STIKLE
\
\
MC3
VfcoM - b £ f c - 8S-AZ •o.
O ^
MINISTERIE VAN VOLKSHUISVESTING, RUIMTELIJKE ORDENING EN MILIEUBEHEER
Directie Stralenbescherming
Overzicht en monstername van bouwstoffen die bestemd zijn voor de bouw van woningen in Nederland
Ministerie van Volkshuisvesting, Ruimtelijke Ordening en Milieubeheer
Puolikatie van net Ministene van VoUtshutsvesbng. Ruimleli|ke Ordening en MHieubeheer Copyright: •' 1985. Staatsdrukkenj- en Uitgeverijbedrijt/Distnbutiecentrum OvertietUspublikaties. s Gravenhage Verkooppnjs / 20 - Exemplaren van deze uitgave zijn uitsluitend te beslellen door vooruitbetahng op giro 751. tn.v. Pistributiecentrum Overheidspublikaties. Postbus 20014. 2500 EA s-Gravenhage. onder vermelding van ISBN 90 346 0733 X Een lijst van eerder in deze reeks verschenen uitgaven weft u aan oo de laatste bladzijde van deze publikatte
ISBN 90 346 0733 X
Standpunten vervat in deze publikatie gcven niet zonder meer het beleid van de Minister weer.
Documentbeschrijving i j Rapport nr. 12
6] ISBN nuRunsf 90 346 0733 X
^J Titel Rapport Overzichl en monstername van bouwstoflen die bestemd zijn voor de bouw van woningen in Nederland
71 DiatribuDaiiunNnar 851055/1-85 5315/84 J ^ Datum pubNkatia november 1985
3j Schnjvartsyredacteun;*) Ir. J.F. den Boer
91 Rapporttypa an parioda eindrapport januari 1982 — maart 1984
4 | UitvoarwHJ mstituut InsStuut TNO voor Bouwmaterialen en BouwConstructies (TNO/IBBC)
5| Qpdraclilycim(s) Ministerie van Volkshuisvesting, Ruimtelijke Ordening en Milieubeheer.
101 Tilal ondanoakprojact SAWORA Stralingsaspecten van woonhygiene en verwante radioecologiscne aspecten
t i | Samanvsttang Dit rapport geeft een overzicht van de soortert bouwmaterialen die voor woningen in Nederland worden toegepcst Van de belangrijks'" bouwmaterialen en de bestanddelen daarvan werden monsters verzameld, waarvan de specrfieke actfviteit en de radonexhalatie bepaald werden.
12] BagafaidinøacofTwniaaia Drs. PH. van Dijkum (voorzitter), PEO Drs. CF. van der Schaaf, VROM / DGMH / AST Dr. B.F.M. Bosnjacovic, VROM / DGMH / S Ir. W.M.A J. Willart, VROM / DGVH Drs. D Vos, VROM / DGMH / S Drs. EC Lap, EZ Dr. Ir. B Hogeweg, RBI / TNO Drs. J.G Ackers, RD / TNO Dr. R.J. de Meyer, KVI
IM oajyanoranoa rapponati geen
141 Aantal btz. —^116
rWlPrfja /. 20 -
INHOUD
1. Inleiding/Sumary 1.1. Achtergrond 1.2. Opdracht 1.3. Presentatievorm materiaaloverzicht 1.4. Monstemame en monster levering 2. Overzicht van de construeties en bouwmaterialen 2.1. Funderingen 2.2. Cevels 2.2.1. Definiiring 2.2.2. Buitenspouwblad 2.2.3. Glas en beplatingen in de gevel 2.2.4. Spouwvulling 2.3. Daken 2.3.1. Draagconstructie daken 2.3.2. Dakbeschot 2.3.3. Dakbedekking 2.4. Vloeren 2.4.1. Vloerconstrueties 2.4.2. Afwerking bovenkant vloer 2.4.3. Plafonds 2.5. Wanden 2.5.1. Dragende vanden 2.5.2. Niet-dragende wanden 2.5.3. Afwerking wanden 3. Nadere gegevens bouwmaterialen 3.1. Beton- en mortelprodukten 3.1.1. Beton voor constructies en elementen 3.1.2. Morteis 3.1.3. Lavabeton(blokken) en bimsbeton(drijfstenen) 3.1.4. Betor.pannen 3.2. Bakstenta en enkele grofkeramische produkten 3.2.1. Baksteen 3.2.2. Lichtgewicht baksteen 3.2.3. Keraaische dakpan 3.2.4. Holle baksteen voor vloeren 3.2.5. Keramische vloer- en wandtegels 3.3. Kalkzandsteen 3.4. Gips en gipsprodukten 3.4.1. Gipsblokken 3.4.2. Gipskartonplaten 3.4.3. Gipspleisters 3.5. Gasbeton
3.6. Hout
35
3.7. Glas
36
3.8. Glas- en steenvol
37
3.9. Diversen
38
4. Reststoffen als bror YOJ- nieuve bovvaaterialen
39
4.1. Algemeen
39
4.2. Beton- en metsei -.itpuin
39
4.3. Havenslib
40
4.4. Slakken 4.4.1. Boogovenslak 4.4.2. Fosforslak 4.4.3. Slakken en ar van
41 41 41 42
. Llverbrandir^sinstalia^,--.•
4.5. Afvalgips
43
4.6. Vliegas en bodetus 4.6.1. Bestaande toepassingen 4.6.2. Vliegas in beton 4.6.3. Vliegas in kalkzandsteen 4.6.4. Vliegas in gasbeton 4.6.5. Vliegas in grof keramische produl.ten
44 44 46 47 48 48
4.7. Mijnsteeti
48
4 . 8 . Diversen
49
5. Grond onder de woniag
50
5.1. Grond in de natuur
50
5.2. Grond om 5.2.1. Bouwen 5.2.2. Bouwen 5.2.3. Bouwen
51 52 52 53
op op op op
te bouwen draagkrachtige grond slappe grond mijnsteen
6. Radioacitiviteit bouwmat -iaien en grortn
54
7. Monsters
55
7.1. Bouwmaterialen
55
7.2. Grond
56
Tabellen 1 t/m 16
58
Figuren
70
1 t/m 28
Literatuur
Bijlage
98
blad 1
SAMENVATTING
Dit onderzoek is tot stand gekomen in opdracht van Bureau Energie Onderzoek Projecten (BEOP) van de Stichting Energieonderzoek Centrum Nederland (ECN) in het kader van het Nationaal Onderzoek Programna SAUORA. Dit is een door de ministeries van Economische Zaken en Volkshuisvesting, Ruimtelijke Ordening en Milieubeheer gef inancieerd onderzoek. Het doel van het programna is de gegevens bijeen te krijgen die nodig zijn voor de beoordeling van de gezondheidsrisico's voor bewoners van huizen als gevolg van de radioae tieve straiing van bouwmaterialen.
Dit rapport behandelt de volgende aspecten: - Bepaalde bouwmaterialen veroorzaken een verhoging van de straiingsbelasting binnenshuis, vooral bouwmaterialen die zijn samengesteld uit bepaald afvalgips. De stralingsbelasting binnenshuis hangt onder meer af van de toegepaste hoeveelheden bouwmateriaal en van de plaats van toepassing
(vanden, vloeren of daken, etc.).
Ook de grond onder de woning kan een belangrijke stralingsbron zijn. Dit rapport geeft een overzicht van de soorten bouwmaterialen die voor voningen in Nederland vorden toegepast. Het betreft zowel huidige als mogelijk toekomstige materialen. Bovendien vordt een overzicht gegeven van de toegepaste hoeveelheden en de plaats van toepassing in voningen. Ook vordt ingegaan op de grondsoorten die onder de voningen voorkomen. - Van de belangrijkste bouwmaterialen en bestanddelen daarvan (zovel huidige als toekomstige), verden monsters verzameld bij verschillende fabrieken, handelaren, of andere bronnen. De monsters varen bestemd voor Maatschappelijke Technologie TNO, Radiologische Dienst TNO en het ECN, zodat deze daarvan de specifieke activiteit en de radonexhalatie konden bepalen. In dit rapport is een overzicht opgenomen van de betreffende monsters.
Beton blijkt tegenvoordig een van de meest toegepaste bouwmaterialen te zijn, gevolgd door baksteen en kalkzandstaen. Ook gipsprodukten, zoals blokken of platen en pieisters voor afwerking vorden veelvuldig toegepast. Vervanging van de traditionele grondstoffen door afvalmaterialen is in een aantal gavallen technisch mogelijk en soms zelfs reeds een feit, bijvoorbeeld vliegas van
electriciteitscentrales in cement, beton
en baksteen of fosforgips voor gipsprodukten in plaats van natuurgips. Trefwoorden: Bouwmaterialen, Grondsoorten, Radioactiviteit, Constructies, Woningen, Monsters, Vliegas, Afvalmaterialen
blad 1
SUMMARY
The execution of this investigation was commissioned by the Project Office for Energy Research of the Netherlands Energy Research Foundation within the framework of the SAWORA-programme. This is a programme financed by the ministries of Economic Affairs and Housing, Physical Planning, and Environment. The aim of it, is to gather the data necessary to judge the health risks for occupants of dwellings caused by radiation from building materials.
This investigation deals with the following items: - Some building materials cause an increase
of the natural radioactive radiation level
indoors, especially building materials containing a certain kind of phosphogypsum. The radiation level depends auong other things on the applied quantity of building materials and on the location in the building
(walls, floors or roofs, etc.).
The soil underneath dwellings can also be an important radiation source. The report gives a listing of the kind of building materials used for dwellings in The Netherlands, both present ones as possible future ones. A survey of the quantities applied and the location of application in dwellings is also given. The different types of soil
underneath the dwellings are discussed.
- Samples were collected from various factories, dealers and other
sources
(both present and future samples) of the most important building materials and components hereof.
The samples were handed over to Division of Technology for Society
TNO, Radiological Service TNO and Netherland
Energy Research Foundation, in order
to measure the activity concentrations and the radon exhalations. In this report a listing of the samples is given.
Concrete appears to be one of the most widely used building materials today, followed by ceramic bricks and bricks of limestone. Also gypsum products, such as blocks or sheets and plaster for cladding, are often used. Substitution of the traditional components by waste materials is in certain cases technically possible and in some cases already a fact. e.g. flyash from power stations in cement, concrete and ceramic buildings or phosphogypsum for gypsum products, instead of natural gypsum. Keywords:
Building materials, Soils, Radioactivity, Building structures, Dwellings, Samples, Flyash, Waste materials
blad 2
1.
INLEIDING
1.1. Achtergrond In 1982 s t a r t t e het door de overheid gefinancierde onderzoek "Stralingsaspecten van woonhygiene en verwante radio-ecologische problemen" (SAWORA). De bedoeling van d i t onderzoek was de gegevens bijeen te krijgen waanaee een beoordeling mogelijk i s van de gevolgen van de natuurlijke radio-actieve stråling van de bouwmaterialen i n en onder de woning, voor de gezondheid van de bewoners. Dit onderzoek was vooral van belang in verband met de toepassing van bouwmaterialen die r e l a t i e f veel stråling geven, zoals bijvoorbeeld bepaalde gipsprodukten. Voor de venueIde
beoordeling was onder meer inzicht nodig welke bouwmaterialen
in en onder woningen voorkomen of daar in de nabije toekomst kunnen voorkomen. Van belang waren met name de materialen die relevant zijn voor de problematiek dat wil zeggen materialen die voor wat betreft massa en/of oppervlak een r e l a t i e f groot aandeel van de constructies vormen. Voorts moesten van een aantal represencatieve bouwmaterialen monsters beschikbaar komen, zodat daarvan een aantal belangrijke radiologische eigenschappen konden vorden gerne ten, namelijk de specifieke a c t i " i t e i t en de radonexhalatie.
1.2. Opdracht Begin 1982 werd door het Bureau Enefgieonderzoek Projecten (BEOP-ECN) aan het IBBC-TNO opdracht verleend voor de uitvoering van het deelproject Bl van het onderzoekproject "Stralingsaspecteri van woonhygiene en verwante radio-ecologische problemen". De opdracht omvatte het samens te lien van een overzicht van: - de gangbare en nieuve bouwmaterialen voor Nederlandse woningen en - de gangbare en eventuele nieuwe grondsoorten onder deze woningen.
blad 3
Voorts werd gevraagd om van representative en relevante bouwmaterialen (of grondstoffen daarvan) monsters te leveren aan de Radiologische Dienst TNO, Hoofdgroep
Maatschappelijke Technologie TNO en het
Energie Onderzoekcentrum Nederland, zodat die daarvan de specifieke radioactiviteit en de radonexhalatie konden meten. De keuzo van de materiaalmonsters is op verzoek van de opdrachtgever tot stand gekomen in nauw overleg c.q. op aanwijzing van de Radiologische Dienst TNO, het instituut, dat verantwoordelijk was voor de venae Ide activiteitsen radonexhalatiebepalingen. Een uitgebreide opdrachtomschrijving
zoals met de opdrachtgever werd
overeengekomen, is als bijlage I aan dit rapport toegevoegd.
1.3. Presentatievorm materiaaloverzicht
De materialen welke gangbaar zijn voor de hedendaagse woningbouw en die relevant kunnen worden geacht voor de problematiek zijn venaeld in hoofdstuk 2 en 3 van het onderhavige rapport.
In hoofdstuk 2 wordt de woning als het ware "doorgelicht", dat wil zeggen dat de verschiIlende constructies worden beschouwd met de daarvoor belangrijkste materialen en de toepassingsfrequentie van de constructies, c.q. materialen. In hoofdstuk 3 worden in het kort nadere relevante gegevens verstrekt van de belangrijkste
bouwmaterialen
uit hoofdstuk 2. Het betreft de volgende gegevens: - massa - bedrijven die leveren voor de Nederlandse markt - de grondstoffen van de bouwmaterialen en de herkomst daarvan. Deze gegevens zijn gedeeltelijk gebaseerd op de door de betrokken bedrijven verstrekte informatie en derhalve zijn zij veelal niet vollediger en betrouwbaarder dan de verstrekte informatie zelf.
blad A
Hoofdstuk 4 geeft een overzichc van mogelijke nieuwe relevante bouwmaterialen voor de woningbouv die samenges teId zijn met rests toffen uit industrieen of andere alternatieve grondstoffen.
Eveneens in een apart hoofdstuk (hoofdstuk 5)
worden de grondsoorten
beschouwd, die onder Nederlandse woningen voorkomen. Hierin zijn ook de resultaten opgenomen van het onderzoek van het Laboratorium voor Grondmechanica
(sub-contractant van het IBBC-TNO).
Monstername en mons terlevering
In overleg met de Radiologische Dienst TNO werden in de jaren 1982 en 1983 representatieve soorten en merken
bouwmaterialen geselecteerd
en bemonsterd bij diverse fabrikanten en handelaren in bouwmaterialen. Voorts werden van verschillende firma's in Nederland materialen verkregen die als nieuw bouwmateriaal, c.q. bestanddeel van een nieuw bouwmateriaal eventueel toepassing zullen vinden in de nabije toekomst bij de bouw van woningen. Voor de aetiviteitsmetingen werden dit uiteindelijk zo'n 131-tal monsters (meest in duplo) die voor zover zij in grote stukken worden verhandeld (stenen, blokken, piaten) omwille van de metingen zijn gebroken tot gruis met een grootste korrel van ca. 4 mm. Voor de radonexhalatiemetingen verden aan de Radiologische Dienst TNO bovendien een 18-tal elementen geleverd, bestaande uit beton van verschillende representatieve samenstellingen, uit gasbeton en gipsblokken van verschillend en representatief fabrikaat. De afmetingen van deze elementen waren ten minste 450 x 450 mm en de dikte kwam overeen met de dikte die in de praktijk voor deze materialen veelvuldig wordt toegepast. Voorts werd in de loop van 1982 in samenspraak met de Radiologische Dienst TNO, het laboratorium voor Grondmechanica en de Stichting ITAL een keuze gemaakt van representatieve grondsoorten, zodat laatstgenoemde onderzoekinstelling met stralingsmetingen in het ve.Id kon beginnen.
Gegevens van de gekozen bouwmaterialen en grondsoorten en van de monstername zijn opgenomen in hoofdstuk 7 van dit rapport.
blad 5
0VERZICH1 VAN DE CONSTRUCTIES EN BOUWMATERIALEN VAN WONINGEN
In Nederland staan momenteel zo'n 5 miljoen woningen, waai/an onr°veer 70Z eengezinshuizen en 30% woningen in meergezinshuizen. Een indruk van de samenstelling van het woningbestand tot 1 januari 1976 (leeftijdopbouw, type huizen) geeft tabel t.
Woningen worden gebouwd en verbouwd door aannemers veelal in opdracht van woningbouwverenigingen, woningstichtingen, gemeenten, beleggingsmaatschappijen en
particulieren. De materialen die daarbij worden toegepast,
worden door de architect in de bouwtekeningen en het bestek voorgeschreven.; T.n de praktijk kiest de aannemer voor het voorgeschreven produkt, dan wel voor een gelijkwaardig produkt van een ander merk, al dan niet in overleg met de opdrachtgever. Dientengevolge is het met name de aannemer die weet welke materialen uiteindelijk in de woning zijn toegepast. Zijn kennis wordt echter niet op een centraal punt geregis treerd, zodat het verkrijgen van inzicht in het materiaalgebruik langs deze weg ' laas niet mogelijk is. Inzicht in het materiaalgebruik is tot op zekere hoogte wel mogelijk door middel van een documentatiesysteem, dat bij het ministerie van Volkshuisvesting, Ruimtelijke Ordening en Milieubeheer aanwezig is, de zogenaamde Kwantitatieve Materiaal Documentatie. In dit sys teem worden de materiaalgebruiken
geregistreerd
voor de nieuwbouw van woningen; dit gebeurt aan de hand van bouwplannen die door Nederiandse gemeenten zijn goedgekeurd. De beperking van dit sys teem is, dat het geen inzicht verschaft welke bouwmaterialen bij bestaande woningen worden ingebracht (door renovatie en doe-het-zelf activiteiten). Bovendien vindt de registratie plaats "pas" vanaf 1969 zodat alleen gegevens beschikbair zijn van ongeveer 40% van de circa 5 miljoen woningen die het huidige Nederlandse woningbestand telt, de overige woningen zijn van voor die tijd. Dit neemt niet weg, dat met de gegevens van dit sys teem een betrekkelijk goed beeld kan worden verkregen van de bouwmaterialen die de laatste 10 tot 15 jaar "in trek" zijn. Bouwmaterialen voor de nieuwbouw blijken namelijk over het algemeen ook de materialen te zijn die bij renovatieactiviteiten sn doe-het-zelf-activiteiten worden toegepast. Het navolgende richt zich derhalve vooral op de gegevens van betreffend documentatiesysteem,
blad 6
zij het dat ter aanvulling gegevens verkregen uit de literatuur en van betrokkenen bij de bouw, zijn meegenomen. Opgemerkt wordt dat gegevens van de materiaalverbruiken in de doe-het-zelf sector en de sectoren onderhoud en renovatie weinig werden aangetroffen.
2,1. Funderingen
Onder elke woning bevindt zich een funderingsconstructie bestaande uit funderingsbalken of stroken en eventueel een aantal heipalen (figuren 1 t/m 3 ) . Een fundering zonder heipalen n æ n t men een fundering op staal.
Inherent aanhetmeest gangbare bouwsysteem in Nederland is, dat onder de begane grondvloer van eengezinshuizen een kruipruimte aanwezig is. Hierop wordt in paragraaf 2.4.1. nader ingegaan.
Figuur 4 geeft een indicatie van de toepassingsfrequcntie van de verschiliende typen funderingsconstruetie voor voningen. Uit figuur 4 blijkt dat paalfunderingen in toenemende mate worden toegepast, onder åndere als gevolg van het steeds vaker benutten van bouwgrond met geringe draagkracht. Uit figuur 4 blijkt verder, dat steeds vaker beton wordt gekozen, ten koste van hout (houten palen) en metselwerk.
2.2. Gevels
2.2.1. Definiering
De gevel omvat volgens de Kwantitieve Materiaal Documentatie de tnaterialen in het buitenspouwblad en in de spouw
. Het binnenspouwblad is ingedeeld
bij de "binnenwanden" van de woning.
Gevbeglijk mag worden aangenomen dat de laatsf.e tientallen jaren vrijwel alle gevels als spouwconscruccie worden uitgevoerd.
blad 7
2.2.2. Buitenspouwblad Het buitenspouwblad bestaat uit de muurconstruetie en de ramen en deuren daarin. Vooral ramen maken een essentieel deel uit van het buitenspouwbladoppervlak; per vertrek is er altijd wel een min of minder groot raam aanwezig (hierover in paragraaf 2.2.3 meer).
In figuur 5 is aangegeven welke materialen voor het optrekken van de muurcons true tie gebruikelijk zijn. Het blijkt dat bijna uitsluitend metselbaksteen wordt toegepast. In de zeventiger jaren was het aandeel van dit materiaal altijd meer dan 902. Ook bij woningen van voor 1969 is de metseIbaksteen bij uitstek het materiaal voor deze toepassing. Åndere materialen die (in geringe mate) toepassing vinden zijn betonstenen} betonelementer!, kalkzandsteen en gasbeton.
2.2.3. Glas en beplatingen in de gevel Een opmerkelijke ontwikke ling sinds 1973 (energiecrisis) is het toegenomen gebruik van dubbele beglazing. Zo bedroeg in 1973 het percentage glasoppervlak dat in dubbel glas was uitgevoerd ca. 3%, terwijl dat 4 jaar later ca. 207. was.
