Sportnota Gemeente Mill en Sint Hubert december 2009
Versie: december 2009
2
Datum
: 26 januari 2010
Onderwerp
: Sportnota gemeente Mill en Sint Hubert
Project
: 8258VU Sportnota gemeente Mill en Sint Hubert
Opdrachtgever
: Gemeente Mill en Sint Hubert
Opgesteld door
: Sportservice Noord-Brabant Mevr. J. Visser De heer F. Theys
3
4
5
Inhoudsopgave Inhoudsopgave................................................................................................... 6 1 Inleiding .......................................................................................................... 8 1.1 Aanleiding ............................................................................................... 8 1.2 Waarom een nieuwe sportnota? ................................................................. 8 1.3 Totstandkoming ............................................................................................ 9 1.4 Leeswijzer .................................................................................................... 9 2 Sport in de gemeente Mill en Sint Hubert ...................................................... 10 2.1 Aantal inwoners ...........................................................................................10 2.2 Sportaccommodaties, -verenigingen en -activiteiten .........................................10 2.2.1 Binnensportaccommodaties........................................................................................... 10 2.2.2 Buitensportaccommodaties............................................................................................ 11 2.2.3 Sportverenigingen ........................................................................................................... 11 2.2.4 Overige sportactiviteiten ................................................................................................ 11 2.3 Bestaand sportbeleid ....................................................................................12 2.3.1 Subsidiebeleid: jeugdsport ............................................................................................ 12 2.3.2 Subsidiebeleid: accommodaties.................................................................................... 13 2.3.3 Privatisering sporthal De Looierij ................................................................................. 15 2.3.4 Sporttarievenbeleid ......................................................................................................... 17 2.3.5 Topsport ............................................................................................................................. 17 3 Ontwikkelingen en lokaal beleid .................................................................... 18 3.1 Ontwikkelingen ............................................................................................18 3.2 Landelijk sportbeleid.....................................................................................19 3.3 Overig lokaal beleid ......................................................................................21 3.3.1 Gezondheidsbeleid........................................................................................................... 21 3.3.2 Vrijwilligersbeleid ............................................................................................................. 21 3.3.3 Jeugdbeleid ....................................................................................................................... 21 3.3.4 Ouderenbeleid................................................................................................................... 22 3.3.5 WMO-beleid ....................................................................................................................... 22 3.3.6 Sociaal beleid.................................................................................................................... 23 4 Sport en bewegen in de toekomst ................................................................. 24 4.1 Doel sport- en beweegbeleid..........................................................................24 4.2 Toegankelijke sportaccommodaties ................................................................25 4.3 Sporten is meedoen .....................................................................................26 4.4 Sport en gezondheid.....................................................................................27 4.5 Sportieve scholen.........................................................................................28 4.6 Sterke sportverenigingen ..............................................................................30 4.7 Samenwerking en evaluatie...........................................................................31 5 Plan van Aanpak ............................................................................................ 32 Bijlagen .............................................................................................................. 1 Bijlage 1. Overzicht sportverenigingen .................................................................. 2 Bijlage 2. Onderzoek Buitensport .......................................................................... 3 Bijlage 3. Onderzoek Binnensport ........................................................................16 Bijlage 4. Trends en ontwikkelingen .....................................................................18 Bijlage 5. Bevolkingsprognose .............................................................................24 Bijlage 6. Landelijk en provinciaal sportbeleid........................................................25 Bijlage 7. Verslag bijeenkomst sportverenigingen ..................................................27 Bijlage 8. Overzicht wensen en ideeën sportverenigingen .......................................30
6
7
1 Inleiding 1.1 Aanleiding Sport is niet meer weg te denken uit onze maatschappij. Veel mensen doen aan sport en bewegen, zetten zich in als vrijwilliger bij een sportvereniging of genieten op een andere manier van sport. Daarnaast vertegenwoordigt sport belangrijke maatschappelijke waarden: sport verbroedert, sport stimuleert sportief gedrag. Zowel landelijk als lokaal zijn er tal van ontwikkelingen die vragen om een reactie van de lokale overheid. Zo zijn er nieuwe sporten bijgekomen, is de invloed van media op de sport enorm toegenomen en heeft de sport ook een toenemende impact op de economie. Daarnaast blijkt dat met sport een antwoord kan worden gegeven op nieuwe uitdagingen, zoals overgewicht en bestaande uitdagingen, zoals maatschappelijke samenhang. Zowel de landelijke overheid als de provincie Noord-Brabant onderschrijven de waarde die sport heeft binnen de huidige maatschappij en zetten hier fors op in door diverse regelingen en impulsen. Gezien deze ontwikkelingen heeft de gemeente Mill en Sint Hubert gekeken of het sportbeleid op onderdelen moet worden aangepast en, zo ja, op welke manier. De resultaten hiervan staan beschreven in deze nota.
1.2 Waarom een nieuwe sportnota? De huidige nota ‘Sportbeleid’ van de gemeente Mill en Sint Hubert dateert van 1998 en actualisatie is dan ook gewenst. Deze nota ‘Sportbeleid’ is vooral gericht op accommodatie- en subsidiebeleid. De nadruk ligt op het scheppen van voorwaarden om op deze manier sport mogelijk te maken. Dit betekent dat de minimaal noodzakelijke accommodaties (primaire voorzieningen) beschikbaar worden gesteld en dat de sportfaciliteiten financieel toegankelijk worden gehouden door het verstrekken van subsidies. Individuele sportbeoefening maakt in de gemeente tot nu toe geen onderdeel uit van het sportbeleid, omdat daar meestal geen accommodaties voor nodig zijn. De landelijke overheid probeert al een tiental jaren gemeenten te stimuleren om in het sportbeleid ook aandacht te hebben voor sportstimuleringsbeleid, naast accommodatie- en subsidiebeleid. Hiervoor zijn de afgelopen jaren twee Impuls-regelingen geweest, de Breedtesportimpuls en de BOS-impuls (Buurt-Onderwijs-Sport), waarbij gemeenten subsidie kregen voor de uitvoering van projecten. Breedtesportimpuls In 1999 heeft het ministerie van Volksgezondheid, Welzijn en Sport (VWS) de Breedtesportimpuls gepresenteerd. Een subsidieregeling voor gemeenten, bonden en provincies met als doel de waarde van sport meer te laten benutten door andere beleidsvelden en te zorgen dat het sportbeleid van gemeenten meer omvat dan alleen accommodatiebeleid. In totaal hebben 329 gemeenten aan de breedtesportimpuls deelgenomen. Uit de tussenevaluatie van de regeling (‘Tussenstand breedtesportimpuls voor gemeenten, provincies en bonden in 2004’ VWS, febr. 2005) blijkt dat de impuls er voor heeft gezorgd dat gemeentelijk sportbeleid bij veel gemeenten inmiddels meer is dan alleen accommodatiebeleid. Gemeenten hebben door de regeling beleid en initiatieven ontwikkeld voor sportstimulering en sportondersteuning.
8
De gemeente Mill en Sint Hubert legde op dat moment het accent op het sportaccommodatiebeleid en heeft derhalve niet deelgenomen aan deze regeling, maar wil nu wel graag de mogelijkheden bekijken voor het opzetten van breedtesportbeleid. BOS-impuls Vanaf 2005 konden gemeenten een financiële bijdrage van het ministerie van VWS ontvangen voor projecten gericht op het tegengaan van achterstanden van jongeren van 4 tot 19 jaar. Het laagdrempelig aanbieden van ‘arrangementen’ moest een gezonde en actieve leefstijl bevorderen én onderwijs- en opvoedingsachterstanden terugdringen. Het was hierbij belangrijk dat samengewerkt werd met buurt-, onderwijs-, en sportorganisaties. In totaal hebben 226 gemeenten deelgenomen aan deze BOS-regeling. Bij een aantal gemeenten lopen de BOSprojecten nog door tot 2011. De gemeente Mill en Sint Hubert heeft niet deelgenomen aan deze regeling vanwege het ontbreken van de bedoelde achterstanden. Wanneer de gemeente Mill en Sint Hubert zich in haar sportbeleid meer gaat richten op de breedtesport (‘sport voor iedereen’), betekent dit dat zij in de toekomst ook kan mee profiteren van dit soort landelijke subsidieregelingen.
1.3 Totstandkoming Om te komen tot een nieuwe sportnota is de afgelopen maanden een aantal stappen gezet. De huidige sportnota ‘Sportbeleid’ is uiteraard het vertrekpunt geweest. Daarnaast is gekeken wat het gemeentelijk beleid is op een aantal beleidsterreinen die raakvlakken met sport zouden kunnen hebben, zoals o.a. het lokaal gezondheidsbeleid, jeugd- en ouderenbeleid, WMO-beleid en sociaal beleid. Aan de hand van de beleidsuitgangspunten uit deze nota’s is een interne sessie gehouden met de beleidsmedewerkers die zich bezighouden met jeugdbeleid, kunst en cultuur, sport, onderwijs, ouderenbeleid, gezondheidsbeleid, maatschappelijke stages, vrijwilligerswerk en sociale leefbaarheid dorpskernen. Tegelijkertijd is een accommodatieonderzoek gehouden onder de binnensportverenigingen die gebruik maken van de gemeentelijke sporthallen. Ook is onderzoek gedaan naar de bezetting van de velden van de buitensportverenigingen. Tot slot zijn alle sportverenigingen uitgenodigd voor een bijeenkomst waarin ze o.a. hun wensen en ideeën voor het nieuwe sportbeleid konden aangeven. In totaal hebben 24 verenigingen hun bijdrage geleverd aan deze externe sessie. Aan de hand van de verzamelde informatie is vervolgens deze nieuwe sportnota tot stand gekomen.
1.4 Leeswijzer Hoofdstuk 2 geeft een beeld van de huidige situatie van de gemeente Mill en Sint Hubert op het gebied van sport. Welke sportaccommodaties en –verenigingen zijn er en hoe ziet het huidige gemeentelijk sportbeleid eruit? In hoofdstuk 3 worden de belangrijkste landelijke ontwikkelingen beschreven die invloed kunnen hebben op het sportbeleid. Ook is gekeken naar de andere gemeentelijke beleidsterreinen, omdat sport een belangrijk middel kan zijn om beleidsdoelstellingen op andere terreinen te realiseren. Vervolgens beschrijft hoofdstuk 4 de doelstellingen van het nieuwe sportbeleid en wordt aangegeven waar de gemeente Mill en Sint Hubert zich de komende jaren op sportgebied op gaat richten.
9
2 Sport in de gemeente Mill en Sint Hubert 2.1 Aantal inwoners De gemeente Mill en Sint Hubert heeft in 2009 in totaal 11.025 inwoners: Leeftijd 0-19 jaar 20-54 jaar 55 jaar en ouder Totaal
Mannen 1.378 2.607 1.624 5.609
Vrouwen 1.327 2.427 1.662 5.416
Totaal 2.705 5.034 3.286 11.025
2.2 Sportaccommodaties, -verenigingen en -activiteiten De gemeente Mill en Sint Hubert beschikt over een buitensportaccommodaties en een bloeiend verenigingsleven.
groot
aantal
binnen-
en
2.2.1 Binnensportaccommodaties Gemeentelijke sporthallen (in beheer van gemeente): - Sporthal De Looierij – Mill (afmeting 32 x 44 meter) - Sportzaal D’n Turf – Wilbertoord (afmeting 16 x 32 meter) Sporthal De Looierij is geopend in 1981. Ondanks dat de accommodatie 28 jaar oud is, is de staat van het gebouw goed. De beheerders onderhouden het gebouw zo goed mogelijk en krijgen regelmatig complimenten over de staat van het gebouw. De sporthal heeft een sportvloer van 32 x 44 meter en is te verdelen in 3 delen. Er zijn 6 kleedkamers voor sporters en 2 kleedkamers voor scheidsrechters. Op de eerste verdieping zijn een vergaderruimte, een reportageruimte, de tribunes en een kantine. Overdag is de bezetting laag. Basisschool De Straethof gymt 6 uur per week (8 gym-lessen van 45 minuten) en badminton- en gymverenigingen huren een aantal uren. In de avonduren is er echter ruimte te kort, waardoor verzoeken om uitbreiding van trainingsuren niet kunnen worden gehonoreerd. De verenigingen die hun thuiswedstrijden in De Looierij spelen zijn MHV ’81 (handbal), VV Apollo (volleybal), Miko ‘76 en De Wilma’s (dameskorfbal). Daarnaast wordt al 25 jaar een Millse zaalvoetbalcompetitie gehouden. De zaal is geschikt voor handbal, voetbal, korfbal, volleybal (3 velden), badminton (10 velden) en tennis (3 velden). Sportzaal D’n Turf is ongeveer 10 jaar oud. De sportvloer heeft een afmeting van 16 x 32 meter en is alleen geschikt als wedstrijdzaal voor volleybal (1 veld) en korfbal voor de kleinste jeugd. Het is een onbeheerde hal die in een redelijk goede staat is. Basisschool De Klimop maakt overdag gebruik van deze sportzaal. Gymzalen in gemeenschapshuizen - Gemeenschapshuis De Wester – Mill (gymzaal van 21 x 12 meter) Hier gymmen de basisscholen De Kameleon en De Leeuwerik en de zaal wordt weinig gebruikt door verenigingen. - Gemeenschapshuis De Wis – Langenboom (gymzaal van 32 x 16 meter) Hier gymt basisschool ’t Stekske en een paar verenigingen, o.a. volleybal en tafeltennis, maken hier gebruik van.
10
- Gemeenschapshuis De Jachthoorn - Sint Hubert (gymzaal van 32 x 16 meter) Basisschool De Schare en een paar lokale verenigingen gebruiken deze accommodatie. Overige sportaccommodaties - Fitland – Mill (sportvloer van 25 x 45 meter) Fitland Mill is een groot centrum op het gebied van sport en ontspanning. Fitland beschikt over een moderne fitnessruimte, dojo, spinningzaal, aerobicszaal, squashbanen, zwembad, indoor skatebaan en een 18 meter hoge klimwand. Fitland werkt met verschillende abonnementsvormen. De sportzaal heeft een speciaal soort sportvloer, met daarop speelveldbelijning voor sporten als badminton, volleybal, korfbal, zaalvoetbal en handbal. Deze sportzaal wordt veelal gebruikt voor sport-, spel- en survivalevenementen, maar ook korfbalvereniging Miko ’76 gebruikt de accommodatie voor trainingen. - Schietbaan De Kazemat – Mill (in accommodatie van RKSV Juliana) - Tenniscentrum Kremers – Sint Hubert Het centrum beschikt over 5 indoortennisbanen met naaldvilttapijt en 3 outdoorbanen met softkunstgras. Ook zijn er een midgetgolfbaan met 18 holes en 5 professionele jeu de boulesbanen. - Bowlingcentrum Erica – Sint Hubert (Bowlingvereniging Erica Mill)
2.2.2 Buitensportaccommodaties De gemeente Mill en Sint Hubert beschikt over een aantal buitensportaccommodaties: - Sportveldencomplex RKSV Juliana – Mill - Sportveldencomplex Hockey Club Mill - Sportveldencomplex Miko’76 - Sportveldencomplex RKVV SES – Langenboom - Sportpark het Breexsel – Sint Hubert - Sportveldencomplex De Willy’s/De Wilma’s - Wilbertoord - Circuitpark De Kuilen – Mill (MSC Mill) Daarnaast beschikken de lokale tennisverenigingen over een eigen accommodatie. Het gaat dan om: - Tennisclub Langenboom (TCL) – Langenboom - Tennisclub Sint Hubert – Sint Hubert - Tennisclub Topio – Mill - Tennisvereniging TVW ’84 - Wilbertoord Alle buitensportaccommodaties zijn geprivatiseerd zodat de verenigingen de accommodaties in eigendom hebben en zelf verantwoordelijk zijn voor het onderhoud en eventuele vervangingen (zie verder paragraaf 2.3.2, Subsidiebeleid: accommodaties).
2.2.3 Sportverenigingen In de gemeente Mill en Sint Hubert zijn bijna 70 geregistreerde sportverenigingen. Een groot aantal verenigingen is lid van een sportbond die is aangesloten bij NOC*NSF, daarnaast zijn ook kleinere verenigingen zoals gymnastiekclubjes, recreatieve biljartclubs, vrouwengymclubs enz. In Bijlage 1 staat een overzicht van de geregistreerde verenigingen, verdeeld naar binnensport, buitensport of beide.
2.2.4 Overige sportactiviteiten Vanuit het sportbeleid worden door de gemeente Mill en Sint Hubert zelf geen sportactiviteiten georganiseerd. Wel werkt de gemeente op basis van een uitvoeringsovereenkomst samen met de Stichting Welzijn Ouderen Mill (SWOM). In deze overeenkomst is het subsidiebudget voor 4 jaar vastgesteld (2008-2011). Per jaar worden productafspraken gemaakt waarin alle activiteiten en diensten staan beschreven. Binnen de grenzen van deze afspraken heeft de SWOM de vrijheid tussen verschillende producten te schuiven. Voor de jeugd zijn geen specifieke sportactiviteiten van maatschappelijke organisaties bekend. 11
Recreatieve beweegactiviteiten SWOM voor ouderen Vanuit het subsidiebudget van de SWOM worden o.a. onderstaande activiteiten georganiseerd voor alle 60-plussers uit de gemeente: - 2 koersbaltoernooien en 2 biljarttoernooien per jaar; - Wekelijkse biljartsoos; - Beweegweek, om senioren te motiveren te gaan bewegen; - Fitness, koersballen, yoga en gymnastiek. Het doel is bevorderen van de zelfredzaamheid en vitaliteit. Deze activiteiten vinden ongeveer 40 keer per jaar plaats; - Sinds 2006 is de SWOM gestart met Senioren Fitness bij Fitland. Hieraan namen in 2008 60 personen deel; - Sportief wandelen: in 2008 bestond de groep uit 32 deelnemers (gem. leeftijd 65 jaar). Doel: verbeteren van de gezondheid en de conditie.
2.3 Bestaand sportbeleid Het bestaande sportbeleid is vooral voorwaardenscheppend: zorgen voor mogelijkheden om inwoners te laten sporten. Concreet betekent dit dat het beleid zich richt op accommodaties en subsidies. Voor individuele sportbeoefening zijn doorgaans geen accommodaties nodig, waardoor de gemeente Mill en Sint Hubert in 1998 heeft besloten deze groep sportbeoefenaars niet bij het bestaande sportbeleid te betrekken. Een ander uitgangspunt is dat de recreatieve (café-)sporten niet onder de gemeentelijke verantwoordelijkheid vallen. Het beleid beperkt zich dan ook tot die sportorganisaties die zijn aangesloten bij NOC*NSF en er wordt onderscheid gemaakt tussen binnen-, buiten- en binnen/buitensportverenigingen.
