging van de regelgeving. Er zal slechts één wet voor vrijwillige en verplichte inburgering zijn, en de gemeenten krijgen meer autonomie in het aanbieden van inburgeringstrajecten, ze zijn zelf verantwoordelijk voor de aanbesteding van de inburgeringsmiddelen.2 Tot
slot
zijn
er
de
regelingen
ter
versterking
van
de
uitvoering.
Er
zullen
inburgeringsakkoorden worden gesloten met maatschappelijke organisaties die het inburgeringsproces vergemakkelijken. Daarnaast zal er een Inburgeringsakkoord worden afgesloten met de Vereniging van Nederlandse Gemeenten. Dit akkoord is gericht op de gezamenlijke inspanningen en een duidelijke verdeling van de verantwoordelijkheid. De doelstelling om in 2011 80% duale programma’s te verwezenlijken, wordt erin uitgewerkt.3
1
Integratienota 2007-2011: Zorg dat je erbij hoort!, het Ministerie VROM/WWI http://www.vrom.nl : Deltaplan Inburgering: Vaste voet in Nederland, 1 september 2007 3 http://www.vrom.nl: Brief ter beantwoording van de vragen van de algemene commissie WWI over het Deltaplan Inburgering 10 oktober 2007 2
103
Sinds 1 januari 2009 is de wet Participatiebudget van kracht. De minister voor WWI is samen met de staatssecretarissen van SZW en van OCW verantwoordelijk voor de wet. Deze wetgeving bundelt de geldstromen voor arbeidsreïntegratie, inburgering en volwasseneneducatie op gemeentelijk niveau. Op deze manier krijgt de gemeente de mogelijkheid om meer maatwerk te leveren aan de inburgeraars, omdat de regelgeving het toelaat.1 Voor de wet Participatiebudget in werking trad, hadden 23 deelnemende gemeenten zich voorbereid op deze wet aan de hand van voorbereidingstrajecten. In maart 2008 werden plannen van aanpak ingediend. Materies zoals vormgeving van het inburgeringsproces, ontwikkeling
van
een
geïntegreerd
beleid
en
verantwoording
kwamen aan bod. Niet-deelnemende gemeenten konden ook profiteren van de kennis die werd vergaard doordat de informatie publiekelijk werd gemaakt via VROM- sites en vergaderingen.
1
http://www.vrom.nl/participatiebudget
104
HOOFDSTUK 7: Meten van de administratieve lasten van de inburgeraars in Nederland
Stap 1: Afbakening van het meetproject De Wet Inburgering vormt het uitgangspunt van deze studie. In deze wet worden de plichten van de inburgeraar opgesomd. De concrete handelingen die de inburgeraars moeten stellen worden in dit meetproject nader onderzocht. Aangezien de Wet Inburgering Buitenland sinds 15 maart 2006 van kracht is, wordt deze wetgeving evenzeer geanalyseerd. Deze nieuwe regelgeving impliceert additionele acties voor de inburgeraar die naar Nederland wilt komen. Vervolgens
werd
de
verrichte
literatuurstudie
toegepast
om
de
handelingen
te
categoriseren, daar de wetten hierin niet voorzien. Verder werd het inburgeringstraject bevraagd aan de hand van interviews met inburgeraars en met betrokken instanties.
Stap 2: Oplijsten informatieverplichtingen en administratieve handelingen De Wet Inburgering geeft een eerste lijst van de verplichte handelingen van de inburgeraar, namelijk: 1
Voldoen aan de oproepingsplicht en de gegevens verstrekken1
2
Aantonen van de belemmering om de ontheffing te verkrijgen2
3
Betalen van de eigen bijdrage indien er een inburgeringsvoorziening werd toegekend3
4
Afleggen van het inburgeringsexamen4: zowel het centraal gedeelte als het praktijkgedeelte en ervoor slagen5
5
Aanvragen van een lening bij de IB-Groep6
6
Aanvragen van een bijkomende vergoeding bij de IB-Groep7
Daarnaast levert de Wet Inburgering Buitenland de volgende verplichte handeling op, voor de vreemdelingen die een machtiging tot voorlopig verblijf nodig hebben: 1 Artikel 25 van de Wet Inburgering, houdende regels inzake inburgering in de Nederlandse samenleving, 1 januari 2007 2 Artikel 6, ibidem 3 Artikel 23, ibidem 4 Artikel 7, ibidem 5 Artikel 13, ibidem 6 Artikel 16, ibidem 7 Artikel 18, ibidem
105
7
Slagen voor het basisexamen inburgering in het buitenland1
Door de inwerkingtreding van deze wet, werd het duidelijk dat de aanvraag voor een verblijfsvergunning evenzeer tot het inburgeringsproces behoort. Bijgevolg ontstaan er administratieve lasten door de handelingen die de inburgeraar moet uitvoeren om deze vergunning te verkrijgen. Op die manier moet de inburgeraar een aantal bewijzen verzamelen, formulieren invullen en indienen en zich naar de betrokken diensten begeven. Deze lasten worden ondergebracht in de categorie ‘Aanvragen van een verblijfsvergunning’.
Daarnaast werd de vakliteratuur toegepast om de administratieve handelingen te achterhalen.
Vanuit
deze
studie
werd
er
bemerkt
dat
inburgeraars
niet
noodzakelijkerwijze het inburgeringsexamen moeten afleggen. Inburgeraars die menen dat ze reeds voldoende kennis hebben vergaard over de Nederlandse samenleving en taal, krijgen ze immers de kans om een Korte Vrijstellingstoets af te leggen. Vooraleer ze hier gebruik van kunnen maken, dienen ze zich aan te melden bij de IB-Groep. Dit gebeurt door het downloaden en versturen van het aanvraagformulier. Vervolgens wordt er een afspraak geregeld om de toets af te leggen. Wanneer de inburgeraar slaagt voor deze test, is hij/zij vrijgesteld voor het inburgeringsexamen. Wanneer hij/zij faalt, moet het inburgeringsexamen op een later tijdstip toch worden afgelegd en tot een goed einde worden gebracht.
De
inburgeraar
kiest
persoonlijk
hoe
hij/zij
zich
wil
voorbereiden
op
het
inburgeringsexamen. Door de nieuwe Wet Inburgering is er sprake van marktwerking. De inburgeraar kan zelf de prijzen en kwaliteit vergelijken van de verschillende aangeboden cursussen en een cursusinstelling selecteren. Desalniettemin adviseert de gemeentelijke instantie een bepaalde cursusinstelling.
De literatuurstudie handelt evenzeer over de indeling van het inburgeringsexamen. Dit examen bestaat uit een centraal gedeelte en een praktijkgedeelte. De inburgeraar kiest persoonlijk op welke manier hij/zij het praktijkexamen wilt afleggen. De eerste optie is het samenstellen van een portfolio. De inburgeraar moet 30 bewijzen verzamelen waarmee hij/zij aantoont dat hij/zij in staat is om zelfstandig te functioneren in de Nederlandse samenleving en in verschillende situaties zijn/haar plan kan trekken. 1
Wet Inburgering Buitenland, 1 maart 2006
106
Eenmaal deze bewijzen zijn vergaard, moet de inburgeraar een aanvraagformulier invullen en opsturen naar de IB-Groep. Daarna moet hij/zij een vaste bijdrage betalen en een panelgesprek houden bij de aangewezen instelling. De tweede optie is het afleggen van assessments. Dit onderdeel vindt plaats bij een exameninstelling waarvoor de inburgeraar zich eveneens moet inschrijven. Voor dit gedeelte moet de inburgeraar ter plekke praktijkopdrachten uitvoeren om zijn/haar kennis te toetsen. Wat betreft het centraal examen, moet de inburgeraar evenzeer zich op voorhand inschrijven. Dit omvat het opvragen van een aanvraagformulier, het zorgvuldig invullen en het versturen naar de IB-Groep. Op het moment van het examen, moet de inburgeraar zich begeven naar de aangewezen instelling en de verschillende onderdelen afleggen. Dit gebeurt op voorwaarde dat de inburgeraar zijn/haar vaste bijdrage heeft betaald.
Vanuit de literatuur werden de volgende acties toegevoegd: 1. Invullen van het aanmeldingsformulier voor het basisexamen 2. Aanvragen van de Korte Vrijstellingstoets 3. Afleggen van de Korte Vrijstellingstoets 4. Inschrijven voor een cursus 5. Afleggen van het praktijkexamen door een portfolio 6. Afleggen van het praktijkexamen door assessments 7. Afleggen van het centraal examen
Vervolgens werden er enkele interviews met de betrokken partijen afgenomen. Op deze wijze werd er meer inzicht verworven in het inburgeringstraject.
Een eerste face-to-face interview was met Evita Vincken, consulente Inburgering van Maastricht. Uit dit interview bleek dat het intakegesprek enigszins voorbereidingswerk van de inburgeraar vraagt. De inburgeraar is namelijk verplicht een aantal documenten mee te nemen naar het intakegesprek. In de oproepingsbrief die de inburgeraar ontvangt, staan de vereiste documenten vermeld.1
In principe moet iedereen die onder de Wet Inburgering valt een inburgeringstraject doorlopen. Toch zijn er ontheffingen en vrijstellingen mogelijk. Als er medische redenen 1
De oproepingsbrief is opgenomen in Bijlage 2
107
zijn, kan de inburgeraar een ontheffing van de inburgeringsplicht verzoeken. Dit verzoekschrift moet uiteraard onderbouwd worden met een medisch advies. In Maastricht zijn er twee instellingen die dit medisch advies mogen verlenen, namelijk REANED en GGD (Gemeenschappelijke Gezondheidsdienst).1 Medische adviezen van andere partijen worden niet geaccepteerd. Aan de hand van het advies wordt bepaald of de inburgeraar al dan niet een ontheffing krijgt.
Een andere reden tot ontheffing is wanneer de inburgeraar kan bewijzen dat hij/zij zich voldoende heeft ingespannen en desondanks het inburgeringstraject niet kan afronden. De inburgeraar moet toelichten waarom hij/zij een vrijstelling zou moeten krijgen. Bovendien moet de inburgeraar een inburgeringscursus hebben ingekocht en volledig hebben doorlopen. Daarenboven moet de inburgeraar minimaal één keer het examen hebben afgelegd. In sommige gevallen kan er een gedeeltelijke of gehele vrijstelling gegeven worden. Dit is het geval wanneer de inburgeraar certificaten kan voorleggen van gevolgde opleidingen. Dit heeft betrekking op diploma’s van een MBO-, HBO- of WOopleiding, diploma staatsexamen Nederlandse taal programma 1 of 2.
Wanneer er blijkt dat de persoon in kwestie inburgeringsplichtig is, zal de gemeentelijke instelling een diagnose laten stellen door een assessmentorganisatie. In Maastricht is dit het AOB Compaz. Deze instantie beoordeelt het taalniveau, het leervermogen en de potentiële kansen op de arbeidsmarkt. Na deze diagnosestelling wordt er bepaald welke cursusinstelling het meest aangewezen. De cursus die de inburgeraar gaat volgend duurt maximaal 19 maanden. Afhankelijk van het niveau kan deze periode ingekort worden. De consulent Inburgering regelt het eerst contact met de desbetreffende cursusinstelling.
Bovendien verduidelijkte dit interview de rol van het basisexamen. Sinds januari 2007 worden enkele doelgroepen verplicht dit examen af te leggen. Dit houdt in dat de inburgeraar in het land van herkomst het basisexamen bij de Nederlandse ambassade zelf moet organiseren. Hiervoor moet hij/zij een aanmeldingsformulier invullen en een afspraak maken met de Nederlandse ambassade. Het examen verloopt telefonisch en enkel wanneer de inburgeraar een bepaald niveau behaalt, mag hij/zij naar Nederland komen.
1
http://www.ggdhm.nl
108
Uit het interview werden de volgende acties bevestigd en gespecificeerd: 1. Invullen van het aanmeldingsformulier 2. Afleggen basisexamen in het buitenland 3. Aanmelding bij de gemeente 4. Aanmelden bij een assessmentorganisatie 5. Inschrijven voor een cursus
Verder werd er contact gelegd met Melissa Sinester, een junior-trajectbegeleidster in Amsterdam. Zij leverde informatie omtrent het basisexamen dat in het buitenland moet worden afgelegd bij een consulaat-generaal of bij een Nederlandse ambassade. Dit examen moet plaatsvinden voordat de inburgeraar naar Nederland komt en aan het ‘reguliere’ inburgeringsexamen kan beginnen. Door het slagen van dit examen komt de inburgeraar in aanmerking voor een vrijstelling van de Toets Gesproken Nederlands. Deze ontheffing kan enkel door de gemeente worden verleend.
Eenmaal in Nederland is het de bedoeling dat de vreemdeling binnen de zes weken een intakegesprek voert bij de Taalwijzer in Amsterdam. Hoewel het intakegesprek wordt gehouden bij de Taalwijzer, beslist de gemeente of de voorziening wordt toegekend. Wanneer de screening positief is, aldus wanneer de inburgeraar tot de doelgroep behoort, zal de inburgeraar worden aangemeld bij een assessmentorganisatie. De assessmentorganisatie deelt schriftelijk mee dat de inburgeraar er een niveautest moet afleggen binnen drie weken. Na het afleggen van zijn/haar assessment, moet de inburgeraar de testresultaten ondertekenen
indien
hij/zij
er
mee
eens
is.
