Stichting Mensen in de Minima Maart 2016 Jaargang 20, nr. 1
‘t Minimaatje
Interessante informatie:
Van de voorzitter Sinds 1 januari 2016 ben ik voorzitter van de Stichting MIM. Ik heb geconstateerd dat we een actieve groep vrijwilligers hebben. Zij helpen onze klanten vanuit verschillende motieven. In ieder geval vanuit een grote maatschappelijke betrokkenheid. Het is jammer dat een van de bestuursleden heeft aangekondigd vanwege tijdgebrek per 1 juli met zijn werkzaamheden te stoppen. Jan langs deze weg alvast bedankt voor je inzet voor het MIM. Dus zijn we op zoek naar nieuwe bestuursleden. Ik heb er goede hoop op dat we binnenkort weer een voltallig bestuur zullen hebben. Enkele langdurig zieke vrijwilligers wens ik hierbij beterschap. Naast het draaien van spreekuren is het MIM actief in verschillende overleggen zoals het Overleg Materiële Dienstverlening, het overleg Samen Doen en de Begeleidingscommissie WZI. Overigens is de laatste door de gemeente opgeheven en moet opgaan in de Adviesraad WMO. Het overleg Samen Doen heeft zich de laatste tijd
vooral gericht op de schuldenproblematiek in Zoetermeer. Geconstateerd is dat instellingen veel te laat bij deze problematiek betrokken worden. Dat maakt het vinden van oplossingen aanzienlijk moeilijker. Samen Doen probeert nu een project van de grond te tillen waarbij vroegtijdig wordt gesignaleerd dat mensen in de schulden dreigen te raken. Twee woningbouw verenigingen hebben aangegeven hieraan mee te willen werken. De bedoeling is dat bij een achterstand van twee maanden huur de betrokkenen aangemeld worden bij het meldpunt EMMA (Eerder melden, minder achterstanden). Een maatschappelijk werker van dit meldpunt doet een intake en verwijst betrokkenen naar de meest geëigende hulpverleningsinstantie. Op dit moment vindt overleg met de politiek plaats om de benodigde financiële middelen voor dit project te verkrijgen. Verder is een aanvraag ingediend voor financiële ondersteuning bij het Fonds 1818. Ook hier uit zich de maat-
schappelijke betrokkenheid van het MIM. Naast individuele spreekuren proberen we ook ons steentje bij te dragen aan verbetering van de dienstverlening in Zoetermeer. In het nieuw Minimaatje staat weer een scala aan artikelen met onderwerpen die voor de doelgroep van het MIM namelijk de minima van belang is of kan zijn. Wat vooral opvalt, is dat de armoede in Nederland is gedaald maar de langdurige armoede stijgt. Dat betekent dat het ook voor onze doelgroep steeds moeilijker wordt om zich aan de armoede te onttrekken. Dit vraagt een nog grotere inspanning van de gemeente samen met de plaatselijke welzijnsinstellingen. Meer mensen ook zijn in de bijstand terechtgekomen. Ik denk dat de redactie weer een gevarieerd Minimaatje heeft samengesteld en ik wens iedereen dan ook veel Hoofdtekst leesplezier. Redactionele tekst Bert Blanken
Zorg via gemeente kan duur uitvallen: pagi.3 Praktijkgeval MIM: pag. 6
Pagina 2
‘t Minimaatje
Uren huishoudelijke hulp De gemeente Zoetermeer heeft in 2015 gesprekken gevoerd met alle inwoners met een indicatie voor de lichtste vorm van huishoudelijke hulp (HH1). Na de gesprekken houdt meer dan de helft van de klanten (62%) hetzelfde aantal uren hulp. Reden voor de gesprekken was het besluit van de gemeenteraad in april 2015 om HH1 als maatwerkvoorziening intact te laten en niet uit te besteden aan de markt zoals
eerder was voorzien. Met klanten werden de mogelijkheden besproken om taken zelf uit te voeren met behulp van het sociale netwerk, vrijwilligers of algemene voorzieningen. Uit de gesprekken bleek dat 27% van de klanten minder uren hulp nodig heeft. In veel gevallen gaan zij zelf meer doen. Ook is er soms een verandering in de leefsituatie van een klant, waardoor minder hulp nodig is. Bijvoorbeeld als ie-
mand niet meer zelf kookt waardoor de keuken minder vaak schoongemaakt hoeft te worden. In sommige gevallen gaan klanten gebruik maken van bijvoorbeeld boodschappenservice, glazenwasser of was- en strijkservice. Ook springen mensen uit het sociale netwerk vaker bij, zoals buren, familie of mantelzorgers. Er waren ook klanten (11%) die meer uren hulp nodig bleken te hebben. Daarnaast komt 2% in aanmerking vooreen zwaardere vorm van hulp.
