Sint-Truiden Abdijstad Actieplan voor de integrale en geïntegreerde ontsluiting van de religieuze as Sint-Truiden Dossier opgesteld in opdracht van het P.C.C.E. en van de stad Sint-Truiden
Inhoudstafel Inleiding
1. Opdracht
2. Strategie
p. 6
3. Plan van aanpak
p. 7
4. Globaal concept van het actieplan
p. 8
p. 5
Actieplan
Actie 1
Research, bezoekersscenario en uitzettingsplan
p. 12
Actie 2
Opleiding gidsen
p. 14
Actie 3
Audiogidsen
p. 17
Actie 4
Signalisatie en duidingsborden
p. 20
Actie 5
Visualisering stedenbouwkundige structuren
p. 24
Actie 6
Tijdsvensters
p. 32
Actie 7
Hofkamer
p. 37
Actie 8
Verhalenfestival
p. 41
Actie 9
Super 8 Erfgoedfestival
p. 43
Actie 10
Restauratie Trudoabdij
p. 46
Actie 11
Restauratie Begijnhof
p. 53
Actie 12
Restauratie Speelhof
p. 60
Actie 13
Masterplan restauratie Refugehuis van Averbode
p. 62
Actie 14
Communicatie
p. 64
Actie 15
Organigram & Externe consulting
p. 77
Bijlagen
Bijlage 1
Analyse van de waarden van het erfgoed van Sint-Truiden
p. 82
Bijlage 2
Kernsites en dambordpatroon
p. 93
Bijlage 3
Analyse algemene knelpunten inzake het erfgoed van Sint-Truiden
p. 96
Bijlage 4
Het historische verhaal in beeld – Pistes voor bijkomend onderzoek
p. 103
Bijlage 5
Knelpunten van de signalisatie en duidingsborden
p. 108
Bijlage 6
Uitzettingsplan duidingsborden - Case study Begijnhof
p. 1 12
Bijlage 7
Pistes voor andere tijdelijke erfgoedevenementen
p. 115
Bijlage 8
Bezoekersonthaal en stedelijk museum
p. 118
Bijlage 9
Analyse van stedenbouwkundige knelpunten
p. 120
Bijlage 10
Andere knelpunten inzake restauratie
p. 124
Bijlage 11
Analyse van communicatieknelpunten
p. 127
Bijlage 12
Mogelijke financiële partners, met contactadressen
p. 128
3
4
Sint-Truiden Abdijstad
Inleiding ‘De Trudoabdij is één van de belangrijkste Maaslandse abdijen. Ze heeft gedurende eeuwen van Sint-Truiden een Europees centrum van kunst en cultuur gemaakt.’ G.C. De Dijn
Hoe waardevol is het erfgoed van Sint-Truiden? Dat is moeilijk te bepalen. En het zal nog wel even duren voordat er in Vlaanderen een objectief systeem bestaat om de waarde van erfgoed te meten. Voor het zover is, mag zonder enige vorm van discussie, kort en goed worden gesteld: het erfgoed van Sint-Truiden is vanuit historisch perspectief topklasse. Sint-Truiden prijkt op de lijst van unieke historische abdijsteden, in het goede gezelschap van Stavelot, Gent en Nijvel (België), van Echternach (Luxemburg), van Fulda (Duitsland) en van Middelburg (Nederland). Met dit actieplan willen we beslist niet alleen omkijken, naar de geschiedenis. De uitdaging van dit plan bestaat erin om het erfgoed van Sint-Truiden op een hedendaagse manier te ontsluiten en op een hedendaagse manier te gebruiken, zodat het nog meer zin, betekenis en waarde krijgt, voor de huidige en de komende inwoners en toeristen. Sien heeft met veel plezier meegewerkt aan deze opdracht. Ze was moeilijk, maar ze was belangrijk.
1.
Opdracht De opdracht die Sien heeft mogen vervullen, na een marktconsultatie, werd als volgt omschreven door het Provinciaal Centrum voor Cultureel Erfgoed (PCCE) en door de stad Sint-Truiden: opstellen van een concreet actieplan voor de integrale en geïntegreerde ontsluiting van de religieuze as Sint-Truiden. De opdracht moest passen in het ruimere Masterplan voor de ruimtelijke ontsluiting van het cultuurhistorisch erfgoed van Haspengouw (2003), en eveneens in het Actieplan Romeinse weg (2007). Specifieker werden de deelopdrachten verwoord als volgt: •
In overleg met de bevoegde diensten van de stad Sint-Truiden en van de provincie op basis van de bestaande literatuur en informatie opgedaan bij de bevoorrechte getuigen, het verhaal over de stadsontwikkeling van Sint-Truiden aan de hand van de religieuze as en specifieke verhalen rond elke punt van de as samenstellen;
•
In overleg met de bevoegde diensten van de stad Sint-Truiden een efficiënt ontsluitingsconcept en -strategie uitschrijven en een aantal concrete algemene ontsluitingsprojecten en bijzondere ontsluitingsprojecten bij elk van de punten op de religieuze as uitwerken. Van deze projecten wordt verwacht: doelstelling, product omschrijving, uitvoeringsmodaliteiten, doelgroep(en), partners, locatie, benaderende budgettaire ramingen;
•
In overleg met de bevoegde diensten van de stad Sint-Truiden een algemeen presentatie- en communicatieconcept voor stad en regio van de ontsluiting van de religieuze as en concrete toepassingen op het terrein uitwerken;
•
In overleg met de bevoegde diensten van de stad Sint-Truiden een organisatiestructuur uitwerken met de voor de ontsluiting relevante partners alsook een raming van werkingskosten, een overzicht van de beschikbare budgetten voor de uitvoering op stedelijk niveau en mogelijke subsidies (zowel provinciaal, nationaal als Europees) voor de realisatie van het project.
5
De opdracht van het actieplan startte in april 2008, ze werd afgerond in november 2008. Het actieplan werd samengesteld door het studie- en ontwerpbureau Sien, door het Centrum voor Religieuze Kunst en Cultuur (CRKC) en door restauratiearchitecte Sofie Beyen. Tijdens het ontwikkelingsproces werden de stand van zaken en de vorderingen gevolgd door een werkgroep (tweewekelijks) en door een stuurgroep (driewekelijks). De werkgroep bestond uit: Marc Laenen en Stephanie Mergeay (PCCE), Wivina De Bus en Lieve Opsteyn (Erfgoedcel Sint-Truiden), Petra Boekstal (Monumenten), Hilde Hendrickx (Toerisme Sint-Truiden), Els Berx (Toerisme Limburg, regiocoördinator voor Haspengouw), Stefaan Ottenbourgs (cultureel centrum De Bogaard), Christa Engelbosch (Museum Vlaamse Minderbroeders), Bert Flossie (coördinator cultuurbeleid Sint-Truiden). De stuurgroep bestond uit een kern van de werkgroep, aangevuld met de volgende schepenen: Els Sneijers (erfgoed), Pascal Vossius (toerisme), Bert Stippelmans (cultuur). Wij danken al deze medewerkers van harte voor hun voortdurende input en feedback.
2
Strategisch plan We kozen de drie volgende stellingen als vertrekpunt om het actieplan uit te werken. De analysen waar deze stellingen op steunen, staan achteraan in de bijlagen.
•
Stelling 1
Het erfgoed van Sint-Truiden loont de moeite van het ontsluiten We hebben in bijlage 1 de waarde van het erfgoed van Sint-Truiden speciaal bekeken als historisch, als onroerend, als roerend en als immaterieel erfgoed. Stefan van Lani (archivaris van de Abdij van Park en onderzoeker bij het Centrum voor Religieuze Kunst en Cultuur) vatte de analyse als volgt samen: “We kunnen stellen dat de stad Sint-Truiden, door zijn boeiende geschiedenis en door de aanwezigheid van een representatief gebouwenpatrimonium en van een rijk kunstpatrimonium, alle troeven in handen heeft om zich cultuurtoeristisch succesvol te profileren als abdijstad. Het feit dat Vlaanderen over een rijk cultuurhistorisch verleden beschikt, met internationaal befaamde kunststeden, is hierbij een extra troef. Nog een positieve factor is het feit dat het religieuze erfgoed binnen het gehele erfgoedveld sterk aan belang wint. Op de basisvraag ‘Is het erfgoed van Sint-Truiden belangrijk genoeg om er de cultuurpolitiek van de stad voor de volgende decennia op te baseren?’ antwoorden wij dus: ja. Potentieel heeft het erfgoed van Sint-Truiden voldoende mogelijkheden.”
•
Stelling 2
Sint-Truiden is een volwaardige ‘abdijstad’ Door deze tweede stelling verlaten we definitief de oorspronkelijke werktitel Religieuze as Sint-Truiden. We spreken vanaf nu enkel nog van Sint-Truiden, Abdijstad. We gebruiken ook niet langer de formulering ontsluiting langs een lineaire religieuze as. In plaats daarvan hanteren we vanaf nu de formulering stadsontwikkeling volgens een dambordpatroon gebaseerd op twee Romeinse diverticula (secundaire wegen).
6
Sint-Truiden mag met volle recht en reden de naam abdijstad claimen. Want de abdij van Sint-Trudo was de startvonk en de draaiende motor van de stadsontwikkeling van Sint-Truiden. En de abdij van ‘Sint-Trudo’ heeft aan de stad ‘Sint-Truiden’ ook zijn naam gegeven. De benaming abdijstad is bovendien vlotter in de communicatie en biedt meer mogelijkheden voor netwerking met andere abdijsteden. Zie bijlage 2.
•
Stelling 3
Het potentieel van het erfgoed van Sint-Truiden wordt niet optimaal benut In verband met dit potentieel hadden wij het geregeld over de paradox van de Groene Michelin. Daarmee bedoelen we het volgende: Als het erfgoed van Sint-Truiden zo waardevol is, waarom krijgt Sint-Truiden dan geen enkele ster in de Groene Michelin? Steden als Diest, Zoutleeuw, Tongeren en Dendermonde hebben wel een ster. Steden als Lier, Mechelen en Leuven hebben twee sterren. Steden als Gent, Antwerpen en Brugge hebben drie sterren. Maar Sint-Truiden heeft geen enkele ster. Sint-Truiden wordt in de Groene Michelin alleen maar vermeld en gekwalificeerd als vermeldenswaard. Hoe komt dat? … Dat komt door de relatief vele knelpunten, die we door ons werk hebben opgespoord (zie bijlage 3). Door deze knelpunten komt het dat Sint-Truiden niet erkend wordt als een stad van groot cultuurhistorisch belang.
Sint-Truiden heeft veel waardevol erfgoed en toch krijgt ze geen ster in de Groene Michelin
In de volgende hoofdstukken hebben we 14 acties uitgewerkt die veel van die knelpunten kunnen opruimen. Sien en de mensen die het actieplan zullen uitvoeren, hebben de ambitie dat Sint-Truiden in de Groene Michelin minstens één ster krijgt - tot eer van de toeristen en van de inwoners in Sint-Truiden. De acties die we hieronder uitleggen, zullen daar bij helpen. Maar op zichzelf betekent zo’n actieplan niet veel. Het moet noodzakelijkerwijs worden gestut en gesteund, met name door bovenlokale financiële hulp, door dialoog tussen de diensten, door een sectoroverschrijdende aanpak.
3.
Plan van aanpak We hebben op drie fronten gewerkt om ons doel te bereiken, dus om het erfgoed van Sint-Truiden op een degelijke en een aantrekkelijke manier te ontsluiten.
7
In de eerste fase verwerkten we het bestaande historisch materiaal, de cultuurtoeristische studies en de plannen van ruimtelijke ordening. Dat was nodig om tot een globale visie op de stadsontwikkeling van Sint-Truiden te komen. Deze research werd aangevuld door diepte-interviews met referentiepersonen: Luc Renson (vzw Abdij, Stad en Regio); G.C. De Dijn (adviseur Cultureel Erfgoed); Thierry Ghijs (archivaris); Rob Timmermans (stadsarchitect); Franz Aumann (Geschiedkundige Kring Sint-Truiden); Paul Vanmarsenille (conservator Schatkamer); Lydia Thiels-Mertens (Ursulinen); Jo Van Mechelen; Christine Vanthillo, Onroerend Erfgoed … en nog veel anderen. In de tweede fase onderzochten we de attitude van de Truienaar tegenover zijn erfgoed. Over die houding bestaan er namelijk veel en uiteenlopende interpretaties. Daarom hebben we een enquête bij inwoners van Sint-Truiden georganiseerd, als aanvulling bij de bovenvermelde gesprekken. We deden hiervoor een beroep op een zogenoemde mysteryman, in ons specifieke geval was dat een acteur die zich voordeed als toerist en die gedurende drie weken een aantal inwoners van Sint-Truiden ondervraagde over hun erfgoed. In de derde en laatste fase onderzochten we de haalbaarheid van dit actieplan. Een actieplan opstellen is één zaak, een actieplan uitvoeren of uitvoerbaar maken, dat is een andere zaak. We hebben daarom het draagvlak van dit actieplan getoetst, en daarvoor hebben we veel en vaak feedbackmomenten gehouden: met een werkgroep van erfgoedverantwoordelijken (elke twee weken); met een stuurgroep (elke drie weken); met het diensthoofdenoverleg (elke twee weken); met de commissievergadering (eenmaal); met het schepencollege (eenmaal); met de provincie (tweemaal); plus een hoorzitting. Daarnaast hielden we nog tal van formele en informele gesprekken met beleidsverantwoordelijken. Tot slot heeft een intern team (historici, architecten, multimediaspecialisten, scenografen, grafici) gesleuteld aan modules om de beoogde duiding te kunnen realiseren. Alles samen is dat is een grote ploeg, ja. Maar alles samen gaat het dan ook om een grote en grootse aangelegenheid, een belangrijke doelstelling, een moeilijke taak, een eervolle opdracht.
4.
Globaal concept van het actieplan Een belangrijk onderdeel van het actieplan is het opstellen en uitwerken van drie nieuwe erfgoedparcours die duidelijk zichtbaar zullen zijn in het straatbeeld van Sint-Truiden. Erfgoedparkoersen zijn in, en ze worden vanuit het museale en het erfgoedbeleid flink gestimuleerd. De drie erfgoedparkoersen die we hier concipiëren, passen dan ook in de filosofie van cultuur- en erfgoedroutes van Icomos, de International Council on Monuments and Sites (zie www.icomos.org). Voor het praktische ontwerpen van erfgoedroutes is Op stap met erfgoed nuttig, een praktijkgids van het VIOE en het FARO (www.opstapmeterfgoed.be).
8
Historisch Erfgoed moet bekend zijn, en het moet intens kunnen beleefd worden. Hoe groter de kennis ervan, hoe intenser en prettiger de beleving ervan. In de omschrijving van onze opdracht is uitdrukkelijk gevraagd om een inhoudelijk verhaal op te bouwen dat alle (religieuze) monumenten van Sint-Truiden onderling verbindt. Tot nu toe zijn de acht kernmonumenten van Sint-Truiden te veel behandeld als afzonderlijke gegevens, en te weinig vanuit een integrale visie. Onze medewerker Thomas Matei (Centrum voor Religieuze Kunst en Cultuur) heeft de geschiedenis van Sint-Truiden samengevat, vanaf het ontstaan in de vroege middeleeuwen tot het einde van de 19de eeuw. Centraal in deze geschiedenis staat de wederzijdse relatie tussen de religieuze monumenten en de stadsontwikkeling. Dit verhaal vormde het vertrekpunt voor de ontsluitingsacties. De tekst ervan is meer dan honderd bladzijden lang; daarom staat hij in een afzonderlijke bijlage.
Drie erfgoedparkoersen In de historische studie van het CRKC duiken telkens weer drie stedenbouwkundige elementen op: ten eerste de Cicindria-beek, ten tweede de grens in de zogenoemde ‘tweeheerlijkheid’, ten derde de stadswallen. In de erfgoedparkoersen die we opstelden, staan deze drie structuurbepalende elementen dan ook centraal. Maar, jammer en helaas: deze drie elementen zijn uit het straatbeeld verdwenen. De Cicindria-beek werd in de 19de eeuw overwelfd en loopt nu door het stadscentrum heen als een ondergrondse riool. De grens tussen de twee delen van de zogenoemde ‘tweeheerlijkheid’ is eind 18de eeuw afgeschaft onder het Franse bewind. En de stadswallen zijn in 1675 aan stukken geschoten door Lodewijk XIV; de restanten van de stadswallen werden tussen 1830 en 1850 systematisch afgevoerd. Deze drie elementen zijn nochtans essentieel, want ze verstrekken essentiële en fundamentele informatie over de ontwikkeling van de stad Sint-Truiden. Zonder de Cicindria-beek was er geen abdij gekomen. En zonder abdij was er geen Sint-Truiden gekomen. De grens binnen in de ‘tweeheerlijkheid’ heeft Sint-Truiden gedurende meer dan vijf eeuwen (letterlijk) in twee machtsblokken verdeeld, en allicht ook navenant verscheurd. Er bestaan niet veel voorbeelden van zo’n dubbele bestuursformule. Deze grens binnen in de ‘tweeheerlijkheid’ is een symbool van een typisch politiek gegeven van Sint-Truiden, met alle stedenbouwkundige gevolgen van dien. Het effect van deze grens op Sint-Truiden is vergelijkbaar met het effect van de Berlijnse Muur op Berlijn. De rol die de stadsvesten van Sint-Truiden speelden, valt nauwelijks te overschatten. Deze stadsvesten zijn een symbool van onder meer stadsontwikkeling, handel, militaire verdediging … allemaal rechten die uitsluitend waren voorbehouden voor de zogenoemde ‘goede steden’ van het prinsbisdom Luik. De stadsvesten van Sint-Truiden - met de muren, met de poorten, de bastions en de ophaalbruggen - manifesteren op een ongeziene architecturale manier de macht en de rijkdom van de middeleeuwse stad Sint-Truiden. Maar in een latere fase hebben deze stadsvesten de verdere uitbloei van Sint-Truiden verhinderd. Want Sint-Truiden heeft nooit de middelen gehad om een tweede, grotere stadsomwalling aan te leggen. Het visualiseren van deze verdwenen elementen heeft drie bedoelingen. De eerste bedoeling is het oproepen van een intrigerend en verrassend effect bij de inwoner en bezoeker. Bijvoorbeeld: De lijn van de grens te midden van de tweeheerlijkheid splitst de Grote Markt van Sint-Truiden in tweeën en loopt dwars door de nieuwe toerismedienst heen. De bezoeker vraagt zich af: Wat betekenen die lijnen hier? Op deze vraag kunnen de gids of de bediende van de infobalie dan inspelen en de bezoeker op verkenningspad sturen. De tweede bedoeling van de visualisering is het helpen van de gids en van de individuele bezoeker om de complexe achtergrond van de geschiedenis van Sint-Truiden te verklaren en te begrijpen. De visualisering dient hierbij dan als geheugensteuntje. De derde bedoeling van de visualisering is dat de bezoeker het traject kan volgen dat als drie lijnen tussen de drie erfgoedtrajecten is aangebracht. Deze duiding dient dan als creatieve signalisatie.
9
Thematisch parcours Deze drie visualiseringen vormen het fundament van drie erfgoedparkoersen die elk een eigen accent of kijk aan het basisverhaal toevoegen, een startpunt van natuurlijke, van politieke of van economische aard. Elk parcours vertelt hetzelfde basisverhaal, met name de stadsontwikkeling van Sint-Truiden en de rol die religieuze huizen erin hebben gespeeld - met een eigen, specifiek accent. Elk thematisch parcours heeft ook een eigen, specifieke naam gekregen: Van zwaan tot riool (erfgoedparcours van de Cicindria-beek) Moord en Brand (erfgoedparcours van de ‘tweeheerlijkheid’) Van florijn tot euro (erfgoedparcours van de stadsvesten) De bezoeker/inwoner die kiest om het erfgoedparcours van de Cicindria-beek te volgen, moet gewoon de blauwe lijn aanhouden die de loop van de Cicindria visueel aangeeft. Kiest men het thema van de grens te midden van de ‘tweeheerlijkheid’, dan volgt men de route met de rode plussen en minnen. In de audiogids (zie actie 3) worden vier verhalen geserveerd. Elk verhaal wordt verteld vanuit het standpunt van een welbepaald personage. De stadsontwikkeling van Sint-Truiden wordt gezien en verteld door de ogen en de mond van een poortwachter, van een schout of van een ‘pestpater’. Het verhaal van de Cicindria-beek wordt in de audiogids verteld door de ‘pestpater’. Het is een verhaal over water als bron van leven en over (vervuild) water als bron van dood. Een verhaal van natuur en erfgoed. Het verhaal van de grens te midden van de ‘tweeheerlijkheid’ wordt in de audiogids gebracht door de schout (of burgemeester). Het gaat over machten, rechten en conflicten. Een verhaal van moord en brand. Het verhaal van de stadsvesten wordt in de audiogids verteld door een poortwachter. Het is een verhaal van pelgrims, van handelaren, van accijnzen en controle op import en export van goederen. Een verhaal van geld, van florijn tot euro. Een gemengd basisverhaal, een mix van de drie erfgoedparkoersen, waarin de drie bovengenoemde personages ieder een deel van het gehele verhaal vertellen. Als het duidingsproject gefaseerd moet worden, dan kunnen we starten met het gemengde basisverhaal en later de drie specifieke erfgoedparkoersen uitwerken.
Erfgoedwandeling Het vertrekpunt van de individuele erfgoedwandeling is de vernieuwde toerismedienst in de lakenhallen van het Stadhuis. Hier krijgen de bezoekers, bij wijze van amuse-gueule, een inleiding op Sint-Truiden door middel van een vidi-wall-film. Deze film valt buiten het huidige actieplan en is voorzien in de inrichting van het vernieuwde toerismekantoor. De bezoekers kunnen zich voorbereiden op de erfgoedwandeling door virtueel te kuieren en struinen in de drie historische stadsbeelden, dit door middel van een touchscreen. Op dit touchscreen krijgt de bezoeker interactief gemodelleerde beelden te zien van het Sint-Truiden in de vroege middeleeuwen, van het Sint-Truiden in het Ancien Régime, en van Sint-Truiden in de 19de eeuw. Als de bezoeker er klaar voor is om een erfgoedwandeling te maken en zin heeft om tijdens deze wandeling meer informatie te krijgen, dan kan hij ofwel de klankband downloaden op zijn eigen audiotoestel, of hij kan een audiogids huren bij de toerismebalie. Met de hulp van een stadsplannetje van Sint-Truiden - waarop het erfgoedparcours en de overeenkomstige audiogidsnummers zijn gemarkeerd - kan de bezoeker zijn wandeling starten. Op de acht kernsites zijn de informatiepanelen voorzien van de corresponderende audiogidsnummers. De bezoeker hoeft niets anders meer te doen dan op het corresponderende nummer te drukken en te luisteren naar het bijbehorende verhaal.