Vervolgens
worden
de
resultaten
doorverstuurd naar de gemeente. De gemeente kan deze testresultaten altijd inkijken, de inburgeraar moet hiervoor geen toestemming geven. Wanneer het cursuscentrum eenmaal is aangewezen door de gemeente, is het de taak van de Taalwijzer om regelmatig contact op te nemen met de inburgeraar om het verloop te bespreken. De medewerkers van de Taalwijzer trachten de inburgeraar te helpen en/of te adviseren bij problemen tijdens de cursus. Er wordt ongeveer om de twee maanden contact opgenomen met de inburgeraar. Overigens wordt de inburgeraar slechts twee maal uitgenodigd voor het intakegesprek. Wanneer hij/zij niet reageert, wordt er een handhavingbeschikking opgesteld door de Dienst Maatschappelijke Ontwikkeling (DMO). De handhavingsmedewerker van DMO
109
stuurt de inburgeraar dan een boetevoornemende brief met uitnodiging om alsnog deel te nemen en anders diens zienswijze te horen. Deze afspraken vinden plaats op de locatie van de Taalwijzer.
Bij ongeoorloofde uitval stelt de handhavingmedewerker
vervolgens de boetebeschikking. De boete heft de inburgeringverplichting niet op en kan herhaald worden als de deelnemer niet in het traject terugkeert.
Als er
een
inburgeringsvoorziening
wordt
toegekend, moet
de inburgeraar een
overeenkomst ondertekenen waarin staat dat er een eigen bijdrage van 270 euro moet worden betaald. De gemeente Amsterdam geeft een bonus van 270 euro wanneer de inburgeraar drie maanden in de klas zit. Dit houdt in dat als de inburgeraar drie maanden naar de les gaat, de inburgeraar niets hoeft te betalen.
Tot slot werd het inburgeringsexamen besproken met Egberta, medewerkster van het front office inburgering bij de IB-Groep. De IB-Groep beoordeelt namelijk het portfolio van het praktijkgedeelte van het examen. Deze conversatie bevestigde dat de inburgeraar 30 bewijzen moet verzamelen om zijn kennis aan te tonen. Daarna moet hij/zij het portfolio opsturen samen met het aanmeldingsformulier. Vervolgens wordt dit beoordeeld binnen de acht weken. Na deze periode wordt de inburgeraar uitgenodigd op de instelling en vindt er een gesprek plaats. Bovendien moet de inburgeraar een schrijfopdracht uitvoeren zodat hij/zij kan staven dat hij/zij wel degelijk het portfolio heeft samengesteld.
Wat betreft het aanvragen van de lening moet de inburgeraar aan de volgende voorwaarden voldoen: hij/zij mag geen inburgeringsvoorziening hebben gekregen,hij/zij moet inburgeringsplichtig zijn en moet het inburgeringsdiploma binnen de drie jaar behalen. Er kan maximaal € 5 000 worden geleend. De originele facturen moeten opgestuurd worden naar de IB-Groep samen met het aanvraagformulier. Het geld van de lening komt niet in de handen van de inburgeraar, maar de facturen worden rechtstreeks betaald
aan
de
bevoegde
scholen
voor
de
inburgeringscursus
en/of
het
inburgeringsexamen.
Indien de inburgeraar slechts een inburgeringsexamen aflegt of het Staatsexamen NT2, kan hij/zij geen geld lenen. Derhalve kan de inburgeraar wel geld lenen voor een
110
inburgeringscursus, voor een inburgeringscursus en -examen, en voor een NT2-cursus die opleidt tot het Staatsexamen NT2. Door dit contact konden de volgende handelingen verder worden gespecificeerd. 1. Afleggen van het praktijkexamen door een portfolio 2. Aanvragen van een lening bij de IB-Groep
Door middel van de wetten, de interviews en de vakliteratuur werden de volgende handelingen geïdentificeerd identificeren en verduidelijkt:
1) Invullen van het aanmeldingsformulier voor het basisexamen 1.1
elektronisch downloaden van het formulier
1.2
invullen van het aanmeldingsformulier
2) Afleggen van het basisexamen in het buitenland 2.1
telefonisch afleggen mondelinge test in het Nederlands
2.1.1
deel 1: toetsten kennis van de Nederlands samenleving
2.1.2
deel 2: toetsten kennis van de Nederlandse taal
2.2
uitvoeren van de betaalopdracht: naar de post/bank gaan
2.3
betalen van een vaste bijdrage
3) Aanvragen van een verblijfsvergunning 3.1
verzamelen van bewijsstukken
3.2
invullen van formulieren
3.3
indienen van de formulieren
3.4
verplaatsen naar de desbetreffende diensten
3.5
betalen van een vaste bijdrage
4) Aanmelding bij de gemeentelijke instantie 4.1
verplaatsen naar het gemeentehuis
4.2
voeren van het intakegesprek
4.3
uitvoeren van de betaalopdracht: naar de post/bank gaan
4.4
verplaatsingskosten
4.5
betalen van een bijdrage
5) Indienen van een verzoek tot ontheffing 5.1
aanvragen bij het college van Burgemeester en Wethouders
5.2
belemmeringen aantonen
111
6) Afleggen van de Korte Vrijstellingstoets 6.1
aanvraagformulier aanvragen downloaden, via post of afhalen
6.2
formulier invullen en opsturen
6.3
uitvoeren van de betaalopdracht: naar de post/bank gaan
6.4
verplaatsen naar de exameninstelling
6.5
afleggen van de toets via de computer
6.6
formulier opsturen naar de IB-Groep, betalen van de postzegels
6.7
betalen van de vaste kost
6.8
verplaatsingskosten
7) Aanmelden bij een assessmentorganisatie 7.1
verplaatsen naar de instelling
7.2
test afleggen
7.3
verplaatsingskosten
8) Inschrijven voor een cursus 8.1
verplaatsen naar de cursusinstelling
8.2
volgen van de cursus
8.3
verplaatsingskosten
9) Aanvragen van een lening 9.1
aanvraagformulier downloaden, via post of afhalen
9.2
formulier invullen
9.3
formulier opsturen naar de IB-Groep
9.4
originele facturen opsturen
10) Afleggen van het praktijkexamen 10.1
Afleggen van het praktijkexamen door een portfolio
10.1.1
aanvraagformulier aanvragen downloaden, via post of afhalen
10.1.2
formulier invullen
10.1.3
uitvoeren van de betaalopdracht: naar de post/bank gaan
10.1.4
verplaatsen naar de IB-Groep
10.1.5
gesprek en schrijfopdracht uitvoeren bij de IB-Groep: het panelgesprek
10.1.6
porfolio en formulier opsturen naar de IB-Groep
10.1.7
vaste kost betalen
10.1.8
verplaatsingskosten
10.2
Afleggen van het praktijkexamen door assessments
10.2.1
aanvraagformulier aanvragen downloaden, via post of afhalen
112
10.2.2
formulier invullen
10.2.3
uitvoeren van de betaalopdracht: naar de post/bank gaan
10.2.4
verplaatsen naar de exameninstelling
10.2.5
opdrachten uitvoeren
10.2.6
formulier opsturen naar de IB-Groep
10.2.7
vaste kost betalen
10.2.8
verplaatsingskosten
10.3
Afleggen van het praktijkexamen door een combinatie
10.3.1
uitvoeren van de betaalopdracht: naar de post/bank gaan
10.3.2
verplaatsen naar de exameninstelling
10.3.3
opdrachten uitvoeren
10.3.4
vaste kost betalen
10.3.5
verplaatsingskosten
11) Afleggen van het centraal examen 11.1 11.2 11.3 11.4 11.5 11.6 11.7 11.8 11.9 11.10 11.11 11.12
aanvraagformulier aanvragen downloaden, via post of afhalen formulier invullen uitvoeren van de betaalopdracht: naar de post/bank gaan verplaatsen naar de IB-Groep de Toets kennis van de Nederlandse samenleving via de computer afleggen de Toets gesproken Nederlands via de telefoon afleggen het Elektronisch praktijkexamen via de computer afleggen formulier opsturen naar IB-Groep betalen van de vaste kost voor de Toets kennis van de Nederlandse samenleving betalen van de vaste kost voor de Toets gesproken Nederlands betalen van de vaste kost voor het Elektronisch praktijkexamen verplaatsingskosten
12) Afleggen van het Staatsexamen NT2 12.1
elektronisch aanmelden voor het examen
12.2
uitvoeren van de betaalopdracht: naar de post/bank gaan
12.3
verplaatsen naar een instelling
12.4
het onderdeel 'lezen' afleggen
12.5
het onderdeel 'spreken' afleggen
12.6
het onderdeel 'luisteren' afleggen
12.7
het onderdeel 'schrijven' afleggen
13) Aanvragen van de kostgerelateerde of forfaitaire vergoeding 13.1
originele facturen en betalingsbewijzen opsturen naar de IB-Groep
113
Stap 3: Verzamelen en berekenen van tijd- en prijsparameters Enerzijds zijn er de tijdsbestedingskosten van de Nederlandse inburgeraars. De administratieve lasten voor de inburgeraars worden weergegeven in uren en tarieven die de inburgeraar moet spenderen om aan de verplichtingen te voldoen die voortkomen uit de Wet inburgering. Deze administratieve lasten omvatten zowel het verzamelen van de informatie tot het waarnemen van de informatie. Er werd gekozen voor hetzelfde standaardtarief als Vlaanderen, om de vergelijking achteraf te vergemakkelijken. Het bijbehorend uurtarief van 19,85 euro is gebaseerd op de gegevens uit de ‘Lijst van standaardtarieven–burgers–update 2008’.1 Anderzijds zijn er de out-of-pocketkosten. Onder deze kosten kunnen de kopieerkosten, verplaatsingskosten en postzegels gerekend worden. In deze derde stap zal elke handeling worden gespecificeerd en gewaardeerd.
1
Parameters invullen van het aanmeldingsformulier •
Aantal uren per inburgeraar: 15min. Deze handeling omvat als eerst het elektronisch downloaden en versturen van het aanvraagformulier. Hiermee maakt de inburgeraar een afspraak met
de
Nederlandse
ambassade
of
consulaat-generaal.
Voor
deze
2
handeling werd er een standaardtijd gebruikt van 5 minuten. Vervolgens moet de inburgeraar dit formulier ingevuld worden. Uit diepte-interviews met inburgeraars werd er vastgesteld dat dit 10 minuten in beslag neemt.
2
Parameters afleggen van het basisexamen in het buitenland •
Aantal uren per inburgeraar: 1u. 30min. Het basisexamen bestaat uit twee gedeeltes: toetsen van de kennis over de Nederlandse samenleving en het toetsen van de Nederlandse taal. Beide gedeeltes worden mondeling afgelegd bij de Nederlands ambassade. Het afleggen van de toetsen duurt 1 uur. Daarenboven moet de inburgeraar zich verplaatsen naar een bank of post om de betaling van het examen te verrichten, hiervoor werd er een standaardtijd van 30 minuten gevonden.3
1
Lijst van standaardtarieven burgers, dienst Wetsmatiging, update 2008 Handleiding: Meten om te weten, Leidraad voor het meten van administratieve lasten., Brussel, 2006: 62 3 Handleiding: Meten om te weten, Leidraad voor het meten van administratieve lasten., Brussel, 2006: 62 2
114
•
Out-of-pocketkosten: De inburgeraars moeten een vaste kost van 350 euro betalen voor het afleggen van het examen.1
3
Parameters aanvragen van een verblijfsvergunning •
Aantal uren per inburgeraar: 15u. Het verkrijgen van een verblijfsvergunning vergt behoorlijk wat tijd van de inburgeraar. Via de ‘Samenvatting rapport NL’ werd er een standaardtijd van 15 uur gevonden.
2
Deze tijd omvat het zoeken naar de vereiste
bewijsstukken zoals geboorteakte, het invullen en indienen van de formulieren en de verplaatsing naar de diensten. •
Out-of-pocketkosten: Deze handeling veroorzaakt evenzeer vaste kosten. Via de ‘Samenvatting rapport NL’ werd het bedrag 6,40 euro gehanteerd.
4
Parameters aanmelding bij de gemeente •
Aantal uren per inburgeraar: 1u. 35min. Dit is de eerste keer dat de inburgeraar in aanraking komt met de gemeentelijke instantie. In het kader van de aanmelding vind er standaard 1 gesprek per inburgeraar plaats met een inburgeringsconsulent. Uit een diepte-interviews met een inburgeringsconsulent werd geconcludeerd dat het gesprek 30 minuten duurt. Deze tijdsperiode wordt ook bevestigd door de oproepingsbrief die de inburgeraar ontvangt. De verplaatsing naar de instantie neemt standaard 35 minuten in beslag. De inburgeraars met een inburgeringsvoorziening moeten zich zelfs begeven naar een bank of post om de vaste bijdrage te betalen, hiervoor werd er een standaardtijd van 30 minuten toegepast.3
•
Out-of-pocketkosten: De
verplaatsingskosten
naar
de
instantie
bedragen
2
euro,
dit
standaardtarief werd gevonden via de Handleiding: Meten om te weten, 2006. 1
Zoals
vermeld
moeten
de
inburgeraars
met
een
http://www.postbus51.nl Samenvatting rapport NL, Sira consulting BV in opdracht van het Wetenschappelijk Onderzoek en Documentatiecentrum van het Ministerie van Justitie, Nieuwegein, 2005: 4 3 Handleiding: Meten om te weten, Leidraad voor het meten van administratieve lasten., Brussel, 2006: 62 2
115
inburgeringsvoorziening zich evenzeer verplaatsen naar de bank/post om de vaste bijdrage te betalen, waardoor hun verplaatsingskosten op 4 euro komen.
5
Parameters indienen van een verzoek tot ontheffing •
Aantal uren per inburgeraar: Deze handeling is te sterk afhankelijk van de situatie van de inburgeraar, daarom kan er hier geen bepaalde tijd aan verbonden worden. Zoals eerder vermeld bestaan er twee soorten ontheffingen. Enerzijds is er de medische ontheffing en anderzijds de ontheffing wanneer er voldoende inspanningen werden geleverd maar het examen niet kon worden behaald. De medische verklaringen die vereist zijn, zijn te uitlopend om in dit onderzoek te concretiseren.
