Directie Regionale Zaken
Vereniging van importeurs van schelpdieren T.a.v.
uw brief van
ons kenmerk
datum
05-06-2008
uw kenmerk
DRZ/09/1274/SD/SM
06-05-2009
onderwerp
doorkiesnummer
bijlagen
Nb-wet 1998; proefimport mosselzaad Noordwegen en Zweden; Waddenzee
5
Geachte heer Holstein, Bij brief van 5 juni 2008 verzoekt de Vereniging van importeurs van schelpdieren (hierna: de importeurs) namens enkele van haar aan deze proef deelnemende leden om vergunningverlening op grond van de Natuurbeschermingswet 1998 (hierna: Nb-wet 1998) om in de periode van 1 september 2008 t/m 31 december 2010 in het kader van een proef, mosselzaad afkomstig van hangcultures in zuid-Noorwegen en/of west-Zweden te mogen uitzaaien op drie of meer nog nader aan te geven kweekpercelen in de Waddenzee.
Procedureel De aanvraag is op 8 juli 2008 door mij ontvangen. Bij brief van 8 juli 2008 heb ik verzocht om de aanvraag op enkele punten aan te vullen. Op 11 september 2008 ontving ik deze aanvulling. Bij brief van 16 september 2008 (kenmerk: DRZ/08/3438/SM) heb ik de ontvangst van deze aanvullende informatie bevestigd. Bij brief van 9 december 2008 (kenmerk: DRZ/08/4585/SM) heb ik de termijn waarbinnen op deze aanvraag door mij besloten dient te worden, verlengd met 13 weken. Bij brief van 5 februari 2009 (kenmerk: DRZN/2009-635) heb ik u om de machtigingen van elk van de deelnemende partijen gevraagd. Deze heb ik bij brieven van 12 en 17 februari 2009 van u ontvangen. Per brief van 30 maart 2009 heeft u aangeduid dat een tweetal van de initieel aanvragende partijen heeft afgezien van deelname in de voorliggende vergunningaanvraag, onder toevoeging van één nieuwe deelnemer. Conform artikel 41, lid 1, van de Nb-wet 1998 heeft de vereniging namens de tien betrokken B.V.’s haar belang bij het verlenen van de vergunning gemotiveerd. Bevoegdheid tot vergunningverlening Op 30 november 2005 is het Besluit vergunningen Nb-wet 1998 (hierna: het Besluit) (Staatsblad 2005, nr. 594) in werking getreden. De in dit Besluit specifiek opgesomde activiteiten worden aangemerkt als handelingen als bedoeld in artikel 16, lid 6, van de Nbwet 1998 en projecten of andere handelingen of categorieën van gebieden als bedoeld in artikel 19d, lid 3, van de Nb-wet 1998. Voor deze specifieke activiteiten geldt de minister van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit (hierna: LNV) als, in deze, bevoegd gezag.
Datum
Kenmerk
Paraaf:
06-05-2009
DRZ/09/1274/SD/SM
Vervolgblad
2
De aangevraagde activiteit valt onder artikel 2, sub ‘l’, van dit Besluit: uitoefening van niethandmatige schaal- en schelpdiervisserij, het invangen van mosselzaad, schelpdiercultures en het uitzetten van mosselen daaronder begrepen. Hiermee is de minister van LNV bevoegd om te besluiten op de aanvraag. Gelet op het mandaatbesluit van 8 mei 2006 (kenmerk nr. TRCIZ/2006/775) zijn de regiodirecteur en MT-leden van de Directie Regionale Zaken vestiging Noord van het ministerie van LNV onder meer gemachtigd om namens mij te beslissen en stukken te ondertekenen betreffende een besluit als bedoeld in artikel 19d, eerste lid, van de Nb-wet 1998.