2.3.1 Subsidiebeleid: jeugdsport Het subsidiebeleid voor sport is vastgelegd in de ‘Algemene Subsidie Verordening 2003 gemeente Mill en Sint Hubert’, beleidsregel D: Sport’. Deze verordening wordt in 2009 geactualiseerd. Er zijn twee soorten subsidies beschikbaar voor sportverenigingen: een waarderingssubsidie/ jeugdsportsubsidie gebaseerd op het aantal jeugdleden en een investeringssubsidie gericht op de sportaccommodaties (zie paragraaf 2.3.2.). Waarderingssubsidie / Jeugdsportsubsidie Het doel van de subsidie is het financieel toegankelijk houden van sportfaciliteiten om zo de drempel voor met name de jeugd tot 18 jaar zo laag mogelijk te houden en zodoende de sportdeelname te stimuleren. Sportverenigingen kunnen op grond van deze subsidieregeling een activiteitensubsidie ontvangen in de vorm van een bedrag per jeugdlid. Verenigingen komen hiervoor in aanmerking als ze minimaal 10 jeugdleden hebben. Per kerkdorp komt slechts één soortgelijke vereniging in aanmerking voor subsidie. Voor de volledige voorwaarden van deze subsidie wordt verwezen naar de Algemene Subsidie Verordening 2003 gemeente Mill en Sint Hubert’, beleidsregel D: Sport’. De afgelopen jaren hebben gemiddeld 21 verenigingen gebruik gemaakt van deze regeling. Uit de cijfers van de afgelopen 3 jaren (zie onderstaande tabel) blijkt dat het aantal jeugdleden bij verenigingen in zijn totaliteit langzaam afneemt. In 2009 zelfs met 7%. Er zijn echter 4 verenigingen die nog steeds een stijgend aantal jeugdleden hebben, namelijk voetbalvereniging Juliana, Hockey Club Mill, volleybalvereniging Servo en Badmintonclub Mill.
12
Aantal jeugdleden van gesubsidieerde sportverenigingen (bron: eigen opgave verenigingen bij aanvraag jeugdsportsubsidie in 2007, 2008 en 2009)
Bedrag jeugdsportsubsidie per jeugdlid:
2007 € 20,69
2008 € 21,00
2009 € 21,33
Buitensportverenigingen Voetbalvereniging SES Voetbalvereniging Juliana Voetbalvereniging SC Sint Hubert Voetbalvereniging De Willy's Tennisclub TCL Tennisclub Topio TVW Wilbertoord
179 220 98 142 41 71 24
182 230 103 131 30 60 16
163 251 104 106 30 48 14
Binnen/buitensportverenigingen Korfbalvereniging Miko '76 Korfbalvereniging De Wilma's Landelijke Rijvereniging De Hoeve Langeboom Reddingsbrigade Erica Hockey Club Mill
€ 36,20 40 44 15 93 54
€ 36,75 37 34 20 78 74
€ 37,32 35 34 ---(*) 78 77
Binnensportverenigingen MHV '81 Tafeltennisvereniging Taflan Volleybalvereniging Vollan '65 Volleybalvereniging Apollo Volleybalvereniging Servo Badmintonclub Mill Badmintonclub Witrodewi
€ 25,85 81 28 68 81 53 37 12
€ 26,24 72 16 65 71 54 40 23
€ 26,65 79 ---(*) 59 58 58 49 ---(*)
Totaal aantal jeugdleden
1381
1336 -/- 3,3%
1243 -/- 7,0%
(*): de vereniging heeft minder dan 10 jeugdleden en/of geen aanvraag ingediend
2.3.2 Subsidiebeleid: accommodaties Het uitgangspunt voor het bestaande buitensport accommodatiebeleid is dat voor alle sporten de faciliteiten zodanig zijn dat ten minste aan de normen wordt voldaan, zoals die door NOC*NSF zijn gesteld ten behoeve van deelname aan de competitie. Het betreft uitsluitend die normen waarover overeenstemming is bereikt met de Vereniging van Nederlandse Gemeenten (VNG). De regeling geldt alleen voor door de gemeente gesubsidieerde sportverenigingen en betreft in hoofdzaak de buitensportverenigingen. Verenigingen zonder jeugdleden en recreatieve (sport)verenigingen komen dus niet voor primaire voorzieningen én niet voor subsidie in aanmerking. De belangrijkste beleidsuitgangspunten zijn hieronder op een rijtje gezet, onderverdeeld naar buiten-, binnen- en binnen/buitensportverenigingen. Voor de volledige voorwaarden van deze subsidie wordt verwezen naar de Algemene Subsidie Verordening 2003 gemeente Mill en Sint Hubert’, beleidsregel D: Sport’. Deze verordening wordt op dit moment geactualiseerd. In het kader van deze nota Sportbeleid wordt in principe nog uitgegaan van de subsidieverordening zoals vastgesteld in 2003. Buitensportverenigingen - De gemeente is verantwoordelijk voor de realisatie en eerste aanschaf van primaire voorzieningen (minimaal noodzakelijke voorzieningen volgens NOC*NSF) voor de buitensporten voetbal, korfbal en hockey, zoals vastgesteld bij raadsbesluit van 27 april 1995;
13
- Per kern wordt per tak van sport aan maximaal één vereniging medewerking verleend tot het realiseren of in stand houden van primaire voorzieningen; - Alle primaire voorzieningen zijn in eigendom overgedragen aan de verenigingen, die verantwoordelijk zijn voor het dagelijks, klein en groot onderhoud én vervanging van die voorzieningen. Hiervoor ontvangen de verenigingen jaarlijks subsidie van de gemeente; - Ook alle niet primaire voorzieningen, zoals kantines, zijn in eigendom aan de verenigingen overgedragen; - De ondergrond van de sportaccommodaties is echter eigendom van de gemeente; - Er kan pas aanspraak gemaakt worden op uitbreiding van primaire voorzieningen 3 jaar nadat de noodzaak is aangetoond overeenkomstig de planningsnormen van NOC*NSF; - De gemeente houdt jaarlijks toezicht op het onderhoud; - Verenigingen mogen voor eigen rekening extra voorzieningen realiseren en exploiteren (hiervoor wordt een recht van opstal gevestigd); - De accommodaties van de tennisverenigingen zijn allemaal geprivatiseerd. De gemeente heeft in het verleden een groot deel van de kosten gedragen of een lening verstrekt voor de aanleg van de accommodatie. Voor de overige bij NOC*NSF aangesloten (buiten)sportverenigingen die een eigen sportaccommodatie wensen, is er (onder voorwaarden) een mogelijkheid voor een eenmalige accommodatiesubsidie. In de subsidieverordening staan de voorwaarden benoemd onder het kopje Investeringssubsidie (eenmalig). Onderzoek buitensportaccommodaties Sinds een aantal jaren is de privatisering van de buitensport formeel gerealiseerd. Een aantal verenigingen heeft in 2009 aangegeven met een groei van het aantal leden te maken te hebben, waardoor op korte termijn behoefte is aan uitbreiding van het aantal voetbalvelden en/of kleedkamers. In juni 2009 heeft ProCensus onderzoek verricht naar de kwantiteit, efficiëntie en bezettingsgraad van de buitensportaccommodaties. Dit onderzoek geeft de gemeente inzicht in de behoefte van de verenigingen en de capaciteit van de sportaccommodaties. De belangrijkste conclusies uit het onderzoek zijn: • Alle vier de voetbalverenigingen hebben in de huidige situatie volgens de gemeentelijke norm (dit zijn de door VNG erkende NOC*NSF-normen) voldoende trainings- en wedstrijdvelden tot hun beschikking; • Maar wanneer ook wordt gekeken naar de logistieke vraag (hoe organiseert de vereniging de wedstrijden en trainingen op de verschillende velden) en het effect van de hoeveelheid bespeling op de kwaliteit van de velden, blijkt dat R.K.S.V. Juliana logistiek gezien over voldoende wedstrijdvelden beschikt, maar dat deze jaarlijks meer dan 250 uur worden bespeeld. Hierdoor gaat de kwaliteit van de velden achteruit en is meer onderhoud nodig; • S.C. Sint Hubert heeft volgens de normen 1 wedstrijdveld en 1 trainingsveld nodig. De vereniging beschikt naast deze velden over een tweede wedstrijdveld. Logistiek gezien kan de vereniging de wedstrijden op de accommodatie spelen, maar het wedstrijdveld wordt meer bespeeld dan 250 uur per jaar. Bij groei van de vereniging is het tweede veld goed in te zetten voor het behoud van de kwaliteit van het eerste wedstrijdveld; • Voetbalvereniging SES gebruikt het trainingsveld meer dan 600 uur (NOC*NSF-norm), waardoor ook de kwaliteit van dit veld achteruit kan gaan en/of meer onderhoud nodig kan zijn in de toekomst; • Alle voetbalverenigingen beschikken momenteel over voldoende kleedkamers. Wanneer een grote groei te verwachten is, met name door meer dames- en meisjesvoetbal, is het voor R.K.S.V. Juliana en De Willy’s aan te bevelen 2 extra kleedkamers te realiseren. SES en S.C. Sint Hubert beschikken ook bij een ledengroei van 25% nog over voldoende kleedkamers; • De beide dameskorfbalverenigingen beschikken over voldoende velden en kleedkamers, zelfs bij een eventuele groei van 25%; • Hockeyclub Mill beschikt over voldoende sportvelden, ook bij een groei van 25%. Wel moet rekening worden gehouden met de afschrijvingstermijn (12 jaar) van het huidige kunstgrasveld. Het is wenselijk om het aantal kleedkamers met 2 uit te breiden of de bestaande kleedkamers met 10 m2 te vergroten.
14
De volledige rapportage van dit onderzoek is opgenomen in Bijlage 2 (Onderzoek Buitensport). Binnensportverenigingen De binnensportverenigingen maken met name gebruik van de gemeentelijke sporthallen, maar ook van gymzalen in de gemeenschapshuizen en commerciële accommodaties als Fitland. In het bestaande sportbeleid is geen specifiek beleid opgenomen voor (het gebruik van) binnensportaccommodaties, aangezien er eind jaren negentig voldoende capaciteit voor de verenigingen beschikbaar was. Inmiddels heeft de gemeente verzoeken ontvangen van verenigingen om uitbreiding van het aantal trainingsuren en het gebruik van specifieke accommodaties op bepaalde dagen en tijden. VV Apollo, MHV’81 en Miko’76 hebben een verzoek ingediend om meer zaalruimte in De Looierij, omdat deze Millse verenigingen niet in zijn totaliteit met al hun teams en recreanten in Mill in De Looierij kunnen trainen. Dit wordt als een groot gemis beschouwd omdat de leden nu verspreid over diverse accommodaties sporten (Fitland, D’n Turf, De Wis en een sportzaal in Wanroij). Het werkt belemmerend voor de clubbinding, men mist een eigen plek waar alle leden bijeen zijn. Ook had met name MHV’81 de wens om meer te trainen om zich in de top van de handbalsport te handhaven. Onderzoek binnensportaccommodaties Om de huidige bezetting van de twee gemeentelijke sporthallen De Looierij en D’n Turf in kaart te brengen heeft Sportservice Noord-Brabant in het voorjaar van 2009 onderzoek verricht. Hierbij is ook gekeken naar de wensen van de verenigingen voor het gebruik van de sporthallen in de toekomst, rekening houdend met eventuele groei of daling van het aantal leden. De belangrijkste conclusies uit het onderzoek zijn: • De bezetting van zowel De Looierij als D’n Turf is overdag minimaal. Slechts enkele badminton- en gymclubs huren de accommodaties voor een paar losse uren; • Ook in de weekenden is de bezetting van beide accommodaties laag; • Twee verenigingen wensen het aantal uren op zaterdag uit te breiden. Volgens de nu beschikbare gegevens kunnen deze worden toegewezen; • In de avonduren vanaf 17.00 uur tot 23.00 uur is De Looierij nagenoeg volledig bezet, behalve op woensdagavond. De bezetting van D’n Turf is iets lager, maar vanaf 18.00 uur tot 22.00/23.00 uur is ook deze accommodatie bezet, ook weer behalve op woensdagavond; • 13 verenigingen zijn tevreden over de tijden en dagen waarop ze de accommodatie huren, 4 verenigingen zijn niet tevreden en willen meer uren (en alles) op dezelfde dag, alle uren in dezelfde accommodatie en/of gebruik maken van uren die nu door andere verenigingen worden gehuurd; • Door de extra vraag naar uren ontstaan knelpunten op maandag-, dinsdag- en donderdagavond in De Looierij. De volledige rapportage van dit onderzoek is opgenomen in Bijlage 3 (Onderzoek Binnensport). Binnen/buitensportverenigingen Voor de binnen/buitensportverenigingen korfbal en handbal zijn de primaire buitensportvoorzieningen vastgesteld. Zij maken in de winter gebruik van de sporthal. Er kunnen zich echter omstandigheden voordoen dat een vereniging kiest voor gebruik van uitsluitend de binnensportaccommodatie. Omdat de kosten voor gebruik van een binnensportaccommodatie hoger liggen dan voor een buitensportaccommodatie heeft een vereniging dan, onder voorwaarden, recht op een accommodatie/zaalsubsidie. Het gebruik van de accommodaties door deze verenigingen is meegenomen in de bovengenoemde onderzoeken.
2.3.3 Privatisering sporthal De Looierij In de programmabegroting 2009 is opgenomen dat zal worden nagegaan of het zinvol en haalbaar is om sporthal De Looierij te privatiseren. Het uitgangspunt is in ieder geval dat de sporthal een (financieel) toegankelijke voorziening blijft binnen de gemeente.
15
Bij privatisering gaat het om het overdragen van taken, die traditioneel door de overheid werden uitgevoerd, aan een particuliere partij. De meest voorkomende redenen om te privatiseren zijn: - financieel - bezuinigingen - politiek-bestuurlijk - de overheid kan zich beperken tot haar kerntaken - maatschappelijk - versterken van het particulier initiatief. Bij privatisering van sportaccommodaties zijn er in grote lijnen twee mogelijkheden: overdracht van beheer- en exploitatietaken en eigendomsoverdracht (inclusief beheer- en exploitatietaken). Deze laatste is een vergaande vorm van privatisering, want de exploitant is zelf verantwoordelijk voor onderhoud, renovatie, exploitatie en beheer, maar ook voor uitbreiding en eventueel nieuwbouw. De grond van de sportaccommodaties zal, gezien de veelal strategische ligging en het totale grondoppervlak, meestal niet in economisch eigendom worden overgedragen aan de exploitant. Dit is bijvoorbeeld bij de buitensportaccommodaties in de gemeente Mill en Sint Hubert het geval: de accommodaties zijn in eigendom overgedragen aan de sportverenigingen, maar de ondergrond van de accommodaties is echter nog eigendom van de gemeente. De verenigingen ontvangen jaarlijks een subsidie voor onderhoud en vervanging. Vormen van privatisering Voor sporthal De Looierij zijn drie mogelijkheden tot privatisering bekeken: 1. Overdracht van taken aan één of meerdere sportvereniging(en) Op 9 november 2009 heeft de gemeente Mill en Sint Hubert gesproken met de hoofdgebruikers van De Looierij om te kijken of de sporthal op een andere manier beheerd kon worden. Het betreft de sportverenigingen Miko ’76, Badmintonclub Mill, Apollo en MHV. Zij hebben naar aanleiding van dit overleg evenwel allen aangegeven dat zij een vorm van zelfbeheer van de sporthal niet op zich kunnen en willen nemen. De clubs zijn zeer tevreden over de kwaliteit van het huidige beheer en geven aan dat zelfbeheer een te zware en onverantwoorde druk legt op hun leden, de vrijwilligers. Zoals ook in het vervolg van deze nota is aangegeven, wordt steeds vaker een beroep gedaan op (sport)verenigingen bij het behalen van allerlei maatschappelijke doelen. Een aantal verenigingen heeft ook aangegeven zich niet alleen verantwoordelijk te voelen voor de eigen leden, maar ook voor de lokale samenleving. Gezien het feit dat het steeds lastiger is voor verenigingen om over voldoende vrijwilligers te beschikken, is het eerder aan te bevelen gebruik te maken van de inzet van sportverenigingen (uiteraard als zij dat zelf willen) bij de uitvoering van maatschappelijke taken, dan bij het beheren en exploiteren van een sporthal. 2. Overdracht van taken aan een (gezamenlijke) beheersstichting Het oprichten van een beheersstichting die namens de gebruikers van de sporthal het beheer en de exploitatie op zich neemt, zou een mogelijkheid kunnen zijn, maar ook hier wordt weer (te) veel gevraagd van de vrijwilligers. Voor de gemeente Mill en Sint Hubert zal daarom ook dit geen realistische optie zijn. 3. Overdracht van taken aan een commerciële exploitant Sportaccommodaties kunnen commercieel gezien interessant zijn voor particuliere exploitanten. Een private partij beschikt vaak over meer kennis en ervaring op het gebied van het bedrijfsmatig, efficiënt en marktgericht exploiteren van sportaccommodaties. Het is echter de vraag of deze vorm van privatisering de gemeente direct financieel voordeel oplevert, daarentegen is het ook mogelijk om duidelijke afspraken te maken en vast te leggen. De commerciële exploitant zal de sporthal risicodragend gaan exploiteren en zal daarvoor een bijdrage willen ontvangen van de gemeente. Daarnaast wordt het voor de gemeente moeilijker om zeggenschap te houden over het gebruik, instandhouding van de accommodatie en de tarieven. Ook krijgt de gemeente bij eigendomsoverdracht te maken met het afboeken van het restant van de boekwaarde en dit zal financiële gevolgen hebben. Het is echter de vraag of sporthal De Looierij commercieel gezien interessant is voor een particuliere exploitant, aangezien de accommodatie, hoewel in goede staat, inmiddels bijna 30 jaar oud is. Conclusie In Nederland zijn succesvolle voorbeelden van privatisering, maar ook veel voorbeelden die minder succesvol zijn verlopen en waar de accommodaties uiteindelijk toch weer aan de gemeente zijn overgedragen. Het gaat dan met name om privatisering van
16
buitensportaccommodaties, privatisering van binnensportaccommodaties komt sowieso minder vaak voor. In ieder geval is het privatiseringsproces vaak een langdurig traject. Gezien de huidige druk op de vrijwilligers bij de genoemde verenigingen is het niet verstandig om het beheer en de exploitatie van sporthal De Looierij aan de sportverenigingen over te dragen. Overdragen van beheer, exploitatie en eigendom aan een commerciële exploitant zou een mogelijkheid kunnen zijn. Het is echter zeer de vraag of hier een exploitant voor te vinden is. Zeker gezien het feit dat De Looierij al een wat oudere accommodatie is. Wellicht is het verstandiger bij eventuele nieuwbouw van de sporthal in de toekomst nogmaals te bekijken of het beheren en exploiteren (en eventueel het eigendom) van de accommodatie aan een private partij kan worden overgedragen.
2.3.4 Sporttarievenbeleid De gemeente hanteert huurtarieven voor het gebruik van sporthal De Looierij en sportzaal D’n Turf (zie overzicht op de volgende pagina). Gesubsidieerde sportverenigingen betalen een lager uurtarief. Commerciële organisaties betalen 150% van het verenigingstarief.
Tarief 2007
Ma t/m vrij 8-18 uur
Ma-vrij na 18 uur + weekend
Gesubsidieerde sportverenigingen
Commercieel tarief (150%)
De Looierij 1/3 haldeel 2/3 haldeel gehele hal
€ 10,35 € 20,50 € 30,90
€ 13,30 € 26,60 € 39,95
€ 10,60 € 21,05 € 31,65
€ 19,95 € 39,90 € 59,85
D’n Turf
€ 10,35
€ 13,30
€ 10,60
€ 19,95
Jaarlijks worden deze huurtarieven bekeken om te beoordelen of aanpassing noodzakelijk is als gevolg van loon- en prijsontwikkelingen. Voor de buitensportaccommodaties worden geen huurtarieven vastgesteld, aangezien deze accommodaties geprivatiseerd zijn.
