STREEKCHARTER NOORD-LIMBURG Tussen de Vlaamse Regering, enerzijds, en de vzw Streekplatform Noord-Limburg, Dorpsstraat 30 te 3910 Neerpelt, anderzijds, hierna partners genoemd, wordt uiteengezet wat volgt, gelet op het besluit van de Vlaamse Regering d.d. 20 juli 1994 houdende de erkenning en betoelaging van streekplatformen in het kader van het regionaal economisch beleid en het afsluiten van streekcharters, zoals gewijzigd per besluit op 27 september 1995, per besluit op 23 juli 1998 en op 12 oktober 2001; gelet op de beslissing van de Vlaamse Regering d.d. 4 juli 1996 inzake de erkenning van de vzw Streekplatform Noord-Limburg als streekplatform; gelet op het feit dat de visie, de strategische hefbomen en de projectvoorstellen tot stand zijn gekomen na een gedegen sociaal-economische analyse van de subregio en na breed overleg tussen de ‘levende krachten’ werkzaam binnen de subregio; gelet op de goedkeuring op 24 februari 2000 van het voorstel tot streekcharter door de Raad van Beheer en de Algemene Vergadering van het streekplatform; gelet op de goedkeuring op 9 april 2002 van het ontwerp-streekcharter door de Raad van Beheer en de Algemene Vergadering van het streekplatform; gelet op de bespreking binnen de stuurgroep van het vernieuwd regionaal economisch beleid;
gelet op de beslissing van de Vlaamse Regering van 28 juni 2002;
1
de visie op de gewenste sociaal-economische ontwikkeling van Noord-Limburg op lange termijn, als volgt: I UITGANGSHOUDING Het streekplatform stelt zich tot doel de socio-economische positie van NoordLimburg te verstevigen. Deze welvaartsdoelstelling wenst het tevens te complementeren met een welzijnsdoelstelling. II VISIE EN STRATEGISCHE KEUZES Vier concepten geven de visie op de toekomstige socio-economische ontwikkeling van Noord-Limburg weer: Van vergeten grensregio naar een dynamische contactzone In tegenstelling tot de vroegere geïsoleerde en nadelige ligging van Noord-Limburg, wil de subregio zich in de toekomst profileren als een dynamische contactzone tussen belangrijke groeiregio’s: Hasselt-Genk, Antwerpen, Eindhoven en Ruhr-gebied, daarbij gebruikmakend van vervoersassen die de subregio doorkruisen zoals de Ijzeren Rijn. Om deze positie economisch te valoriseren, dient er gestreefd te worden naar een concentratie van enkele grote bedrijventerreinen. Op die manier kan er selectief worden ingespeeld op de opportuniteiten die de subregio biedt inzake logistiek en grootschalige, maar tegelijkertijd duurzame ontwikkelingen. In het licht van de dynamische contactzone is een goede ontsluiting van de subregio onontbeerlijk. De categorisering van het wegennet dient dan ook verder te worden geoptimaliseerd met de afwerking van deze Noord-Zuid (N74), de verbindingsweg langs Neerpelt (N71) en langs Meeuwen (N76). Gezien de ontwikkelingen van het Industrieterrein “Kristalpark”te Lommel dienen de nodige verbeteringen aangebracht aan de N71 om deze op een aanvaardbaar niveau te brengen voor uitzonderlijke transporten en dienen de kruisingen tot een minimum beperkt te worden en op een veilige wijze uitgevoerd. In het verlengde van dit concept situeren zich een aantal initiatieven op het vlak van grensoverschrijdende samenwerking. Een dynamische subregio met een eigen sociaal-economisch profiel en een eigen identiteit veronderstelt tevens een voldoende aanbod van private en publieke diensten en een goed opgeleide beroepsbevolking. Vernieuwing op het platteland binnen een integrale aanpak Noord-Limburg is overwegend een plattelandsregio. Om in het buitengebied de landbouwfunctie en de natuurwaarden te behouden dient er een gedifferentieerd beleid gevolgd te worden. Ter vrijwaring van de functies van het buitengebeid dienen
2
de meer stedelijke en economische functies geconcentreerd te worden in de door het Ruimtelijk Structuurplan Vlaanderen afgebakende stedelijke gebieden of economische knooppunten (Lommel, Overpelt, Neerpelt, Hamont-Achel en Bree). Aangezien de landbouw een belangrijke rol speelt in het buitengebied dienen de typische landbouwgebieden beter gestructureerd te worden om de landbouw te vrijwaren. Hierbij aansluitend dient de landbouw gedifferentieerd te worden met een verbreding van de sector met verwerkingsactiviteiten en initiatieven gericht op de commercialisatie. Bij dit alles dient de natuurlijke en landschappelijke waarde behouden te blijven en versterkt te worden. Ook hierin kan het landbouwbedrijf een rol vervullen in het kader van de beheersovereenkomsten. In functie van de draagkracht van het open ruimtegebied wordt dit ingeschakeld in de toeristisch-recreatieve ontwikkeling van het platteland. Daarnaast krijgen de afgebakende natuurgebieden de gepaste bescherming opdat de geëigende landschappelijke karakteristieken van de streek gevrijwaard blijven: bos-, heide- en vengebieden, beekvalleien, wateringen,…. Geïntegreerde benadering ruimtelijke ordening, mobiliteit en infrastructuur Om te komen tot een afstemming tussen de economische positie en de infrastructuur dient er werk gemaakt te worden van de categorisering van het wegennet, een modernisering en uitbreiding van het openbaar vervoer en het inschakelen van de waterwegen in het vrachtvervoer. De bereikbaarheid dient niet enkel verhoogd te worden door het aanbrengen van verbeterde infrastructuur, maar dient ook vanuit de streek zelf geactiveerd te worden door het organiseren van een multimodale overslag. Tenslotte dient er gestreefd naar een beheersing van de mobiliteit door het verminderen van verplaatsingen door een functionele ruimtelijke ordening, het bevorderen van gemeenschappelijk vervoer en het stimuleren van fietsgebruik voor korte afstanden. Positieve beeldvorming Noord-Limburg Noord-Limburg wenst een duidelijk beeld naar buiten te brengen van een positieve en dynamische subregio als impuls voor het aantrekken van nieuwe bedrijvigheid, toeristen en recreanten. Daarenboven is deze beeldvorming belangrijk voor de eigen inwoners en in het bijzonder voor de jongeren die zich hierdoor bewust worden van de mogelijkheden van de streek waar binnen een reëel toekomstperspectief kan geleefd en gewerkt worden. Dit beeld van Noord-Limburg als kwaliteitsregio moet zich herhalen in de toeristische promotie, in de promotie omtrent het bedrijfsleven en in de promotie van de industrieterreinen. De hele waaier van informatiemedia zoals pers, folders en internet zal hiervoor worden aangewend en dit zowel op het vlak van interne communicatie aan de bevolking in de eigen streek, als naar buiten toe.