(Bron: Dichtbij 28-1-2016)
Officiële opening Speelgoedbank De Speelgoedbank MOOI Zoetermeer is op 11 februari officieel geopend. Ze is bedoeld voor inwoners uit alle wijken uit onze stad. De Speelgoedbank werkt als een 'weggeefwinkel' en heeft tot doel kinderen van ouders met een laag inkomen de kans te geven maandelijks met ander speelgoed te spelen. Spelen is niet alleen gewoon leuk,
maar ook belangrijk voor de ontwikkeling. Goed speelgoed geeft het kind volop mogelijkheden tot oefenen, ontdekken en fantaseren. Speelgoed is vaak duur en daardoor is het voor ouders niet altijd mogelijk om hun kind het juiste stuk speelgoed aan te bieden op het juiste moment van zijn ontwikkelingsfase. De Speelgoedbank biedt dan uitkomst. (Bron: Dichtbij 28-1-2016)
Bijstand voor velen eindstation Eén op de tien mensen in de bijstand is langer dan vijftien jaar afhankelijk van die uitkering. Vooral ouderen (45-plus) en laagopgeleiden zitten lang in de bijstand. Dat blijkt uit gegevens van het Centraal Bureau voor de Statistiek (CBS).
gekregen om te proberen mensen aan het werk te krijgen. Hun aanpak met soms hardere en soms zachtere hand helpt de makkelijkste groep wel aan baan. Maar driekwart van de bijstandspopulatie zit na een jaar nog steeds in de uitkering.
De overheid probeert al twee decennia uitkeringsgerechtigden aan de slag te krijgen. De gemeenten hebben meer verantwoordelijkheid
Eind 2014 zaten er 411 duizend
mensen in de bijstand. Eén op de tien is jonger dan 27 jaar, 49 procent is 45-plus. Er zitten meer vrouwen (57 procent) dan mannen in de bijstand. Een alleenstaande krijgt 962,63 euro netto per maand, een stel 1.375,18 euro. Omdat een huishouden veelal uit meer personen bestaat, zijn er 800 duizend mensen die afhankelijk zijn van een uitkering op het sociale minimum.
(Bron: De Volkskrant)
Jaargang 20, nr. 1
Pagina 3
Bureau Krediet Registratie wil nog meer van u weten Het Bureau Krediet Registratie (BKR) wil niet langer alleen kredieten registeren, maar ook gegevens over huurachterstand, studieschuld en openstaande energierekeningen bijhouden. Bovendien wil het bureau deze data ook met meer partijen delen. Kredietverstrekkers met een bankvergunning zijn nu wettelijk verplicht om gegevens op te vragen bij BKR, voordat zij een lening verstrekken. De BKR-registraties helpen voorkomen dat mensen leningen aangaan die ze eigenlijk niet terug kunnen betalen. Iets wat met een duur woord ook overkreditering wordt genoemd. Maar BKR wil inmiddels meer van consumenten weten en meer doen aan het voorkomen van schulden. Het bureau heeft de ambitie om uit te groeien tot een zo compleet mogelijke online database over schulden. BKR wil een schat aan waardevolle informatie op één plek verzamelen.