2.3.5 Topsport De gemeente heeft geen specifiek topsportbeleid, maar in de gemeente worden wel sporten op topniveau beoefend en georganiseerd: • Wat teamsporten betreft speelt één Millse vereniging op topniveau in Nederland: het eerste herenteam van handbalvereniging MHV ’81 speelt in de eerste divisie van de landelijke competitie; • Bij het Olympisch Netwerk Brabant hebben in 2009 6 sporters uit de gemeente een topsportstatus die is gebaseerd op hun prestaties in het afgelopen jaar: - 2 handballers hebben de status ‘Belofte (landelijk)’; - 1 basketballer, 1 volleyballer en 1 handballer hebben de status ‘Regio talent’; - 1 hippische sporter heeft de status ‘Internationaal talent (landelijk)’. Afhankelijk van hun status kunnen deze topsporters en toptalenten ondersteuning krijgen op diverse gebieden, behalve op het sporttechnisch vlak; • Jaarlijks huldigt de gemeente Mill en Sint Hubert haar Sportkampioenen die bij de eerste drie op een Nederlands, Europees of Wereldkampioenschap zijn geëindigd. Het gaat dan om officiële competities en wedstrijden die georganiseerd zijn door sportbonden die zijn aangesloten bij NOC*NSF. Begin 2009 is een nieuwe richtlijn vastgesteld voor deze huldiging. De afgelopen jaren zijn met name sporters gehuldigd uit de sporttakken paardensport, atletiek en G-atletiek, majoretten, wielrennen/mountainbike, motorsport en rolstoeldansen; • In de gemeente Mill en Sint Hubert wordt jaarlijks een internationaal topsportevenement gehouden: het Dutch Open Championship Streetdance en Breakdance.
17
3 Ontwikkelingen en lokaal beleid 3.1 Ontwikkelingen Landelijke trends en ontwikkelingen zoals vergrijzing, inactiviteit en overgewicht zijn ook in de gemeente Mill en Sint Hubert waar te nemen. De meest in het oogspringende ontwikkelingen die van invloed kunnen zijn op het nieuwe sportbeleid zijn hieronder weergegeven. Niet voor alle ontwikkelingen zijn specifieke gegevens voor de gemeente Mill en Sint Hubert beschikbaar. Daarom is ook gebruik gemaakt van o.a. gegevens die gelden voor de gehele GGD regio Hart voor Brabant waar de gemeente onder valt. Voor een uitgebreid overzicht van landelijke en regionale trends en ontwikkelingen, zie Bijlage 4. Demografische ontwikkelingen Uit de bevolkingsprognose1 voor de gemeente, blijkt dat in 2013 het totaal aantal inwoners licht zal toenemen met 1%. In 2020 is het de verwachting dat de gemeente 2% meer inwoners heeft dan in 2008. Het totaal aantal inwoners in de provincie Noord-Brabant stijgt in deze perioden met respectievelijk 1,3% en 2,5%. Per leeftijdscategorie is echter een aantal duidelijke verschillen aan te geven. Het blijkt dat in 2013 in de gemeente: - het aantal jeugdigen in de leeftijd van 0 t/m 19 jaar met 6,1% daalt; - de groep 20- t/m 54-jarigen met bijna 2,9% daalt; - het aantal 55- t/m 74-jarigen met 12,6% stijgt; - en het aantal 75-plussers met 16,9% stijgt. De prognose voor de gehele provincie Noord-Brabant geeft een vergelijkbaar beeld, maar per leeftijdscategorie zijn er kleine verschillen. Zie voor een volledig overzicht van de bevolkingsprognose voor de gemeente Mill en Sint Hubert Bijlage 5. Lichamelijke inactiviteit Veel Brabanders bewegen te weinig Uit onderzoek van de GGD Hart voor Brabant2 blijkt dat 41% van de 19- tot 64-jarigen en 36% van de 65-plussers in de gemeente Mill en Sint Hubert niet voldoen aan de Nederlandse Norm Gezond Bewegen (NNGB). Dit wijkt niet af van de gegevens die voor de gehele regio gelden3: vier op de tien (41%) volwassenen en ouderen in de regio voldoen niet aan de NNGB. Deze houdt in dat men ten minste 5 dagen per week gedurende een half uur per dag matig intensief beweegt. Uit de Brabantse Jeugdmonitor 2007 (12 t/m 18- jarigen) van de GGD regio Hart voor Brabant blijkt dat: - 76% van de jeugd minder dan 7 dagen per week sport of beweegt (min. 1 uur per dag); - 70% van de jeugd lid is van een sportclub of sportschool (jongens 74% en meisjes 65%); - 8% vrijwilligerswerk doet; - 25% 1-3 uur per week sport bij een vereniging, 27% doet dat 3-5 uur en 25% doet dat 5 uur of meer; - 50% van de jeugd zijn vrienden ziet bij de sportvereniging.
1
2 3
Bron: Provincie Noord-Brabant - 'De bevolkings- en woningbehoefteprognose Noord-Brabant, actualisering 2008' Bron: GGD Hart voor Brabant – ‘Gezondheid telt in Mill en Sint Hubert’ - 2007 Bron: www.regionaalkompas.nl; GGDHvB\gezondheidsdeterminanten - 7 feb 2007
18
Overgewicht Stijging volwassenen met (ernstig) overgewicht - In Mill en Sint Hubert heeft een op de tien 19- t/m 64-jarigen en een op de tien 65-plussers ernstig overgewicht4. Dit is vergelijkbaar met de regio; - Van de 65-plussers in de regio heeft bijna zes op de tien overgewicht en bij 13% is sprake van ernstig overgewicht. Deze percentages en de stijgende trend zijn vergelijkbaar met de landelijke cijfers en trends5. Eén op de tien kinderen is te dik Uit de Brabantse jeugdmonitor 2007 blijkt dat: - 11% van de jeugd van 12-18 jaar overgewicht heeft (obesitas 1%); - 14% de eigen gezondheid matig/slecht vindt; - 20% 1 of meer chronische aandoeningen heeft die zijn vastgesteld door een arts. Uit de gemeentelijke Nota lokaal gezondheidsbeleid 2008-2011 blijkt ook dat alcoholgebruik, overgewicht, diabetes, depressie en roken de belangrijkste aandachtspunten zijn. Een aantal beschreven ontwikkelingen: - Roken, alcoholgebruik en lichamelijke inactiviteit dragen in Mill en Sint Hubert het meest bij aan ongezondheid van de volwassenen; - Van de persoonsgebonden factoren leveren overgewicht en een verhoogde bloeddruk de grootste bijdrage aan de ongezondheid in Mill en Sint Hubert; - Ruim twee van de vijf ouderen en bijna twee van de vijf volwassenen (19 t/m 64 jaar) zijn eenzaam.
3.2 Landelijk sportbeleid In het najaar van 2005 is het rijksbeleid op het gebied van sport gepresenteerd in de nota ‘Tijd voor Sport’. Met deze titel wil de landelijke overheid aangeven dat ‘sport nu extra aandacht moet hebben, zowel van burgers, maatschappelijke organisaties als van de overheid zelf’6. Het resultaat moet zijn dat we een sportieve samenleving krijgen waarin ‘zowel aan sport wordt gedaan, als van sport wordt genoten’. In de nota geeft het ministerie van Volksgezondheid, Welzijn en Sport (VWS) een beschrijving van de sport in Nederland. Zie voor een uitgebreid overzicht Bijlage 6. In juli 2009 is in Nederland het Olympisch Plan 2028 geïntroduceerd. Ook dit plan biedt beleidsmatige aanknopingspunten voor gemeenten voor o.a. hun sportbeleid. Sport in Nederland: waar hebben we het dan over?: - 60% van de Nederlanders sport ten minste 12 keer per jaar; - Er zijn 28.000 sportverenigingen (waarvan 20% uit Brabant), met 4,9 miljoen leden. - 1,2 miljoen mensen doen vrijwilligerswerk bij een sportvereniging; - Ongeorganiseerd sporten (individueel, bij zwembad of fitnesscentrum enz.) neemt toe; - Opkomst van nieuwe sporten die ongeorganiseerd kunnen worden beoefend (o.a. skaten, golfen, skiën, fitness); - Wedstrijdsport komt meer onder druk; - Verenigingen hebben het moeilijk met alle maatschappelijke veranderingen; - Op te veel scholen wordt te weinig gesport. Bij het primair onderwijs doet +/- 70% van de scholen onvoldoende aan sport, in het voortgezet onderwijs 50%; - Ruim 40% van de volwassenen beweegt onvoldoende om ziekten te voorkomen; - Verenigingen kunnen een waardevolle rol spelen bij het bieden van sportmogelijkheden aan mensen voor wie sport een middel is om erbij te horen; - Er zijn veel sportaccommodaties maar de bereikbaarheid is niet altijd goed en er worden andere kwaliteitseisen aan gesteld dan in het verleden.
4 5 6
Bron: Nota lokaal gezondheidsbeleid 2008-2011 - gemeente Mill en Sint Hubert Bron: Van Bon-Martens ea., 2006b Bron: ‘Tijd voor Sport’ – Ministerie van VWS - 2005
19
-
Maar ook: er is niet altijd sprake van fair play, in sportkantines wordt overmatig alcohol gebruikt en er moet aandacht zijn voor sportblessures.
Doelstellingen landelijk sportbeleid: Gezien bovenstaande ontwikkelingen richt het landelijk sportbeleid zich de komende jaren vooral op het benutten van sport voor maatschappelijke doelen: gezondheid, meedoen en topsport, of wel op ‘Bewegen, Meedoen en Presteren’. Hiervoor zijn vier doelstellingen geformuleerd: 1. Mensen gaan meer sporten en bewegen voor de gezondheid; 2. Via sport ontmoeten meer mensen elkaar en doen mee aan maatschappelijke activiteiten; 3. Mensen gedragen zich sportief en respecteren (spel)regels; 4. Topsport in Nederland wordt bevorderd als symbool voor ambitie, als bron van ontspanning en voor het nationale imago in binnen- en buitenland. Om deze doelstellingen te realiseren heeft de overheid een uitvoeringsprogramma opgesteld met daarin een aantal concrete acties en projecten. De bedoeling is dat deze acties en projecten op lokaal niveau worden uitgevoerd. Logisch, want op lokaal niveau zijn het de sportverenigingen, buurtorganisaties, scholen enz. die de projecten kunnen uitvoeren. Voor gemeenten is de cruciale rol weggelegd om de samenwerking tussen de lokale organisaties te stimuleren en de verbindingen te leggen in het beleid. Subsidieregelingen: Om gemeenten te stimuleren deze rol ook daadwerkelijk op te pakken, heeft de landelijke overheid geld beschikbaar gesteld vanuit een aantal subsidieregelingen: - De BOS-impuls voor verbindingen tussen sport en onderwijs, gezondheid, buurtwerk, ruimtelijke ordening enz. Voor deze regeling is het inmiddels niet meer mogelijk subsidie aan te vragen; - De Impuls Brede scholen, sport en cultuur (combinatiefuncties): gericht op uitbreiding van het aantal brede scholen met sport- en cultuuraanbod in zowel het primair als het voortgezet onderwijs, de versterking van sportverenigingen met het oog op hun maatschappelijke functie en de inzet van sport voor het onderwijs, de naschoolse opvang en de wijk en het stimuleren van een dagelijks sport- en beweegaanbod op en rond scholen én het bevorderen dat de jeugd tot 18 jaar vertrouwd raakt met één of meer kunst- en cultuurvormen. Voor deze regeling komt de gemeente Mill en Sint Hubert waarschijnlijk in 2011 in aanmerking; - Impuls Nationaal Actieplan Sport en Bewegen (NASB): om bewegingsarmoede bij vooral de teweinig-actieve burgers terug te dringen, overgewicht te verminderen en het realiseren van een meer beweegvriendelijke omgeving. Hiervoor komen gemeenten in aanmerking die behoren tot de 100 gemeenten met de grootste gezondheidsachterstanden. De gemeente Mill en Sint Hubert hoort hier (gelukkig) niet bij, maar kan wel gebruik maken van de expertise die binnen het NASB beschikbaar is. Gemeenten hebben op lokaal niveau de regierol om te-weinig-actieve burgers te verleiden meer en regelmatiger te gaan bewegen en zodoende een actieve leefstijl te bevorderen. Olympisch Plan 2028: Begin juli 2009 heeft een groot aantal belangrijke Nederlandse organisaties (o.a. VNG, FNV namens ABVAKABO en NOC*NSF) zijn handtekening gezet onder het Olympisch Plan 2028. Ook het kabinet staat achter de plannen. Het doel van het Olympisch Plan is om heel Nederland naar Olympisch niveau te brengen. Er zijn vijf terreinen aangeven waarop de samenleving topprestaties moet gaan leveren: Talentvol Nederland, Meedoen in Nederland, Vitaal Nederland, Kaart van Nederland en Nederland in beeld. Wanneer de komende jaren voldoende vooruitgang wordt geboekt, kan Nederland in 2016 besluiten zich officieel aan te melden om de Olympische en Paralympische Spelen in 2028 naar Nederland te halen. Maar met name op het terrein ‘Meedoen in Nederland’ zijn op het gebied van sport voor iedere gemeente voordelen te behalen. Het doel is namelijk sport toegankelijk te maken voor iedereen en te zorgen dat meer mensen gaan sporten en bewegen. Het kabinet zet bijvoorbeeld extra in op maatschappelijke stages, vrijwilligerswerk en werkervaringsplaatsen. Het streven is samen met gemeenten, woningcorporaties en de sportsector te zorgen voor voldoende sportvoorzieningen in
20
achterstandswijken. Ook het terrein ‘Vitaal Nederland’ biedt mogelijkheden voor het sportbeleid. Het doel is een gezonde en sportieve samenleving, met o.a. aandacht voor vitale ouderen en bedrijfssport voor fitte werknemers. Ook zal aandacht worden besteed aan het beweegvriendelijker maken van de leefomgeving van mensen.
3.3 Overig lokaal beleid Niet alleen in een sportnota wordt gesproken over sport. Ook vanuit andere beleidsterreinen wordt naar sport gekeken, want sport kan een belangrijk middel zijn om beleidsdoelstellingen op andere terreinen te realiseren. Het is belangrijk om sport als onderdeel van een breed welzijnsbeleid integraal te benaderen, om een goede bijdrage te kunnen leveren aan doelstellingen op gebied van gezondheid en sociale participatie. Hieronder volgt een kort overzicht van wat er in de huidige nota’s van de gemeente Mill en Sint Hubert over sport wordt geschreven of waar sport een bijdrage aan zou kunnen leveren.
3.3.1 Gezondheidsbeleid In de nota “Samen werken aan gezondheid in Mill Sint Hubert 2008-2011” zijn de navolgende speerpunten opgenomen: Alcohol, overgewicht, roken, gebruik genotmiddelen, diabetes, depressie en eenzaamheid. Bij al deze speerpunten kan sport en bewegen een rol spelen. Bij overgewicht, diabetes en depressie heeft sport en bewegen een bewezen positief effect. Sport en bewegen kan echter ook bij de overige speerpunten een belangrijk middel zijn bij het tegengaan van gezondheidsproblemen. Sport en bewegen hebben een gunstig effect op de gezondheid en zijn daarom niet los van elkaar te zien. Lichamelijk actieve mensen hebben ondermeer een betere levensverwachting en een hogere kwaliteit van leven.
3.3.2 Vrijwilligersbeleid Uit de Nota Vrijwilligerswerk in Mill ca. ‘Een Verrassende Ontmoeting!’ (juni 2002), blijkt dat het vrijwilligerswerk volop bloeit en in ontwikkeling is. Er is een aantal aanbevelingen waarmee vorm en inhoud is gegeven aan het vrijwilligersbeleid in de gemeente: - Er is een vrijwilligerssteunpunt ingesteld dat wordt bemand door een professional bijgestaan door vrijwilligers; - Er moet een visie worden ontwikkeld op het gebied van maatschappelijke stages zodat de gemeente haar makelaarsfunctie optimaal kan uitvoeren; - In het kader van de Wet Educatie Beroepsonderwijs (WEB) kan jaarlijks een cursusaanbod worden ontwikkeld, ook voor vrijwilligers. Verkiezing vrijwilliger van het jaar Als waardering voor hun inzet worden jaarlijks een ‘Vrijwilliger van het jaar’ en een ‘Groep vrijwilligers van het jaar’ gehuldigd door het gemeentebestuur. Instellingen worden aangeschreven om kandidaten voor te dragen per brief dan wel via de lokale pers. Een speciaal daartoe ingestelde projectgroep onder leiding van de wethouder selecteert de vrijwilliger van het jaar en brengt daarover advies uit aan het college. Het college besluit wie de vrijwilliger van het jaar wordt. De groep vrijwilligers van het jaar wordt ambtelijk voorgelegd aan het college.
3.3.3 Jeugdbeleid In de gemeentelijke ‘Nota Jeugd 2007-2011’ is aangegeven dat het jeugdbeleid zich ‘richt op een goede ontwikkeling en ontplooiing van de jeugdige (van 0 tot 23) opdat deze later optimaal kan functioneren in de samenleving’. Het jeugdbeleid richt zich op drie leefgebieden van de jeugd: opvoedingsomgeving, onderwijs en arbeid en de sociale omgeving. Met name in de sociale omgeving kan sport een belangrijke rol spelen. In de nota jeugd is aangegeven dat jongeren over het algemeen tevreden zijn over wat er
21
te doen is in de gemeente. In de komende jaren zal wel meer aandacht moeten komen voor jongerenontmoetingsplaatsen. Sportverenigingen hebben aangegeven dat er in het jeugdbeleid te weinig aandacht is voor sport. Ondanks het feit dat er al veel wordt georganiseerd voor jongeren in de gemeente, blijft er onder de jongeren behoefte aan meer activiteiten dan wel meer voorzieningen, zoals bijv. een pannaveldje. Als het gaat om activiteiten is men voor een deel afhankelijk van de regio en commerciële aanbieders. Een van de aanbevelingen uit de nota is dan ook om meer lokale (zinvolle) vrijetijdsbesteding te ontwikkelen. Open Jongerencentrum De Wissel biedt jongeren bijvoorbeeld de mogelijkheid om zelf activiteiten te organiseren. Maatschappelijke stages Iedere leerling in het middelbaar onderwijs zal met ingang van 2011 in zijn of haar middelbare schoolcarrière 72 uur maatschappelijke stages moeten gaan lopen. Doel van de maatschappelijke stage is dat alle jongeren tijdens hun schooltijd kennis maken met én een onbetaalde bijdrage leveren aan de samenleving. De stageplaatsen moeten worden gecreëerd bij maatschappelijk relevante instellingen en organisaties. Hierbij valt te denken aan verzorgings- en verpleeghuizen maar ook aan bijvoorbeeld sportverenigingen. De stage behoeft niet aaneengesloten in twee weken plaats te vinden maar kan ook over een langere periode worden uitgesmeerd (bijv. gedurende 36 weken 2 uur per week). Gemeenten hebben hierbij een zogenaamde makelaarsfunctie toebedeeld gekregen. Hiervoor ontvangen zij via het gemeentefonds extra financiële middelen. De gemeenten in het Land van Cuijk hebben hun krachten gebundeld en proberen de uitvoering van die makelaarsfunctie onder te brengen bij de steunpunten voor vrijwilligerswerk. Die steunpunten zijn ondergebracht bij Radius (Grave, Cuijk, St. Anthonis en Mill) en bij Biblioplus (Boxmeer). Ook de scholen ontvangen voor het uitvoeren van maatschappelijke stages gelden van de landelijke overheid.