3
III STRATEGISCHE HEFBOMEN Uitgaande van de boven beschreven concepten worden een reeks strategische hefbomen met inbegrip van concrete acties voorgesteld, geclusterd in een zestal “beleidsdomeinen”. A. MOBILITEIT Noord-Limburg is een grensregio. Historisch is de ontwikkeling van de streek sterk afhankelijk geweest van de wegen die het gewest doorsneden. Het toenemend autoverkeer is onvoldoende gekanaliseerd in eenduidige noord-zuid en oost-west assen. Een sterk verspreide verkeersafwikkeling met een negatief effect op de verkeersleefbaarheid in de dorpskernen is hiervan het gevolg. Daartoe is het wenselijk oplossingen te zoeken in de richting van leefbare doortochten of indien dit niet mogelijk is via gepaste omleidingen. De multimodale ontsluiting van de subregio ligt aan de basis van de dynamische contactzone die de subregio wenst te worden. Bereikbaarheid is tegelijkertijd één van de voornaamste vestigingsfactoren voor nieuwe bedrijven en is derhalve direct verantwoordelijk voor de economische ontwikkeling. Strategische hefboom: bereikbaarheid activeren door het organiseren van een multimodale overslag In het structuurplan Vlaanderen wordt het inschakelen van de Ijzeren Rijn in het hoofdspoorwegennet, waarbij de achterlandverbinding van de zeehaven van Antwerpen aanzienlijk wordt verbeterd, als prioritair aangegeven voor het goederenvervoer in Vlaanderen. De herwaardering van de Ijzeren Rijn is positief voor Noord-Limburg als deze voldoet aan de nodige voorwaarden. De komst van de Ijzeren Rijn moet gekoppeld worden aan een multimodaal overslagcentrum en het openstellen voor personenvervoer. Daarnaast moeten er begeleidende maatregelen getroffen worden in verband met geluidsoverlast, milieuhinder en een veilige doortocht door de centra. Strategische hefboom: bereikbaarheid verhogen door verbeterde infrastructuur: weg, spoor, water De goede werking van een overslagcentrum als hefboom voor de economische ontwikkeling in Limburg is afhankelijk van een degelijke ontsluiting die uitgaat van goede verbindingen over: 1) De weg met de spoedige en volledige afwerking van de Noord-Zuid (N74), ook over de grens, en de aanleg van de ontbrekende verbindingsstukken op de N71 rond Neerpelt en op de N76 rond Meeuwen-Gruitrode. 2) Het spoor met de herwaardering van de Ijzeren Rijn en lijn 18 voor (Noord)Limburg.
4
3) Een efficiënter inschakelen van de waterwegen voor het vrachtvervoer o.a. door het aanleggen van een loskade langs de Zuid-Willemsvaart in Bree en een nieuwe sluis Blauwe Kei op kanaal Bocholt-Herentals. In een volgend stadium dient het traject Lommel-Bocholt gemoderniseerd met een nieuwe sluis te Lozen zodat een volwaardige verbinding met het Nederlandse vaarwegennet kan gemaakt worden. strategische hefboom: organisatie van een nieuwe netstructuur voor het openbaar vervoer (spoor +bus) De modernisering en uitbreiding van de lijnen 15/19 (Ijzeren Rijn) en lijn 18 dient niet enkel beperkt te blijven tot het goederenvervoer, maar ook het personenvervoer moet baat hebben bij de investeringen die voor de Ijzeren Rijn worden gedaan. In die zin moet het personenvervoer op de lijn Antwerpen-Neerpelt uitgebreid worden tot Hamont en het Nederlandse Weert. Hierdoor wordt aansluiting verkregen met het Nederlandse en het Duitse spoorwegennet. Het ontbreken van een duidelijke structuur in het aanbod van De Lijn vormt momenteel een belangrijk knelpunt voor het openbaar vervoer. Het is dus noodzakelijk dat er een nieuwe netstructuur voor het openbaar vervoer wordt gerealiseerd die aansluit bij de opgemaakte mobiliteitsplannen van de gemeenten en het nieuwe decreet op de basismobiliteit. B. INDUSTRIETERREINEN Ten behoeve van een goede structurele bedrijfsontwikkeling is het belangrijk dat de streek beschikt over voldoende en bereikbare industrieterreinen. Door de strategische ligging ten opzichte van de Europese economische centra en de Kempische kanalen, de spoorweg Ijzeren Rijn en de voornaamste autowegen N71 (Geel-Hamont), N74 (Noord-Zuid), N76 (Bree-Genk) en N73 (Hechtel-Bree) kunnen de bedrijventerreinen beter gevaloriseerd worden. Strategische hefboom: ontwikkeling van terreinen De economische functies dienen geconcentreerd te worden in de door het Ruimtelijk Structuurplan Vlaanderen afgebakende stedelijke gebieden of economische knooppunten. Voor Noord-Limburg zijn dit Lommel, Neerpelt, Overpelt, Hamont-Achel en Bree. De realisatie van een aaneengesloten industrieterrein te Balendijk Lommel past uitstekend in deze visie. Dit industrieterrein is als volgt samen te stellen: 1) 140 ha uitgeruste uitbreiding van de Balendijk te Lommel 2) 70 ha gerecupereerde Philips-terreinen dewelke in de loop van 2002-2003 uitgerust zullen worden. 3) 263 ha te Dorperheide (voormalige PRB-terreinen) met problemen rond sanering
5