10
Sint-Truiden Abdijstad Actieplan
11
Actie 1
Research, bezoekersscenario en uitzettingsplan
Strategie Om een identiteit te geven aan het religieus erfgoed van Sint-Truiden moet er meer eenheid komen in het verhaal dat verteld wordt over én de duiding van deze erfgoedsites. We willen één verhaal in situ vertellen, verdeeld over het volledige bezoekersparcours (van het Speelhof tot aan het Minderbroederklooster). Bij de Cicindria-beek en de watermolen van de Trudoabdij belichten we het belang van water voor de stichting en werking van een abdij. In de lakenhal van het Stadhuis vertellen we over de grens in de tweeheerlijkheid die 500 jaar lang Sint-Truiden in twee machtsgebieden heeft verdeeld, vergelijkbaar met de Berlijnse Muur. Op de plaats van het vroegere pesthuisje in de tuin van de minderbroeders komen de bezoekers te weten hoe de ziekenzorg in de middeleeuwen werd georganiseerd vanuit de religieuze huizen, en hoe die zorgverstrekking verschilt van de huidige. In de verdeling van de informatie is het ook belangrijk om een gelaagdheid in te bouwen: basisinformatie op de naambordjes, een meer narratieve tekst in de audiogidsen, meer schematische en visuele informatie op de duidingsborden. Op deze wijze kunnen we goed inspelen op de verschillende typen bezoekers, van een Japans snelbezoek tot een uitgediept bezoek van de cultuurtoerist. Een gelaagde verdeling van de informatie moet globaal aangepakt worden. Enkel zo kunnen we leemten of overlappingen vermijden.
Omschrijving van de actie Het historische verhaal dat het CRKC heeft uitgewerkt in bijlage, heeft de verdienste een groot inhoudelijk kader aan te reiken. Dit historische verhaal moet echter worden aangevuld met nieuw onderzoek naar concrete, gedetailleerde en persoonlijke verhalen. Enkele voorbeelden. Een gedetailleerde beschrijving van iemand die gekerstend werd. Een anekdote over de plundering van de Noormannen. Een beschrijving van een 24 uur durende middeleeuwse misviering. Een dag in het leven van een pelgrim. In de sporen van een pestpater. Een analyse van de houding van de abten van Sint-Truiden tegenover het Joodse vraagstuk. Een reconstructie van het beslissingsproces om het burendorp Brustem te overvallen. Het vonnis over de rover Suske de Poup en het ‘Voorvelleken’ … Deze extra research naar boeiende verhalen moet uiteraard passen in het grote historische verhaal, om het te illustreren en te concretiseren. Een tweede deelactie gebeurt nadat het grote historische verhaal gespijsd is met boeiende anekdoten. We kunnen dit inhoudelijke materiaal dan verdelen over de verschillende erfgoedsites. We bepalen waar welk deel van het verhaal logisch het best kan worden verteld. De derde deelactie bestaat erin de informatie hiërarchisch te structureren en ze te verdelen over de verschillende media. Welke informatie brengen we in de touchscreens van het toerismekantoor? Welke informatie plaatsen we op de panelen op de sites? Wat vertellen we in de audiogidsen? De laatste deelactie bestaat uit het opstellen van een globaal uitzettingsplan. In dit plan worden de exacte plaatsen getekend waar de panelen met audiogidsnummers moeten komen, waar de extra duidingspanelen moeten komen, waar we de verhalenvertellers (zie actie 8) en de 8-mm-projectoren opstellen (actie 9) tijdens de tijdelijke evenementen.
12
Budget Wat?
Detail info
N°
Prijs
Sub-totaal
20 dagen
x 350
x 7.000
15 dagen
x 500
x 7.500
8 dagen
x 500
x 4.000
4 dagen
x 500
x 4.000
Nieuw onderzoek naar sterke verhalen en anekdoten Research
nodig voor de audiogids, het verhalenfestival en het erfgoedtheater
Implementering
Verdeling van het historisch materiaal en de anekdoten over de acht kernsites Hiërarchische structurering en verdeling van de inhoud
Mediagebruik
over de verschillende media (touchscreen, audiogidsen, panelen)
Uitzettingsplan
Tekenen op plan van de plaatsing van de panelen, duidingsborden, audio gids nummers, verhalenfestival
Totaal, excl. btw
x 20.500
Het financieel aandeel voor de stad Sint-Truiden kan verminderd worden door te onderhandelen met een aantal partners. Er bestaan helaas geen vaste percentages voor financiële tussenkomst voor dit soort acties zoals dit wel het geval is met restauratiepremies. Maar met een goed financieel plan kan de kost voor het opstellen van het bezoekersscenario verminderd worden met 30 à 80%. Als mogelijke partners van actie 1 zien we: Het Centrum voor Religieuze Kunst en Cultuur Het Provinciaal Centrum voor Cultureel Erfgoed Provincie Limburg of Toerisme Limburg in het kader van de actie Romeinse weg
Samenvattende fiche van actie 1 – Research, bezoekersscenario en uitzettingsplan Doel De duiding van het erfgoed van Sint-Truiden gebeurt via een erfgoedparcours. In de eerste actie moeten we van de erfgoedgeschiedenis een boeiend verhaal maken dat geschikt is om te implementeren op de verschillende sites en in de verschillende media.
Doelgroep Toeristen en inwoners
Budget 20.500 euro, excl. btw
Potentiële partners CRKC / PCCE / Historische Kringen Provincie Limburg
13
Actie 2
Opleiding van de gidsen
Strategie Om het erfgoed van de stad Sint-Truiden te waarderen, moet je het in de eerste plaats kennen. Uit de knelpuntenanalyse (zie bijlage 3) kwamen in dit verband twee interessante bemerkingen naar voren. Het erfgoed van Sint-Truiden is onvoldoende gekend, zowel door de inwoner van Sint-Truiden als door de toerist. En tot nu toe werden de kernmonumenten te veel als afzonderlijke entiteiten geduid door de gidsen en dus te weinig vanuit een integrale visie. We hebben daarom een aantal acties ontwikkeld om de kennis van het erfgoed van Sint-Truiden te vergroten. In de manier van duiden moeten we een onderscheid maken tussen een groepsbezoek aan het erfgoed en een individueel bezoek. Groepen zijn zowel de scholen als de toeristen (sociaal-culturele verenigingen). Groepen worden het best begeleid door een gids. Deze actie is bedoeld voor de gidsen. Het opleiden en het reserveren van de gidsen moet gecentraliseerd gebeuren, en liefst via de toeristische dienst.
Omschrijving van de actie Om de rondleiding Sint-Truiden, Abdijstad te kunnen geven, moeten de gidsen opgeleid worden zodat ze zich het nieuwe historische verhaal eigen kunnen maken. De opleiding bestaat uit een inhoudelijke sessie en een sprekerstraining. De inhoudelijke sessie wordt gegeven door een persoon van het Centrum voor Religieuze Kunst en Cultuur, of door iemand van een erfgoedkenniscentrum (bijvoorbeeld het Provinciaal Centrum voor Cultureel Erfgoed), of door een ervaren gids, of door iemand van een historische kring. De bedoeling van de inhoudelijke sessie is om de grote lijnen van het historische verhaal te leren kennen, alsook de band tussen dit verhaal en het actieplan Romeinse weg. Tijdens de inhoudelijke sessie krijgen alle deelnemers een bundel met de volledige historische tekst zoals in bijlage. Inzake dit historische verhaal kan er nog verder onderzoek gebeuren, zoals besproken in actie 1, voornamelijk naar sterke verhalen die de grote lijnen van het historische verhaal illustreren. Voor dit onderzoek kunnen er nieuwe inhoudelijke sessies worden georganiseerd. De tweede opleiding is een sprekerstraining die dient om de gids te helpen de inhoud boeiender en meer verhalend te brengen. In die workshop wordt er ook geleerd hoe de gids optimaal gebruik kan maken van de andere duidingmiddelen zoals de infozuilen in het toeristisch informatiekantoor, de visualisering van de Cicindria, de Tweeheerlijkheden en de Vesten (zie actie 5). De sprekerstraining wordt gegeven door een docent drama of door iemand van een opleidingscentrum met specialisatie in toerisme, zoals Syntra Limburg of PLOT.
14
Budget Wat?
Tekstbundels
Inhoud
Detail info
Digitale print van de tekstbundel Geschiedenis van Sint-Truiden, Abdijstad (zie bijlage)
Workshop waarin de drie stadsbeelden uitgelegd worden met kennismaking van de duiding in situ
N°
Prijs
Sub-totaal
x 15
x 300
3 dagen
x 500
x 1.050
2 dagen
x 500
x 1.000
10 acties
x 400
x 4.000
20 exemplaren
Workshop waarin aangeleerd wordt hoe een verhaal Vorm
spannend te brengen met verwerking van de nieuwe creatieve duidingsmiddelen 10 acties naar de buurtbewoners die in avant-première de
Testperiode
nieuwe rondleidingen van de gidsen krijgen, gevolgd door een drink.
Totaal, excl. btw
x 6.350
Het financiële aandeel voor de stad Sint-Truiden kan verminderd worden door te onderhandelen met een aantal partners. Er bestaan helaas geen vaste percentages voor financiële tussenkomst voor dit soort acties, zoals dit wel het geval is met restauratiepremies. Maar met een goed financieel plan kan de kost voor de opleiding van de gidsen verminderd worden met 30 à 80%. Als mogelijke partners voor de opleiding van de gidsen zien we: Het Centrum voor Religieuze Kunst en Cultuur (CRKC) in Leuven voor de inhoudelijke vorming Het Provinciaal Centrum voor Cultureel Erfgoed voor de inhoudelijke vorming en aanvullende historische research Het gezelschap Inspinazie (Leuven) voor de vormelijke opleiding door een dramadocent De Belgische Improvisatie Liga (BIL) voor de vormelijke opleiding door een dramadocent Conservatoria, hogescholen, kunstonderwijs voor de vormelijke opleiding door een dramadocent Syntra Limburg en PLOT voor de omkadering van de vorming en de narratieve training Provincie Limburg of Toerisme Limburg in het kader van de actie Romeinse weg
15
Samenvattende fiche van actie 2 - Opleiding gidsen Doel Aanbieden van een professionele en creatieve groepsrondleiding met gids. De opleiding zorgt ervoor dat de gidsen het nieuwe duidingmateriaal kennen en kunnen gebruiken. De gidsen worden opgeleid om het nieuwe historische verhaal op een boeiende manier te brengen. Hiervoor worden cursussen en rondleidingen georganiseerd.
Doelgroep Stadsgidsen en provinciegidsen
Budget 6.350 euro, excl. btw
Potentiële partners CRKC / PCCE / Historische Kringen Inspinazie / BIL / Theateronderwijs / Syntra Limburg en PLOT Provincie Limburg
16
Actie 3
Audiogidsen
Strategie Sint-Truiden wordt niet steeds in groep bezocht. Om aan de individuele bezoeker van Sint-Truiden dezelfde mogelijkheden te geven als aan de groepsbezoeker wordt de gids vervangen door een geïndividualiseerd informatiesysteem. Onze ervaring met musea en erfgoedparcours leert dat de meeste bezoekers liever naar een verhaal luisteren dan dat ze een tekst lezen. Momenteel is het duidingsmateriaal voor de individuele bezoeker beperkt tot de Trudo-folder en panelen op sommige sites. We bevelen daarom een informatiesysteem aan waarin een audio-klankband centraal staat. Het historische verhaal van het erfgoed van Sint-Truiden wordt hier verteld in kleine deelverhalen, gespreid over de acht kernsites.
Omschrijving van de actie Het vertrekpunt van de individuele erfgoedwandeling is de vernieuwde toerismedienst in de lakenhallen van het Stadhuis. Hier krijgt de bezoeker een attractieve inleiding op Sint-Truiden. Is de bezoeker/inwoner klaar om een erfgoedwandeling te maken en wenst hij tijdens de wandeling meer informatie te krijgen, dan kan hij kiezen voor een begeleiding met de audiogids. Het betreft een digitale klankband van 30 à 45 minuten met maximaal 60 geluidsfragmenten. De klankband wordt op de website van toerisme en/of erfgoed geplaatst, zodat de individuele bezoeker die een audiospeler (type mp3 of I-pod) bezit, deze klankband op voorhand kan downloaden. De bezoeker heeft ook de mogelijkheid om de klankband in het toerismekantoor op zijn eigen toestel op te laden, of om een audiogids te huren bij de toerismebalie. De bezoeker/inwoner kan dan zijn wandeling starten met de hulp van een stadsplannetje van Sint-Truiden, waarop het erfgoedparcours en de overeenkomstige nummers van de audiogids staan aangeduid. Op de acht kernsites is een aantal panelen voorzien waarop de nummers van de audiogids vermeld zijn. De bezoeker hoeft verder niets meer te doen dan op het corresponderende nummer te drukken en naar het bijbehorende verhaal te luisteren.
Software - Een goede klankband De basis van het individuele bezoek is een goede digitale klankband. Deze klankband bevat het historische verhaal opgedeeld in een aantal kleine teksten van maximaal 1 minuut. De tekstinhoud wordt gehaald uit het historische verhaal maar wordt door een copywriter herschreven in functie van het uitgestippelde erfgoedparcours. Om het audioverhaal zo levendig mogelijk te maken worden de verhalen verteld vanuit het standpunt van een personage. Zo kan bijvoorbeeld de stadsontwikkeling van Sint-Truiden gezien en verteld worden door de ogen van een poortwachter of door de ogen van de schout of door de ogen van een pestpater. Deze drie personages vertegenwoordigen de drie voornaamste maatschappelijke klassen of ordes in de middeleeuwen: de poortwachter behoort tot de orde van de ‘laboratores’ (zij die werken); de schout behoort tot de klasse van de ‘bellatores’ (zij die vechten) en de pestpater behoort tot de orde van de ‘oratores’ (zij die bidden). Daarna worden de geluidsfragmenten ingesproken door een professionele verteller. De ingesproken tekst wordt tot slot in een klankstudio gemixt en voorzien van (historische) muziek en suggestieve geluiden die de beleving van het erfgoed intenser maken. Een goede klankband wordt gemaakt zoals een luisterspel. De afgewerkte klankband plaatsen we op een website, zodat de potentiële bezoekers hem kunnen downloaden en op hun eigen toestel beluisteren. Hierdoor moet de stad Sint-Truiden minder investeren in dure hardwaretoestellen. De dienst toerisme (of erfgoed) kan zich dan beperken tot de aankoop van een 15-tal toestellen waarop dezelfde klankband wordt gezet in meerdere talen. Deze aankoop is verantwoord omdat niet iedereen vertrouwd is met de technologie van websites, downloaden, mp3 … en ook omdat sommigen Sint-Truiden impulsief kunnen bezoeken en geen tijd hadden om de klankband te downloaden.
17
Hardware - Een betrouwbaar toestel Zoals gezegd raden we aan dat de toerismedienst investeert in de aankoop van een vijftiental audiotoestellen die de klankband met het historische verhaal van het erfgoed van Sint-Truiden kunnen weergeven. Na een analyse van de beschikbare toestellen lijkt de basic audiogids ons het best geschikt. Dit toestel kan zowel binnen als buiten gebruikt worden en is ongetwijfeld het duurzaamste en het best bestand tegen vandalisme. De interne mechaniek is duurzaam, want deze generatie audiogidsen maakt gebruik van de nieuwe flashkaarttechnologie. En eveneens de behuizing van de audiogids is duurzaam: hij is speciaal ontworpen voor meerdere gebruikers. De kostprijs ligt een beetje hoger dan die van vergelijkbare consumptieartikelen, maar de levensduur is veel langer en de onderhoudskosten zijn veel kleiner. We bevelen aan om een audiogids te nemen met een grote geheugenkaart (min. 12 uur klankband), zodat er zowel de vertalingen van de basistekst als nieuwe versies kunnen worden toegevoegd.
Toestellen die video en audio kunnen brengen zijn tegenwoordig erg in en zelfs scherp in prijs. Maar de aanmaak van de audiovisuele band is zeer duur en de toestellen zijn veel kwetsbaarder dan audiogidsen, dus minder geschikt om te worden verhuurd of uitgeleend.
Budget Wat?
Copywriting
Vertalingen
Audionummers
Detail info
De teksten en anekdoten worden spreektalig herschreven (monoloog of dialoog). Ongeveer 20 pagina’s A4. Vertalingen naar Frans, Engels en Duits. Tijdelijke nummering met stickers op de bestaande panelen.
N°
Prijs
Subtotaal
8 dagen
x 400
x 3.200
3 talen
x 1.100
x 3.300
x 50
x 3.000
1
x 1.600
x 1.600
5 dagen
x 800
x 4.000
1
x 450
x 450
1
x 250
x 250
x 300
x 4.500
60 exemplaren
Extra erfgoedparcours met de opnamen van de sterke Sterke verhalen
verhalen, verteld op het Verhalenfestival (zie actie 8). Meerkost audioregistratie van de verhalen.
Klankband
Stemopnamen, mixing, muziek en bruitages.
Auteursrecht
Research en reproductierecht muziek en bruitages
Downloadversie Hardware
Totaal, excl. btw
18
Compressie van de klankband naar de meest gangbare audioformaten. Aankoop basic audiogidsen met 12 uur geheugen
15 toestellen
x 20.300
Het financiële aandeel voor de stad Sint-Truiden kan verminderd worden door te onderhandelen met een aantal partners. Er bestaan helaas geen vaste percentages voor financiële tussenkomst voor dit soort acties zoals dit wel het geval is met restauratiepremies. Maar met een goed financieel plan kan de kost voor de audiogidsen verminderd worden met 30 à 80%. Als mogelijke partners voor de audiogids zien we: Provincie Limburg Interreg IVB NWE (http://www.nweurope.org/) bv. binnen het project Abbey Routes. Radio 2 of Klara voor de realisatie van de klankband. (Het Stadsmus, het Museum voor Hedendaagse Kunst in Gent, en het Nationaal Hopmuseum hebben hun klankband via radiosponsoring gerealiseerd.)
Samenvattende fiche van actie 3 - Digitale klankband en audiogidsen Doel Aanbieden van een professionele en creatieve duiding van het erfgoed van Sint-Truiden voor de individuele bezoeker
Doelgroep Individuele bezoeker
Budget 20.300 euro, excl. btw
Potentiële partners Provincie Limburg Interreg IVB NWE Radio 2 of Klara
19
Actie 4
Signalisatie en duidingsborden
Strategie Voor een monumentenstad als Sint-Truiden is het erg belangrijk dat de inwoner en de bezoeker gewezen wordt op de rijkdom en waarde van het erfgoed van de stad. Dat gebeurt in de eerste plaats door de monumenten kenbaar te maken en door ze aan te wijzen zodat ze gemakkelijk worden gevonden. Een goede signalisatie en bewegwijzering is essentieel voor de oriëntering van de bezoeker. In de tweede plaats moeten de monumenten beter begrepen worden, en dat gebeurt door ze te interpreteren en te valoriseren.
Omschrijving van de actie Om de acht kernsites van het erfgoedparcours Sint-Truiden Abdijstad een gemeenschappelijke identiteit te geven is eenheid in de duiding essentieel. Hiervoor moeten alle signalisatie- en interpretatiepanelen op de sites van de acht kernmonumenten op elkaar worden afgestemd. Momenteel is dat niet het geval (zie knelpuntenanalyse signalisatie, in bijlage 5). Afstemmen betekent eenheid brengen in de keuze van het materiaal, de tekst, de grafische huisstijl, de graad van antivandalisme, het al of niet vermelden van sponsors en de manier waarop. Tot slot moeten de duidingspanelen ook afgestemd zijn op de andere duidingsmedia zoals audiogidsen (zie actie 3) of op de ‘Visualisering van de stedenbouwkundige structuren’ (zie actie 5) of op de ‘Tijdsvensters’ (zie actie 6). De drie belangrijkste soorten panelen zijn: het naambord (klein bord met de naam van het gebouw en een korte duiding met bouwdata, stijl en functie); het duidingsbord (een groter paneel met tekst en visuele informatie, bijvoorbeeld een plattegrond); de wegwijzer. Alle significante of constitutieve gebouwen worden voorzien van een naambord. De belangrijkste zones van een site en de belangrijkste gebouwen krijgen bovendien een duidingspaneel. Daar waar het voor de oriëntatie nodig wordt geacht, komt er een extra richtingbordje of een wegwijzer. We raden aan om bij de Trudoabdij buiten ook een maquette te plaatsen, om de oriëntering op de site te verbeteren. Op de naambordjes en de duidingspanelen worden ook nummers voor de mp3-spelers en/of audiogidsen voorzien.
Naambord met data, duiding van functie, duiding van bouwstijl, audionummer. Inspiratie Abdij van Park (Heverlee) Achterkant van het plan van de abdij site: naamopschrift, tekening of foto, drie talen, audionummer. Inspiratie Abdij van Park (Heverlee)
20
Een belangrijk aandachtspunt betreft de tijdelijke panelen die momenteel de permanente panelen overheersen, en vaak bedekken. Het beheer van de signalisatie en van de duiding moet door één partij gebeuren, bijvoorbeeld door de technische dienst (RO). De logica en de voorschriften inzake het beheer van de bebording worden uitgewerkt door de taskforce Uitzettingsplan, onder impuls van de operationele cel (zie organigram in actie 15). Omdat tijdelijke bebording niet valt uit te sluiten, moet er een systeem worden ontworpen dat de tijdelijke en de permanente panelen onderling op elkaar afstemt. Op korte termijn kunnen de bestaande signalisatie en duiding behouden worden. Maar op langere termijn zouden we tot één consistente huisstijl moeten komen. In ieder geval moet op korte termijn de situatie van ontbrekende, oude en onleesbare borden worden rechtgezet en aangepast. Om dit te doen lukken moeten alle gebruikers en eigenaars van de sites bereid zijn hun signalisatie en duiding op elkaar af te stemmen. Dit gebeurt in de werkgroep Uitbereidingsplan (zie organigram in actie 15).
Gefaseerde installatie We geven aan wat er met de bestaande signalisatie moet gebeuren en waar er nieuwe signalisatie moet komen. We kunnen drie soorten ingrepen doorvoeren: behouden of voorlopig behouden verwijderen en vervangen verwijderen en niet vervangen nieuw paneel aanbrengen
Fase 1: 2009-2010 In de eerste fase worden alle onleesbare, beschadigde en overbodige panelen vervangen. De recente borden (naambordjes en duidingsborden) in inox en in glas/plexi worden behouden. Ze worden pas vervangen (in de derde fase) als ze afgeschreven zijn. In de eerste fase plaatsen we ook nieuwe naambordjes op alle belangrijke gebouwen of onderdelen van de acht kernsites die nog geen naambord hebben. De nieuwe huisstijl moet aansluiten of compatibel zijn met de bestaande signalisatie. Die bestaande signalisatie moet behouden blijven, zodat de bezoeker niet gestoord wordt of verward raakt door een stijlbreuk. Alle nieuwe borden worden voorzien van een audiogidsnummer. Op de te behouden borden waarvoor een audiofragment wordt gemaakt, brengen we met een sticker een audionummer aan. Op de sites waar geen borden staan en waar er ook geen zullen komen in deze eerste fase, voorzien we tijdelijke paaltjes met enkel een audiogidsnummer. De werkgroep uitzettingsplan maakt, in samenwerking met een extern bureau, een uitzettingsplan waarop het type bord en de precieze locatie zijn aangegeven, het liefst met foto en simulatie van de plaatsing (zie actie 1). De taskforce zal rekening houden met de voorschriften of wensen van Onroerend Erfgoed, Natuur en lobbygroepen (zoals fotografen). Hieronder staat een inspirerend voorbeeld van een dergelijk uitzettingsplan, opgesteld voor de Abdij van Park (Heverlee).