3.3.4 Ouderenbeleid De gemeente Mill en Sint Hubert heeft tot op heden geen nota ouderenbeleid. In 2008 is de eindrapportage van het project ‘Is de gemeente Mill en Sint Hubert ouderenproof?’ gepresenteerd. Er is een verankeringsgroep ingesteld (STORM) die het vervolg van de aanbevelingen volgt. Tegen deze achtergrond zal ook het gemeentelijk oudererenbeleid de komende jaren invulling krijgen.
3.3.5 WMO-beleid In het ‘WMO-beleidsplan 2008-2011’ (Wet Maatschappelijke Ondersteuning) wordt aangehaald dat gezien de landelijke ontwikkelingen ook de gemeente Mill en Sint Hubert zou moeten kijken naar de context waarop het sportbeleid betrekking heeft. Sport kan een rol spelen binnen de WMO. Het doel van de WMO is ‘dat mensen zo lang mogelijk zelfstandig blijven functioneren en deelnemen aan de samenleving. Maatschappelijke ‘uitval’ of uitsluiting wordt hiermee voorkomen. Het preventieve beleid moet daarom gericht worden op het beïnvloeden van die factoren die kunnen leiden tot maatschappelijke uitval. Voorbeelden van preventief beleid: levensloopbestendig en aanpasbaar bouwen, gezondheidsvoorlichting en sporten, versterken van de sociale samenhang door het bieden van een sociale/welzijnsinfrastructuur’. Daarnaast richt de WMO zich op ‘meedoen’. Van de negen prestatievelden waaruit de WMO is opgebouwd kan met name in de prestatievelden 1 (leefbaarheid en sociale samenhang), 4 (ondersteunen van mantelzorgers en vrijwilligers) en 5 (deelname aan het maatschappelijk verkeer) sport en bewegen een rol spelen. Een aantal voorbeelden: - Vanuit gezondheidsoptiek ligt de focus steeds meer op Sport en Bewegen, waarmee gezondheidsproblemen te lijf kunnen worden gegaan; - Sport kan effectief zijn als instrument voor het oplossen of verlichten van sociale problemen, zoals bij opvoedingsproblemen (normen en waarden) of bij de aanpak van risicojongeren;
22
- De gemeente vindt het van belang dat ook mensen met een beperking deelnemen aan sporten beweegactiviteiten. Het is in dat kader van belang te weten in hoeverre sportverenigingen een aanbod hebben voor mensen met een beperking; - Het zorgen voor ondersteuning van vrijwilligers.
3.3.6 Sociaal beleid Om sociaal isolement te voorkomen dan wel te doorbreken bestaat in de gemeente het ‘Fonds sociaal verkeer’. Inwoners kunnen een geldelijke tegemoetkoming in de kosten van deelname aan activiteiten van welzijns- en particuliere instellingen ontvangen, wanneer zij niet voldoende financiële draagkracht hebben. Dit geldt ook voor bijvoorbeeld de contributie van een sportvereniging of sportschool. De tegemoetkoming bedraagt 100% van de verschuldigde contributie met een maximum van € 150,34 in 2009 en 25% van dit bedrag extra als bijdrage in de kosten van eventueel aan te schaffen sportaccessoires (kleding, racket enz.). Van de 52 aanvragen die in 2008 zijn toegekend uit het ‘Fonds sociaal verkeer’, hadden 13 aanvragen (25%) te maken met sportactiviteiten.
23
4 Sport en bewegen in de toekomst 4.1 Doel sport- en beweegbeleid Uit de analyse van de trends, landelijke en regionale ontwikkelingen en de overige gemeentelijke beleidsnota’s blijkt dat er voor de gemeente Mill en Sint Hubert kansen liggen om meer te bereiken met het nieuwe sportbeleid dan alleen te zorgen voor goede en betaalbare accommodaties. De gemeente ziet sport niet meer alleen als een doel op zich (een leuke vrijetijdsactiviteit), maar ook als een middel om andere doelstellingen te bereiken en een bijdrage te leveren aan het oplossen van maatschappelijke problemen. Sport biedt een mogelijkheid voor alle inwoners om mee te doen. Mee te doen aan de samenleving, ergens bij te horen en samen activiteiten te ondernemen. Met name sport en bewegen voor de jeugd, maar ook sport en bewegen voor ouderen zijn daarom belangrijke aandachtspunten in het nieuwe sportbeleid. Daarnaast is het verstandig extra aandacht te besteden aan de (rol van de) sportverenigingen. Op 15 juni 2009 is een bijeenkomst gehouden waarin alle sportverenigingen konden meepraten over het nieuwe sportbeleid. Maar liefst 24 verenigingen hebben gediscussieerd over de onderwerpen Jeugdsportstimulering, Sport en bewegen voor ouderen en mensen met een beperking en Verenigingsondersteuning en vrijwilligers. Daarnaast hebben de verenigingen de mogelijkheid gekregen ideeën en wensen aan te geven voor het nieuwe sportbeleid. De opmerkingen, wensen en tips van de verenigingen zijn zoveel mogelijk verwerkt in het nieuwe sportbeleid. Het verslag van deze bijeenkomst is te vinden in Bijlage 7, een overzicht van de aangegeven wensen en ideeën in Bijlage 8. De belangrijkste doelstelling van het sport- en beweegbeleid is:
Zorgen dat zoveel mogelijk inwoners van de gemeente naar eigen keuze en op verantwoorde wijze kunnen meedoen met sport- en beweegactiviteiten.
Daarnaast streeft de gemeente ernaar dat: - inwoners meer gaan sporten en bewegen, om gezondheidsredenen, maar ook omdat het leuk is om te doen; - zo veel mogelijk inwoners voldoen aan de Nederlandse Norm Gezond Bewegen (minimaal 5 dagen in de week 30 minuten matig intensief bewegen); - inwoners elkaar via sport en bewegen ontmoeten en daardoor meedoen aan maatschappelijke activiteiten; - met name de jeugd meer deelneemt aan sport- en beweegactiviteiten; - het huidige sportvoorzieningenniveau gehandhaafd blijft, zowel wat betreft sportaccommodaties als wat betreft de sportverenigingen. Dit betekent dat het sportbeleid zich de komende jaren richt op de volgende thema’s: - Toegankelijke sportaccommodaties; - Sporten is meedoen; - Sport en gezondheid; - Sportieve scholen; - Sterke sportverenigingen. In de hierna volgende paragrafen zal voor elk van de thema’s beschreven worden welke rol de gemeente speelt bij het optimaliseren ervan en hoe de gemeente invulling geeft aan het realiseren van de doelen behorend bij het betreffende thema. Tot slot van elke paragraaf wordt middels een tabel inzichtelijk gemaakt tot welke actiepunten dit leidt.
24
4.2 Toegankelijke sportaccommodaties Streven Een belangrijke voorwaarde om bovengenoemde doelstellingen te kunnen bereiken is zorgen voor voldoende kwalitatief goede en betaalbare sportaccommodaties. Uit de analyse blijkt dat er geen reden is om de hoofdlijnen van het bestaande accommodatie- en subsidiebeleid te wijzigen. Dit betekent dat het accommodatiebeleid zich blijft richten op het beschikbaar stellen van de basisvoorzieningen, waarmee wordt voldaan aan de normen die door NOC*NSF zijn gesteld ten behoeve van deelname aan de competitie en waarover overeenstemming is bereikt met de VNG. Voor de inhoud van het accommodatie- en subsidiebeleid wordt verwezen naar de ‘Algemene Subsidie Verordening 2003 gemeente Mill en Sint Hubert, beleidsregel D: Sport’. Wel zijn er onderdelen van het accommodatiebeleid waar de komende jaren extra aandacht aan wordt besteed. Invulling Buitensport: - Het is te verwachten dat de voetbalvereniging RKSV Juliana binnen een aantal jaren behoefte heeft aan een extra wedstrijdveld. Op dit moment worden de wedstrijdvelden van Juliana meer bespeeld dan de norm van 250 uur per jaar. Wanneer de kwaliteit van de velden hierdoor dusdanig achteruitgaat, zullen de mogelijkheden voor een extra wedstrijdveld worden onderzocht. Mogelijkheden kunnen bijvoorbeeld zijn het uitbreiden van de accommodatie met een extra wedstrijdveld of het aanleggen van een kunstgrasveld op de locatie van een bestaand trainingsveld; - SC St. Hubert beschikt al over een extra wedstrijdveld, maar ontvangt hiervoor geen gemeentelijke bijdrage. Wanneer de vereniging slechts één wedstrijdveld zou gebruiken, wordt dit veld ook meer bespeeld dan de norm van 250 uur per jaar en dit heeft gevolgen voor de kwaliteit van het veld. In overleg met de vereniging zal naar een oplossing worden gezocht; - In de gaten houden van de ontwikkelingen van het dames- en meisjesvoetbal, waardoor de verenigingen RKSV Juliana en De Willy’s wellicht in de toekomst twee kleedkamers extra nodig hebben; - Jaarlijks een overleg organiseren met de buitensportverenigingen over de staat van onderhoud van de accommodatie en controle hiervan, om zo ook op de lange termijn voldoende kwaliteit aan de inwoners van de gemeente en leden van de verenigingen te kunnen bieden. Binnensport: - In overleg met de betrokken verenigingen de gewenste uren in de sporthallen toewijzen, daar waar geen knelpunten met bestaande uren zijn; - Om de knelpunten in het verhuurschema van De Looierij (en in mindere mate van D’n Turf) op met name maandag-, dinsdag- en donderdagavond op te lossen, zal een gezamenlijk overleg met de betrokken verenigingen worden gehouden. Daarnaast wordt onderzocht in hoeverre gebruik kan worden gemaakt van andere accommodaties, zoals Fitland; - Op dit moment geeft de huidige bezetting van de sporthallen niet direct aanleiding tot uitbreiding van De Looierij met een zaaldeel. De accommodatie staat in de uren overdag nagenoeg leeg. Voor de extra en overlappende avondtrainingen zijn wellicht mogelijkheden bij Fitland.
25
Actiepunten Wat Periodiek overleg buitensportverenigingen (accommodaties) Instellen gebruikersoverleg binnensport
Doel Inzichtelijk maken staat van de accommodaties en tijdig signaleren en inspringen op (lokale) ontwikkelingen. In contact brengen verschillende verenigingen en in onderling overleg verhuurschema optimaliseren.
Wie Gemeente initieert en neemt deel met de sportverenigingen Gemeente initieert. Verenigingen en sporthalbeheerder nemen deel.
4.3 Sporten is meedoen Streven De gemeente streeft ernaar dat alle inwoners naar eigen keuze kunnen sporten en bewegen. Er is bewust de keuze gemaakt voor sport én bewegen. Veel mensen sporten niet (of vinden het zelf geen ‘sport’) maar voldoen wel aan de Nederlandse Norm Gezond Bewegen doordat zij bijvoorbeeld veel wandelen of fietsen. Sport is niet alleen een belangrijk middel om voldoende te bewegen, maar vormt ook een belangrijke ontmoetingsplaats. Door sport ontstaan kansen op binding, integratie en sociale cohesie tussen diverse doelgroepen. Door te sporten leren jongeren discipline, zelfbeheersing, doorzettingsvermogen en leren ze om te gaan met winst en verlies. De gemeente stimuleert hierbij dan ook actief de samenwerking tussen het sportveld en de lokale partijen die zich richten op maatschappelijke participatie en integratie. De gemeente stimuleert sport en bewegen door goede communicatie omtrent lokale sport- en beweegmogelijkheden. De gemeente zorgt daarbij voor voldoende, kwalitatief goede en bereikbare sportaccommodaties in iedere dorpskern, die voor iedereen toegankelijk zijn. Sportverenigingen geven aan dat sporten bij een vereniging in principe betaalbaar is voor de (ouders van de) jeugd, maar ze merken dat het steeds lastiger wordt om het ook betaalbaar te houden. Dit geldt met name voor de minder draagkrachtige ouders. Invulling • Vergroten van het aantal inwoners dat gebruik maakt van een bijdrage uit het Fonds Sociaal Verkeer voor deelname aan sportactiviteiten; • Onderzoeken van de mogelijkheden om aan te sluiten bij het Jeugdsportfonds Brabant. Doel van het Jeugdsportfonds Brabant is om Brabantse kinderen met financieel minder draagkrachtige ouders/verzorgers de kans te geven lid te worden van een sportvereniging. Brabantse gemeenten kunnen aansluiten bij het fonds, waardoor kinderen in de betreffende gemeente in aanmerking kunnen komen voor een financiële vergoeding. Deze vergoeding wordt aangevraagd door een professional die werkzaam is in de omgeving van het kind (jongerenwerker, docent, hulpverlener, etc.). De vergoeding (max. € 225) wordt besteed aan contributie voor een sportvereniging en de aanschaf van benodigde sportmaterialen/-kleding. Kinderen kunnen op deze wijze ook profiteren van de positieve waarden van sport. Brabantse gemeenten zorgen voor 50% van de benodigde bijdrage. Het Jeugdsportfonds Brabant zorgt door middel van fondsen- en sponsorwerving voor de andere 50%. Voor de gemeente Mill en Sint Hubert kan dit een verlaging van de gemeentelijke bijdrage betekenen, waardoor dit geld op een andere manier voor de doelgroep kan worden ingezet. Voor de deelnemers betekent dit dat een hoger bedrag per persoon beschikbaar komt;
26
• Onderzoeken van de mogelijkheid en wenselijkheid om de beleidsregel Sport uit te breiden met andere subsidiemogelijkheden. Te denken valt aan subsidie voor andere doelgroepen dan alleen de jeugd (bijvoorbeeld senioren of mensen met een beperking), waardoor de drempel voor deelname aan sport- en beweegactiviteiten kan worden verlaagd. Maar ook een bijdrage voor specifieke sportactiviteiten of –evenementen die niet alleen gericht zijn op leden van sportverenigingen kan tot de mogelijkheden behoren. Op dit moment is de gemeente al bezig met het actualiseren van de Algemene Subsidieverordening uit 2003. Actiepunten Wat Nagaan mogelijkheid/ wenselijkheid van koppelen Fonds Sociaal Verkeer aan Jeugdsportfonds. Benutting subsidiemogelijkheden vanuit andere beleidsvelden t.b.v. Sport
Doel Vergroten aantal deelnemers en effectievere besteding van middelen. Verbreding van de sportdeelname
Wie Gemeente benadert Jeugdsportfonds Brabant. Gemeente
4.4 Sport en gezondheid Streven De gemeente Mill en Sint Hubert streeft naar actieve en gezonde burgers die voldoen aan de Nederlandse Norm Gezond Bewegen. Sport kan hierbij een belangrijke rol spelen. Een van de belangrijkste aandachtspunten, ook vanuit het lokaal gezondheidsbeleid is het terugdringen van overgewicht, zowel bij de jeugd als bij volwassenen. De gemeente streeft naar voldoende en kwalitatief goed sport- en beweegaanbod voor alle inwoners. Met name is extra aandacht wenselijk voor de doelgroepen senioren en mensen met een beperking en/of chronisch zieken. Sportverenigingen geven aan dat er binnen verenigingen voldoende sport- en beweegmogelijkheden zijn voor senioren, maar vaak gaat het niet om een speciaal aan senioren aangepast aanbod. Het is ook de vraag of de senioren zelf van de mogelijkheden op de hoogte zijn. Daarom is het wellicht zinvol om een specifiek sport- en beweegaanbod gericht op senioren te (laten) ontwikkelen door sportverenigingen. Wellicht is er ook samenwerking mogelijk tussen sportverenigingen en de SWOM die op dit moment recreatieve sportactiviteiten voor senioren organiseert. Dit is met name belangrijk omdat de verwachting is dat het aantal 55-plussers in de gemeente in de komende 5 jaar behoorlijk zal stijgen. De gemeente kan een regierol spelen en de verschillende maatschappelijke organisaties en sportverenigingen bij elkaar brengen. Ditzelfde geldt ook voor beweegactiviteiten voor mensen met een beperking. Weinig sportverenigingen hebben momenteel een sportaanbod gericht op deze doelgroep, maar de verenigingen hebben wel aangegeven meer te willen weten hoe deze doelgroep bij hun vereniging kan worden betrokken. Naast een activiteitenaanbod is het in ieder geval van belang dat een aantal randvoorwaarden is geregeld. Belangrijk is dat de sportaccommodaties en sportvoorzieningen veilig en toegankelijk zijn (zowel fysiek als sociaal) voor senioren, mensen met een beperking en chronisch zieken. Invulling • Bekijken wat de mogelijkheden zijn van het Euregioproject ‘Gesunde Kinder in Gesunden Kommunen’ voor de gemeente Mill en Sint Hubert. Als kleinere gemeente is regionale samenwerking een belangrijke voorwaarde om ook in de toekomst haar doelstellingen te kunnen halen. In het Land van Cuijk is dit project begin 2009 van start gegaan. In de Duitse en Nederlandse gemeenten die aan het project deelnemen, worden de kinderen bij de
27
• •
•
• •
kinderopvang en op de basisschool gestimuleerd om tijdens schooltijd en na schooltijd een actieve leefstijl aan te nemen. Dit gebeurt door middel van op elkaar afgestemde maatregelen ter bevordering van de gezondheid. Ook is er aanvullende hulp en zijn er maatregelen voor ouders, leerkrachten op de scholen en voor jeugdsportleiders en vrijwilligers bij de plaatselijke sportverenigingen; Stimuleren van sport en bewegen door senioren. Hierbij is het belangrijk dat maatschappelijke organisaties en sportverenigingen samenwerken; In overleg met verenigingen en maatschappelijke organisaties verzamelen van bestaande activiteiten voor senioren en/of mensen met een beperking, en deze uitbrengen in een sporten beweeggids (papieren en/of digitale versie); Verenigingen hebben behoefte aan informatie en handreikingen over sporten voor mensen met een beperking. Een aantal verenigingen weet goed hoe ze om moet gaan met leden die een beperking hebben, maar veel verenigingen zijn hier minder van op de hoogte. Gekeken zal worden naar de mogelijkheid om een bijeenkomst over dit thema te houden; Zorgen voor een betaalbaar aanbod voor deze doelgroepen; Om de Nederlandse Norm Gezond Bewegen onder de aandacht te brengen van de inwoners kan de gemeente de communicatiemiddelen uit de overheidscampagne ’30 minuten bewegen’ gebruiken (zie www.30minutenbewegen.nl).
Actiepunten Wat Nagaan mogelijkheden tot samenwerking in project Gesunde Kinder, Gesunde Kommunen binnen gemeenten Land van Cuijk Initiëren overleg ‘Sport & Bewegen voor Ouderen’.
Doel Kinderen in de basisschoolleeftijd een gezonde leefstijl aanleren.
Wie Gemeente Mill zoekt samenwerking. Deelname (alle) gemeenten binnen het Land van Cuijk
Vergroten van de bekendheid van het sport- en beweegaanbod voor ouderen onder de belangenorganisaties.
Aansluiten bij de campagne ‘30 minuten bewegen’
Bevorderen van een gezonde levenstijl via Sport
Gemeente Mill neemt het initiatief tot het organiseren van het eerste overleg. Sportverenigingen, GGD, KBO en andere belangenorganisaties nemen vervolg in handen. Gemeente
4.5 Sportieve scholen Streven Het bewegingsonderwijs legt het fundament voor een duurzame, gezonde en sportieve leefstijl en daarmee voor de sportieve samenleving. Sport kan bovendien bijdragen aan het bereiken van verschillende onderwijsdoelen: de ontwikkeling van fysieke, mentale en sociale competenties. Op school zijn alle kinderen en jongeren aanspreekbaar en kan optimaal gebruik worden gemaakt van de mogelijkheden die de school heeft om jongeren te laten bewegen. Om meer sport-, beweeg- en cultuuraanbod op scholen te stimuleren heeft de landelijke overheid de Impuls Brede scholen, Sport en Cultuur in het leven geroepen. Dit biedt gemeenten de mogelijkheid om combinatiefunctionarissen aan te stellen die bijvoorbeeld een dagelijks sport- en beweegaanbod op scholen én ook na schooltijd kunnen verzorgen. Een combinatiefunctionaris werkt in minimaal twee sectoren: hij/zij kan bijvoorbeeld als vakleerkracht de gymlessen op de basisschool verzorgen én samen met sportverenigingen zorgen voor een naschools sportaanbod.