De aanwezigheid van een aaneengesloten industrieterrein van 475 ha aan de Balendijk te Lommel is bedoeld om de activiteiten in de subregio te concentreren. Het gaat hier om een site met unieke potenties waarvoor een uniek ontwikkelingsperspectief geldt. Uit de studie van NOLIM Park C.V. blijkt dat dit terrein het meest geschikt is voor het voorzien van een multimodaal overslagstation. Bovendien dient er werk gemaakt te worden van de versnelde sanering van de historisch vervuilde sites te Lommel Maatheide en Dorperheide, Zinkfabriek Overpelt. Op korte en middellange termijn moeten in Noord-Limburg in het kader van de uitvoering van het RSV toch voldoende terreinen beschikbaar blijven. Om aan de streekbehoeften inzake industrieterreinen te kunnen voldoen, is een uitbreiding van, de industrieterreinen aan Kanaal Noord te Bree een voorwaarde. Hiermee moet niet enkel bijkomende industriegrond gecreëerd voor herlocatie en uitbreiding van bestaande bedrijven, maar ook voor nieuwe bedrijfsvestigingen. De voormalige PRB terreinen (160 ha) te Bocholt-Kaulille met bestemming industriegebied op het Gewestplan vallen volgens het Ruimtelijk Structuurplan Vlaanderen in het buitengebied en kunnen omwille van deze ligging en de beperkte ontsluiting niet tot ontwikkeling worden gebracht. Wanneer besloten wordt om op deze plaats de industriële bestemming volledig of ten dele te wijzigen, vraagt Noord-Limburg deze industriële bestemming over te brengen naar andere locaties, waar dit ruimtelijk inpasbaar is. In het kader van een mogelijke herbestemming van de PRB-terreinen dient een gedeeltelijke toeristische en/of ambachtelijke bestemming van het terrein in een uitvoeringsplan te worden vastgelegd. Daarnaast moet de mogelijkheid openblijven om in functie van de lokale behoeften van startende ambachtelijke, lokaal gebonden bedrijven en voor de herlocalisatie en uitbreiding van bedrijven, KMO-terreinen te voorzien aansluitend bij de kernen en dit ook in de gemeenten van het buitengebied. C. TOERISME EN RECREATIE Noord-Limburg heeft interessante troeven inzake toerisme en recreatie, als belangrijke pijler van de economie. Het toeristisch-recreatief aanbod in de Limburgse Kempen omvat een brede waaier van natuurgebieden en natuurcentra, recreatieparken, musea, water- en windmolens, kleinschalige dagrecreatie, wandel- fiets- en ruiterroutes. De laatste jaren maakt bovendien de pleziervaart op de Kempische kanalen meer en meer opgang. Strategische hefboom: organiseren van attractief, gediversifieerd en herkenbaar aanbod De gevestigde vakantieparken Vossemeren en Erperheide zijn belangrijke dragers voor het toerisme in de streek en deze moeten naar de toekomst toe bestendigd blijven. Het nieuw inrichten en versterken van (dag)attracties en het opwaarderen van het jeugd- en verblijfstoerisme moeten bijdragen tot een betere inbedding van het toeristisch potentieel in de streek. Daarnaast dient werk te worden gemaakt van het
6
realiseren van een verbindingsnetwerk van fietspaden, wandelwegen, ruiterpaden en waterwegen voor de pleziervaart. Ook het versterken van natuurlijke en landschappelijke omgeving verdient aandacht. Strategische hefboom: verzorgen van een kwalitatief onthaal Het imago van de Limburgse Kempen dient extra in de verf gezet te worden door productontwikkeling, promotie en verkoop. Deze beeldvorming dient voornamelijk de nadruk te leggen op de gastvrijheid, de groene en landelijke omgeving en de activiteiten met betrekking tot de historiek van de Limburgse Kempen. Om het aanbod herkenbaar te maken dienen de verschillende attracties ondergebracht te worden in verschillende netwerken. Deze netwerken richten zich op verschillende doelgroepen, bijvoorbeeld ruiters, wandelaars en fietsers. Het organiseren van activiteiten en arrangementen en het uitwerken van een promotieplan voor het gebied dienen het imago van de Limburgse Kempen te versterken. Dit gebeurt in de ruime context van de totale Kempen in samenwerking met de Antwerpse Kempen als met het Kempengebied in het Nederlandse Noord-Brabant, alsook het aanpalende Nederlands Limburg. Teneinde de toeristische informatie beter te structureren dient er gewerkt te worden aan een efficiënte en duidelijke toeristische organisatie. De basis van een dergelijke organisatie is een duidelijke taakafbakening tussen Toerisme Limburg, Toerisme Limburgse Kempen en lokale toeristische diensten. D. LANDBOUW EN PLATTELANDSONTWIKKELING Omdat markteconomische voorwaarden, gecombineerd met de milieuhygiënische en ruimtelijke randvoorwaarden een verdere handhaving van de traditionele productielandbouw in Noord-Limburg bedreigen, dienen zich alternatieve en aanvullende mogelijkheden aan op het vlak van de natuurbeheersing en het plattelandstoerisme. Strategische hefboom: leefbaarheid van het buitengebied verzekeren De leefbaarheid van het platteland in de toekomst moet verzekerd worden door het projectmatig inspelen op de potenties van de streek en op de lokale socioeconomische ontwikkelingsmogelijkheden. Strategische hefboom: duidelijkheid scheppen inzake ruimtelijke randvoorwaarden Op de eerste plaats heeft de landbouw in de streek behoefte aan rechtszekerheid over de bodembestemming binnen de ruimtelijke ordening. Vanuit een visie over de ruimtelijke mogelijkheden binnen Noord-Limburg (waar kan landbouw nog en onder welke voorwaarden ?) dient nagegaan op welke wijze een competitief/duurzame
7