6
Parameters afleggen van de Korte Vrijstellingstoets •
Aantal uren per inburgeraar: 2u. 5min. Vooraleer de inburgeraar de KVT kan afleggen, moet hij/zij zich aanmelden via het aanvraagformulier. Het downloaden van dit formulier en het invullen nemen 15 minuten duurt in beslag. Daarna moet de inburgeraar de overschrijving betalen, waarvoor hij/zij naar de bank of post moet gaan. Hiervoor werd de standaardtijd van 30 minuten gehanteerd.1 Wanneer de aanvraag wordt goedgekeurd, moet de inburgeraar de toets afleggen op de aangewezen instelling. De verplaatsing bedraagt standaard 35 minuten en het afleggen van de toets duurt 45 minuten.2
•
Out-of-pocketkosten: De verplaatsingskosten naar de instelling bedragen 2 euro. Er werd hetzelfde tarief gekozen als in Vlaanderen, om later de vergelijking te bevorderen. De inburgeraars moeten zich evenzeer verplaatsen naar de bank of post om de vaste bijdrage te betalen, hierdoor komen de verplaatsingskosten op
1
Handleiding: Meten om te weten, Leidraad voor het meten van administratieve lasten., Brussel, 2006 2 http://www.inburgeren.nl/inburgeraar/korte_vrijstellingstoets
116
het saldo van 4 euro. Het opsturen van het aanmeldingsformulier kost 0,56 euro.1
7
Parameters aanmelden bij een assessmentorganisatie •
Aantal uren per inburgeraar: 3u. 35min. Na het intakegesprek moet de inburgeraar een niveautest ondergaan bij een assessmentorganisatie. De test duurt standaard 3 uur. Voor het verplaatsen naar de organisatie werd de standaardtijd van 35 minuten toegepast.
•
Out-of-pocketkosten: De verplaatsingskosten naar de organisatie bedragen standaard 2 euro.
8
Parameters inschrijven voor een cursus •
Aantal uren per inburgeraar: 500 u. 35 min. De inburgeraar kiest zelf bij welke cursusinstelling hij/zij de cursus volgt zodat hij/zij zich kan voorbereiden op het inburgeringsexamen. Toch raadt de gemeentelijke instantie een bepaalde instelling aan op basis van de testresultaten van de niveautest. In de praktijk zoekt de inburgeraar dus niet
zelf
naar
een
gepaste
cursusinstelling.
De
verschillende
voorbereidingscursussen verschillen naargelang de achtergrond van de inburgeraar. Bijgevolg werd er een standaardtijd van 500 uur gekozen. De verplaatsingsduur bedraagt evenzeer standaard 35 minuten. Er werd gekozen voor slechts eenmalig de verplaatsingskost aan te rekenen, omdat er geen concrete gegevens met betrekking tot de indeling van de cursus beschikbaar zijn. De cursustijd verschilt van instelling tot instelling, en er kan geen gemiddelde op worden geplakt. •
Out-of-pocketkosten: De verplaatsingskosten naar de cursusinstelling bedragen standaard 2 euro.
1
Meetverslag, eerste mijlpaal in het verlagen van administratieve lasten binnen beleidsdomein WVG: 70
117
9
Parameters aanvragen van een lening •
Aantal uren per inburgeraar: 15min. Als de inburgeraar aan bepaalde voorwaarden voldoet, kan hij/zij een lening aanvragen bij de IB-Groep. Vooraleer deze lening wordt toegekend, moet de inburgeraar een aanvraagformulier downloaden en invullen. Zoals bij de vorige handelingen neemt dit 15 minuten in beslag.
•
Out-of-pocketkosten: Vervolgens moet het formulier worden opgestuurd, hiervoor werd de standaardkost van 0,56 euro euro gehanteerd.1 Eenmaal toegekend moet de inburgeraar de originele facturen naar de IB-Groep sturen zodat deze Groep de facturen kan betalen voor de inburgeraar. De kost van zo een pakket bedraagt 1,82 euro, deze kost werd evenzeer via de lijst van standaardhandelingen van de dienst Wetsmatiging toegepast.
10.1
Parameters afleggen van het praktijkexamen door een portfolio •
Aantal uren per inburgeraar: 1u. 50min. Vooraleer de inburgeraar zijn/haar portfolio kan opsturen, moet hij/zij zich aanmelden via het aanvraagformulier. Het downloaden van dit formulier en het invullen duurt 15 minuten. Vervolgens moet de inburgeraar de overschrijving betalen, waarvoor hij/zij naar de bank of post moet gaan. Hiervoor werd de standaardtijd van 30 minuten gehanteerd.2 Wanneer de aanvraag wordt goedgekeurd, moet de inburgeraar een panelgesprek voeren op de aangewezen instelling. De verplaatsing naar deze instelling bedraagt standaard 35 minuten en het panelgesprek duurt standaard 30 minuten.3
•
Out-of-pocketkosten: De
verplaatsingskosten
naar
de
instelling
bedragen
2
euro,
dit
standaardtarief werd gevonden via de Handleiding: Meten om te weten, 2006. De inburgeraars moeten zich trouwens verplaatsen naar de bank of post
om
de
vaste
bijdrage
te
betalen,
hierdoor
komen
de
verplaatsingskosten op 4 euro. De kost van het versturen van dit pakket 1
Meetverslag, eerste mijlpaal in het verlagen van administratieve lasten binnen beleidsdomein WVG: 70 2 Handleiding: Meten om te weten, Leidraad voor het meten van administratieve lasten., Brussel, 2006: 62 3 Interview met Egberta, medewerkster van het front office inburgering.
118
bedraagt 1,82 euro.1 De vaste kosten van een compleet portfolio van 30 bewijzen kost 104 euro en moet aan de IB-Groep worden betaald.2 Inburgeraars kunnen echter ook kiezen om dit praktijkgedeelte in een exameninstelling af te leggen. De vaste kosten variëren dan tussen 130 euro3 en 240 euro.4 In deze verhandeling zal het tarief van de IB-Groep worden gehanteerd.
10.2
Parameters afleggen van het praktijkexamen door assessments •
Aantal uren per inburgeraar: 6u. 20min. Wanneer de inburgeraar de assessments wilt afleggen, moet hij/zij zich aanmelden via het aanvraagformulier. Het downloaden van dit formulier en het invullen duurt 15 minuten. Vervolgens moet de inburgeraar de overschrijving betalen, waarvoor hij/zij naar de bank of post moet gaan. Hiervoor werd evenzeer de standaardtijd van 30 minuten gehanteerd.5 Wanneer de aanvraag wordt goedgekeurd, moet de inburgeraar de praktijkopdrachten uitvoeren in de instelling. De verplaatsing naar deze instelling bedraagt standaard 35 minuten en de taken nemen gemiddeld 5 uur in beslag.6
•
Out-of-pocketkosten: De
verplaatsingskosten
naar
de
instantie
bedragen
2
euro,
dit
standaardtarief werd gevonden via de Handleiding: Meten om te weten, 2006.De vaste kosten zijn verschillend per exameninstelling, en liggen tussen 700 euro7 en 820 euro.8 Tijdens dit meetproject wordt er een gemiddelde van 760 euro gehanteerd.
1
Meetverslag, eerste mijlpaal in het verlagen van administratieve lasten binnen beleidsdomein WVG: 70 2 http://www.inburgeren.nl/inburgeraar/examen/betalen 3 http://www.arcuscollege.nl 4 http://www.roceindhoven.nl 5 Handleiding: Meten om te weten, Leidraad voor het meten van administratieve lasten., Brussel, 2006: 62 6 Interview met Egberta, medewerkster van het front office inburgering. 7 http://www.gildeopleidingen.nl 8 http://www.roceindhoven.nl
119
10.3
Parameters afleggen van het praktijkexamen door een combinatie •
Aantal uren per inburgeraar: 4u. 5min. Er is zelfs een derde mogelijkheid om het praktijkgedeelte af te leggen, namelijk via een combinatie van assessments en 15 bewijsstukken. Hiervoor moet hij/zij een vaste kost betalen waardoor hij/zij naar de bank of post moet gaan. Hiervoor werd evenzeer de standaardtijd van 30 minuten gehanteerd.1 Vervolgens legt de inburgeraar dit gedeelte af in de instelling. De verplaatsing naar deze instelling bedraagt standaard 35 minuten en de taken nemen gemiddeld 3 uur in beslag.2
•
Out-of-pocketkosten: De
verplaatsingskosten
naar
de
instelling
bedragen
2
euro,
dit
standaardtarief werd gevonden via de Handleiding: Meten om te weten, 2006. Deze kosten worden verdubbeld want de inburgeraar moet zich verplaatsen naar de bank of post. Die kosten verbonden aan de uitvoering van de opdrachten, variëren tussen 300 euro3 en 500 euro.4 Gemiddeld gezien bedragen dan de kosten 400 euro.
11. Parameters afleggen van het centraal examen •
Aantal uren per inburgeraar: 3u. 20min. Wat betreft het centraal examen is er geen onderscheid, elke inburgeraar moet
dit
gedeelte
afleggen.
Als
eerst
moet
de
inburgeraar
een
aanvraagformulier downloaden en invullen. Dit duurt samen 15 minuten. Nadien moet de inburgeraar de overschrijving betalen, waarvoor hij/zij naar de bank of post moet gaan. Hiervoor werd de standaardtijd van 30 minuten gehanteerd.5 Wanneer de aanvraag wordt goedgekeurd, moet de inburgeraar de verschillende onderdelen afleggen. De verplaatsing naar de instelling bedraagt standaard 35 minuten. Het invullen van de Toets kennis van de Nederlandse samenleving via de computer duurt respectievelijk 45
1
Handleiding: Meten om te weten, Leidraad voor het meten van administratieve lasten., Brussel, 2006: 62 2 Interview met Egberta, medewerkster van het front office inburgering. 3 http://www.rocrivor.nl 4 http://www.roceindhoven.nl 5 Handleiding: Meten om te weten, Leidraad voor het meten van administratieve lasten., Brussel, 2006: 62
120
minuten.1 Via de telefoon wordt de Toets gesproken Nederlands afgelegd en dit neemt 15 minuten in beslag.2 Tot slot wordt het Elektronisch praktijkexamen afgelegd en krijgt de inburgeraar hiervoor standaard 1 uur tijd.3 •
Out-of-pocketkosten: De verplaatsingskosten naar de instantie bedragen 2 euro. De inburgeraars moeten zich evenzeer verplaatsen naar de bank/post om de vaste bijdrage te betalen, hierdoor komen de verplaatsingskosten op het saldo 4 euro. De vaste kosten van de Toets kennis van de Nederlandse samenleving, de Toets gesproken Nederlands en het Elektronisch praktijkexamen bedragen respectievelijk 37 euro, 52 euro en 37 euro.4
12. Parameters afleggen van het Staatsexamen NT2 •
Aantal uren per inburgeraar: 8u. 20min. Het Staatsexamen NT2 is bedoeld voor diegene die reeds hoger opgeleid zijn en die willen bewijzen dat ze reeds voldoende Nederlands beheersen. Bovendien verhoogt dit examen de kansen op de arbeidsmarkt. Ten eerste moet de inburgeraar zich elektronisch aanmelden voor dit examen. Dit duurt 15 minuten. Daarnaast moet de inburgeraar de overschrijving betalen, waarvoor hij/zij naar de bank of post moet gaan. Hiervoor werd de standaardtijd van 30 minuten gehanteerd.5 Wanneer de aanvraag wordt goedgekeurd, moet de inburgeraar de verschillende onderdelen afleggen. De verplaatsing naar de instelling bedraagt standaard 35 minuten. Het Staatexamen NT2 bestaat uit vier onderdelen: Lezen, Spreken, Luisteren en Schrijven. Het afleggen van deze verschillende onderdelen neemt respectievelijk 2 uur, 1 uur, 2 uur en 2 uur in beslag.
•
Out-of-pocketkosten: De verplaatsingskosten naar de instantie bedragen standaard 2 euro. De inburgeraars moeten zich evenzeer verplaatsen naar de bank/post om de
1
http://www.inburgeren.nl/inburgeraar/examen/centrale_examens/kennis_samenleving http://www.inburgeren.nl/inburgeraar/examen/centrale_examens/Toets_gesproken_Nederlands 3 http://www.inburgeren.nl/inburgeraar/examen/centrale_examens/elektronisch_praktijkexamen/el ektronisch_praktijkexamen 4 http://www.inburgeren.nl/inburgeraar/examen/betalen 5 Handleiding: Meten om te weten, Leidraad voor het meten van administratieve lasten., Brussel, 2006: 62 2
121
vaste bijdrage te betalen, hierdoor komen de verplaatsingskosten op het saldo 4 euro. De vaste kosten bedragen 22,5 euro per onderdeel en komen dus uit op 90 euro.
13. Parameters aanvragen van de kostgerelateerde of forfaitaire vergoeding •
Out-of-pocketkosten: De kost van het opsturen van dergelijk pakket bedragen standaard 1,82 euro.
Stap 4: Verzamelen en berekenen van Q-parameters: aantallen en frequentie 1. Aantal actoren Via de perslichting van de IB-Groep werden de gegevens omtrent de inburgeraars in 2008 vergaard. Verder werd de informatie gespecificeerd via de data van het Ministerie.1 Eveneens werden bepaalde data afgeleid uit de bevindingen doorheen het onderzoek.