28
De gemeente Mill en Sint Hubert komt waarschijnlijk in 2011 voor deze regeling in aanmerking. Hiermee kan de gemeente een of meerdere combinatiefunctionarissen (de verwachting is 1,5 – 2 fte) aanstellen, die verbindingen kunnen maken tussen onderwijs, sport en/of cultuur. Het eerste jaar wordt de combinatiefunctie volledig door het Rijk gefinancierd, daarna is er sprake van 40% structurele financiering vanuit het Rijk. De sportverenigingen geven aan dat zij veel aandacht besteden aan kennismakingsactiviteiten voor de jeugd, maar vinden dat basisscholen meer zouden kunnen samenwerken met de sportverenigingen. Hiervoor zijn mogelijkheden tijdens school maar ook bij de naschoolse activiteiten. De gemeente vindt het van belang dat de verschillende lokale partijen (buitenschoolse opvang, (brede) scholen, sportverenigingen en andere sportaanbieders) meer en beter samen gaan samenwerken bij het organiseren van sport- en beweegactiviteiten voor de jeugd. Het ontwikkelen en beter benutten van de sport- en speelruimten in en om de school kan daarbij ook belangrijk zijn. Een eventueel te ontwikkelen combinatiefunctie kan hierbij op uitvoerend niveau in de toekomst een belangrijke rol gaan spelen. Invulling • Intensiveren van het contact tussen sportverenigingen, onderwijsinstellingen en andere maatschappelijke organisaties. De gemeente zal hier een regierol in hebben, in eerste instantie gericht op het initiëren van de samenwerking; Bekijken van de mogelijkheden om een gemeentelijk Sportkennismakingsproject (bijvoorbeeld ‘KIDS Sport’) te organiseren als eerste samenwerkingsvorm tussen scholen en sportverenigingen; • In de dorpskernen zijn voldoende openbare sport- en beweegplekken voor de jeugd. Wel hebben verenigingen, met name in de zomerperiode als de (gras)sportvelden niet kunnen worden gebruikt, behoefte aan een panna- of kunstgrasveldje. Gekeken zal worden of in de toekomst mogelijkheden zijn voor het realiseren van een dergelijk multifunctioneel veldje. Actiepunten Wat Initiëren overleg School & Sport
Doel Bijeenbrengen van onderwijs, sportverenigingen en andere belangenorganisaties.
Nagaan mogelijkheden en eventueel ontwikkelen van sportkennismakingsproject
Stimuleren sportdeelname onder de jeugd en bevorderen samenwerking onderwijs en verenigingen Verruimen van de mogelijkheid en toegankelijkheid van sportfaciliteiten voor de wijk en de verenigingen.
Onderzoek mogelijkheid/ wenselijkheid aanleg multifunctioneel buurtveld.
Wie Gemeente Mill neemt het initiatief tot het organiseren van het eerste overleg. Sportverenigingen, onderwijs, en andere belangenorganisaties nemen vervolg in handen. Gemeente Mill in samenwerking met aanbieders (bijv. KIDS Sport) en bovenstaande overleggroep School & Sport Gemeente
29
4.6 Sterke sportverenigingen Streven De sportvereniging is niet alleen een belangrijke plaats om te sporten en te bewegen, maar ook een ontmoetingsplaats. Ook binnen het onderwijs en de buitenschoolse opvang kan de sportvereniging een grote rol vervullen. Kwalitatief goede en voldoende sportaccommodaties, maar zeker ook het beschikken over voldoende vrijwilligers zijn hierbij belangrijke randvoorwaarden. Het is belangrijk dat het aanbod van sportverenigingen goed aansluit op de vraag in de samenleving. De verenigingen in de gemeente Mill en Sint Hubert vinden zelf dat ze voldoende aandacht hebben voor het aanpassen van hun sportaanbod aan de wensen van diverse doelgroepen. Wel heeft een aantal verenigingen behoefte aan kennis over o.a. de doelgroepen senioren en mensen met een beperking. Ook de uitwisseling van kennis tussen sportverenigingen onderling en tussen verenigingen en gemeente vinden de verenigingen belangrijk. Op sportverenigingen wordt de laatste jaren steeds vaker een beroep gedaan bij het behalen van allerlei maatschappelijke doelen. Een aantal verenigingen is hiertoe prima in staat, maar er zijn ook verenigingen die dit niet kunnen en vaak ook niet willen. Deze laatste verenigingen richten zich vooral op hun eigen sport en hun eigen leden. Voor alle verenigingen is het echter van belang dat zij beschikken over voldoende (kwalitatief goede) vrijwilligers die de gewenste taken kunnen uitvoeren.
Invulling • De gemeente gaat meer inzetten op de samenwerking tussen sportverenigingen en andere organisaties (scholen, welzijnsorganisaties); • Sportverenigingen beschikken nu nog over voldoende vrijwilligers, maar de werving van onbetaalde vrijwilligers en trainers wordt steeds moeilijker. De mogelijkheid om bijvoorbeeld een themabijeenkomst te houden voor verenigingen (‘werving en behoud van vrijwilligers’) wordt bekeken; • De lokale sportverenigingen geven aan dat zij zich niet alleen verantwoordelijk voelen voor de eigen leden maar ook voor de lokale samenleving. Hier liggen kansen voor samenwerking in maatschappelijke projecten. • De sportverenigingen hebben behoefte aan een Sportraad of een andere gezamenlijke overlegvorm, zowel voor de onderlinge samenwerking als voor het contact met de gemeente. Een gebruikersoverleg met gebruikers van dezelfde accommodatie is ook welkom. De gemeente zal samen met de sportverenigingen de mogelijkheden bekijken voor regelmatig overleg tussen sportverenigingen onderling én tussen sportverenigingen en de gemeente; • De wenselijkheid bekijken van het organiseren van bijeenkomsten over thema’s waar bij de verenigingen vraag naar is; • Continueren van de Verkiezing vrijwilliger van het jaar, als waardering voor het vrijwilligerswerk in de gemeente; • Scholen voor voortgezet onderwijs wijzen op het feit dat de verplichte maatschappelijke stages door leerlingen van het voortgezet onderwijs ook bij sportverenigingen kunnen worden gelopen. Dit biedt verenigingen een tijdelijke oplossing voor een vrijwilligerstekort en het biedt kansen dat jongeren ook na de stage als vrijwilliger bij de vereniging betrokken blijven; • Bekijken van de mogelijkheden om mensen met een uitkering te betrekken bij werkzaamheden binnen sportverenigingen.
30
Actiepunten Wat Instellen van een breed Sportoverleg Coördineren maatschappelijke stages t.b.v. Sport
Doel Bevorderen samenwerking, vergroten van sportaanbod en/ of verhogen van effectiviteit. Stagemogelijkheden binnen sport breed bekend maken
Wie Gemeente, sportverenigingen en (lokale) belangenorganisaties. Gemeente
4.7 Samenwerking en evaluatie Streven In deze sportnota is beschreven welke mogelijkheden de gemeente Mill en Sint Hubert heeft om de komende jaren in het sportbeleid meer aandacht te besteden aan breedtesport. Hiervoor is een aantal onderzoeken verricht en hebben de verenigingen hun mening en wensen kunnen aangeven over onderwerpen die zij belangrijk vinden voor het gemeentelijk sportbeleid. De belangrijkste conclusie is dat de gemeente Mill en Sint Hubert zich, meer dan in het verleden, zal richten op het stimuleren van haar inwoners om deel te nemen aan sport- en beweegactiviteiten. Het accommodatiebeleid blijft in grote lijnen gehandhaafd, maar heeft op onderdelen de komende jaren wel aandacht nodig (zie paragraaf 4.2). Wanneer voor onderdelen van het sportbeleid extra financiële middelen nodig zijn, zullen deze in de begroting worden opgenomen en/of in afzonderlijke voorstellen aan de gemeenteraad worden voorgelegd. Uiteraard kunnen niet alle actiepunten in de sportnota tegelijkertijd worden opgepakt en de gemeente kan dit zeker ook niet alleen. Het succes van het nieuwe sportbeleid staat of valt dan ook met de samenwerking tussen diverse partijen in de gemeente: allereerst de gemeente zelf, maar ook sportverenigingen, maatschappelijke instellingen, scholen en andere sportorganisaties kunnen een belangrijke bijdrage leveren. Om de nieuwe sportnota zo lang mogelijk actueel te houden, is het van belang om de inhoud daarvan regelmatig te evalueren. De gemeente Mill en Sint Hubert doet dit graag samen met de verschillende partners, zodat gezamenlijk kan worden beoordeeld of de beoogde doelstellingen nog actueel zijn. Ook kunnen nieuwe ontwikkelingen zich voordoen of kan blijken dat het beleid tussentijds moet worden bijgesteld. Actiepunten Wat Tussentijdse sportbeleid
evaluatie
Doel Actueel houden sportbeleid/ monitoren voortgang
Wie Gemeente, sportverenigingen belangenorganisaties
en
31
5 Plan van Aanpak In het voorgaande hoofdstuk is uiteengezet wat de gemeente Mill middels dit sportbeleid en wat de gemeente zal gaan doen om dit te pagina’s vindt u een tabel waarmee inzichtelijk wordt gemaakt uitgevoerd zullen worden en welke kosten hieraan verbonden zijn. chronologische volgorde.
en Sint Hubert nastreeft bereiken. Op de volgende wanneer de actiepunten De actiepunten staan in
32
Wat Instellen gebruikersoverleg binnensport
Periodiek overleg buitensportverenigingen (accommodaties)
Coördineren maatschappelijke stages t.b.v. sport Nagaan mogelijkheid/ wenselijkheid van koppelen Fonds Sociaal Verkeer aan Jeugdsportfonds. Aansluiten bij de campagne ‘30 minuten bewegen’ Instellen van een breed Sportoverleg
Initiëren overleg ‘Sport & Bewegen voor Ouderen’.
Doel In contact brengen verschillende verenigingen en in onderling overleg verhuurschema optimaliseren. Inzichtelijk maken staat van de accommodaties en tijdig signaleren en inspringen op ontwikkelingen. Stagemogelijkheden binnen sport breed bekend maken
Wie Gemeente initieert. Verenigingen en sporthalbeheerder nemen deel.
Wanneer Jaarlijks. Te starten in mei 2010.
Kosten -
Gemeente initieert en neemt deel met de sportverenigingen
Jaarlijks. Te starten in juni 2010
-
Gemeente
doorlopend
-
Vergroten aantal deelnemers en effectievere besteding van middelen.
Gemeente benadert Jeugdsportfonds Brabant.
3e kwartaal 2010
Minimaal Budgetneutraal
Bevorderen van een gezonde leefstijl via sport Bevorderen samenwerking, vergroten van sportaanbod en/ of verhogen van effectiviteit. Vergroten van de bekendheid van het sporten beweegaanbod voor ouderen onder de belangenorganisaties.
Gemeente
4e kwartaal 2010 3e kwartaal 2010
-
4e kwartaal 2010
-
Gemeente, sportverenigingen en (lokale) belangenorganisaties. Gemeente Mill neemt het initiatief tot het organiseren van het eerste overleg. Sportverenigingen, GGD, KBO en andere belangenorganisaties nemen vervolg in handen.
-
Opmerking
Wat Initiëren overleg School & Sport
Doel Bijeenbrengen van onderwijs, sportverenigingen en andere belangenorganisaties.
Wie Gemeente neemt het initiatief tot het organiseren van het eerste overleg. Sportverenigingen, onderwijs, en andere belangenorganisaties nemen vervolg in handen. Gemeente, sportverenigingen en belangenorganisaties Gemeente
Wanneer 4e kwartaal 2010
Kosten -
Tussentijdse evaluatie sportbeleid
Actueel houden sportbeleid
4 jaarlijks: 2013 2011
-
Benutting subsidiemogelijkheden vanuit andere beleidsvelden t.b.v. Sport
Verbreding van de sportdeelname
Nagaan mogelijkheden tot samenwerking in project Gesunde Kinder, Gesunde Kommunen binnen gemeenten Land van Cuijk
Kinderen in de basisschoolleeftijd een gezonde leefstijl aanleren.
Gemeente Mill zoekt samenwerking. Deelname (alle) gemeenten binnen het Land van Cuijk
2011
Deelname zal een investering verlangen circa €10.000
Nagaan mogelijkheden en eventueel ontwikkelen van sportkennismakingsproject
Stimuleren sportdeelname onder de jeugd en bevorderen samenwerking onderwijs en verenigingen
Gemeente Mill in samenwerking met aanbieders (bijv. KIDS Sport) en bovenstaande overleggroep School & Sport
2011
Kosten van een sportkennismakingsproject zullen globaal liggen de 5.000 en 15.000 euro
Budgetneutraal
Opmerkingen
Vanuit bestaande budgetten worden mogelijkheden bezien (o.a. onderwijs-, ouderen- en WMObeleid) Voor dit punt wordt vooralsnog geen planning opgemaakt gelet op de aankomende discussie m.b.t. de toekomstige financiële (on)mogelijkheden van de gemeente Voor dit punt wordt vooralsnog geen planning opgemaakt gelet op de aankomende discussie m.b.t. de toekomstige financiële (on)mogelijkheden van de gemeente
2
Wat Onderzoek mogelijkheid/ wenselijkheid aanleg multifunctioneel buurtveld.
Doel Verruimen van de mogelijkheid en toegankelijkheid van sportfaciliteiten voor de wijk en de verenigingen.
Wie Gemeente
Wanneer 2012
Kosten P.M.
Opmerkingen Voor dit punt wordt vooralsnog geen planning opgemaakt gelet op de aankomende discussie m.b.t. de toekomstige financiële (on)mogelijkheden van de gemeente
3
Bijlagen
Bijlage 1. Overzicht sportverenigingen Binnensportverenigingen (31) Badmintonclub Mill Biljartclub De Wester Biljartclub Amans Biljartclub Ons Genoegen Biljartvereniging Carambole 83 Biljartvereniging LUTO Bowlingvereniging Erica Mill Damesgymclub Sint Hubert Damesgymnastiekclub Wilbertoord Gymnastiekclub Vrouwen in Beweging Ontspanningsclub Dames Ouderengymnastiek Wilbertoord Ouderengymnastiekgroep Langenboom Ouderengymnastiekgroep Mill Ouderengymnastiekgroep Sint Hubert Koersbal Mill
Buitensportverenigingen (25) Automobielclub AC MILL CCM de Zandhazen MSC Aldendriel Racing Corner 555 Hengelsportvereniging Het Kanaal Hengelsportvereniging De Rietvoorn Jagersvereniging Mill Handboogschutterij Doele Diana Luchtbuks Schietclub 't Roosje Schutterij Sint Hubertus Tennisclub Sint Hubert Tennisclub TCL Tennisclub Topio
Binnen- en buitensportverenigingen (13) Dames Conditietraining Langenboom Hockeyclub Mill - HCM Dameskorfbalvereniging Miko '76 Korfbalvereniging De Wilma's Landelijke Rijvereniging Hippos Menvereniging Tussen de Burries Rijvereniging De Hoeve
Koersbal Wilbertoord Handbalvereniging MHV '81 Modelclub The Red Baron Recreatiesportver. Hart in Actie Schaakver. DEVO '86 Scherpschuttersvereniging Mill Sjoelclub 't Kentje Tafeltennisclub Mitac Taflan (Tafeltennis en Dynamic Tennis) Tiona (tafeltennis) Volleybalclub (heren) Volleybalclub Servo Volleybalclub WVC '91 Volleybalvereniging Apollo Volleybalvereniging Vollan '65
Tennisvereniging TVW '84 RKSV Juliana Voetbalvereniging SC Sint Hubert Voetbalvereniging SES Supportersvereniging SES Voetbalvereniging De Willy's Wandelsportvereniging Amicitia Wielertoerclub Mill Wielertoerclub De Doortrappers Duikvereniging Sea Devils Mill Duikclub Loligo Shiseikan Dojo - Kyudo
Ponyclub De Millies Ponyclub Onze Vriendjes Rijvereniging Juliana Rijvereniging PC Hubertusruiters Ponyclub De Vrije Stap Reddingsbrigade Erica Mill
2
Bijlage 2. Onderzoek Buitensport Aan Van Datum Documentnummer Status
: Sportservice Noord-Brabant : ProCensus, Mijntje Mirande : 20-07-2009 : 18.344_R_001.02 : Definitief
Onderwerp Bijlage
: Notitie capaciteitsberekeningen gemeente Mill en Sint Hubert : Capaciteitberekeningen voetbal, hockey, korfbal
1. Vraagstelling De gemeente Mill en Sint Hubert wil onderzoeken of de buitensportaccommodatie voldoen aan de vraag van de verenigingen. Hierbij wordt onderzocht of de kwantiteit, efficiëntie en bezettingsgraad van de sportaccommodaties geoptimaliseerd kunnen worden. 2. Doel Het onderzoek geeft de gemeente Mill en Sint Hubert inzicht in de behoefte van de verenigingen en capaciteiten van de sportaccommodaties. Het geeft de gemeente een beeld in de huidige situatie en voor groei-situaties. De resultaten van dit onderzoek geeft de gemeente een handvat om een beleid voor de ontwikkeling van de sportaccommodaties op te zetten. 3. Wijze van onderzoek 3.1. Gegevens Van alle sportverenigingen zijn de volgende gegevens geïnventariseerd: - Aantal teams (soort teams en speeldag in het weekend); - Aantal velden (natuurgras/kunstgras en wedstrijdveld/trainingsveld); - Aantal kleedkamers; Uitgangspunten gegevens: - Voetbalverenigingen: gegevens verkregen via de KNVB (teams) en gemeente (accommodatiegegevens); - Korfbalverenigingen: gegevens verkregen via de verenigingen; - Hockeyvereniging: gegevens verkregen via de vereniging. 3.2. Normen De behoefte- en capaciteitbepaling wordt volgens verschillende normen berekend: - NOC*NSF (normen voor voetbal, korfbal en hockey); - VNG (normen voor voetbal); - KNVB/Logistieke vraag (normen voor voetbal); - Logistieke vraag en kwaliteit accommodatie (normen voor voetbal). NOC*NSF NOC*NSF hanteert een planningsnorm per sport, waarmee in een bepaalde lokale situatie uitgaande van een bepaalde sportbehoefte (sportvraag) omvang en inrichting van nieuwe en/of bestaande sportaccommodaties nader vorm en inhoud kan worden gegeven. De normen van NOC*NSF berekenen diverse factoren welke meespelen bij de bepaling van de behoefte per vereniging: - De cultuurtechnische situatie (of kunstgras); - Het onderhoud van de accommodatie; - De bespelingsintensiteit; VNG
3
In het handboek van NOC*NSF zijn planningsnormen opgenomen die zijn opgesteld door de betrokken sportbonden, NOC*NSF en de Vereniging Nederlandse Gemeenten (VNG). Enkel bij voetbal is in 1998 door de KNVB en NOC*NSF een wijzigingsvoorstel opgesteld, waarbij geen overeenstemming is bereikt met de VNG.