Als BKR vervolgens geanalyseerde gegevens ook aan bijvoorbeeld gemeenten kan verstrekken, kunnen beginnende betalingsachterstanden sneller opgemerkt worden. Hulpverleners kunnen dan eerder bij een gezin aankloppen, hulp bieden en voorkomen dat hun financiële problemen groter en onoplosbaar worden. Leningen BKR houdt op dit moment alleen bij wie een persoonlijke lening of doorlopend krediet heeft afgesloten en wie gebruikmaakt van een creditcard of iets heeft gekocht op afbetaling. Ook is bekend welke Nederlanders de mogelijkheid hebben aangevraagd om rood te staan.
blijkt dat ruim 90 procent van de geregistreerde Nederlanders netjes op tijd betaalt. Maar het bureau heeft vooralsnog geen informatie over belastingschulden, de hoogte van studieschulden, huurachterstanden of onbetaalde rekeningen van energieleveranciers, zorgverzekeraars en telecombedrijven. BKR heeft ook geen weet van betalingsachterstanden op de hypotheek van minder dan vier maanden. Daarmee mist BKR zo'n 80 procent van de Nederlandse schulden.
In de praktijk komt het erop neer dat de namen van bijna negen miljoen Nederlanders in de dossiers van BKR voorkomen. Mensen die na herinneringen en aanmaningen van hun kredietverstrekker nog steeds niet hebben betaald, krijgen een negatieve registratie. Overigens
Zorg via gemeente kan duur uitvallen Hulpbehoevenden met een inkomen van modaal of hoger, of met een eigen vermogen, moeten honderden euro's per maand meer betalen voor dagbesteding en begeleiding, nu de gemeenten de tarieven hiervoor bepalen. Sinds 1 januari 2015 zijn gemeenten verantwoordelijk voor de zorg voor kwetsbare inwoners. Die werd voorheen door het Rijk betaald krachtens de Algemene Wet Bijzondere Ziektekosten (AWBZ). Gemeenten krijgen een kwart minder budget. Burgers moeten meer zelf doen en meebetalen naar draagkracht. Zo blijft de zorg betaalbaar, is het idee.
Voorheen betaalden alle cliënten 14,20 euro per uur voor dagbesteding en begeleiding. In het nieuwe systeem rekenen veel gemeenten de kostprijs in de eigen bijdrage door, wat leidt tot bedragen tot boven de 70 euro per uur. De gevolgen worden nu pas duidelijk omdat veel hulpbehoevenden door een overgangsregeling dit jaar nog de oude tarieven betaalden. Regionale verschillen De regionale verschillen zijn groot. Sommige gemeenten vragen veel lagere eigen bij-
dragen, van 20 euro per uur of minder. Het Rijk heeft limieten gesteld aan deze eigen bijdrage per inkomensgroep. Minima meer dan de helft van de gebruikers van deze vorm van zorg - betalen hoogstens 27,80 euro per maand, ongeacht de tarieven van de gemeenten. Maar wie een inkomen heeft van meer dan modaal of bijvoorbeeld een (soms onverkoopbaar) huis heeft geërfd, moet honderden euro's per maand betalen. Ongeveer 400 duizend Nederlanders maken gebruik van een of meerdere voorzieningen van de nieuwe Wet maatschappelijke ondersteuning (WMO), zoals
Pagina 4
huishoudelijke hulp, dagbesteding of begeleiding. Vooral degenen met een nietaangeboren hersenletsel worden getroffen door de prijsstijging. Zij hebben vaak een werkende partner en hadden een redelijk inkomen voordat zij gehandicapt raakten door bijvoorbeeld een auto-ongeluk of
‘t Minimaatje
ziekte. Met de rekentool op de site van het Centraal Administratie Kantoor (CAK) kunnen mensen berekenen hoe veel zorg ze maximaal per vier weken moeten betalen. Dit wordt berekend aan de hand van het inkomen, de gezinssamenstelling, de ge-
vraagde zorg en de gemeente waar iemand woont. (Bron: De Volkskrant)
Belastingplan is feestje voor werkend gezin Het Belastingplan waarvoor nu een meerderheid is, brengt tweeverdieners goed nieuws. Hebben ze kinderen, dan kan helemaal de vlag uit. Maar waarom kostte dat een half jaar? Zes maanden lang bepotelden
zes politieke partijen het Belastingplan dat staatssecretaris Wiebes van Financiën in juni presenteerde. Hij had 5 miljard euro belastingverlaging weg te geven en elke partij had daar wel een eigen knuffeldoelgroep
voor. Na een half jaar van bakkeleien, aanpassen en nog eens veranderen, is het Belastingplan nu definitief. Het verschil met dat van juni? Nihil. De winnaars en verliezers zijn dezelfde.