Wat betreft de eerste vier stappen werd er aangenomen dat alle 32 700 inburgeraars deze verplichtingen uitvoeren. Het proces met betrekking tot het basisexamen in het buitenland is verplicht voor degene die een machtiging tot voorlopig verblijf in Nederland wensen. Daar er geen specifieke cijfers zijn gevonden met betrekking tot het aantal, werd er vanuit gegaan dat alle inburgeraars dit aanvragen. Logischerwijze moeten de inburgeraars verplicht een verblijfsvergunning aanvragen en zich aanmelden bij de gemeente. Vervolgens moeten ze zich aanmelden bij een assessmentorganisatie, hier werd evenzeer aangenomen dat alle inburgeraars deze test ondergaan. Hoewel de voorbereiding op het inburgeringsexamen een vrije keuze is van de inburgeraar, is er geopteerd dat elke inburgeraar een inburgeringscursus volgt.
Omdat
het
inburgeringsproces
allerlei
kosten
met
zich
meebrengt,
kunnen
de
inburgeraars een lening aanvragen bij de IB-groep. Bepaalde inburgeraars krijgen automatisch een vergoeding voor het inburgeringsproces te doorlopen, de zogenaamde inburgeringsvoorziening. De overigen kunnen voor de financiering ervan een lening opvragen. Daar er hier ook geen specifieke cijfers voor handen waren, werd er vanuit gegaan uit interviews en literatuurstudie dat de helft nood heeft aan een lening. 1
http://www.schiedam.nl/smartsite
122
Het praktijkexamen kan op drie verschillende manieren worden afgelegd. Hier werd er evenzeer geen concrete indeling voor gevonden, dus werd de doelgroep inburgering in drie verdeeld. Dit komt erop neer dat elk onderdeel door 10 900 inburgeraars wordt afgelegd. Het centraal examen is een verplicht onderdeel voor alle inburgeraars, aldus leggen 32 700 inburgeraars deze test af. Het afleggen van het staatsexamen NT2 is slechts voor de hoogopgeleiden. Vermits dit een kleine groep is, zoals blijkt uit de literatuurstudie, werd er een percentage van 10 % van de 32 700 inburgeraars gekozen.
Tenslotte is er de aanvraag van de forfaitaire vergoeding, deze vergoeding wordt niet altijd automatisch toegekend. Er wordt vanuit gegaan dat de helft van de inburgeraars zo een vergoeding aanvraagt.
2. Frequentie Er wordt verondersteld dat de inburgeraar elke handeling slechts eenmaal uitvoert in het inburgeringsproces.
Stap 5: Rapportering Het totaal van de administratieve lasten in Nederland bedraagt 388.049.787,11 euro. De berekening van deze administratieve lasten van de inburgeraar begint reeds in het land van herkomst. Dit is dus vanaf het moment dat ze een aanmeldingsformulier moeten invullen en elektronisch versturen naar de Nederlandse ambassade. Deze lasten bedragen 162.273,75 euro.
Nadien moeten ze telefonisch een basisexamen afleggen bij de Nederlandse ambassade waaraan een vaste kost is verbonden. Beide handelingen brengen heel wat kosten voor de inburgeraar met zich mee, namelijk 12.418.642,50 euro.
Deze handelingen moeten de inburgeraar voorbereiden op het inburgeringsproces in Nederland. De inburgeraar kan dit basisexamen slechts tot een goed einde brengen, als hij/ zij al reeds kennis over de Nederlandse samenleving en taal bezit.
123
De kosten omtrent het aanvragen van een verblijfsvergunning komen op 9.945.705 euro. Dit is niet verwonderlijk aangezien de inburgeraar verschillende diensten moet passeren voordat hij/zij de vereiste formulieren kan invullen. Bovendien moet de inburgeraar een aantal documenten meenemen vanuit het land van herkomst, zoals de geboorteakte.
Vervolgens
moet
de
inburgeringsprogramma.
inburgeraar Als
hij/zij
zich
in
Nederland
inburgeringsplichtig
is,
aanmelden zullen
er
voor een
het
aantal
gesprekken en cursussen worden gevoerd in het kader van het inburgeringsprogramma. De kosten die verbonden zijn aan het intakegesprek, zijn 9.985.370,10 euro.
De test die nadien moet worden afgelegd bij de assessmentorganisatie impliceert evenzeer administratieve lasten van 2.389.160,10 euro voor de inburgeraar. Deze stap is onontbeerlijk want op basis van deze test wordt er een cursusinstelling geadviseerd.
Daarnaast hebben inburgeraars de mogelijkheid om een Korte Vrijstellingstoets af te leggen. De gezamenlijke kost voor het afleggen van deze toets bedraagt 4.147.929,60 euro. Het volgen van een cursus is sterk afhankelijk van de capaciteiten en achtergrond van de inburgeraar. Gemiddeld genomen bedragen deze kosten 324.989.375 euro. Daar deze kosten niet te verwaarlozen zijn, krijgt de inburgeraar de kans om een lening aan te vragen. Deze procedure bedraagt in het totaal 120.049,88 euro. Deze kosten worden gerechtvaardigd door de baten die een lening met zich mee brengt. Alle facturen worden namelijk rechtstreeks betaald aan de cursus- en exameninstellingen, pas achteraf wordt de rekening vereffend.
De inburgeringsplicht in Nederland houdt dus een resultaatsplicht in, dit betekent dat alle inburgeraars moeten slagen voor het inburgeringsexamen. Voor elk examen bestaat er een vaste procedure: zich aanmelden, de vaste kost betalen, zich verplaatsen naar de instelling en het examen afleggen. Allereerst is er het praktijkexamen via de samenstelling van een portfolio. De waarde van deze handeling bedraagt 1.592.985,95 euro. Dit bedrag is niet ongewoon, daar de handeling bestaat uit verschillende acties die talrijke administratieve lasten met zich meebrengt. Daarnaast is er het praktijkexamen via assessments die 9.703.294,45 euro aan kosten met zich meebrengt.
124
Het centraal examen vormt het tweede gedeelte van het inburgeringsexamen. Dit examen wordt ingedeeld in drie gedeeltes die in de instelling moeten worden afgelegd. Deze administratieve lasten komen op 6.430.798,35 euro.
Tenslotte krijgen de hoger opgeleiden de mogelijkheid om het Staatsexamen NT2 af te leggen. Zelfs voor dit examen bestaat er een vaste procedure: zich aanmelden, de vaste kost betalen, zich verplaatsen naar de exameninstelling en het afleggen van het Staatsexamen NT2. De kosten voor de inburgeraar bedragen 848.076,14 euro.
Ter compensatie van bovenstaande administratieve lasten kunnen de inburgeraars een bijkomende vergoeding verkrijgen. Wanneer er aan de drie voorwaarden is voldaan, gebeurt deze aanvraag automatisch. Wanneer dit niet het geval, moet de inburgeraar deze vergoeding aanvragen. Deze aanvraag kost in totaliteit 29.757 euro.
omschrijving informatieverplichting
omschrijving handeling/out-of-pocketkosten
invullen van het aanmeldingsformulier
1.2
deel 2: toetsten kennis van de Nederlandse taal
2.1.2
betalen van een vaste bijdrage
tijdsbestedingskosten
3. Aanvragen van een verblijfsvergunning
2.3
out-of-pocket kosten
uitvoeren van de betaalopdracht: naar de post/bank gaan
deel 1: toetsten kennis van de Nederlands samenleving
2.1.1
2.2
telefonisch afleggen mondelinge test in het Nederlands
2.1
tijdsbestedingskosten
2. Afleggen van het basisexamen in het buitenland
elektronisch downloaden en versturen van het formulier
1.1
1. Invullen van het aanmeldingsformulier voor het basisexamen tijdsbestedingskosten
nr
toerekeni ngs-% igv samenloo p andere wetgeving
Tabel 8: Overzicht administratieve lasten van de inburgeraars in Nederland
125
0,5
1
0,17
0,08
tijd in uur
€ 350,00
€ 19,85
€ 19,85
€ 19,85
€ 19,85
32700
32700
32700
32700
32700
aantal actoren
parameters uurtarief
1
1
1
1
1
Periodi -citeit
€ 9.736.425,00
€ 11.445.000,00
€11.445.000,00
€ 324.547,50
€ 649.095,00
€ 973.642,50
€ 110.346,15
€ 51.927,60
€ 162.273,75
Administratieve Lasten
invullen van formulieren
indienen van de formulieren
verplaatsen naar de desbetreffende diensten
3.2
3.3
3.4
betalen van een vaste bijdrage
voeren van het intakegesprek
uitvoeren van de betaalopdracht: naar de post/bank gaan
4.2
4.3
betalen van een bijdrage
4.5
5.2
5.1
aanvragen bij het college van Burgemeester en Wethouders belemmeringen aantonen
tijdsbestedingskosten
5. Indienen van een verzoek tot ontheffing
verplaatsingskosten
4.4
out-of-pocket kosten
verplaatsen naar het gemeentehuis
4.1
tijdsbestedingskosten
4. Aanmelding bij de gemeentelijke instantie
3.5
out-of-pocket kosten
verzamelen van bewijsstukken
3.1
126
0,5
0,5
0,58
15
€ 270,00
€ 4,00
€ 19,85
€ 19,85
€ 19,85
€ 6,40
€ 19,85
32700
32700
32700
32700
32700
32700
32700
1
1
1
1
1
1
1
€ 8.829.000,00
€ 130.800,00
€ 8.959.800,00
€ 324.547,50
€ 324.547,50
€ 376.475,10
€ 1.025.570,10
€ 209.280,00
€ 209.280,00
€ 9.736.425,00
uitvoeren van de betaalopdracht: naar de post/bank gaan verplaatsen naar een exameninstelling
afleggen van de toets via de computer
6.3
6.5
betalen van de vaste kost
verplaatsingskosten
6.7
6.8
test afleggen
7.2
verplaatsingskosten
tijdsbestedingskosten
8. Inschrijven voor een cursus
7.3
out-of-pocketkosten
verplaatsen naar de instelling
7.1
tijdsbestedingskosten
7. Aanmelden bij een assessmentorganisatie
formulier opsturen naar de IB-Groep
6.6
out-of-pocketkosten
6.4
6.2
aanvraagformulier aanvragen downloaden, via post of afhalen formulier invullen en opsturen
6.1
tijdsbestedingskosten
6. Afleggen van de Korte Vrijstellingstoets
127
3
0,58
0,75
0,58
0,5
0,17
0,08
€ 2,00
€19,85
€ 19,85
€ 4,00
€ 81,00
€ 0,56
€ 19,85
€ 19,85
€ 19,85
€ 19,85
€ 19,85
32700
32700
32700
32700
32700
32700
32700
32700
32700
32700
32700
1
1
1
1
1
1
1
1
1
1
€€324.923.975,1
€ 65.400,00
€ 65.400,00
€ 1.947.285,00
€ 376.475,10
€ 2.323.760,10
€ 130.800,00
€ 2.648.700,00
€ 18.312,00
€ 2.797.812,00
€ 486.821,25
€ 376.475,10
€ 324.547,50
€ 110.346,15
€ 51.927,60
€ 1.350.117,60
volgen van de cursus
8.2
verplaatsingskosten
formulier invullen
9.2
originele facturen opsturen
9.4
uitvoeren van de betaalopdracht: naar de post/bank gaan verplaatsen naar de IB-Groep
10.1.3
10.1.4
10.1.2
aanvraagformulier aanvragen downloaden, via post of afhalen formulier invullen
10.1.1
tijdsbestedingskosten
10.1 Afleggen van het praktijkexamen door een portfolio
10. Afleggen van het praktijkexamen
formulier opsturen naar de IB-Groep
9.3
out-of-pocketkosten
aanvraagformulier downloaden, via post of afhalen
9.1
tijdsbestedingskosten
9. Aanvragen van een lening
8.3
out-of-pocketkosten
verplaatsen naar de cursusinstelling
8.1
128
0,58
0,5
0,17
0,08
0,17
0,08
500
0,58
€ 19,85
€ 19,85
€ 19,85
€ 19,85
€ 1,82
€ 0,56
€ 19,85
€ 19,85
€ 2,00
€ 19,85
€ 19,85
10900
10900
10900
10900
16350
16350
16350
16350
32700
32700
32700
1
1
1
1
1
1
1
1
1
1
1
€ 125.491,70
€ 108.182,50
€ 36.782,05
€ 17.309,20
€ 395.947,95
€ 29.757,00
€ 9.156,00
€ 38.913,00
€ 55.173,08
€ 25.963,80
€ 81.136,88
€ 65.400,00
€ 65.400,00
€324.547.500,00
€ 376.475,10
gesprek en schrijfopdracht uitvoeren bij de IB-Groep: het panelgesprek
vaste kost betalen
verplaatsingskosten
10.1.7
10.1.8
uitvoeren van de betaalopdracht: naar de post/bank gaan verplaatsen naar de exameninstelling
opdrachten uitvoeren
10.2.3
10.2.5
vaste kost betalen
verplaatsingskosten
10.2.7
10.2.8
10.3 Afleggen van het praktijkexamen door een combinatie tijdsbestedingskosten
formulier opsturen naar de IB-Groep
10.2.6
out-of-pocketkosten
10.2.4
10.2.2
aanvraagformulier aanvragen downloaden, via post of afhalen formulier invullen
10.2.1
tijdsbestedingskosten
10.2 Afleggen van het praktijkexamen door assessments
porfolio en formulier opsturen naar de IB-Groep
10.1.6
out-of-pocketkosten
10.1.5
129
5
0,58
0,5
0,17
0,08
0,5
€ 4,00
€ 760,00
€ 0,56
€ 19,85
€ 19,85
€ 19,85
€ 19,85
€ 19,85
€ 4,00
€ 104,00
€ 1,82
€ 19,85
10900
10900
10900
10900
10900
10900
10900
10900
10900
10900
10900
10900
1
1
1
1
1
1
1
1
1
1
1
1
€ 882.769,20
€ 43.600,00
€ 8.284.000,00
€ 6.104,00
€ 8.333.704,00