Voor de ramen en deuren van de woonkamer en
keuken is tegenwoordig in de gesubsidieerde bouv, de toepassing van dubbel glas wettelijk voorgeschreven. De laatste jaren is ook bij een groot aantal "oudere" woningen dubbel glas aangebracht. Het betreft in de regel ruiten van 4-6 mm dik vlakglas. Behalve glas kan als kozijnvulling in de gevel ook hout-, asbestcementof kunststofplaatmateriaal aanwezig zijn. Hiermee is over het algemeen een ondergeschikt deel van het geveloppervlak gemoeid.
Mad 8
Spouwulling Uit figuur 6 b l i j k t het sterk toegenomen gebruik van isolatiemateriaal in spouwen sinds 1973. Tegenwoordig vorden nagenoeg a l l e voningen met een gevulde spouwconstruct i e opgeleverd. Glas- en steenvol blijken het meest in trek; daaraaast i s er toepassing van kunststofschuinmateriaal, hetgeen meestal polystyreenplaat van enke le t i e n t a l l e n millimeters dik i s (figuur 7 ) . De laatste jaren z i j n ook b i j een groot aantal oudere
voningen de
spouwen (na)gevuld met g l a s - of steenvol, ureumfoxmaldehydeschuim, polysr.yreenkorrels of p e r l i e t k o r r e l s .
Daken
Het dak is over het algemeen opgebouvd uit de volgende lagen: - de constructieve laag bestaande uit balken of platen of een combinatie daarvan met daarop - het dakbeschot als drager voor de dakbedekking (alleen bij daken met houten draagconstructies) en - de dakbedekking. Voorts kan
de dakconstruetie van thermisch isolatiemateriaal zijn voor-
zien en aan de onderkant zijn afgeverkt met een plafond als bij vloeren het geval is.
blad
9
2.3.1. Praagccms truetie daken De meeste daken (85-90Z van alle dakoppervlak) worden hellend uitgevoerd; met name bij eengezinshuizen komen heilende daken veelvuldig voor. Voor heilende daken werd de afgelopen tientallen jaren meestal een gordingconstructie toegepast; zo was dit in 1977 bijvoorbeeld bij meer dan 80% van alle heilende daken het geval. Uet alternatief is een sporenkap. In beide gevallen bestaan de construetieonderdelen uit hout. Figuur 8 geeft een voorbeeld van een dak met gordingen. Voor de draagconstruetie van platte daken ging de voorkeur
de afgelopen
jaren in ca. 50Z van de gevallen uit naar betonnen platen (vloerconstrue ties zie paragraaf 2.4.1) en in de andere 50% van de gevallen naar een houten balklaag afgetimmerd met houtvezelplaten of houten planken.
2.3.2. Dakbeschot Uit figuur 9 blijkt het min of meer explosief toegenomen gebruik van houtvezelplaten
als dakbeschot. Het gebruik van vurehoucen delen
is hierdoor vrijwel geheei verdrongen. Het gebruik van andere materialen, zoals asbestcementboardplaten, is tot nog toe van ondergeschikt belang geweest.
In toenemende mate wordt het dakbeschot gecombineerd met een thermisch isolatiemateriaal toegepast. Hiervoor is vooral kunststofschuim (polystyreen en polyurethaan) in trek. Bij de nieuwbouw bevindt het isolatiemateriaal zich doorgaans tussen de pannen en het dakbeschot (gelijmd op het dakbeschot). Bij oudere woningen wordt veelal •ta-gelsoleerd met isolatiemateriaal (glas- of steenwol) tussen de gordingen.
bted 10
2.3.3. Dakbedekking Als dakbedekkingsmateriaal werden en worden dakpannen nog steeds het meest toegepast; tegenwoordig bijvoorbeeld voor ongeveer 90Z van alle dakoppervlak-(figuur 10)..
Vroeger verden vrijwel uitsluitend keramische pannen gebruikt, terwijl de laatste decennia de betonpan zeer duidelijk de overhanc heeft gekregen.
Voor platte daken worden voornamelijk bitumineuze produkten gebruikt, waarvan asfaltbitumen in banen de belangrijkste is.
2.4.
Vloeren
Een vloer is over het algemeen opgebouwd uit de volgende lagen: - de construetielaag bestaande uit balken, platen of dementen of een combinatie daarvan, met daarop - de afwerklaag en - aan de onderkant de "plafond"-afwerking.
Bij begane grondvloeren ontbreekt eer plafond maar is er daarentegen veelal sprake van een (al dan niet ingebouwde) isolatielaa^.
2.4.1. Yl££££S!12iIH£ii£2 Algemeen Figuur 11 toont de ontwikkelingen in het verbruik van materiålen voor vloerconstrueties van woningen. Hieruit blijkt, dat stenen vloeren en vooral betonnen vloerconstructies veruit het meest worden toegepast. In 1979 bijvoorbeeld, vormden zij ruim 90% van het vloeroppervlak. Holle baksteenvloeren vormen een betrekkelijk klein aandeel van het vloeroppervlak en de laatste jaren is hun aandeel zelfs dalende.
Mad II
Voor de tweede wereldoorlog verden nagenoeg alle vloeren nog in hout uitgevoerd (figuur 12) doch door de opkom.« t van de stenen vloerconstrue tie s na de tweede wereldoorlog is de houten vloer geleidelijk verdrongen. Tegenwoordig vord*»n houten vloeren nagenoeg niet meer toegepast.
Begane grondvloeren eengezinshuizen
Bij eengezinshuizen worden aaa de begane grondvloer en de verdiepingsvloeren tegenwoordig eisen gesteld, die zodanig uiteenlopen, dat net doorgaans de toepassing van een verschillende ronstruetie toelaat. Zo moeten begane grondvloeren een zekere mate aan thermische isolatie bieden in verband met warmteverlies naar de ondergrond, c.q. kruipruimte onder de woning en worden er aan de afwerkbaarheid van de onderkant geen nadere eisen gesteld, terwijl verdiepingsvloeren bij voorkeur een zodanig vlakke onderkant moeten hebben, dat de afwerking tot een minimum beperkt kan blijven. Bij de eengezinshuizen neemt de laatste decennia de "combinatievloer" als begane grondvloer de belangrijkste plaats in. Bit vloertype, dat met prefab betonelementen en ter plaatse gestort beton wordt uitgevoerd, had in 1979 bijvoorbeeld een aandeel van 82Z. Tegenwoordig zit in deze vloeren als regel een isolatiemateriaal (polystyreen) verwerkt (figuur 13). De hier genoemde begane grondvloerconstrueties zijn vrijdragende vloeren, dat wil zeggen dat zij alleen bij de randen zijn opgelegd, terwijl zij de kruipruimte die zich onder de woning bevindt, overspanrien. Dit is zowel tegenwoordig als vroeger de meest gangbare uitvoering van de begane grondvloer van Nederlandse eengezinswoningen. Een andere bouwwijze, die bctrekkelijk weinig in Nederland voorkomt, bestaat daaruit dat de begane grondvloer in zijn geheel direct op de ondergrond rust: het 'jetreft dan een stampbetonvloer. In 1979 bedroeg het aandeel van deze vloerconstructie 8%. Stampbetonvloeren vinden vooral toepassing bij woningen met een stevige ondergrond en diintengevolge veelvuldig in NoordBrabant (figuur 14).
W**
12
De kruipruimte
De kruipruimte is een met buitenlucht geventileerde "kamer" van ongeveer } a hoog onder de vcning (figuur 15). Het biedt de mogelijkheid om leidingen uit de voniag weg te werken en om onderhoud aan deze leidingen te plegen. De bodem van de kruipruimte bestaat in de regel uit een zandlaag van ongeveer 100-250 nm dik, dan vel uit een stampbetonvloer van ongeveer 80 mm dik. Deze bodemafsluiting vervult de rol van "werkvloer" tijdens de bouw en remt de vochttoetreding vanuit de ondergrond aaar de kruipruimte.af. Tegenvoordig komt het ook voor, dat als bodemafsluiting een plastic folie met daarop een laag zand van ca. 50 mm dik wordt aangebracht. Hoge grondwaterstanden zijn karakteristiek voor Nederland en dientengevolge behoort het niet tot de uitzonderingen, dat er vater in de kruipruimte staat. Bij vele voningen zal de bodem van de kruipruimte een hoog vochtgehalte bezitten.
Verdiepingsvloeren
Evenals de begane grondvloeren zijn verdiepingsvloeren tot ongeveer dertig jaar terug vrijvel uitsluitend als houten vloeren uitgevoerd. Geleidelijk is deze constructie echter verdrengen door stenen vloerconstructies en vooral door de vloerconstructies die een vlakke onderzijde hebben, zodat een minimum aan afverking nodig is. Deze eigenschap hebben onder meer de ter plaatse gestorte gewapende betonvloer en de
plaatvloeren (figuur
16). Hun aandeel bedraagt momenteel ongeveer 85Z. Daamaast vorden betonelementen vloeren, holle baksteenvloeren (figuur 17) en slechts in enkele gevallen nog houten vloeren toegepast. Voor zover houten vloeren vorden toegepast, beperkt de toepassing zich in de regel tot zolder- en vlieringvioéren. De gangbare vloerdikte is 110-150 om voor massief beton en 150-180 nm voor be tonnen vloeren aet horisontale holle kanalen.
blad 13
2.4.2. Afwerking bovankant vloer
Steenachtige vloeren worden aan de b-: -<enkant a l s regel voorzien van een "deklaag" bes :aande u i t cement-zsndmortel van ongeveer 25-30 mm d i k , behalve in de na f :t» ruimten (badkamers, t o i l e t t e n ) e n soms i n de keukens, waar z i j met kerimische t e g e l s worden afgewerkt. Op de met cement gebonden deklaag uorden a l naar gelang de behoefte van de bewoner, t a p L j t , parket of keramische tegels aangebracht. In sommige gevallen wordt natuursteen a l s bovenste afwerklaag toegepast. Bij houten vloeren ontbreekt een deklaag. Tapijt of parket worden h i e r doorgaans d i r e c t op de houten planken aangebracht, eventueel met een tussenlaag van
halfharde platen .(zoals kartonachtig materiaal of p l a t e n
van k u r k ) . De granito (of terrazzo)-afverkirtg d i e vroeger veelvuldig i n de n a t t e ruimten werd toegepast, worden de l a a t s t e decehnia nagenoeg n i e t meer gemaakt.
2 . 4 . 3 . Piafonds Even?is de afwerking aan de bovenkant van de v l o e r , hangt de afwerking aan de onderkant van de vloer samen met het materiaal van de v l o e r c o n s t r u c t i e . Bij stenen vloeren wordt a l s r e g e l een afwerking bestaande u i t een dunne p l e i s t e r l a a g aangebracht dan wel een
(structuur)verf.
Figuur 18 geeft een indruk van de toepassingsfrequentie van deze afwerkingen. De p i e i s t e r s bestaan tegenwoordig over het algerneen u i t een mortel van zand en gips of u i t puur gips; h e t b e t r e f t lagen van Sen t o t ten hoogste enkele millimeters d i k . Bij houten vloeren worden in de r e g e l plaatmaterialen voor de plafondafwerking gebruikt. Zoals u i t figuur 18 b l i j k t zijn gipskartonplaten hiervoor steeds meer in t r e k . Zij hebben de zachtboardplaten die vroeger veel werden toegepast vrijwel geheel verdrongen. Andere plaatmaterialen zoals asbestcementboard en hout worden in de nieuwbouwsector weinig toegepast. Hout vindt wel op b e t r e k k e l i j k £rote schaal toepassing (schrootjes en spaanplaat) in de doe-het-zelf
sector.
blad 14
Wanden
Een wand omvat de wandconstruetie en
evenCueel afwerklagen. De Kwanti-
tatieve Materiaal Documentatie maakt onderscheid tussen dragende en niet-dragende wanden. Tot de eerste soort worden gerekend de woningscheidende wanden, de binnenspouwbladan en de gefundeerde binnenvanden. Niet-dragend zijn de overige scheidingswanden tussen de vertrekken. Om een indruk te krijgen van de plaats van de wanden ten opzichte van de binnenruimten zijn de verschiIlende wanden aangegeven in enke le representatieve woningplattegronden, zie figuur 19 t/m 21.
'• bragende wanden De materials die worden gebmikt voor dragende wanden zijn voornamelijk ter plaatse gf.stort beton (grindbeton), betonelementen (verdiepingshoge), kalkzandsteen, metselbaksteen of gasbeton, zie figuur 22. Zij vormen niet zonder meer elkaars substituten. Sommige materialen maken deel uit van een min of meer gesloten bouwsysteem, dat wil zeggen dat het door elkaar gebruiken van vers .hillende wandmateriaien in de woning niet gebruikelijk is, althans niet voor de dragende wanden. Zo kent men de gietbouwmethod«, een systeem waarbij alle woningscheidende wanden worden opgetrokken uit ter plaatse gestort gewapend beton; in dit systeem past dan ook dat de dragende binnenwanden - die tegenwoordig in de regel alleen nog maar bij woningen in meergezinshuizen voorkomen (figuur 21) - in gietbeton worden uitgevoerd. Binnenspouwbladen kunnen eventueel met andere materialen worden samengesteld, zoals met kalkzandsteen, gasbeton of prefab betonelementen. Een ander gesloten systeem bestaat daaruit, dat alle dragende wanden in kalkzandsteen worden uitgevoerd (stapelbouw). Weer een ander systeem, dat overigens betrekkelijk weinig wordt toegepast, is de houtskeletbouw. Hierin worden wanden (en vloeren) zoveel mogelijk uitgevoerd in hout gecotr.bineerd met pi latmateriaal (veelal gipsplaat).
blad 15
Woningscheiu^nda »anden
Woningscheidende vanden, d i e g e z i e n h e t grote a a n t a l geschakelde woningen i n Nederland v e e l v u l d i g voorkomen, z i j n doorgaans v l i j dikke vanden, namelijk i n de ordegrootce van 200-300 mm. V e r s c h i l i n materiaalgebruik en u i t v o e r i n g i s e r t u s s e n de woningscheidende wanden van woonhuiLen d i e vroeger z i j n gebouwd
en van d i e van woningen van de l a a t s t e
tijd.
B i j woningen t o t e n i g e t i j d na de tweede w e r e l d o o r l o g b e s t a a n de woningscheidende wanden h o o f d z a k e l i j k u i t kalkzandsteenmetselwerk; ook werd wel baksteennetselwerk t o e g e p a s t . De g e b r u i k e l i j k e d i k t e was l - s t e e n s ofwel 214 mm m a s s i e f m a t e r i a a l . De l a a t s t e t i e n t a l l e n jaren worden zowel massieve wanden a l s spouwconstructie t o e g e p a s t . De d i k t e van de massieve muur l i g t
(ankerloze) hierbij
over h e t algemeen in de o r d e g r o o t t e van 200-300 mm met a l s m o g e l i j k e m a t e r i a l e n g i e t b e t o n of kalkzandsteenblokken c . q .
kalkzandsteenelementen.
Met name de toepasing van g i e t b e t o n v e r t o o n t de l a a t s t e j a r e n een s t i j gende l x j n . Woningscheidende spouwwanden bestaan doorgaans u i t twee wanden van 100-200 mm dik d i e 50-100 mm van e l k a a r l i g g e n . De h i e r v o o r g e b r u i k e l i j k e m a t e r i a l e n z i j n wederom beton en k a l k z a n d s t e e n .
Ook de t o e p a s s i n g van gasbeton h e t z i j a l s massieve woningscheidende muur, dan wel a l s spouwmuur komt v o o r , z i j h e t i n b e t r e k k a l i j k geringe mate.
Gefundeerde_binnenwanden Gefundeerde binnenwanden komen b i j e e n g e z i n s h u i z e n van de l a a t s t e
jaren
nauwelijks meer voor ( f i g u u r 19) i n t e g e n s t e l l i n g t o t vroeger toen een gefundeerde binnenwand(zoals aangegeven in figuur 20)nog v e e l v u l d i g voorkwam. Deze verandering hangt samen n e t de g r o t e r e o v e r s p a n n i n g s c a p a c i t e i t van de moderne v l o e r c o n s t r u c t i e s en de afgenomen woningb r e e d t e . Gefundeerde binnenwanden werden en worden,voor zover z i j v o o r komen,als r e g e l u i t d e z e l f d e m a t e r i a l e n opgetrokken a l s waaruit de woningscheidende wanden b e s t a a n , dat w i l zeggen vroeger v e e l u i t kalkzands t e e n en sons u i t baksteen i n j - s t e e n s d i k t e (ca.
100 mm) en tegenwoor-
d i g v e e l u i t beton of kalkzandsteen met een d i k t e van 100-150 mm.
Mad 16
Binnenspouwbladen Binnenspouwbladen werden vroeger meestal i n J-steens kalkzandsteenmetselwerk uitgevoerd en soms ook wel in J-steens baksteenmetselwerk (dat wil zeggen ca. 100 nm d i k ) . De laatste tien tot v i j f t i e n jaren zijn het vooral materialen a l s beton en kalkzandsteen die hiervoor worden gebruikt en in mirdere mate ook gasbeton. De gebruikelijk* dikten zijn 100-150 nm.
2 . 5 . 2 . Niet-dragende wanden De scheidingswanden tussen -
vertrekken zijn doorgaans dunner én veelal
lichter dan de dragende wanden, namelijk 70-100 nm. Zoals uit figuur 23 blijkt uorden hiervoor thans overwegend gipsblokken gepast (meestal 70 mm dik). Materialen die even goed kunnen worden gebruikt maar vaarvoor blijkens figuur 23 de animo wat geringer is, zijn kalkzandsteen, gasbeton, verdiepingshoge betonelementen, bakstenen (al dan niet in poreuze uitvoering), lichte betonblokken (lavablokken) en gipsblokken op houten stijl- en regelwerk. In figuur 24 zijn de typische wandconstructies geillustreerd. Tot enkele tientallen jaren terug werd in de meeste gevallen drijfsteenmetselwerk (samengesteld uit bimsbeton) toegepast, doch zoals uit figuur 23 blijkt is deze toepassing thans nagenoeg verdwenen.
2 . 5 . 3 . Afwerking_wanden Evenals de onderkanten van vloeren worden wanden de laatste jaren veelal zo glad opgeleverd dat een minimum aan afwerking nodig i s . De gangbare afwerking op stenen wanden is als regel-een dunne p l e i sterlaag en/of behang. De p i e i s t e r s bestaan tegenwoordig over het algemeen u i t een morte 1 van zand en gips of alleen gips; het betreft lagen van één tot ten hoogste enke le millimeters dik. Ook kunsts to fgebonden p i e i s t e r s vinden toepassing, n.et name in de doe-het-zelf sector (granol en åndere structuurpleisters),
Mad 17
Wanden van natte ruimten vorden doorgaans ten dele of geheel afgewerkt met keramische tegels.
Mad i s
3.
NADERE GEGEViiNS BOHWMAIERIALEN
3.!.
Beton- en mortelprodukten
3 . 1 . 1 . Beton voor c o n s t r u e t i e s en elementen Toepassingen woningbouw
- Funderingspalen, funderingsstroken en funderingsbalken (par. 2.1) - In het werk gestorte begane grondvloeren en verdiepingsvloeren, alsmede elementen en vulbeton van combinatievloeren en andere elementvloeren (par. 2.4.1) - In het werk gestorte vanden, alsmede prefab vandelement en (par. 2.5.1 en 2 . 5 . 2 ) . Plaats van yeryaardiging Overwegend in fabrieken in Nederland als het gaat om prefab-elementen. Er vindt nagenoeg geen invoer p l a a t s . Beton dat in het werk wordt gestort, wordt veelal
saoengesteld
in betoncentrales waarvan er bijna 200
in Hederland zijn. Grondstoffen De gebruikelijke bestanddelen zijn grind, zand, cement en water. Grind en zand hebben het grootste aandeel in het mengsel (resp. 45% en 25% ofwel 50% m/m en 28% m/m). Het cement omvat ca. 11% V/V of 13,5% m/m. Enige variatie in de mengverhoudingen komt voor onder andere als gevolg van v a r i a t i e in gewenste betonkwaliteit. Betongrind wordt gewonnen u i t zand- en grindgroeven. Voor Nederland zijn de volgende wingebieden van belang: - Limburg en Noord-Brabant: stroomgebied Maas (1978: c a . 55% van de Markt)
- West-Duitsland: stroomgebied Rijn, van Nederlandse grens tot l'fsel (1978: ca. 30% van de markt)
blad 19
- Noordzee, Engels deel van het Continentaal Plat (1978: ca. 5Z van de markt - Belgie (1978: ca. 10% van de markt).
Betonzand wordt gewonnen uit de volgende groeven: - Nederland: stroomgebied Maas, Rijn en Ussel (ca. 65% van de markt) - West Duitsland: stroomgebied Rijn (ca. 35Z van de markt). Voorts wordt enig betonzand geproduceerd in wingebieden in Overijssel, Utrecht, Groningen en Drente.
Cement wordt voor een deel in Nederland zelf gemaakt in drie bedrijven (ENCI, Cemij en Robur) en gedeeltelijk ingevoerd. In 1978 was ca. 60Z van binnenlands fabrikaat. Import van cement vindt in hoofdzaak plaats vanuit Belgie en West-Duitsland. Enkele belangrijke fabrikanten zijn Obourg en CBR (Belgie) en Wittekind, Dijckerhoff, Heidelberg (WestDuitsland). Tot voor kort werden vrijwel uitsluitend portlandcement en hoogovencement in Nederland toegepast (marktverhouding respectievelijk 45:55Z). In 1982 is door diverse fabrikanten het portlandvliegascement geintroduceerd. Een globale ind nik van de grondstoffen voor de cementfabrikage geeft het navolgende overzicht
:
- portlandcement - klinker (95%) + gips (5%) - hoogovencement » klinker (20%) + hoogovenslak (75%) + gips (5%) - portlandvliegascement • klinker (75%) + vliegas (20%) +• gips (5%).