21
Fase 2: 2012-2013 In de tweede fase worden alle monumenten van Sint-Truiden voorzien van een naambordje, ook de monumenten die niet tot de acht kernsites behoren. Er komen ook bijkomende duidingsborden. Tot slot worden op de acht kernsites de eerste 20 tijdsvensters (zie actie 6) geplaatst.
Fase 3: 2015 De oude EFRO-naambordjes en duidingsborden op de kernsites worden vervangen door de nieuwe generatie (ze zijn immers afgeschreven). Er worden ongeveer 15 bijkomende duidingsborden en tijdsvensters geplaatst.
Budget Wat?
Detail info
N°
Prijs
Sub-totaal
3 dagen
€ 500
€ 1.500
Inventaris van alle borden en panelen met foto en Inventaris
aanduiding op het plan. Indeling in te behouden, te vervangen en nieuw te plaatsen infoborden.
Overleg Creatie huisstijl Copywriting Vertalingen Wegwijzers
22
Overleg met eigenaars en gebruikers van de site en met
pm
Onroerend Erfgoed. Grafisch bureau werkt huisstijl uit, rekening houdend met communicatie-instructies, aangegeven in actie 14.
1
Een copywriter herformuleert de historische informatie
1.500
geschikt voor de paneelteksten.
regels
Naar Frans, Engels en Duits. Productie en plaatsing van extra wegwijzers op de erfgoedtrajecten.
1.500 regels 10 stuks
€ 5.000
€ 5.000
€1
€ 1.500
€3
€ 4.500
€ 2.200
€ 22.000
Naambordjes Duidingsborden Maquette Onderhoud
Productie en plaatsing van extra naambordjes op de acht kernsites. Productie en plaatsing van extra duidingspanelen, staand of hangend. Productie en plaatsing van een grote overzichtsmaquette op de abdijsite. Onderhoud van pijlwijzers, panelen en maquette a rato van 2 dagen per maand. Prijs op jaarbasis.
53 stuks
€ 200
€ 10.600
20 stuks
2.000
40.000
1
€ 35.000
€ 35.000
24 dagen
€ 650
€ 15.600
Totaal, excl. btw
x 135.700
Het financiële aandeel voor de stad Sint-Truiden kan verminderd worden door te onderhandelen met een aantal partners. Er bestaan helaas geen vaste percentages voor financiële tussenkomst voor dit soort acties, zoals dit wel het geval is met restauratiepremies. Maar met een goed financieel plan kan de kost voor de productie en plaatsing van de signalisatie en duidingspanelen verminderd worden met 30 à 80%. Als mogelijke partners voor de signalisatie en de duidingspanelen zien we: Toerisme Vlaanderen (heeft recent 60% van de toeristische signalisatie van Leuven gefinancierd) Interreg IVB NWE (heeft met het project ‘Converting Sacred Spaces’ de signalisatie op de Abdij van Park mee gefinancierd) Provincie Limburg of Toerisme Limburg (heeft het klinkerparcours en de bebording op de Trudoabdij gesubsidieerd) PDPO / Leader As3 (Sint-Truiden kan een dossier voor erfgoedontsluiting indienen)
Samenvattende fiche actie 4 - Signalisatie en duidingsborden Doel De hoofddoelstelling van het actieplan is om meer eenheid te brengen in de ontsluiting van de diverse (religieuze) monumenten en sites. Eenvormigheid in signalisatie en duiding past hierin. De signalisatie helpt de bezoeker zich beter te oriënteren. Duidingspanelen maken het de bezoeker mogelijk om meer en betere kennis en inzicht te verwerven in het erfgoed van Sint-Truiden.
Doelgroep Inwoners en (individuele) toeristen
Budget 135.700 euro, excl. btw
Potentiële partners Toerisme Vlaanderen Interreg IVB NWE Provincie PDPO / Leader As3
23
Actie 5
Visualisering van de stedenbouwkundige structuren - Drie erfgoedparcours
Strategie We hebben in dit actieplan drie erfgoedparcours ontwikkeld gebaseerd op drie belangrijke stedenbouwkundige elementen die essentieel zijn om de ontwikkeling van de stad Sint-Truiden te begrijpen. Dat zijn de loop van de beek Cicindria, de grens te midden van de tweeheerlijkheid, en de ring van de oude stadsvesten. Helaas zijn deze drie structuurbepalende elementen vandaag niet meer te zien. Toch willen wij deze drie elementen opnieuw in het straatbeeld brengen en er drie erfgoedparcours van maken, op een eigentijdse manier. Voor de scenografische uitwerking van het concept vonden we inspiratie bij de kunstenaar Christo, die muren, poorten en bruggen inpakte om de banaliteit en de blik der gewoonte te doorbreken. Modern erfgoedbeheer moet dat ook doen: de monumenten van de stad onder ogen brengen op een manier zoals de bezoeker ze nog nooit heeft gezien. Elk erfgoedtraject kan op een kunstzinnige, architecturale en technische wijze worden uitgewerkt.
We bespreken en visualiseren hieronder de drie stedenbouwkundige verhaalstructuren en de erfgoedtrajecten.
Erfgoedtraject 1 - Visualisering van de loop van de Cicindria-beek - Van zwaan tot riool Met het erfgoedparcours van de Cicindria-beek leggen we een klemtoon op de natuurlijke elementen die een rol hebben gespeeld bij de totstandkoming van Sint-Truiden: de loop van de beek, de rijke Haspengouwse bodem, de streekgebonden materialen die gebruikt werden in de bouw van de monumenten, stedelijk groen enz. De loop van de Cicindria-beek, van het zuidwesten naar het noordoosten, is van bijzonder belang geweest voor de ontwikkeling van de abdijstad Sint-Truiden. Cicindria bepaalde de aanleg van grote straten, bijvoorbeeld de Planckstraat. Cicindria bepaalde de economische ontwikkeling, bijvoorbeeld watermolens
24
en bleekweiden. Cicindria bepaalde de waterhuishouding in de stad. Cicindria beïnvloedde zelfs de religieuze (bouw)ontwikkeling: Traditioneel werden/worden het koor en het altaar van een kerk gebouwd richting oosten; maar in Sint-Truiden beval Cicindria de kerkenbouw zich te schikken naar haar eigen loop, nl. noordwaarts De (werk)titel van dit parcours luidt ‘Van zwaan tot riool’. In het historische verhaal wordt in de hydrografische analyse (zie bijlage 2) de etymologie van de benaming ‘Cicindria’ verklaard. Deze benaming zou komen van de woorden ‘cicinus’ en ‘tria’, wat staat voor ‘drie zwanen’. Zowel bij de Romeinen als bij de Germanen was de zwaan een religieus symbool, net zoals het cijfer ‘drie’. Water als levensbron, als drank en als middel om zieken te verzorgen. In de 19de eeuw was die waterfunctie al grondig veranderd. De Cicindria was toen al zo erg vervuild dat ze een haard van ziekten was geworden, een bron van dood. Ze werd om hygiënische redenen overwelfd. Cicindria werd een onderdeel van het rioolsysteem van de stad Sint-Truiden. In het RUP worden er nu plannen gemaakt om bepaalde gedeelten van de gezuiverde Cicindria opnieuw open te leggen. En daardoor de ‘waterkloof’ tussen leven en dood te dichten? Het visualiseren van het erfgoedtraject Cicindria kan gebeuren op drie manieren. Het traject kan worden geschilderd (kunstzinnige uitvoering). Het traject kan worden uitgevoerd in tegels of in mozaïek (architecturale uitvoering). Het traject kan ook in led-licht gerealiseerd worden (technische uitvoering). Deze drie soorten van uitvoering kunnen ook worden gecombineerd om in functie van de omgeving de meest geschikte uitvoering te kiezen. In het budget zijn we uitgegaan van een continue, slingerende strook van 40 cm breedte en 3 km lengte, die loopt van de zuidelijke stadsvesten tot bij het Begijnhof.
De loop van de Cicindria-beek (en andere
Inspiratiebron bij de kunstenaar Christo
grachten), in blauw gekleurd.
25
Visualisering van de loop van Cicindria door middel
Plaats waar de Cicindria-beek de abdij binnenkomt
van action painting.
en waar ze de watermolen aandreef.
Visualisering van de Cicindria door mozaïektegels.
Visualisering van de Cicindria door led-lichtjes.
Door wisselend aan- en uitgaan van led-lichtjes ’s nachts kan een effect van stromend water worden opgeroepen.
26
Erfgoedtraject 2 - Visualisering van de grens te midden van de tweeheerlijkheid. Moord en Brand
Het verhaal van de zogenoemde ‘tweeheerlijkheid’ betreft een uniek gegeven. Het gaat met name om de bestuurlijke opdeling van de stad Sint-Truiden in twee merkwaardige machtsgebieden: een voor de abt van de Trudoabdij, en een voor de bisschop (eerst de bisschop van Metz, later de prins-bisschop van Luik). Deze bijzondere situatie duurde meer dan vijf eeuwen. Op zich is een tweeheerlijkheid al een buitengewone, vaak erg instabiele bestuurvorm. Maar een tweeheerlijkheid zoals in Sint-Truiden, waarin de wereldlijke macht verdeeld was tussen twee geestelijke machten, dat is wel erg uitzonderlijk. Maastricht was weliswaar ook een ‘tweeheerlijkheid’ (van 1204 tot 1794), maar daar werd de macht verdeeld tussen de hertog van Brabant (wereldlijke macht) en de prins-bisschop van Luik (geestelijke macht). Het verhaal van de grens tussen de twee machtsdelen van de tweeheerlijkheid is uiteraard een politiek verhaal, maar met verregaande stedenbouwkundige implicaties. De grensstreep liep als volgt: Plankstraat > ten oosten van de Onze-Lieve-Vrouwkerk > Stadhuis > Zoutstraat > Beekstraat > Sint-Maartenskerk > Stapelpoort > stadswallen > Clockempoort. In deze voorstelling valt het op dat de hoofdkerk (Onze-Lieve-Vrouw-Tenhemelopneming) en de twee andere parochiekerken (Sint-Gangulfus en Heilig Graf ) alle drie gelegen zijn in het stadsdeel van de abt.
De grens tussen de twee delen van de ‘tweeheerlijkheid’ is
Inspiratie gevonden bij de Berlijnse Muur. De grens tussen
typisch voor Sint-Truiden. Deze grens verdeelde de stad in
de twee delen van de tweeheerlijkheid is voor Sint-Truiden
twee delen: het ene werd bestuurd door de abt, het andere
relatief even belangrijk als de ‘Muur’ voor Berlijn.
door de bisschop.
27
De grens tussen de twee delen van de tweeheerlijkheid splitst de Grote Markt en het Stadhuis in twee machtsgebieden. Deze intrigerende tekens (symbool voor een landsgrens) stimuleren de toerist om historische vragen te stellen.
Deeltjes van de Berlijnse Muur gecombineerd met duidingspanelen.
De grens tussen de twee delen van de ‘tweeheerlijkheid’, gemarkeerd in verf. De grens tussen de twee delen van de tweeheerlijkheid, gemarkeerd in mozaïektegels
De visualisering van de grens te midden van de tweeheerlijkheid kan ook in verschillende materialen gebeuren zoals bij de visualisering van de Cicindria: geschilderd, met mozaïektegels of met led-licht.
28
Erfgoedtraject 3 - Visualisering van de stadsvesten. Van florijn tot euro Het verhaal van de stadspoorten en van de stadsvesten is in de eerste plaats een verhaal van geld. De poorters waren stedelingen die het poorterrecht verworven en betaald hadden. Daardoor werden zij burgers die veilig binnen de stadsmuren mochten leven. Daarvoor zorgde de poortbewaker, die elke avond de stadspoort sloot en daarop de sleutel aan de burgemeester overhandigde. De poortwachter controleerde het komen en gaan van personen en goederen. De stadsvest maakte ook het verschil tussen de bewoners van de stad en die van het platteland. Kloosterlingen op de vlucht die hun refugehuizen in Sint-Truiden opzochten, konden passeren via de stadsvest. Deze refugehuizen werden ook gebruikt als opslagplaats. Door dit parcours - met als werktitel ‘Van euro tot florijn’ - willen we vooral die bezoekers aanspreken die meer belangstelling hebben voor het economische en financiële aspect van het erfgoedverhaal.
De poorten en de vestingswal zijn nog altijd vrij
Inspiratie bij Christo. De Pont Neuf in Parijs,
gemakkelijk te herkennen.
door Christo ‘ingepakt’.
Gezicht op de vestingswal en de Brustempoort
Plaats waar de visualisering van de Cicindria de visualisering van de vestingswal kruist
29
Een deel van de stadswallen, in de groene ring, is reeds helemaal heraangelegd door het bureau DNA. Dit bureau heeft de visualisering van de stadswallen herdacht door middel van vierkante blokken steen. Wij hoeven dit werk niet over te doen. Daarom beperken we de nieuwe aanleg van de ‘tweeheerlijkheid’ tot het deel waar de groene ring niet loopt of de grens van de vierkante blokken steen onvoldoende duidelijk zijn.
Budget Wat?
Detail info
N°
Prijs
Sub-totaal
Uitzetten van de exacte tracés. Cicindria is ongeveer Traceren
3 km. Tweeheerlijkheid is ongeveer 2 km. Stadsvesten
pm
is ongeveer 3 km. Grondwerken Tegels Ontwerper Schilderen Tegels Led Duiding
Grondwerken en grondverzet per strekkende meter Plaatsen van 10% nieuwe tegels ter vervanging van beschadigde tegels Aanstelling van een architect, kunstenaar of scenograaf, door middel van een wedstrijd.
3.200
€5
€ 16.000
320
€ 60
€ 19.200
1
€ 30.000
€ 30.000
€ 10
€ 10.667
€ 40
€ 42.667
€ 100
€ 106.667
€ 220
€ 19.800
meter
1/3 van het traject - 8 km lengte en 40 cm breedte - wordt
1.067
geschilderd. Prijs per strekkende meter.
meter
1/3 van het traject - 8 km lengte en 40 cm breedte - wordt
1.067
betegeld
meter
1/3 van het traject - 8 km lengte en 40 cm breedte - wordt
1.067
in lichtstrips uitgevoerd
meter
Opmaak en printen van info op de tegels, geschilderde vloer of naast de led-lichten.
90 stuks
Totaal, excl. btw
€ 245.000
Het financiële aandeel voor de stad Sint-Truiden kan verminderd worden door te onderhandelen met een aantal partners. Er bestaan helaas geen vaste percentages voor financiële tussenkomst voor dit soort acties zoals dit wel het geval is met restauratiepremies. Maar met een goed financieel plan kan de kost voor visualisering van de drie stedenbouwkundige trajecten verminderd worden met 30 à 80%. Als mogelijke partners voor de visualiseringsactie zien we: Vlaamse Gemeenschap (Afdeling Beeldende Kunst en Musea - Experimentele en vernieuwende initiatieven op het vlak van permanente ontsluiting van cultureel erfgoed) Interreg IVB NWE Provincie PDPO As-3
30
Fiche actie 5 - Visualisering verdwenen stedenbouwkundig erfgoed Doel Door het visualiseren van de Cicindria-beek, van de grens te midden van de tweeheerlijkheid, en van de stadsvesten, willen we verdwenen erfgoed terug in het straatbeeld brengen. Deze drie plaatsen zijn structureel erfgoed doordat ze nodig zijn om het andere erfgoed te begrijpen. De erfgoedlijnen zullen bovendien de nieuwsgierigheid van de bezoeker prikkelen, en ze zullen daarenboven nog een signalisatiefunctie hebben. Voor de inwoners zullen deze kunstzinnige toevoegingen het straatbeeld opfrissen en boeiend maken.
Doelgroep Inwoners en toeristen
Budget 245.000 euro, excl. btw
Potentiële partners Vlaamse Gemeenschap Interreg IVB NWE Provincie PDPO As-3
`
31
Actie 6
Tijdsvensters
Strategie Ontsluiting van erfgoed heeft veel te maken met het begrijpen van de betekenis en de waarde van dit erfgoed. Hoe functioneerde Sint-Truiden vroeger? Hoe leefde men in het oude Sint-Truiden? Hoe zag de stad er vroeger uit? In het historische verhaal in bijlage beschrijft Thomas Matei drie historische stadsbeelden. Met de tijdsvensters willen we deze drie stadsbeelden visualiseren en ontsluiten. Met de module van de Tijdsvensters ontwerpen we een boeiend duidingsinstrument om in het verleden te kunnen kijken. Kijken en reizen in de tijd: het heeft mensen altijd gefascineerd. Van de Time Machine van H.G. Wells tot de teletijdmachine van professor Barabas.
Diezelfde wens ontstaat wanneer men naar oude prenten van steden kijkt. Het onderstaande beeld van het middeleeuwse Sint-Truiden is erg intrigerend, vooral door de aanwezigheid van de stadswallen en de poorten. Welke bezoeker zou hierin niet (virtueel) rond willen struinen?
32
Beschrijving van de actie Om de wens in het verleden van Sint-Truiden te kunnen rondwandelen waar te maken, zijn er twee elementen nodig: historische documentatie en hedendaagse stadsbeelden in 3D. Het historische verleden van Sint-Truiden is iconografisch vrij goed gedocumenteerd. Er zijn gravures van de stad Sint-Truiden vanaf de 16de eeuw, gedetailleerde tekeningen van de poorten en de stadswal, historische illustraties van de voornaamste monumenten, foto’s en postkaarten vanaf de 20ste eeuw. Verder bestaan er van de acht kernmonumenten ook architecturale plannen en/of opmetingen. Op basis van deze documentatie kunnen we in een eerste fase de acht kernsites in 3D modelleren (met programma’s zoals 3D Max, AutoCAD of CityGen), en in een latere fase álle historische monumenten - ook de verdwenen monumenten. Het voordeel van de kernmonumenten in een 3D-model te plaatsen, is dat het monument langs alle zijden kan bekeken worden en dat ook de evolutie van het gebouw kan gevisualiseerd worden. Hiermee is aan het eerste element tegemoetgekomen. Maar dan rijst de vraag hoe we deze gebouwen in een volledig straatbeeld kunnen plaatsen? Die opdracht is enorm als alles manueel in 3D moet worden uitgetekend. Hoe lossen we dit op? In de inleiding is aangestipt dat het huidige stratenpatroon van Sint-Truiden nog voor een groot deel gelijkt op het middeleeuwse dambordpatroon. De eerste twee wegen waren Romeinse diverticula die de richting van de oudste straten hebben bepaald: de Steenstraat, de Stapelstraat, de Brustemstraat, de Planckstraat, de Clockemstraat, de Leemstraat en de Steenaert (zie historische studie 3.1.2.1). Dit betekent dat als we een scanning van het stratenpatroon van het huidige Sint-Truiden maken, we door eliminatie van later toegevoegde elementen, terug in de tijd kunnen keren. Er is recent ICT-software gemaakt om steden volledig driedimensionaal weer te geven. Daarvoor wordt een speciale scanner gebruikt die op een auto wordt gemonteerd en waarmee door de hele stad wordt gereden. We onderzochten twee programma’s die aan onze eisen voldeden. De ene maakt gebruik van ruimtelijke fotografie met de Riegl-scanner, de andere werkt op basis van sketchup-programma’s verbonden aan Google Earth. Deze software wordt tegenwoordig courant gebruikt door de diensten ruimtelijke planning, voor het oplossen van verkeersproblemen, voor de planning van openbare werken en voor het beheer van vastgoed. Kortelings wordt deze software ook gebruikt op het terrein van erfgoed en toerisme. Het resultaat van deze scanning is het zogenoemde Grey bloc model. Het modelleren van de stad Sint-Truiden is uiteraard geen sinecure, maar het resultaat is sensationeel. Om in deze ambitieuze opzet te slagen is een sectoroverschrijdende aanpak nodig. De volgende diensten zouden samen het project moeten bespreken om een collectieve aankoop te overwegen: ruimtelijke ordening; verkeer; patrimonium; toerisme; erfgoed; monumenten. Wat zijn de mogelijke toepassingen van deze 3D-modellen?
De Riegl-scanner wordt op een auto gemonteerd, fotografeert al rijdend de hele stad en legt dit materiaal vast in 3D-coördinaten. In enkele maanden is de structuur voor het 3D-model van de stad vastgelegd.
33
Toepassing 1 - Interactieve touchscreens in het toerismekantoor Zodra de voornaamste monumenten van Sint-Truiden gemodelleerd zijn, kunnen we een interactieve module plaatsen in het nieuwe infopunt voor toerisme, op de Grote Markt. De bezoekers kunnen dan interactief en virtueel door en rond deze monumenten wandelen. Het is plezierig en leerrijk. De bezoekers kunnen zich spelenderwijs voorbereiden op het echte erfgoedparcours door virtueel rond te wandelen in de monumenten en de drie historische stadsbeelden te verkennen.
Toepassing 2 - Ontsluiting van de archieven Het is vrij eenvoudig om aan de toeristische module van toepassing 1 een databank met beelddocumentatie te koppelen. In deze databank stoppen we alle iconografie die er in de archieven te vinden is: huizen, straten, pleinen, monumenten, parken en beken. Als de gebruiker door het virtuele model van de stad Sint-Truiden reist kan hij op elk moment iconografie opvragen die hoort bij de plaats waar hij zich op dat moment in het model bevindt. Dit is een zeer leuke en intuïtieve manier om een (beeld)archief te ontsluiten. Deze toepassing richt zich hoofdzakelijk op de inwoner van Sint-Truiden en op de academische wereld.
Toepassing 3 - Tijdsvensters op de site De belangrijkste toepassing van het 3D-model voor de ontsluiting van het religieus erfgoed van Sint-Truiden zijn de tijdsvensters. De modellering kan immers dienen om reuzegrote prints in de stad aan te brengen. Het procedé lijkt op het aanbrengen van oude foto’s op een paneel voor het monument in kwestie, zodat de bezoeker oud en nieuw kan vergelijken. Met het 3D-model gaan we een stap verder. De afbeelding in het 3D-model kan namelijk zo worden gedraaid dat het perspectief op exact dezelfde plaats ligt als het perspectief waarin de bezoeker naar het echte monument kijkt. Doordat de hoek waar men naar kijkt en de hoek op de afdruk van het 3D-model perfect overeenkomen, krijgt men het gevoel … in de tijd terug te kijken. Daardoor kan de bezoeker het historische verhaal over de drie stadsbeelden beter begrijpen. De Tijdsvensters zijn dus complementaire ontsluitingmiddelen bij de audiogidsen, de erfgoedlijnen en de duidingspanelen. Bovendien kan in de Tijdsvensters een zitelement worden geïntegreerd zodat ze ook kunnen dienen als verpozingsmoment op het erfgoedtraject.