€ 125.491,70 € 1.081.825,00
€ 108.182,50
€ 36.782,05
€ 17.309,20
€ 1.369.590,45
€ 43.600,00
€ 1.133.600,00
€ 19.838,00
€ 1.197.038,00
€ 108.182,50
opdrachten uitvoeren
10.3.3
verplaatsingskosten
10.3.5
uitvoeren van de betaalopdracht: naar de post/bank gaan verplaatsen naar de IB-Groep
11.3
het Elektronisch praktijkexamen via de computer afleggen
11.7
formulier opsturen naar IB-Groep
betalen van de vaste kost voor de Toets kennis van de Nederlandse samenleving
11.8
11.9
out-of-pocketkosten
11.6
de Toets kennis van de Nederlandse samenleving via de computer afleggen de Toets gesproken Nederlands via de telefoon afleggen
11.5
11.4
11.2
aanvraagformulier aanvragen downloaden, via post of afhalen formulier invullen
11.1
tijdsbestedingskosten
11. Afleggen van het centraal examen
vaste kost betalen
10.3.4
out-of-pocketkosten
10.3.2
uitvoeren van de betaalopdracht: naar de post/bank gaan verplaatsen naar de exameninstelling
10.3.1
130
1
0,25
0,75
0,58
0,5
0,17
0,08
3
0,58
0,5
€ 37,00
€ 0,56
€ 19,85
€ 19,85
€ 19,85
€ 19,85
€ 19,85
€ 19,85
€ 19,85
€ 4,00
€ 400,00
€ 19,85
€ 19,85
€ 19,85
32700
32700
32700
32700
32700
32700
32700
32700
32700
10900
10900
10900
10900
10900
1
1
1
1
1
1
1
1
1
1
1
1
1
1
€ 1.209.900,00
€ 18.312,00
€ 4.269.312,00
€ 649.095,00
€ 162.273,75
€ 486.821,25
€ 376.475,10
€ 324.547,50
€ 110.346,15
€ 51.927,60
€ 2.161.486,35
€ 43.600,00
€ 4.360.000,00
€ 4.403.600,00
€ 649.095,00
€ 125.491,70
€ 108.182,50
betalen van de vaste kost voor de Toets gesproken Nederlands betalen van de vaste kost voor het Elektronisch praktijkexamen verplaatsingskosten
uitvoeren van de betaalopdracht: naar de post/bank gaan verplaatsen naar een instelling
het onderdeel 'lezen' afleggen
het onderdeel 'spreken' afleggen
het onderdeel 'luisteren' afleggen
het onderdeel 'schrijven' afleggen
12.2
12.4
12.5
12.6
12.7
betalen van de vaste kost
12.9
13.1
originele facturen en betalingsbewijzen opsturen naar de IB-Groep
13. Aanvragen van de kostgerelateerde of forfaitaire vergoeding out-of-pocketkosten
verplaatsingskosten
12.8
out-of-pocketkosten
12.3
elektronisch aanmelden voor het examen
12.1
tijdsbestedingskosten
12. Afleggen van het Staatsexamen NT2
11.12
11.11
11.10
131
2
2
1
2
0,58
0,5
0,25
€ 1,82
€ 90,00
€ 4,00
€ 19,85
€ 19,85
€ 19,85
€ 19,85
€ 19,85
€ 19,85
€ 19,85
€ 4,00
€ 37,00
€ 52,00
16350
3270
3270
3270
3270
3270
3270
3270
3270
3270
32700
32700
32700
1
1
1
1
1
1
1
1
1
1
1
1
1
€ 29.757,00
€ 29.757,00
€ 294.300,00
€ 13.080,00
€ 307.380,00
€ 129.819,00
€ 129.819,00
€ 64.909,50
€ 129.819,00
€ 37.647,51
€ 32.454,75
€ 16.227,38
€ 540.696,14
€ 130.800,00
€ 1.209.900,00
€ 1.700.400,00
(Bron: Eigen bewerking)
Totaal administratieve lasten
132
€388.049.787,11
133
HOOFDSTUK 8: Vergelijking tussen Vlaanderen en Nederland Dit hoofdstuk behandelt de vergelijking van het inburgeringsproces volgens onderstaand stroomschema. Figuur 9 : Vergelijking inburgeringsprocedure Vlaanderen - Nederland Vlaanderen Inburgering
Nederland Inburgering Land van Herkomst 1. Invullen van het aanmeldingsformulier 2. Afleggen Basisexamen in het Buitenland Nederland 3. Aanvragen verblijfsvergunning
1. Aanmelding bij het onthaalbureau
4. Aanmelden bij de gemeentelijke instantie 5. Indienen van een verzoek tot ontheffing 6. Afleggen van de Korte Vrijstellingstoets
2. 1 Aanmelding bij het Huis van het Nederlands 2.2 Afleggen van de test
7. Aanmelden bij een assessmentorganisatie
3. Aanmelding bij de VDAB 4. Diplomagelijkschakeling 5. Resultaat diplomagelijkschakeling 6. Vaststellen van het individueel traject 7. Gesprek voor de start van de cursus MO met de trajectbegeleider 8. Volgen van de cursus MO
8. Inschrijven voor een cursus
9. Volgen van de cursus NT2 10. Loopbaanoriëntatie 10.1 Beperkte loopbaanoriëntatie 10.2 Uitgebreide loopbaanoriëntatie 11. Afsluitgesprek met de trajectbegeleider 9. Aanvragen van een lening 10/ 11. Afleggen van het praktijkexamen en het centraal examen 12. Afleggen van het Staatsexamen NT2 13. Aanvragen van de kostgerelateerde of forfaitaire vergoeding (Bron: Eigen bewerking)
134
Allereerst is er een verschil bij de start van het inburgeringsproces. In Vlaanderen start het inburgeringsproces oproepingsbrief
ontvangt
pas vanaf het moment dat de potentiële inburgeraar een van
het
onthaalbureau.
De
inburgeraar
is
dan
reeds
ingeschreven in een gemeente, want het onthaalbureau ontvangt een uittreksel van het Rijksregister.
De
potentiële
inburgeraar
moet
hierbij
dus
wachten
totdat
het
onthaalbureau een actie onderneemt om ze in te burgeren (passieve inburgeraar). De inburgeraar moet evenzeer geen kennis van de Vlaamse samenleving en van de Nederlandse taal bezitten om naar het onthaalbureau te gaan. Met andere woorden, er is totaal geen voorbereidingswerk van de inburgeraar aan vooraf gegaan.
In Nederland daarentegen moet de potentiële inburgeraar zelf een aantal stappen ondernemen vooraleer hij/zij naar Nederland toekomt (actieve inburgeraar). De potentiële inburgeraar moet zich allereerst aanmelden bij de Nederlandse ambassade in het land van herkomst om zijn/haar kennis van de Nederlandse samenleving en taal te laten toetsen. Dit houdt in dat hij/zij zich moet voorbereiden en reeds een bepaalde kennis van de Nederlandse samenleving en taal moet bezitten.
Eenmaal de inburgeraar in Nederland toekomt, moet de potentiële inburgeraar een verblijfsvergunning aanvragen. Zodra ze een verblijfsvergunning hebben, worden ze door een gemeentelijke instantie opgeroepen. In de oproepingsbrief staan de documenten opgesomd die de potentiële inburgeraar moet meenemen, terwijl in Vlaanderen geen opsomming van de documenten te bespeuren valt.
Vervolgens vindt er zowel in Vlaanderen als in Nederland een intakegesprek plaats. Dit is de eerste handeling die een inburgeraar verricht binnen Vlaanderen. In tegenstelling tot Nederland duurt het intakegesprek in Vlaanderen 15 minuten langer dan in Nederland. In Nederland is deze vooraf vastgezet, terwijl dit niet het geval in is Vlaanderen. Anderzijds is er in Nederland een vaste kost verbonden aan het intakegesprek, maar enkel voor de inburgeraars met een inburgeringsvoorziening. Deze inburgeraars moeten een bijdrage van 270 euro leveren om het inburgeringsproces te doorlopen. De inburgeraars die geen inburgeringsvoorziening krijgen, kunnen een lening aangaan om het inburgeringsproces te financieren.
135
In Vlaanderen wordt er bij het onthaalbureau nagegaan of de inburgeraar al dan niet inburgeringsplichtig is. In Nederland moet de potentiële inburgeraar eerst aantonen dat hij/zij niet inburgeringsplichtig is. De inburgeraar kan dit bewijzen op twee verschillende manieren. Ofwel kan de inburgeraar een verzoek indienen van ontheffing bij het college van burgemeester en wethouder. Ofwel kan hij/zij een korte vrijstellingstoets afleggen, zodat hij/zij volledig van zijn/haar inburgeringsplicht wordt vrijgesteld.
In Vlaanderen vindt de eerste test plaats in het Huis van het Nederlands. De inburgeraar meldt zich aan, zodat de medewerkers hem/haar naar een gepaste centrum kunnen sturen. In Nederland zal de inburgeraar ook bepaalde testen moeten afleggen, bij een assessmentorganisatie. Op basis van deze resultaten adviseert de gemeentelijke instantie een cursusinstelling, toch is de inburgeraar vrij om te kiezen waar hij/zij naartoe gaat. Hij/zij wordt niet intensief begeleid en opgevolgd zoals in Vlaanderen. Bovendien kan de inburgeraar in Vlaanderen zich bij de VDAB aanmelden. Dit gebeurt enkel als hij/zij een professioneel perspectief heeft. Als dit niet het geval is, krijgt hij/zij verdere begeleiding vanuit het onthaalbureau. In Vlaanderen krijgen de inburgeraars overigens
de
keuze
om
de
diplomagelijkschakeling
in
samenwerking
met
de
trajectbegeleider te regelen. De wijze van de diplomagelijkschakeling in Nederland is niet verduidelijkt door dit onderzoek. werden er geen gegevens gevonden. Het is dus niet duidelijk of dit onderdeel opgenomen wordt tijdens het inburgeringsproces.
Vervolgens wordt er in Vlaanderen het individueel traject vastgelegd. Dit gebeurt onder begeleiding van de trajectbegeleider. De inburgeraar wordt overigens strikt opgevolgd door de trajectbegeleider, aangezien het vereist is dat hij/zij 80% aanwezig moet zijn in de lessen. In Nederland moet de inburgeraar in principe zelf voor de regeling van de cursussen zorgen. In de praktijk volgt de inburgeraar het advies van de gemeentelijke instantie op en bepaalt deze instantie aldus de cursusinstelling.
Tenslotte zal de inburgeraar in Vlaanderen, wanneer hij/zij alle lessen heeft gevolgd en voldoende aanwezig was, een afsluitgesprek voeren met de trajectbegeleider. Hier ontvangt de inburgeraar het inburgeringsattest. Hierdoor voldoet de inburgeraar aan zijn inburgeringsplicht die dus volledig inspanningsgericht is.
136
Dit is in contrast met het Nederlandse systeem, waar de invalshoek van het inburgeringsproces volledig resultaatsgericht is. Met andere woorden het doet er niet toe of de inburgeraar aanwezig is in de lessen. In Nederland is het enkel belangrijk of de inburgeraar slaagt voor de verschillende examens. Er wordt wel een onderscheid gemaakt tussen de hoger opgeleiden en de overige inburgeraars. De hoger opgeleiden kunnen een Staatsexamen NT2 afleggen om aan hun inburgeringsplicht te voldoen. De overige groep inburgeraars moet echter het praktijkexamen en het centraal examen afleggen.
137
Hoofdstuk 9: Conclusies Dit hoofdstuk geeft een beeld weer van de interpretatie van de omvang van de administratieve lasten enerzijds en de beheerskosten anderzijds. Een aantal voorstellen en eventuele toekomstgerichte beleidsmaatregelen worden verder geformuleerd.
Inburgering is een actueel onderwerp. Het geeft zowel de nieuwkomers als de oudkomers de kans om zich te integreren in de huidige samenleving. Om een volledig zicht te krijgen over welke handelingen en kosten hiermee gepaard gaan, werd er een zo volledig mogelijk onderzoek uitgewerkt. Hierdoor kon er worden nagegaan of het beleid omtrent inburgering wel efficiënt is.
Allereerst werden de beheerskosten van het onthaalbureau in Vlaanderen onderzocht. Aan de hand van de caseload werden de administratieve handelingen in kaart gebracht. Volgens onze berekeningen bedragen deze beheerskosten in totaal 15,5 miljoen euro. Dit aanzienlijk bedrag bevat alle handelingen die de trajectbegeleider uitvoert. Naar onze mening en zoals eerder werd vermeld in het onderdeel van het onthaalbureau ‘Stap 5: Rapportering’, houden de trajectbegeleiders zich teveel bezig met het registreren van alle gegevens en addenda in de M@trix. Als bijvoorbeeld er een wijziging voordoet in de situatie van de inburgeraar, hij/zij gaat van rechthebbend naar verplicht, dan moet er een addendum worden ingevuld en toegevoegd aan het moedercontract. Dit addendum is terug te vinden in Bijlage 4. Aan de andere kant is dit een correct registratiesysteem bij de uitval van een medewerker inburgering. Het werk van de trajectbegeleider kan op deze manier onmiddellijk worden overgenomen.
Er wordt opgemerkt de trajectbegeleiders een aparte lijst moeten opstellen voor de gegevens van de VDAB. Dit komt doordat de VDAB niet volledig toegang heeft tot de M@trix, ze hebben een eigen platform. Het zou efficiënter zijn als er een nieuwe M@trix wordt ontwikkeld die een beter overzicht geeft en de VDAB erbij betrekt. Dan valt het bijhouden van deze extra lijsten door de trajectbegeleiders weg.