Diversen Desgewenst kunnen binnen zekere marge verschillende kwaliteiten worden geleverd. In de bouw is het gebruikelijk dat beton wordt besteld op (druk)sterkte. Zeer gangbare kwaliteiten voor de woningbouw zijn B17,5 en B22,5. 3 De volumieke massa van beton i s 2200-2400 kg/m Beton i s een zodanig universeel materiaal, dat het kan worden gebruikt voor a l l e wanden en vloeren in een woning. Een dergelijke uitgebreide toepassing van beton komt in Nederland veelvuldig voor; het i s bekend als de gietbouw-methode. 'opgave Nederlandse fabrikanten
Mad 20
3.1.2. Morteis Toepassingen woningbouw - In metselwerk (gevels, binnenwanden) - Met cement gebonden dekvloeren (par. 2.4.2)
- Pleisterwerk Plaats van vervaardiging
In het werk,
alhoevel prefab metselmortels vanuit betoncentrales meer
en meer voorkomen. Gipspleisters worden doorgaans kant en klaar aangevoerd. Grondstoffen In morteis ontbreekt ten dele of geheel het grove toeslagmateriaal dat in beton aanwezig is. Morteis bestaan uit zand, cement en dikwijls ook kalk. Het zand heeft het grootste aandeel in het mengsel. Metselmortels bijvoorbeeld zand:cement « 3:1, 4:1 of bijvoorbeeld 5:1 (in volumedelen). In metselmortels wordt in sommige gevallen ook kalk gebruikt (bijvoorbeeld cement:kalk:zand - 1:1:6); in pleistermortels kunnen kalk en/of gips als bindmiddel dienst doen in plaats van cement (zie par. 3.4.3 voor opgave samenstellingen). Bij de samenstelling van dekvloerspecie wordt naast zand soms ook fijn grind toegevoegd (bijvoorbeeld I cement:1 betonzand:2 kif 3-8 mm (in volumedelen); de toevoeging van grind is in de woningbouw echter niet zo gebruikelijk.
Diversen
De massa van de metselmortels i s in de ordegrootte van 1800 kg/m . 3 De massa van dekvloosrmortels is 2000 kg/m .
blad 21
3 . 1 . 3 . Layabeton(blokken) enbimsbg ton (drijfstenen)
Tqepassingen woningbouw Scheidingswanden tussen vertrekken (par. 2 . 5 . 2 ) . Plaats van vervaardiging Betonwarenfabrieken in Nederland. Belangrijke producenten zijn de firma Bredero Beton en MBI. Grondstoffen Lavabe tonblokken: Lava, natuurprodukt u i t West-Duitsland. Voorts zand en cement Bimsbeton: Bims, natuurprodukt (vulcanisch gesteente) u i t West-Duitsland. Als bindmiddel wordt cement en/of kalk gebruikt. Piyejraen:
3 lavablokken i s ca. 1400-1800 kg/m . 3 De massa van bimsbeton i s ca. 1000 kg/m . De massa van
Vroeger werd lavabeton ook . toegepast voor wand- en vlcerelementen. Bimsbeton wordt nagenoeg niet meer toegepast.
blad 22
3.1.A. Betonpannen Toepassingen woningbouw Dakbedekkingsmateriaal (par. 2 . 3 . 2 ) . Plaats van vervaardiging Twee producenten in Nederland, te weten de firma RBB en Teewen (RBB: ca. 70-602 marktaandeel). Grondstoffen De bestanddelen zijn zand, cement en vater. Voor gekleurde pannen vordt een geringe hoeveelheid kleurstof toegevoegd. De verhouding cement:zand - l:3-4(gewicht«d*lta) Het zand i s v c e l a l rivierzand (Rijn, Maas). De keuze van de cementsoort (hoogovencement, portlandcement) hangt af van de kleur van de pan. Divergen 2 De aassa van betonpannen (gelegd op het dak) is 45 kg/m .
3.2.
Bakstenen en enke le giofkeramische produkten
3.2.1. Baksteen lH£Eå£5.i3gen woningbouw Buitenspouwblad gevel en binnenwanden (par. 2.2, 2.5.1 en 2.5.2). Plaats_yan^yeryaardicing In hoofdzaak in fabrieken in Nederland. Er zijn bijna 100 fabrieken: Enige invoer is er uit Belgie en West-Duitsland.
blad 23
De georganiseerde baksteenfabrikanten in Nederland
Hijlkema B.V.. Steenfabriek Delfzijl "Kavelmgen". Sieenfabnek Valthermond r "Lombok '-St'3ting B.V.. Steenfabriek Winsum (Gr.) Ni|verheid". B.V. Steentabnek "De Bedum "Oost-Gronmgen". B.V. Steenfabriek Blijham Stråling B.V.. Steemndustrie Oude Pekela VSG De Ondernemrng B.V. Middelstum Schuilenga. B.V. Steenfabriek v h Fa.J.H. Gerkesklooster Baan en Ten Hove B.V.. Steenfabriek Rijssen (O) Bolscher B.V.. Steenfabriek Gebr. Ten Rijssen (O) Smeyers en Voortman B.V. Markelo Nijve'heid". B.V. SteenfaDriek "De Etten Nijverheid". B V Steenfabriek "De Azewijn Vlijt" B.V.. Steenfabriek De Wmterswi|k Ussel B.V.. Steenfabriek De Etten Terwindt & Arntz Bemmel B.V. Haalderen Terwindt & Arntz Bemmel B.V. Haalderen Bingerden B.V.. Steenfabriek De Steeg Bi|landt" B.V.. Waaisteenfabnek "De Lobith-Tolkamer Daams. B.V. Steenfabriek v h Th.G.J. Spijk bij Lobith Doorwerth B.V.. Vlamovensteenfabnek Doorwerth "Elden" B.V.. Steenfabriek Elden Terwindt & Arntz Enecom B.V. Erlecom Hollands Duitse Steenfabneken B.V. Spijk bij Lobith Terwindt & Arntz Kexerdom B.V. Kekerdom Koppenwaard' B.V Vlamovensteenfabnek De Lathum a d Ussel Korevaar B V.. Steenfabrieken Westervoort Kijfwaard-West B.V Pannerden Loowaard B.V.. Steenfabriek Loo bij Duiven "Vogelensangh" B V . Steenfabriek Deest Ariens Meijnerswi|k B.V.. Expioitatie Maatschapoi] Arnhem Ki]fwaard-Oost B.V. Pannerden "Randwijk". Steenfabriek Heteren Terwindt & Arntz Looith B.V Spijk Scherpekamp". 3.V. Steenfabriek "De Angeren "Huissenswaard" v h Th. Terwindt & Zn.. B.V. Sieenfabnek Angeren "Turkswaard". B.V. Steenfabnek Afferden Bahrsche Pol". B.V . Lathumse Beton- en Steenfabriek "De Lathum Groot s Baksteenindustne Velp B.V. De VelD Waalwaard" B V . Steenfabnek "De Dodewaard ' Usseioord . B.V. Steenfaonek Arnhem ZanctDerg" B V Steenfaonek "De Gendt "Druten' B V . SteenfaDnek Druten Ruga-Heteren B.V Heteren "Windesheim ' B V. Sieenfabnek Winaesheim Bosscnerwaarden". B.V. SleenfaDriek De Wijk bij Duurstede Cate B.V.. Steerfasnek Ten Lienaen Heuff & Cos Steenfaonek B.V. Vuren Hoogewaard B.V SleenfacneK ' De Heerewaarden a d Maas NeHoBo Incustne B V Druten Korevaar B V . Steenfaoneken Echteld Korevaar B.V. Steenfaoneken Zennewi|nen Lookeren Camoagne B V. KoninKiiike Steenfaoneken Van Haaf'en
i)
Lookeren Campagne B.V.. Koninklijke Steenfabrieken Van , Hurwenen Ossenwaard". Steenfabriek "De Tuil en t Waal "Over-Betuwe B.V.. Steenfabriek Remmerden-Rhenen "Rossum" B.V.. Steenfabriek Rossum Ruga-Gameren B V Gameren Tollewaard". B.V. Steenfabriek "De Lienden Ruga-Tncht B.V. Tncht Roodvoet" B.V.. Steenfabriek "De Rijswijk (Gid.) Lunenburgerwaard" B.V.. Steenfabriek De Wijk bij Duurstede Wolfswaard" B.V.. Steenfabriek "De Opheusden Maunk I. B.V. Steenfabriek Maurik Maunk II. B.V. Steenfabriek Maurik Hesteren en Janssens B.V.. Van Lienden Hesteren en Janssens B.V.. Van Ochten Hesteren en Janssens B.V.. Van Ochten Kerkdnel Keramiek B V. Kerkdnel Ruga-Herwijnen B V Herwijnen R'jswaard" B.V.. Steenfabriek "De Aalst M.E.S.. Mij. tot Exploitatie van Steenfabrieken B.V. Usselstein Aardenburgsche Steenfabriek C.V. Aardenburg Bremberg". B.V. Steenfabriek "De Etten-Leur Terwindt & Arntz De Schouw B V. Schijf Terwindt & Arntz De Voiharding B.V. Zegge "Wouwse Plantage" B.V., Steenfabriek Wouwse Plantage Dorst B.V.. Steenfabriek Dorst Esbeek". B.V. Steenfabriek csbeek Hagens Steenfabrieken B.V. Oeffelt Hapert. B V. SteenfaDriek W van Emdhoven-Acht Hendnkx B.V.. Steenfabriek Gilze (NB.) Vijf Eiken" B.V.. Koninklijke Steenfabriek "De Rijen "Schayk". B V Steenfabriek Schayk "Terra" B.V.. SteenfaDnek Son Ruga-Udenhout B.V. Udenhot Ruga-Maren B.V. Maren (N.B.'-Kessel Lust B.V.. G. Oosterhout (NB.) Duijs. B.V. Steenfaoneken L.J. Heaikhuizen (NB.) Huisman-Overloon B V. Kleiwarenfabnek Overloon "Buggenum" B.V.. Kleiwarenfabnek Bugcenum Echfer SteenfaDriek v h W. Omioo en Cie B.V. " Echt Engels. B V. Steenfabriek Leooold Heiaen Huisman-Miisoeek B.V . Steenfaonek Milsoeek Joosten en Co v h Gebr. Joosten. Steenfaonek Wessem Joosten B V.. Kieiwarenfaonek Kesse! (L) "Thorn" B.V . Steenfabriek Thorn "St. Joris" Kleiwaren Inoustne B.V. Beesel "Belvedere' Siesnfaorieken en KiezeiexDioitatie Maastricht Facace Been B V Beek Lmssen B.V Sieenfabnek Kerkrade IW) "Smt-Rosa . B.V Steenfaonek Sittard Beckers-Koiens Steenfaonek. B.V. Nuth C & S Steenfaonek B.V Brunssum Teewen B.V. Brunssum "Nievelsteen' B.V . Steenfabriek Eygeisnoven
Het aantal fabrieken is thans geringer door sanering in de bedrijfstak bron. Jaarverslag 1980 van de Nederlandse Baksteenindustrie
W.d
24
Grondstoffgn In hoofdzaak klei (ca. 85-100% m/m);
oms toevoeging van zand (tot 15Z)
voor verschraling. Betreft klei en zand van groeven min of meer dichtbij de fabriek. Verspreid over Nederland komen kleisoorten van verschillende oorsprong en samenstelling voor; een groot aantal kleisoorten is geschikt voor de fabrikage van bakstenen en wordt daar ook voor gebruikt. De meeste bakstenen vorden gemaakt van Rijn- en Maasklei
Diyersen Diverse k w a l i t e i t e n stenen z i j n leverbaar. Belangrijke eigenschappen z i j n onder andere de s t e r k t e en de k l e u r van de stenen. Meest gebruikte k w a l i t e i t e n z i j n "hardgrauw" en " k l i n k e r " . 3 De massa van baksteen i s ca. 1600-1900 kg/m .
Lichtgewicht baksteen
Scheidingswanden tussen vertrekken (par. 2 . 5 . 2 ) .
P l a a t s van vervaardiging Overwegend in fabrieken in Nederland: - Poriso steenfabriek (Brunssum) - Steenfabriek Hylkema bv (Delfzijl), Enige invoer uit Denemarken (Molerstenen).
Grondstoffgn - Porisosteen: B
issumse klei (28% m/m), mijnsteen (44% m/m), vliegas
(20% m/m)en houtzaagsel (8% m/m). Het zaagsel brandt tijdens het bakproces weg. De mijnsteen is een restprodukt van de vroegere steenkoolwinning in Brunssum. Het vliegas is afkomstig van de Lacra eleccriciteitscentrale (DSM) en van een centrale in Belgie (Waterschei). - Fimonsteen: Groningse klei en zaagsel.
Mad 25
Diverse ti De massa van de stenen i s : - Porisosteen: I100H200 kg/m3 - Fimonsteen (Hylkema BV) 1400 kg/m3 - Molersteen: 800 kg/m .
3 . 2 . 3 . Keramische dakpan Toepassingen_woningbouw Dakbedekkingsmateriaal (par. 2.3.2) Plaats van vervaardiging In hoofdzaak van binnenlands fabrikaat. De belangrijkste dakpannenfabrieken 2ijn: - Van de Boel Kleiwaren BV (Thorn) - Janssen-Dings Kleiprodukten BV (Belfeld) - Jos Kurstjens Dakpannen en Kleiwarenfabriek BV
(Tegelen)
- Kleiwarenfabriek Cebr. Laumans BV (Tegelen) - Jac. Laumans Klei BV (Reuver) - Narvik Dakpan Deest BV (Deest) - BV Dakpannen- en Kleiwarenfabriek v/h D. van Oordt & Co (Alphen a/d Rijn) - Tichelaar's Koninklijke Makkumse Aardewerk- en Tegelfabriek BV (Makkum) - SV Woerdense Dakpannen en Steenfabriken (Woerden)
In hoofdzaak k l e i met geringe toevoeging van zand. Betreft k l e i en zand van groeven min of ceer dichtbij de fabriek.
MM! 26
Diversen De massa van keramische pannen (gelegd op het dak) is ca. 40 kg/a?.
3.2.4. Holle baksteen voor vloeren
Toepassingen woningbouw Vloerconstrue ties(par. 2.4.1).
Plaats van vervaardiging Vroeger diverse fabrieken in Nederland. Tegenwoordig vermoedelijk nog maar twee, waaronder kleiwarenfabriek Gebr. Lauaans BV te Tegelen. Ook enige import uit Belgie (firma Scheerders van Kerckhove).
Grondstoffen Voor de keramische elementen in hoofdzaak klei. Voor de volledige vloerconstruetie wordt bovendien beton (als druklaag) gebruikt.. >
Diversen De massa van holle baksteenvloeren (type Stalton, zie figuur 17) is 2 ca. 285 kg/m inclusief de betonlaag en vapeningsstaven. Ongeveer 50% van de massa komt voor rekening van de keramische elementen (inclusief het staal) en de overige 50Z voor rekening van het beton tussen en op de elementen.
btod
27
Keramische vloer- en wandtegels
Toepassingen woningbouw Afwerking van wanden en vloeren (par. 2 . 4 . 2 ) . Plaats van vervaardiging - Wandtegels: In fabrieken in Nederland en import u i t West-Duitsland, I t a l i e , Spanje en Engeland. Belangrijke Nederlandse fabrieken zijn Mosa en Sphinx (Maastricht). - Vloertegels: Eveneens in fabrieken in Nederland en import o.a. uit I t a l i e en West-Duitsland
- Wandtegels: Speciale witbakkende k l e i (kaolin). De door Nederlandse fabrikanten gebruikte k l e i wordt ingevoerd u i t onder andere West-Duitsland en Engeland. - Vloertegels: Naast voor wandtegels genoemde kleisoorten wordt voor bepaalde tegels (plavuizen) roodbakkende k l e i gebruikt. Voor Nederlandse fabrieken i s d i t k l e i van eigen bodem. Diversen Wandtegels zijn doorgaans enkele millimeters dik (4-7 mm) en hebben een massa van 1700-1300 kg/m . Aan de zichtzijde zijn de tegels geglazuurd. Vloertegels zijn over het algerneen dikker dan wandtegels, namelijk 8-30 mm. De massa i s ca. 1800-2000 k g / m . Vloertegels zijn veelal niet geglazuurd.
Mad 28
Kalkzandsteen
Toepassingen woningbouw - Dragende en niet-dragende
vanden (par. 2.5.1)
- Metselwerk in funderingsconstrueties (par. 2.5.2)
Plaats van vervaardiging In hoofdzaak in fabrieken in Nederland: - kalkzandsteenfabriek Harderwijk - kalkzandsteenindustrie Loevestein BV (Vuren) - Van Herwaarden Hillegom BV - kalkzandsteenfabriek Anker BV (Kloosterhaar) - kalkzandsteenfabriek Roelfsema BV (Hoogersmilde) - Vogelenzang fabriek van Bouwmaterialen BV (Rhenen) - kalkzandsteenfabriek Alba BV (Beekbergen) - kalkzandsteenfabriek Rijsbergen BV (Huizen) - kalkzandsteenfabriek Bergumerveen VOF (Oostermeer) - kalkzandsteenfabriek Hoogendonk BV (Liessel) - kalkzandsteenfabriek De Hazelaar BV (Koningsborcb) - sceenfabriek
Boudewijn BV (Ossendrecht)
- kalkzandsteenfabriek Leccius de Ridder BV (Rhenen)
Grondstoffen De gebruikelijke bestanddelen z i j n zand, een kalkhoudende grondstof (bijvoorbeeld ongebluste kalk en/of cement) en water. Het zandaandeel in het mengsel i s groot (ruim 90% m/m van het droge stof mengsel). Het zand i s kwartsrijk zand, in de regel van een groeve nabij de fabriek. Het kalkbestanddeel wordt ingevoerd u i t West-Duitsland en de l a a t s t e jaren ook wel u i t B e l g i e . kalksteen.
De kalk wordt v*rkregen door branden van
blad
29
Diversen Kalkzandsteen wordt geleverd in blokken, stenen en elementen. Vroeger verden u i t s l u i t e n d stenen toegepast, tegenwoordig v e e l blokken. Binnen zekere marge zijn verschillende k w a l i t e i t e n leverbaar ( v e r s c h i l lende persingen).
3 De massa van kalkzandsteen i s ca. 1900 kg/m .
3.4.
Gips en gipsproduktfcn*)
3 . 4 . 1 . Ginsblokken
Toegassingen_woningb ouw Scheidingswanden tussen vertrekken (par. 2 . 5 . 2 ) .
In binnen- en buitenland: - Gipsbouw
(Alphen a/d Rijn, Nederland) : Gibo ^
(35%)
- P l a t r i e r e de France (Frankrijk)
: PF-3
(14%)
- Isolava (Wielsbeeke, Belgie)
: Isomur
(12Z)
- Hoechst (Knapsack, W-Duitsland)
: Alpha
(10%)
- Promonta (Willebroek, Belgie)
: Promonta
(9%)
- Mack (Schwabisch H a l l , W-Duitsland)
: Mack
(5Z)
- Gipswerke (Stadtoldendorf,,W-Duitsl.)
: E x c e l l i e t Exacta
(5%)
- Lamberts I n d u s t r i e s (Frankrijk)
: Pleinclam
(5%)
- P l a t r i e r e de Vilvoorde (Belgie)
: Luxor
(3%)
- P o l i e t e t Chausson (Frankrijk)
: Joker
(2%)
merk/produktnaam 2) geschat marktaandeel Een aantal van de navolgende gegevens zijn gebaseerd op speurwerk dat door H. Hylkema werd uitgevoerd, zie lit. (4).
blad 30
Grondstoffen Cips (halfhydraat) en water* Voor zover bekend, zijn alle momenteel in de handel verkrijgbare. blokken, behalve de Alpha blokken van Hoechst, gemaakt uit natuurgips. Hoechst gebruikt fosfogips, dat is afgeleid uit fosfaaterts van magmatische oosprong. Enkele jaren geleden zouden Isolava en Phosphoclam blokken hebben geleverd, welke waren gemaakt met fosfogips met relatief boge concaatraties radium.
Diversen
Gipsblokken worden sinds de v i j f t i g e r jarvn in toenemende mate in Nederland toegepast, zowel b i j de nieuwbouw van voningen a l s b i j r e n o vatiewerk. De meest toegepaste dikte i s 70 mm; daarnaast vorden 100 mm dikke blokken toegepast. De massa van gipsblokken i s c a . 900 kg/m .
3 . 4 . 2 . Gipskartonplaten
Toegassinggn_yoningbouy - Plafondafverking onder houten vloeren en daken (par. 2.4.3) - Scheidingswanden tussen vertrekken (par. 2.5.3) Plaats_van_yervaardiging In binnen en buitenland: - Gyproc (Wijnegem, Belgie)
Gyplat,. Gygant '
<31%)2)
- Rigips (Bodenverter, W-Duitsl.)
Rigips
(31%)
- Norgips (Delfzijl, Nederland)
Norgips
(19%)
- Knauf (Iphofen/Neuherberg,
Knauf
(19%)
1) ./ . . .. W.Duitsl.) merk/produktnaam 2) geschat marktaandeel
blad 31
Grondstoffen Gips (halfhydraat) en water voor de kern en aan weerszijden een kartonlaag van ca. 0,5 mm dik. Alle vermelde fabrikanten, behalve Gyproc, gebruiken natuurgips. Gyproc gebruikt een mengsel van natuurgips en fosfogips. Norgips verwacht halverwege de tachtiger jaren over te schakelen op rookgasontzwavelingsgips en magnesiumoxydegips.