Armoede daalt, langdurige armoede stijgt Het aantal huishoudens met een laag inkomen gaat dit en volgend jaar licht dalen. Steeds meer gezinnen moeten echter langdurig met zeer weinig inkomen zien rond te komen. De kans op armoede is het grootst in Amsterdam en Rotterdam. Maar bijna nergens in de EU is het risico op armoede zo klein als in Nederland. Dat zijn enkele conclusies uit de jaarlijkse Armoedemonitor van het Centraal Bureau voor de Statistiek (CBS). Het CBS constateert ook dat het aantal kinderen dat opgroeit in een huishouden met een langdurig laag inkomen toeneemt. Onder armoede in Nederland verstaat het CBS inkomensarmoede: het inkomen is niet voldoende om aan noodzakelij-
ke consumptiebehoeften te voldoen. Het CBS stelt het inkomensminimum voor een alleenstaande op 1.020 euro per maand en voor een echtpaar met twee kinderen op 1.920 euro. Meestal komt dat inkomen uit een bijstands-, of AOW -uitkering. Van de ruim 7 miljoen huishoudens hadden vorig jaar 734 duizend, ruim 10 procent, zo'n inkomen. In 2013 was dat aantal iets lager. Het CBS kijkt altijd terug en laat de voorspellingen aan het Centraal Planbureau (CPB), de economisch adviseur van het kabinet. Omdat het CPB voorspelt dat dit en volgend jaar het aantal huishoudens met een laag inkomen voorzichtig lager zal zijn, blijkt 2014 het jaar waarin armoede deze eeuw stabiliseert. Eind
vorige eeuw was het percentage hoger: 12 procent. Rotterdam en Amsterdam staan op plek 1 en 2 in de ranglijst van gemeenten met het hoogste risico op (langdurige) armoede. Bijna één op de vijf Rotterdamse en Amsterdamse huishoudens moet rondkomen met een laag inkomen. Groningen en Den Haag completeren de top-4. Utrecht ontbreekt als enige van de vier grote steden in de top 10, daar heeft 1 op de 8 huishoudens een laag inkomen. Dat is minder dan in de andere grote steden, zegt het CBS, omdat in Utrecht 'betrekkelijk weinig niet-westerse allochtonen wonen'.
Jaargang 20, nr. 1
Pagina 5
'Veel Nederlanders blijven langdurig arm' Bijna 600.000 Nederlanders verkeren drie jaar of langer in armoede, staat in een nieuw rapport van het Sociaal en Cultureel Planbureau (SCP). Dat is bijna twee keer zoveel als aan het licht kwam bij eerdere tellingen. 'Eenmaal arm betekent vaak blijvend arm', constateren de onderzoekers. Ze hebben verspreid over
een langere periode gekeken of mensen drie jaar op rij onder de armoedegrens verkeerden. Het blijkt dat het aantal armen in Nederland eigenlijk al jaren voor ruwweg de helft bestaat uit mensen die langdurig arm zijn. Daarbij komt dat het deel van de bevolking dat in armoede leeft, sinds het begin van de economische crisis flink is toegenomen. In
2007 ging het nog om minder dan 850.000 personen. In 2013 was dat opgelopen tot ruim 1,25 miljoen mensen. Het SCP legt de armoedegrens voor een alleenstaande bij een besteedbaar inkomen van net iets meer dan 1.000 euro per maand. Voor grotere huishoudens ligt de grens hoger.