Met tijdsvensters kan de bezoeker terug in de tijd kijken
Modellering kan de stad Sint-Truiden zelfs
en zien hoe de stad er honderden jaren geleden uit zag,
haar ‘Drie Toren’-gelaat teruggeven.
exact op dezelfde plaats als waar de bezoeker nu staat.
34
Andere toepassingen
In Amsterdam loopt een heel boeiend project van de
Plaats waar de visualisering van de Cicindria de visualise-
integratiedienst waar het beleid interactief in dialoog
ring van de vestingswal kruist.
treedt met de bevolking op basis van een modelleringsproject. Het bestuur heeft alle huizen van Amsterdam in eenvoudige volumen gemodelleerd. De bewoners krijgen vervolgens een code die hen toegang verschaft tot hun huis. Met een eenvoudig tekenprogramma kunnen ze hun huis virtueel voorzien van deuren, vensters, materialen en kleuren.
35
Budget Tijdsvensters Wat?
Detail info
Modelleren
Modelleren van de 8 kernsites (exterieur) Grey bloc model voor Sint-Truiden en deelgemeenten (100 km) Grey bloc model voor de kern van Sint-Truiden om voort op te werken Fotografische detaillering van een 20-tal plaatsen en monumenten en integratie in het Grey-bloc model
Module
Outdoor duidingsmodule met Tijdsvenster en zitplaats
N°
Prijs
Sub-totaal
8
€ 8.000
€ 64.000
100
€ 650
€ 65.000
10
€ 1.200
€ 12.000
1
€ 2.100
€ 2.100
20
€ 6.000
€ 120.000
Totaal, excl. btw
€ 263.100
Het financiëlel aandeel voor de stad Sint-Truiden kan verminderd worden door te onderhandelen met een aantal partners. Er bestaan helaas geen vaste percentages voor financiële tussenkomst voor dit soort acties zoals dit wel het geval is met restauratiepremies. Maar met een goed financieel plan kan de kost voor de Tijdsvensters verminderd worden met 30 à 80%. Als mogelijke partners voor de productie en plaatsing van de Tijdsvensters zien we: Vlaamse Gemeenschap (afdeling beeldende kunst en musea, subsidies voor experimentele en vernieuwende initiatieven op het vlak van permanente ontsluiting van cultureel erfgoed) Interreg IVB NWE Provincie PDPO As-3 Vlaams Audiovisueel Fonds (afdeling documentaire)
Fiche actie 6 - Tijdsvensters Doel Met het 3D-modelleren van de stad Sint-Truiden bieden we een krachtig instrument aan om het historische verhaal van de drie stadsbeelden van Sint-Truiden voor een ruim publiek te ontsluiten. Het 3D-model kan ook door andere diensten gebruikt worden (RO) en gekoppeld worden aan de ontsluiting van het (beeld)archief.
Doelgroep Inwoners, scholen, toeristen, academici
Budget 263.100 euro, excl. btw
Potentiële partners Vlaamse Gemeenschap Interreg IVB NWE Provincie PDPO As-3 Vlaams Audiovisueel Fonds
36
Actie 7
Hofkamer
Strategie In het kader van het actieplan werd aan Sien gevraagd een concept te ontwikkelen voor een afsluitende module over de religieuze dialoog. Deze module moet aansluiten op de algemene rode draad van het actieplan, namelijk de geschiedenis van de religieuze huizen in Sint-Truiden in relatie tot de stadsontwikkeling. Ze moet ook kunnen dienen als afsluitende module van de erfgoedparkoersen. De Hofkamer in de tuin van de Minderbroederssite kan voor deze module gebruikt worden. We maakten een concept voor een vredesinstallatie en hebben de module de werktitel Eirene gegeven, het Griekse woord voor vrede. In de filosofie en de theologie worden met de term ‘eirene’ die stromingen aangeduid die de overeenkomsten in leerstellingen en riten van verschillende religies benadrukken eerder dan de verschillen. Het bijvoeglijk naamwoord ‘irenisch’ betekent zoveel als vredelievend of bemiddelend. Religie heeft in Sint-Truiden en in de hele westerse wereld ongetwijfeld veel bijgedragen tot de stadsontwikkeling, maar heeft ook ontsporingen gekend, bijvoorbeeld de vervolging van de Joden, protestanten, katharen, heksen en andere ‘ketters’ tijdens de inquisitie. Deze dualiteit van religieuze rijkdom en religieuze intolerantie willen we verwerken in de Eirene-installatie. We visualiseren letterlijk aan de ene kant de positieve en boeiende aspecten van verschillende religies en culturen, en aan de andere kant de conflictaspecten. Met deze module willen we de problematiek van religieus erfgoed actualiseren. Het wordt een artistieke installatie met een sociale thematiek van integratie, die behalve de toerist ook een kunstminnend en een sociaal publiek zal aantrekken.
Omschrijving van de actie - Scenario Eirene De Hofkamer wordt verduisterd. Op de benedenverdieping staan zeven videoschermen opgesteld, gespreid over de ruimte. Als de bezoeker door de deuropening stapt, onderbreekt hij een bewegingsdetector die de video-installatie Eirene activeert. Door dit systeem vermijden we energieverspilling of slijtage van het materiaal als er geen bezoekers zijn. In de eerste sequentie zien we de symbolen van zeven godsdiensten: het kruis voor het christendom, het dharmawiel voor het boeddhisme, het khandasymbool voor het sikhisme, het triquetrasymbool van de Kelten en druïden ... De symbolen worden levendig gemaakt door middel van flashanimatie. Daarna volgt een sequentie over de viering van overgangsrituelen (geboorte, puberteit, trouwen, ziekte, dood) in de verschillende godsdiensten. Deze sequentie loopt synchroon op de zeven schermen. Daarna gaan we terug naar de identificatiesymbolen uit de eerste sequentie. Dan starten de projectoren aan de andere kant van het scherm. We gaan over naar de conflicten met en tussen religies. Het is de andere kant van hetzelfde scherm, ook de andere kant van de medaille. We zien hierop beelden (meestal uit nieuwsreportages) over intolerantie tegenover (andere) godsdiensten of religieuze minderheden. Deze sequentie stopt, en we gaan terug naar het beginbeeld met de symbolen. We werken voor deze installatie zoveel mogelijk met bestaand beeldmateriaal, in de eerste plaats met betrekking tot Sint-Truiden en Limburg. Er kan ook een samenwerking met de VRT worden gezocht. Hieronder een visuele indruk van het scenario (‘mood bord’).
37
Symbolen
38
Rituelen
Conflicten
Symbolen
Rituelen
Conflicten
39
Budget Eirene-module Wat?
Detail info
N°
Prijs
Sub-totaal
Er moet veel research gebeuren naar historisch audioviResearch
sueel beeldmateriaal. De kostprijs is opgenomen in actie
pm
1. Software
Creatie en productie van 14 korte filmfragmenten van
Video-installatie
telkens 2 minuten
Hardware
14 projectoren, videoschermen, videobronnen plus
Video-installatie
synchronisatie
Decor
Aanpassingen en verduistering Hofkamer
Totaal, excl. btw
14
€ 5.000
€ 70.000
14
€ 2.000
€ 28.000
1
€ 5.000
€ 5.000
€ 103.000
Het financiële aandeel voor de stad Sint-Truiden kan verminderd worden door te onderhandelen met een aantal partners. Er bestaan helaas geen vaste percentages voor financiële tussenkomst voor dit soort acties zoals dit wel het geval is met restauratiepremies. Maar met een goed financieel plan kan de kost voor deze video-installatie verminderd worden met 30 à 80%. Als mogelijke partners voor de Hofkamer zien we: Vlaamse Gemeenschap (kunstensector; interculturalisering) Vlaams Audiovisueel Fonds Provincie (Dienst cultuur)
Fiche actie 7 - Hofkamer Doel Creëren van een afsluitende module die mediteert over de toekomst van de relatie religie-samenlevinginterculturaliteit
Doelgroep Inwoners, scholen, cultuurtoeristen, kunstliefhebbers
Budget 103.000 euro, excl. btw
Potentiële partners Vlaamse Gemeenschap Vlaams Audiovisueel Fonds Provincie Limburg
40
Actie 8
Verhalenfestival
Strategie In de (juridische) archieven van de stad Sint-Truiden kunnen veel historisch correcte én spannende verhalen gevonden worden. In het Verhalenfestival worden de beste historische verhalen gebracht door professionele acteurs op de plaats van de misdaad. Het erfgoed wordt gebruikt als decor voor de verhalen. De waarde van deze actie ligt in de beleving van het erfgoed en de media-aandacht die er van uitgaat. Het helpt ook het nieuwe product van de erfgoedparkoersen met de acht kernsites op een creatieve manier op de markt te plaatsen. Actie 8 richt zich zowel naar de Truienaar als naar de externe theaterliefhebber.
Beschrijving van de actie De actie begint met nieuw historisch onderzoek naar spannende erfgoedverhalen. Met een erfgoedverhaal bedoelen we een echt gebeurd verhaal waar een onroerend, roerend of immaterieel erfgoedgegeven in voorkomt. Een monument als plaats van de misdaad. Een kunstwerk als inzet van de misdaad … De onderzoeksfase is budgettair voorzien in actie 1. Hier volgen enkele voorbeelden van verhalen geschikt voor het festival. De zogenoemde ‘moord in de Brustemstraat’ in 1254 gepleegd door een herbergier in SintTruiden op een rijke koopman uit Hoei. Of de vete tussen de families van Staepel en Militis, bloedig beslecht in de Onze-Lieve-Vrouwkerk in 1311. Of het verhaal van de ‘Beledigde abt’ met de moord op de burgemeester (schout) Van den Creeft als rode draad, anno 1669. In een tweede fase worden de vondsten uit de archieven herschreven door een copywriter of scenarist tot eigentijdse, vertelbare verhalen in modern Nederlands. Daarna worden passende locaties gezocht om de verhalen te brengen. De moord op de koopman wordt het best verteld op een plaats in de Brustemstraat (of een historische herberg). De familievete wordt verteld in de OLV-kerk, voor de moord op de schout is de Grote Markt als locatie aangewezen. Idealiter komen we tot een selectie van acht verhalen die op de acht kernsites worden gebracht. Tot slot worden deze verhalen in levende lijve verteld door meestervertellers zoals Herbert Flack, tijdens een weekend in de zomer. Na de reeks live optredens worden de verhalen in een klankstudio opgenomen. Ze kunnen dan ter beschikking worden gesteld op de erfgoedwebsite om te downloaden, of ze kunnen opgeladen worden in de audiogidsen als thematisch parcours.
Herbert Flack is peter van het project om de Hofkamer (1772) in hartje Antwerpen te restaureren. Hij verzorgde een cyclus vertellingen om het restauratieproject te steunen. Flack heeft dus een warm hart voor erfgoed.
41
Budget Verhalenfestival Wat? Research Copywriting Acteurs
Detail info
N°
Prijs
Sub-totaal
Nieuw onderzoek naar spannende historische verhalen.
pm
De kostprijs hiervan is opgenomen in actie 1. Door een auteur 8 historische processen laten herschrijven tot spannende verhalen in modern Nederlands 8 (onbekende) acteurs brengen ieder een verhaal op een erfgoedsite. Prestatie van 3 dagen
8
€ 1.500
€ 12.000
24
€ 400
€ 9.600
24
€ 1.500
€ 36.000
Variant op de vorige post. 8 bekende acteurs Meesterverteller
brengen ieder een verhaal op een erfgoedsite. Prestatie van 3 dagen
Communicatie Organisatie
Gebeurt via de reguliere kanalen van het
pm
Cultureel Centrum De Bogaard of Villarte Gebeurt binnen de reguliere werking
Totaal, excl. btw
pm
€ 48.000
Het financiële aandeel voor de stad Sint-Truiden kan verminderd worden door te onderhandelen met een aantal partners. Er bestaan helaas geen vaste percentages voor financiële tussenkomst voor dit soort acties zoals dit wel het geval is met restauratiepremies. Maar met een goed financieel plan kan de kost voor het Verhalenfestival verminderd worden met 30 à 80%. Als mogelijke partners van het Verhalenfestival zien we: Vlaamse Gemeenschap (kunstensector) Provincie Limburg (Dienst cultuur)
Samenvattende fiche actie 8 - Verhalenfestival Doel Erfgoedevenementen brengen het erfgoed letterlijk tot bij de bevolking. De verhalen spelen zich op de originele locatie af, de beleving van het monument staat centraal.
Doelgroep Inwoners, toeristen en theaterliefhebbers
Budget 48.000 euro, excl. btw
Potentiële partners Vlaamse Gemeenschap Provincie
42
Actie 9
Super 8 Erfgoedfestival
Strategie Het 8-mm-festival is een erfgoedevenement dat in de eerste plaats bestemd is voor de lokale bevolking. Er wordt aan de Truienaar een ruil aangeboden: hij levert zijn oude private 8-mm-filmmateriaal in en krijgt een gedigitaliseerde versie terug. Veel mensen bezitten nog 8-mm-films maar kunnen ze niet meer bekijken omdat de afspeelapparatuur stuk is. De organisatie krijgt het recht om het geleverde materiaal te gebruiken voor onderzoek en vertoningen. Het doel van deze actie is de Truienaar te betrekken bij zijn erfgoed en zijn erfgoedgevoel intens te maken.
Omschrijving van de actie Het project start met een oproep via de lokale media naar de bevolking om oude foto’s, 8-mm-films en oud videomateriaal in te zenden. Meer bepaald wordt er gevraagd naar beelden die de Truienaars hebben opgenomen op de erfgoedsites of tijdens erfgoedmanifestaties. Enkele voorbeelden. Een filmpje met de eerste kinderpassen op site van de Trudoabdij. Kaatsspel op het Begijnhof. De eerste kus op een bank bij de stadswallen. De trouwplechtigheid in de OLV-kerk. Beelden van de Trudofeesten, de processie, de Ommegang … Het 8-mm-materiaal zal vooral afkomstig zijn uit de jaren 1950-1970. Voor de organisatie van het inzamelen en het digitaliseren kan er samen gewerkt worden met de vzw Curieus, die een vergelijkbaar evenement heeft opgestart onder de titel ‘De jacht op super 8’.
In een tweede fase wordt het materiaal bekeken, geselecteerd en gemonteerd per thema of per site. Hoe gebruikt de Truienaar zijn monumenten? Hoe evolueert het immateriële erfgoed in de tijd? Hoe zagen de Trudo-feesten, de processie, de bedevaarten, de Ommegang … er vroeger uit, en nu? De laatste fase van het super-8-erfgoedfestival, betreft de organisatie van een toonmoment. Dit kan gebeuren op een gewoon scherm in een cultureel centrum, of met een openluchtprojectie op de erfgoedsites zelf. We verkiezen de tweede piste, om het bezoek aan de sites te promoten. We stellen ook voor om van het toonmoment een (repetitief ) evenement te maken waarbij verschillende videoprojectoren of zelfs oude 8-mm-projectoren opgesteld worden op de kernsites van Sint-Truiden. De projectoren tonen beelden van gewone Truienaars in hun dagelijkse doen. Het boeiende van het concept is dat de beelden getoond worden precies op de plaats waar ze tientallen jaren geleden werden opgenomen. De beelden van de huwelijksplechtigheid in de OLK- kerk worden ook in de OLV-kerk getoond. Het filmpje met de eerste kus op de bank wordt geprojecteerd op diezelfde bank in het stadspark.
43
Het toonmoment kan uitgebreid worden met een dimensie straattheater. Bij elke projector kan er een animator voorzien worden die interactief inspeelt op de projectie. De improvisator neemt bijvoorbeeld de rol over van één van de personages in het getoonde filmpje. Tot slot kan in het evenement ook een poëtisch klank- en lichtspektakel worden ingevoegd. Dit alles zal ervoor zorgen dat er op de erfgoedsites een feeërieke sfeer heerst. De Truienaars en de toeristen zullen de sites beleven zoals ze die nog nooit gezien hebben.
Het 8-mm-erfgoedfestival kan uitgebreid worden met een klank- en lichtfestival.
Budget Super 8 - Erfgoedfestival Wat? Inzamelactie Montage Projectie Straattheater Communicatie Organisatie
Totaal, excl. btw
44
Detail info
N°
Prijs
Inzamelen van oude foto’s, 8-mm-films en oude video-
pm
tapes. Erfgoedcel in samenwerking met Curieus Het ingezamelde materiaal wordt gemonteerd tot 8 erfgoedfilms van elk ongeveer 10 minuten Weergave van de films op de acht kernsites van het erfgoed 1 animator straattheater per site, gedurende drie actiedagen Gebeurt via de reguliere kanalen van het cultureel centrum De Bogaard of Villarte Gebeurt binnen de reguliere werking
Sub-totaal
8
€ 900
€ 7.200
8
€ 2.200
€ 17.600
24
€ 550
€ 13.200 pm pm
€ 38.000
Het financiële aandeel voor de stad Sint-Truiden kan verminderd worden door te onderhandelen met een aantal partners. Er bestaan helaas geen vaste percentages voor financiële tussenkomst voor dit soort acties zoals dit wel het geval is met restauratiepremies. Maar met een goed financieel plan kan de kost voor het Super 8 Erfgoedfestival verminderd worden met 30 à 80%. Als mogelijke partners van het Super 8 Erfgoedfestival zien we: Curieus vzw (voor de inzameling en digitalisering van het super-8-materiaal) Vlaamse Gemeenschap (kunstensector) Provincie Limburg (Dienst cultuur) Vlaams Audiovisueel Fonds
Fiche actie 9 - Super-8 Erfgoedfestival Doel Organisatie van een laagdrempelig evenement dat het erfgoed tot bij de bevolking brengt. De films worden geprojecteerd op de acht kernlocaties. De sfeer en de beleving van het monument staan centraal.
Doelgroep Inwoners en cultuurtoeristen
Budget Super-8 openluchtprojectie 38.000 euro, excl. btw
Potentiële partners Curieus Vlaamse Gemeenschap (Kunstendecreet) Provincie Vlaams Audiovisueel Fonds
45
Actie 10
Restauratie Trudoabdij
Knelpunten Vanuit architecturaal standpunt zijn er drie grote knelpunten aan de Trudoabdij: de toegankelijkheid is te complex, er zijn te weinig publieke ruimten, de bouwfysische toestand van bepaalde gebouwen is slecht.
Knelpunten inzake de toegankelijkheid (fysisch en intellectueel) De site van de Trudoabdij lijdt onder de verdeeldheid ervan. Sieg Vlaeminck onderscheidt in zijn boekje Omtrent de Trudoabdij in Sint-Truiden vier zones op de site: een cultuscomponent, een cultuurcomponent, een bedrijfscomponent en een cultuurartistieke component. Dat maakt de site heel complex en moeilijk leesbaar. Bovendien zijn de gebouwen van heel verschillende aard en kwaliteit. Er zijn bedrijfsgebouwen, zoals het hoevegebouw en de watermolen. Er zijn prestigieuze gebouwen, zoals de keizerzaal en de Academiezaal.En er zijn utilitaire gebouwen, zoals de KCST-school en het internaat. De schoolgebouwen zijn niet te bezoeken, de publieke gebouwen gedeeltelijk. Dit maakt het ontsluiten van en het communiceren over de Trudoabdij moeilijk. Tot slot moet er gewezen worden op de ontbrekende of onduidelijke verbindingen tussen de abdijzones, wat het opstellen van een logisch bezoekersparcours moeilijk maakt. Ook de vele en onduidelijke toegangen tot de abdijsite en het ontbreken van een locaal infopunt, vergroten nog het probleem van toegankelijkheid en ontsluiting van de Trudoabdij.
Abdijtoren en Grote Markt
Eigen foto, juli 2008
www.delcampe.net /Nr. 593_00 / s.d.
Als we het huidige beeld van de Trudoabdij en de eruit ontstane Oude Markt vergelijken met vroeger, stellen we drie zaken vast. De spits van de abdijtoren is verdwenen. Deze toren is altijd een van de beeldbepalende elementen van de skyline van Sint-Truiden geweest. In de module Tijdsvensters (actie6) kan de spits virtueel teruggeplaatst worden. De architectuur van de huizen op de Grote Markt is minder uniform en minder coherent dan vroeger. Een visie op de stilering van de gevels van de Grote Markt is aangewezen. Auto’s domineren het stadsbeeld en verstoren het fotograferen, het beleven en kuieren op de erfgoedsites. We pleiten dan ook voor een autoluwe of autovrije Grote Markt.
46
Knelpunten inzake de open ruimten Een goede aanleg van open ruimten verhoogt in bijzondere mate de beleving van een stad en haar monumenten. Onze restauratiearchitecte Sofie Beyen onthield de volgende aandachtspunten. Het plein voor de abdijtoren en het barokke poortgebouw zijn niet afgewerkt. De statige erekoer nodigt niet uit om binnen te komen en biedt geen plaats voor de wandelaar of bezoeker. De omgeving rond de bedrijfsgebouwen is zeer chaotisch en onbestemd. Er zijn verschillende pleinen die met elkaar concurreren: een hoeveplein, een waterpartij en een speelplein. Tot slot is de archeologische site onvoldoende leesbaar doordat diverse logica’s elkaar doorkruisen. De metalen zuilen die de hoogte van de vroegere abdijkerk symboliseren, functioneren volgens een symbolische representatielogica van pars pro toto. Met andere woorden: de zuilen zijn een deel van de kerk dat het geheel suggereert (concept Herman Van Meer). Dezelfde logica geldt voor de stenen in kippengaas. Zij zijn een deel van de kerkmuur dat het geheel van de muren representeert. Naast de symbolische kerk van Van Meer vinden we het kunstwerk Cosmopolitan Chicken van de Truiense kunstenaar Koen Vanmechelen. Als we de logica van Van Meer toepassen op het kippenhok van Vanmechelen, dan zou de bezoeker kunnen denken dat het kippenhok een pars pro toto is, en dat op die plaats vroeger het hele neerhof van de abdij lag. Kortom, de huidige inrichting en logica kan tot verwarring en desoriëntatie van de bezoeker leiden.
De metalen zuilen symboliseren de vroegere abdijkerk. Symboliseert het kippenhok van Koen Vanmechelen dan het vroegere neerhof op die plaats? En suggereert het internaat het vroegere dormitorium? De logica van de Trudoabdij is voor de bezoeker niet gemakkelijk te vatten.