Diyersen Gipskartonplaat begon men in de zestiger jaren in Nederland toe te passen, zowel bij de nieuwbouw van woningen als bij renovatiewerk. De meest toegepaste dikte is: 9,5 nm voor plafondafwerking 9,5 en 12,5 mm voor scheidingswanden. De massa van de gipskartonplaat is bij een dikte van 9,5 mm: 8,5-9 kg/n 2 en bij een dikte van 12,5 mm: 11,5-12 kg/m .
Gipspleisters
Tqeoas s ingen woningbquw - Afwerking onderkant stenen vloerconstructies (par. 2.4.3) - Afwerking binnenwanden (par. 2.5.3) Men kent twee werkwijzen bij het aanbrengen, namelijk: - met de hand aanbrengen - machinaal spuiten
Voor het met de hand aanbrengen worden tegenwoordig v e e l a l k a n t en-klare mor t e i s gebruikt (poedergips in zakken g e l e v e r d ) . Voor het spuiten worden k a n t - e n - k l a r e morteis in bulk geleverd
(machinegips).
2
blad
32
Plaats van vervaardiging: In West-Duitsland, Belgié en Frankrijk:
Poedergips - Knauf (Ehein, Belgie)
: g e e l , rood, goud en schuurband
- Platriere de France (Frankrijk)
: PF
- Lamberts Industries (Frankrijk)
: Lutece
- Gyproc (Wijnegem, Belgie)
: Gyproc A, Stucovit, Gyproc P, Litho B, Sprylith, Litho R
- Rheinische Kalkstein Uerke (W-DuitsL): Wulframix
Machinegips ~ 2) - Knauf (Neuherberg, W-Duitland & Ehein, Belgie) : MP-75 - Rheinische Kalkstein Werke (W-Duitsland): Wulframix merk/produktnaam 2) meest uit W-Duitsland)
Grondstoffen Poedergips Gips (halfhydraat) en mineraal toeslagmateriaal (zand, marmermeel en andere natuursteenkorrels). Voorst veelal geringe toevoeging van hulpstoffen, zoals kunstharsdispersies. In het werk wordt water toegevoegd.
Machinegips Puur gips (halfhydraat). In het werk wordt water toegevoegd.
Voor zover bekend worden door Knauf-Ehein en door Gyproc, fosforgips met een relatief verhoogde radio-activiteit gebruikt. De overige fabrikanten gebruiken natuurgips.
blad 33
Diyersen
Bij het traditionele pleisterwerk dat vroeger veel werd toegepasc bestond de buitenste laag v e e l a l ook u i t o . a . gips (naast kalk en zand); het betrof a l t i j d natuurgips, z i e schets en overzicht"Stucadoormortels volgens ABB 1986 (Algemene bepalingen b i j de uitvoering van bouwwerken)". Fleisterlagen van legenwoordig zijn doorgaans dunner dan het t r a d i t i o n e l e pleisterwerk (enkele millimeters), ca.
10 mm dik
•--' r
-eventuele afwerklaag (gips, zand, kalk) -raaplaag (gips, zand, kalk) ^spritslaag
_,^-'«-;' ' Typisch
craditioneel pleisterwerk
Leveranciers en gebruikers zijn over het algemeen niet gelnteresseerd in de massa van pleisterwerk, zodat men hieromtrent doorgaans geen gegevens vindt in brochures en literatuur. Als globale indicatie kan voor de massa de volgende waarde worden aangehouden: 1000-1500 kg/m . De pure gipspleisters zijn doorgaans lichter dan de poedersipsen die minerale bestanddelen bevatten. Stucadoormortels voigeni A.B.B. 1968
B
******
.
1 MWtMM« / JlWI M
åftmsttm
•MM*
4 1 ty 10 [
—
' i<«nin« t
9*WM—1
mt nfm*u i
, **f» N r — l ' mm *m*m s 11>
* 4W
l i I OD JO I
—
SfjfeMf
t r w m M *'^(» ,
?*» ter" i l ^MI.I.kM«. / <««•« 'f Klø«*
blad
34
3.5. Gagbeton
Toepassingen woningbouw - Dragende en niet-dragende vanden (par. 2.5.2) - Vloerconstrueties (en dakconstructies); in de woningbouw r e l a t i e f weinig. Plaats_van_vervaar1iging In Nederland en in Belgie: - Durox (3 fabrieken in Nederland, namelijk in Vuren, in Meppel (75Z) 1
en in Ubbach Overwonns) - Ytong (Burcht, Belgie)
-
- Siporex (St. Pietersleeuw, Belgie)
J
(252)
Gesctiat marktaandeel
Grondstoffen De gebruikelijke bestanddelen z i j n zand, portlandcement en/of kalk en water. Het zandaandeel i s het grootst (ca. 2/3 in het droge stof mengsel). Het zand wordt in de regel gewonnen in een groeve nabij de fabriek; het betreft kwartsrijk zand. Voorts vordt aan het mengsel een weinig aluminiumpoeder toegevoegd, teneinde de gasvorming tot stand te brengen die de steen por*us maakt. Veelal wordt ook enig gips toegevoegd om de opstijvicg te regelen. Door Ytong werd tot halverwege de zestiger jaren in plaats van zand, vliegas toegepast.
blad
35
Diversen Gasbeton wordt geleverd in blokken en grote elementen (verdiepingshoge). Het meest toegepast worden de blokken van 70 en 100 mm dik (vocr scheidingswanden) en van 100 en 200 nm dik voor binnenspouwbladen. Gasbeton is leverbaar met verschillende volumieke massa (en sterkte), namelijk van ca. 450 kg/m3 tot ca. 600 kg/m3.
De toepassing van gasbeton in Nederland dateert van de vijftiger jaren. Het wordt zowel bij de nieuwbouw van woningen als bij renovatiewerk toegepast. Gasbeton is, evenals beton, een materiaal dat kan worden gebruikt voor alle wanden en vloeren van een woning. Een dergelijke uitgebreide toepassing van gasbeton komt in Nederlandse woningen relatief weinig voor; de toepassing blijft doorgaans beperkt tot de wanden.
Hour
- Heipalen (par. 2.1) - Kozijnen, deuren en ramen - Vloerconstructies (par. 2.4.1) - Plafond- en wandafwerking (schroten en platen)
Plaats_van vervaardiging In hoofdzaak komt hout uit de Scandinavische landen, Canada, Maleisie, Singapore en Indonesie.
blad
36
Grondstoffen Het meest toegepast i s denne- en vurehout. Voor kozijnen i s de tendens, dat in toenemende mate tropische houtsoorten vorden toegepast (Merbau, Meranti).
Diver9en Hout i s van oudsher een veelvuldig toegepast bouvmateriaal. De uitgebreide toepassing van hout in een woning, zoals vroeger gebruikelijk, neemt echter af. Zo vorden houten vloeren steeds minder toegepast, evenals houten heipalen. In de doe-het-zelf sector i s er echter sprake van een toename. Wanden en piafonds vorden veelvuldig afgeverkt met schrootjes of plaatmateriaal (spaanplaten). De houtskeletbouv, een bouwijze vaarbij wand- en vloerconstrueties voor een e s s e n t i e e l deel uit hout bestaan, vindt (nog) veinig toepassing in Nederland. De mas sa van vure-
en grenenhout i s ca. 450-550 kg/m . De hardhoutsoorten 3 zijn zvaarder, namelijk ca. 700-800 kg/m .
3 . 7 . Glas
Iflepassingen woningbouw Ruiten voor ramen en deuren (par. 2.2.3).
Plaats van vervaardiging Onder meer in Belgie, Frankrijk en West-Duitland.
blad 37
Grondstoffen Glas wordt gemaakt van zuiver zand. Om dit gemakkelijk te doen smelten, wordt soda en dolomiet toegevoegd. Daarnaast worden om verschillende eigenschappen van het glas te verbeteren veelal hulpstoffen toegevoegd, zoals nepheline, kalksteen, koolstof, arsenicum, e.a. Een voorbeeld van een produktiemengsel is: zand
57% (m/m)
soda
19%
"
dolomiet
16%
"
nepheline
6%
"
kalksteen
1,57."
koolstof
0,5%"
(+ geringe hoeveelheid arsenicum)
Diversen Glas wordt toegepast in dikten van 4-6 mm, al dan niet als dubbel glas. De massa van glas is ca. 2600 kg/m .
3.8. Glas- en steenwol
Isolatiemateriaal; in spouwen van gevels en daken (par. 2.2,4). Voorts in scheidingswanden bestaande uit gipskartonplaten en houten stijlen regelwerk.
Mad 38
Plaats van vervaardiging In Nederland: - Isover (Etten-Leur): glasvol - Rockwool (Roernond): steenwol.
Grondstoffen Glasvol Van glas vorden glasvezels gemaakt die net een bindmiddel op kunststofbasis vorden verlijmd. Steenvol Van slakkenzand (boogovenslak) vorden vezels gemaakt die met een bindmiddel op kunststofbasis vorden verlijmd. Diversen Glas- en steenvol vorden i n verschillende persingen geleverd. De gangbare dikte i s 40-100 mm. De massa van g l a s - en steenvol i s ca. 100 kg/m .
3.9.
Diversen Behalve eerder vermelde produkten zijn er nog diverse andere bouvmaterialen die bij de bouv van voningen vorden toegepast, maar vaar hier niet verder op in vordt gegaan. Te denken valt onder meer aan: - staal (ankers, hang- en sluitverk, spijkers, hekverk, kozijnen, gevelplaten, enz.) - aluminium (kozijnen, bang' en sluitverk) - koper (hang- en sluitverk) - zink (goten)» lood (loodslabben) - kunststoffen (dakgoten, leidingen, kozijnen, enz.) - houtvolcementplaten, asbestcement. De relatief geringe hoeveelheden vaarin zij doorgaans per voning vorden toegepast en de vervachte geringe radioactiviteit van deze materia]en, varen aanleiding om deze niet nader te beschouwen.
OM
4.
RESTSTOFFEN ALS BRON VOOR NIEUWE BOUWMATERIALEN
4.1.
Algemeen
39
De laatste jaren wordt het steeds moeilijker om aanzienlijke hæveelheden reststoffen te dumpen. Het ruimtebeslag en de potentiele vervuiling van het milieu is voor velen namelijk onaanvaardbaar. In verband hiermee wordt gezocht naar milieu-acceptabele toepassingen van de reststoffen. Voor de minerale reststoffen vordt daarbij in de regel aan het ververken in bouwmaterialen gedacht, ond at dit een sector is waar ruimte en mogelijkheid aanwezig lijken. Oaarbij komt dat een steeds restrictiever overheidsbeleid wordt gevoerd ten aanzien van het verkrijgen van vergtmningen tot de winning van traditionele grondstoffen (delfstoffen). De navolgende paragrafen
geven
een overzicht van de reststoffen die in de nabije toekomst mogelijk toepassing vinden als nieuwe bouwmaterialen.
4.2. Beton- en metselwerkpuin
Sinds hat einde van de zeventiger jaren wordt in Nederland op grote schaal bouw- en sloopafval (vooral sloopafval) door diverse brekersbedrijven omgezet tot puin. Het betreft vooral afval van beton- en metselwerk (8CZ); de rest bestaat uit asfalt, hout, metalen, kunststoffen, en dergelijke. De jaarproduktie is momenteel ongeveer 2 Mton gebroken en gesorteerd materiaal, dat vrijwel geheel wordt toegepast in wegfunderingen en voor aanvulling en ophoging van terreinen (erfverharding en in geluidswallen).
Er is nogal wat onderzoek gedaan naar de toepassingsmogelijkheden van bouw- en sloopafval als toeslagmateriaal in (cement)beton. Hieruit is gebleken, dat mits zorgvuldig gereinigd van bestanddelen als asfalt, hout, metalen, kunststoffen, en dergelijke, het afvalbestanddeel bestaande uit beton- en metselwerkpuin zeer goed als toeslagmateriaal te gebruiken is. Het kan zowel voor grindvervanging als voor zandvervanging dienen. Grindvervanging is mogelijk gebleken voor de tneéste kwaliteiten
blad 40
beton (tot
en met de veel gebruikte kwaliteit B22,5). Bij de ver vang i ng
van grind en zand worden doorgaans iets lagere betonkwaliteicen gehaald. Overigens vergt het gebruik van betreffend pv.in over het algemeen iets meer cement dan het gebruik van "gewoon" grind en zand. Algemeen wordt vervacht, dat binnen enkele jaren op betrekkelijk grote schaal beton- en metselwerkpuin als toeslagmateriaal voor beton zullen worden toegepast.
4.3. Havenslib
De laatste tijd wordt in Nederland jaarlijks een hoeveelheid van onge3 veer 20 miljoen m slib uit vaarwegen gebaggerd, met name bij de Rotterdamse havens. Het betreft door de rivieren en de zee aangevoerd slib. Het uit zee afkomstige slib is relatief schoon, in tegenstelling tot het meeste rivierslib, dat verontreinigd is met onder andere olie, pesticiden en zware metalen. Het slib bevat veel water.
Een deel van het slib wordt sinds enige tijd tot klei verwerkt; het betreft meest zees lib. De zogenaamde Euroklei komt tot stand door dit baggers lib in opslag te laten "rijpen" en te ontwateren. 3 De jaarlijkse produktie ligt in de ordegrootte van 350.000 m
klei.
De laatste jaren zijn onderzoekingen verricht om de geschiktheid van Euroklei voor verschillende toepassingen aan te tonen, c.q. na te gaan. Levensvatbaar lijkt de toepassing van Euroklei als toevoeging aan klei die tot nog toe wordt gebruikt voor het maken van metselbaksteen; het betreft een toevoeging van 20-30% Euroklei. Economisch is de toepassing aantrekkelijk en ook technisch zijn er geen problemen ten aanzien van de normen. De realisatie van de toepassing is echter doorkruist door de sterke teruggang in de afzet van de baksteenindustrie van de laatste tijd.
Mad 41
4.4.
Slakken
4 . 4 . 1 . Hoogovenslak De belangrijkste groep slakken uit Industrie le activiteiten is die van de hoogovenslak. De Nederlandse jaarproduktie is ongeveer 1,3 Mton . De produktie neemt de laatste tijd af ten gevolge van een afnemende vraag naar staal. De s lak vindt al geruime tijd toepassing in bouwcsaterialen. Zo gaat ongeveer 90% van de produktie naar de fabrikage van hoogovencement; de rest wordt onder meer toegepast als opvulmateriaal in weg- en waterbouw en in kunstmest (slakkenæeel). Nieuw is dat van het hoogovenslak het zogenaamde koge Islak of gepelleteer de slak wordt gemaakt. Dit materiaal is geschikt als toeslagmateriaal voor lichtbeton en wordt momenteel incidenteel als zodanig toegepast. Gezien de reeds bestaande hoogwaardige toepassing van het meeste hoogovenslak, is het niet te verwachten dat relatief grote hoeveelheden gepelleteerde hoogovenslak uit de Nederlandse staalindustrie toegepast zullen worden als toeslagmateriaal in beton.
4.4.2. Fos fors lak Fosforslakken ontstaan bij de produktie van fosfor uit fosfaaterts. Jaarlijks wordt ongeveer 0,6 Mton fosfors lak in Nederland geproduceerd door de firma Hoechst te Vlissingen. Daarvan wordt ongeveer 2/3 gebruikt in de waterbouw als materiaal voor bodembescherming en oeververdediging. Ongeveer 1/3 gaat naar de wegenbouw, voornamelijk als hydraulische slak.
blad 42
Een verkennend onderzoek heeft aangetoond dat fosforslak ook toegepast zou kunnen vorden als toeslagmateriaal in cementbeton. Deze toepassing kan van belang vorden
(ook voor de voningbouw) ontdat de afzet als stortmateriaal
na het gereedkomen van de Oosterscheldeverken sterk zal afnemen.
4.4.3. Slakken en as van vuilverbrandingsinstallaties Momenteel komt bij het verbranden van huisvuil ongeveer 0,5 Mton reststof bestaande uit as en slakken vrij. Het gebruikals stortmateriaal in veg- en vaterbouvkundige werken is tot dusver vervaarloosbaar. Het groatste deel is slak (7/8) en een gering deel is vliegas (1/8). O.a. ten gevolge van de visselende samenstelling van de te verbranden afvalstoffen, kunnen ook de samenstelling en åndere eigenschappen van slak en vliegas sterk varieren. Indien voorafgegaan door een aangepaste beverking (breken, ontijzeren, sorteren, zeven) lijkt met name de slak te kunnen vorden gebruikt als toeslagmateriaal voor beton. Als gevolg van de aanvezigheid van verontreinigingen in betreffende slak kan deze echter geen volvaardige vervanger zijn voor grind en zand. Nadelig is onder meer het feit dat er door de aanvezigheid van glas, alkali-toeslagreactie op kan treden. Door toepassing van hoogovencement kan dit risico vorden vermeden. De slak zal over het algemeen niet vrij zijn van chloriden, zodat toepassing in gevapend beton moet vorden uitgesloten. Andere verontreinigingen in de slak kunnen de binding van het cement beinvloeden (vertragen). De toepassingen van slak in beton zullen derhalve beperkt blijven tot ongevapend beton van lage kvaliteit. Voorlopig lijkt van enige toepassing van betekenis in de voningbouv geen sprake, mede omdat de produktie tot dusver financieel niet aantrekkelijk is.
blad 43
Afvalgips
In Nederland worden verschiIlende afvalgipsen geproduceerd, namelijk fosfogips, rookgasontzwavelingsgips, magnesiumoxidegips en fluorogips
.
De geproduceerde hoeveelheid is ca. 2,2 Mton. Het grootste deel (90%) bestaat uit fosfogips, dit gips ontstaat uic de fosfaaterts die vorde gebruikt voor de kunstmestproduktie. Het betreft zo'n
2 Mton fosfo-
gips. De industrieen die dit gips produceren zijn gegeven in tabel 2. Het fosfogips wordt geloosd in open water of gestort op land. De toepassingsmogelijkheden voor afvalgips in de bouwmaterialenindus trie zijn sterk afhanke lijk van de kvaliteit (kristalvonn en -grootte) en van de aanwezigheid van verontreinigingen. Zo is het fosfogips pas toepasbaar als grondstof voor gipsblokken, -piaten en -pieisters nadat deze vooraf gereinigd is en herkristalliseerd (reiniging in verband met aanwezigheid fostaat en fluoride). Door het fosfaat is het gips niet geschikt als bindtijdregelend bestanddeel van cement. De animo van de verwerking van fosfogips is gezien de negatieve waardering in verband met een potentieel verhoogde radioactiviteit, minimaal. De Nederlandse industrieen produceren, behalve DSM, namelijk gips met een relatief hoog radiumgehalte. Zoals vermeld in paragrafen 3.4.1, 3.4.2 en 3.4.3 wordc fosfogips wel door een aantal buitenlandse firma's in de vermelde produkten verwerkt en daarvan zijn er een aantal op de Nederlandse markt verkrijgbaar.
Fluorogips, dat vrijkomt bij de produktie van fluorwaterstof uit vloeispaaterts, wordt toegepast in de cementindustrie in Nederland als bindtijdregelaar van cement (naastnatuurlijk gips). Het is afkomstig van de firma Bayer uit (Leverkusen).
Vroeger werd fluorogips ook betrokken van de
firma Akzo te Budel, doch deze is met de produktie van fluorwaterstof gestopt. Fluorogips wordt ook gebruikt als bindmiddel van morteis voor dekvloeren, zij het dat dit in Nederland op bescheiden schaal gebeurt.
Fluorogips - wordt momenteel niec meer in Nederland geproduceerd
blad 44
Rookgasontzvavelingsgips is, afhankelijk van het gekozen ontzvavelingsprocédé, een gipssoort van zeer goede kwaliteit en bevat vrijwel geen verontreinigingen die voor de toepassing als grondstof voor gipsprodukten een belemmering voraen. Verwacht wordt dat in de nabije toekomst, ten gevolge van een toenemende noodzaak tot rookgasontzwaveling, steeds meer rookgasontzvavelingsgips vrij zal komen (o.a. bij de electriciteitscentrale te Nijmegen: PGEM). Momenteel vindt in het kader van het Nationaal Onderzoekprogramma Kolen onderzoek plaats naar de mogelijkheden van ververking van rookgasontzvavelingsgips in bestaande gipsprodukten. Norgips, de Nederlandse gipsplatenfabrikant, verwacht halverwege de tachtiger jaren om te schakelen van natuurgips op (gedeeltelijk) rookgasontzvavelingsgips, tervijl daarnaast magnesiumoxidegips zal vorden toegepast. Het rookgasontzvavelingsgips zal afkomstig zijn uit Wilhelmshafen (West-Duitsland). Betreffend gips ontstaat door middel van het zogenaamde Bischoff-proces. Het magnesiumoxidegips zal afkomstig zijn van de firma Magnesia uit Veendam.
4.6.