landbouw in de streek kan. Dergelijke visie moet de basis vormen voor een oriëntatie van de landbouw naar productielandbouw (welke teelten en activiteiten ?) al dan niet in combinatie met andere activiteiten zoals plattelandstoerisme of beheerslandbouw. Hierbij wordt aansluiting gezocht met het Vlaamse programma voor plattelandsontwikkeling (POP). Dergelijke visie ontwikkelen is de doelstelling van de studie “Open ruimtegebied”. Strategische hefboom: uitbouw van het plattelandstoerisme Voor de verdere uitbouw van het plattelandstoerisme dienen alle mogelijkheden aangegrepen en moet de landbouwsector actief betrokken worden bij het toeristisch beleidsplan van de subregio, waarin het accent ligt op het uitspelen van de groene open ruimte als troef. Landbouw is hierin partner bij het ontwikkelen van verblijfsmogelijkheden (hoevetoerisme) alsook bij het vervaardigen en aanbieden van typische streekproducten (hoevekaas, hoeveijs). Landbouw heeft ook een educatieve en recreatieve rol met het oog op het uitdragen van het streekimago. Strategische hefboom: diversificatie naar sierteelt, tuinaanleg en groenteteelt Binnen het globaal beleid van plattelandsvernieuwing dient diversificatie naar sierteelt, tuinaanleg en groenteteelt te worden aangemoedigd. Essentieel voor het slagen van deze diversificatie is een voldoende watervoorziening, gespreid over het jaar. In deze optiek dient binnen een project “watermanagement in de agrarische gebieden” naar een ideale verhouding tussen enerzijds de verdrogingsproblematiek en anderzijds de problemen van wateroverlast gezocht te worden. E. KENNIS EN OPLEIDING Het uitbouwen van de subregio als dynamische contactzone vraagt niet alleen aanpassingen in de fysische structuur van het gebied, maar stelt ook zijn eisen op het vlak van ontwikkeling van het dienstenaanbod in de streek en vraagt om een verdere verhoging van het opleidings- en kennisniveau. Kennis en opleiding moet een blijvend aandachtspunt zijn en behelst zowel het reguliere onderwijs tijdens de leerplicht als de permanente vorming nadien. Het objectief van kennis en opleiding richt zich op de eerste plaats naar de persoonlijke ontplooiing van het individu en stelt hem/haar in staat om op een degelijk voorbereide wijze deel te nemen aan het geheel van de maatschappelijke en technologische ontwikkelingen. Vanuit deze invalshoek is het ook als streek een opdracht om zich in te zetten voor een degelijk opleidingsniveau. Een economisch ontwikkelingsproces in de subregio handhaven is immers maar mogelijk wanneer er voldoende kennisniveau aanwezig is en dit zowel als onderbouw van het management in de ondernemingen als van het werknemerspotentieel in het bedrijf. Met het oog op een betere integratie van de risicogroepen op de arbeidsmarkt moet ook het aanwezige instrumentarium van opleiding, werkervaring en sociale/beschutte tewerkstelling geprofileerd worden naar doelgroep, beoogd resultaat en methodiek.
8
In een goed georganiseerde trajectbegeleiding moet deze veelheid van initiatieven geïntegreerd worden in een kwalitatief aanbod op maat van de werkzoekende. Daarnaast moet creatief gezocht worden naar nieuwe tewerkstellingskansen voor laaggeschoolden en dit in wisselwerking tussen onderwijs, welzijn, overheid en bedrijfsleven. Strategische hefboom: Verhoging van het kennisniveau. In Noord-Limburg is geen hoger onderwijs aanwezig en zijn geen onderzoeksinstellingen gevestigd. Het ontbreken van dergelijke kenniscentra is een handicap voor het bedrijfsleven. Met de inplanting van Flanders Drive in Lommel, nabij de Fordtestbaan, wordt een impuls gegeven aan de toeleveringsbedrijven voor de automobieldindustrie. Daarnaast moet gewerkt worden aan het versterken van het opleidingsniveau door overleg en samenwerking. Naast een constructief overleg tussen de opleidingsinstanties onderling moet ook een gestructureerd overleg met het beroepsleven (bedrijven, diensten, werknemersorganisaties) tot stand gebracht. Vraag en aanbod op de arbeidsmarkt kunnen hierdoor beter op mekaar afgestemd worden en hiaten moeten in onderlinge wisselwerking weggewerkt worden. In een streek als NoordLimburg, met veel KMO’s gegroeid vanuit de streek, moet de blijvende aandacht uitgaan naar het versterken van het ondernemerschap. Deze samenwerking tussen school en bedrijf op niveau van Noord-Limburg moet kunnen leiden tot het opstarten van een coördinatiecentrum rond kennis en ontwikkeling. Hier wordt specifieke technische kennis verzameld, vinden opleidingsinstanties en bedrijven hun informatie en van hieruit kunnen specifieke dienstverlenende bedrijven ontstaan. F. LEEFKWALITEIT VAN DE BURGER De primaire doelstelling van de streekvisie is gericht op de economische groei, de inkomensvorming en de werkgelegenheid. In essentie dient de welvaartsdoelstelling gecomplementeerd te worden met een welzijnsdoelstelling. De basis van deze welzijnsdoelstelling omvat de voorzieningen voor een goed uitgeruste gezondheidszorg in Noord-Limburg, de ontplooiingskansen van de bestaande hulpverlening met aandacht voor nieuwe noden, de uitbouw van buurtdiensten via de lokale werkwinkels en ruimte voor sociale huisvesting. Strategische hefboom: aanbieden van een zorgaanbod op maat van de cliënt in het kader van een netwerkhulpverlening In de subregio groeit de wil tot samenwerken tussen initiatieven aan de basis binnen de welzijnssector en dit zowel in de onderlinge samenwerking tussen de verschillende deelsectoren als over het geheel van de sector binnen het regionaal Welzijnsoverleg. Dit Noord-Limburgse Welzijnsoverleg werd erkend binnen de provinciale gebiedsgerichte werking op dit vlak. Daarnaast hebben de Noord-Limburgse OCMW’s