Knelpunten inzake de toestand van de gebouwen Algemeen gesteld is de bouwfysische toestand van de abdij niet bijster goed, zeker wat betreft de bedrijfsgebouwen, de abtsvleugel en de schoollokalen. Er is in de abdij ook te veel leegstand. Dat geldt voor delen van het poortgebouw, voor de zolders van de abtsvleugel en voor sommige bedrijfsgebouwen. Bovendien worden bepaalde ruimten te weinig of oneigenlijk gebruikt, onder meer de inkomhal van de abtsvleugel, de keizerzaal, de salons, de seminariebibliotheek. De meeste interieurs van de abtsvleugel zijn onderkomen en vervuild. Ze geven een afgeleefde indruk en tonen een gebrek aan onderhoud.
47
Oplossingen Om de bovengenoemde knelpunten op te lossen moeten, na de afwerking van het stadhuis, de restauratie en de herbestemming van de abdij op de eerste plaats komen. Hier volgen enkele suggesties voor die restauratie en herbestemming.
Culturele herbestemming van de abtsvleugel Als de abdij haar rol van centraal punt in het erfgoedparcours wil waarmaken, is de abtsvleugel op korte termijn hiervoor het meest geschikte gebouw. We pleiten dan ook voor een culturele stedelijke herbestemming van de abtsvleugel. Waarom? Omdat de abtsvleugel schitterende interieurs heeft die vrij eenvoudig voor het publiek kunnen ontsloten worden: de keizerzaal, de salons, de bibliotheek ... Het poortgebouw zou in een latere fase kunnen ingericht worden als onthaalruimte en als startplaats van het erfgoedparcours Sint-Truiden Abdijstad. De bestaande stedelijke musea zouden op langere termijn uitgebreid kunnen worden tot een Museum over de Abdij en Stad, met integratie van de collectie van de abdij en het seminarie. Het gaat hier om de uitbouw van een nieuw museum volgens de normen van het museumdecreet. Zie ook de bijlage 8 over het bezoekersonthaal. De profilering als bovenplaatselijk muziekcentrum zou ook verder kunnen uitgebouwd worden in samenwerking met de Academiezaal en Villarte. Daar zijn zowel historische als culturele argumenten voor.
Watermolen als educatief centrum over duurzame energie De watermolen is in 1992 ontploft en valt niet meer te reconstrueren. Op die plaats zou men een nieuwbouw kunnen zetten met een educatief centrum over duurzame energie, bestemd voor scholen en andere groepen. Hierdoor sluiten we aan bij de functie die de watermolen vroeger had en leggen we inhoudelijk een verband met de Cicindria-beek. Een inspirerend voorbeeld van een dergelijke herbestemming van een watermolen naar een educatief centrum over energie, is te vinden in het Maison du Parc Régional LivradoisForez (www.parc-livradois-forez.org/decouvrir/index.php4?ID=37&rubrique).
Toestand van de watermolen anno 2008
In het Franse park Livradois bevindt zich een inspirerend voorbeeld van een watermolen omgebouwd tot centrum over duurzame energie
48
Aanleg pleinen Pleinen zijn een uitstekend middel om een stad of een monument nieuw leven in te blazen. Ook op de site van de Trudoabdij vallen aangename openbare ruimten en (binnen)pleinen te realiseren. Het plein voor de barokke poort en de toren moet beschouwd moeten worden als één plein. Een ontwerp zou voor meer eenheid moeten zorgen. De archeologische site zou verder ontwikkeld moeten worden, zowel naar duiding als naar opgravingen. Het bodemarchief verbergt immers nog veel interessante informatie, bijvoorbeeld restanten van de oude abdijkerk. De opgravingen kunnen deel uitmaken van de publieke duiding en ontsluiting. De aanleg van de open ruimte bij de bedrijfsgebouwen moet herzien worden. Deze ruimte moet een duidelijke bestemming krijgen. Ze moet meer open worden en mag speels en vernieuwend worden ontworpen in overeenstemming met de nieuwe architectuur van de herbestemde watermolen. De erekoer zou volledig autovrij moeten worden. Bij de herziening van de pleinaanleg moet rekening gehouden worden met de historische documenten en met een recreatieve functie. De bomen moeten gesnoeid worden. Er moeten zitplaatsen komen. Het geheel kan levendiger en aantrekkelijker worden. Hieronder staan enkele inspirerende voorbeelden van Franse en Italiaanse binnenpleinen in musea.
De (stijve) erekoer van de abdij zou getransformeerd moeten worden in een levendig stedelijk plein. Hiervoor moet de abdij meer open worden, autovrij worden gemaakt, en zitbanken aanbieden.
49
Verbeteren van de toegankelijkheid Uit de knelpuntenanalyse en het onderzoek van de mysteryman blijkt dat de abdijsite wordt ervaren als verwarrend en onsamenhangend. De oriëntatie op de site moet dus verbeteren, om te beginnen door de toegankelijkheid van de site duidelijk te maken.
Er zijn momenteel drie toegangen tot de abdijsite: een ingang via het poortgebouw naar de erekoer; een ingang via het barokke portaal naar het archeologisch veld; een ingang via de Plankstraat naar de Academiezaal. We zouden hier een vierde toegang aan toevoegen, namelijk van de Abdijstraat naar de watermolen.
50
Hoe kunnen we de toegankelijkheid verbeteren?
1. Er kan een toegang tot de site worden bijgemaakt die een rechtstreekse verbinding vormt van de Abdijstraat naar de watermolen. Hierdoor ontsluiten we de watermolen en de bedrijvenzone. We creëren dan bovendien een ingang voor een wandelpad over de hele abdijsite, vanaf de watermolen tot bij de Academiezaal, vanwaar het Erfgoedtraject kan worden voortgezet richting Kapucijnenklooster. 2. Het is belangrijk om logische verbindingen te maken tussen de diverse componenten van de abdijsite. Zo pleiten we ervoor om een doorlopend traject aan te leggen van de bedrijvenzone tot de Academiezaal. In dit traject gebruiken we de bestaande doorgang om van de bedrijvenzone naar de erekoer te gaan. Vervolgens leggen we twee nieuwe verbindingen aan. De eerste verbindt het voorplein met de erekoer, de tweede verbindt de erekoer via de schoolgebouwen met de archeologische site. Door deze trajecten kunnen de bezoekers op de site blijven en hoeven ze niet meer voortdurend de abdij in en uit te lopen om van de ene naar de andere zone te gaan. Het nieuwe parcours creëert voor de inwoner van Sint-Truiden ook een leuke binnenweg, die de Plankstraat rechtstreeks verbindt met het winkelcomplex Cicindria. Het afgesloten en stuurse karakter van de site wordt op deze manier doorbroken. 3. De vier toegangen en poorten moeten goed worden aangeduid. Momenteel staat er boven geen enkele poort de naam ‘abdij’. Ook de verbindingen tussen de verschillende zones moeten duidelijk aangegeven worden, zodat de bezoekers meteen het wandelpad herkennen. Bovendien moet ook in de rest van de stad de weg naar de vier inkompoorten op een geschikte wijze worden aangewezen. 4. De kwaliteit van de architectuur rondom de abdij, zeker bij de vier ingangen, moet verbeteren. De elementen die visueel storend zijn, moeten bedekt worden. De pleinen en straten bij de ingangspoorten moeten opgeknapt worden.
Budget restauratie Trudoabdij Wat? Studiefase Abtsvleugel en poortgebouw
Detail info
N°
Prijs
Sub-totaal
1
€ 65.000
€ 65.000
1.950 m2
€ 3.500
€ 6.825.000
750 m2
€ 3.500
€ 2.625.000
Restauratiewerken
1.400 m2
€ 1.700
€ 2.380.000
Niet-restauratieve werken
1.000 m2
€ 1.700
€ 1.700.000
275 m2
€ 3.000
€ 825.000
Haalbaarheidsstudie met volumestudie en kostenraming Restauratiewerken Niet-restauratieve werken
Bedrijvensite en watermolen
Nieuwbouw watermolen Omgevingsaanleg
Binnenkoer, archeologische site, bedrijvensite
€
€ 3.475.000
3.475.000
Totaal, excl. btw
€ 17.895.000
51
Potentiële partners Voor de restauratie kan de stad Sint-Truiden rekenen op een vaste restauratiepremie van Onroerend Erfgoed en van de provincie. Deze premie bedraagt 80% van de subsidieerbare kosten. We ramen deze tussenkomst op 6.565.500 euro.
Fiche actie 10 - Restauratie Trudoabdij Doel De Trudoabdij is het topmonument in de ontsluitingsactie en moet bij restauratie prioriteit krijgen. De leegstaande gebouwen moeten een publieke functie krijgen en bezocht kunnen worden. De restauratieingrepen zullen de abdijsite meer open op de stad maken, ze zullen de site een open pleinfunctie geven, en ze zullen de interne circulatie op de site verbeteren.
Doelgroep Inwoners en toeristen
Budget 17.895.000 euro, excl. btw
Potentiële partners Voor de restauratie kan de stad Sint-Truiden rekenen op een vaste restauratiepremie van Onroerend Erfgoed en van de provincie. Deze premie bedraagt 80% van de subsidieerbare kosten. De geraamde tussenkomst bedraagt 6.565.500 euro. Restauratiepremie Onroerend Erfgoed Restauratiepremie Provincie Limburg
52
Actie 11
Restauratie Begijnhof Het Begijnhof is door de Unesco erkend als werelderfgoed en verdient dus een extra kritische en diepgaande analyse. Naast eigen onderzoek hebben we ook de studies van Jozef Legrand en Thomas Coomans geraadpleegd. Volgens onze visie zijn het Begijnhof en het Speelhof complementaire sites, respectievelijk een culturele erfgoedsite en een recreatieve natuursite. Stedenbouwkundig zijn beide sites gekarakteriseerd door hun geïsoleerde ligging, net buiten de stadsvesten.
Knelpunten Begijnhof 1. Een eerste cluster knelpunten inzake het Begijnhof is van stedenbouwkundige aard. Het eerste knelpunt hierin betreft beslotenheid. Beslotenheid is een van de belangrijkste kenmerken van een begijnhof. Een begijnhof wordt ook ‘besloten hofje’ genoemd. Momenteel is die beslotenheid doorbroken doordat de ommuring deels is verdwenen en doordat de toegangspoort niet meer bestaat. In de meeste andere Vlaamse begijnhoven bestaat die beslotenheid wel nog en heerst er ook nog die unieke middeleeuwse sfeer. Het tweede knelpunt betreft de ligging. Stedenbouwkundig zijn het Begijnhof en het Speelhof gelegen buiten de stadsvesten en worden ze van de stad afgesneden door twee zeer drukke verkeersaders: Schurhoven en de Speelhoflaan. Bovendien vormt de site van de slachthuizen zowat een psychische barrière tussen de twee sites en het centrum van de stad. Geurhinder uit een slachthuis is niet bevorderlijk voor een aangename erfgoedbeleving. Een derde knelpunt betreft de sfeer. De sfeer van het Begijnhof wordt aangetast door een lelijke omgevingsarchitectuur. Bepaalde gebouwen hebben mooie voorkanten maar lelijke achterkanten. Bepaalde gebouwen respecteren niet de typische structuur van de gevels van de begijnhuisjes. Veel restauraties bevatten fouten. Daarenboven zijn twee dominerende gebouwen atypisch voor een begijnhofsite: de Festraetsstudio en het OCMW-gebouw. Dit alles leidt ertoe dat er onvoldoende eenheid valt te bespeuren in de gebouwen, dus op de site. Een vierde en laatste knelpunt op stedenbouwkundig gebied is dat er te weinig groenaanleg is, en dat de relatie van het Begijnhof met de bleekweide en met de Cicindria verloren is gegaan. 2. Een tweede cluster knelpunten gaat over de toestand van de gebouwen. De kerk van het Begijnhof verkeert in goede staat en is goed gerestaureerd. Maar het belang van de waardevolle interieurs wordt onvoldoende benadrukt. Hieraan kan iets worden gedaan in de duidingsvoorstellen. De muur van het Begijnhof is verweerd en begint te vervallen tot ruïne. De hoeve van het Begijnhof is uniek, maar jammerlijk opgedeeld in verschillende gebruiksfuncties. De hoeve is bovendien nauwelijks onderhouden, en niet toegankelijk zonder afspraak. Het godshuis is ook een typisch begijnhofgebouw maar het verkeert helaas in zeer slechte staat: leegstand, dichtgemetselde ramen, slecht dak, rommelige opbouw van elektriciteit, koterij gebruikt als carport …
53
Het godshuis (gasthuis) was in de middeleeuwen een zeer belangrijk gebouw. Het verschafte kost en inwoning aan armen, zieken en bejaarden. Links staat het zielloze godshuis van Sint-Truiden, rechts het sfeervolle godshuis De Vos in Brugge. Beide zijn door de Unesco erkend als werelderfgoed - een onderscheiding waar Sint-Truiden nog niet het volle potentieel van gebruikt.
Oplossingen We zijn ons ervan bewust dat er in een stadsontwikkeling meerdere componenten in evenwicht moeten worden gebracht, bijvoorbeeld wonen, economie en toerisme. Het Begijnhof is zeker een belangrijke woonzone, maar ook een belangrijke toeristische zone. In dit perspectief pleiten we voor de volgende (nog te faseren) aanpassingen op de site van het Begijnhof.
Stedenbouwkundige oplossingen Om het eerste knelpunt op stedenbouwkundig gebied op te lossen, bestaat er een heel arsenaal maatregelen. De verbinding tussen het Begijnhof en het Speelhof kan geoptimaliseerd worden door de bestaande verbindingsweg op te waarderen tot een wandelboulevard of promenade. De wegen en de signalisatie op de twee sites moeten worden herbekeken in functie van die promenade. Door beide erfgoedsites te verbinden spelen we hun complementariteit en dualiteit uit: het Begijnhof als cultuursite, het Speelhof als recreatiesite In een tweede fase moet de toegankelijkheid van de twee sites verbeterd en verduidelijkt worden door de historische toegang - op de hoek van de Begijnhofstraat met Schurhoven - opnieuw aan te leggen en te promoten. Het portiersgebouw (Schurhoven, huisnummer 48) moet architecturaal zijn controlerende functie terugkrijgen. De bezoekers moeten weten en voelen dat ze een ‘besloten hofje’ betreden. De typische beslotenheid van een begijnhof moet voorts worden bevorderd door de muur te herstellen en door het aanplanten van hagen - ook bij de parking. Voorts moet het Begijnhof volledig autovrij worden met uitsluitend mogelijkheid voor de bewoners om te lossen en te laden. Het nakomen van deze maatregel valt te controleren bij het portiersgebouw. Behalve de inkom via de Begijnhofstraat moet er ook een verbeterde groene toegang komen die van het Speelhof naar het Begijnhof loopt. Tot slot kan er een betere groenaanplanting komen, met herstel van de boomgaard en de bleekweide. Dit groen is nuttig als scherm en helpt het besloten karakter van het Begijnhof herstellen.
54
De historische toegang tot het Begijnhof moet gevaloriseerd worden door de portierswoning op te waarderen en een poortfunctie te voorzien. De enige signalisatie die nu aanwezig is, leidt naar … brasserie ‘t Begijntje!
Op stedenbouwkundig gebied zouden de twee verkeersaders - Schurhoven en Speelhoflaan - minder druk moeten worden. Er moet hiervoor ook ingegrepen worden op het niveau van mobiliteit en van het verkeersleefbaarheidsplan. Tot slot moeten er twee nieuwe aantrekkelijke verbindingen worden gecreëerd tussen de site Begijnhof-Speelhof en het centrum van de stad. De eerste verbinding is een groene en recreatieve verbinding waardoor de groene omgeving van de Cicindria wordt toegetrokken naar de stad. De tweede verbinding is stedelijk en historisch van aard. Ze vormt de religieuze poort tot de stad Sint-Truiden en loopt langs de historisch belangrijke Plankstraat.
Groene en recreatieve verbinding
Stedelijke en historische verbinding 55
Onderstaand diagram vat het elfde actieplan goed samen
Architecturale oplossingen De tweede reeks maatregelen heeft betrekking op de reconstructie van het typische karakter van een begijnhof. Een begijnhof is een besloten domein met een eigen sfeer, anders dan die van een andere buitenwijk. Die eigen identiteit heeft historische gronden. Abt Willem van Rijkel gaf in 1258 grond en toestemming aan een aantal begijnen, die verspreid over Sint-Truiden woonden, om een religieuze gemeenschap uit te bouwen net buiten de stadsmuur. Een begijnhof was een besloten communauteit van religieuze vrouwen die vrijer waren dan kloosterzusters. Daardoor was een begijnhof intiem, gezellig en pittoresk, en die sfeer straalde het ook uit. Om die sfeer terug te halen, zijn onder meer de volgende maatregelen aangewezen. Ten eerste moet er dringend meer respect worden afgedwongen voor het bestaande erfgoed. Het afbreken van de begijnhuisjes moet stoppen. De erfgoedreglementering moet strenger worden nageleefd en gecontroleerd. Ook de bouwkwaliteit moet gecontroleerd worden. Om dit te bereiken moeten de storende bijgebouwen afgebroken worden. We denken hier in de eerste plaats aan de koterijen in verschillende tuinen en achterbouwen van de begijnhuisjes (zie foto). Ten tweede moet de bouwfysische kwaliteit dringend worden verbeterd door restauratie-ingrepen aan bedreigde monumenten, met name de hoeve met infirmerie, het godshuis, de begijnhofmuur en het Speelhof. Aan deze projecten moet men uitzonderlijke premies toekennen voor restauratie tot (semi)open monument.
56
Ten derde kunnen de begijnhofkerk en het interieur op een betere manier worden bekendgemaakt en opengesteld. Dat kan gebeuren door verbetering van de duiding (zie acties 1-6) en door bijkomende communicatie (zie actie 14). Het unieke potentieel van de begijnhofkerk wordt niet genoeg gewaardeerd en niet genoeg geëxploiteerd. De schitterende begijnhofkerk zou moeten fungeren als motor en stimulans voor de gehele opwaardering en ontsluiting van het Begijnhof. Ten vierde kunnen maatregelen genomen worden om de impact te verkleinen van de twee dominerende maar architecturaal site-vreemde gebouwen: de Festraetsstudio en het OCMW-gebouw. De voorgevel van de Festraetsstudio kan aan de straatkant beter in de huizenrij geïntegreerd worden door middel van de kaleipremie (zie verder). De atypische architecturale structuur van de studio vormt een groter probleem aan zijn achterkant. Dat geldt eveneens voor de atypische hoogbouw van het OCMW. Dat kan gebeuren door visuele maskering, bijvoorbeeld door een groenhaag, ofwel door afleiding via duiding of kunstwerken. Een inspirerend voorbeeld hiervan is de reeks fruitgedichten op banner opgehangen parallel aan de dreef die van de Speelhoflaan naar het Speelhof leidt. Er kan ook een reeks oude foto’s of gemodelleerde beelden (zie actie 6) op het parcours worden aangebracht. De vijfde en laatste maatregel is het activeren van de bestaande ‘kaleipremie’. Kaleien is een eeuwenoude schildertechniek waarbij dunne kalkpleister met een blokborstel op de muur wordt aangebracht. Bovenop de kaleilaag wordt meestal ook nog een kalkverf aangebracht die de uiteindelijke kleur van de muur bepaalt. De bestaande kaleipremie wordt in Sint-Truiden bijna niet aangevraagd en mist dus haar effect. Onze restauratiearchitecte Sofie Beyen is actief betrokken geweest bij een soortgelijk project in het Franse stadje Saint-Valéry-sur-Somme. Dat project heette Opération Groupée d’Amélioration des Façades. In twee jaar tijd werden meer dan 80 gevels gerestaureerd (schilderwerken, gevelrestauratie, buitenschrijnwerk, typologie) met als resultaat dat het triest uitziende stadje helemaal werd opgefleurd en nu een toeristisch pareltje is waar de inwoners trots op zijn. Om de kaleipremie van Sint-Truiden succesvol te maken, moeten de bewoners aangemoedigd worden. Dat gebeurt het best door de bewoners betrokken partij van het project te maken. Het doel is om de hele site algemeen op te waarderen door de kwaliteit van de gevels te verbeteren en door de gevels eenvormig te maken. De eigenlijke actie moet worden voorafgegaan door een studie uitgevoerd door een architectenbureau: historisch onderzoek, iconografisch onderzoek, kleuronderzoek … Deze studie moet leiden tot het opstellen van een typologie van de verschillende soorten huisjes (begijnhuisjes, conventshuizen, en de speciale gebouwen als torenhuis, godshuis, begijnhofkerk). Na de studie krijgen de inwoners van het Begijnhof een presentatie van de mogelijkheden met informatie over de aanpak, de timing en de te volgen richtlijnen. De bewoners worden in elke fase betrokken: ze worden bevraagd tijdens de voorafgaande studie, ze worden uitgenodigd op de informatieronden, en ze worden geholpen bij het indienen van de restauratieaanvraag. Een laatste en belangrijke maatregel betreft de beperking van de actie in de tijd. De bewoners moeten worden aangemoedigd om vlug te beslissen.
57
De koterij in de hoven van veel begijnhuisjes zou afgebroken moeten worden. Ze ontsiert helemaal deze site van Unesco-werelderfgoed.
Foto RU Gent / Nr. 000984471 / s.d.
Foto Sofie Beyen, juli 2008
De eerste vier foto’s zijn vergelijkingen tussen het Begijnhof vroeger en nu. De laatste twee beelden tonen het effect van het kaleien, het linkse beeld toont de situatie vóór de simulatie, het rechtse erna. (Eigen foto).
58
Budget restauratie Begijnhof Wat?
Detail info
Studie
Studie operatie gevels en promotie acties
Operatie gevels
Kaleien, vernieuwen vensters en/of verbeteren van de typologie
N°
Prijs
Sub-totaal
1
€ 25.000
€ 25.000
32
€ 10.000 per m2
€ 320.000
Totaal, excl. btw
€ 345.000
Potentiële partners Voor de kaleipremie van het Begijnhof kan de stad Sint-Truiden rekenen op een vaste restauratiepremie van Onroerend Erfgoed of een onderhoudspremie. We ramen de premie op 4.500 euro per gevel, dus in totaal 144.000 euro.
Fiche actie 11 - Restauratie Begijnhof Doel Met dit actieplan willen we het Begijnhof beter ontsluiten door het te verbinden met het Speelhof én met het centrum van de stad. Als tweede grote doelstelling willen we de typische sfeer van het Begijnhof terug oproepen zodat het met recht zijn status van Unesco- werelderfgoed kan invullen.