Vliegas en bodemas
4.6.1. 5?staande_toegassingen In Nederland ontstaan in de poederkoolgestookte electriciteitscentrales, aanzienlijke hoeveelheden vliegas. Het betreft een vijftal centrales met een vliegasproduktie van ongeveer een half miljoen ton per jaar (tabel 3 ) . Daarnaast ontstaat er enige bodemas. De bodemas vindt volledig toepassing in de vegenbouv als funderingsmateriaal. Het vliegas werd tot begin 1983 nog voor 40-502 gedumpt in een groeve bij Antwerpen. Sinds Belgie dit niet meer toeliet wordt de vliegas door de centrales in opslag gehouden en ook wel gebruikt voor het vullen van grindgaten in Nederland zelf. Voorts vindt nogal wat vliegas (30-40%) toepassing in de klinkerproduktie van de Belgische cementindustrie, 5-10% wordt vennengd met een 2 3 3 raaal zo grote hoeveelheid uit West-Duitsland ingevoerde vJiegas, voor toepassing als vulstof in bitumineuze wegdekken. Verder vindt vliegas toepassing als bestanddeel van een lichtgewicht metselbaksteen die in Nederland wordt gemaakt en toegepast (Porisosteen). In wegfunderingen begint de toepassinf.
blad 45
als puzzolane stof op gang te komen. Voorts vindt vliegastoepassing plaats als tbeslagstof in beton. Sinds 1982 wordt vliegas ook gebruikt in de Nederlandse Cementindustrie voor de toepassing van een nieuwe cetnentsoort, namelijk portlandvliegascement.
De algemene verwachting is dat er een toenemend aanbod van vliegas en bodemas zal ontstaan, indien steeds meer electriciteitscentrales zullen overgaan op het stoken met kolen; bovendien wordt er gezocht naar toepassingsmogelijkheden voor het vliegas dat momenteel wordt gedumpt. In het Voorstel voor een Integraal Progranma van onderzoek, ontwikkeling en demonstratie op het gebied van kolenreststoffen 1982-1986 (maart 1983, BEOP) is vermeld dat tegen het jaar 2000 weleens meer dan 2,4 miljoen ton kolenreststoffen per jaar zouden kunnen worden geproduceerd. Het is derhalve niet verwonderlijk dat naar nieuwe toepassingen wordt gezocht. De mogelijkheden die in dit kader relevant zijn, worden in de volgende paragrafen beschouwd, echter nadat eerst iets is gezegd over de herkomst van het moedermateriaal van de vliegas, de steenkool.
Momenteel gebruiken de electriciteitscentrales wel meer dan tien verschillende soorten kolen uit verschillende landen en groeven. Hiervan is een groot deel afkomstig uit landen van de EEC (West-Duitland, Enge1and), Australie, de VS, Canada, Polen en Tsjerhoslowakije. Veelal worden meerdere kolensoorten tegelijk (mengsels) gestookt. De vliegas zal derhalve navenante eigenschappen bezitten en omdat de samenstelling van het mengsel wisselt, zullen ook de eigenschappen van het vliegas varieren. Verwacht wordt dat kolen in de toekomst behalve van de eerdergenoemde landen ook betrokken kunnen worden uit Colombia, Venezuela, Chinese Volksrepubliek, India, Mozambique en Vietnam.
blad 46
Vliegas in beton Zoals reeds vermeld, is de toepassing van vliegas in cement reeds een feit. Verwacht wordt dat de toepassing van portlandvliegascement zal groeien. Andere toepassingen vaar een mogelijke groei in zit zijn: vliegas als grondstof voor toeslagmateriaal voor beton, vliegas als bestanddeel in kalkzandsteen, vliegas als bestanddeel in gasbeton en vliegas als bestanddeel in grofkeramischc produkten.
Vlie^s_als_grof_toeslagmateriaal_voor_beton Van vliegas kan licht toeslagmateriaal vorden gemaakt met korrelgrootten, die overeenkomen met die van betongrind en zand. In Nederland zijn er twee van dergelijke nieuwe toeslagmaterialen die min of meer goede toepassingsperspectieven lijken te hebben, namelijk Lytag en Aardelite. Lytag is voor Nederland nieuw, doch in Engeland wordt dit produkt reeds sinds 1960 gemaakt. In het Lytag-proces wordt vliegas met behulp van water gepelleteerd en vervolgens gesinterd bij 1300 C. Afhankelijk van de korrelgrootteveideling heeft Lytag een volumieke massa van 800-1400 kg/m3. Met Lytag kan beton worden gemaakt met een dichtheid varierend van 12001950 kg/m . Geclaimd wordt door de Lytag-producenten dat beton kan worden gemaakt voor zowel niet-constructieve toepassingen (blokken en andere betonelementen), als voor uiteenlopende constructieve toepassingen. In het kadar van hot Nationaal 0nder=oei;pro^ranina "olen uorden ondarzoeksn uitgevoerd naar de genoemde toepassingsmogelijkheid van vliegas.
In 1984 verwacht de Provinciale Gelderse Electriciteitsmaatschappij (PGEM) bij Nijmegen met de Lytag-fabrikage te starten (met een produktiecapaciteit van 0,15 Mton per jaar).
Aardelite is een met een autoclaaf-systeem vervaardigd toeslagmateriaal; het betreft een door Aarding Weerstandslas BV te N'unspeet ontwikkeld systeem. Het ligt in de bedceling om in 1984 met een produktie iran Aardelite te starten.
blad 47
Volgens de firma Aarding kan Aardelite vorden vervaardigd uit verschillende grondstoffen, waaronder vliegas van kolen, vliegas van vuilverbrandingsinstallaties, zand, havenslib, oxislib en gemalen ketelslakken. Als bindmiddel wordt hoofdzakelijk aan kalk gedacht. Bij de geplande produktie zal vrijwel zeker van vliegas van kolen en kalk worden uitgegaan. Geclaimd wordt dat toeslagmateriaal kan worden gemaakt, waarmee beton voor vrrschillende doeleinden (ook construetiev*)1 te maken is.
Vliegas als fijn bestanddeel in beton Vliegas kan ook direct in de menger aan beton worden toegevoegd. Hierbij wordt dan bijvoorbeeld een gedeelte van het cement vervangen, zonder bezwaarlijke n-idelige effecten op de betonkwaliteit. Onder meer is dit zinvol bij grote massieve constnucties, waarin de warmteontwikkeling ten gevolge van de hydratat:e van cement beperkt moet blijven. Voorts kan vliegas worden gebruikt om als fijn materiaal te dienen bij het gebruik van zand met een gering aantal aan fijne componenten. In het kader van het Nationaal Ond^rzoek Programma Kolen wordt onderzoek uitgevoerd naar de genoemde toepassingsmogelijkheid van vliegas. De betreffende toepassing var. vliegas lijkt voorlopig van weinig belang voor de Nederlandse woningbouw, omdat in de huidige aanbeveling van de betreffende voorschriftencommissie wordt gesteld dat het gebruik niet mag leiden tot een lager cementgehalte. Indien men een beter inzicht heeft verkregen in de kwaliteit van vliegassen, en de consistentie daarvan, dan zou deze bepaling wellicht kunnen vervallen.
De Nederlandse kalkzandsteenindustrie heeft onderzoekingen uitgevoerd naar de oogelijkheid om een deel van de bestanddelen van kalkzandsteen (kalk, cement en zand) te vervangen door vliegas. Ook in het kader van het Nationaal Onderzoekprogramma Kolen is er een onderzoekproject naar de toepassingsnogelijkheid van vliegas in kalkzandsteen. Een van de problemen tot nu toe is de invloed van de vliegas op de kleur van kalkzandsteen (grijskleurig).
blad 48
4.6.4. £liegas_in_gasbeton Voor de gasbetonproduktie wordt o.a. gemalen zand gebruikt. Uit economische overwegingen kan de toepassing van vliegas als zandvervanging bijzonder aantrekkelijk zijn (malen overbodig). Zoals vermeld in paragraaf 3.5 is in het verleden in Belgie reeds vliegas voor gasbeton gebruikt. Door de firma Durox in Nederland wordt momenteel nagegaan wat de mogelijkheden zijn voor toepassing in gasbeton. Onderzoek vindt ook plaats in het kader van het Nationaal Onderzoekprogramma Kolen. Evenals bij de kalkzandsteen kan de vliegas de kleur van het produkt (grijs i.p.v. wit) beinvloeden.
4.6.5. Vliegas in_grof_keramische_grodukten De toepassing van vliegas in (lichtgewicht) metselbaksteen is zoals uit de inleiding van deze paragraaf bleek, niet nieuw. Momenteel wordt onderzoek gedaan naar de toepassingsmogelijkheden van vliegas als gedeeltelijke vervanging van het gangbare klei en verschralingszand die dienen als grondstoffen voor niet-poreuze metselbakstenen.
4.7. Mijnsteen
Bij de voonnalige steenkoolwinning in Zuid-Limburg kwam o.a. het zogenaamde mijnsteen vrij. Thans ligt er in het landschap een voorraad van ongeveer 30 miljoen ton. Als gevolg van het feit, dat mijnsteen over een vrij uitgestrekte periode bij de steenkoolwinning vrijkwam en dat zich gedurende deze periode geregeld veranderingen in de sarnenstelling van de afgebouwde aardlagen voordeden, is de s araens telling van de mijnsteen nog-.l variabel.
Mi;'>;:n....•:• vordt thans voor een aantal doeleinden totgepast. Er bestaat iii '...-'-. ;rl-ind één mijnsteenwasserij, die de mijnsteen scheidt in asrijke kolen, leisteen en zandsteen. De kolen worden als mengcomponent gebruikt in een Kolengestookte electriciteitscentrale, de leisteen wordt gebruikt
blad 49
voor baksteenfabrikage (na drogen en malen) en voor de bereiding van portlandcementklinker. Voorts is er in Zuid-Limburg een puinbrekerij, die de mijnsteen breekt en verkoopt. Het huidige mijnsteenverbruik wordt geraamd op 0,2 å 0,3 miljoen ton per jaar. Voorts wordt een hoeveelheid van ongeveer 0,5 a 1 miljoen ton per jaar uit WestDuitsland ingevoerd, en toegepast voor waterbouwkundige werken als stortmateriaal.
In principe zijn de grofkorrelige bestanddelen van mijnsteen te gebruiken als toes lagmateriaal voor beton (grindvervanging). Dit levert doorgaans beton met een aanmerkelijk lagere sterkte op, zodat de toepassingsmogelijkheden beperkt zullen blijven tot de lagere kwaliteiten beton. Mede door het ontbreken van nonnen wordt
de
toepassing thans (nog) niet in de praktijk
gebracht.
Mijnsteen is in principe ook bruikbaar als funderingsraateriaal of terreinverhardingsmateriaal. Een probleem kan hierbij zijn het feit dat het materiaal . bij vochtopname zijn stabiliteit verliest en bovendien verschijnselen van verwering vertoont. Dit geldt vooral voor de niet-gebrande (zwarte) mijnsteen en in mindere mate voor de gebrande (rode) mijnsteen. Door het branden wordt het koolstofgehalte aanmerkelijk teruggebracht. Zoals vermeld in par. 5.2.3 wordt incidenteel op mijnsteen gebouwd, zodat het materiaal ook onder woningen voorkomt.
4.8.
Diversen Naast eerdergenoemde alternatieve stoffen voor bouwmaterialen, zijn er nog een aantal andere reststoffen waarvan bekend is, dat zij geschikt zijn of eventueel geschikt kunnen worden gemaakt voor toepassing in bouwmaterialen, die onder andere voor de woningbouw zouden kunnen worden toegepast. Hiertoe behoren:
Staalslakken ontstaan als produkt bij de omzetting van ruw ijzer in staal. Er wordt onderzoek verricht in hoeverre ontijzerde staalslak kan worden toegepast in de cementindustrie bij de klinkerbereiding. Tot dusver is evenwel het ontijzeren op economische gronden niet goed mogelijk. In het algemeen is staalslak niet geschikt om als toeslagmateriaal in beton te worden toegepast. De staalslak is naraelijk volume-onbestendig.
blad 50
5.
GROND ONDER DE WONING
5.1. Grond in de natuur
Grond kan bestaan uit losse gronden of vast gesteente. Tot de losse gronden rekent men de gronden die bestaan uit relatief kleine mirerale deeltjes c.q. korreis, zoals bijvoorbeeld klei-, veen-, zand- en grindgronden. Naast minerale bestanddelen bevatten grondsoorten doorgaans ook organische bestanddelen (planten- en dierlijke resten). Veengrond bijvoorbeeld bevat veel plantenresten, terwijl grind- en zandgrond en relatief weinig organische bestanddelen bevatten.
In Nederland bestaat de bodem van nature overwegend (95Z) uit klei-, veen-, zand- en grindgronden (deze zijn soms onderling vermengd). Zij komen vanaf maaiveld tot een diepte van enkele honderden meters in meer of minder dikke lagen voor, zie figuur 25. De lagenopbouw en de dikte van de lagen kan van plaats tot plaats verschillen. Klei-, veen- en zandgronden komen verspreid over heel Nederland veelvuldig aan het oppervlak voor. De geologische geschiedenis en afzettingsmechanisme van deze gronden kan nogal uiteenlopen. Men onderscheidt bijvoorbeeld door zee, rivieren, ijs of wind afgezette gronden en gronden die zijn ontstaan door plantensterfte (veen). Dit is ook de reden
dat
de verschillende grondsoorten in een groot aantal varianten voorkomen,' dat wil zeggen dat verschillende korrelverdelingen en mengverhoudingen van de hoofdbestanddelen (-mineralen) en
bijmengsels voorkomen;
bijmengsels zijn o.a. andere mineralen,ijzer- en kalkverbindingen, zouten en organische stoffen van plantaardige of dierlijke oorsprong. Vast gesteente komt in Nederland slechts in Limburg en in Winterswijk voor (kalkrijk gesteente).
blad 51
Grond om op te bouwen
Voor de bouw van voningen gebruikt men alle voorkomende grondsoorten, dat wil zeggen dat er gezien de grote bevolkingsdichtheid van Nederland veelvuldig op klei-, veen- en zandgronden wordt gebouwd, zij het dat bepaalde gronden een aangepaste voorbewerking vergen en/of een aangepaste funderingsconstrue tie. Door het bouwrijp tnaken van terreinen komt het nogal eens voor, dat er zich onder de voningen uiteindelijk een betrekkelijk dikke laag "nieuwe" grond bevindt boven op de oorspronkelijke grond. Zoals uit de navolgende uiteenzetting over de gangbare bouwpraktijk zal blijken, betreft dit doorgaans een additionele laag (betrekkelijk zuiver) zand, eveneens afkoms tig uit de Nederlandse bodem. De herkomst van dit zand is zeer uiteenlopend omdat wingebieden verspreid over heel Nederland aan het oppervlak of op grotere diepte voorkomen (20-40 m ) . In principe is men geneigd
zand van nabijgelegen winplaatsen
te betrekken, doch door uitputting of sluiting van groeven wordt er veelvuldig van winplaats veranderd. Ook wordt zeezand (Noordzee) toegepast. Voor zover bekend vinden reststoffen uit industrieen of andere alternatieve stoffen tot dusver geen of vrijwel geen toepassing onder woningen, dit in tegenstelling tot bijvoorbeeld Engeland, waar behalve grind en zand, ook beton- en metselwerkpuin, afvalgesteente van steenbrekerijen, hoogovenslakken, vliegas en mijnsteen vorden toegepast. In principe wordt dit voor Nederland ook mogelijk geacht. Op mijnsteen wordt in Nederland incidenteel (in Limburg) woningbouw gepleegd. De navolgende paragrafen geven een beeld van de bouwpraktijk in Nederland met betrsskkin* tot de endergrond en dorhalvo van reprcsentatieve ondcrgronden van woningen.
blad 52
5 . 2 . 1 . Bouwen op draagkrachtige grond Een belangrijk gegeven voor de bouw van woningen is de draagkracht van de oorspronkelijke grond en de grondwaterstand. Voldoende draagkracht en een grondwaterstand die ruim onder het maaiveld blijft geven over het algemeen geen aanleiding tot bijzondere aanpassing van het terrein. Is bijvoorbeeld de oorspronkelijke grond tot op grotere diepte zanderig en draagkrachtig en hooggelegen, zoals bijvoorbeeld veelvuldig het geval in het zuiden (Noord-Brabant, Limburg), midden (Veluwe) en oosten van het land, dan worden in de grond doorgaans sleuven gegraven voor de funderingsstroken en wordt de uitgegraven grond gebruikt om na voltooiing van de bouw het terrein te egaliseren. Dit systeem is geillustreerd in figuur 26. Ook in de zandrijke kustgebieden past men dit sys teem toe.
5.2.2. Bouwen op slappe grond In geval van een slappe ondergrond (klei, veen) kunnen zich de volgende twee situaties voordoen: 1. Tot enkele meters onder maaiveld is de grond slap, maar daarna is de grond tot op grotere diepte draagkrachtig (zandpakket) 2. De draagkrachtige grond (zand) ligt relatief diep.
Beide situaties komen in het westen en noorden van het land veelvuldig voor, veelal gepaard gaande met relatief hoge grondwaterstanden.
Ad I In dit gev?l wordt doorgaans gefundeerd op be trekkelijk korte palen die op de dieper gelegen draagkrachtige laag staan of de slappe grond wordt afgegraven
en vervangen door draagkrachtige grond, doorgaans zand.
In het laatste geval wordt de fundering "aangelegd als beschreven onder paragraaf 5.2.1. De funderingaanieg in geval van toepassing wordt beschreven in het navolgende.
van heipalen
M M 53
Ad 2 In dit geval blijft de oorspronkelijke slappe grond liggen en wordt de fundering
aangelegd op heipalen. Die sys teem is geillu-
streerd in figuur 27.
In bepaalde streken van het land (wes ten, vooral bij veengronden) kotnt het voor dat de aanpak beschreven onder Ad 2 wordt gevolgd, nadat op de slappe grond een ophoging bestaande uit een enkele meters dik zandpakket is aangebracfat. Uitgangspunt is, dat de slappe grond geen goede (onder)grond vonnt voor infrastrueturele voorzieningen, zoals wegen en riolering. Bovendien kan deze ophoging nodig zijn in verband æ t een hoge grondwaterstand (figuur 28).
Bouwen op mijnsteen In Limburg ligt op een aantal plaatsen restnateriaal weleer uit de- kolenmijnen,
in metersdikke lagen aan het oppervlak. De laagdikte kan
bijvoorbeeld 10 m dik zijn. Hierop wordt incidenteel gebouwd. (onder andere woningbouw). De aanleg van de fundering kont overeen met de werkwijze genoemd in paragraaf 5.2.1.
blad
54
RADIOACTIVITEIT BOUWMATERIALEN ES CROND
De van bouwmaterialen en bouwgrond afkomstige radioactieve stråling is in hoofdzaak toe te schrijven aan de aanwezigheid in de samens telling van de voigende 3 elementen: - Kalium (K-40) - Thorium (Th-232) - Radium (Ra-236) De concentratie van deze stoffen wordt veelal als een maat gezien voor de stråling die het materiaal kan geven. In tabel 4 zijn de concentraties gegeven van de ven&eIde elementen in verschillende bouwmaterialen en in grondstoffen of bestanddelen van bouwmaterialen. De gegevens, die gemiddelde waarden zijn, zijn afkomstig uic onderzoek in West-Duitsland en alhoewel sommifc': materialen vocr wat betreft samenstelling en aard van de grondstoffen overeenkomst vertonen met de materialen die in Nederland gebruikt vorden, zijn de gegevens niet z onder me er te hanteren voor de materialen in Nederland. Met name het radiumgehalte van fosfogips is relatief hoog. Zoals vermeld in paragrafen 3.4.1, 3.4.2 en 3.4.3 vindt toepassing van fosfogips plaats door sommige fabrikanten van gipsprodukten die o.a. hun produkten leveren voor de Nederlandse narkt.
Een materiaal dat in de tabel niet voorkomt is fosforslak. In par. 4.4.2 is de mogelijke toepassing van dit materiaal in beton genoemd. In de literatuur over fosforslak valt op te makea dat het materiaal een verhoogde radioactiviteit kan bezitten. Gegevens over de gehalten aan radioactieve elementen in het fosforslak zijn echter niet aangetroffen.
Over het gehalte aan radioactieve elementen van de grondsoorten in Nederland concludeerde het Laboratorium voor Grondmechanica, dat er weinig gegevens beschikbaar zijn. Kleigronden kunnen volgens dit Instituut, over het algemeen een wat hogere radioactiviteit bezitten dan veen- en zandgronden, als gevolg van de aanwezigheid van relatief veel kalium. De gegevens van tabel 5 (afkomstig uit buitenlandse bron) laten zien dat de radiumgehalten van zand-, klei-, leem en lossgronden in dezelfde orde van grootte liggen.
Mad
7.
55
MONSTERS
7.1. Bouwmaterialen
De keuze van monsters geschiedde op basis van de volgende criteria: 1. Mate van toepassing in de bouw. Materialen die veelvuldig en in relevante hoeveelheden (massa en oppervlak) in woningen voorkomen of kunnen voorkomen bepalen voor een belangrijke deel de stralingsbelasting waaraan de Nederlandse bevolking binnenshuis wordt blootgesteld. 2. Variabiliteit naar herkomst en in gebruikte grondstoffen. Dezelfde bouwmaterialen» maar met grondstoffen van verschillende aard en herkomst kunnen een verschillende stralingsbelasting geven. 3. De verwachte mate van radioactiviteit. Van sommige materialen is bekend of kan eventueel worden vervacht dat deze relatief veel stråling geven.
De bouwmaterialen en grondstoffen die rekening houdend hiermee bij de monstername werden betrokken zijn vermeld in tabellen 6 t/m 12. De onderbouwing volgt uit de voorgaande hoofdstukken en is tevens in het kort in de genoemde tabellen vermeld.