Besluit Ik ben van oordeel dat met de betreffende Passende Beoordeling als bedoeld in artikel 19f, van de Nb-wet 1998, de zekerheid is verkregen dat de aangevraagde activiteit, gelet op de relevante instandhoudingsdoelstellingen, de natuurlijke kenmerken van het betrokken gebied niet zal aantasten. Deze conclusie geldt nadrukkelijk vanuit de door mij specifiek hiertoe geformuleerde vergunningvoorschriften. Derhalve verleen ik u de gevraagde vergunning voor een proef waarbij uiterlijk tot 31 december 2009 maximaal 3.000 mosselton aan mosselzaad, afkomstig van hangcultures in zuid-Noorwegen en/of west-Zweden, op drie of meer nog nader aan te geven kweekpercelen in de Waddenzee uitgezaaid mag worden. Voor wat betreft een opgeschaalde uitvoering van deze proef in 2010 weiger ik vooralsnog de gevraagde toestemming. Voor deze uitvoering dient naar mijn mening eerst zicht te worden verkregen op de uitvoering van de in 2009 voorgenomen proefimporten. Het staat de importeurs vrij om hiertoe tijdig een aanvraag op basis van de Nb-wet 1998 bij mijn directie in te dienen. Zulks onder overlegging van een daarop gerichte passende beoordeling, waarin de bevindingen van de uitvoering van de 2009proefimporten zijn meegenomen. Voor een weergave van de inhoud van de aanvraag, de relevante wet- en regelgeving alsmede het toepasselijke beleid verwijs ik naar bijlage 1 van dit besluit. In dezelfde bijlage treft u voorts mijn inhoudelijke overwegingen, een weergave van de diverse zienswijzen en adviezen alsmede mijn reactie hierop, aan. Bijlage 2 bevat de door de importeurs aangeleverde passende beoordeling. Bijlage 3 betreft de nadere informatie die op mijn verzoek is aangeleverd door de importeurs. Bijlage 4 bevat de lijst van de betreffende partijen aan wie deze vergunning wordt verstrekt. Bijlage 5 bevat een lijst met soorten waarop de watermonsters en visuele steekproeven in ieder geval ingericht moeten zijn. Alle bijlagen maken integraal onderdeel van onderhavig besluit uit.
Voorschriften en beperkingen Ter bescherming van de in het Natura 2000-gebied Waddenzee aanwezige natuurlijke kenmerken en (kwalificerende) waarden verbind ik aan deze vergunning de volgende voorschriften en beperkingen.
Datum
Kenmerk
06-05-2009
DRZ/09/1274/SD/SM
1. 2.
3. 4.
Paraaf:
Vervolgblad
3
Deze vergunning wordt op naam gesteld van in bijlage 4 genoemde rechtspersonen. De vergunning kan uitsluitend gebruikt worden door natuurlijke personen die gerechtigd zijn namens de onder voorschrift nr. 1 genoemde rechtspersonen of in opdracht van deze rechtspersonen te handelen. De individuele vergunninghouders blijven verantwoordelijk voor een goede uitvoering van deze vergunning. De diverse handelingen dienen uitgevoerd te worden conform de aanvraag en conform de (als bijlage 2 bij dit besluit gevoegde) Passende Beoordeling (voor zover niet strijdig met onderhavige vergunning). Bij uitvoering van het vergunde dienen de namens of in opdracht van de vergunninghouders handelende personen ter plekke een kopie van de beschikking bij zich te dragen en op eerste verzoek te vertonen aan een daartoe bevoegde ambtenaar.
Algemenere (meldings)verplichtingen voorafgaand en na het uitzaaien 5. De vergunninghouders dienen bij het uitzaaien van het geïmporteerde bestand mosselen, een bewijs van herkomst van de uit te zaaien partijen bij zich te dragen en op eerste verzoek te tonen aan een daartoe bevoegde ambtenaar. Dit bewijs dient afkomstig te zijn van een hiertoe bevoegde Noorse c.q. Zweedse autoriteit. 6. Er mag door de vergunninghouders uitsluitend mosselzaad uitgezaaid worden op de nader aan te duiden percelen in de Waddenzee (te selecteren uit de gebieden Westkom, Meep, Slenk, Noorder Balg, Oosterom en Scheer), zulks afkomstig van de mosselhangcultures aan de Noorse kust (meer specifiek: de gebieden 1 t/m 15 zoals aangeduid in figuur 7, pag. 26 van het IMARES-rapport C102/07) en de Zweedse westkust. 7. De vergunninghouders dienen minimaal tien werkdagen voorafgaand aan het voorgenomen importeren opgaaf te doen van de verwachte datum/data van het oogsten van deze lading in Noorwegen en/of Zweden. Zulks schriftelijk aan de regiodirecteur Noord van de LNV Directie Regionale Zaken (hierna: de regiodirecteur Noord) of diens rechtsopvolger (t.a.v. het Nb-wet team). 8. De specifieke percelen waarop het geïmporteerde mosselzaad verzaaid zal worden, dient minimaal vijf werkdagen voor het daadwerkelijk verzaaien, schriftelijk gemeld te worden aan de regiodirecteur Noord of diens rechtsopvolger (t.a.v. het Nb-wet team). 9. De vergunninghouders dienen aan te duiden welke hoeveelheid mosselzaad uit welk exact herkomstgebied op welke data op welke Waddenzee-percelen daadwerkelijk uitgezaaid is. Zulks schriftelijk aan de regiodirecteur Noord of diens rechtsopvolger (t.a.v. het Nb-wet team) en uiterlijk vijf werkdagen na verzaaien. 10. De opgekweekte mosselen mogen opgevist en afgevoerd worden. Algemene voorschriften 11. Verstoring van de in de Waddenzee aanwezige beschermde natuurwaarden tijdens het uitzaaien van het geïmporteerde mosselzaad dient tot een minimum te worden beperkt. 12. Geluidsapparatuur anders dan ten behoeve van communicatiedoeleinden is niet toegestaan. 13. Het is niet toegestaan afval in het gebied achter te laten. Bemonstering en verklaringen Verklaring schelpdiertoxines 14. Uitvoering van de importen is uitsluitend mogelijk indien zij conform de ‘Verordening quarantainevoorzieningen levende tweekleppige weekdieren 2007’ en de hieraan verbonden uitvoeringsbesluiten plaatsvindt.