Doelgroep Bewoners van het Begijnhof, inwoners van Sint-Truiden, toeristen
Budget Operatie gevels Begijnhof: 345.000 euro, excl. btw
Potentiële partners We ramen een mogelijke interventie van 4.500 euro per gevel, of een totaal van 144.000 euro. Restauratiepremie of onderhoudspremie Onroerend Erfgoed per goedgekeurd dossier Restauratiepremie of onderhoudspremie Provincie Limburg per goedgekeurd dossier
59
Actie 12
Restauratie Speelhof Het Speelhof was een van de buitenverblijven van de abten van de Trudoabdij - net zoals het kasteel van Nieuwenhoven - en als zodanig typisch door zijn functie en zijn ligging buiten het abdijdomein. Het Speelhof wordt nu beheerd door de stad Sint-Truiden en wordt nog maar sporadisch gebruikt doordat het gebouw kampt met ernstige stabiliteitsproblemen en niet meer veilig is. Het Speelhof is nochtans historisch interessant. De geschiedenis en de functies van zulke monastieke buitenverblijven zijn onvoldoende onderzocht; ze kunnen een minder bekende invalsoek op het functioneren van een abdij bieden.
Knelpunten Speelhof 1. De gebouwen die gebruikt worden door een privé-uitbater voor horeca (vooral de grote schuur en het hoevegebouw) zijn goed gerestaureerd en bouwfysisch in orde qua interieurs, maar de dakbedekking zou dringend gerestaureerd moeten worden. 2. Momenteel staat het Speelhof leeg en wordt het door verwaarlozing bedreigd wegens onvoldoende onderhoud (bijvoorbeeld van de dakgoten).
De verdiepingen van het Speelhof zijn helemaal aan het verzakken. Eerlang is het probleem vanzelf opgeruimd - letterlijk.
Oplossingen Er is geen eenvoudige oplossing voor het Speelhof. Het gebouw is historisch en architecturaal minder belangrijk dan de abdij en het begijnhof, maar is dringender aan restauratie toe. We pleiten voor een nieuwe poging om een overeenkomst te sluiten met een horeca-uitbater die een deel van de restauratiekosten wil dragen. In de tussentijd kan worden gepoogd om door onderhoudswerken te voorkomen dat de bouwfysische toestand verder degradeert.
60
Budget restauratie Speelhof Wat?
Detail info
Restauratie
Inclusief toegangspoort, stallen en schuur Restauratiewerken Andere werken dan restauratie
N°
Prijs
Sub-totaal
1.300 m2
€ 1.950/m2
€ 2.535.000
900 m2
€ 1.950/m2
€ 1.750.000
Totaal, excl. btw
€ 4.290.000
Potentiële partners Voor de restauratie van het Speelhof kan de stad Sint-Truiden rekenen op een vaste restauratiepremie van Onroerend Erfgoed en de provincie. Deze premie bedraagt 80% van de subsidieerbare kosten. We ramen de tussenkomst op 1.521.000 euro.
Fiche actie 12 - Restauratie Speelhof Doel Met dit actieplan willen we het Speelhof restaureren en ontsluiten door een horeca-uibating.
Doelgroep Buurtbewoners, inwoners van Sint-Truiden, wandelaars en toeristen
Budget Restauratie Speelhof: 4.290.000 euro, excl. btw (met een geraamde tussenkomst van de potentiële partners op de subsidiabele kosten van 1.521.000 euro).
Potentiële partners Voor de restauratie van het Speelhof kan de stad Sint-Truiden rekenen op een vaste restauratiepremie van Onroerend Erfgoed. De premie bedraagt maximum 80% van de subsidieerbare kosten.
61
Actie 13
Masterplan & restauratie Refugehuis van Averbode In het Refugehuis van Averbode - bij de bevolking van Sint-Truiden beter bekend als ‘het ursulinenklooster’ - woont nog een zeer kleine religieuze gemeenschap van vier zusters. Het kloostercomplex beslaat meer dan 6000 m2 en bestaat uit drie delen: het Refugehuis van Averbode (het oudste deel van de site), met een oppervlakte van 1000 m2 ; het klooster van de ursulinen, met een oppervlakte van 1600 m2; en de vroegere schoolgebouwen van de ursulinen, met een oppervlakte van 1800 m2 . De rest zijn bijruimten, zoals de speelplaats. Het Refugehuis is momenteel in erfpacht bij de stad Sint-Truiden.
Knelpunten Speelhof Volgens recente informatie van een van de zusters is een deel van het klooster verkocht aan een projectontwikkelaar die er appartementen in zou onderbrengen, en blijft een deel van het klooster eigendom en woonplaats van de zusters ursulinen. Voordat de projectontwikkelaar de sloophamer op het klooster laat vallen, zou er dringend een beter gezicht moeten komen op de bouwfysische staat en op de monumentale waarde van dit complex. Er zit namelijk een aantal interieurs verborgen achter valse plafonds, en een aantal binnengevels is vaak en ingrijpend verbouwd, zodat de waarde van het monument momenteel moeilijk te evalueren valt. Onduidelijkheid is er eveneens over de bestemming van het Kantmuseum, ondergebracht op een deel van de benedenverdieping van het ursulinenklooster. Wat is de waarde van deze collectie? Verdient de huidige tentoonstelling het om te worden uitgebouwd tot een museale opstelling? Welke weerslag zal het gebouw ondervinden als het zou worden aangepast aan de museale bewaarcondities?
Oplossing Een masterplan voor de herbestemming van de hele site en een haalbaarheidsstudie voor het Kantmuseum zijn nodig om een gecoördineerd en geïntegreerd ontsluitingsplan te kunnen opstellen.
Budget restauratie Refugehuis van Averbode Wat?
Detail info
Studie
Opstelen masterplan voor de hele kloostersite Restauratiewerken Andere werken dan restauratie
Totaal, excl. btw
62
N°
Prijs
Sub-totaal
1
35.000€
€ 35.000
1.200 m2
€ 1.000/m2
€ 1.200.000
800 m2
€ 1.000/m2
€ 800.000
€ 2.035.000
Potentiële partners Voor de restauratie kan de stad Sint-Truiden rekenen op een vaste restauratiepremie van Onroerend Erfgoed en de provincie. Deze premie bedraagt maximaal 80% van de subsidieerbare kosten. We ramen de tussenkomst op 720.000 euro.
Fiche actie 13 - Restauratie Refugehuis van Averbode Doel Het dertiende actieplan heeft als doel een masterplan op te stellen voor de hele kloostersite van de ursulinen, en te bepalen welke delen welke functie krijgen. Er wordt ook een raming gemaakt van de restauratie van het Refugehuis van Averbode.
Doelgroep Beleidsverantwoordelijken Sint-Truiden
Budget 2.035.000 euro, excl. btw
Potentiële partners We ramen de bijdrage op 720.000 euro. Restauratiepremie of onderhoudspremie Onroerend Erfgoed Restauratiepremie of onderhoudspremie Provincie Limburg
Refugehuis van Averbode & Ursulinen klooster
63
Actie 14
Communicatie In een communicatieactie moeten drie elementen goed op elkaar worden afgestemd: het doel (de boodschap goed overbrengen); de doelgroepen; het medium (de manier en de middelen).
Doelstellingen van de communicatie Er kunnen vier communicatiedoelstellingen worden onderscheiden: het imago van het erfgoed van Sint-Truiden verbeteren, en het imago van Sint-Truiden, Abdijstad creëren het bezoekersaantal verhogen de kennis van het erfgoed verruimen de beleving van het erfgoed intensiveren
Het imago van Sint-Truiden Abdijstad uitdragen We hebben in dit actieplan een nieuw cultuurtoeristisch product gecreëerd met als naam ‘Sint-Truiden, Abdijstad’. Dit nieuwe product zal meer samenhang en eenheid brengen in de acht kernsites, en het moet als zodanig ook op de markt worden gezet. Dit betekent dat er een naam, een logo en een huisstijl ontwikkeld moeten worden, en dat over dit product moet gecommuniceerd worden. Met andere woorden: de identiteit van het product moet gecreëerd worden (corporate identity). Zowel de inwoners als de toeristen moeten weten wat er onder de vlag ‘Sint-Truiden, Abdijstad’ schuilt. Als we vanaf nu Sint-Truiden willen profileren als abdijstad, dan moeten we ophouden met te spreken over ‘de religieuze as’, dan moeten we stoppen met te spreken over Sint-Truiden als ‘kloosterstad’ of Sint-Truiden als ‘kerkenstad’. De Trudoabdij ligt aan de bron van Sint-Truiden, ze gaf er een naam aan en is als USP (unique selling proposition) veel unieker dan kloosterstad of kerkenstad. Als het nieuwe erfgoedproduct een naam en een identiteit heeft, moeten we werk maken van de beeldvorming die onze doelgroepen hebben/krijgen van dit product. Het is duidelijk dat wij Sint-Truiden behalve met zijn fruiterfgoed ook willen associëren met zijn culturele erfgoed, religieus en artistiek. We willen ook de fierheid bij de bevolking over haar erfgoed verhogen en het draagvlak verbreden. Dit zou moeten leiden tot een positieve instelling van de bevolking tegenover de erfgoedplannen om de stedenbouwkundige context van het erfgoed te valoriseren, dit door maatregelen zoals het autoluw maken van de erfgoedsites, het deelnemen aan de ‘kaleipremie’, het sensibiliseren voor het belang en de waarde van degelijke en mooie architectuur in de buurt van een monument. Het bevorderen van de corporate identity en van het imago van Sint-Truiden gebeurt eveneens door de pers en toeristische uitgeverijen zoals de Groene Michelin uit te nodigen op de nieuwe erfgoedparkoersen, om ze positiever in te lichten over het nieuwe aanbod van erfgoedontsluiting in Sint-Truiden.
Het bezoekersaantal voor de erfgoedsites verhogen Het verhogen van het aantal bezoekers is een doelstelling die de meeste mensen gemakkelijk verstaan. Het realiseren van deze doelstelling, in een alsmaar toenemend cultuuraanbod, dat wordt minder gemakkelijk verstaan. De tabel hieronder geeft een overzicht van het aantal bezoekers aan het Provinciaal Museum Begijnhofkerk Sint-Truiden. We merken een dalende trend sinds het jaar 2004. De doelstelling moet in de eerst instantie zijn om deze tendens te stoppen en het bezoekersaantal te consolideren. Maar de operationele cel die zich bezighoudt met de implementering van het actieplan, moet zijn communicatiedoelstelling ook kwantificeren. Hoeveel bezoekers willen we bereiken in 2009, in 2010, in 2011 … ?
64
1981: 6 188 personen
1991: 7 987 personen
2001: 13 412 personen
1982: 2 234 personen
1992: 6 236 personen
2002: 20 343 personen
1983: 4 750 personen
1993: 11 769 personen
2003: 20 751 personen
1984: 3 137 personen
1994: 7 826 personen
2004: 17 799 personen
1985: 6 430 personen
1995: 8 186 personen
2005: 16 593 personen
1986: 10 972 personen
1996: 13 994 personen
2006: 12 547 personen
1987: 11 198 personen
1997: 15 835 personen
2007: 12 465 personen
1988: 7 077 personen
1998: 12 680 personen
1989: 10 158 personen
1999: 14 043 personen
1990: 12 868 personen
2000: 14 657 personen
(Bezoekerscijfers Begijnhofkerk)
Bezoekerscijfers moeten gekoppeld worden aan het verschijnsel herhaalbezoek. Een groot probleem voor musea en voor erfgoed is immers het eenmalige bezoek. Dit hangt voornamelijk samen met de Vlaamse mentaliteit, waarin museum- en erfgoedbezoek in de eerste plaats worden geassocieerd met kennisverruiming. Deze houding heeft tot gevolg dat de meeste Vlamingen slechts eenmaal een museum of een erfgoedsite bezoeken, omdat ze het dan kennen. In Nederland ligt dat helemaal anders. Daar komen bezoekers in de eerste plaats naar een museum of naar een erfgoedsite omdat ze die plek leuk vinden. Raadpleeg het cultureel onderzoek van Letty Ranshuysen (www.lettyranshuysen.nl). Het is belangrijk dat wordt gekozen voor doelgroepen en activiteiten die herhaalbezoek mogelijk maken en stimuleren. Enkele voorbeelden. Tijdelijke en repetitieve evenementen organiseren. Wisselende tentoonstellingen maken. Seizoensgeboden producten aanbieden. Een systeem van abonnementen invoeren.
Kennis van de erfgoedsites verruimen Een derde doelstelling is de kennis van de sites en van de cultuurtoeristische producten te verruimen. Dit gebeurt enerzijds door communicatie óp de site en anderzijds door communicatie óver de site. Over de communicatie op de site hebben we al ruim gehandeld in de acties 2 tot 6. In de communicatie over de erfgoedsites en monumenten is het belangrijk om betaalbare media te vinden. Geen enkele culturele instelling kan zich betalende campagnes via massamedia veroorloven. Dit betekent enerzijds dat er mediatoren of bemiddelaars moeten worden ingeschakeld, anderzijds dat er een beroep moet worden gedaan op mediaruil, mediasponsoring en creatieve media (zie verder).
Beleving van de erfgoedsites vergroten Beleving en gebruik van een erfgoedsite zijn even belangrijk als kennisvergaring over die site. We wezen al eerder op het grote belang van stedenbouwkundige ingrepen voor de beleving van een erfgoedsite. Een valoriserende context, groenvoorzieningen, rustpunten, aangename pleinen, kunstwerken e.d. verhogen aanzienlijk de beleving van een site. Dit geldt ook voor de organisatie van evenementen en tijdelijke acties op de sites en de creatieve ontsluiting on site.
Doelgroepen Er kunnen drie grote groepen van erfgoedgebruikers of bezoekers onderscheiden worden: de inwoners; de toeristen; de bemiddelaars. Aangezien er weinig culturele instellingen zijn die voldoende financiële middelen hebben om grote mediacampagnes op te zetten, beveelt Sien aan om te kiezen voor one-to-one communicatie en voor nichemarketing. Er moet in de communicatie heel doelgericht worden gewerkt, en met de meest geschikte media.
Inwoners Uit het onderzoek van de mysteryman bleek dat de Truienaar zijn erfgoed niet goed kent en dat hij er niet trots op is. Het is belangrijk om deze attitude om te buigen. Een specifieke doelgroep is hier de middenstand. De horeca leeft voor een groot deel van de cultuurtoeristen die Sint-Truiden bezoeken. De horecamensen kunnen dan ook een belangrijke ambassadeursrol spelen door in hun zaak informatie over erfgoed ter beschikking te stellen.
65
Ook de scholen zijn een belangrijke doelgroep doordat zij kunnen zorgen voor herhaalbezoek. Uitwerking van pedagogische cahiers, persoonlijke gesprekken met schooldirecties, het zijn sleuteltermen tot succes. Jongeren zijn bovendien een belangrijke toets voor de actualiteit van de duidingsmiddelen, en ze zijn ook nog eens belangrijke bemiddelaars voor kennissen en familie.
Toeristen Toeristen (zowel verblijfstoeristen als uitstaptoeristen) vormen een belangrijke doelgroep in de communicatie van het cultureel erfgoed. Het zijn in de eerste plaats de cultuurtoeristen en de zogenoemde ‘medioren’ (actieve vijftigers op vervroegde rust) die moeten aangesproken worden, want zij hebben genoeg belangstelling, tijd en geld voor cultuur. Ook de drie volgende nichegroepen verdienen communicatieaandacht. Voor de Nederlanders ten eerste is Haspengouw een aantrekkelijke bestemming wegens het ruime en professionele aanbod van fiets- en wandelwegen. Het is niet verafgelegen en het biedt redelijke prijzen. Voor de Nederlandse markt staat het heuvelachtige landschap op nummer één van preferente vakantielandschappen, doordat het verschilt van het vlakke Hollandse landschap. Het bezinningstoerisme is een tweede interessante want nieuwe en groeiende niche. Op deze groep kan Sint-Truiden inzetten door zich extra te profileren als abdijstad. Het is hierbij belangrijk dat er niet enkel een historisch verhaal verteld wordt, maar dat bovendien de problematiek van religie en samenleving wordt geactualiseerd. In dit licht moet actie 7 in de Hofkamer worden gezien. Een derde en laatste nichegroep zijn de toeristen die op zoek zijn naar of aangetrokken worden door een bijzonder logiesaanbod. De groeiende markt van erfgoedlogies speelt hier goed op in. Op dit ogenblik ontwikkelen Toerisme Limburg en Erfgoed Vlaanderen initiatieven om de haalbaarheid van erfgoedlogies in Vlaanderen te toetsen. Sint-Truiden kan zijn groot (en nog niet volledig herbestemd) religieus patrimonium uit spelen. Binnen- en buitenlandse voorbeelden kunnen inspirerend werken. We denken aan het Kruisherenhotel in Maastricht, een vijfsterrenhotel op de site van een voormalig kruisherenklooster. We denken aan het middenklassehotel Patershof in Mechelen, op het terrein van een vroeger minderbroedersklooster. We denken ook aan de jeugdherberg op de site van de Roosendaelabdij in Sint-Katelijne-Waver.
Erfgoedlogies wordt tegenwoordig in alle prijscategorieën aangeboden. Van het Kruisherenhotel (met vijf sterren) in Maastricht, tot de jeugdherberg op de site van de Roosendaelabdij (op deze foto)
Bemiddelaars
66
De derde doelgroep is de kleinste maar de belangrijkste, want het gaat om mensen die andere mensen ertoe aanzetten om het erfgoed in Sint-Truiden te bezoeken en die daardoor een multiplicatoreffect genereren. We denken hierbij in de eerste plaats aan de pers, waarmee een persoonlijke relatie moet opgebouwd worden. Bij de pers mag de toeristische vakpers (bijvoorbeeld de redactie van de Groene Michelingids) niet vergeten worden. De relatie met de pers kan zich ontwikkelen op het vlak van public relations, maar ook op het vlak van mediasponsoring (zie verder). ‘Technopolis’ kan voor zijn promotie een beroep doen op mediasponsoring van de VRT (radio). Televisietoerisme bestaat, en het neemt ook alsmaar meer plaats in, zoals de serie Katarakt bewijst. Deze serie maakt van de televisiekijker (kortstondig) een Limburg-toerist. Toeristische overheden zoals Toerisme Vlaanderen (met hun publicatie Vlaanderen Vakantieland en hun toeristische productdatabank) spelen ook een belangrijke rol als bemiddelaar of mediator. Een essentiële toeristische doelgroep zijn de leden van de sociaal-culturele verenigingen. De leden worden het best bereikt door een samenwerking op te zetten met verenigingen zoals het Davidsfonds of de Zilveren Passer. Maar ook een samenwerking met een koepelvereniging van autocarchauffeurs (zoals BAAV, de Beroepsvereniging van Autobus- en Autocarondernemers Vlaanderen) die daguitstappen verkopen, is renderend en betaalbaar.
14 Voorbeelden van communicatiecampagnes
1.
Buurtwandeling Uit het onderzoek van de mysteryman bleek dat de Truienaars hun erfgoed niet goed kennen. De buurtwandeling wil dat verhelpen. Het is een doelgerichte actie voor de buurtbewoners van Sint-Truiden, met gegidst bezoek naar en extra aandacht voor de nabijgelegen monumenten. Het gaat om het bezoeken van de drie erfgoedparkoersen in primeur. Deze actie kan ook ontwikkeld worden voor de (lokale) pers en de sociaalculturele bemiddelaars. Doelstellingen: Imago verbeteren, Kennis verruimen, Bezoekersaantal verhogen Doelgroepen: Inwoners, Bemiddelaars
2.
Inwoners en daguitstaptoeristen (straal van 20 km). Deze communicatieactie beoogt een zeer laagdrempelig initiatief voor de inwoners van Sint-Truiden op plaatsen waar iedere Truienaar komt: de winkels en de plaatselijke middenstand. We nemen als voorbeeld een actie in samenwerking met de bakkerswinkels. De bedoeling is om een speciale actie te ontwikkelen rond een historisch thema (bv. hoe bakte men brood in de Trudoabdij in de middeleeuwen)?. Er wordt in elke bakkerswinkel een display aangebracht die de actie uitlegt. Op de broodzak komt een opdruk die het erfgoedaanbod promoot. Er kan ook overwogen worden om tijdelijk een speciaal abdijbrood in de winkel te verkopen. In de communicatie wordt de actie gekoppeld aan het parcours van de Vesten en aan de verhalen over handeldrijven. Doelstelling: Bezoekersaantal verhogen Doelgroepen: Inwoners, Dagtoeristen
67
3.
Afficheercampagne Onbekend is onbemind. Dat geldt niet alleen voor de monumenten maar ook voor de kunstcollectie van Sint-Truiden. De Truienaar kan niet fier zijn op zijn roerend erfgoed als hij het niet kent, als kenners hem niet vertellen dat er vlak bij hem heel wat schitterende en unieke kunststukken te smaken vallen. Om dat te verhelpen kan er een afficheercampagne ontwikkeld worden met mooi gefotografeerde close-ups van intrigerende voorwerpen uit de Schatkamer en een concept copy als ‘Wist u dat dit unieke voorwerp zich op minder dan 500 meter van hier bevindt?’. Deze campagne kan uitgewerkt worden op klassieke afficheborden, of op kwaliteitsvolle en luxueuze More O Ferrall-borden. Maar er zijn ook nog creatievere oplossingen te bedenken. Bij langdurige restauraties - zoals momenteel aan de OLV kerk - zou men bij het inrichten van de werf rekening moeten houden met esthetiek en duiding. Vaak zijn de hekken van de aannemer ronduit lelijk en zijn de promotieborden op de werf schreeuwerig. Buitenlandse voorbeelden tonen evenwel dat er op een werfafsluiting op een mooie manier visuele informatie en beelden kunnen aangebracht worden. Zo zouden op de hekken van de OLV-kerk bijvoorbeeld mooie afdrukken van collectiestukken uit de Schatkamer kunnen aangebracht worden, met eenzelfde concept copy: ‘Journalist Garry Evans van de New York Times noemde deze monstrans een echt juweeltje. Wist u dat dit voorwerp zich op minder dan 50 meter van hier bevindt?’
Waarom op deze werfomheining van de OLV-Kerk geen affiches aanbrengen met foto’s van mooie collectiestukken uit de Schatkamer?
Doelstellingen: Imago verbeteren, Kennis verruimen Doelgroepen: Inwoners, Toeristen
4.
Lokaal onderwijs Deze communicatieactie is in eerste instantie bedoeld voor het secundair onderwijs van de stedelijke en de provinciale scholen, want voor het basisonderwijs is er al een programma uitgewerkt. Om deze doelgroep te bereiken, moet de erfgoedcel de eindtermen bestuderen en lespakketten samenstellen die daarop inspelen. Onze actie nummer 5 - het historische erfgoedverhaal, bekeken door verschillende brillen - leent zich daar uitstekend voor. De lespakketten worden op voorhand besproken met de betrokken leraars of vakwerkgroepen. De toestemming en de planning worden persoonlijk besproken met de directie van de scholen. Deze samenwerking moet opgezet worden voor meerdere jaren. Scholen zijn immers bijzonder geschikte doelgroepen voor herhaalbezoeken. Doelstelling: Kennis verruimen Doelgroep: Inwoners (scholieren)
68
5.