9
zich georganiseerd binnen de Welzijnsregio Noord-Limburg om op deze wijze een streekgericht en op mekaar afgestemd wijze een aantal welzijnstaken gezamenlijk op te nemen. De welzijns- en gezondheidssector levert een belangrijk arbeidspotentieel. Voorop staat dan ook de uitvoering van de opgemaakte masterplannen van de verschillende zorginstellingen. wordt, na kennisname van wat voorafgaat, een streekcharter afgesloten, dat een gemeenschappelijke intentieverklaring vormt tussen de beide partijen. Overeenkomstig artikel 10 van het besluit van 20 juli 1994, wordt eraan herinnerd dat het streekcharter ten aanzien van de Vlaamse Regering een belangrijke beleidsvoorbereidende functie heeft, dat evenwel in niets de bestaande of toekomstige wettelijke en decretale bepalingen, onder meer inzake budgettaire organisatie of bevoegdheidsverdeling binnen de Vlaamse Regering, vermindert of evenmin juridisch afdwingbare rechten creëert, het vormt m.a.w. een moreel engagement. De Vlaamse Regering neemt akte van de volgende strategische hefbomen en acties: IV STRATEGISCHE ACTIES A. MOBILITEIT Strategische hefboom: bereikbaarheid activeren door het organiseren van een multimodale overslag Hefboomproject A1: Realisatie multimodaal overslagcentrum In opdracht van het Nolim Park werd een haalbaarheidsonderzoek uitgevoerd voor een overslagcentrum in omgeving Noord-Zuid, Ijzeren Rijn en het kanaal BocholtHerentals. Verschillende concepten werden hierbij op hun haalbaarheid getoetst. Concept “aftakking” en concept “overslagcentrum” gelden eveneens zonder dat spoorlijn 15 in internationale context als Ijzeren Rijn opgewaardeerd wordt. Een derde concept dat onderzocht werd is de uitbouw van een container-terminal. Deze heeft wel een Ijzeren Rijn nodig. Naast het onderzoek naar een economisch haalbaar concept voor dergelijk overslagstation werden eveneens afwegingen gemaakt inzake locatiekeuze, mogelijke financiering en exploitatie. Uit de studie blijkt dat er voldoende potentieel is aan vervoersstromen in NoordLimburg. De meest geschikte locatie volgens de studie is Balendijk te Lommel en dit omwille van de beschikbare ruimte en de uitbreidings- en combinatiemogelijkheden. De financiële kosten-batenanalyse in combinatie met de maatschappelijke kostenbatenanalyse geeft aan dat dergelijk project maar haalbaar is wanneer men komt tot een publiek-private samenwerking.
10
De overheidsinbreng wordt ten volle verantwoord vanuit de strategische overwegingen die in het studierapport zijn opgenomen. Noord-Limburg wenst dan ook dat er acties worden ondernomen ter realisatie van een multimodaal overslagstation op de locatie Balendijk te Lommel Strategische hefboom: bereikbaarheid verhogen door verbeterde infrastructuur: weg, spoor en water Hefboomproject A2: Volledige afwerking Noord-Zuid (N74) De Noord-Zuid is de verbindingsweg tussen de E314 te Houthalen en de Nederlandse grens te Lommel. Op Nederlands grondgebied wordt deze verbinding verder gezet door de A69 vanaf de grens te Bergeyk tot aan Eindhoven. Ook hier is het de vraag de A69 aan te passen voor het doorgaand verkeer tot aan de E34 onder Eindhoven. De Noord-Zuid is op Belgisch grondgebied ten dele gerealiseerd. Een gedeelte van 18 km van de grens tot aan de rotonde in Hechtel is momenteel in gebruik. Dit traject is gedurende vijf kilometer uitgevoerd op 2x2 rijstroken. De overige kilometers zijn uitgevoerd op 2x1 rijstroken. De afwerking van de Noord-Zuid kan worden gerealiseerd in twee fasen: Fase 1: Uitbouw van het bestaande wegdek + gedeelte tussen Hechtel en Helchteren De uitbouw van het wegdek behelst de uitbreiding van 2x1 rijstroken naar 2x2 rijstroken voor het gedeelte tussen Overpelt en de rotonde in Hechtel. De bedding is hiervoor voorzien. Verder dient de aanleg van het gedeelte tussen de huidige rotonde ten zuiden van Hechtel en de nieuwe rotonde met aansluiting op de N715 ten noorden van Helchteren te worden gerealiseerd. De kunstwerken op dit tracé worden op dit moment uitgevoerd. De weg zal worden uitgevoerd op 2x2 rijstroken. De inrichting van de Noord-Zuid is hiertoe opgenomen als primaire weg in de meerjarenprogrammatie voor investeringen van de administratie Wegen en Verkeer. NoordLimburg dringt dan ook aan op de effectieve uitvoering van de werken. Fase 2: Verbinding vanaf Helchteren tot de E314 te Houthalen Medio 2001 heeft de Vlaamse Regering ervoor geopteerd om voor de verdere afwerking van de Noord-Zuid het Limburgse infrastructuurproject te maken dat met bijzondere budgetten van de Vlaamse Overheid wordt uitgevoerd. Hierbij werd de keuze gemaakt om vanaf de nieuw te maken aansluiting ten noorden van Helchteren (zie fase 1) het tracé van de huidige N715 te gebruiken. Ter hoogte van de kruispunten in Helchteren en Houthalen wordt in dit voorstel van de Vlaamse Overheid gekozen voor een ondertunneling i.p.v. de eerder vooropgestelde westelijke omleiding rond Houthalen-Helchteren. Voor Noord-Limburg blijft de prioriteit om op de meest efficiente en meest veilige wijze aansluiting te krijgen met zowel de autosnelweg te Houthalen als met de centrumsteden Hasselt en Genk. Ter hoogte van het oprittencomplex aan de E 314 te Houthalen worden eerste helft 2002 aanpassingswerken uitgevoerd en worden conflictvrije lichten voorzien.