Belastingdienst mag inkomensgegevens huurders niet delen De Belastingdienst mag inkomensgegevens van huurders van een sociale huurwoning niet aan de verhuurder verstrekken. Dit moet expliciet in de wet worden opgenomen, stelt de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State. De zaak draait om een huurder die het er niet mee eens is dat de fiscus informatie over zijn inkomen aan zijn verhuurder heeft verstrekt. Volgens de staatssecretaris van Financiën is het voor huurders niet mogelijk om zich hier tegen te verzetten, omdat de Belastingdienst sinds 2013 wettelijk verplicht is om die gegevens te delen. De fiscus deelt overigens niet het exacte bedrag, maar vertelt alleen in welke inkomenscategorie iemand valt.
Verhuurders hebben de gegevens nodig, omdat zij de huren van mensen met hogere inkomens in sociale huurwoningen harder mogen laten stijgen. Dit om deze huurders te stimuleren te verhuizen. Het kabinet hoopt zo ‘scheefwonen’ tegen te gaan.. Sinds 2013 kunnen verhuurders van sociale huurwoningen inkomensgegevens van hun zittende huurders opvragen. Als blijkt dat de bewoners behoren tot een inkomensgroep waarvoor sociale huurwoningen niet zijn bedoeld, dan mag de huur harder stijgen. In 2016 mag iemand met een inkomen van maximaal 35.739 euro een sociale huurwoning aangeboden krijgen.
Per 1 juli 2016 mogen de huren voor lagere inkomens tot en met 34.678 euro met maximaal 2,1 procent stijgen. Dat is de inflatie van 0,6 procent plus nog eens 1,5 procentpunt. Voor inkomens tot en met 44.360 euro geldt een totale maximale huurverhoging van 2,6 procent. Voor mensen met hogere inkomens geldt een verhogingspercentage van 4,6 procent. Voor het vaststellen van de maximale huurverhoging wordt naar het inkomen van 2014 gekeken. Verhuurders mogen zelf weten of ze de huren daadwerkelijk met de maximumpercentages verhogen.
Hulp voor Parel-slachtoffers Er moet extra aandacht komen voor de Zoetermeerse slachtoffers van de Parel-affaire. Dat stelt de lokale fractie van de PvdA. Meer dan honderd families raakten in de problemen door de eigenaar van kinderopvang De Parel, die hun gratis
opvang toezegde en achter hun rug om misbruik maakte door met de identiteitsgegevens kinderopvangtoeslag op te strijken via de Belastingdienst. Voor veel gedupeerde gezinnen is de schuld bij de Belastingdienst hierdoor opgelopen tot
in de tienduizenden euro’s. De PvdA vraagt om extra aandacht voor de Zoetermeerse gedupeerden nadat het televisieprogramma Opgelicht! aandacht besteedde aan de zaak. Daaruit bleek dat de gemeente een stuk minder doet dan de gemeente Capelle.
Pagina 6
‘t Minimaatje
Maak gebruik van sport/cultuurcheque Houdt uw kind van dansen, gitaar of piano spelen, schilderen of zingen? Of misschien meer van sporten zoals voetballen, duiken, tennis, judo of zwemmen? In Zoetermeer kan het allemaal. En als uw kind geboren is in 2007 dan ook nog met korting die kan oplopen tot 100 euro.
Ouders of verzorgers van kinderen geboren in 2007 hebben een brief ontvangen met daarin twee cheques van € 50 per stuk. Met deze cheque wil de gemeente de sporten of cultuurdeelname bij kinderen stimuleren. Voor kinderen is het een
mooie gelegenheid om lid te worden van één van de deelnemende sport- of cultuuraanbieders. Op www.zoetermeer .nl/sportencultuurcheque is meer informatie te vinden over deze sport- en cultuurverenigingen.
Praktijkgeval bij MIM Voor het spreekuur werden wij gebeld door een nieuwe klant, die een aanvraag wilde doen voor de Voedselbank. Mijnheer kwam op het spreekuur en had de administratie goed op orde. Wij konden gemakkelijk alle gegevens invullen, maar al snel bleek dat de norm voor de Voedselbank niet werd gehaald.
slag kreeg en weinig huurtoeslag. Na verder speurwerk bleek dat op de site Mijn Toeslagen stond dat mevrouw in 2016 ruim € 6600,-bijstand zou ontvangen. Dit klopte niet: mijnheer ontvangt dubbele bijstand, dus voor twee personen. Dit is ook het bedrag dat zij daadwerkelijk samen ontvangen.