Datum
Kenmerk
Paraaf:
06-05-2009
DRZ/09/1274/SD/SM
Vervolgblad
4
15. Het voor import beoogde mosselzaad dient te voldoen aan de EU-vereisten op het gebied van preventie van schelpdiertoxines. Kopieën van de daartoe strekkende verklaringen alsmede de verklaringen over het exacte herkomstgebied van de te importeren mosselen, zoals afgegeven door de bevoegde Noorse en/of Zweedse autoriteiten dienen, voorafgaand aan het transport naar Nederland, per fax (tel. nr: 050- 599 23 99) of per post aan de regiodirecteur Noord of diens rechtsopvolger gestuurd te worden (zulks t.a.v. het Nb-wet team). Spoelen, droogzetten & watermonsters 16. Het voor import beoogde mosselzaad dient, voorafgaand aan het inladen in ‘big bags’, gespoeld te worden ter verwijdering van tarra en eventueel hierin voorkomende exoten. 17. Het voor import beoogde mosselzaad dient opvolgend, na het inladen in ‘big bags’, gedurende totaal minimaal 24 uren (inclusief de transporttijd naar de Waddenzee) drooggezet te worden. Het moment van inladen dient per e-mail gemeld te worden aan de regiodirecteur Noord of diens rechtsopvolger (t.a.v het Nb-wet team;
[email protected]). 18. De vergunninghouder dient, voorafgaand aan het transport, aan de regiodirecteur Noord of diens rechtsopvolger (t.a.v. het Nb-wet team) de resultaten te kunnen overleggen van periodiek in het specifiek beoogde oogstgebied te nemen watermonsters. Binnen de analyse van deze monsters dient in ieder geval gecontroleerd te worden op het voorkomen van de in bijlage 5 genoemde specifieke soorten (in welke levensfase dan ook) door een onafhankelijk en ter zake deskundig instituut. 19. De beoogde methodiek van bemonsteren en de wijze van samenstellen van de monsters alsmede de exacte beoogde ‘oogstlocatie(s)’ waarvoor de monsters een voldoende representatief en zo actueel mogelijk beeld kunnen geven, dienen door het betreffende instituut minimaal vijf werkdagen vóór uitvoering ter accordatie voorgelegd te worden aan de regiodirecteur Noord of diens rechtsopvolger (t.a.v. het Nb-wet team). 20. De resultaten van de in voorschrift 18 genoemde bemonstering dienen per e-mail voorgelegd en geaccordeerd te zijn door de regiodirecteur Noord of diens rechtsopvolger (t.a.v. het Nb-wet team;
[email protected]) zulks minimaal twee dagen voor het daadwerkelijk uitzaaien van het geoogste bestand uit het gebied c.q. de gebieden waarop deze monsters en resultaten daarvan, betrekking hebben. De regiodirecteur (of diens rechtsopvolger) zal binnen 24 uur na ontvangst van de bovengenoemde resultaten per sms, per fax en per brief kennis geven van de eventuele accordatie. 21. Van de keuze in instituut zoals benoemd in voorschrift nr. 18 dient op uiterlijk 15 mei 2009 ter accordatie schriftelijk opgaaf gedaan te worden aan de regiodirecteur Noord of diens rechtsopvolger (zulks t.a.v. het Nb-wet team). Visuele monitoring Noorwegen en/of Zweden 22. De vergunninghouder dient, voorafgaand aan het transport en onverlet de verplichtingen zoals opgenomen in de voorschriften 18 t/m 21, aan de regiodirecteur Noord of diens rechtsopvolger (t.a.v. het Nb-wet team) de resultaten te kunnen overleggen van een visuele analyse van de in big bags gebrachte te importeren lading, specifiek op de in bijlage 5 genoemde soorten die op het oog zijn te detecteren. Deze analyse dient plaats te vinden op een steekproef van de boven, midden- en onderlaag van een big bag. 23. De resultaten van de visuele analyse dienen door de regiodirecteur Noord of diens rechtsopvolger ontvangen en beoordeeld te zijn (zulks door of namens de regiodirecteur of diens rechtsopvolger te melden per e-mail aan dhr. J. Holstein en de
Datum
Kenmerk
Paraaf:
06-05-2009