11
Hefboomproject A3: Omleiding Meeuwen op de N76 (Hamont-Genk) Het probleem van de N76 voor het gedeelte Noord-Oost-Limburg is tweeledig. Enerzijds wordt de leefbaarheid van het centrum van Meeuwen-Gruitrode zwaar aangetast, anderzijds worden de industrieterreinen van Noord-Oost-Limburg (Bocholt, Bree, Meeuwen-Gruitrode, Opglabbeek) moeilijk ontsloten omwille van de slechte doorstroming met de flessenhals Meeuwen. Prioritair is het voorzien van een omleiding rond Meeuwen-centrum. Op langere termijn wordt geijverd voor de aanpassing van het volledige tracé tussen Bree en Genk. In het ontwerp van structuurplan Limburg werd de N76 tussen Bree en Genk geselecteerd als secundaire weg, type 1. Dit betekent dat onder bepaalde voorwaarden een omleidingsweg kan voorzien worden. Gezien het feit dat deze voorwaarden vervuld zijn, zullen de middelen in het meerjarenprogramma Wegen en Verkeer worden voorzien, vermits het mobiliteitsplan van Meeuwen-Gruitrode is goedgekeurd. Hefboomproject A4: Omleiding Neerpelt op de N71 (Hamont-Geel) De N71 is in het ruimtelijk structuurplan Vlaanderen vanaf de N74 tot op de grens met Hamont-Achel geselecteerd als primaire weg type 2, vervolgens is het tot Hamont een secundaire weg type 1. Knelpunt op deze belangrijke verbinding dwars door de Kempische as (tot aan de N74 is de N71 een primaire weg type 1) is dat het centrum van Neerpelt moet worden gepasseerd, ook door het zware vrachtvervoer. Enerzijds vormt de leefbaarheid en de veiligheid een moeilijkheid voor NeerpeltCentrum en anderzijds bestaat er de moeilijke doorstroming door Neerpelt waardoor een diffuus verkeerspatroon wordt gecreërd over vele sluipwegen en lokale wegen richting Noord-Zuid (N74). Het tracé voor de verbinding rondom Neerpelt is voorzien op het gewestplan Neerpelt-Bree. Het probleem hierbij is dat een natuurgebied wordt aangeraakt. Recent werd door de Minister van Mobiliteit en Openbare Werken beslist een tracéstudie te maken voor deze verbinding. De streek ziet dit als een eerste stap in een sluitende procedure om vanuit deze traçéstudie tot de definitieve aanleg van dit ontbrekende verbindingsstuk te komen. Hefboomproject A5: Nieuwe sluis aan de Blauwe Kei te Lommel. Op het kanaal Bocholt-Herentals vormt het sluizencomplex van de Blauwe Kei een belangrijk knelpunt. Via het kanaal Dessel-Kwaadmechelen (1350 ton) staat het kanaal Bocholt-Herentals in verbinding met het Albertkanaal. Ter hoogte van de loskade aan het industrieterrein Maatheide te Lommel situeert zich de zandwinning van Sibelco die via Dessel-Kwaadmechelen reeds heel wat zand afvoert richting Antwerpen. Sluis 1 aan de Blauwe Kei en de sluizen 2 en 3 te Mol laten evenwel slechts schepen van 600 ton door, hetgeen een belemmering betekent voor de binnenvaart, waarbij 1350 ton de Europese tonnenmaat is.
12
Het ligt in de bedoeling om de 3 sluizen te vervangen door 1 sluis van 1350 ton. De realisatie van deze nieuwe sluis is door de overheid afhankelijk gesteld van de afwerking van de werken aan het Albertkanaal. Bekeken vanuit het perspectief van de verdere industriële ontwikkeling van de streek met de voorliggende potenties van de industrieterreinen langs het kanaal, is de aanpassing van de sluis aan de Blauwe Kei een eerste en noodzakelijke stap in de opwaardering van de vaarwegen in NoordLimburg. Strategische hefboom: organisatie van een nieuwe netstructuur voor het openbaar vervoer (spoor + bus) Hefboomproject A6: Organisatie van een nieuwe netstructuur voor het openbaar vervoer De principes waarop deze netstructuur zou moeten berusten, zijn de volgende: Voor het treinverkeer : - Moderniseren en doortrekken van het treinverkeer op de lijn Antwerpen-Neerpelt tot Hamont en het Nederlandse Weert. - Versterking van de dienstverlening met een rechtstreekse verbinding naar Brussel Voor het busvervoer : - snelle interstedelijke verbindingen als basis van het aanbod van De Lijn; zij worden gekenmerkt door snelheid, comfort en betrouwbaarheid; deze verbindingen lopen minimaal om het uur en het aanbod wordt gekenmerkt door een ruime amplitude. - functioneel ontsluitende verbindingen verbinden kleinere kernen met elkaar en met belangrijke bestemmingspunten. Zij zijn meestal afgestemd op specifieke doelgroepen zoals het woon-school- en woon-werkverkeer. Ook het aanbod dat afgestemd is op de wekelijkse markt kan hieronder worden gerekend. - de lokale landelijke verbindingen (belbussen) vormen de laatste schakel in het netwerk. Zij hebben tot doel de bereikbaarheid van het openbaar vervoer te verhogen door de deelgemeenten te verbinden met de met de hoofdgemeente en mogelijk aansluiting te bieden op de snelle interstedelijke assen of de functioneel ontsluitende lijnen. Dit type van vervoer werkt oppervlakteondersteunend en niet lijnontsluitend. Zij staan garant voor het behoud van de fijnmazigheid van het net in subregio’s die gekenmerkt worden door vele, gespreide en zeer diffuse verplaatsingen. - De nieuw te ontwikkelen netstructuur sluit aan bij de opgemaakte mobiliteitsplannen van de gemeenten en het nieuwe decreet op de basismobiliteit.