Mijnheer had echter weinig inkomsten (Wet Werk en Bijstanduitkering voor 2 personen) en kon niet rondkomen. Verder viel op dat meneer niet de maximale zorgtoe-
Waarschijnlijk is er iets mis gegaan toen mijnheer van een WWuitkering terugviel naar de Bijstand. Toen we het inkomen bij de Toeslagen belastingdienst corrigeerden,
Minder mensen naar voedselbank Het aantal mensen dat gebruik maakt van voedselhulp van de voedselbank is vorig jaar met zes procent gedaald. Aan het einde van 2015 ging het om 88.000 klanten. Volgens de overkoepelende organisatie van voedselbanken heeft de daling vooral te maken met een ander beleid, want uit recente cijfers van het CBS en het Sociaal Cultureel Planbureau blijkt dat het aantal mensen dat in langdurig armoede leeft juist groeit. De voedselbanken hebben in 2015 strenger gelet op de termijn dat mensen van de hulp gebruik mogen maken. Dat mag maximaal drie jaar. In 2015 was slechts vijf procent drie jaar of langer
klant. In 2014 was dat nog 24 procent. Voedselbanken zijn ook nauwer gaan samenwerken met schuldhulpverleners en curatoren. Hierdoor wordt beter gelet op de toelatingscriteria. De voedselbanken bedienen klanten in meer dan 95 procent van alle gemeenten in Nederland. Voedselbanken zijn steeds beter in staat om de voedselpakketten te vullen. Gemiddeld worden wekelijks twintig basisartikelen in een noodpakket verwerkt. Daarbij zit ook steeds vaker groente en fruit.
bleek hij recht te hebben op € 150, -- meer toeslagen. Dus hulp van de Voedselbank had hij helemaal niet meer nodig. Een leerzaam moment voor de MIM-vrijwilligers: kijk eerst de toeslagen na als iemand met een WWB-uitkering weinig zorgtoeslag ontvangt.
Stichting Mensen in de Minima De stichting Mensen in de Minima (MIM) is een stichting die helpt bij het invullen van alle soorten formulieren, het schrijven van brieven en bezwaarschriften. Het MIM helpt bij vragen op het gebied van werk, zorg, inkomen en sociale wetgeving. Ook geeft het MIM informatie over diverse zaken waar mensen in hun dagelijks leven mee te maken krijgen. Uiterwaard 27, 2716 VB Zoetermeer Telefoon: 079 - 3165945 / 3163293 / 3165944 Fax: 079 - 3165942 E-mail:
[email protected] Oosterheemplein 198, 2721 NB Zoetermeer Telefoon: 06 53883757 E-mail:
[email protected]
De stichting MIM verzorgt ook zelf cursussen. Deze worden gegeven als er veel vraag naar is. Ook organiseert het MIM wel thema-ochtenden. Daarnaast voert de stichting MIM regelmatig overleg met de gemeentelijke afdeling Sociale Zaken en heeft zij vertegenwoordigers in de Begeleidingscommissie Werk Zorg en Inkomen, waarin men kan meepraten over gemeentelijk beleid. Ook woont het MIM
http:// www.stichtingmim.nl
regelmatig commissievergaderingen bij en maakt zij zo nodig gebruik van het inspreekrecht. De hulp die de stichting MIM biedt, is gratis.
Colofon Deze uitgave is een product van alle bij onze stichting werkzame vrijwilligers; eenieder heeft zo zijn bijdrage geleverd. De eindredactie van dit exemplaar was in handen van Bert Blanken, Alex van Kalken en Harrie Kruif, en met dank aan Eddy Molle (oud-voorzitter) Bijdragen kunnen worden ingeleverd in de eerste twee maanden van een kwartaal, waarna in de derde maand de uitgave wordt samengesteld.