De monstername vond
plaats in de jaren 1982 en 1983 en werd in de meeste
gevallen uitgevoerd door een IBBC-medewerker bij de fabrikant of firma die het materiaal levert. In enkele gevallen werden monsters door fabrikanten of handelaren bij IBBC-TNO afgeleverd. De meesce vliegassseh werden op verzoek van de Radiologische Dienst TNO door dit instituut zelf, bemonsterd bij de Vliegasbank van de KEMA te Arnhetn. Voor zover mogelijk werd per fabrikant of plaats van herkomst sceeds een monster in duplo genomen, doorgaans van twee verschillende produktietijdstippen. Van een aantal leveranciers werden volledige gegevens verkregen van de gebruikte grondstoffen en samenst.ellingen. Voor zover de leverancier geen bezwaar tegen bekendmaking van de samenstelling had, zijn
blad 5 6
deze gegevens v e t n e l d in de t a b e l l e n 6 t/m 12. Tussen de genomen monsters bevonden z i c h o . a . grote k o r r e i s , h e l e s t e n e n , blokken en p l a t e n . Deze werden omwille van de acti.vitei.tsmetingen v e r g r u i s d ( g r o o t s t e k o r r e l c a . 4 nan). De monsters werden i n p l a s t i c v a t e n (van 51) verpakt en a f g e l e v e r d b i j de Radiologische Dienst TNO, Maatschappelijke Technologie TNO of h e t Energie Onderzoek Centrum Nederland. De v e r d e l i n g over de v e r s c h i l l e n d e i n s t i t u t e n was in over— eenstemming met de wensen van de R a d i o l o g i s c h e Dienst TNO, d i e optråd a l s h o o f d u i t v o e r d e r van de s t r a l i n g s m e t i n g e n van de b e t r e f f e n d e m o n s t e r s .
Naast genoemde m o n s t e r s , d i e bestemd waren voor a c t i v i t e i t s m e t i n g e n , verden op verzoek van de R a d i o l o g i s c h e Dienst TNO, tevens m a t e r i a l e n bemonsterd t e n behoeve van me tingen van de radonexhalatie door d i t instituut. Voor de me t i n g e n waren elementet! van ( t e n minste) 450 x 450 mm gewenst en met een d i k c e d i e overeenkwam met de d i k t e d i e gangbaar i s b i j toepassing
i n woningen. De g e l e v e r d e elementen z i j n vermeld i n
t a b e l 13. De m a t e r i a l e n waaruit deze elementen bestonden waren z o v e e l mogelijk d e z e l f d e a l s die werden bemonsterd voor de a c t i v i t e i t s m e t i n g e n . Een a a n t a l elementen werden door h e t IBBC-TN0 samengesteld, z o a l s de elementen van beton en de elementen van bakstenen en kalkzandstenen.
7 . 2 . Grond
Op 5 oktober 1982 kozen de Radiologische Dienst TNO, de S t i c h t i n g ITAL, h e t Laboratorium voor Grondmechanica en h e t IBBC-TNO in o n d e r l i n g o v e r l e g een 1 9 - t a l grondsoorten c . q .
l o c a t i e s voor s t r a l i n g s m e t i n g e n ,
t a b e l 14. l'itgangspunt voor de keuze was dat
zie
onder woningen i n Nederland
a l s r e g e l de van nature aanwezige grondsoorten voorkomen ( k l e i , v e e n , leem, zand, e . d . ) , dan wel opgebracht of opgespoten zand.
Mad
57
De b e v o l k i n g s d i c h c h e i d en de g e o l o g i s c h e herkomst hebben eveneens een r o l g e s p e e l d b i j de keuze van de grondsoorten. In h e t programna was ruimte voor h e t meten van nog e e n 9 - t a l grondmonsters- B e s l o t e n werd dat vanneer de r e s u l t a t e n bekend waren van de 19 eerder genoeode m o n s t e r s , een keuze zou vorden gemaakt voor de 9 åndere m o n s t e r s .
INSITUUT TNO VOOR BOUrøiATERIALEN EN BOUWCONSTRUCTIES A f d e l i n g Bouwmaterialen,
I r . J . F . den Boer
blad 5 8
Woningvoorraad in Nederland per 1 januari 1976
Ceiwaicakoaea I n da aartoda I««H1H
06/30
31/44
147.500
160.000
95.500
92.000
156.500
IO9.5OO
105.500
187.500
IOB.0OO
344-500
504.000
313-500
15-500
9.500
\ t / a 3« vantlepinc
155.000
' 4e »cni. ca boger
1.000 156.000
( vrijitmaada ) hock l tuscea
Maalasea a t * deel ultaakm •aa «r bedrijfaceliouu Heereaxlaa
voor 1906
45/59
IH
Tabel l
60/65
u/n
Tbtaal
72.000
165.500
135.500
354.000
I4I.5OO
442.000
5IB.50O
347.000
962.000
2.989.000
4.500
5.000
3.500
* 3.000
41.000
213.500
98.500
259.500
159.000
243.000
1.0QO
500
16.500
40.000
143.000
214.500
99.-J00
276.000
199.000
306.000
I.33O.5OO 4.361.000
bron: C.D.V./Oirectie Onderzoek, afdeling Technisch Onderzoek
Mad 59
Tabel 2
Bedrijven in Nederland die fosfogips produceren (produktie in Mton/jaar)
UKF, Pernis
0,9
Windmill, Vlaardingen
0,8
Zuid-Cheaie, Sas van Gent
0,13
DSM, Geleen
0,12
Hoechst, Vlissingen
0,03
Bron: (4) Tabel 3 Geproduceerde vliegas in Sederlandse electriciteitscentrales PGEM, Ni jaegen PNDf, Geertruidenbers
:980
0,06 Hton
1981
0,24
1980
0,175 "
"
GEB, Dordrecht
1980
0,09
LAURA, Eijgelshoven
1980:
0,055 "
PLEM, Buggenia
1982:
0,085 "
Bron (8)
"
Mad 60
Tabel 4 Concentratie van de radioact:eve elenenten K-40, Sa 226 en Th-232 in bouwnaterialen en gesteenten; betreft resultaten van met ingen in Vesc-Duitsland concentratie (p Ci/g)
aateriaal
K-40
Ra-226
Th-232
2
<0,6
<0,6
18
1,6
1,8
bitumen, teer
3
<0,5
<0,5
beton (uit zand en grind)
6
<0,6
<0,7
21
2,0
2,2
cheaiegips (apatit)
<1
!,5
<0,5
cheaiegips (fosforitj
•C3
asbestcement baksteen
binsbeton
15
*0,5
6
<0,6
<0,6
35
2,7
hoogovencement
4
2,3
hoogovens1akken
14
1,6 3,2
gasbeton en kalkzandsteen graniet
2 ~>—
*•»
3,5
<0,8
<0,6
natuurgips
5 2
<0,3
portlandcetnent
6
<0,7
<0,5
19
s,,
kalk
vliegas
,
3,5
bron: (35)
Tabel 5 Radiumgehalten (Ra-226) van enkele grondsoorten in pCi/g (bron: (1))
zand en grind
0,2-1
klei
0,5-1,5
leem
ca. 0,5
loss
ca. 0,3
Mad
UK'*
Owrzicht
»cars bacaafreedacoffaa n o t
harkaaat/ fair- "Mac
Rrodvaxie-
cade
accivicaicjaat-afea dacca afgata?ard b i i
IriaaL
.•**•*
6 I
tl. Saderlaad Cfaasgriad)
i?-i:-iMt 13-01-1933
Cr AI
17-12-1982
-MC f l l h « t t faJ« 1
Cr All
I7-I2-I9J2
» i t ti
Cr BI
iMkaical. ( l i j o griad a i t aaa;.
14-01-1962 14-01-1962
EOC
sc gtbruiitce
ECS
• e a s t geoniikce xaadsaertea
ECS
•rase gebraikce
I fa» C b i j Iarvtdz-a IV •card
aaa Basel .1. Seder Ued WllllMti Bije. V-Oaicsl. (Bijaxaaal uic «a eaa> aaa Basal
17-OI-I9B2
2A I
17-12-1982
3-05-[»»3
ZA t l
3-05-1983
2-03-19B3 17-04-19(3
sertlaadceaaac fcl. A (EXCI. Steascrichcj
•ac U . SeascricBC
»
I
2B-03-I963 10-05-1*83
CcAZ
9-05-1983
CaAII
10-05-I9B3
v i e aoerraad b i j Dt l e e IT ca Oelfc beaoesterd
Ca>I
10-05-1983
CaBII
29-0«-19«
a i t Toerraad b i j 3a l e e BY ta Delft beaeesterd
c*aiT CaCI CaCII
p e r t LaaaVl iegasca klasse A
(Obeerg) (PbeeoU, » O u i c s l . )
LTCag
porcU c kl. A (Dijckarheff, W-Dttitll.) Provinciale Gaidarietu Eleccriciceics S i j . (PCEK) ca Sijaegea (FCGf heafc iiec Lycag bacrekken van d« Eogelse LyCig fabriak ia Tilbury
Aarde- preduceac: Airdiag lice Weerscwdslas SV ca Xuospeec
? •
diec bakand
6-02-1984 '29-06-1983
:9-06-l963
CDI
•-02-1914
CaOII
6-02-1984
CaEI
6-02-1984
CeEK
6-02-198«
CaFII
6-02-1984
6-02-1984
pertlaodceaa (Vittckiad. tf-Oaitil.)
1982
a i t veerraed b i j Isaedra If Ta Dalfc 'laann itard
ZB I I
CeBIII • 6-02-1964 perclaadv liegasceraac iUlM A (ESCI. Maaacrichc)
a i t rsafceel Fas« S
aeerraad b i j I38C-T30 tar*
ceataciaduscrie
n i t v e e r a a d b i j 9a Boo BT ta 3 e l f t naaainttard u i e veerraad b i j Brsac 3 c w scoffes IV t* Ban 3a«t wardan 2 zakkas ceaaat van 50 kg b aannatard; CaCI koac a i c da' asa aa CaCII uic da aadara rak uic Teerraad b i j firaa Eoelschija ta OaLfc • card uic Toerraa b i j firaa Van Laawaa ca Baa Bug baajonfcard u i c voorraad b i j t i n e Da Bee Ca Delfc beaooseerd u i c voorrsad b i j firaa Tan Laewen ca Dan Base, beams cerd
CaCI
6-02-1984
CaCII
6-02-1984
LTT I
30-12-1982
grev« fraccia (8-16)
LTT II
30-12-1982
fijna fraccie (4-4)
18-05-1983
oooscer gaooaao uic tea parc i j aficoascig van een proafprodukcia; aonscers geicregsn •/an TB-Dalfc
ST-TSO
poceacieel aiauu coeslagaaceriasl root bacon verraardifd u i c 100' v l i a g a s
HT-TN0
peceacitel aieuv eeeslsgaaceriaai voor bacon v«rvaardigd uic a. a . Tliatas
Tabel 7
Overzicht •oaatcrs beton voor activiteittiwctiugcn
aateriaal
berkoaal/fabrikaat
grondatuffeo
bu tun
gt-ajkl dot.r 1»HCTNO Met behulp van grundstoffen geuoewd in tabel 6
- portlandceaenl kl. (zie tabel 6, code - betongrind (lie tabel 6, cjde - betonzand (zie tabel 6, code - water
saaenstelling beton bij vervaardiging A, ENCI CeAIl)
-
code
aancal »onstera
4-7-1983
SU 1
1
vol. raassa (na 28 d ) : 2360 kg/«3 kubusdruksterkte , (na 2S d)i 44,6 N/an
5-5-198J
SU 2
1
vol. aassa (na 28 d) 2360 kg/a 3 kubusdruksterkte (na 28 d ) : 37,7 N/an 2
6-7-1983
SU 3
1
vol. aiassa (na 28 d ) : 2330 kg/m3 kubusdruksterkte (na 28 d):37,2 N/on 2
- 30.7 kg Cr AI)
opaerking
aonslers afgeleverd bii
onderbouwing aoncterkeuze
"
- 21,5 kg ZA II)
- boogovenceacnt kl. \, ENCI (zie tabel 6, code C'eBI) - betongrind, ideia als boven - betonzand, idem als boven - water
-
4.3 1
-
8.8 kg
- 30.7 kg " 21.5 kg " 4.6 kg
- portland vi ivgasceaent kl.A ENCI (zie tabel 6, code CeCI) - butongrind: iduia als boven - betonzand, idem als 'ooven - water
-
- portlandcenent klasse A, ENCI,idem als boven - Lytag (8-16) (zie tabel 6, code LYT 1) - betonzand, idera als boven - water - in toeslag
-
-
8.8 kg
uroduktiedntua
toeftevoeKd
- portlandcemeitt, klasse A ENCI, idera als boven - Eosforslak (zie tabel 12, code F0 1) - betonzand, iden als boven - water
8.8 kg
- 30,7 kg - 21.5 kg - 4.2 1 8.8 kg
i 7-7-1983
SU 4
1
vol. aiassa (na 28 d ) : 1900 kg/a1 kubusdruksterkte (na 28 d ) : 38,9 N/an2
12-1-1984
SU 5
1
vol. Bass« (na 28 d ) : 2392 kg/a 3 kubusdruksterkte (na 28 d ) : 29,9 N/om2
- 17.6 kg - 21.5 kg
- 4,1 1 - 3.8 1 -
8,8 kg
- 30,7 kg " 21.5 kg - 5.J 1
representative beton' saaenstellingen voor d« woningbouw
•ECN
ECN
be tons aaens t e11 i ng aet een potentieel nieuw toealagnateriaal
blad 63
Tabel 8 Overiicnt aonsters baksteen roor a c t i v i t e i t s a a t i n g e n herkoas t /fabrikant
bakateen
Steeofabriek Strating BV (Oudc Pekela)
produktiedatua
ill
•eteriul
Ariens Meljnerswijt 10-11-1982 BV (Atnhea) dec. I98I Van da Grooc'j Bakateenindustrie (Valp) kuga Maren BV (Haren)
code
datuat aonsternene
Bk AI
9-11-1982
Bk All
9-11-1982
Bk BI
17-11-1982
Bk BII
17-11-1982
5-IZ-I9B2
BK CI
17-11-1982
16-11-1982
Bk CII
17-11-1982
10-11-1982
Bk DI
17-11-1982
ael 1982
Bk 011
17-11-1982
Kleiwarenfabriek Jooscen BV (Kessel)
november 1982
Steenfabriek Linssen (Kerkrade)
22-11-1982 22-11-1982
novembe r 1982
Bk FI
22-11-1982
Bk F i l
22-11-1982
Foriso Steenfabriek novenber 1932 Hendrik
Bk CI
22-11-1982
Bk CII
22-11-1982
verschiltendc tijdatippen in 1982
Saeijers a Voortaan noveober 1982 (Markelo)
øpaerking
aonsters afgeleverd
bii geperforeerde streng- MT-THO perssteen, hardgrauw k l e i n i t BLijhaa: c a . 88Z v/v zand :iil Drente: ca. ill
betreft stenen gemaakt van typische Groningse k l e i
HT-THO baksteen, klinker, k l e i u i t oat;. Arnhea (Rijn) zand idea
betreft stenen geaaakt van typische Rijoklei
baksteen, hardgrauw k l e i uit Rheden
MT-TNO
betreft stenen geaaakt van t y p l ache I J s s e l k l c i
baksteen, hardgrauw k l e i u i t Kesselse Waard
KT-THO
betreft stenen geaaakt van t y p i sche Maasklei
MT-TNO baksteen, klinker k l e i van Brunssumse haide: 80Z zand (Midden-Linburg) 20Z
betreft stenen geaaakt van typische Brunssuase k l e i
nachinale vorabaksteen, hardgrauw/ klinker k l e i u i t Kerkrade
betreft stenen geaaakt van typische loss
MT-TNO
lichtgewicht baktteen MT-THO saaengesteld u i t : raijnsteen (uit Brunssua): 38Z mim k l e i (uit Brunssua): 32Z vliegas (van Laura Centr, in Ned. of van Centr, in Waterschei, Belgié) 20Z houtzaagsel: I0Z
Bk CIII
juni 1983
Bk CIV
juni 1983
Bk CV
juni 1983
Bk RI
29-11-1982
1
Bk Hil
29-11-1982
1
onderhavige
nonsterkeuze
baksteen, hardgrauw
MT-TNO
Ulli
Bk El . Bk EII
aantal non5 ters
becrefc scenen getuskt van typische Tventse k l e i
blad
Tab«! 9
6 4
Omrzicht » r i s t e r s kalkxandateen *n gasbeton voor a c t i v i t e i t s a e t i n g e n code
dar.ua aonsternaae
aantal monsters
•attriaal
herkoatat/fabrikant
produktiedatua
kalktand•Cccn
Van Hervaarden Hil l e g o « BV (Millcgoa)
16-08-1982
He I
16-08-1983
16-08-1982
He 2
16-08-1983
| !
kalkzandsteenin— d u f t i i e Loaven• t e i n BV (Vuren)
Duron BV «•«b« ton- (Heppe 1) fa lok
Onrox BV (Vuren) Durox BV
opmerking
onderbouwing nensterkeuse
s t e n e n v a n "gewone" k w a l i - RI>-T!TO t e i t ; savengesteld u l t : k a l k (Van W u l E r a n t ) : 31 n/p k a l k (Van U e t e r i n g e n ) : 4Z sand ( u i t o n g . V a l k e n b u r g , K-h): 931
t oonaan gevend e kalkzandsteenfabriek
s t e n e n van "gewone" e n k l i n k e r - k v a l i c e i t ; samengesteld uic: k a l k van Do m a p zand u i t Hatiften
RD-TNO
toonaangevende kalkzandsteen fabriek
MT-TNO
t oonaan ge vt»nde gasbetonfabriek
MT-TNO
betreft gasbeton uaarin v l i e g a s een e s s e n t i e e l bestanddeel i s ; i s afkonr*tig u i t een proefproduktie I
1979
Ha 3
16-08-1983
1
17-08-1982
He «
18-08-1982
1
18-08-1982
He 5
18-08-1982
1
j u l i 1982
lo 1
16-08-1982
1
» u g . 1981
Lo 2
16-08-1982
1
n o » . 1980
Lo 3
16-08-1982
!
mag. 1981
Lo 4
16-08-1982
1
f eb 1 . 1 9 8 2
Lo 5
16-08-1982
1
9-08-1983
Cb IA
aug. 1983
I
t y p e b l o k ; C 2 ; d i t i s de g a n g b a i e k w a l i t e i t voor binnenspowb laden
29-10-1982
Gb IB
. u g . 1983
t
t y p - .vlok: GU; d i t i s de gangbare k w a l i t e i t v c o r scheidingswanden
Cb 2
s-ig. : 9 8 3
r
t y p e b l o k ; G2; d i t i s d e gangbare k w a l i t e i t voor b tnnenspouwbladen
Cb 3
a u g . 1983
{
b e t r e f t e e n blok genaakt net o . a . vliegas
7-07-1983
monsters afgeleverd b i j
blad 65
Tahel !0
OYtnichc Boosters gipsbLokken, gipjkartanplacen en g i p s p l e i s t c r s voor a c t i v i t e i t s æ e i n g e a
B*Ceria*l
herkonsc/fabrikanc
gipsblok
Cipsbouv BV (Alphen a / d R i j n ) Hoechst AC (W-Duicsl.)
produktiedacua
Stadro-aix
1
SJorjips SV (Deifsijl)
GISO I
5-IO-!982
1
GIBO II
5-10-1982
1
CB I
5-lO-!982
1
CB I I
4-Q7-1982
t
4-07-1982 t
?
•»
1
i
1-07-1932
Boesceci afgeleverd bii
onderbouving aonscerkeuze
gebruiken nacuucgips u i : w-Ouicslaad
SD-TSO
cooaaangevende gipsblokkerrfabriek
RD-TNO gebruikea f o s f o g i p s dat i s a f g e l e i d van ST-T30 f o s f a a t e r t s van v u l kanische oorsproug; a o n j c e r s geoooen b i i i m p o r t e u r : CeaeaCbcuv 3V t e Heemscede
a o p e l i j k verhoogde r a d i o a c t i v i c e i t eo veel gebruikc serk
XT-TSO
veel gebruikc serk
gebruiken natuurgips
ISO I I
•4-07-1982
Gp AI
14-01-1983
p l e i s t e r t y o e Gvproc-A EOJ
Gp A l l
10-05-1983
pleiscertype
Gp V I I
6-02-1984
"p 3 1 "
14-01-1983
fcp B i l
10-05-1983
Stucovit
p l e i s t e c t y p e Cjrproc-A
pleistertype
Roodhacd
Jp B i l l
6-02-1984
3p SIV
6-02-1984
o l e i s c e r e v p e Goldband
;p B v
6-02-1984
pleistercype band
schuur-
pleiscertype
goldband
;o s v :
6-02-1984
Go BVTI
6-02-1984
Cp CI
p l e i s c e r c v p e Geelband
* n l e i s c e r t v p e Rfiodband
6-02-1984
dunce b i j u e r f c a o r c a l
9-II-I982
2-1t-1982
Sk A l l
9-1t-1932
p l a c e n van 9 f 5 asa iiiv XT-TSO Cnacuurgips)
21-10-1982
Ck AIII
9-11-1982
SV Gyproc-Benelux SA (Belgie)
t
-»
Gk 3 1
14-01-1983
Gk 3 1 1
14-01-1983
Gk CI
29-06-1983
Gk CII
29-06-1983
Gk Li
29-06-1933
Gk 3 1 1
29-06-1993
veel gebruikc serk en soorten p l e i s c e r ; a o g e l i j k verhoogd r a d i o a c c i e f door g e b r u i k van fosfogips v v e e l g e b r u i k t a e r k an saatt pleistar
Gk AI
?
"i • nice bekend
ISO I
opnerkiaj
15-10-1932
Kaauf Iphoven (W-Duicsl.) •
Ri g i p s (W-Ouicat.)