Bovenlokaal onderwijs Om de scholen in Vlaanderen te bereiken moet een bovenlokale onderwijsactie opgezet worden. Dat kan het best gebeuren in samenwerking met een uitgever. We denken hier aan de uitgeverij van Averbode of het magazine Klasse. De jeugdmagazines van uitgeverij Averbode bereiken zowel het basisonderwijs (Zonnekind, Zonnestraal, Zonneland, Samuel) als het secundair onderwijs (iD, Blikopener, Reflector). Ook het onderwijsblad Klasse kan een heel dynamische partner zijn voor het opzetten van acties. Dit blad bestaat uit vier tijdschriften uitgegeven door het Vlaams Ministerie van Onderwijs en Vorming. De tijdschriften richten zich tot leraars, ouders, directies en leerlingen. Ook hier weer: one-to-one marketing. Doelstelling: Kennis verruimen Doelgroepen: Bemiddelaars, en bovenplaatselijke scholen
6.
Sociaal-culturele verenigingen Er zijn honderden sociaal-culturele verenigingen in België die als regelmatige activiteit een uitstap programmeren. Voor deze doelgroep (die zich maximaal een uur rijden met de bus wil verplaatsten) moet een dagvullend programma uitgewerkt worden, bestaande uit een half dagdeel cultuur (bv. een erfgoedwandeling) en een half dagdeel ontspanning (bv. een brouwerijbezoek), plus een interessante plaats om te lunchen. Deze actie moet ongeveer 1 jaar op voorhand gepland worden. Er zijn drie manieren om deze belangrijke doelgroep te bereiken: Via de autocarbedrijven. De meeste sociaal-culturele verenigingen maken hun uitstappen per autocar. Een efficiënte actie bestaat erin om te werken via een mailing naar de Beroepsvereniging van Autobus- en Autocarondernemers Vlaanderen (BAAV). Het aanbod (in de vorm van een foldertje) wordt in hun magazine ingelast. Door middel van one-to-one. Er kan rechtstreeks onderhandeld worden met cultuurfondsen (Davidsfonds, Willemfonds, Vermeylenfonds …). De modaliteiten van de actie worden dan op maat besproken. Het aanbod wordt bekendgemaakt in hun ledenmagazine, in hun nieuwsbrief en op hun website. Via DM-mailing. Er kan ook een aanbod of een samenwerkingsformule aan alle sociaalculturele verenigingen worden bezorgd via een grootscheepse direct mailing. Adressen voor zo’n mailing zijn te bekomen bij Socius of andere koepelorganisaties. Doelstellingen: Bezoekersaantal verhogen, Kennis verruimen, Beleving intensiveren Doelgroep: Bemiddelaars
7.
Erfgoedtoerist en bezinningstoerist Naast de website, het folderaanbod in de toeristische kantoren en de aanwezigheid in Vlaanderen Vakantieland, kan er ook een actie opgezet worden speciaal bestemd voor de erfgoedtoerist. De erfgoedtoerist kan bereikt worden door samenwerking met Erfgoed Vlaanderen (mailing naar hun ledenbestand) of door het uitgeven van een speciaal nummer van het kunst- en erfgoedmagazine OKV. De bezinningstoerist kan bereikt worden door samen te werken met het newage-circuit (zoals aanwezig in kasteel Nieuwenhoven, een voormalig buitenverblijf van de abten van Sint-Truiden). Met het kasteel van Nieuwenhoven zou ook een aanbod voor de dagtoerist kunnen uitgewerkt worden. Bijvoorbeeld: in de voormiddag een bezoek aan Sint-Truiden Abdijstad; in de namiddag een workshop kleurentherapie of integrale massage, gegeven door de medewerkers van het kasteel van Nieuwenhoven. Doelstellingen: Bezoekersaantal verhogen, Kennis verruimen, Beleving intensiveren Doelgroep: Toeristen
69
8.
Toeristen - Folder De bestaande(toeristische) uitgaven en publicaties,bijvoorbeeld de Trudo Wandelgids en de Trudo Fietsgids, zouden bij herdruk aangepast moeten worden aan het nieuwe historische verhaal. De gidsen zijn wel mooi geïllustreerd en het praktische deel is overzichtelijk opgesteld, maar de duiding is tot nu toe te veel gericht op de kunsthistorische gegevens, wat maar één perspectief biedt. Bovendien is de terminologie in deze folders te specialistisch voor een ruim publiek. Hier volgt een voorbeeld uit de Trudo fietsgids: ‘De Minderbroederkerk werd in een sobere barokstijl gebouwd tussen 1731 en 1735 en verving een ouder Romaans bouwwerk. In het vrij sobere interieur dat overwelft wordt met kruisribgewelven, vallen vooral het rijk gepolychromeerd Onze-Lieve-Vrouwebeeld uit ± 1480 op en de 18-de-eeuwse biechtstoelen in rococostijl.’ (Trudo fietsroute, p. 12) Het hele boekje staat vol van dergelijke kunsthistorische beschrijvingen. Maar over de rol van de religieuzen in Sint-Truiden, geen woord. Waarom zijn ze naar Sint-Truiden gekomen? Waarom heten ze Minderbroeders? … Niets hierover. Ook niets over hun strijd tegen armoede en ziekte … In de hele gids wordt zelfs niet uitgelegd wie Trudo is, laat staan wat zijn relatie met Sint-Truiden is. Een gemiste kans. Er zouden drie eenvoudige folders moeten uitgegeven worden over de drie nieuwe erfgoedparkoersen. Doelstelling: Kennis verruimen Doelgroepen: Inwoners, Toeristen, Bemiddelaars
9.
Algemene communicatie - Website Het Begijnhof van Sint-Truiden is op het internet te vinden op de algemene website van de provincie Limburg (www.limburg.be of www.provincielimburg.be) of via het PCCE (www.limburg.be/pcce). De drie webpagina’s verschillen weinig, ze zijn weinig visueel, de informatie is heel droog en feitelijk. De website heeft een beperkt wervend karakter. De andere monumenten van Sint-Truiden zijn te vinden op de website van Toerisme Sint-Truiden (www.toerisme-sint-truiden.be). De indeling is wat vreemd en verwarrend. De Abdij staat een keer apart en een keer bij Monumenten. Het Begijnhof staat bij Erfgoed en bij Monumenten. Waarom staat er bij de abdij een foto van de brand? Een raadsel. De teksten zijn speelser en meer wervend, maar de opmaak is nog te weinig visueel. Het is daarom verantwoord om een specifieke website te ontwikkelen voor het erfgoed van Sint-Truiden. Een website is een sterk polyvalent medium om verschillende doelgroepen te bereiken. De webstek kan ook gebruikt worden om de audiotour van de drie erfgoedparcours te downloaden (mp3-spelers, iPhones …). De webstek kan bovendien delen van de virtuele, gemodelleerde, historische stad Sint-Truiden tonen bij wijze van teasing. Tot slot kan de website gekoppeld worden aan vele andere websites, bijvoorbeeld de officiële website van de stad Sint-Truiden, de website van Toerisme Sint-Truiden, die van Toerisme Limburg … Doelstellingen: Bezoekersaantal verhogen, Kennis verruimen, Imago verbeteren, Beleving intensiveren Doelgroepen: Toeristen, Inwoners, Bemiddelaars
10.
Algemene communicatie - Mediasponsoring Promotie maken voor het erfgoed via mediasponsoring of samenwerken aan televisieprogramma’s is meer passend voor cultuurtoeristische acties dan reclamespots. De televisiereeks Katarakt heeft met veel succes de associatie van Haspengouw en fruit gepromoot. Deze positionering is nu top of mind geworden, wat echter geen goede zaak is voor het culturele erfgoedaanbod van Haspengouw. Een soortgelijke promotieformule voor het Haspengouwse cultuurerfgoed is niet financieel haalbaar. Wel bestaan er alternatieven die creatiever en beter betaalbaar zijn. Op BBC 2 hebben er recent twee succesvolle programma’s gelopen: ‘The Monastery’ en ‘The Convent’. In deze programma’s trokken respectievelijk 6 mannen in een benedictijnenklooster en 4 vrouwen in een clarissenklooster voor 40 dagen en nachten. BBC 2 volgde gedurende die hele
70
periode hun ervaringen, frustraties en ontdekkingen. Deze onverwacht druk bekeken serie bracht de twee abdijen en hun omgeving maandenlang op televisie. Jaren na de uitzending komen er nog altijd toeristen de abdij uit die uitzending opzoeken. Het format is ondertussen aan verschillende buitenlandse zenders verkocht, maar nog niet aan België. Is het niet mogelijk dit televisieprogramma in Sint-Truiden te implementeren in een klooster met een actieve gemeenschap? Het is in ieder geval een goedkoop alternatief voor het Katarakt-format. Doelstellingen: Bezoekersaantal verhogen, Kennis verruimen, Beleving intensiveren, Imago verbeteren Doelgroepen: Toeristen, Inwoners, Bemiddelaars
In de BBC 2-serie The Convent trekken vier gewone vrouwen voor veertig dagen en nachten in een clarissenklooster in
11.
Netwerk van abdijsteden Sint-Truiden zou moeten een netwerk uitbouwen met andere abdijsteden, bijvoorbeeld Stavelot, Middelburg, Nijvel, Echternach, Fulda, Munsterbilzen - kwestie van duurzame partnerships op te bouwen. Zo’n samenwerking impliceert wederzijdse promotie en verkoop. Er kunnen tezamen ook nieuwe producten ontwikkeld worden zoals een abdijpas. Op Europees vlak wordt er momenteel gewerkt aan een Europese Abdijroute die van Frankrijk over België en Nederland naar Engeland loopt. Alle abdijen die aan bepaalde toeristische criteria voldoen, worden in deze route opgenomen. Abdijen die voldoen aan alle criteria van toerisme en van erfgoed, kunnen een ankerpunt worden. Een ankerpunt krijgt een investeringssubsidie en ruime communicatieaandacht. Deze abdijroute zou in 2010 geopend worden. Doelstellingen: Bezoekersaantal verhogen, Imago als abdijstad opbouwen, Beleving intensiveren Doelgroepen: Inwoners, Toeristen, Bemiddelaars
12.
Promotieactie ‘Win een reis naar een andere abdijstad!’ Er kan een campagne worden uitgewerkt om de plaatselijke bevolking en/of middenstand van Sint-Truiden gunstiger te stemmen ten aanzien van hun erfgoed. De actie bestaat uit een wedstrijd waarbij als prijs een reis naar een andere abdijstad kan gewonnen worden. Door over zo’n wedstrijd te communiceren prijzen we de aantrekkelijkheid van deze andere abdijsteden aan. Indirect zullen de Truienaars concluderen dat ook Sint-Truiden baat zal hebben bij het imago van een abdijstad. Doelstellingen: Imago verbeteren, Beleving intensiveren Doelgroepen: Inwoners, Toeristen, Bemiddelaars
71
13.
Romeinse weg Het masterplan Haspengouw en het actieplan De Romeinse weg vormen een ruimer cultuurtoeristisch kader waarin het actieplan van Sint-Truiden, Abdijstad moet worden gesitueerd. Sint-Truiden is namelijk de eerste landschapskamer die wordt uitgewerkt in het actieplan De Romeinse weg. De bedoeling van deze actie is meer potentiële bezoekers bereiken door te participeren aan ruimere toeristische netwerken. De actie kan zich richten tot de toeristen en de bemiddelaars. De Romeinse weg kan dagprogramma’s of meerdaagse programma’s aanbieden. Doelstelling: Bezoekersaantal verhogen Doelgroepen: Toeristen, Bemiddelaars
14.
Nieuwe naam en nieuw logo (zie hieronder Look-and-feel) Als laatste actie vermelden we iets wat in het begin zal moeten gebeuren, namelijk het ontwikkelen van de naam, het logo en de huisstijl van Sint-Truiden Abdijstad. Het logo moet worden ontworpen zodat het openheid naar de andere sites aangeeft en stimuleert. Een logo als een soort paraplu, waar meerdere sites en instellingen zich kunnen voegen - eensgezind maar zonder hun identiteit op te geven. Deze communicatieactie komt uitgebreid aan bod in de volgende paragraaf. Doelstelling: Imago verbeteren Doelgroep: Inwoners, Toeristen, Bemiddelaars
Samenvatting van de communicatieacties in tabel Imago
Bezoekerscijfers
Kennis
Beleving
Inwoners
1,3,9,10,11,12,14
1,2,8,9,10,11
3,4,8,9,10
9,10,11,12
Toeristen
3,4,9,10,11,12,14
2,8,9,10,11,12,13
3,8,9,10
9,10,11,12
Voorschijver
1,9,10,11,12,14
4,5,6,7,8,9,10,11,13
5,6,7,8,9,10
6,7,9,10,11,12
Look- and- feel De belangrijkste doelstelling van dit actieplan is om meer samenhang en eenheid te brengen in de manier waarop de verschillende erfgoedsites worden ontsloten. Dit geldt ook voor de communicatie op de sites (naamborden, signalisatie, duidingsborden) en voor de communicatie óver de sites (folders, affiches, website). Visueel wordt de uitwerking van de campagnes zoveel mogelijk op elkaar afgestemd. Elke site mag zijn specifieke aard en karakteristieken aan de communicatie toevoegen, zoals de merken van een onderneming kunnen verschillen, maar dat moet gebeuren binnen een gemeenschappelijke huisstijl.
Knelpunten van de huidige huisstijl Strikt genomen bestaat er nog geen huisstijl voor het cultuurtoeristisch product Sint-Truiden Abdijstad. Het product is nieuw en moet nog verder worden uitgewerkt. De naam is nog niet officieel gevalideerd, er bestaat nog geen logo, geen typografie, geen opmaak, geen look-and-feel. Wat we wel kunnen vaststellen is dat de huidige communicatie erg verschilt, zowel op de sites als over het erfgoed. De signalisatie en de
72
duidingsborden verschillen veel in soort materiaal, opmaak, dosering tekst, typografie, kleuren en stijlen. In de jongste campagne is er veel gewerkt met de kleuren blauw en inox. Wij vinden deze combinatie veel te koel. Het lettertype van deze jongste huisstijl is speciaal maar ook moeilijk leesbaar. De dosering van de informatie op de panelen is erg onevenwichtig. De naamborden bevatten te weinig informatie (enkel de naam). De duidingsborden bevatten te veel informatie. Bovendien zijn de duidingsborden enkel in het Nederlands aangegeven.
Dit is de jongste generatie van signalisatie- en duidingsborden. Onze mening: Het duidingsbord geeft te veel informatie. Het blauwe naambordje geeft te weinig informatie. Het lettertype van het naambordje is moeilijk leesbaar. De kleurencombinatie blauw-inox doet erg kil aan.
Nieuw voorstel voor look-and-feel Onze grafische medewerkers adviseren om geleidelijk over te stappen van de kille en afstandelijke metaalblauwige look naar een aantrekkelijke huisstijl, met warme kleuren en tinten (bijvoorbeeld zuiders olijfgroen, warmrood en oker). Wij kiezen ook voor een groot en duidelijk leesbaar lettertype. De naamborden moeten worden voorzien van korte en correcte samenvattende informatie (datum, stijl, betekenis en/of functie van het gebouw). De teksten moeten in meerdere talen te lezen zijn. Op elk naambord en duidingsbord moet een ruimte worden opengelaten om er het nummer van de audiogids aan te brengen.
De naam van het nieuwe toeristische product is Sint-Truiden, Abdijstad. Het logo hierboven verwijst naar Sint-Truiden als ‘de stad van de drie torens’. Wij pleiten voor een soort paraplu-logo, waaronder de verschillende sites zich tezamen kunnen vinden. Dit is geen definitief voorstel, enkel een ontwerp. Het uiteindelijke logo moet door een grafisch bureau worden uitgewerkt. 73
74
Look-and-feel van de brochure, waarin de warme tinten worden gecombineerd met de bestaande blauwe tinten, om de oude en de nieuwe panelen op elkaar te doen aansluiten
Look-and-feel voor duidingsbord op paal Sint-Truiden
Budget communicatie Wat? Strategie Grafisch ontwerp en copywriting Inwoners
Detail info Uitwerking strategie, doelgroepen, positionering inclusief visie op toepassingen Voor folder, affiche en direct mailing Acties voor inwoners: buurtbewoners, bakkersactie, collectie afficheercampagne
N°
Prijs
Sub-totaal
12 dagen
€ 550
€ 6.600
1
€ 3.500
€ 3.500
1
€ 15.000
€ 15.000
1
€ 7.800
€ 7.800
1
€ 3.750
€ 3.750
1
€ 6.000
€ 6.000
Educatieve lespakketten. Campagne met Klasse en/of Scholen
Averbode. Gesprekken met schooldirecties en lerarenverenigingen
Sociaal-culturele
Actie autocarbedrijven. Direct mailing.
verenigingen
Samenwerking met cultuurfondsen Acties voor cultuurtoeristen en bezinningstoeristen.
Toeristen
Samenwerking met Kasteel Nieuwenhoven. Speciaal nummer OKV
Pers en public relations
Geïntegreerd binnen de bestaande kanalen
pm
75
Infozuilen toerisme
Ontwikkeling van de inhoud en de software voor een touchscreen met integratie van de modellering van het
1
€ 32.000
€ 32.000
historische Sint-Truiden
Folders
Ontwikkeling van 3 folders voor 3 erfgoedparkoersen
3
€ 3.500
€ 3.500
Affiches
Ontwerp, drukwerk, verspreiding
1
€ 6.200
€ 6.200
Mediasponsoring Website
Ruilovereenkomst ‘do-ut-des’.
pm
Geen kosten out-of-pocket Drietalige website
Totaal, excl. btw
1
€ 40.000
€ 40.000
x 131.350
Potentiële partners Enkel voor de mediasponsoring is er een partnership te sluiten.
Fiche actie 14 - Communicatie Doel Aan de buitenwereld duidelijk tonen dat Sint-Truiden Abdijstad veel te bieden heeft op het gebied van erfgoed. Meer bezoekers naar de sites aantrekken. De kennis over het erfgoed van Sint-Truiden verruimen. De beleving van dit erfgoed intensiveren.
Doelgroep Inwoners en toeristen
Budget 131.350 euro, excl. btw
Potentiële partners Mediasponsors
76
Actie 15
Organigram & Externe consulting Als het actieplan door het schepencollege en de deputatie is goedgekeurd, moeten de prioriteiten worden bepaald en moet er een fasering met passende begroting worden opgesteld. Op datzelfde moment wordt eveneens bepaald wie ervoor zal zorgen dat de uitvoering van het actieplan goed wordt gevolgd. Voor het implementeren van het actieplan moet een organigram worden opgesteld. Sien adviseert om te werken met een projectorganigram, niet met een organigram voor het organiseren van een vaste dienst. We halen de inspiratie uit het taskforce-organigram in The Manual of Museum Management van Gail Dexter Lord en Barry Lord (London, The Stationery Office, 2000, p. 33 e.v.). In ons organigram onderscheiden we organen die elk hun specifieke functie en verantwoordelijkheid hebben. In het schema staat de operationele cel centraal. Deze cel coördineert dagelijks de implementatie van het actieplan. De cel bestaat uit de diensthoofden en/of projectverantwoordelijken van erfgoed, van toerisme/monumenten, van cultuur en van ruimtelijke ordening. De operationele cel wordt gemanaged en gecontroleerd door de stuurgroep, samengesteld uit overheidsmensen (college van burgemeester en schepenen). De stuurgroep bewaakt het concept en superviseert de planning en de budgetten. De vergaderingen van de stuurgroep worden bijgewoond door de diensthoofden van de operationele cel. Ze worden voorgezeten door een van de vier schepenen (erfgoed, toerisme, cultuur of ruimtelijke ordening). Een derde niveau in het organigram zijn de taskforces of werkgroepen. In deze werkgroepen zitten verantwoordelijken van de operationele cel, aangevuld met mensen uit de andere stadsdiensten (perimeterdiensten) en/of mensen uit het werkveld (veldactoren). De perimeterdiensten zijn stadsdiensten die niet in de operationele cel zitten en die enkel zijdelings of sporadisch met het actieplan te maken hebben: openbare werken, openbaar groen, veemarkt-slachthuis, veiligheid, sport, onderwijs, integratiebeleid, middenstand, stadskernvernieuwing, verkeer, evenementen, nutsvoorzieningen en dergelijke. De veldactoren zijn instellingen en organisaties die geen stadsdienst zijn en die dagelijks met erfgoed bezig zijn of die er een bepaald belang bij hebben: Museum Vlaamse Minderbroeders; Villarte; KCST; Vrienden van het Begijnhof; vzw Abdij, Stad & Regio; de Schatkamer; historische en heemkundige kringen; horeca; kerkfabrieken; parochiekerken en dergelijke. Van essentieel belang is de samenstelling van de taskforces. We kunnen er drie onderscheiden: Taskforce Inhoud Taskforce Uitzettingsplan Taskforce Publiekswerking
77
Hier volgt een samenvatting van het taskforce-organigram.
Stuurgroep
Operationele cel
Task Force
Task Force
Task Force
Inhoud
Uitzettingsplan
Publiekswerking
Acties 1,2,3,7
Acties 1,4,5,6,10,11,12,13
Acties 8,9,14
Veldactoren Perimeterdiensten (Uit ‘The Manual of Museum Management’ geschreven door Gail Dexter Lord en Barry Lord)
De taskforce Inhoud zorgt voor de voorbereiding en de follow-up van de implementatie van de acties 1, 2, 3, 7 en 8. Deze taskforce zorgt ervoor dat de inhoud van het historisch verhaal verdeeld wordt over de acht kernsites en over de verschillende media (audiogidsen, touchscreens, panelen) zoals uitgelegd in actie 1. De taskforce Inhoud staat ook in voor de nieuwe research voor de Hofkamer-module (actie 7), het Verhalenfestival (actie 8) en het 8mm-Erfgoedfestival (actie 9). Ten slotte waakt deze taskforce over het verwerken van de inhoud door copywriters en vertaalbureaus. Naast verantwoordelijken van de operationele cel kunnen ook personen van de onderwijsdienst worden ingeschakeld, evenals veldactoren van de geschiedkundige en heemkundige kringen, het PCCE, het CRKC, het integratiebeleid, en een of meer externe consultants.
78
De taskforce Uitzettingsplan zorgt voor de voorbereiding en de follow-up van de implementatie van de acties 1, 4, 5, 6, 10, 11, 12 en 13. Het betreft hoofdzakelijk de uitzetting van duidingsmateriaal in de publieke ruimte: aanbrengen van signalisatie en duidingsborden op de sites (actie 4); aanbrengen van stedenbouwkundige lijnen (actie 5); plaatsen van de Tijdsvensters (actie 6); restauraties aan de monumenten (acties 10 tot 13); stedenbouwkundige aanpassingen. Naast de vier diensten van de operationele cel moeten bij deze taskforce verantwoordelijken worden betrokken van de stadsdiensten voor verkeer, voor stadskernvernieuwing, voor nutsvoorzieningen en voor veemarkt-slachthuis; voorts worden alle gebruikers en eigenaars van de erfgoedsites hierbij betrokken, alsook externe consultants, bijvoorbeeld Studiegroep Omgeving.