De
twee
overige
instanties
die
een
samenwerkingsverband
hebben
met
het
onthaalbureau, zijn het Huis van het Nederlands en de VDAB. Deze twee instellingen besteden respectievelijk ongeveer 750.000 euro en 3,4 miljoen euro aan administratieve handelingen. Zij hebben elk een klein aandeel in het inburgeringsproces, maar toch is
138
hun bijdrage cruciaal voor het vervolledigen van de integratie. Nadat er contacten werden gelegd met medewerkers van het Huis van het Nederlands, werd het duidelijk dat ze
een
onmisbare
partner
zijn.
Ze
zijn
namelijk
gespecialiseerd
in
het
onderwijslandschap. Deze taak kan niet simpelweg door de trajectbegeleiders worden overgenomen.
Vervolgens is er de VDAB, die zich specifiek richt op de arbeidsmarkt. Dit is echter alleen het geval bij de inburgeraars met een professioneel perspectief. Op dit gebied is de VDAB evenzeer onmisbaar, omdat ze over de nodige kennis en expertise beschikken om de inburgeraar op de juiste weg te zetten. We hopen echter op een meer diepgaande uitwerking van het sociaal en educatief perspectief wat betreft het secundair traject. Tot vandaag is dit nog onbestaande. Uit de interviews met de medewerkers van de VDAB werd er evengoed afgeleid dat ze zich nog teveel moeten bezighouden met de administratie. Ze moeten alle gegevens van de inburgeraars nogmaals registreren in het platform, omdat de VDAB geen volledige toegang heeft tot de M@trix. Zoals eerder werd vermeld, kan dit systeem verbeterd worden. Doordat de administratie teveel tijd in beslag neemt en te technisch is, is er minder ruimte voor de inhoudelijke begeleiding. Bovendien is de VDAB een grote organisatie, waardoor ze een aantal taken moeten uitbesteden en dus met derden werken. Hierdoor staan ze verder van het eigenlijke proces en is er een minder intensieve begeleiding. In de praktijk is het systeem nog te weinig vraaggericht en wordt er teveel aandacht besteed aan het collectief aanbod, omdat dit voordeliger is. In de toekomst kan dit probleem worden aangepakt.
De drie belangrijkste instellingen die instaan voor de inburgering zijn niettemin onontbeerlijk, omdat ze zich met de tijd specialiseren in hun domein. Dit is de bakermat van de economie, zoals Adam Smith bevestigde in ‘The Wealth of Nations’: “The greatest improvement in the productive powers of labour, and the greater part of the skill, dexterity, and judgment with which it is any where directed, or applied, seem to have been the effects of the division of labour.” Dit wil zeggen dat er bepaalde handelingen moeten gespecialiseerd worden zodat de productiviteit verhoogt.
Uiteindelijk werd onze aandacht gericht op de inburgeraar zelf. Hij/zij staat centraal bij de inburgering. Het is niet evident voor de inburgeraar om te voldoen aan alle wettelijk
139
verplichte handelingen, omdat ze in een vreemd land terechtkomen, meestal zonder enige kennis van de Nederlandse taal. Deze administratieve handelingen werden in een zo goed mogelijk kader geschetst. Deze lasten komen neer op een totaal van ongeveer 106 miljoen euro voor 29.541 inburgeraars. Dit komt neer op ongeveer 3.600 euro per inburgeraar die elke onderdeel volgt.
Initieel dachten we dat het inburgeringsproces aan de kant van de inburgeraar met heel wat papierwerk gepaard ging. Hiermee bedoelden we dat ze allerlei formulieren zouden moeten zoeken en invullen. Tijdens het onderzoek werd duidelijk dat deze zelfstandigheid van de inburgeraar niet tot het inburgeringsproces behoort. De invulling van de formulieren en de registratie wordt geregeld door het onthaalbureau, meer specifiek door de trajectbegeleider. De inburgeraar moet slechts aanwezig zijn op de vastgestelde afspraken, er hangt hier geen voorbereiding aan vast. Er kan worden geconcludeerd dat de inburgeraar een passieve inburgeraar is op het gebied van zelfstandigheid. Verder zou het inburgeringsproces moeten gekoppeld worden aan een eindexamen, waarin de verworven kennis van de inburgeraar wordt getoetst. Op deze manier wordt de inspanningsverbintenis uitgebreid, zodat de inburgeraar actief deelneemt aan het proces.
Nederland hanteert een ander beleid waardoor het wel mogelijk was om enkel de administratieve lasten in kaart te brengen. Nadat dit beleid naderbij werd bekeken, hebben we kunnen concluderen dat het inburgeringsproces wel papierwerk inhoudt. De inburgeraar moet al in het land van herkomst aan bepaalde verplichtingen voldoen vooraleer ze naar Nederland willen komen. De inburgeraar is ook niet verplicht om een cursus te volgen. Als ze ervoor kiezen om een cursus te volgen, zijn ze vrij in hun keuze van cursusinstelling. Nederland zou ervoor kunnen kiezen om de gemeentes op één lijn te zetten qua cursusaanbieding. De inburgeraars maken op dit moment nauwelijks gebruik van de vrijemarktwerking. Daarom zou een eerste stap kunnen zijn om de cursusprijzen te standaardiseren in Nederland. Tot op heden raadt de gemeente een cursusinstelling aan en de inburgeraar volgt meestal dit advies. Daarnaast
brengen
de
verschillende
examenonderdelen
evenzeer
administratieve
rompslomp met zich mee. De inburgeraar moet het examen eerst aanvragen en een vaste kost betalen, vooraleer hij/zij dit kan afleggen. In vergelijking met de andere vaste kosten die de inburgeraar moet betalen, kan er afgeleid worden dat de kosten voor een examen hoog kunnen oplopen. Het zou voor de inburgeraar voordeliger zijn
als de
140
overheid zou tussenkomen voor de financiering van dit examen, met bepaalde voorwaarden aan verbonden.
Na dit onderzoek hebben we een eigen mening kunnen formuleren. Nadat we beide systemen naast elkaar hebben gelegd en de knelpunten naderbij hebben bekeken, kwam er een visie naar voren. Allereerst moet de inburgering beginnen met een intakegesprek. Tijdens dit intakegesprek wordt er onderzocht of de inburgeraar al dan niet verplicht is om in te burgeren. Als hij/zij verplicht is, wordt er een gefinancierde cursus NT2 aangeboden. De rechthebbenden zouden deze cursus wel zelf moeten betalen. De inburgeraar is vrij om te kiezen of hij/zij deze cursus zal volgen of niet. Hun
uiteindelijke
kennis
wordt
getest
aan
de
hand
van
één
verplicht
inburgeringsexamen. Dit examen zal bestaan uit een praktijkgedeelte en een schriftelijk gedeelte. Tijdens het praktijkgedeelte kan de kennis van de samenleving worden getoetst, hiervoor is geen cursus MO nodig. ‘Al doende leert men’. Gedurende het schriftelijk gedeelte wordt de Nederlandse taal getoetst. Als de inburgeraars slagen voor dit examen, krijgen ze een inburgeringsattest. Op dit moment is er nog geen waarde aan dit attest verbonden. Maar het is noodzakelijk om er een effectieve waarde aan te koppelen. Dit zal niet alleen de verplichte inburgeraars motiveren, maar ook de rechthebbenden. Als de inburgeraar niet zou slagen op dit examen, kan hij/zij het examen opnieuw afleggen. Ze staan dan zelf in voor de voorbereiding en hebben geen recht meer op een gratis cursus, ze moeten zelf opdraaien voor de kosten. Door zulk beleid uit te voeren, zullen de gehele administratieve lasten dalen. Bovendien worden de beheerskosten grotendeels overgeheveld naar de zijde van de inburgeraar.
141
Bijlagen Lijst van de geraadpleegde werken •
Divers, december 2006, Nieuw inburgeringsdecreet in werking op 1 januari 2007, Amar, M.
•
Onderzoek naar de lokale vormgeving van het Vlaamse inburgeringsbeleid, Cornelis, M., De Moor, N., Donceel, V., Haertjens, M., Taelman, A., Van Ael, P., Verbist, T., Verstraete, G., Gent, 2001
•
Visietekst Inburgering: “Doelbewust Inburgeren: een visie op de inburgering van nieuwkomers en oudkomers in Nederland en Vlaanderen.”, Coumou, W., Maton, E., Peytier, E., m.m.v. Schuurmans, I., Den Haag, 2002
•
Nieuwe burgers in de samenleving? Foblets, M.C., Hubeau, B., Leuven, 1997
•
Meetinstrument Administratieve Lasten: project “Retributiebesluit”, Huygen, K., Brussel, 2004
•
Het Vlaams inburgeringsbeleid geëvalueerd, Synthese, Lamberts, M., De Cuyper, P., Geets, J., Struyven, L., Timmerman, C., Van den Eede, S., Wets, J, Leuven, 2007
•
Beleidsbrief E-government en Wetsmatiging, Peeters, K., 2008
•
Kenniscel Wetsmatiging, Methodieken Administratieve Lastenverlaging (ALV) voor de ALV-projecten in het actieplan 2003-2004, Brussel, 2003
•
Beleidsnota inburgering 2004-2009
•
Kenniscel Wetsmatiging, Meetmethode administratieve lasten, Brussel, 2004
•
Kenniscel Wetsmatiging, Meten om te weten, Leidraad voor het meten van administratieve lasten, Tweede herwerkte versie, Brussel, 2006
•
Beleidsbrief Inburgering: Beleidsprioriteiten 2006-2007
•
Integratienota 2007-2011: Zorg dat je erbij hoort!, het Ministerie VROM/WWI
•
Deltaplan Inburgering: Vaste voet in Nederland, 1 september 2007
•
Brief ter beantwoording van de vragen van de algemene commissie WWI over het Deltaplan Inburgering 10 oktober 2007
•
Brochure: Meerderjarige doelgroep inburgering in Vlaanderen en Brussel, 2007
•
Het Kafka-meetmodel: Praktische handleiding voor het meten van administratieve lasten, Brussel
142
Geraadpleegde websites •
http://www.binnenland.vlaanderen.be/inburgering
•
http://www.wetsmatiging.be
•
http://www.n-va.be/programma/standpunten
•
http://mensenrechten.ivlos.uu.nl
•
http://www.vmc.be
•
http://www.vlaanderen.be
•
http://www.compliancecosts.com
•
http://staatsbladclip.zita.be/staatsblad/wetten
•
http://www.administrative-burdens.com
•
http://www.europarl.europa.eu
•
http://www.oecd.org
•
http://www.pic-wvl.be/nieuwsbrief
•
http:// www.resockempen.be
•
http://taalunieversum.org/onderwijs
•
http://www.hetbegintmettaal.nl
•
http://www.rotterdam.nl/inburgering
•
http://www.handreikinginburgeringgemeenten.nl
•
http://www.inburgeren.nl
•
http://www.vrom.nl
•
http://www.handreikinginburgeringgemeenten.nl/handhaving
•
http://www.vng.nl
•
http://www.someren.nl
•
http://www.blikopwerk.nl/inburgeren
•
http://www.kce.nl
•
http://www.ind.nl
•
http://www.naarnederland.nl
•
http://www.ib-groep.nl/particulieren
•
http://www.rotterdam.nl/inburgering
•
http://www.vluchtelingenwerk.nl
143
Lijst van interviews •
Nelleke de Gendt, coördinatrice trajectbegeleiding van Limburg (Tel: 011 24 78 08) op 6 november 2008 en op 9 maart 2009
•
Karim Nouri, trajectcoördinator van regio Maasland op 6 november 2008
•
Veerle van Bouchout, trajectcoördinatrice van de regio Midden-Limburg op 17 december 2009
•
Annemie Degroote, medewerkster van het agentschap van Binnenlands Bestuur (Tel: 02 553 32 53) op 18 februari 2009
•
Sandy Neven, trajectbegeleidster onthaalbureau Genk (GSM: 0475 47 20 31) op 19 februari
•
Evita Vincken, consulente Inburgering van Maastricht (Tel: 043 350 40 00) op 3 maart 2009
•
Wendy Vandebroek, consulente inburgering van VDAB Genk (Tel: 089 36 64 08) op 4 maart 2009
•
Belgin Er, consulente inburgering van VDAB Genk (Tel: 089 36 64 09) op 11 maart 2009
•
Liesbet Van Den Wijngaert, coördinatrice in werking in Brussel, vertaler van de regelgeving naar de regio’s en consulente inburgering (Tel: 02 506 29 16) op 3 april 2009
•
Brecht de Baets, intaker bij het Huis van het Nederlands Gent (Tel: 09 235 26 70) op 17 april 2009
•
Christ Floren, waarnemend coördinator van het Huis van het Nederlands Hasselt (Tel: 011 24 78 05) op 22 april 2009
•
Merel Nomes, stafmedewerker bij het Huis van het Nederlands MechelenAntwerpen (Tel: 015 28 18 30) op 22 april 2009
•
Manu Louage, educatief medewerker bij het Huis van het Nederlands in Vlaams Brabant (Tel: 0800 123 00) op 22 april 2009
•
Els Verstraeten, consulente inburgering van VDAB Gent op 24 april 2009
•
Melissa Sinester, junior-trajectbegeleidster in Amsterdam (
[email protected]) op 27 april 2009
•
Egberta, medewerkster van het front office inburgering bij de IB-groep (Tel: 050 599 77 55) op 27 april 2009
•
Koen Geirnaert, stafmedewerker van het Huis van het Nederlands WestVlaanderen (GSM: 0473 86 88 90) op 6 mei 2009
144
Lijst van figuren Figuur 1: Schematische voorstelling van de doelgroep in Vlaanderen Figuur 2: Schema verplichte doelgroep van inburgering vanaf 2 maart 2008 Figuur 3: Schematische voorstelling van administratieve lasten Figuur 4: Samenstellende delen administratieve lasten volgens het standaardkostenmodel Figuur 5: Inhoud van het inburgeringstraject Figuur 6: Screening en doorverwijzing van het Huis van het Nederlands Figuur 7: Duur van de trajecten richtgraad 1 per aanbieder NT2 Figuur 8: Schematische voorstelling van de verplichte doelgroep in Nederland Figuur 9 : Vergelijking inburgeringsprocedure Vlaanderen - Nederland
Lijst van tabellen Tabel 1: Instroom volgens doelgroep in 2008 Tabel 2: Overzicht beheerskosten van het onthaalbureau Tabel 3: Overzicht beheerskosten van het Huis van het Nederlands Tabel 4: Aantal inburgeraars die loopbaanoriëntatie volgen Tabel 5: Overzicht beheerskosten van de VDAB Tabel 6: De verdeling meerderjarige nieuwkomers naar nationaliteit Tabel 7: Overzicht administratieve lasten van de inburgeraars in Vlaanderen Tabel 8: Overzicht administratieve lasten van de inburgeraars in Nederland
145
Lijst van afkortingen •
RIA: Reguleringimpactanalyse
•
MO: Maatschappelijke oriëntatie
•
LO: Loopbaanoriëntatie
•
NT2: Nederlands als tweede taal
•
HVN: Huis van het Nederlands
•
VDAB: Vlaamse Dienst voor Arbeidsbemiddeling en Beroepsopleiding
•
VZW: Vereniging zonder winstoogmerk
•
CBE: Centra voor Basiseducatie
•
CVO: Centra voor Volwassenenonderwijs
•
NARIC: National Academic Recognition Information Centre
•
LLO: Levensloopbaanoriëntatie
•
WIN: Wet Inburgering Nieuwkomers
•
IB-Groep: Informatie Beheer Groep
•
OGO: Opvoeding-Gezondheidszorg-Onderwijs
•
WWI: Wonen, Wijken en Integratie, een onderdeel van het ministerie van Volkshuisvesting, Ruimtelijke Ordening en Milieu
•
SZW: Sociale Zaken en Werkgelegenheid
•
OCW: Onderwijs, Cultuur en Wetenschap
•
VROM: ministerie van Volkshuisvesting, Ruimtelijke Ordening en Milieubeheer
•
MBO: middelbaar beroepsonderwijs
•
HBO: hoger beroepsonderwijs
•
WO: wetenschappelijk onderwijs
146
Bijlage ijlage 1: Oproepingsbrief in Vlaanderen
147
Bijlage 2: Oproepingsbrief in Nederland
148
In
Totaal
%
van
Provincie Antwerpen Provincie Limburg Provincie OostVlaanderen Provincie VlaamsBrabant Provincie WestVlaanderen Stad Antwerpen Stad Gent
Onthaalbureau
53,0
9,4
2765
476 281 67
1644 3426 1286 15647
1690
482
2165
37,7
11129
1278 3793 1223
927
375
1392
1329 889
592 492
Andere nieuwkomer
2964 2770
Asielzoeker en erkende vluchtelingen
Meerderjarige nieuwkomers*
Volgmigrant
1) Categorieën van instroom in 2008
100
29541
3398 7500 2576
4337
2694
4885 4151
Totaal
16347
1495 3663 1108
2895
1574
3040 2572
Minderjarig e nieuwkome rs
45888
4893 11163 3684
7232
4268
7925 6723
Algeme en totaal
De cijfers in de volgende tabellen geven een beeld van het aantal nieuwkomers dat in de loop van 2008 in het Vlaamse Gewest is binnengekomen. Al de cijfers rond instroom zijn afkomstig van CEVI en het Rijksregister en zijn geëxtraheerd op 31/1/2009.