B. INDUSTRIETERREINEN Strategische hefboom: ontwikkeling van terreinen
13
Hefboomproject B1: Realisatie aaneengesloten industrieterrein van 475 ha Het aaneengesloten industrieterrein aan de Balendijk te Lommel is als volgt samen te stellen: 1) Uitrusting van 142 ha uitbreiding Balendijk te Lommel 2) Uitrusting 70 ha niet gebruikte Philips-terreinen 3) Aankoop, sanering en uitrusting 263 ha voormalige PRB-terreinen. Het eerste terrein is reeds uitgerust en voor het tweede terrein zijn kredieten voorzien. De belangrijkste voorwaarde voor de realisatie van een aaneengesloten industrieterrein aan de Balendijk te Lommel vormt de sanering en uitrusting van 263 ha voormalige PRB-terreinen. De ontwikkeling van dit terrein dient te gebeuren in onderlinge afstemming met de Kempen en de regio Eindhoven, gezien de mogelijkheden over de grens beperkt zijn. Bij de invulling van deze bedrijfsterreinen moet bovendien oog gehouden voor een gericht aantrekken van kwaliteitsbedrijven. Deze bekommernis wordt ingegeven zowel vanuit een ruimtelijk-ecologische invalshoek met aandacht voor milieu en omgeving; vanuit een economische invalshoek waarbij sterke bedrijven in complementariteit samen kunnen groeien alsook vanuit een sociale invalshoek waarbij het belangrijk is om in de streek een tewerkstelling op alle niveaus aan te bieden, waarbij ook aan hogerschoolden een uitdaging in eigen streek wordt geboden. Hefboomproject B2: Realisatie van de uitbreiding industrieterrein KanaalNoord te Bree als volgt samen te stellen: 1) Uitrusting van 30 ha uitbreiding Kanaal-Noord in noordoostelijke richting 2) Uitrusting van 20 ha uitbreiding van het historisch gegroeid bedrijf Scana-Noliko in zuidoostelijke richting. Hefboomproject B3: Sanering van historisch vervuilde sites De hieronder vermelde terreinen in Noord-Limburg hebben te kampen met historische vervuiling. Om deze terreinen verder te realiseren dienen de sites versneld gesaneerd te worden. 1) Lommel Maatheide en Dorperheide 2) Zinkfabriek Overpelt
C. TOERISME EN RECREATIE Strategische hefboom: organiseren van attractief, gediversifieerd en herkenbaar aanbod
14
Hefboomproject C1: Ontwikkelen van versterken van attracties en voorzieningen. Vooralsnog zijn er geen concrete activiteiten in het kader van dit hefboomproject opgenomen in het streekcharter voor Noord-Limburg. Een eerste reeks projecten is reeds afgewerkt in het kader van Interreg II. Hefboomproject C2: Verbindingsnetwerk van fietspaden, wandelwegen, ruiterpaden en waterwegen Aansluitend bij het succesvolle fietsroutenetwerk van het Regionaal Landschap Kempen en Maasland wordt in het gebied van de Limburgse Kempen dit knooppuntsysteem verder uitgewerkt. De basisfilosofie (recreatief fietsen door het groen) en de comfortvereisten vanuit het Regionaal Landschap Kempen-Maasland worden overgenomen. Naast de uitbouw van de basisinfrastructuur (fietswegen en bewegwijzering) dient in een verdere fase aandacht opgebracht voor het omgevingskader: rustplaatsen, inrichten van enkele ‘fietscentra’, relatie naar dorpskernen en horecazaken,…, natuurlijke/landschappelijke omgeving, permanent onderhoud,… Binnen het grensoverschrijdend Interreg-project ‘grensoverschrijdend watertoerisme’ worden jacht- en passantenhavens voorzien langs de Kempische kanalen en voldoende uitgerust: Neerpelt en Lommel. Bij deze aanlegplaatsen wordt de link gelegd met het toeristisch aanbod in de streek, o.m. middels informatieborden en de aansluitingen op het fietsroutenetwerk. Dit zou ook kunnen gebeuren voor reeds bestaande jacht- of passantenhavens zoals Leopoldsburg, Bocholt en Bree. Verschillende wandelgebieden in de subregio zijn bewegwijzerd. Bedoeling is om de bewegwijzering in deze lokale wandelgebieden zo nodig bij te werken. Hefboomproject C3: Oprichting van een Regionaal-Landschap voor NoordWest Limburg Natuur en landschap is een belangrijke troef voor toerisme en recreatie in de subregio. Naar de toekomst toe moet deze natuurwaarde behouden en verder ontwikkeld worden. De maatschappelijke en economische meerwaarde voor deze natuurontwikkeling is dat deze in functie van de draagkracht van de gebieden ook (gedeeltelijk/voorwaardelijk) moet worden opengesteld voor toerisme en recreatie. Bovendien schept dit tewerkstellingsmogelijkheden voor laaggeschoolden. Een Regionaal Landschap is het instrument dat deze opdrachten tot uitvoering kan brengen. De studie “open ruimtegebied” gaat ongetwijfeld projecten aanreiken die door de Regionale Landschappen tot uitvoering kunnen gebracht. Voor Noord-Limburg is het aangewezen dat de werking van het Regionaal Landschap ook grensoverschrijdend wordt georiënteerd naar de aangrenzende natuurgebieden in Nederland. Strategische hefboom: Verzorgen van een kwalitatief onthaal
15
Hefboomproject C4: Uitwerken van een promotie- en publiciteitsplan voor het gebied Op basis van aanbod van attracties en voorzieningen, geschakeld in een fysisch netwerk van wandelwegen, fietspaden, ruiterpaden kunnen sterke toeristische producten worden aangemaakt, waarbij klemtoon ligt op de samenhang. Eenmaal een sterk aanbod gerealiseerd kunnen deze producten in een promotieplan op de markt worden gebracht. Het promotiemateriaal dient ingepast te worden in de promotie en publiciteit van Toerisme Limburg en Toerisme Vlaanderen. Initiatieven zoals een promotievideo, een website en foldermateriaal zullen worden uitgewerkt. De uitwerking hiervan berust bij Toerisme Limburgse Kempen in samenspraak met Toerisme Limburg . Aandacht dient hierbij opgebracht voor de totaliteit van het Kempen-gebied. Hierbij dient samenwerking beoogt met zowel de Antwerpse Kempen als met het