»antal aonsters
I-IO-I982
g i p j - SV Gyproc-3eneLux p l e i s - SA (Selgie) t«c
gipskarcon plaac
datua aensternase
s e p t . 1992
Isolava (Belgie)
Kaauf E h e i a (Belgie)
code
coonaangevende g i p s plaeenfabrikant
plaac I2t5 m dik (natuurgips) p l a a c van 9 , 5 a a d i (natuurgips)
MT-TNO
v t e l gebruikc aerk
p l a a c type Gyganc 9 , 5 aa d i k
MT-TNO
veel gebruikt aerk; a o g e l i j k verhoogd r a d i o a c c i e f door g e b r u i k van fosfogips.
p l a a t 9 , 3 an d i k (aatuurgips)
HT-T2I0
v e e l gebruikc aerk
!
blad 6 6
Tabel 11 Overiichc aooseers keraaische en becondakpanaan voor aceiviceitsaecingen aancal Boosten
• a ter i aal
haricot«c/fabrikane
produkeicdacua
coda
daeua aonsceraaoa
keraaische dakpan
J a c . Laumans k l e i 5V (Reuver)
10-11-1982
Oo AI
22-11-1982
1
Dp A l l 2 2 - 1 1 - 1 9 3 2
1
Van Oordc S C o . (Alpaca a/d a i j a )
okc.
batrapaa
6-11-1982
(Mooefoort)
1932
29-U-I982
I
3p B I I 2 9 - 1 1 - 1 9 8 2
•
7-07-1982
Bo CI
I
6-06-19*:
Dp CII a u ( .
Do BI
i
a u g . 1983 1983
opatrkiag
r a f g r - 1 oodecbouving leverd | motuterktuzt bij
t y p e : v e r b e c e r d e H o l l a n d s e pan sasengesteld uit: k l c i u i c W - D u i t i l . : 621 m/o l«em ( L i m b u r ; ) : 3 0 1 zaod ( H a a s z a n d ) : 8 5
KT-TSO
Teet ærk
gebruikt
t y p e : opaieuw v e r b * t e r d e Sollands« pan, saoeagesteLd uit: k l e i u i c omg. A l p n e a : 96* a / a zand (Ger: l e a ) : 41
MX-TSO
veel a*rk
aebruikt
saaengestsid uit: c e m e n t , sand en k l e u r s t o f
JfT-TSO
tooaaangeTcade dakpannanfabciek
Tabel 12 Orerzichc aoascers vliegas, rookgasonczwaveliagjgipa, natuurgip« ea fo»£ar*l«ikkea vooc acciviteitssetiagen saeeriaai
\ herkoosc/fabrikaoe produktiej • dacua
! cade :
!
!
vliegaa
j POEM (Nijmegan)
; '
'
i
aacuur(ipa
Korgips (Delfiijl)
rookgasonczvaveliogsgip«
vliegaa
(osfortlakkan
?
1 71. I
datux soascernaae
' aaa:alicn! scer3
!
b e c r e f c v l i e j a s dat i s g e b r u i k c v o o r h e c s a k e n v a a Lycag genoemd ia tabel 6
!tr-rao MT-INO
! 7
CI
9-11-1982
I
b e c r e f c n a c u u r g i p s dac v o r d e g e b r u i k t v o o r de f a b r i k a g e v a a Noraios gipskarconpLaceo
1
C II
9-11-1982
1
becrefc rookgasonczvaveliagsgips dac i a de toekomsc t a l v o r d e n gebruikt voor de fabrikage vaa Xorgips gipskarconptacen; i s afkomscig u i c Wilhelashafen, V e s c Duicland (produkcieproces * Sischoffproces)
757
sepc.
1
b u e f : v l i e g a s g e k o z e s op c o e p a s baarheid in bijvoorbeeld klinker cesv:nc, b e c o n v u i s t o f , k u n s c g r i o d , baksee'.r , k a l k s a n d s c e e t i . Geleve-.;i ' - i : KZHA v l i e g a s - v e r s a aeling
sr-tso
f o s f o r a l a k g e p r o d u c e e r d door Hoechst V l i s s i n g e n ; zou g e s c h i k c z i j n a l s c o e s l a g a a c e r i a a l in beton
MT-rao
aaarc
PSEM; A u s e r a l i s c h a kolen
aug.
'91
V79
1
PNEM; a e a g s e l S u i t s * e a Auscraliseh* veckolen
aug.
'81
781
1
Maagsti P o o l s « Suhr k o l e i
aaart
734
i
79 2
1
?NEM; A a e r i k a a n s a kolen
aug.
?SEI; A a c c i k a a a s e kolen
aaarc
?SBt;
ok:.
Aaerikaansi kolen
P e l c 1 Hooykaas
1
? • niac bekend
afgalati verd 1 bii
30-12-1982
PSEM; A a c r i k a a n s e koltn
ea
opæerkiag
i
'83
'31? 'S3 '32 '81
1983
'l
795
1
7108 FOI
ea Id
dec.
I983
1
blad 67
Tabal 13 Orarxichc atom c a n hove, iaolacicsaceriaal, vanscezglas, biasbacoo *n sierplaiscar nacariaal
herkoasc/fabrikaac
[ pcodukci*dacua
bout (aaxbau) glMvol
Isovar
staaowol
Rockwool
poly
DOW Chemical
biasbacoasccoca »ierplaiscat
oadcrbotnrinf cooscerkeuze
argelavcrd bi;
Bl
houcsoorc: vurehoue ' Jfl-TSO
H2
tioutsooxe: aerbau
15 13 14
Jarar
vaelvuldig toagepasca houesoorcaa
typa: roofaaca varkragea b i j ffiraa 3« Boo, Dalfc
7«n Di;k
16
trerkreges b i j firaa Vcrhaar. Dan gaag
Haccict.1 Eurochaa« Nederland 3V
17
varkragas b i j firoa SCoolschija, Dalzc; hcacc aan beida z i j das aca laag gabicuaiaeerd j l a a v l i e s rapreseocatief voor hac ia ttadcrlaad coagepasca glas
si 2
i gavooa blank v e s ! scerglas vaa ! 3-4 m dik
331 BB2
! bizabetooaceoao. voor hac oaesalen van biananamran
reprasaa:ac*af vcor hec ia Nadariand toegepasca biaabaton
r.ii »carglaa
opaerking
I Ml
vealvuidig caegapasca aarkan
raanschuia
polyura— ehaanschuia
cod« | aan-
Soralph
SPl
cypc: Crattøl 2 karral
Serikolich 3V
S?2
cypa: biozteaplaiscer ar. 102
vcelvuldig coegapasca a i e r plaisce-s
? • oiac bakaad
Tabal 14 Ovarzichc aoastars karaaiactia cagals harkoosc/fabrikaac
M1SA (Maastricht)
prodtikcie' dacua 1
code
TI
dacua aoascernaaa 6-02-193-1
jancai aoascers
cpmerkiag
bij
1
vmdcegels 5) an dik
1
vandtegel« 5 sm dik
1
plavuizan f04 33 dik
Sphinx
72 T3 Ti
.
Dlj*/ui2eo \b\ om dik
CISA
15
1
La CanpaoalLx
T6
I
i
xr-Tso
reprasencaeieve vaadtegaLs
' ) i
recraaeotaciav« plavuizaa
i
vandcegel* 5,2 as dik afkoms c ig uic I t a l i «
raprasaocaciave
1
plavuizan 9 ns dik, afkomscig uic I c a l i e
reprasencacieve plavuizan
'
rapreaentaciave vloartegalj
Da Scaenbok
•?
T7
1
vloarcagel« lOj a s dik
ACROS-AWS Keramik
?
T9
!
vloercegeli 3,1 s a dik
? » aiet bekend
sndarbouwing ronscerkeuze
i
Da Valk
3-02-1984
; afgelaverd
blad 61 Tafcal IJ Ovaraichc »ao aooacers voor radtonexhalacieaacinfan æceriaal
•strkaas t/fabrikant
galavard eleaeae
coda
aadart gegevaas bouvnaceriaal 1 ;paerkingen
bacon
IMC-HK)
S auurcjes van 450 x 450 aa n I O O a i dik
X SU I
b f on i s dazalfda als versal 1 in Cabal 7 onder coda SU 1
a su z
bacon i s dazalfda a l s veraeld in cabal 7 ondtc coda SU 2
a su 3
bacon i s dazalfda als veraald in cabal 7 onder coda SU 3
v
M SW 4 bacon i s dazalfda als veraeld in cabal 7 ondtr code SV 4 K SU 5
bakscetn
Tan da Grooc's taks ceeoindus cria (Valp)
i
!f Bk CI 1 auurcje van c a . 475 i « 5 aa aa 100 aa dik
beCon i s dezalfde a l s veraald i n cabal 7 onder coda SW 5 bakscenen z i j n van dezelfde parcij als dia vameld in cabal S onder coda Bk CI
fcriso Sceenx'abriek 1 auur'je van » Bk Glit da scenen vaaruic hec auurcje Bndrik bescaac z i j n van dezelfde c a . 450 z 670 aa (SvunssuaO an 70 ai dik saaanscelling (en produkciedacua) a i s da scenen veraald in cabal 8 onder coda Bk CI kaikzandac**a
M Lo 6 KalkzandsCeanindus- I n u ~ c j e vao t r i a Loaveacain BT e a . 665 i 495 aa (Varan) aa 105 as dik
kalkzandsceenblokkeu (cype 3-33 glad, 330 x 240 x 105 aa) z i j n geproducttrd april 1982 grondscofftn an jonens celling z i j n dezelfde als van scenen vameld in cabel 9 onder cooe Lo 1 C/a lo 5
gassecon
Durox (Mappai)
hec blok vaaruic hec auurcje bescaac h t e f : dezelfde saaans c e l l i n g a l s hec gasbacon veræ l d in cabel 9 onder code . Gb IA
1 blok vao 500 x 600 aa t o i 00 aa dik
S Gb IA
geaecs^ld hec porclandceneuc klasse A ENCI (dezelfde cement a l s verne la i n t i b e l 6, code Ce All en æcselzand (cenenc:zand:kalk - 21:17:1 in volunedelen)
1 blak vaa 500 . M 5b 15 hec blok vaaruic hec auurcje x 600 an t n bescaac hcefc dezelfde saaan100 S B dik s c e l l i n g als hec gasbecon veraeld in cabel 9 onder code Gb IB
blokken
gipskar coa-plataa
1 nuurtjt (2 blokken) van 500 x 500 an aa 100 c « dik (alk blok 250 x 500 SB)
M Cb 3
de cvee blokken vaaruic hec auircje bescaac hebben dele I'd« saaenscelling als hec gasbecon vameld in cabel 9 onder code Gb 3
Gipsbouv BV (Alphen a/d Rijn)
1 blok via 500 x 666 an «o 70 sat dik
M Gibo
Hec gipsblok i s geproduceerd I-I0-I982; grondscoffen en saaenscelling zijn dezelfde a l s van blok veraald in cabel 10 onder » d a Gibo 1
Boaensc AC (W. Duicsl)
1 blok v u 500 X 666
SC CB
grondscoffen en saaenscelling z i j n dezelfde a l s van blok veraald in cabel 10 onder cod* CBI
Isolava (Balgit)
M ISO 1 blok van 500 x 664 aa au 70 aa dik
grondscoffen en saaenscelling z i j n varaoedelijk dezelfde a l s van blok veraeld in cabel 10 onder cede ISO I
Sorgips 3V (Delfiijl)
2 stukken plaac van c a . SSO x 600 aa «n 9,5 ssa dik
»CkAI
deztlfdt plaac als Gk Al veraald in cabel 10
1 icuk plaac van M Gk AIII dezelfde plaac a l s Gk AIII ver600 x 1200 oa an aeld in cabel 10 '2,5 m dik Rigipt (W.DuUsl.) Cypr-oc (Selgié)
I fCuk plaac van M Gk 311 dezelfde plaac a l s GK DII veratid in cabel 10 600 x 1300 sa tn 9,5 s i dik 1 scuk plaac van X Gk Cl dezelfde plaac als GkCI veraeld in cabel 10 600 x 1300 on an 9,5 on dik
1 blokkes aan alkaar g t l i j a d L aec~ Durox speciaal l i j a I (ceoencbasis}
Tabe1 16
Gekozen grondsoorten voor s t r a l i n g s m e t i n g e n in h e t ve Id te v e r r i c h t e n door ITAL
geologische grondsoort
afzetting
locatie
monsterdiepte (cm beneden maaiveld) 0-20 9 0 - 1 1 0 a f h a n k e l i j k van voorkomen
marien, zand, oude duinen Domburg (oude s t r a n d w a l l e n )
kaarteenheid geologische 1:600.000
kaart
bodemkaart
1:50.000
1:200.000
ODS
127, 129, 135
1:50.000
X
S3
(classificatieaanduiding)
Schermer
marien, oude z e e k l e i (>35% lutum)
Zoetermeer
marien, jonge z e e k l e i (>35% lutum)
Finsterwolde
veen, eutroof
Vinkeveen Be tuwe
X
E
53
E
5 6 , 59
kom-Rijnaf-
X X
fluviatiel, zetting
laagveen
X
X
X
marien, oude z e e k l e i (<8% lutum;
A, B, D, F
X
C, G, CS
8 0 , 8 2 , 84
UVb
Bk
6 8 , 69
Rn 44
X
A0, D«;
9 , 2 1 , 26
i
f l u v i a t i e l , oeverwalRijnafzetting
Betuwe
X
Bs
6 6 , 65
Rd 10
f l u v i a t i e l , komMaasafzetting
Noord-Limburg
X
Bk
6 8 , 69
Rn 94
f l u v i a t i e l , oeverwalMaasafzetting
Noord-Limburg
X
Bs
6 6 , 65
Rd 10
fluvio-glaciaal,
Winschoten
grof
potklei
fluvio-glaciaal
X
16
Pe
t
KX 9 Hd 30
Renkum
X
10
EH 4
121
a e o l i s c h e , leraig dekzand
Oost-Brabant
X
1
TW 3
110.
aeolisch, niet-lemig dekzand
Achterhoek
X
1
TW 3
107, 109, 1 16, 1 18
aeolisch,
Nuth (ZuidLimburg
X
loss
X
X
gearceerd, LI , L2 geen e e n heid onderscheiden
119
Hu 23 Hu 21
144, 138, 141 KLd 6
B-83-519
70
—
. '
gewapend beconnen funderingsbalk (bijv. 400 x 600 mm) (vroeger: uitgevoerd in baksteen of kalkzandsteenmetselwerk)
• '"- funderingspaal (gewapend beton bijv. J» 350 x 350 mm, h.o.h. 2500 mm) (vroeger: houten palen)
schaal 1:200
Fiffuur
I
Verticale doorsnede over een typische funderingsconstructie met heipalen en met funderingsbalk b i j een een°;ezinshuis
71
metselwerk
A begane grondvloer •jkj^.1.
/
kruipruimte
• f u n d c r i n g s s t r o o k , geuapend beton ( b i j v . 600 x 300 ran)
schaal
"iquLir 2
1:200
V e r t i c a l e doorsnede over een t y p i s c h e f u n d e r i n g s c o n s t r u c t i e sonder h e i p a l e n met een f u n d c r i n g s s t r o o k b i j een e e n g e z i n s h u i s
72
E won infoen J^
v
TT" — bergingen
/
'
•9
S
v l o e r van de bergingen (gew (gewapend beton)
- > - - . . - ^ "i- i
o< -
- ; *
. , - -r.-^-.j
v
• *
-\. * ^
« * ^
• * - • • * * -
«-
i
•
.-i • . . i •
•ii .-i
» .
* • - . . . *•
•
• • • . - * • * • • • •
• -i *
.
* •
* *
* * * *- .
J .
* .
*
^
X
.>"
u-^
•
m
v
t
funderingspaal
^ (gewapend b e t o n )
schaal
1:200
Figuur 3 Verticale doorsnede over een typische funderingsconstructie met heipalen bij, uen flatgebouw
73
" woningen
Z woningen ' v
i n n i iij • » • i j | i
. -
'^
^0-53
90 80 70 60 50
~°m
«j 30
2oj£ •2 i
a. een^e z i n s h u i zen
Figuur 4
b . woningen in meergezinshuizen
De m a t e r i a l e n en h e t type f u n d e r i n g t o e g e p a s t b i j de nieuwbouwwoningen in de j a r e n 1969 t/m 1979 ( b r o n : KMD-MVROM)
74
Z geveloppervlak ( e x c l . kozijnoppervlak)
100
^i^ii^ii1y'»'''7^'°»''''ir!iiiiii!m''1'1,1
90 80 70SO bakstm SO 404 30 20 W —i
69
Figuur 5
1
70 71
1——i
1
72 73
74
;
1
1
—
75 76 77 79 79 —» anno 19 /»
De m a t e r i a l e n g e b r u i k t voor h e t buitenspouwblad van de nieuwbouwwoningen i n de j a r e n 1969 t/m 1979 ( b r o n : KMD-MVR0M)
75
69
70
71
72
73
74
75
76
77
78
79
—•- onno 19 / #
Figuur 6 De isolatiematerialen toegepast voor de vulling van de spouw van de gevel van de nieuwbouwwoningen in de jaren 1969 t/m 1979 (bron: KMD-MVROM)
76
é
buitenspouwblad 100 mm dik baksteenmetseluerk
""" spouw (wijdte 50-100 mm)
t^+ i
/
/
buiten
binnen
i
1
afwerklaag (bijv. pleisterwerk) i 1
j
• r
—
isolatiemateriaal
luchtcirculatie schaal I:100
"iguur 7 Verticale doorsnede over een typische gevelwand
77
dakpan
p a n l a t 22 x 32 ram t e n g e l 22 x 32 mm houten gording ( b i j v . 75 x 200 ran, h . o . h . c a . 1200 ram)
dakbeschot (vroeger: vurchcuten planken dik ca. 20 ran) tegenuoordi^,: plaatmateriaal op houtbasis, ca. 20 mm dik)
ic'naal 1:10
i'lguur 3
Verticale d^orsnede over een typi^che dakconstructie met gordingen
78
% oppervlak dakbeschot 100
70
71
75
76
77
78
79
anno 1 9 , / 1)
woningen met platte daken van gewapend beton of holle baksteenelementen
Figuur 9
De materialen toegepast voor net dakbeschot van de nieuwbouwwoningen in de jaren 1969 t/m 1979 (bron: KMD-MVROM)
79
Z dakoppervlak
100
lill[illll!l!lll|i°v«r,- 9 el|l||||i[||||||[|||il|ll|]|lllTMl
90
70
60-
y
50 40 30
Figuur 10
De materialen toegepast voor de dakbedekking van de nieuwbouwwoningen in de jaren 1969 t/m 1979 (bron: KMD-MVR0M)
80
% vloeroppervlak
77
7a
79
anno .J «*
Figuur 1)
Pe raaterialen en hec type v l o e r coegepast b i j de nieuwbouwwoningen i n de j a r e n 1969 t/m 1979 (bron: KMIMWROM)
81
,—. p l i n t
\
— v l c c r p l a n k e n dik ca. 20 mm
13
II
/ houten b a l k ( i i i j v . 95 x -DO nra, i i . o . i i . 750 r.a)
• , • ! , i-i u\i i
'i:;iinr 12
Vi-rri'.ii
.n -r-rifdt. nv. r .•ru t v p i s c h e h o u i r n
1-1 1:20
vloL'rmnstrui'tit.
82
i>eLorti>Uå' .je:> ,.'o
I
635
\
635
1 polystyreen e lement
. p o l y s t y r e e n element /ovenlia", van beton
b o l l e balk van beton
no lys tyreen-* c lement
6A0
>-
\, 300 l 200 i sf n
n o l l e p i a a t v l o e r e n van beton
1
+"
500
L
polystyreen elenent
pol vs tv ret-n eleynenten ( kunst:; tot
\Vv-VtO
;rinubeton
• r i ndiie t o n
v
p o l v s t y r e e n p la.it
i :;o 1 ;i t i i'n.i t e r i aa 1)
S3
/'
/
'r/ //'*<. - ' 2°-*
begane grondvloer '^tampbeton ca. 120-150 mm dik)
r»- , . I
tegenwoordig: uitvoering op polystyreenplaat, enkele tientallen millimeters dik en plastic folie
Fi;;uur 14
Verticale doorsnede over een typische stampbetonvloer als bfgane grondvloer
84
. /*- be gane
/
I ' ^ v "
1>U _ »
*
•
•
» " - «' ' '
' ' • • ? , ' .'"J
kruipruimte
* ••-• t
•
•
-r
< •
*
^
f-
»MK .
n
.*
«
vloer 80 mm dik of p l a s t i c folie met zand '•
Fip.uur 15 Verticale doorsnede over een typische kruipruiratetonstruct ie bij een eengezinshuis
85
'-isolatiemateriaal leisterlaag ,/plint L-* . ...ij. •
*
:
.