Bijlage 3: Analyse instroom en inburgering 2008 (Bron: Annemie Degroote) INSTROOM IN HET VLAAMSE GEWEST
149
27501 30068 29781 29541
* Gemeten op basis van jaar dat ze geselecteerd zijn uit het Rijksregister.
2005 2006 2007 2008
Aantal
2) Instroom* meerderjarigen tussen 2005 en 2008
Leeswijzer bij de tabel: • Nieuwkomer betekent hier niet een persoon die pas is aangekomen in het Vlaamse Gewest, maar wel dat de persoon gedurende nog geen 12 maanden behoort tot de doelgroep van het inburgeringsbeleid. Nieuwkomer staat dan tegenover oudkomer die wel langer dan 12 maanden doelgroep is van het inburgeringsbeleid. • Volgmigrant: persoon die zich op basis van gezinsvorming en –hereniging in Vlaanderen gevestigd heeft • Asielzoeker: persoon die minstens vier maanden eerder asiel heeft aangevraagd en waarvan de procedure nog loopt • Erkende vluchteling: persoon van wie de asielaanvraag definitief is goedgekeurd • Andere nieuwkomer: dit is een restcategorie met voornamelijk arbeidsmigranten en EU-studenten • Minderjarige nieuwkomer: persoon die bij inschrijving minderjarig is
meerderjarigen
150
18,1
4,2
1236
56 401 63
758 765 283 5335
882 1709
67 129
733 938
39,3
11613
1244 2499 976
2213 2090
prioritair
Niet-
262 258
Prioritair
Rechthebbend
1017 841
Verplicht
Doelgroep inburgeringsbeleid
5,6
1649
263 384 130
206 196
275 195
(Nog) niet bepaald V/R
32,9
9708
1077 3451 1124
806 1365
1118 767
(Nog) niet bepaald of doelgroep
100
29541
3398 7500 2576
2694 4337
4885 4151
Totaal
- In deze tabel zijn de minderjarige nieuwkomers niet opgenomen - Verplicht: persoon die verplicht is een inburgeringstraject te volgen - Rechthebbend: persoon die recht heeft op inburgering en vrijgesteld is van de plicht tot inburgering - Prioritair rechthebbend: bepaalde personen kunnen niet verplicht worden het inburgeringstraject te volgen, maar hebben wel voorrang - (Nog) niet bepaald verplicht (V) of rechthebbend (R): persoon die tot de doelgroep behoort, maar die door de detectie via het Rijksregister niet zuiver als verplicht of rechthebbend kan opgedeeld worden
Leeswijzer:
%
Totaal
Provincie Antwerpen Provincie Limburg Provincie OostVlaanderen Provincie Vlaams-Brabant Provincie WestVlaanderen Stad Antwerpen Stad Gent
Onthaalbureau
3) Instroom volgens doelgroep in 2008
151
In % meerderjarigen
In %
van
233 485 158
670 2001 522
/
16,3
/
5,3
2453
497
1253
7501
228
684
Totaal
456 396
1319 1052
Provincie Antwerpen Provincie Limburg Provincie OostVlaanderen Provincie VlaamsBrabant Provincie WestVlaanderen Stad Antwerpen Stad Gent
2,5-5
< 2,5
Onthaalbureau
4) Instroom volgens leeftijd in 2008
/
13,9
6393
603 1183 427
1153
645
1269 1113
6-17
63,5
40,9
18758
2236 4542 1848
2901
1761
2998 2472
18-34
19,9
12,8
5873
607 1518 460
870
565
1020 833
35-44
13,8
8,9
4083
455 1143 237
470
316
755 707
45-64
2,8
1,8
827
107 315 22
110
46
115 112
>=65
100
100
45888
4911 11187 3674
7254
4245
7932 6685
Totaal
- (Nog) niet bepaald of doelgroep: personen met een Bewijs van Inschrijving in het Rijksregister. Daar het Rijksregister onvoldoende gegevens bevat om die personen van elkaar te onderscheiden, zijn hier ook personen opgenomen die geen inburgeraar zijn
152
29541
4851 3216 2179 1433 1288 1086 987 869 729 571 555 421 415 409 401
Aantal
100
16,4 10,9 7,4 4,9 4,4 3,7 3,3 2,9 2,5 1,9 1,9 1,4 1,4 1,4 1,4
%
EU+ Niet-EU+ Andere (o.a. onbekend)
staatloos,
14736 14768 37
Aantal 49,9 50,0 0,1
%
6) Verdeling meerderjarige nieuwkomers EU+/niet-EU+ in 2007
Totaal (niet enkel top 15)
1. Nederland 2. Polen ( Rep. ) 3. Marokko 4. Turkije 5. Bulgarije 6. Roemenië 7. Russische Federatie 8. India 9. Frankrijk 10. Portugal 11. Duitsland 12. Irak 13. Groot-Brittannië 14. VSA 15. Spanje
Nationaliteit
5) Verdeling meerderjarige nieuwkomers naar nationaliteit top-15 in 2008
153
29541
100
In %
Totaal
Provincie Antwerpen Provincie Limburg Provincie OostVlaanderen Provincie Vlaams-Brabant Provincie WestVlaanderen Stad Antwerpen Stad Gent Brussel
Onthaalbureau
1055 2811 962 876
983 2850 900 834
47,9
52,1
10226
803 1126
648 893
9393
1290 1303
Vrouwen
1087 1198
Mannen
19619
2038 5661 1862 1710
1451 2019
2377 2501
Totaal aantal
7) Aantal aanmeldingen van meerderjarigen per onthaalbureau in 2008
INBURGERING VLAANDEREN EN BRUSSEL
100
10,4 28,9 9,5 8,7
7,4 10,3
12,1 12,7
Totaal in %
Leeswijzer: EU+: Bulgarije, Cyprus, Denemarken, Duitsland, Estland, Finland, Frankrijk, Griekenland, Hongarije, Ierland, IJsland, Italië, Letland, Liechtenstein, Litouwen, Luxemburg, Malta, Nederland, Noorwegen, Oostenrijk, Polen, Portugal, Roemenië, Slovenië, Slowakije, Spanje, Tsjechië, Verenigd Koninkrijk, Zweden, Zwitserland.
Totaal
154
11071 12160 16508 19619
In % 64,3
21,9
4296
410 1270 382 481
1311 3581 1238 1009
12624
276 740 229 206
429
1326
Totaal
232
298
971
12,6
2463
171
289 320
516 510
1552 1636
45-64
Provincie Antwerpen Provincie Limburg Provincie OostVlaanderen Provincie VlaamsBrabant Provincie WestVlaanderen Stad Antwerpen Stad Gent Brussel
35-44
18-34
Onthaalbureau
9) Leeftijd meerderjarige aanmelders in 2008
2005 2006 2007 2008
Aantal
8) Aanmeldingen van meerderjarigen tussen 2005 en 2008
155
1,2
236
41 70 13 14
32
11
20 35
65+
100,0
19619
2038 5661 1862 1710
2019
1451
2377 2501
Totaal
30,2 8,1 10,7
3613 968 1279 100
7,0 11,2
833 1342
11949
11,1 12,5 9,1
%
in
1332 1498 1084
Aantal
afgesloten
100
10,8 29,6 9,0 10,9
1513 4142 1252 1530 13973
7,4 8,3
1036 1153
%
in
12,3 11,7
afgesloten
1718 1629
Aantal
Contracten 2008
Nieuwkomers Oudkomers Onbekend
11019 2309 645
Aantal 78,9 16,5 4,6
%
11) Verdeling inburgeringscontracten afgesloten in 2008: nieuwkomers/oudkomers
Van de 13973 personen die in 2008 een inburgeringscontract hebben afgesloten, heeft 93% zich aangemeld bij een onthaalbureau in 2008. 7% heeft is in 2007 of zelfs daarvoor aangemeld.
Totaal
Provincie Antwerpen Provincie Limburg Provincie OostVlaanderen Provincie Vlaams-Brabant Provincie WestVlaanderen Stad Antwerpen Stad Gent Brussel
Onthaalbureau intake*
Contracten 2007
10) Aantal contracten per onthaalbureau in 2008
156
13973
7681 6567 12137 13973
100
staatloos, 13973
2270 11402 301 100
16,2 81,6 2,2
%
14) Top-10 EU+ en top-10 niet-EU+ bij contracten afgesloten in 2008
Leeswijzer: EU+ = EER + Zwitserland (uitgezonderd Belgen): Bulgarije, Cyprus, Denemarken, Duitsland, Estland, Finland, Frankrijk, Griekenland, Hongarije, Ierland, IJsland, Italië, Letland, Liechtenstein, Litouwen, Luxemburg, Malta, Nederland, Noorwegen, Oostenrijk, Polen, Portugal, Roemenië, Slovenië, Slowakije, Spanje, Tsjechië, Verenigd Koninkrijk, Zweden, Zwitserland.
Totaal
EU+ Niet-EU+ Andere (o.a. onbekend)
Aantal
13) Verdeling inburgeringscontracten afgesloten in 2008: EU+/niet-EU+
2005 2006 2007 2008
Aantal
12) Aantal contracten tussen 2005 en 2008
Totaal
157
Totaal (niet top-10)
1. België 2. Polen 3. Bulgarije 4. Roemenië 5. Slovaakse Republiek 6. Spanje 7. Nederland 8. Italië 9. Frankrijk 10. Duitsland
EU+
enkel
Totaal (niet enkel top10)
11402
346 320 319 270 256 234
5. Ghana 6. Afghanistan 7. China 8. Thailand 9. DR Congo 10. Armenië
136 110 84 64 64 60
2270
2042 1201 773 452
Marokko Turkije Rusland Irak
Aantal
1. 2. 3. 4.
Niet-EU+
711 427 235 228
Aantal
158
4184
310 1852 487
1201 2289 764 8250
74,0
300
853
66,3
79,4 55,3 61,0
83,2
172
862
73,1 63,0
% Verplicht t.o.v. totaal
460 603
Rechthebbend
1255 1026
Verplicht
12443
1513 4142 1252
1153
1036
1718 1629
Totaal*
2005 2006 2007 2008
3692 3819 4743 7800
Aantal
16) Aantal attesten tussen 2005 en 2008
*Bij het totaal zijn ook de 9 personen ingerekend waarbij niet duidelijk is of ze verplicht dan wel rechthebbend zijn.