Kempengebied in het Nederlandse Noord-Brabant, alsook het aanpalende Nederlands Limburg. D. LANDBOUW EN PLATTELANDSONTWIKKELING Strategische hefboom: leefbaarheid van het buitengebied verzekeren Hefboomproject D1: Opmaken van een geïntegreerd gebiedsgericht strategisch plan voor het buitengebied in de subregio Kempen. In het kader van het openbaar onderzoek voor het Ruimtelijk Structuurplan Limburg werd door Streekplatform Noord-Limburg aangedrongen om deze actie op te nemen. Er moet hierbij zowel de aandacht uitgaan naar de kernen binnen dit gebied met hun economische functies, alsmede naar de kwaliteit van de open ruimte. Strategische hefboom: duidelijkheid scheppen inzake ruimtelijke randvoorwaarden Hefboomproject D2: studie open ruimtegebied en implementatie Landbouw heeft zowel een economische als een ecologische functie in het buitengebied. De doelstelling van de studie is een visie te vormen over het gebruik van het openruimte-gebied waarin een competitieve landbouw mogelijk is in combinatie met andere open ruimte-sectoren zoals o.a. natuurontwikkeling en toeristisch-recreatief medegebruik. De studie moet aangeven waar competitieve landbouw mogelijk is en binnen welke randvoorwaarden deze in bepaalde gebieden kan. De studie moet tevens de structuur aangeven om deze gewenste ruimtelijke structuur tot uitvoering te brengen en om de betrokken sectoren in het bestudeerde gebied optimaal op elkaar af te stemmen en maximaal te ontwikkelen binnen het kader van het plattelandsbeleid. Concreet wordt gedacht aan: - inpassing in gemeentelijke structuurplannen en uitvoeringsplannen; - aangeven van projectvoorstellen die een bijdrage leveren aan de gewenste ruimtelijke structuur
16
-
aangeven van ook niet ruimtelijke projectvoorstellen om de sectoren in het bestudeerde gebied optimaal op elkaar af te stemmen en maximaal te ontwikkelen.
E. KENNIS EN OPLEIDING Strategische hefboom: Verhoging van het kennisniveau. Hefboomproject E1: Uitbouw van Flanders Drive in Lommel. Flanders’ Drive is een vzw die opgericht werd door de automotive toeleveranciers met de steun van Agoria Vlaanderen, met de bedoeling om de ontwikkelings- en testmogelijkheden van de sector te bundelen en te vergroten door de oprichting van een kennis- en testcentrum. Flanders Drive moet een netwerk worden van toeleveringsbedrijven om gezamenlijke projecten voor onderzoek en ontwikkeling op te zetten. De kantoren van Flanders Drive worden gebouwd in Lommel, nabij de testbaan van Ford. Hefboomproject E2: Werken in een virtuele kantooromgeving Het project ‘Virtueel kantoor’ is een netoverschrijdende samenwerking tussen secundaire scholen, Hoge Scholen, VDAB, de VIZO-opleiding en het volwassenonderwijs in de streek Noord-Limburg, en de bedrijven. Werken binnen een virtueel kantoor betekent dat de scholen vanuit hun computerklas of kantoorklas allerlei verrichtingen verwerken volgens vaste procedures, zowel op nationaal niveau als in een internationale context. Daarnaast wordt het virtueel kantoor bijkomend ontwikkeld als een assessment-tool voor bedrijven. Dit project dient structureel verder gezet en uitgebouwd te worden en vindt aansluiting bij de regionale technologiecentra. Hefboomproject E3: Kenniscentrum Kunststof en aluminium Er wordt samengewerkt met de technische scholen uit de subregio, VDAB-Training en Opleiding (metaal en kunststof) en het CMO-Opleidingscentrum voor zelfstandigen & KMO te Neerpelt, bedrijven en onderzoeksinstellingen. Opzet van het project is het opleidingsniveau van het personeel te verhogen in de bedrijven van de kunststof- en aluminiumverwerkende sector. Ook dit project wil het streekplatform structureel verder zetten en uitbouwen en laten aansluiten bij de op te richten regionale technologiecentra. Hefboomproject E4: Leer en ontwikkelingscentrum voor de KMO Willen de KMO’s concurrentieel zijn en blijven moeten zij snel kunnen inspelen op wijzigingen in hun omgeving. Hun aanpassingsvermogen is hierin bepalend.
17
Het CMO-Neerpelt, opleidingscentrum voor zelfstandigen & KMO ondersteunt de KMO’s in Noord-Limburg en begeleidt deze bij groei, innovatie en verandering. Het leer- en ontwikkelingscentrum voor de KMO wil het lerend vermogen verhogen van individu en organisatie met het oog op het ontwikkelen van het ondernemerschap (zowel het intern als het extern ondernemerschap) teneinde de inzetbaarheid van de personen en de toekomst van de organisaties te bevorderen. Het is de integrale aanpak met aandacht voor de werknemer én voor de organisatie met het oog op ondernemerskwaliteiten die hierin belangrijk is. F. LEEFKWALITEIT VAN DE BURGER Strategische hefboom: aanbieden van een zorgaanbod op maat van de cliënt in het kader van een netwerkhulpverlening Hefboomproject F1: Uitvoering masterplannen van de verschillende zorginstellingen Uitvoering van het masterplan van het MS- en Revalidatiecentrum te Overpelt en de Uitvoering van de masterplannen binnen de gehandicapteninstellingen Sint-Oda te Overpelt en Sint-Elisabeth te Peer met hun vestigingen gespreid over de streek en van de verschillende rusthuizen. Hefboomproject F2: Bouw regionaal ziekenhuis te Overpelt Om in de streek een voldoende gespreid en kwalitatief zorgaanbod te garanderen wordt een nieuwe ziekenhuiscampus te Overpelt gebouwd ter vervanging van de campussen in Neerpelt en in Lommel. Voor de te verlaten sites in Neerpelt en Lommel moet gezocht naar een nieuwe invulling in de sfeer van dienstverlening en zorgverstrekking.
18
Streekcharter Noord-Limburg Afgesloten tussen Vlaamse Regering en Streekplatform Noord-Limburg bij beslissing van de Vlaamse Regering van 28 juni 2002.
19
20
21
22