Bij voetbal hanteert de VNG de oude normen van NOC*NSF. De gemeente Mill en Sint Hubert hanteert de normen van de VNG als leidraad voor haar sportbeleid. KNVB / logistiek De KNVB hanteert naast de normen van NOC*NSF een berekening waarbij de werkelijke netto en bruto speeltijd voor wedstrijden wordt berekend. Deze berekening is in dit onderzoek verder uitgebreid met de logistieke vraag voor trainingen. Hiervoor zijn per team een standaard aantal minuten gehanteerd. Bijvoorbeeld voor de eerste twee seniorenteams 180 minuten, en de teams daarop volgend 90 minuten. Deze trainingstijden zijn een aanname en zijn gemiddelde aantal trainingsminuten vanuit ervaringscijfers. Daarnaast is het uitgangspunt aangehouden dat er 20 uur per week getraind kan worden op een veld. Indien voldoende vrijwilligers in te zetten zijn voor trainingen, kan een veld tot 24 uur ingezet worden. Echter, dit is organisatorisch haalbaar voor de planning van een veld, maar het is niet bevorderlijk voor de kwaliteit van het veld. Deze berekening zegt niets over het effect van de hoeveelheid bespeling op de kwaliteit van de velden, dit is alleen de logistieke vraag. Uit deze berekening kan dus geconcludeerd worden of alle wedstrijden en trainingen organisatorisch gepland kunnen worden op de accommodatie. Bij de volgende norm ‘logistieke vraag en kwaliteit accommodatie’ worden deze twee gegevens gecombineerd. Logistieke vraag en kwaliteit accommodatie Deze berekening combineert de gegevens van de KNVB met het effect op de kwaliteit van de velden. Indien de vereniging logistiek gezien 2 velden nodig heeft, is het mogelijk dat de velden kwalitatief overbespeeld worden. NOC*NSF hanteert normen per type veld, bijvoorbeeld een trainingsveld kan 600 uur per jaar ingezet worden. Indien het veld meer uren ingezet wordt, gaat de cultuurtechnische kwaliteit van het veld achteruit. In deze berekening wordt de kwaliteitsnormen van NOC*NSF gecombineerd met de werkelijke speel- en trainingsuren van de vereniging. 3.3. Toekomstverwachting De groei per vereniging is afhankelijk van diverse factoren. De sportbonden zijn enkele jaren terug diverse promotiecampagnes gestart voor de stimulering van de sport. Deze campagnes hebben zichtbare, landelijke groei opgeleverd voor hockey en voetbal. Echter, gezien het kleinschalige karakter en de landelijke ligging van de dorpskernen van de gemeente Mill en Sint Hubert zal deze groei te verwaarlozen zijn. Een belangrijk aandachtspunt voor mogelijke groei van de verenigingen in de toekomst zijn nieuwbouwprojecten. Indien dorpskernen uitgebreid worden dient rekening gehouden te worden met het percentage groei ten opzichte van de gehele kern. In dit onderzoek is naast de huidige situatie een groei van 10% en 25% in beeld gebracht, zodat inzichtelijk wordt wanneer een vereniging behoefte heeft aan een volgend sportveld. 4. Resultaten behoefte- en capaciteitsberekeningen Van elke vereniging zijn behoefte- en capaciteitsberekeningen gemaakt. De resultaten van de berekeningen zijn toegevoegd in de bijlage (na deze rapportage). 5. Conclusies behoefte- en capaciteitsberekeningen 5.1. Sportvelden en kleedkamers Voetbalvereniging RKVV Juliana (Mill) De vereniging heeft in de huidige situatie voldoende trainingsvelden tot haar beschikking. Men heeft de beschikking over 2 trainingsvelden, zodat voldoende capaciteit aanwezig is om 25% te groeien. De voetbalvereniging heeft in de huidige situatie volgens NOC*NSF, VNG en KNVB voldoende wedstrijdvelden e ter beschikking. Uit de logistieke vraag / kwaliteitsbepaling blijkt dat er een 4 wedstrijdveld nodig is. Logistiek gezien heeft de vereniging voldoende wedstrijdvelden, maar de wedstrijdvelden worden jaarlijks meer dan 250 uur per veld ingezet. Indien de kwaliteit van de velden achteruit gaat is jaarlijks meer onderhoud nodig.
4
e
Mocht de vereniging in de toekomst zodanig groeien, dan is de aanleg van een 4 wedstrijdveld of aanleg van een kunstgrasveld op een bestaand trainingsveld gewenst voor het behoud van de kwaliteit van de sportvelden. De vereniging beschikt over voldoende kleedkamers. Indien meer dames en meisjes voetbal wordt beoefend is het aan te bevelen 2 extra kleedkamers te realiseren. Voetbalvereniging De Willy’s (Wilbertoord) De voetbalvereniging heeft in de huidige situatie volgens NOC*NSF, VNG, KNVB / logistiek en de logistieke vraag / kwaliteit voldoende velden ter beschikking. De sportaccommodatie geeft de vereniging voldoende capaciteit om de vereniging nog 25% te laten groeien. De vereniging beschikt over ruim voldoende kleedkamers volgens de normen van de VNG. Indien er een grote groei te verwachten is (en vooral groei in dames/meisjes) is het aan te bevelen 2 extra kleedkamers te realiseren. Voetbalvereniging SES (Langenboom) De voetbalvereniging heeft in de huidige situatie volgens NOC*NSF, VNG, KNVB / logistiek voldoende velden ter beschikking. Indien naar de combinatie van logistiek en kwaliteit wordt gekeken, blijkt dat de trainingen op het trainingsveld gespeeld kunnen worden, maar dat het veld over het gehele jaar meer bespeeld wordt dan 600 uur (norm NOC*NSF). Indien blijkt dat de kwaliteit van dit veld achteruit gaat of niet middels onderhoud op e peil te houden is, is het aan te bevelen een 2 trainingsveld te realiseren of een kunstgrasveld op de locatie van het trainingsveld te realiseren. Door de laatste optie is een bijkomend voordeel dat de wedstrijdcapaciteit ook wordt vergroot. De vereniging beschikt over ruim voldoende kleedkamers. Er is bij een groei van 25% nog steeds een overcapaciteit aan kleedkamers aanwezig volgens de normen van de VNG. Voetbalvereniging SC Sint Hubert (Sint Hubert) De voetbalvereniging heeft in de huidige situatie volgens NOC*NSF, VNG, KNVB / logistiek ruim voldoende velden ter beschikking. De vereniging heeft volgens de normen van de VNG 1 wedstrijdveld en 1 trainingsveld e nodig. De vereniging beschikt naast deze velden over een 2 wedstrijdveld. Bij de combinatie logistiek/kwaliteit blijkt dat de vereniging logistiek gezien de wedstrijden kan spelen op de accommodatie, maar het wedstrijdveld e wordt meer bespeeld dan 250 uur per jaar (norm NOC*NSF). Indien de vereniging gaat groeien is het 2 e wedstrijdveld goed in te zetten voor het behoud van de kwaliteit van het 1 wedstrijdveld. De vereniging beschikt over voldoende kleedkamers volgens de normen van de VNG. Ook bij 25% groei voldoet de accommodatie aan de behoefte van de vereniging. Korfbalvereniging De Wilma’s (Wilbertoord) De korfbalvereniging beschikt volgens de normen van NOC*NSF over ruim voldoende velden om aan de behoefte van de vereniging te voldoen, zelfs bij een groei van 25%. De korfbalvereniging beschikt over een kunstgrasveld. Ten behoeve van de investeringsbegroting dient rekening gehouden te worden met een afschrijvingstijd van circa 12 jaar na aanleg voor de kunstgrasmat. De vereniging beschikt over voldoende kleedkamers. De vereniging maakt gebruik van de 2 kleedlokalen voor wedstrijden en 1 kleedlokaal bij trainingen. Dit is voldoende gezien de vereniging een dameskorfbalclub is. Korfbalvereniging Miko ‘76 (Mill) De korfbalvereniging beschikt volgens de normen van NOC*NSF over ruim voldoende velden om aan de behoefte van de vereniging te voldoen, zelfs bij een groei van 25%.
5
De vereniging beschikt over ruim voldoende kleedkamers. De vereniging is een dameskorfbalclub, waardoor in principe 2 kleedkamers voldoende zijn in de huidige situatie. De vereniging kan zelfs nog 25% groeien met de huidige capaciteit aan kleedkamers.
6
Hockeyvereniging HCM (Mill) De hockeyclub beschikt volgens de normen van NOC*NSF over voldoende velden om aan de behoefte van de vereniging te voldoen, zelfs bij een groei van 25%. De hockeyclub beschikt over een kunstgrasveld. Ten behoeve van de investeringsbegroting dient rekening gehouden te worden met een afschrijvingstijd van circa 12 jaar na aanleg voor de kunstgrasmat. De vereniging beschikt over 2 kleedkamers. Deze voorziening is voldoende volgens de normen van NOC*NSF. Wanneer een club over een kunstgrasveld beschikt, is de doorlooptijd van de wedstrijden minimaal, waardoor spelers die het veld verlaten en spelers die nog moeten spelen gelijktijdig van de kleedkamers gebruik moeten maken. Om deze reden zijn volgens NOC*NSF 4 kleedkamers gewenst (circa 25 m2 incl. wasgelegenheid), of 2 grotere kleedkamers (circa 35 m2 incl. wasgelegenheid. 5.2. Scheidsrechtersruimten en bergingen Normen NOC*NSF scheidsrechtersruimten: - Norm: er dient minmaal 1 scheidsrechtersruimte aanwezig te zijn. - Aanbeveling: gezien er bij sommige sporten 3 scheidsrechters per wedstrijd aanwezig kunnen zijn, zowel mannelijke als vrouwelijke, scheidsrechtersruimten gaat de voorkeur uit naar 2 of meer. - Afmeting: uitgaande van één persoon minimaal 7 m2 inclusief douche en toilet. Voor 2 personen minimaal 8 m2, voor 3 personen minimaal 10 m2. Normen NOC*NSF berging: - Er is geen norm alleen aanbevelingen. - Aanbeveling NOC*NSF: een berging voor het opslaan van trainings- en wedstrijdmaterialen en het materiaal voor het reguliere onderhoud. - Een aparte berging voor de kalk en kalkwagen is wenselijk.
7
8
9
10
11
12
13
14
15
Bijlage 3. Onderzoek Binnensport Algemene opdracht: Adviseren over het optimaliseren van de kwantiteit, efficiëntie en bezettingsgraad van de sportaccommodaties van de gemeente Mill en Sint Hubert.
Onderzoek Binnensportaccommodaties: -
-
-
-
In kaart brengen van het huidige en toekomstige gebruik van de sporthallen. In overleg is gekozen voor de sporthallen waarover de gemeente het beheer heeft, namelijk sporthal De Looierij in Mill en sportzaal D’n Turf in Wilbertoord; Knelpunt: het knelpunt is dat Apollo, MHV en Miko een brief hebben geschreven met het verzoek om meer zaalruimte in De Looierij omdat deze Millse verenigingen niet in zijn totaliteit met al hun teams in Mill in De Looierij kunnen trainen met de competitieteams en recreanten. Dit wordt als een groot gemis beschouwd omdat de leden nu verspreid over diverse accommodaties sporten (Fitland, D’n Turf, De Wis en sportzaal in Wanroij). Het werkt belemmerend voor de clubbinding - het gemis van een eigen plek waar alle leden bijeen zijn. Ook had met name MHV de wens om meer te trainen om zich in de top van de handbalsport te handhaven cq. verder te stijgen naar de eredivisie; Alle verenigingen die deze accommodatie gebruiken hebben een vragenlijst ontvangen waarop ze hun huidige gebruikstijden en –dagen konden aangeven én hun gewenst gebruik voor de toekomst; Respons: alle 13 verenigingen die De Looierij gebruiken hebben mee gedaan aan het onderzoek en 6 van de 7 verenigingen die D’n Turf gebruiken.
Resultaten: Aantal leden verenigingen: - 7 verenigingen hebben rond de 100 of meer leden (max. 593); - 8 verenigingen hebben max. 15 leden. Dit zijn kleine, recreatieve gym- of badmintonclubjes; - 3 verenigingen hebben tussen de 28 en 54 leden. Verwachting komend seizoen 2009/2010: - 2 verenigingen verwachten een daling van het aantal leden (VV Apollo en de peutergymgroep van Fysiotherapie Mill); - 11 verenigingen verwachten dat het ledental gelijk zal blijven; - 6 verenigingen verwachten een stijging in het aantal leden. Groeiambitie in komende 5 jaar: - 5 verenigingen ambiëren meer leden; - 8 verenigingen ambiëren meer leden én meer teams; - 6 verenigingen hebben geen groeiambitie. Welke overdekte accommodatie gebruikt de vereniging het meest? - 13 verenigingen maken het meeste gebruik van De Looierij in Mill. Dit zijn alle verenigingen uit Mill én ZVV Land van Cuijk met de zaalvoetbalcompetitie; - 5 verenigingen gebruiken het meeste D’n Turf in Wilbertoord: 4 verenigingen komen uit Wilbertoord en 1 uit Mill; - 13 verenigingen zijn tevreden over de tijden en dagen waarop ze de accommodatie huren
16
-
-
4 verenigingen zijn niet tevreden: - VV Apollo zou liever meer uren op dezelfde dag gebruiken; - BC Mill wil graag meer uren en alles op dezelfde dag (wel onder voorbehoud van akkoord door de leden/ouders); - Miko ’76 wil graag alle uren in De Looierij huren; - MHV’81, De Wilma’s en WVC ’91 willen graag meer uren op dezelfde dag gebruiken en dat zijn tijden waarop andere verenigingen de zaal gebruiken. 1 vereniging, Shiseikan dojo, zou liever een 30 meter ruimte gebruiken.
Gebruik meer accommodaties: - 9 verenigingen maken alleen gebruik van De Looierij, 3 verenigingen maken alleen gebruik van D’n Turf; - 2 verenigingen die De Looierij gebruiken, huren ook nog een andere accommodatie: - VV Apollo huurt nog 2 uur per week De Jachthoorn in Sint Hubert; - Miko ’76 huurt nog 3 tot 4 uur de sportzaal van Fitland; - De reden is dat hun voorkeursaccommodatie op die tijden bezet is door een andere vereniging. - 1 vereniging die De Looierij gebruik, gebruikt ook nog twee andere accommodaties: - MHV’81 huurt nog 2 uur D’n Turf en 1 uur De Wis, omdat de De Looierij bezet is door een andere vereniging op die tijd en de vereniging te veel teams heeft om op 1 locatie te kunnen trainen. - 2 verenigingen die D’n Turf gebruiken, huren ook nog een andere accommodatie: - De Willy’s gebruiken nog 3 uur De Looierij i.v.m. de zaalvoetbalcompetitie tijdens de winterstop. - De Wilma’s huren nog 4 uur De Looierij en 4 uur de sportzaal van Fitland. De reden hiervan is dat de voorkeursaccommodatie bezet is door een andere vereniging én omdat D’n Turf te klein is voor trainingen met 2 teams tegelijk; - 1 vereniging, K.V. Ajola uit Landhorst, gebruikt voornamelijk de gymzaal in Landhorst en huurt daarnaast nog 1 uur D’n Turf. Vaste avond/dag noodzakelijk: - Slechts 4 verenigingen hebben geen verplichtingen die een vaste dag of avond noodzakelijk maken. Voor 13 verenigingen geldt dit echter wel. Overige opmerkingen: - Moderne nieuwe antennes voor de volleybalnetten (met klittenband) zijn gewenst; - VIB zou graag subsidie ontvangen om de contributie niet al te veel te laten stijgen; - Bij D’n Turf wel rekening houden met eigen inwoners van Wilbertoord, verdringingseffect is niet gewenst, ook niet vanuit Vereniging Wilbertoord; - Minder strakke planning in de overgang tussen de tijden van de verschillende verenigingen, meer overgangstijd voor bijvoorbeeld warmlopen; - Uitbreiding van De Looierij voor zover mogelijk.