Totaal
Provincie Antwerpen Provincie Limburg Provincie OostVlaanderen Provincie VlaamsBrabant Provincie WestVlaanderen Stad Antwerpen Stad Gent
Onthaalbureau
15) Verdeling verplicht en rechthebbend bij de afgesloten contracten in 2008 in het Vlaamse Gewest
159
6930
716 1046 692 581 747 1992 469 687
Aantal attesten (N)
57,1
52,5 67,2 64,1 70,0 55,2 53,9 48,1 53,5
% contracten gesloten in 2007 dat (tot op 28/1/2009) geleid heeft tot een attest
Aangezien een inburgeringstraject op maat is van de inburgeraar, is de duur ervan zeer variabel: van enkele maanden tot verschillende jaren. Van de 12137 inburgeraars die een contract ondertekenden in 2007, hebben 6930 personen eind januari 2009 hun attest behaald. Van de overigen is een deel ‘uitgevallen’ maar zijn er ook heel wat personen nog bezig met hun traject. Hoeveel precies is uit de beschikbare data niet eenduidig te bepalen.
Totaal
Provincie Antwerpen Provincie Limburg Provincie Oost-Vlaanderen Provincie Vlaams-Brabant Provincie West-Vlaanderen Stad Antwerpen Stad Gent Brussel
Onthaalbureau
17) Percentage contracten afgesloten in 2007 dat geleid heeft tot een attest (telling tot 28/1/2009)
160
Attest van aanmelding
Attest van heraanmelding
Attest van vrijstelling van de inburrgeringsplicht
Attest van EVC
AA02-G
AHA03-G
AV04-G
AEVC05-G
Indien voldoende kennis en vaardigheden om meteen in secundaire traject in te stappen.
Indien vrijgesteld van inburgeringsplicht
Indien al een aanmeldingsattest werd uitgereikt en men zich opnieuw aanmeldt bij het onthaalbureau (vb. op eigen initiatief, doorgestuurd door OCMW of VDAB, om zich in regel te stellen na het doorlopen van de sanctieprocedure of na verhuis naar een ander werkingsgebied)
Er kan maar 1 keer een aanmeldingsattest uitgereikt worden
Bij de eerste aanmelding op het onthaalbureau
Bij uitstel van aanmelding om medische of persoonlijke redenen1
WANNEER ?
Het attest van EVC is momenteel niet beschikbaar in KBI en kan maar uitgereikt worden eenmaal de
Iedereen die voor alle onderdelen van het inburgeringstraject de doelen bereikt heeft.
Iedereen die zich aanmeldt op het onthaalbureau en vrijgesteld is van de inburgeringsplicht
Inburgeraars van vóór 2009 wiens traject werd afgesloten en die zich vanaf 01.01.09 opnieuw aanmelden krijgen eveneens een heraanmeldingsattest.
Iedereen die al een aanmeldingsattest heeft gekregen en zich opnieuw aanmeldt
Iedereen die zich voor de eerste keer aanmeldt op het onthaalbureau2
Verplichte inburgeraars die tijdelijk in de onmogelijkheid zijn om zich aan te melden
VOOR WIE ?
Hiervoor is een nieuw ministerieel besluit ‘houdende de bepaling van de medische en persoonlijke redenen die aanleiding kunnen geven tot uitstel van aanmelding bij het onthaalbureau, uitstel van ondertekening van het inburgeringscontract of tijdelijke opschorting van het inburgeringscontract’ in voorbereiding. 2 Als het aanmeldingsattest aangeeft dat verder onderzoek vereist is om te bepalen of betrokkene al dan niet doelgroep is en rechthebbend of verplicht is, krijgt de persoon nadien – voor zover doelgroep en voor hij of zij nadien terugkomt / moet terugkomen - een heraanmeldingsattest.
1
Attest van uitstel van aanmelding
AUA01-G
WAT ?
(Bron: Nelleke de Gendt)
Bijlage 4: Wanneer welk model van attest, contract of addendum gebruiken vanaf 1 januari 2009 in Vlaanderen
161
Inburgeringscontract voor wie onder de inburgeringsplicht valt (moedercontract)
Inburgeringscontract voor wie onder de inburgeringsplicht valt en beroepsmatig werkzaam is (moedercontract)
Inburgeringscontract voor wie in het Vlaams Gewest
IC07-G2
ICF08-G3
IC09-G4 Voordat de 3 maand na aanmelding om zijn vermits het programma binnen de 3
Er kan afgeweken van de bepaling om binnen de 3 maand na aanmelding het programma op te starten
Voordat de 3 maand na aanmelding om zijn, vermits het programma binnen de 3 maand na aanmelding moet opstarten.
Indien men om medische of persoonlijke redenen tijdelijk in de onmogelijkheid verkeert om het primaire inburgeringstraject aan te vatten1
WANNEER ?
Alle rechthebbende inburgeraars die in het Vlaamse Gewest wonen, en die geen recht hebben op een
Alle verplichte inburgeraars die aan de voorwaarden voor een flexibel traject voldoen, hun recht op een flexibel traject willen opnemen, vanaf 1 januari 2009 een IB-contract sluiten en bij ondertekening van het contract aantonen dat ze werken (= inkomensbewijs).
Alle verplichte inburgeraars die vanaf 1 januari 2009 een inburgeringscontract sluiten, en die geen recht hebben op een flexibel traject of hun recht op een flexibel traject niet opnemen
De verplichte inburgeraar die zich wel heeft aangemeld maar tijdelijk uitstel krijgt om zijn inburgeringstraject aan te vatten
instaptoets MO beschikbaar is (2010)
VOOR WIE ?
Hiervoor is een nieuw ministerieel besluit ‘houdende de bepaling van de medische en persoonlijke redenen die aanleiding kunnen geven tot uitstel van aanmelding bij het onthaalbureau, uitstel van ondertekening van het inburgeringscontract of tijdelijke opschorting van het inburgeringscontract’ in voorbereiding. 2 Nieuwe afspraak : vanaf 01.01.2009 wordt met de inburgeraar maar 1 keer een inburgeringscontract afgesloten. Dit contract geldt gedurende 5 jaar als ‘moedercontract’ . Alle wijzigingen en aanvullingen bij het contract, met inbegrip van het hervatten van het traject om zich in regel te stellen, worden via addenda bij het moedercontract geregeld. Inburgeraars van vóór 2009 wiens traject werd afgesloten en die zich vanaf 01.01.09 opnieuw aanmelden voor het volgen van een inburgeringstraject krijgen eenmalig wel een nieuw moedercontract. 3 Idem 4 Idem
1
Attest van uitstel van ondertekening IB-contract
AUC06-G
WAT ?
162
Inburgeringscontract voor wie in het Brussels Gewest woont en beroepsmatig werkzaam is (moedercontract)
Overnamecontract
Addendum bij het moedercontract -
ICF12- G3
ICO13-G
AIC14-G
3
2
Idem Idem Idem
Inburgeringscontract voor wie in het Brussels Gewest woont (moedercontract)
IC11-G2
1
Inburgeringscontract voor wie in het Vlaams Gewest woont, niet onder de inburgeringsplicht valt en beroepsmatig werkzaam is (moedercontract)
ICF10-G1
woont en niet onder inburgeringsplicht valt (moedercontract)
WAT ?
WANNEER ?
Wanneer niet alle cursusinformatie in het contract is opgenomen of als er
Indien de inburgeraar onder het werkingsgebied van een ander onthaalbureau komt te vallen
Er kan afgeweken van de bepaling om binnen de 3 maand na aanmelding het programma op te starten
Voordat de 3 maand na aanmelding om zijn vermits het programma binnen de 3 maand na aanmelding moet opstarten
Er kan afgeweken van de bepaling om binnen de 3 maand na aanmelding het programma op te starten
maand na aanmelding moet opstarten
163
Alle inburgeraars met een moedercontract: of
Alle inburgeraars die verhuizen naar een ander werkingsgebied of in kader van sanctieprocedure worden overgedragen naar ander onthaalbureau
Alle rechthebbende inburgeraars die in het Brussels Gewest wonen, aan de voorwaarden voor een flexibel traject voldoen, hun recht op een flexibel traject willen opnemen, vanaf 1 januari 2009 een IB-contract sluiten en bij ondertekening van het contract aantonen dat ze werken (= inkomensbewijs).
Alle rechthebbende inburgeraars die in het Brussels Gewest wonen, geen recht hebben op een flexibel traject of hun recht op een flexibel traject niet opnemen, en die vanaf 1 januari 2009 een inburgeringscontract sluiten
Alle rechthebbende inburgeraars die in het Vlaamse Gewest wonen, aan de voorwaarden voor een flexibel traject voldoen, hun recht op een flexibel traject willen opnemen, vanaf 1 januari 2009 een IB-contract sluiten en bij ondertekening van het contract aantonen dat ze werken (= inkomensbewijs).
flexibel traject of hun recht op een flexibel traject niet opnemen, en die vanaf 1 januari 2009 een inburgeringscontract sluiten
VOOR WIE ?
Addendum bij het moedercontract (model IC07-G en IC09-G Vlaams Gewest) bij de start of in de loop van het programma beroepsmatig werkzaam
Addendum bij het moedercontract (model ‘flexibel traject’ ICF08-G en ICF10-G – Vlaams Gewest ) niet langer beroepsmatig werkzaam
Addendum bij het moedercontract model IC11-G Brussels Gewest) bij de start of in de loop van het programma beroepsmatig werkzaam
Addendum bij het moedercontract (model ICF12- G ‘flexibel traject’ Brussels Gewest ) niet langer beroepsmatig
AICF15-G
AICF16-G
AICF17-G
AICF18-G
aanvullende cursusinformatie
WAT ?
Binnen de twintig werkdagen na het verstrijken van de termijn, bepaald in het contract model ICF12- G waarop de betrokkene moet bewijzen dat hij nog werkt (= inkomensbewijs
Zodra de betrokkene kan bewijzen dat hij beroepsmatig werkzaam is (= inkomensbewijs)
Binnen de twintig werkdagen na het verstrijken van de termijn, bepaald in het contract model ICF08-G ICF10-G waarop de betrokkene moet bewijzen dat hij nog werkt (= inkomensbewijs
Het addendum heeft enkel betrekking op de onderdelen
De inburgeraar in het Brussels Gewest die een contract onder de formule van ‘flexibel traject’ ondertekend heeft (model ICF12- G) maar niet langer kan bewijzen dat hij nog werkt ( = inkomensbewijs)
De inburgeraar die in het Brussels Gewest woont, een gewoon IB-contract ondertekend heeft (model IC11-G) en bij de start van of in de loop van zijn traject kan bewijzen dat hij werkt (= inkomensbewijs) en beroep wenst te doen op de formule van ‘flexibel traject’
Het addendum heeft enkel betrekking op de onderdelen van het programma, opgenomen in zijn contract, die nog niet halverwege zijn. Voor cursussen die al minstens halverwege zijn blijft het contract doorlopen
De inburgeraar in het Vlaams Gewest die een contract onder de formule van ‘flexibel traject’ ondertekend heeft (model ICF08-G en ICF10-G) maar niet langer kan bewijzen dat hij nog werkt ( = inkomensbewijs)
De verplichte of rechthebbende inburgeraar die in het Vlaams Gewest woont, een gewoon IB-contract ondertekend heeft (model IC07-G en IC09-G ) en bij de start van of in de loop van zijn traject kan bewijzen dat hij werkt (= inkomensbewijs) en beroep wenst te doen op de formule van ‘flexibel traject’
Zodra de betrokkene kan bewijzen dat hij beroepsmatig werkzaam is (= inkomensbewijs)
VOOR WIE ? overnamecontract
WANNEER ? cursusinformatie wijzigt
164
Addendum bij het moedercontract –wijziging situatie inburgeraar
Addendum bij het moedercontract heraanmelding
Attest tijdelijke opschorting
Attest van inburgering
AIC20-G
AIC21-G
ATO22-G
AI023-G
Indien alle onderdelen van het programma, opgenomen in het contract, regelmatig gevolgd werden
Op moment dat beslist wordt om contract tijdelijk op te schorten om medische of persoonlijke redenen
Indien inburgeraar eerder een moedercontract heeft gesloten, nog geen inburgeringsattest heeft behaald en opnieuw een inburgeringscontract sluit
Indien situatie inburgeraar wijzigt van recht naar plicht of omgekeerd
Wanneer het traject – na tijdelijke opschorting om medische of persoonlijke redenen – hervat wordt
WANNEER ?
Op het inburgeringsattest wordt vermeld welke onderdelen de betrokkene gevolgd heeft
Iedereen die zijn inburgeringsprogramma regelmatig gevolgd heeft.
Alle inburgeraars die beroep doen op tijdelijke opschorting van hun inburgeringscontract.
Voor alle inburgeraars die een moedercontract hebben en hun inburgeringstraject opnieuw willen of moeten hervatten. Dit addendum kan toegevoegd aan alle moedercontracten.
Voor inburgeraars bij wie de situatie wijzigt. Dit addendum kan toegevoegd aan alle moedercontracten
Alle inburgeraars kunnen hierop beroep doen. Dit addendum kan toegevoegd aan alle moedercontracten
van het programma, opgenomen in zijn contract, die nog niet halverwege zijn. Voor cursussen die al minstens halverwege zijn blijft het contract doorlopen
VOOR WIE ?
Alle modellen – met uitzondering van het attest van EVC en het attest van inburgering – worden vertaald in de volgende 15 talen: Frans / Engels / Spaans / Portugees / Albanees / Arabisch / Perzisch (farsi) / Russisch / Chinees / Turks / Pools / Thai / (Servo-)Kroatisch / Italiaans / Hindi
Addendum bij het moedercontract – tijdelijke opschorting
AIC19-G
werkzaam
WAT ?
165