DRZ/09/1274/SD/SM
Vervolgblad
5
betreffende vergunninghouder) alvorens transport naar Nederland mag plaatsvinden. Deze reactie per e-mail zal binnen 2 uur na ontvangst van de bovengenoemde resultaten gegeven worden. 24. Ingeval van voorkomen van 1 of meerdere van de in bijlage 5 genoemde soorten in de voor transport beoogde lading zal het transport van de big bags waarin mosselen zijn vervat welke uit het betreffende oogstgebied afkomstig zijn, geen doorgang mogen vinden. Voorts mogen er geen opvolgende ladingen uit dat specifieke oogstgebied voor de proefimport benut worden totdat ter genoegdoening van de regiodirecteur Noord of diens rechtsopvolger (zulks schriftelijk te melden) door de vergunninghouder(s) effectieve maatregelen ter verwijdering/doding van de ongewenste soort zijn voorgesteld en beschreven. Visuele monitoring Nederland 25. De vergunninghouder dient onverlet de verplichtingen zoals opgenomen in de voorschriften 18 t/m 21 en 22 t/m 24, aan de regiodirecteur Noord of diens rechtsopvolger (t.a.v. het Nb-wet team) de resultaten te kunnen overleggen van een visuele analyse van de geïmporteerde big bags, specifiek op de in bijlage 5 genoemde soorten die op het oog zijn te detecteren. Zulks door een ter zake deskundig en onafhankelijk instituut. Deze analyse dient plaats te vinden op een steekproef van de boven, midden- en onderlaag van een big bag. 26. De resultaten van de visuele analyse dienen door de regiodirecteur Noord of diens rechtsopvolger ontvangen (ontvangst te geschieden per e-mail, t.a.v. het Nb-wet team;
[email protected]) en beoordeeld te zijn (zulks binnen 2 uur na ontvangst van alle vereiste, volledige gegevens; uitkomst beoordeling geschiedt per fax aan dhr. J. Holstein en de betreffende vergunninghouder) alvorens uitzaai op de Waddenzeepercelen mag plaatsvinden. Ingeval van uitgifte van bovengenoemde resultaten na 15:00 uur op werkdagen c.q. in de weekenden c.q. op feestdagen geldt een tot accordatie geldend mandaat van de regiodirecteur Noord of diens rechtsopvolger aan het in voorschrift 24 genoemd ter zake deskundig en onafhankelijk instituut. Wel dienen de resultaten in dergelijke situaties alsnog voor kennisgeving aan de regiodirecteur Noord of diens rechtsopvolger (t.a.v. het Nb-wet team) schriftelijk overlegd te worden. 27. Ingeval van voorkomen van één of meerdere van de in bijlage 5 genoemde soorten in de voor uitzaai beoogde lading zal het uitzaaien van de betreffende big bags, geen doorgang mogen vinden. Voorts mogen er geen opvolgende ladingen uit dat specifieke oogstgebied voor de proefimport benut worden totdat ter genoegdoening van de regiodirecteur Noord of diens rechtsopvolger (zulks schriftelijk te melden) door de vergunninghouder(s) effectieve maatregelen ter verwijdering/doding van de ongewenste soort zijn voorgesteld en beschreven. 28. De regiodirecteur Noord (of diens rechtsopvolger) zal de betreffende vergunninghouder(s) van het beschrevene in het voorgaand voorschrift (zowel de ontzegging van gecontinueerde import als de eventuele accordatie van voorgestelde verwijderings- c.q. dodingsmaatregelen), per e-mail (t.a.v. dhr. J. Holstein en de betreffende vergunninghouder) op de hoogte stellen. 29. Van de keuze in instituut zoals benoemd in voorschrift nr. 25 dient op uiterlijk 15 mei 2009 ter accordatie schriftelijk opgaaf gedaan te worden aan de regiodirecteur Noord of diens rechtsopvolger (zulks t.a.v. het Nb-wet team). Bemonstering na uitzaai 30. De vergunninghouder dient, na uitzaai, aan de regiodirecteur Noord of diens rechtsopvolger (t.a.v. het Nb-wet team) de resultaten te kunnen overleggen van periodiek op het specifieke zaaigebied genomen watermonsters. Binnen de analyse van deze monsters dient in ieder geval gecontroleerd te worden op het voorkomen