'
•
—— met cement gebonden dekvloer (= afwerki «T»«*..laag) dik ca. 25 mm &
in het werk gestorte gewapend betonnen vloer (massief, doorgaans 110-150 mm dik
-binnenspouwblad o^ .c in het werk gestort beton
— gevel = baksteenmetselwerk a. in het werk
fc,estorte
betonvloer
— nnentgebonden dekvloer dik ca. 25 mm
( = = =
betonvulling V 'Af, l- •• I
jUfrOQfHOi — plaatvloer dik 150-180 ram (met horizontals holle kanalen) b . plaatvloer van gewapend beton
Figuur lf> Verticale doorsnede over typische verdiepingsvloeren
8b
~ betonlaas; E TE
ih •TM-r I
keramische balken
Finnur 17
- — h o l l e keramiscFie bLokken
V e r t i c a l e doorsnedt- over een t y n i . c h e l i o l l e ( t y p e S t a l ton) (Brun: k l e i w a r e n f a b r i e k Gebr. Laumans 11V)
baksteenvloer
87
Z plafondoppervlak
cstoewerit:-:-:-:-:
40 30 20
gipskartonplaat
10
Iriachtboord y'-lL'-^«--^*—^ 0
69
70
71
72 73
7«
75 76
77 78 79
—»- anno 19 »*
Figuur 18
De materialen toegepast voor de afwerking van de onderkant van de v l o e r e n van de nieuwbouwwoningen in de jaren 1969 t/m 1979 (bron: KMD-MVR0M)
83
*>--
;. r -
--- *
rid
r.'>•*,•-'
CT-
££l ^9
@ -
ss^pa &' >
-r •
:
51.
'
• :
•
•
•"
ST
t i
T.-n
i iwa^'lurr
V* i
.
1
J&
^,
1>~ rrJ.
••<• : : F ;
u
I* uer diecng
~~
r— «.
r
i -1.
....
•
•
—
—"**'
L
3S
l
1 began c gror n
•
,,'U
1 ,---
3
S
_--____
'
'
-!•
L_wa D«o*f,» arorj
i* .-rd.eong
=. dragende wand schaal 1:200
Figuur 19
Plattegrondcn van modorne ecngezinswoningen Uiron: Voorbeeldplannen ronde 3, uitg^ve: Commissie Voorbeeldplanncn juli 1981)
89
dragende wand
200*
P-0
begane grond
le verdieping
zolder
Figuur 20 Plattegrond van een eengezinswoning met een dragende wand die de beuk in 1/3 en 2/3 verdeelt (Bron: (21))
T^T
90 dragende wand
}=*.
niet-dragende wand
prr
£
# =W^=
-•-•
12505-
H II
n n
1 I 1
ym Figuur 21 Pragende en niet-dragende wanden aagegeven in de plattegrond van een galerijflatwoning ^ron: (21))
91
X wandoppervlak
f
100
lioveriGbgtapJllH'IW
90
»»V7«JJ»—-^ >»*»«!& A.M**.
lul
i,,
iHf'.'i
«^Ci
80 70SO SO £0 kalkzondslcen 30 20 10 metsdbaiisteen 69
70
71
72
73
74
75
76
77
78
79
—•- anno 19 • /
Figuur 22
De materialen toegepast voor de dragende vanden in de nieuwbouwwoningen van de jaren 1969 t/m 1979 (bron: KMD-MVROM)
92
Z wandoppervlak
f
Figuur 23 De materialet! toegepast voor de niec-dragende vanden in de nieuwbouwwoningen van de jaren 1969 t/m 1979 (bron: KMD-MVROM)
!Q0 THS
93
" bakstenen, kalkzandstenen of drijfstenen
3.
'•^pleisterlaag - metseloortel vloerbedekkin;* - deklaag
L^=
a.
"»*> Ji-S
nassieve gemetselde wand van bakstenen, kalkzandstenen of drijfstenen
70-100 ram 1
r
blokken of andere grote elementen .J."! -
, — • » _ „
fvjl
- ^ ^ ^ ^ ^ ^
—__
. ' - V » • . •" - . " f
pleisterlaag
-
C!
'
c
—
•:.*%*
.,
100 mm
ri ir' V
- W - -
•• " - • ' •"-
massieve wand samenges te Id uit blokken (:;ips, kalkzandsteen, lavabe ion of gasbeton) of uit elementen van kalkzandsteen of Deton
crias of sttrenwolvul line
•/""'"gipskartonplaat dik 12,5 r.im i
houten regel
hol le wand samengesteld uit houten s t i j l e n en rebels met daarop gipskartonplatcn (soras een dubbele laag p l a t e n ) ; spouw ,^evuld met g l a s - of :; teenwol
i'i^imr J4
V'erticale doorsnede over tvpi.si::io scheidinr;swandcn
SCHEMATIC
GEO-TECHNICAL
PROFILE
THROUGH
THE
NETHERLANDS WEST GERMANY ft
ii'.unr 2'> Solicmat i s c h c doorsnedt- over do Nederlands«.' bodi'in
t-t'OiUM
95
w
g' \>\J&_/.!-"
funderingaanleg in sleuven
'•
i :£a
Simr 26
Typische "j;rondbehandelin<*" en funderin^a.-inleg b i j draagkiachci^c grondsoorten
96
-J.
_yv _.
fundering met behulp van heipalen
H-srz?
I
Vrlf
s • i
* .
• > • • .
_,.i.v
_:.. i.-.: 'iauur J7
Typi.-tche "grondbehandelinf"" en funderingaanleg bij slappe grond
—
--
~/
/
/
/
,
!
/
/
•
/
»lappe grond . I
Figuur 28
Typischc zandophoping op slappe grond
blad
98
LITERATUUR
1. Liekens, R Fosfogips
als bouwmateriaal
UTCB-tijdschrift nr. 3, 1981
2. Ackers, J Parameters die de bevolkingsdosis uit aatuurlijke radioactiviteit belnvloeden Voorstudie SAWORA-onderzoek, I juli 198!
3.
Bosnjacovic, B Radon: Stralingsaspect van de woonhygiene De Ingenieur nr. 24, 1981
4. Hylkema, H Gips als bouwmateriaal in Nederland Chemievinkel Rijksuniversiteit Groningen, 1983
5. Meijer, R de en R. Braams On the natural radioactivity of phosphorous slags and the consequences for its application as construction material. De Ingenieur nr. 19, 1976
A. Alternatieve materialen ter vervanging van oppervlaktedelfstoffen Publicatie (nr. 43) van Hoofddirectie van de WaterstaaC, Wegbouwkundige Dienst
7. Vervangende grondstoffen en alternatieve bindmiddelen voor portlandcement Ministerie van Voiksgezondheid en Milieuhygiene VAR-rapport nr. 28, 1979
blad
8. Vliegas in de bouw Ministerie van Volkshuisvesting en Ruimtelijke Ordening november 1980
9. Vervangende grondstoffen en alternatieve cementen Enci-publicatie, januari 1981
10. Informatie over fosforslakken Pelt & Hooykaas BV, april 1982
11. De haalbaarheid van het gebruik van afvalstoffen als functie van de voorspelbaarheid van milieueffecten TNO, februari 1981
12. Afvalgips als grondstof. Verslag van een coloquium Ministerie van Volksgezondheid en Milieuhygiene, maart 1982
13. Interim-advies van de Landelijke Conmissie voor de Coordinatie van het Ontgrondingenbeleid (L.C.L.O) inzake beton- en metselzand, grind en klei juli 1978
14. Researchvereniging Grindwinningsbedrijf Samenvatting van rapport: Onderzoek inzake vervangende materialen voor in Nederland gewonnen grind (en zand) februari 1982
15. Verbruik bouwmaterialen 1976-1979 Staatsuitgeverij 's-Gravenhage, 1981
16. Kwalitatief woningonderzoek 1975 (materiaalaspecten) Publicatie van het Ministerie van Volkshuisvesting en Ruimtelijke Ordening
99
bl^d i 00
17. Kwalitatieve Woningdocumentatie (KWD) 1948-1977: Enkele kwalitcitsaspecten van de nieuwbouw van woningen over de afgelopen 30 jaar. Publicatie van het Ministerie van Volkshuisvesting en Ruimtelijke Ordening Staatsuitgeverij, 's-Gravenhage, 1981
18. De Doe-het-zelf zaak Uitgave van hec Economisch Instituut voor het Midden- en Kleinbedrijf 's-Gravenhage, mei 1982
19. Sirag Jzn, M Bouwmaterialen NV Uitgeversmij. Amsterdam, 1941
20. Wilde, G de Bouwkundige constructies voor woonhuiz"n en fabrieken Uitgever A.E. Kluwer Deventer 1933
21. Priemus, H en R. van Elk Niet-traditionele woningbouwmethoden in Nederland Publicatie van Stichting Bouwresearch Uitgever N. Samson NV, Alphen a/d Rijn
22. Catalogus Bouwwereld 1983 U i t g e v e r Nijgh P e r i o d i e k e n BV, Schiedam
23. Gips Verzameling Bouwstudies nr. 39 Uitgave Bouwcentrum, Rotterdam, 1973
24. Geprefabriceerde gipselementen voor wanden en piafonds Documentatie Bouwwuzen, Bouwcentrum
25. Jellema, R, M. Meischke en J. Muller Bouvkunde II UitgeverijWaltman, Delft
26. Kalkzandsteen in perspectief Voorlichtingsblad
van de Nederlandse kalkzandsteen Industrie
27. Het Buitenspouwblad Publicatie van Stichting Bouwresearch nr. 84 Kluwer Technische Boeken BV Den Haag
28 Gibo Informatiefolder van
Gipsbouw BV
Alphen a/d Rijn
29. Durox 3-dagen casco Informatiefolder van Durox Gasbeton BV, Gorinchetn
30. Vloermix, de nieuwe dekvloer Informatiefolder van De Kruijff BV, Oss
31. Bodemafsluitingen Anhyporbelbeton Informatiefolder van Van Dijk en Zn., Maasland
32. Isorast Bouwsysteem Informatiefolder van Isorast, Schiedam
33. Magu, isolerende bouwelementen voor muren Informatiefolder van Vertical, Breda
34. Developments and tendencies in the Dutch housing policy 1945-1969 Blauwdrukken 3001 Bouwcentrum Ratiobouw
btod 102
35. Die Strahlenexposition von aussen in der Bundesrepublik Deutschland durch naturliche radioaktive Stoffe im Freien und in Wohnungen. Publicatie von: der Bundesminister des Innern
n
BIJLA^E I JOB DESCRIPTION
•
—
n •
u
LnJ Time estimate (weeks) : a
—
m
=
b
=
Page 1 o» f.
JOB TITLE :
Project nr
SAV'ORA o r o i e c t Bl. Keuze van r e n r e s e n t a t i e v e materiaalmonsters
4.351
CONTRACTOR IBEC-TNO
Cost estimate :
Job nr. 17.1. 1
/
166.000,—
10 naanden
1. Omschrijving 1.1. Doelstelling De doelstelling van dit SAWORA deelproject is tweeledig, ni. a) Overzicht materialen, grondstoffen en constructies. Het satnenstellen van een overzicht van bouwmaterialen en grondsoorten die respectievelijk in en onder Nederlandse woningen voorkomen. Indien het hier samengestelde materialen betreft dient ook een inzicht te worden gegeven van de grondstoffen die voor de fabricage van deze materialen benodigd zijn. Tevens zal tot uitdrukking moeten komen welke afvalmaterialen in Nederland vrijkomen die mogelijk in of onder woningen zouden kunnen worden gebruikt. Verder dient duidelijk te worden in welke constructiedelen van de woning de betreffende materialen voor kunnen komen, alsook dient duidelijk te worden hue de opbouw van de verschillende constructies :'n de Nederlandse woningen is. Extra aandacht is hierbij vereist voor de vloerconstructies op de begane grond. b) Monsters van materialen en grondstoffen Monsters van verschillende onder sub a) penoemde naterialen zullen worden geselecteerd. Deze naterialen zullen ten behoeve van radonexhalatiemetinpen en metinpen van de snecifieke radioactiviteit (pammasnectrometrische en aetiveringsanalyses) aan de Radiolopische Dienst TNO ter beschikking worden gesteld. 1.2. Inhoud en werkwijze Indicaties van welke materialen en de veelvuldipheid waarmee deze materialen in woningen worden toegenast, zullen in hoofdzaak worden verzameld aan de hand van de Kwantitatieve Materiaal Documentatie (KM)). Dit is een docurentatiesysteen, aanwezip bij het Ministerie van Volkshuisvesting en Ruimtelijke Ordening. Tevens zal zowel in dit systeem als in de Kwalitatieve I'ateriaal Documentatie (aanwezip bij hetzelfde Ministerie) worden pezocht naar pegevens betreffende de tynische constructies waaruit Nederlandse woningen bestaan. Het onderzoek naar de prondsoorten (natuurlijke en afvalmaterialen) die onder de woningen voor kunnen kopen, wordt verricht door de sub-contractant: - Laboratorium voorfirondmechanicaDelft Stieltiesweg ? Postbus 69 2600 AB DELFT (contactpersoon: de heer P.V.F.S. Kraiicek). Onder monsterverschaffing worrit verstaan het onhalen bij leveranciers van vooraf gekozen nateri.ial- en/of prondstoffennonsters en het afleveren daarvan bii de Padiolopische Dienst TNO.
n
>>«9« 2 JOB
D
D
•
OCSCHIPTION
6
Project JOB TITLE :
Keuze van representatieve materiaalmonsters
Lru
ol
CONTRACTOR:
IBBC-TNO
4.351 Job ni.
17.1.1
In samenwerking met de Radiologische Dienst en op basis van het onderzoek naar de representatieve raaterialen in en onder voningen zullen de voor de monsterverschaffing meest relevante materialen worden geselecteerd op basis van drie criteria, nl. - mate van toepassing in de Nederlandse bouw (hoofdsoorten); - te verwachten variabiliteit naar herkomst en in de gebruikte grondstoffen (ondermonsters); - de verwachte mate v a n radioactiviteit. Met inachtneming v a n de drie criteria wordt als orientatie voor de raonsterverschaffing in een eerste fase »edacht aan o.a.: -
(grind/zand) beton met Port land- en Hoogovencement; lichte betonblokken; kalkzandsteen; baksteen (dichte en poreuze steen); sipsprodukten (natuur en chemiegips); vliegas; cement; zand; grind.
De verwachting is dat in een tweede fase v a n de sransterverschaffing ca. 20 andere bouwmaterialen en grondstoffen in aanmerking zullen komen. Ten aanzien van het tweede criterium, herkomst en grondstoffen, zal informatie ver'-.regen worden aan de hand van vakliteratuur en uit gesprekken met bouwmaterialenproducenten e n grondstoffenleveranciers. Een orienterend onderzoek naar de gehalten aan de radioactieve elementen K-40, Ra-226 en Th-232 zal in hocfdzaak bestaan uit bestudering van de vakliteratuur en informatie-inwinning bij de instelling die verantwoordelijk is voor de c o n centratiemetingen v a n de radionucliden, de RD-TNO. De inonsterbereiding orienteert zich dus op de meest relevante materialen met een verwacht relatief hoog gehalte aan radioactieve elementen en/of materialen die veelvuldig worden toegepast. Waar dit relevant wordt geacht, zullen eveneens grondstoffen van samengestelde materialen als monster worden geleverd. Verder zullen ter vergelijking ook materialen met een gering gehalte aan radioactieve elementen worden bekeken. Afhankelijk van de vorm waarin het monster voorkomt, kan het nodig zijn dat een monster wordt bewerkt. Het bewerken kan inhouden breken en/of het &amenstellen van een prototype van een constructie waarin betreffend materiaal voorkomt. T.a.v. de prototypen van een constructie zullen naar verwachting ca. 20 proefmuurtjes van 6 0 cm x 60 cm oppervlakte gereed worden gemaakt. De grondmonsters zullen overigens niet door het IBBC worden geleverd. RD-TNO geeft de voorkeur aan exhalatiemetingen in het veld. Met de projectleider van het project "Ventilatie en woongedrag", SAWORA-project D2, de heer de Gids, zal overlegd worden over de keuze van de woning waarin de continue ventilatienetingen zullen plaatsvinden.
n
JOB
•
—
a
D
oESCRimoN
ol
6
ProiKt JOB TITLE :
Keuze van representatieve nateriaalmonstcrs
4.351
— CONTRACTOR
LR]
IBBC-TNO
Job m.
17.1.1
1.3. Tijdsnlanning Het onderzoek start 1 januari 1982. De duur van het literatuuronderzoek zal 10 maanden bedragen. De schatting is dat gedurende de laatste maanden van de genoemde 10 maanden de monsterver_chaffing kan geschieden, mits er voldoende (voor)onderzoekgegevens beschikbaar komen. 2. Documenten - Onderzoek betonstraatstenen. IBBC rapport B63-1272, 1963. - Grondstoffen en bouwmaterialen voor de woniugbeuw, schaarste of eindigheid daarvan en alternatieve materialen. IBBC rapport B82-I37, 1982. 3. Eisen 3.1. Externe eisen Het overzicht van de materialen, grondstoffen en constructies zal representatief moeten zijn voor de Nederlandse bouw. De externe eisen voor de monsterverschaffing zullen in samenhang met de werkzaamheden in de SAVJORA-deelprojecten "Concentratie metingen van radionucliden in representatieve monsters" (deelproject B2) en "Radonexhalatiemetingen" (de°lproject Dl) geformuleerd worden. Deze zijn voor de monsters: - gcede monstername op de produktieplaats; - goede homogenisatie; - porties van ca. 5 liter; - korrelgrootte van maximaal 4 mm. Voor de prototypen van de constructies gelden de eisen: - oppervlak van 60 x 60 cm; - representatieve afdeklaag. 3.2. Gebruikseisen De genoemde externe eisen gelden tevens voor de gebruikseisen. Aanvullend hierop zal per monster aangegeven worden: - type hoofdscart; - herkomstplaats; - monstername w.o. homogen i satie van één ondernonster; - grondstoffen; - herkomst van de grondstoffen. Aanvullend 7.al nc* voor de prototypen van de constructies gelden dat de dtkte op ware f»rootte zal zijn. Ook de uitvoering zal de realiteit moeten weergeven in die zin dat rekenin^ wordt gehouricn met f.an^bare constructiemethoden, bijv. storten of metselen van muren. 3. 3, Benerk in-ren Bij de werkwijze voor het onderdeel overzicht bouwtnateri.il en is genoemd dat in
1 •
JOS
—
• •
DESCRIPTION
6
Proiacl
JOB TITLE :
Keuze van representatieve materiaalmonsters
Lru
of
CONTRACTOR : IBBC-TKO
£.351 Job iv.
17.1.1
hoofdzaak gebruik zal worden gemaakt van de Kvalitatieve en Kwantitatiev2 Materiaal Documentaties van het Ministerie van Volkshuisvesting en Ruimtelijke Ordening. Een beperking in deze documentatie is dat alleen gegevens over nieuwbouwvoningen worden verschaft. Voor de sectoren vernieuwbouw, doe-het-zelf en onderhoud zal door middel van literatuuronderzoek worden nagegaan in hoeverre infomatie over gebruikte materialen aanwezig is. De monsterverschaffing is afhankelijk van de bereidvilligheid tot medewerking van de bouwmaterialenproducenten. Vooralsnog wordt niet verwacht dat hieruit belemmeringen zullen ontscaan. Het kan mogelijk zijn dat enkele buitenlandse materialen .aet apart oo het samen te stellen overzicht zullen voorkomen, omdat ie. herkomst en de ingevoerde hoeveelheid niet goed traceerbaar zullen zijn. A. Verificatie Tijdens de bemonstering zal een voortdurend contact worden gehouden met de Radiologische Dienst TNO, teneinde een zo verantwoord mogelijkeraonsterkeuzeen -nricie te bewerkstelligen. 5. Infonnatie Fer kvartaal wordt in 20-voud over de voorrgang aan BEOP gerapporteerd. Het eindverslag voor het onderdeel "Overzicht materialen, grondstoffen en constructies" zal aan BEOP in 20-voud worden gezonden. In het verslag zal tevens worden aangegeven welke materialen en/of grondstoffen als monsters aan deze meetinstellingen zijn verstrekt, alsmede zal worden aangegeven welke criteria een rol hebben gespeeld bij de monsterkeuze.
In dazereekszijn lot duswvro verachenen: 1.
Invontaiiaeliu radtolreq'jente stralngsniinBm in Nederland SON 90 346 04411
M7.00
2
UfcavMete staling op demeneeajkehuid ISBN 90 346 0442 X verbramingsovens voor hag- en middel- radwacieiafcal S 8 N 90 346 05035
/ 20,00
4.
N a t u r e acMenjrondsfcaing in Nedertand ISBN 90 346 0506 X
/13.00
5.
Loangen kemcentoatestongsnet Lhaohnocr en hel HoaandschDiep ISBN 90 346 0574 4
3.
/11,50
715,00
6.
Hel Mezen wantokafesvoor geveart* (radknctel) afval rSBN90 3460702X
7.
Uwutfaiuaae ven ift^yettoeatriten in I ziekenhuBen ISBN 90 346 0703 8
f 7,50
Concenfcake van raolonuckden in bouiwimlorolcn en grondsoorten ISBN 90 346 07291
f 7,50
Gemeien exhatateanelheden van radon uilopperviakken van gereed bouwmateriaal en grand ISBN 90 346 0730 5
f 6,50
8.
9.
/ 22,50
10. StraSngsrxlasartgvartdepevoBang en strålingsniveaus in r^ binnefwniieu in Neo^rtarxl tg.v. naliiurl^ giuTNrabnxtnen < 20,00 ISBN 90 346 0731 3 11. Radtoecologie van en stralngsbelasting door Nederlands afvalgjps in net buMenmiieu BBN 90 346 07321
f 23,00
BesteHen: uMuitend door overmaWng van net yerschuldigde bedrag op giro 751, ten name van Df»trtouttec«r*ruroOvert)eio*puWitatles^ 's-Oravenhage, onder vermetding van net desbetreftende ISBN-nommer. Prijswijztgingen voorbehouden.
o
produktie en verspreidihg: ministene van'volkshuisvesting, ruimtelijke ordening en1 milieubeheer, centrale directie voorlmhtmg en oxterne betrekkingen, van alkemadelaan 85,2597 AC 's-gravenhage VROM 851055/1-86 , , 5315/84 ISHN qn ?4R 0733 X