17
Bijlage 4. Trends en ontwikkelingen Demografische ontwikkelingen De bevolking zal in de komende jaren groeien naar circa 17 miljoen inwoners in 2030. Onze bevolkingssamenstelling zal daarnaast behoorlijk veranderen door een toenemende vergrijzing én ontgroening: het aandeel 65-plussers in de bevolkingssamenstelling neemt tot 2030 sterk toe van 14% in 2005 tot ruim 22% in 2030, terwijl het aandeel jongeren juist licht afneemt van 24% in 2030 zo’n 22%. Tevens vindt een verschuiving plaats binnen de beroepsbevolking waarbij het aantal twintigers de komende jaren sterk zal dalen, het aantal dertigers en veertigers sterk toeneemt en de veertigers en vijftigers in 2010 en 2020 de grootste leeftijdsgroep zijn7. Sport was tot voor enkele jaren vooral gericht op jongeren. Door toenemende vergrijzing zal echter het aantal sporters van oudere leeftijd groeien. Senioren zijn voor sportverenigingen interessante potentiële leden. De senioren van nu hebben veel vrije tijd, zijn mobieler en vitaler dan de senioren van voorgaande generaties en hebben een redelijke financiële positie. Driekwart van de senioren noemt gezondheid als belangrijkste motief om (weer) te gaan sporten. Als de eerste stap eenmaal is gezet, blijken het plezier in de sport en het sociale aspect belangrijke redenen om door te gaan. Toch is minder dan een derde (29%) van de 65-plussers lid van een sportvereniging8. Sporten én bewegen Door de toenemende welvaart is er steeds minder vanzelfsprekende dagelijkse beweging, wat leidt tot overgewicht, verhoging van risico’s op het ontstaan van verschillende aandoeningen en verhoging van de kans op vroegtijdig overlijden. Het overheidsbeleid is daarom meer en meer gericht op sporten én bewegen. In de nota 'Tijd voor Sport' van het ministerie van VWS is het verhogen van de gezondheid door sport en bewegen een belangrijke pijler. Ook de provincie Noord-Brabant heeft in haar nota ‘Sport in Beeld’ sport en gezondheid als aandachtsgebied. De Nederlandse Norm Gezond Bewegen (NNGB) is steeds meer terug te vinden in gemeentelijke nota’s. Om een goede gezondheid te behouden is het gewenst om tenminste vijf dagen in de week 30 minuten matig intensief te bewegen (bijvoorbeeld fietsen, lopen, huishouden en tuinieren). Voor jeugd en jongeren is het gewenste aantal minuten bewegen per dag 60 minuten ('dubbel dertig'). Daarnaast is er de fitnorm: minstens driemaal per week 20 minuten intensief bewegen, gericht op een goede conditie van het hart- en vaatstelsel. In 2004 voldeed 60% van de bevolking aan een van beide normen. Het huidige kabinetsbeleid is erop gericht dat in 2012 70% van de volwassenen en 50% van de jeugd voldoet aan een van de beweegnormen9. De meest genoemde reden om niet (voldoende) te bewegen is 'geen tijd' gevolgd door 'geen zin'. Van invloed op het beweeggedrag van vooral jongeren en ouderen zijn met name sociale omgevingsfactoren zoals sociale veiligheid, maar ook het beweeggedrag van bijvoorbeeld leeftijdsgenoten of ouders. Verder kan de fysieke omgeving, zoals de woonwijk en de gemeentelijke infrastructuur, mede bepalend zijn voor de lichamelijke activiteit. Voor kinderen blijkt dat verkeersonveiligheid, sociale onveiligheid en gebrek aan speelplaatsen belangrijke belemmeringen zijn om voldoende te sporten en te bewegen10. Individualisering en de positie van de sportvereniging De maatschappij is in toenemende mate gericht op het individu en dat heeft ook effect op de wijze waarop de sportbeoefening plaatsvindt. Sporters komen en gaan wanneer ze willen en maken een keuze uit alle mogelijke sporten. Hierbij is steeds minder sprake van een binding met een vereniging waarvoor de sporter zich inzet en waarvoor hij/zij, naast het beoefenen van de 7 8 9 10
CBS - Statline, 2005 Mulierinstituut - RSO, 2007 VWS, beleidsbrief ‘de kracht van sport’, 2007 RIVM – nationaal kompas volksgezondheid, 2005
18
sport, tijd beschikbaar stelt.11 Dit betekent dat sportaanbieders hierop in dienen te spelen. Commerciële centra kunnen vaak gemakkelijker dan de “traditionele” verenigingen inspelen op de behoefte aan flexibele sporttijden. Meer en meer valt te verwachten dat commerciële sportaanbieders de concurrentie aan zullen gaan met de georganiseerde sport. Desalniettemin is er waarschijnlijk geen andere plaats waar zoveel mensen elkaar ontmoeten als bij de sportverenigingen12. Als sporter, maar ook als vrijwilliger. In 2007 deed 44% van de volwassen bevolking vrijwilligerswerk. De meeste vrijwilligers zetten zich in voor een sportvereniging13. De wijze van inzet is daarbij aan het veranderen: van een levenslange inzet naar een taakgebonden inzet. Werven en behouden van vrijwilligers is hierdoor moeilijker geworden. Daarnaast hebben de verenigingen steeds meer te maken met wet- en regelgeving. Aangezien sportverenigingen een ideale partner zijn om bij te dragen aan maatschappelijke doelstellingen zoals gezondheid, leefbaarheid en participatie is het belangrijk om hen toe te rusten om aan deze maatschappelijke vragen te voldoen. De kwaliteit van accommodaties, het kader en het activiteitenaanbod zijn van doorslaggevend belang voor het voortbestaan van verenigingen. Populariteit sporten Gezien de veranderende bevolkingssamenstelling en de individualisering zal de populariteit van bepaalde takken van sport dalen en die van andere stijgen: • Sporten die tot op hoge leeftijd beoefend kunnen worden (zoals wandelen, fietsen, zwemmen, tennis, golf en jeu de boules) zullen de komende jaren nog meer mensen trekken; • Sporten die zelf te organiseren zijn vanwege beoefening in de openbare ruimte, zoals wandelen, hardlopen en fietsen zullen meer worden beoefend; • Door een dalende belangstelling voor teamsporten zullen deze de komende jaren nog nauwelijks groei doormaken; • Individueel te beoefenen takken van sport zullen in populariteit stijgen (zoals Nordic Walking, skaten en skeeleren, sportklimmen, mountainbiken en allerlei nieuwe fitnessvarianten); Omdat veel nieuwe trends een kortcyclisch gehalte hebben, zullen deze veelal worden opgepakt door het particulier initiatief (fitnesscentra) en niet door de georganiseerde sport. Adequate voorzieningen Sportaccommodaties zijn een wezenlijk onderdeel in het gemeentelijk (sport)beleid. Het programma van eisen waaraan sportaccommodaties tegenwoordig moeten voldoen, wordt steeds omvangrijker en tegelijkertijd strenger. Denk daarbij aan de groeiende behoefte aan kwaliteit vanuit de gebruiker, duurzaam bouwen en energiebewust ondernemen vanuit milieuoogpunt en schone en veilige accommodaties vanuit gezondheidsperspectief. Ook vanuit het oogpunt van efficiënt ruimtegebruik wordt nadrukkelijk gekeken naar de omvang en de multifunctionaliteit van de sportaccommodatie14. Fysieke omgeving Gezien bovengenoemde ontwikkelingen en trends vinden sport en bewegen in toenemende mate plaats in de openbare ruimte. Ondanks dat de ruimte schaars is, is het dus belangrijk om deze ruimte te behouden voor sport, spelen en recreatie. De inrichting van fiets- en wandelpaden en het bewegwijzeren ervan heeft de afgelopen jaren dan ook meer aandacht gekregen. Tevens is een richtinggevende norm vastgesteld voor het aandeel speelruimte in nieuwe wijken van 3%15.
11 12 13 14 15
Universiteit Leiden - Besturen als sport, 2007 VWS – beleidsbrief ‘De kracht van sport’, 2007 CBS - Plausibiliteit POLS-module Vrijwillige Inzet 2007, 2008 NISB – menukaart sport en bewegen, 2008 VROM – beleidsbrief ‘Buitenspeelruimte’, 2005
19
Cijfers sporten en bewegen Aangezien geen specifieke cijfers voor de gemeente beschikbaar zijn, wordt gebruik gemaakt van de gegevens van de GGD Hart voor Brabant. Landelijk - In 2005 had 55 procent van de bevolking van 12 jaar en ouder voldoende lichaamsbeweging volgens de Nederlandse Norm Gezond Bewegen (NNGB)16. Dat is iets meer dan gemiddeld in de periode 2001-2004. Het percentage lag bij jongeren van 12-18 jaar beduidend lager dan gemiddeld. Slechts 33 procent van de jongens een 22 procent van de meisjes voldeed aan de norm van gezond bewegen voor hun leeftijdsgroep (CBS, 2006); - Ongeveer 20 procent van de ouderen (55+) is volledig inactief17. Door ook op oudere leeftijd actief te blijven, leven senioren langer (longitudinaal onderzoek in Zweden, 2004); - Door toename van lichamelijke activiteit is grote gezondheidswinst mogelijk, met name bij inactieven18. Dit zijn mensen die geen enkele dag dertig minuten matig intensief lichamelijk actief zijn. Ongeveer 5,7 procent van de totale sterfte kan worden toegeschreven aan lichamelijke inactiviteit (Ooijendijk et al. TNO, 2002). Regionaal - Veel Brabanders bewegen te weinig19 De Nederlandse Norm Gezond Bewegen houdt in dat men ten minste 5 dagen per week gedurende een half uur per dag matig intensief beweegt. Vier op de tien (41%) volwassenen en ouderen in de regio voldoen niet aan deze beweegnorm; - Van de kinderen en jongeren in de regio zijn geen gegevens beschikbaar over het al dan niet voldoen aan de beweegnorm. Wel is bekend dat ongeveer een kwart van de kinderen en jongeren in de regio minder dan 1 keer per week sport (Bron: Gezondheidsmonitor GGD Hart voor Brabant). Toegevoegd uit Gezondheidsmonitor Ouderen 2004 (GGD Hart voor Brabant): Beweging De Nederlands Norm Gezond Bewegen (NNGB) bij ouderen (55-plussers) houdt in dat men ten minste 5 dagen per week gedurende een half uur per dag matig intensief beweegt. Voor deze leeftijdsgroep betekent matig intensief bewegen bijvoorbeeld wandelen of fietsen. Ruim vier op de tien ouderen (41%) in de regio Hart voor Brabant voldoet niet aan deze bewegingsnorm. Dit is vergelijkbaar met het landelijk percentage. In de gemeente Mill en Sint Hubert voldoet 36% niet aan de norm (geen significant verschil met de regio). (uit: Gezondheidsmonitor Ouderen 2004 (GGD Hart voor Brabant)
Cijfers overgewicht Aangezien geen specifieke cijfers voor de gemeente beschikbaar zijn, wordt gebruik gemaakt van de gegevens van de GGD Hart voor Brabant. Landelijk - In Nederland hebben jeugdigen (0-21 jaar) 13 procent overgewicht en kampt ruim 1 procent met ernstig overgewicht20 Bij de volwassenen heeft 40 procent overgewicht en 10 procent ernstig overgewicht. Indien de huidige ontwikkeling zich voortzet, is in 2015 naar schatting 15 tot 20 procent van de volwassen Nederlanders obees (Convenant Overgewicht, 2006); 16 17 18 19
20
Bron:www.30minutenbewegen.nl/inactiviteit Bron:www.30minutenbewegen.nl/inactiviteit Bron:www.30minutenbewegen.nl/inactiviteit Bron:www.regionaalkompas.nl;GGDHvB\gezondheidsdeterminanten\persoonsgebonden\ overgewicht, 7 feb 2007 Bron: www.30minutenbewegen.nl/overgewicht
20
-
Meer dan de helft van de werknemers in ons land wil afvallen, maar slechts een minderheid ziet kans daar ook werkelijk iets aan te doen (Lifeguard, 2006).
-
Bij gelijkblijvende trend zal ernstig overgewicht met 50% toenemen21 Wanneer de trend zich op dezelfde manier voortzet als voorheen, zal het percentage volwassenen met ernstig overgewicht (obesitas) de komende twintig jaar met 50% toenemen (Bemelmans et al., 2004). Mogelijk zou de toename zelfs sterker kunnen zijn, omdat er aanwijzingen zijn dat de trend de komende jaren sterker zal stijgen dan in het verleden. Zo suggereren recente cijfers dat de stijging in ernstig overgewicht bij kinderen tussen 1997 en 2004 (Van den Hurk et al., 2006) al sterker is dan de stijging tussen 1980 en 1997 (Hirasing et al., 2001). Ook in landen om ons heen zijn stijgende trends te zien (Schokker, 2007). Diverse experts schatten bovendien in dat de omgeving zodanig blijft veranderen dat het steeds eenvoudiger wordt om te kiezen voor een hogere energie-inname en een lager energieverbruik (Van Rossum & Ocké, 2004).
Figuur 1: Percentage mensen (20 jaar en ouder) met ernstig overgewicht (ofwel obesitas: zelfgerapporteerde BMI van 30 of meer) in de periode 1981-2006, naar leeftijd en geslacht (Bron: POLS, gezondheid en welzijn, 2007).
Figuur 2: Percentage kinderen (7 tot en met 15 jaar) met overgewicht (gemeten BMI boven de voor leeftijd aangepaste grenswaarde) in 1997 en in de periode 2002-2004, naar leeftijd en geslacht (Bron: TNO-PG, 2006)22.
21 22
Bron:www.rivm.nl “nationaal kompas volksgezondheid" In 2002-2004 hebben niet dezelfde GGD’s deelgenomen aan het onderzoek als in 1997.
21
Regionaal - Stijging volwassenen met (ernstig) overgewicht Het percentage volwassenen met overgewicht in de regio Hart voor Brabant is gestegen van 34 tot 37% in de periode 1993-1995 (regio ’s-Hertogenbosch en Brabant-Noordoost) tot 44% in 2001 en 46% in 2005. Het percentage volwassenen met ernstig overgewicht (obesitas) is in diezelfde periode gestegen van 6% tot 11%. Van de 65-plussers in de regio heeft bijna zes op de tien overgewicht, bij 13% is sprake van ernstig overgewicht (tabel 1). Deze percentages en de stijgende trend zijn vergelijkbaar met de landelijke cijfers en trends (Van Bon-Martens et al., 2006b). -
Eén op de tien kinderen is te dik Eén op de tien kinderen en jongeren in de regio heeft overgewicht, bij 2% is sprake van ernstig overgewicht (tabel 1). Deze cijfers zijn gebaseerd op zelfgerapporteerde gegevens over lengte en gewicht en zijn daarom niet goed vergelijkbaar met (gemeten) landelijke cijfers (Van Bon-Martens et al., 2006b).
Tabel 1: Overgewicht in Hart voor Brabant naar leeftijd en geslacht in 2006 (Bron: Gezondheidsmonitor GGD Hart voor Brabant).
Mate van overgewicht Leeftijdsgroep Prevalentie (%) Totaal Overgewicht 2-11 jaar 10 12-17 jaar 10 19-64 jaar 46 65+ jaar 58 Ernstig overgewicht (obesitas) 2-11 jaar 2 12-17 jaar 2 19-64 jaar 11 65+ jaar 13
Mannen
Vrouwen
11 11 52 58
12 10 39 57
3 2 11 11
2 1 12 16
22
23
Bijlage 5. Bevolkingsprognose
Prognose bevolking gemeente Mill en Sint Hubert per leeftijdscategorie, 2008-2 Leeftijd
Stijging/daling tov 2008 in 2013 Mill Prov -8,6% -18,6% 1,4% 1,5% -6,1% -
2008
2009
2010
2011
2012
2013
… 2020
0-4 jaar 5-9 jaar 10-14 jaar 15-19 jaar 0-19 jaar
580 725 735 680 2.720
575 695 740 680 2.690
565 645 740 695 2.645
545 630 745 710 2.630
535 610 740 705 2.590
530 590 745 690 2.555
600 540 600 640 2.380
20-24 25-29 30-34 35-39 40-44 45-49 50-54 20-54
jaar jaar jaar jaar jaar jaar jaar jaar
500 520 590 815 930 915 885 5.155
535 530 565 770 945 900 910 5.155
590 520 570 720 905 915 910 5.130
585 530 570 680 875 915 920 5.075
610 535 575 650 840 930 900 5.040
605 585 575 610 820 910 900 5.005
630 720 750 590 595 730 865 4.880
21,0% 12,5% -2,5% -25,2% -11,8% -0,5% 1,7% -2,9%
55-59 60-64 65-69 70-74 55-74
jaar jaar jaar jaar jaar
805 700 475 440 2.420
785 735 505 440 2.465
815 750 535 435 2.535
845 760 575 415 2.595
870 765 610 420 2.665
885 760 650 430 2.725
905 845 685 590 3.025
9,9% 8,6% 36,8% -2,3% 12,6%
75-79 80-84 85-89 90-94 95+ 75+
jaar jaar jaar jaar
360 220 90 35 5 710
350 245 95 30 5 725
365 235 110 25 10 745
375 245 115 35 10 780
380 260 120 35 10 805
380 275 130 35 10 830
420 285 170 60 10 945
5,6% 25,0% 44,4% 0,0% 100,0% 16,9%
10.995
11.025
11.060
11.075
11.090
11.105
11.220
1,0%
Totaal
-2 -
-
-
2 1
1 2 3 3 1
(Bron: Provincie Noord-Brabant - 'De bevolkings- en woningbehoefteprognose Noord-Brabant, actualisering 2008'. Bewerking Sports
24
Bijlage 6. Landelijk en provinciaal sportbeleid Landelijk sportbeleid Vanuit het ministerie van VWS zijn de beleidsbrief sport ‘De kracht van sport’ (2007) en de (uitvoerings)nota’s ‘Tijd voor sport’ (2005) en ‘Samen voor sport’ (2006) verschenen. De doelstellingen van het huidige kabinetsbeleid zijn: 10% van de sportverenigingen is sterk genoeg om maatschappelijke taken uit te voeren. 20% meer talentvolle sporters – met en zonder handicap – heeft uitzicht op de top. Meer sporters met een handicap sporten en bewegen. Meer mensen voldoen aan de beweegnorm: 70% van de volwassenen, 50% van de kinderen. NB: de sport wordt wel gevraagd iets terug te doen: creëren van een sportieve, gezonde en veilige omgeving en de inzet van topsporters voor maatschappelijke doelen. Instrumenten die het Rijk hiertoe inzet zijn de impulsregeling ‘Brede school, sport en cultuur’ (realisatie van combinatiefuncties), het ondersteunen van aanvullende faciliteiten voor talenten, het creëren van meer mogelijkheden voor gehandicaptensport (instrumenten worden bepaald na evaluatie en herijking van het beleid gehandicapten(top)sport, het Nationaal Actieplan Sport en Bewegen (NASB), het ondersteunen van activiteiten op het gebied van sportiviteit en respect en middelen voor (sport)ontwikkelingssamenwerking. Naast het sportbeleid is het beleidskader Maatschappelijke Stages relevant. Vanaf 2009 wordt de verplichting van deze stages geïmplementeerd. Een van de gebieden waar leerlingen deze stages kunnen lopen zijn sportverenigingen. Rijksmiddelen die de gemeente kan inzetten zijn de structurele middelen uit de impulsregeling ‘Brede school, sport en cultuur’ (vanaf 2011) en middelen vanuit de regeling Maatschappelijke Stages. Daarnaast wordt vanuit met name het Nationaal Actieplan Sport en Bewegen een keur aan (promotionele) instrumenten en projecten ontwikkeld, die lokaal ingezet kunnen worden.
Provinciaal sportbeleid Het beleid van de Provincie is vastgelegd in de sportnota Sport in beeld. Hoofddoelstellingen van het provinciale sportbeleid in de periode 2008-2011 zijn: 1. Bevordering van de maatschappelijke binding 2. Bevordering van de volksgezondheid 3. Bevordering van de uitstraling van Noord-Brabant door (top)sport De provincie gaat via de volgende programmalijnen haar doelstellingen verwezenlijken: • Sport als bindmiddel Het doel is om de sociale binding en de maatschappelijke participatie door sport te vergroten. Sport wordt benut als bindmiddel in de samenleving, als een brug tussen culturen en generaties. Sport wordt ingezet als één van de aanjagers voor de buurtgerichte aanpak en ter vergroting van deelname van groepen jongeren in de samenleving en het onderwijs. Een belangrijke doelgroep hierbij zijn jongeren met diverse problemen. Hierbij wordt aangesloten op het spoor Leefbare Dorpen en Leefbare Wijken van de programmalijn Perspectiefrijk Brabant. • Sport en gezondheid Vanuit gezondheidsoogpunt wordt ingezet op een toename van het aantal Brabanders dat aan de Nederlandse Norm Gezond Bewegen voldoet. In Brabant worden in de periode 2008-2011 in samenwerking met gemeenten, scholen, sportverenigingen en andere organisaties initiatieven verspreid, gestimuleerd en ondersteund die sport en bewegen stimuleren.
25
• Sporten zonder belemmeringen Voor mensen met een handicap ligt er vaak een hogere drempel om aan sport te doen. Ook de gezinsfinanciën kunnen voor kinderen een belemmerende factor zijn om te sporten. De beschikbare projecten, regelingen en initiatieven dienen voor iedereen (vraag en aanbod) zichtbaar, bereikbaar en toegankelijk te zijn. • Sportaanbod; behouden en verrijken Gemeenten worden ondersteund bij het bepalen van hun sportbeleid. Voor sportverenigingen worden vernieuwende concepten geïntroduceerd; vrije sportmogelijkheden worden gestimuleerd en nieuwe beweeg- en sportmogelijkheden worden gestimuleerd. Deze hoofdlijn omvat ook de steunfunctietaken op het gebied van sport. • Brabant Topsport en talentontwikkeling Verstevigen van de koppositie van Brabant en vergroten van de naamsbekendheid van Brabant via sport door het ondersteunen van talentontwikkeling, het binden van topsporters aan Brabant en het faciliteren van een hoog niveau aan voorzieningen, accommodaties en evenementen op topsportgebied. Hierbij gaat het ook om de ondersteuning van het Olympisch Netwerk Brabant, het Brabantse Sporttalentenfonds en samenwerking met partners door middel van het overleg Topsport Brabant. De Nederlandse kandidatuur voor de Olympische en Paralympische Spelen in 2028 is van belang voor dit spoor. • Monitoring Naast de uitvoering van deze vijf inhoudelijke programma’s wil de provincie het sportbeleid monitoren door middel van de Brabantse Sportmonitor.