Datum
Kenmerk
Paraaf:
06-05-2009
DRZ/09/1274/SD/SM
Vervolgblad
6
van de in bijlage 5 genoemde specifieke soorten (in welke levensfase dan ook) door een onafhankelijk en ter zake deskundig instituut. 31. De beoogde methodiek en frequentie van bemonsteren en de wijze van samenstellen van de monsters alsmede de exacte beoogde ‘zaailocatie(s)’ waarvoor de monsters een voldoende representatief en zo actueel mogelijk beeld kunnen geven, dienen door het betreffende instituut minimaal vijf werkdagen vóór uitvoering ter accordatie voorgelegd te worden aan de regiodirecteur Noord of diens rechtsopvolger (t.a.v. het Nb-wet team). 32. De resultaten van de in voorschrift 31 genoemde bemonstering dienen schriftelijk en per kwartaal voorgelegd en geaccordeerd te zijn door de regiodirecteur Noord of diens rechtsopvolger (t.a.v. het Nb-wet team). De regiodirecteur (of diens rechtsopvolger) zal binnen drie werkweken na ontvangst van de bovengenoemde resultaten schriftelijk kennis geven van de eventuele accordatie. 33. Van de keuze in instituut zoals benoemd in voorschrift nr. 30 dient op uiterlijk 25 mei 2009 ter accordatie schriftelijk opgaaf gedaan te worden aan de regiodirecteur Noord of diens rechtsopvolger (zulks t.a.v. het Nb-wet team). Additionele soorten 34. Ingeval in het land van herkomst in de reguliere bemonsteringen van de te benutten oogstgebieden in Noorwegen en/of Zweden enig nieuwe soort wordt waargenomen welke niet in de bij de Passende Beoordeling behorende beide IMARES-rapportages zijn benoemd, dan dient zulks zo spoedig als mogelijk gemeld te worden aan de regiodirecteur Noord of diens rechtsopvolger (zulks t.a.v het Nb-wet team). Een dergelijke melding kan aanleiding vormen tot een aanscherping van de voorschriften c.q. opname van de betreffende soort in bijlage 5 bij deze vergunning. Monitorings- en registratieverplichtingen in 2009 35. De vergunninghouder stuurt het wetenschappelijk jaarverslag over de uitvoering van de betreffende proef in 2009, inclusief een ecologische effectanalyse inzake de dan reeds uitgevoerde proefimporten alsmede een kwantitatieve opgaaf van de dan reeds geoogste hoeveelheid en inclusief groei- en sterftecijfers van het tot 31 december 2009 uitgezaaid mosselbestand), uiterlijk op 1 februari 2010 ter goedkeuring aan de regiodirecteur Noord of diens rechtsopvolger (zulks t.a.v. het Nb-wet team). De opzet en inhoud van een conceptversie van dit verslag dient uiterlijk op 1 januari 2010 aan de regiodirecteur Noord of diens rechtsopvolger voorgelegd te worden (zulks t.a.v. het Nb-wet team). Wijzigingen, aanwijzingen en uitvoering werkzaamheden 36. De vergunninghouder is redelijkerwijs verplicht alle door of namens de regiodirecteur Noord of diens rechtsopvolger te geven aanwijzingen onverwijld op te volgen. 37. Indien een vergunninghouder voornemens is activiteiten c.q. werkzaamheden in afwijking van deze vergunning te (laten) uitvoeren, dan dient hij dit minimaal tien werkdagen voor uitvoering schriftelijk te melden aan de regiodirecteur Noord of diens rechtsopvolger (t.a.v. het Nb-wet team). Uitvoering van deze afwijking kan slechts plaatsvinden met voorafgaande schriftelijke instemming van de regiodirecteur Noord of diens rechtsopvolger. 38. Van opgetreden incidenten, waaronder verstaan worden alle gebeurtenissen waarbij onbedoeld schadelijke stoffen vrijkomen, dan wel waardoor anderszins schade aan het betrokken beschermde gebied kan worden toegebracht, dient onverwijld melding te worden gedaan aan de regiodirecteur Noord of diens rechtsopvolger (t.a.v. het Nbwet team), onder overlegging van alle relevante gegevens.
Datum
Kenmerk
Paraaf:
06-05-2009
DRZ/09/1274/SD/SM
Vervolgblad
7
39. Onverlet artikel 43, lid 2, van de Nb-wet 1998 kunnen de voorschriften verbonden aan dit besluit worden gewijzigd indien naar het oordeel van het bevoegd gezag uit eigen waarneming of anderszins blijkt dat de activiteiten meetbare nadelige gevolgen voor het betrokken beschermde gebied hebben, anders dan die welke bij het nemen van dit besluit op basis van de op dat moment beschikbare informatie verwacht werden en deze effecten door het wijzigen van de voorschriften kunnen worden voorkomen of gemitigeerd. 40. Onverlet artikel 43, lid 2, van de Nb-wet 1998 geldt dat, indien met betrekking tot de toepasselijke wetgeving op enig moment mocht blijken dat de activiteiten zodanige schade aan de kenmerken en waarden van het betrokken beschermde gebied dreigt toe te brengen dat hieraan door het geven van aanwijzingen of het stellen van aanvullende voorschriften redelijkerwijs niet kan worden tegemoet gekomen, dan zal de vergunning door of namens mij worden ingetrokken. 41. Alvorens tot wijziging van vergunningvoorschriften dan wel intrekking van de vergunning over te gaan, wordt de vergunninghouder in de gelegenheid gesteld haar zienswijze naar voren te brengen. 42. Deze vergunning is geldig tot en met 31 december 2009. Het niet naleven van deze voorwaarden en voorschriften kan, naast eventuele strafvervolging, intrekking van de vergunning tot gevolg hebben.
Bezwaar Tegen dit besluit staat op grond van het bepaalde in de Algemene wet bestuursrecht voor een belanghebbende de mogelijkheid open een bezwaarschrift in te dienen. Een dergelijk bezwaarschrift dient binnen zes weken na dagtekening van deze beschikking te worden ingediend bij: De minister van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit Dienst Regelingen Afdeling Recht & Rechtsbescherming Postbus 20401 2500 EK ’s Gravenhage Het bezwaar dient te zijn ondertekend en moet tenminste de volgende elementen bevatten: a) de naam en het adres van de indiener; b) de dagtekening; c) een omschrijving van het besluit waartegen het bezwaar gericht is, en d) de gronden van bezwaar. Het is raadzaam een kopie van dit besluit bij het bezwaarschrift te voegen.
Kennisgeving Conform artikel 42, lid 3, van de Nb-wet 1998, zijn afschriften van deze vergunning verzonden aan: LNV directie Visserij, LNV directie Natuur, LNV Dienst Regelingen, LNV Directie Juridische Zaken, de provincies Fryslân en Noord-Holland, de gemeenten Wieringen, Harlingen, Vlieland en Terschelling, Rijkswaterstaat Waterdistrict Waddenzee, Productschap Vis, P.O. Mosselcultuur, de Waddenvereniging, Stichting WAD, De Faunabescherming, Vogelbescherming Nederland, het ms. Phoca, het ms. Stormvogel, KLPD te Harlingen, de AID te Zwolle alsmede de A.I.D. Groendesk te De Meern. Op grond van artikel 42, lid 3, van de Nb-wet 1998 en artikel 8 van de Wet openbaarheid van bestuur zal het ministerie van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit onderhavig
Datum
Kenmerk
Paraaf:
06-05-2009
DRZ/09/1274/SD/SM
Vervolgblad
8
besluit openbaar maken. De besluiten op grond van de Nb-wet 1998, waaronder onderhavige, zullen, onder anonimisering van de persoonsgegevens, geplaatst worden op www.minlnv.nl. DE MINISTER VAN LANDBOUW, NATUUR EN VOEDSELKWALITEIT, voor deze, DE DIRECTEUR REGIONALE ZAKEN NOORD,
Ir. H.R. Oosterveld
Bijlage 1: Bijlage 2: Bijlage 3: Bijlage 4: Bijlage 5:
Inhoudelijke overwegingen Passende Beoordeling Aanvulling aanvraag Lijst van vergunninghouders Lijst van te monitoren organismen