26
Bijlage 7. Verslag bijeenkomst sportverenigingen
Onderwerp Datum Aanwezig
: : :
Bijeenkomst nieuwe sportnota 15 juni 2009 Zie onderaan verslag
1. Opening Wethouder Wijdeven heet iedereen welkom en spreekt zijn waardering uit voor de goede opkomst van de verenigingen. Hij geeft kort de opzet van de avond weer. Volgens planning zal de sportnota eind augustus aan het college worden voorgelegd en op 1 oktober 2009 in de raad worden behandeld. 2. Introductie door Japke Visser van Sportservice Noord-Brabant Japke Visser leidt deze avond en begeleidt de gemeente tevens bij het opstellen van een nieuwe sportnota. Japke geeft een toelichting op de rol en werkzaamheden van haar organisatie Sportservice Noord-Brabant. Met het organiseren van deze bijeenkomst wil de gemeente horen hoe de verenigingen denken over sport in samenhang met andere beleidsterreinen als het jeugd- en jongerenbeleid en het ouderenbeleid en welke ervaringen men daarmee heeft. Verder wordt met de sportverenigingen van gedachten gewisseld over het landelijk en provinciaal sportbeleid. Ter voorbereiding is de vraag voorgelegd: ‘Wat mist u in de gemeente Mill en St.Hubert op het gebied van sport?’ Enkele vragen/ suggesties die hierbij naar voren worden gebracht door de verenigingen: • Buitenschoolse activiteiten, de combinatie onderwijs/sport/ kinderopvang, aan welke eisen moeten vrijwilligers/betaalde krachten voldoen? • Trapveldjes voor jeugd in de zomermaanden (bijv. kunstgras) • Instellen van een Sportraad of Platform waarmee meer afstemming van beleid kan plaatsvinden • Structureel gebruikersoverleg over de accommodaties • Kennismaken met sport tijdens lesuren bewegingsonderwijs • Overzicht beschikbare uren sporthal 3. Stellingen in het kader van de nieuwe nota Sportbeleid. De aanwezige sportverenigingen is gevraagd met behulp van een groene (‘eens’) of een rode (‘oneens’) kaart te reageren op een aantal stellingen. Het is met name van belang of een stelling een duidelijke meerderheid heeft of juist een duidelijke minderheid. Aan de hand van de antwoorden op de stellingen - in termen van een meerderheid of een minderheid - krijgt de gemeente inzicht in de opvattingen van de sportverenigingen over het thema Sport in bredere zin. Daarmee ontstaat de mogelijkheid deze thema’s nader aan de orde te stellen en aandacht te geven binnen de sportnota. Omdat niet alle sportverenigingen deelnemen aan deze avond kunnen er natuurlijk geen ‘harde’ conclusies aan worden verbonden. Maar de gemeente en de aanwezige sportverenigingen krijgen zo wel een beeld hoe de verenigingen denken over de besproken thema’s.
27
Jeugdsportstimulering 1a 1b 1c 1d 1e 1f
Er zijn voldoende sport- en beweegmogelijkheden voor de jeugd in de gemeente Sporten bij een vereniging is betaalbaar voor (de ouders van) de jeugd De gemeente laat blijken sport te zien als een middel om maatschappelijke problemen onder kinderen en jongeren op te lossen Basisscholen besteden voldoende aandacht aan sportkennismakingsactiviteiten voor hun leerlingen Sportverenigingen besteden voldoende aandacht aan kennismakingsactiviteiten voor de jeugd in de gemeente In de dorpskernen zijn er voldoende openbare sport- en beweegplekken voor de jeugd
Sport en bewegen voor ouderen en mensen met een beperking 2a Sportverenigingen, welzijns- en belangenorganisaties werken voldoende samen bij het creëren van een sport- en beweegaanbod voor ouderen en mensen met een beperking 2b Er zijn voldoende sport- en beweegmogelijkheden voor ouderen en mensen met een beperking 2c Sport- en beweegactiviteiten voor ouderen en mensen met een beperking zijn betaalbaar 2d De gemeente is hoofdverantwoordelijk voor het creëren van een breed sport- en beweegaanbod voor ouderen en mensen met een beperking 2e Sportverenigingen organiseren voldoende activiteiten voor ouderen 2f Mijn vereniging weet goed hoe ze om moet gaan met leden die een beperking hebben
Verenigingsondersteuning en vrijwilligers 3a 3b 3c 3d 3e 3f
In algemene zin ondersteunt de gemeente de sportverenigingen in voldoende mate Sportverenigingen en de gemeente communiceren doorgaans via korte lijnen met elkaar: men weet elkaar makkelijk en snel te vinden Mijn sportvereniging voelt zich niet alleen verantwoordelijk voor de eigen leden maar ook voor de lokale samenleving De gemeente stimuleert in voldoende mate de samenwerking tussen sportverenigingen en andere organisaties zoals scholen en welzijnsorganisaties Sportverenigingen hebben voldoende aandacht voor het aanpassen van hun sportaanbod aan de wensen van diverse doelgroepen Mijn sportvereniging beschikt meestal over voldoende vrijwilligers
Reacties op deze stellingen: Als we kijken naar de stellingen en thema’s waarover een meerderheid van de aanwezige verenigingen een positieve indruk of oordeel heeft, kunnen we het volgende concluderen: • Jeugd Als het gaat om de jeugd dan geven de aanwezige sportverenigingen aan dat: Er voldoende sport- en beweegmogelijkheden zijn voor de jeugd in de gemeente. Sporten bij een vereniging voor de (ouders van de) jeugd betaalbaar is. Sportverenigingen voldoende aandacht besteden aan kennismakingsactiviteiten voor de jeugd in de gemeente. • Ouderen Als het gaat over ouderen geeft men aan dat: Er voldoende sport- en beweegmogelijkheden zijn voor ouderen, voor mensen met een beperking geldt dat minder. Sport- en beweegactiviteiten betaalbaar zijn voor ouderen. Sportverenigingen voldoende activiteiten organiseren voor ouderen. • Ondersteuning van sportverenigingen Als het gaat om het ondersteunen van sportverenigingen dan is er de opvatting dat: De gemeente in algemene zin de sportverenigingen voldoende ondersteunt. Sportverenigingen voldoende aandacht hebben voor het aanpassen van hun sportaanbod aan de wensen van diverse doelgroepen. Sportverenigingen meestal over voldoende vrijwilligers beschikken. Sportverenigingen zich niet alleen verantwoordelijk voelen voor de eigen leden maar ook voor de lokale samenleving.
28
Als we kijken naar de stellingen en thema’s waarover een meerderheid van de aanwezige verenigingen een negatief oordeel heeft of vindt dat het thema onvoldoende aandacht krijgt, dan wordt aangegeven dat: De gemeente onvoldoende laat blijken sport te zien als een middel om maatschappelijke problemen onder kinderen en jongeren op te lossen. Basisscholen onvoldoende aandacht besteden aan sportkennismakingsactiviteiten voor hun leerlingen. In de dorpskernen onvoldoende openbare sport- en beweegplekken zijn voor de jeugd. Sportverenigingen, welzijns- en belangenorganisaties onvoldoende samenwerken bij het creëren van een sport- en beweegaanbod voor ouderen en mensen met een beperking. De gemeente hoofdverantwoordelijk zou moeten zijn voor het creëren van een breed sport- en beweegaanbod voor ouderen en mensen met een beperking. De gemeente in onvoldoende mate de samenwerking stimuleert tussen sportverenigingen en andere organisaties zoals scholen en welzijnsorganisaties. Sommige verenigingen goed weten hoe ze om moet gaan met leden die een beperking hebben, maar dat andere verenigingen dat niet zo goed weten. Geen duidelijke meerderheid bij de verenigingen is er voor de stelling dat sportverenigingen en gemeente doorgaans via korte lijnen met elkaar communiceren zodat men elkaar makkelijk en snel weet te vinden. Een veelgehoorde opmerking is dat een Sportraad of een andere overleg vorm hierin kunnen voorzien. Verder geven diverse verenigingen aan dat bovenstaande stellingen soms algemeen zijn, maar ook specifiek vanuit de vereniging kunnen worden bekeken. De stellingen waren ook met name bedoeld om een beeld te krijgen van de mening van de verenigingen, maar ook om discussie uit te lokken. Daarnaast verwacht men dat het in de toekomst steeds moeilijker wordt om onbetaalde vrijwilligers/trainers te werven. Ook omdat verenigingen vaak geen vergoeding kunnen betalen vanwege de huidige contributies.
4. Wensen en verdere ideeën Aan de aanwezige verenigingen is tot slot gevraagd om op een uitgereikt formulier eventuele verdere wensen en ideeën op te schrijven, zowel met betrekking tot de drie besproken thema’s als over een thema dat de vereniging zelf belangrijk vindt. Nagenoeg alle verenigingen hebben hier gebruik van gemaakt. De gemeente zal ook deze informatie gebruiken bij het opstellen van de nota sport. De aanwezige sportverenigingen worden tot slot bedankt voor hun goede inbreng en hun aanwezigheid op deze avond.
Aanwezige sportverenigingen: Hockey Club Mill M.S.C. Mill Reddingsbrigade Erica St. Barbara Gilde Dames ontspanningsclub Mill Schutterij St. Hubertus Gilde St. Hubert Tennisclub Topio Mill SES Langenboom VV De Willy's Hart in Actie Mill Badmintonclub Mill
S.V. 't Roosje HSV De Rietvoorn WVC '91 V.I.B. T.C. Langenboom MHV '81 Sea Devils SC St. Hubert VV Apollo Taflan Korfbalvereniging De Wilma's CCM De Zandhazen
29
Bijlage 8. Overzicht wensen en ideeën sportverenigingen In deze bijlage staan de ideeën en wensen vermeld zoals de sportverenigingen ze hebben aangegeven tijdens de bijeenkomst over het sportbeleid op 15 juni 2009. Ook staat aangegeven welke bijdrage de verenigingen zelf kunnen leveren. JEUGDSPORTSTIMULERING Vereniging MHV’81
MHV’81
MHV’81
Wilma’s
Reddingsbrig. Reddingsbrig. HC Mill
HC Mill
Taflan
Schutterij St.Hubertus Schutterij St.Hubertus SC St. Hubert SC St. Hubert SC St. Hubert St Barbara gilde St Barbara gilde ?
Badmintoncl.Mill De Willy’s SESLangenboom SESLangenboom
Idee / wens Meer ruimte om sport aan te bieden in de breedte, voor elk niveau en elke leeftijd. Regiefunctie gemeente, tussen scholen en sportverenigingen invulling geven. Pro-actieve rol in het samenhangen van verenigingen In eigen dorp sportpromotie op de basisschool in samenwerking met andere sportverenigingen Sportintroductie bij scholen Zwembad in de gemeente Jeugdsportdag voor de scholen in de gemeente, georganiseerd door de verenigingen Samenwerking tussen de verenigingen om jeugd bij meer sporten te betrekken; voor langere tijd kennis te laten maken. Verenigingen behoren hun sport meer te kunnen promoten aan scholen. Nu is dat vaak niet zo. Meer leden zowel jeugd en ouderen Vaste accommodatie Zomervoetbal: speciaal veld(je), kunstgras Naschoolse opvang bijv. woensdagmiddag accommodatie Opgeleide leiders, trainers Meer trommelaars en vendeliers Opzetten jeugdcompetitie Meer openingstijden zodat wij de jeugd op de juiste tijden kunnen laten trainen. Stimulatie van de sport via de school Zomermaanden veldjes nodig of terreinen, zie er zijn niet goed Pupillenveldje SES kunstgras voor voetbal tijdens zomerstop Panna/Cruyffveldje, locatie sportpark
Bijdrage vereniging Actievere jeugdledenwerving richting scholen/opvang. ----
Contact zoeken met medegebruikers sportaccommodatie. ----
Tijd en accommodatie beschikbaar stellen. Goed leren zwemmen De dag organiseren
Contactgroep tussen/boven verenigingen
Flyers uitleg op scholen, introductielessen Promotiemateriaal rondbrengen Deels eigen werkzaamheden Faciliteren Open houden velden Vergoedingen? Eigen opleiding Wij kunnen dan ook trainingslessen geven nu zijn we te beperkt in openingsuren Gymles verzorgen ----------
30
Schietv. ‘tRoosje
Schietv. ‘tRoosje TC Topio
TC Topio
TCLLangenboom TCLLangenboom
SES Via het onderwijs duidelijk onderwijs geven over welke typen/soorten sport er zijn Sportinstuif (nu al voor de jeugd) -> ook voor ouderen Buitenschoolse opvang, wil de vereniging aan meewerken Meer samenwerking tussen scholen en verenigingen, wat betreft de kennismaking met verschillende sporten. Schooltennis / kennismakingsactiviteit Buitenschoolse activiteit
De vereniging geeft aan welke doelgroepen geschikt zijn. Ja De vereniging kan de accommodatie beschikbaar stellen. Het beschikbaar stellen van accommodatie en materialen en vrijwilligers. Accommodatie, banen en vrijwilligers Medewerking, beschikbaarstellen van de accommodatie
SPORT EN BEWEGEN VOOR OUDEREN EN MENSEN MET EEN BEPERKING Vereniging Idee / wens Bijdrage vereniging Reddingsbrig. Zwembad met een hogere temperatuur ---dan wedstrijdtemp. HC Mill Is moeilijk voor onze sport, is een ---teamsport Taflan Verenigingen combineren zodat je Bijv. 1 middag per week tafeltennis gezamenlijk iets kunt organiseren. met ervaren trainer/speler erbij die basiskennis kan uitleggen. Taflan Meer afwisseling in dagactiviteiten, bijv. Vrijwilliger die basiskennis sportinstuif voor ouderen. tafeltennis kan overbrengen + leveren tafels ed. Schutterij St.H Goede toegang tot het terrein Zelf mee helpen aanleggen Damesontsp.cl Omdat de gymclub geen echte vereniging ---in de zin van de wet is, moeten alle kosten (denk aan steeds duurdere zaalhuur) altijd door de aanwezigen opgebracht worden. Wens: jaarlijks een (kleine) bijdrage voor deze 20 55plussers. Damesonstp.cl Voor mensen met een lichamelijke ---beperking die willen zwemmen: alléén in Grave (De Bronkhorst) bestond gelegenheid met tilliften. Deze accommodatie gaat/ging dicht. In de hele regio is niets. SC St. Hubert Fitnessruimte voor oudere leden Ruimte beschikbaar stellen St Barbara gilde Bereikbaarheid terrein (verharding) Zelfwerkzaamheid ?? Inventariseren van behoeftes van Instappen, informeren, uitvoeren ouderen, gehandicapten door gemeente Badmintoncl Mill 55+- badminton Gaat van start per september 2009 De Willy’s Ouderen voldoende. Beperking tot op ---zekere hoogte, anders elders onderbrengen. SES Beschikbaarstellen accommodatie voor Bijvoorbeeld opvang ouderen Langenboom de doelgroepen. Panein, bij verbouwing van de Wis.
31
Hart in actie
Schietvereniging ‘t Roosje Schietvereniging ‘t Roosje TC Topio TCL Langenboom
Enig recht kunnen ontlenen aan het jaarlijkse rooster van het inplannen van uren in wijkaccommodaties. Voorbeeld: 12 jaren op hetzelfde tijdstip en dag 1 uur sporten. Wij vrezen dat ons uur (gedwongen) wordt verzet naar een andere dag, waardoor er heel veel problemen ontstaan. Gevolg o.a. ledenverlies en een groot aantal kan zijn sport niet meer uitoefenen. Sportinstuif (nu al voor de jeugd) --> ook voor ouderen Duidelijkheid geven over welke typen/soorten sport er zijn. Laat instellingen weten wat er mogelijk is bij verenigingen. Meer overleg. Veel oudere mensen die tennissen
Oefenruimte Harmonie bij verbouwing, veldruimte voor scouting. ----
Ja De vereniging geeft aan welke doelgroepen geschikt zijn. ---Bewustwording van de leden d.m.v. trainingen.
VERENIGINGSONDERSTEUNING EN VRIJWILLIGERS Vereniging MHV’81 MHV’81 WVC’91 Wilma’s
ReddingsBrigade Erica Taflan
Schutterij St.H Sea Devils SC St. Hubert SC St. Hubert ?? De Willy’s TCL Langenboom TCL Langenboom
Idee / wens Promotie steunpunt vrijwilligerswerk Inrichten contactpunt verenigingen/gemeente Oprichten Sportraad Ondersteuning vanuit de gemeente voor vrijwilligers en kader in vorm van bedankje / vrijwilligersbijeenkomst of in subsidievorm Geef de vereniging de mogelijkheid om het leuk te houden voor vrijwilligers via eventueel hogere subsidie Puur stelling: gemeente is kenniscentrum (en niet zozeer hoofdverantwoordelijk) en in die zin de vraagbaak van en voor verenigingen en mensen die interesse hebben in bepaalde sport (individuen). Ondersteuning tijdens evenementen, bijv. met materiaal Sportraad! Opleidingen stimuleren vooral op begeleiding jeugd Scheidsrechters opleidingen Vrijwilligersbijeenkomst in gemeentehuis Gaat nog goed, echter wel steeds meer mensen nodig Contact gemeente met verenigingen: informeren, stimuleren, wat kunnen wij bieden aan de verenigingen Sportraad is wenselijk
Bijdrage vereniging ------Eventueel lid van deze raad ----
Leuk houden voor vrijwilligers
---Meedenken, aansturen ------Opkomst Stimuleren, vrijwilligersaward ----
----
32
EIGEN ONDERWERP Vereniging MHV’81 WVC’91
Wilma’s
Schutterij St.Hubertus Schutterij St.Hubertus Schutterij St.Hubertus HSV Rietvoorn
Damesontspanningsclub
St Barbara gilde St Barbara gilde St Barbara gilde ?? ?? ?? Badmintonclub Mill VIB VIB
Schietvereniging ‘t Roosje
Idee / wens Topsportbeleid: meer en intensievere ondersteuning voor sport op hoger niveau M.b.t. accommodatie zou het fijn zijn als iedere vereniging in eigen dorp zou kunnen trainen en dat zij voorrang krijgen op buitendorpse verenigingen. Beleid over accommodaties: wie/wanneer krijgt wat? Geen eigen accommodatie, dus geen inkomsten. Eigen vereniging prioriteit voor zaalruimten in eigen dorp Vaste accommodatie
Bijdrage vereniging Meedenken en participeren
Geef iedere vereniging subsidie. Wij zitten met meerdere ouderen. Waarom alleen subsidie voor jeugdleden? Nutsvoorzieningen op het evenemententerrein Mocht het viswater, De Kuilen, overgaan naar Natuurmonumenten dat de gemeente probeert om voor de visclub faciliteiten te waarborgen. Voor mensen met een lichamelijke beperking die willen zwemmen: alléén in Grave (De Bronkhorst) bestond gelegenheid met tilliften. Deze accommodatie gaat/ging dicht. In de hele regio is niets. Nutsvoorziening evenemententerrein Een vast clubgebouw Een sportintro van alle sportverenigingen van ons dorp Opzetten van een sportraad op initiatief van de gemeente. Meer ruimte in sporthal Duidelijk beleid over subsidiëring, wie wel/niet en waarom Sportraad
----
Subsidieverlening ongeacht leeftijd van de leden Een folder/brochure vanuit de gemeente met daarin alle sportverenigingen of via de kkn/lom Subsidie, ook voor kleine verenigingen en niet alleen de grote.
Onze vereniging is er voor beweging en sociale contacten. ----
Meedenken over hoe dit ingevuld kan worden.
----
Deels eigen werkzaamheden
Zelf aan kunnen leggen ----
zelfwerkzaamheden ------Deelname met minstens 1 persoon en uitwerken ideeën Bezetting -------
----
33