De taskforce Publiekswerking zorgt voor de voorbereiding en de follow-up van de implementatie van de acties 8, 9 en 14. Dit betreft de erfgoedevenementen plus de communicatie over de erfgoedparkoersen. We raden ook aan om in het eerste jaar een extern adviesbureau in te schakelen, dit om het implementeren van het actieplan vlotter op gang te brengen. Dit bureau heeft de volgende taken: actief deelnemen aan de drie taskforce-groepen; feedback geven bij het opstellen van een prioriteitenlijst en planning; technisch advies geven voor het opstellen van alle lastenboeken; zelf opstellen van het technische gedeelte van de lastenboeken voor de duiding (acties 3, 4, 5, 6 en 7); advies en begeleiding geven bij de realisatie van de acties en projecten; hulp bieden bij het aanvragen van subsidies. De operationele cel komt iedere week samen in een beperkt diensthoofdenoverleg. De stuurgroep en de voorzitter van de operationele cel komen iedere maand samen. De taskforce-groepen bepalen zelf hun agenda en ritme naargelang van de noodzaak.
Budget organigram Wat? Externe consultant
Detail info Lid van taskforce-groepen. Advies en feedback geven. Lastenboeken voor duidingsacties opstellen. In te schakelen voor 2 dagen per week gedurende 1 jaar.
N° 100 dagen
Prijs
Sub-totaal
€ 550
€ 55.000
Totaal, excl. btw
€ 55.000
79
Potentiële partners Er kan voor (gedeeltelijke) hulp een beroep worden gedaan op provinciale erfgoedconsulenten en op adviseurs van FARO (Vlaams Steunpunt voor Cultureel Erfgoed).
Fiche actie 15 - Organigram en externe consulting Doel Aanwerven van een externe en onafhankelijke consultant om het implementeren van het actieplan vlugger op gang te brengen. Structureel verankeren van het draagvlak. Opzetten van een samenwerking tussen de sectoren.
Doelgroep Beleid en administratie
Budget 55.000 euro, excl. btw
Potentiële partners FARO
80
Sint-Truiden Abdijstad Bijlagen
81
Bijlage 1
Analyse van de waarden van het erfgoed van Sint-Truiden Er wordt niet zomaar een actieplan opgesteld om het religieuze erfgoed van Sint-Truiden te ontsluiten. Het gebeurt omdat dit erfgoed beslist de moeite loont. Zo’n actieplan zal in de komende decennia in grote mate de cultuurpolitiek van de stad Sint-Truiden - met de bijbehorende financiële middelen - bepalen. Wat heeft Sint-Truiden te bieden aan onroerend, roerend en immaterieel erfgoed? Dat volgt hier.
Methodologie Sint-Truiden telt 518 geïnventariseerde gebouwen, 215 beschermde gebouwen en 290 beschermingen. Daardoor komt de stad op de 15de, 7de of 5de plaats te staan (zie tabel hieronder). Mag men op basis hiervan stellen dat Sint-Truiden de vijfde grootste en belangrijkste monumentenstad in Vlaanderen is? Helaas niet. De werkelijkheid is genuanceerder. We moeten bekijken hoe deze cijfers tot stand komen.
In Vlaanderen bestaat er nog geen kwalitatieve inventaris zoals in Nederland, die bij de bescherming van een monument rekening houdt met de waardestelling. In Nederland werkt men hier momenteel sterk aan. In Vlaanderen wordt in de bescherming van een monument bijvoorbeeld geen onderscheid gemaakt tussen een grote religieuze site (zoals de Trudoabdij) of kleine monumenten (zoals een grafzerk). Ook de telling zelf verschilt van stad tot stad. In sommige steden worden alle huizen van een beschermde wijk apart geteld, in andere steden als één monument. Dat maakt het vergelijken en rangschikken van steden nu haast onmogelijk. Een voorbeeld. In Leuven zijn er meer dan 100 begijnenhuizen, maar het Groot Begijnhof wordt slechts als één monument geteld. In Sint-Truiden (ook in Lier en Dendermonde) krijgen de afzonderlijke begijnenhuizen allemaal een eigen beschermingsnummer. Daardoor heeft Sint-Truiden plotsklaps 38 beschermde (begijnen)monumenten tegenover 1 in Leuven. Tabel opgesteld door Sofie Beyen op basis van de AROHM en VIOE databanken.
82
Inzake het belang van erfgoed kan op verschillende niveaus begrepen en gemeten worden. Spreken we over het historische belang van het erfgoed in Sint-Truiden? Hoe oud is het erfgoed, hoe uniek, hoe representatief? Was Sint-Truiden een belangrijke stad? Doelen we op de waarde van het onroerend erfgoed in Sint-Truiden? Hoeveel monumenten? Hoeveel zijn er geïnventariseerd en hoeveel beschermd? Hoe goed zijn ze bewaard en onderhouden? Wat is de waarde van het roerend erfgoed? Hoe groot is de collectie? Is ze geïnventariseerd? Hoe goed is ze ontsloten? Hoe goed wordt ze bewaard? Bestaat er een depotwerking? Wat is de waarde van het immateriële erfgoed? Hoe belangrijk en wakker zijn de historische processies, rondgangen, bedevaarten, reliekencultus, heiligenverering? Wat gebeurt er met de historische muziek uit de bibliotheek van de abdij? Een andere factor in de waardering van het erfgoed is de inbedding ervan in het stedelijke leven. Wordt het erfgoed gebruikt of meegebruikt? Is het herbestemd of staat het leeg? Wordt het erfgoed van Sint-Truiden door zijn inwoners en door zijn overheid gekoesterd? Is de stedelijke context valoriserend of devaloriserend voor het erfgoed? En, last but not least: hoe goed is de duiding uitgebouwd? Hoeveel bezoekers worden er bereikt? Al deze aspecten komen nu aan bod. De schijnwerper staat vooral op het laatste punt, de duiding, want dat is het eigenlijke onderwerp van deze studie.
Historisch belang van de Abdijstad Sint-Truiden J.L. Charles schreef in de conclusie van zijn uitgebreide studie ‘La Ville de Saint-Trond au Moyen Age’ het volgende: “En abordant l’histoire de Saint-Trond, nous avons bénéficié d’un privilège bien agréable à l’historien: celui de traiter une matière pratiquement inexplorée… Le passé médiéval de Saint-Trond ne méritait certainement pas une pareille indifférence…” (p . 419)
De onverschilligheid en het gebrek aan kennis ten aanzien van het erfgoed van Sint-Truiden waarover Charles spreekt, leven ook vandaag nog. Veel Truienaars staan apathisch tegenover of twijfelen aan de waarde en het belang van hun religieuze erfgoed, zoals ook blijkt uit het onderzoek van de mysteryman. Deze houding is onterecht, vinden wij. Sint-Truiden dankt zijn naam aan de heilige Trudo, die in het midden van de 7de eeuw een abdij sticht aan de oevers van de Cicindria-beek. De abdij ontwikkelt zich tot een belangrijke machtsfactor in de stad. De toren van de benedictijnenabdij bepaalt mee de huidige skyline van Sint-Truiden. Samen met de prinsbisschop van Luik deelt de abdij gedurende lange tijd de macht. De stad Sint-Truiden was gedurende eeuwen letterlijk in twee machtsgebieden verdeeld. Dit verhaal van de zogenaamde tweeheerlijkheid is historisch vrij uniek en heeft ook veel invloed uitgeoefend op de stadsontwikkeling. De abdij wordt een economische groeipool, een religieus en spiritueel centrum, en een bedevaartsoord waarrond de stad zich vormt.
83
De Sint-Trudoabdij kent haar hoogtepunt in de vroege middeleeuwen. De abdijkerk groeit uit tot een van meest prestigieuze romaanse bouwwerken van de tijd. De relieken van Sint-Trudo worden druk vereerd door bedevaarders en passanten. Er zijn, nota bene, relatief weinig steden die een abdij bezitten uit de vroegste middeleeuwen (6de en 7de eeuw). De meeste steden die bekend zijn om hun religieuze patrimonium (bijvoorbeeld Middelburg), hebben abdijen en kloosters van de 11de en 12de eeuw of later. De invloed van de Trudoabdij taant na de middeleeuwen maar blijft belangrijk tot het einde van de 18de eeuw. Nu nog bepaalt de abdij, zij het wat verdoken in het stadsbeeld, mee het uitzicht van Sint-Truiden. Vanaf de abdijtoren zijn de monumenten van Sint-Truiden gemakkelijk te overzien. Nog een belangrijk historisch feit is dat Sint-Truiden behoorde tot de zogenoemde goede steden. Dat waren de voornaamste plaatsen in het prinsbisdom Luik. Goede steden genoten een aantal voorrechten, bijvoorbeeld het heffen van cijnzen, het bouwen van een versterkte stadswal, of het plaatsen van een perron, dat is een stenen zuil met daarop een bol en een kruis, belangrijk symbool van de stedelijke vrijheid en autonomie. Het voorrecht om vesten op te trekken is overigens een belangrijk element in het historische verhaal, want stadsvesten hadden diverse functies: militair, commercieel, stedenbouwkundig … Sint-Truiden kan terecht een abdijstad worden genoemd. Een reden te meer om deze titel te koesteren en hem te gebruiken in de positionering en de communicatie. Belgische voorbeelden van abdijsteden zijn Nijvel in Waals-Brabant, Gembloers in de provincie Namen, en Stavelot-Malmédy in de provincie Luik. Nijvel ontstond omstreeks 650 rond een abdij gesticht door de heilige Ida, gemalin van Pepijn van Landen. Stavelot dankt zijn ontstaan aan de heilige Remaclus, die er in de 7de eeuw een abdij stichtte. Gelijkenissen met Sint-Truiden zijn legio. Nijvel heeft zijn prachtige romaanse kerk uit de Ottoonse periode, met het reliekschrijn van de heilige Gertrudis. Stavelot heeft zijn abdijmuseum en het reliekschrijn van Sint-Remaclus in de Sint-Sebastiaanskerk. Sint-Truiden heeft zijn Sint-Trudoabdij, de reliekschrijnen van de heilige Trudo en de heilige Eucherius, het intrigerende verhaal van Christina de Wonderbare, en nog veel meer. Buitenlandse abdijsteden zoals Fulda in Duitsland, Echternach in Luxemburg of Middelburg in Nederland tonen aan dat de combinatie van de monumenten, het historische label abdijstad én een goed gepositioneerde cultuurtoeristische ontsluiting een succesverhaal oplevert.
De dom van Fulda (links), de basiliek van Echternach (midden) en de abdij van Stavelot (rechts). Sint-Truiden hoort thuis in dit rijtje van historisch belangrijke abdijsteden die cultuurtoeristisch veel succes oogsten.
84
Waarde van het onroerend erfgoed Sint-Truiden is onmiskenbaar een van de voornaamste monumentensteden in Limburg. De cijfers, met enige voorzichtigheid gehanteerd, van het aantal geïnventariseerde en beschermde monumenten bewijzen dat. Veel van de Truiense monumenten zijn kerken of kloosters. Als monumentenstad bevindt Sint-Truiden zich in het gezelschap van Leuven, Mechelen, Kortrijk, Tongeren, Diest, Lier ... Allemaal moeten ze evenwel de grote drie van Vlaanderen laten voorgaan - Antwerpen, Gent en Brugge - die zowel kwantitatief als kwalitatief van een hogere orde zijn. Het drietal zijn grotere steden, met meer inwoners, meer monumenten, uitzonderlijk erfgoed, toeristische toppers … Onze restauratiearchitecte Sofie Beyen zet de erfgoedwaarden van de acht sleutelmonumenten van Sint-Truiden hier op een rijtje.
Trudoabdij Sint-Truiden dankt zijn ontstaan en zijn naam aan de Sint-Trudoabdij. De abdij is gesticht in de 7de eeuw en behoort tot de oudste generatie abdijen. De stad is ontstaan door en rond de abdij, waardoor Sint-Truiden zich terecht het kwaliteitslabel abdijstad mag opspelden. Zoals hierboven al vermeld, is de positionering van Sint-Truiden als abdijstad cultuurtoeristisch interessant en vrij uniek. De abdijsite vormt een geheel van vier deelgebieden. Dat maakt de abdijsite complex. Hierin kan bij de ontsluiting zeker verbetering worden gebracht. In de typologie van de abdijgebouwen is een grote verscheidenheid aan stijlen en functies merkbaar. Sieg Vlaeminck onderscheidt in zijn werk Omtrent de Trudo-abdij vier zones: de cultuszone (kerk, kloostergebouwen, toren, crypte, archeologisch veld); de cultuurzone (twee kloosterpanden); de bedrijfszone (hoeve, schuur, stallingen); de cultureel-artistieke zone (Academiezaal).
Het mooie interieur van de Keizerszaal van de Trudoabdij
De abdijtoren is een belangrijk symbool van de abdij en de stad. Hij maakt deel uit van de drie beeldbepalende torens van Sint-Truiden. De abdijtoren heeft dus een uitzonderlijke en unieke erfgoedwaarde. Behalve de abdijtoren is ook de integraal bewaarde abdijmuur erg belangrijk. Deze muur toont het gesloten karakter van de abdij maar ook de uitgestrektheid van de site. Stedenbouwkundig moeten we wijzen op de centrale ligging van de abdij in de stad, wat de mogelijkheid aanreikt om veel stadspleinen te creëren.
85
Agnesbegijnhof Het Agnesbegijnhof is werelderfgoed van de Unesco. Die onderscheiding heeft het vooral te danken aan de collectieve bescherming in 1998, die dertien Vlaamse begijnhoven tezamen omvat. Het begijnhof bezit nog de zeer leesbare typologie van een ommuurd, besloten begijnhof met een kerk in het midden. Het begijnhof is geïsoleerd gelegen aan de rand van de stad. De begijnhofkerk is ongetwijfeld het merkwaardigste gebouw van de hele site. Het is een middeleeuwse kerk met unieke muurschilderingen en een uitzonderlijke erfgoedwaarde. Beslist vermeldenswaard is het Ancion-orgel in de begijnhofkerk. De monumentale 16de-eeuwse hoeve annex infirmerie is vrij goed bewaard en is uniek voor de Vlaamse begijnhoven. De originele begijnenhuisjes, de conventshuizen, het godshuis en het torenhuis van de grootjuffrouw zijn structureel belangrijke elementen om de sfeer van een begijnhof te behouden. Uit stedenbouwkundig oogpunt moeten de volgende belangrijke erfgoedwaarden zeker voldoende aan bod komen in de duiding: de ligging buiten de stad, de ommuring, de toegangspoort, het stratenpatroon, het plein voor de kerk, het kerkhof, de omliggende boomgaarden, het verband met de Cicindria-beek.
Het mooie interieur van de begijnhofkerk.
OLV-kerk en schatkamer De OLV-kerk is de hoofdkerk van Sint-Truiden. Ze bezit een belangrijke kunstverzameling (eigen stukken en abdijcollectie) gepresenteerd in de schatkamer, een uniek Ruef-orgel en een koororgel gebouwd door Arnold Clerinx. Interessant om te weten is dat alle kerken van Sint-Truiden, ook de hoofdkerk, altijd openstaan en toegankelijk zijn voor het publiek. Dat vereist in de ontsluiting natuurlijk bijzondere aandacht voor veiligheid en museale condities.
86
Het Clerinx orgel in de OLV-kerk
Minderbroedersklooster De site van de minderbroeders bestaat uit de kloostergebouwen, de kloostertuinen en het erkende Museum Vlaamse Minderbroeders. De kerk van de minderbroeders is voor de stad Sint-Truiden beeldbepalend, de toren vormt mee de skyline. In de kerk staat een omvangrijk balustradeorgel.
Het mooie interieur van de begijnhofkerk.
87
Kapucijnenklooster Het kapucijnenklooster is ook een belangrijk erfgoedcomplex in Sint-Truiden, bestaande uit de monumentale kerk, de kapel en het kloosterpand. Het klooster kreeg een sociale herbestemming, namelijk als hoofdzetel van het OCMW. Daardoor continueert het de zorgtraditie van de kapucijnen, de Broeders van Liefde en de zwartzusters. De éénbeukige kloosterkapel met het volledig bepleisterde interieur herbergt fraai meubilair in eikenhout, waaronder een barok hoogaltaar met een uitzonderlijk tabernakel. De preekstoel en twee biechtstoelen - waarvan één met het wapen van Sint-Truiden - dateren uit 1662. Ook vermeldenswaard zijn een gotisch Mariabeeld uit de16de eeuw en het Clerinxorgel.
Kapucijnenkapel
Speelhof Het Speelhof was een buitenverblijf voor de abten van de Trudoabdij. Het werd vooral gebruikt als rust- en hersteloord voor de oudere abdijmonniken. Binnen de serie kloosters en kerken vertelt het Speelhof een ander verhaal, met een andere functie en een andere typologie. Het tot landhuis verbouwde buitenverblijf met oranjerie ligt nu in een groene recreatiesite vlak bij het begijnhof.
Het Speelhof
88
Stadhuis en Belfort Het belfort van Sint-Truiden, zinnebeeld van de stedelijke en burgerlijke vrijheid en macht, is als burgerlijk belfort samen met een aantal kerkelijke belforten beschermd als werelderfgoed van de Unesco (zie kaart).
Het Stadhuis met Belfort is in vele opzichten het tegengewicht van de religieuze huizen. Behalve de belforttoren - een van de drie beeldbepalende torens van de stad Sint-Truiden - heeft het stadhuis ook een belangrijke lakenhal. Het stadhuis staat bovendien op de grens van de tweeheerlijkheid, een sleutelbegrip in het historische verhaal en de duiding Sint-Truiden. Het stadhuis, dat nu grondig en met succes wordt gerestaureerd, zal in Bron. Tabel opgesteld door Sofie Beyen op basis
de nabije toekomst het vernieuwde
van de AROHM en VIOE databanken.
toerismekantoor huisvesten.
Refugehuis van Averbode Het refugehuis van Averbode, beter bekend als het klooster van de ursulinen of het Kantmuseum, is vooral befaamd om zijn fraaie renaissancegevel uit 1550. Binnen de serie kloosters en kerken die de bezoeker in Sint-Truiden aangeboden krijgt, vertelt een refugehuis een ander verhaal, met een andere functie en een andere typologie. Met de acht hierboven geschetste sites als kern kan er al een heel boeiend verhaal over religieus erfgoed worden verteld. Later kan bij de ontsluiting ook het erfgoed buiten Sint-Truiden worden betrokken. Het duidingsmodel en het erfgoedparcours, zullen hier rekening mee houden.
Refugehuis van Averbode – Klooster van de Ursulinen 89
Waarde van het roerend erfgoed Naast zijn indrukwekkende reeks monumenten bezit Sint-Truiden ook een heuse collectie religieus roerend erfgoed. De reliekschrijnen van Sint-Trudo en van Sint-Eucherius moeten binnen deze collectie ankerpunten worden. In de middeleeuwen wordt het religieuze aanzien en de betekenis van een religieuze instelling vaak bepaald door de aanwezigheid van graftomben van heilige figuren en van bijbehorende reliekenschatten. Daarenboven hebben relieken een niet te onderschatten economisch effect. Bedevaarders die het graf bezoeken of de relieken gaan vereren, brengen giften mee, uit devotie of om een gunst te bekomen. Meestal verblijven zij ook enige tijd in de omgeving. Zij zijn de religieuze toeristen avant la lettre. De abdij van Sint-Truiden ontwikkelde zich tot een belangrijk bedevaartsoord. De kroniek van de abdij verhaalt dat onder abt Adelardus († 1082) het aantal bedevaarders naar het graf van de heilige Trudo zo groot was dat men de stad niet meer binnen kon. De abdij was in de middeleeuwen de trotse eigenaar van een belangrijke reliekenschat, die omstreeks 1270 door abt Willem van Rijckel nog werd verrijkt met de kostbare relieken van onder meer de Elfduizend Maagden uit Keulen. Wegens de grote volkstoeloop ernaartoe werden deze kostbaarheden maar één keer per zeven jaar uit de schatkamer gehaald en aan het publiek getoond, een traditie die vandaag nog wordt voortgezet.
De schatkamer van de Sint-Trudoabdij hoefde niet onder te doen voor de schatkamers van andere belangrijke abdijen en kerken, zoals blijkt uit een inventaris uit de 16de eeuw. Ondanks de verwoestingen tijdens de Franse Revolutie bleef als bij wonder een belangrijk deel van deze reliekenschat bewaard. Het is de kern van de huidige schatkamer in de hoofdkerk van Onze-Lieve-Vrouw-Tenhemelopneming. In 1986 werd op de zolder van de dekenij nog een kist ontdekt, gevuld met relieken, verpakt en omhuld met kostbare middeleeuwse stoffen. Samen met de reliekstoffen in de schatkamers van Tongeren, Munsterbilzen, Maaseik en Lanaken, behoort de textielcollectie in de schatkamer van Sint-Truiden tot de belangrijkste referentiecollecties voor middeleeuws textiel in Vlaanderen. De schatkamer herbergt nog andere kostbaarheden van bijzonder belang. Vermeldenswaard is bijvoorbeeld de prachtige vergulde zilveren stralenmonstrans, in 1712 vervaardigd door de Augsburgse zilversmid Johann Georg Herkommer in opdracht van Johann Wilhelm von der Pfalz, paltsgraaf van Düsseldorf. De graaf zou deze monstrans geschonken hebben aan het benedictinessenklooster van Nonnemielen, in ruil voor een reliek van de heilige Christina. Belangrijk in het erfgoedverhaal van Sint-Truiden zijn de houten binnenschrijnen voor de relieken van de heilige Eucherius en
90
de heilige Trudo, evenals de vergulde koperen koker met relieken van de heilige Remaclus uit het begin van de 13de eeuw, afkomstig uit de Sint-Gangulfuskerk in Sint-Truiden. Bijzonder zeldzaam is een zilveren kelk uit 1514, die ooit toebehoorde aan Johannes Alexander Axelius, kanunnik van de Sint-Maartenskathedraal in Utrecht. Deze kelk is een van de schaarse bewaarde voorbeelden van de Utrechtse edelsmeedkunst uit de late middeleeuwen.
Een van de topstukken uit de collectie roerend erfgoed van Sint-Truiden. Zilveren stralenmonstrans, in 1712 vervaardigd door de Augsburgse zilversmid Johann Georg Herkommer
Behalve de schatkamer van de hoofdkerk bevatten ook de vijf parochiekerken van de binnenstad SintTruiden een interessant en rijk kunst- en cultuurpatrimonium, met een belangrijk accent op de laatmiddeleeuwse beeldhouwkunst. Het Museum Vlaamse Minderbroeders van zijn kant is weliswaar toegespitst op de thematiek van één religieuze orde of spiritualiteit, maar de collectie komt uit geheel Vlaanderen en overstijgt alleen daardoor al het lokale karakter. Het museum presenteert in een consistent en goed opgebouwd verhaal de geschiedenis en de spiritualiteit van de minderbroeders en van verwante religieuze gemeenschappen in Vlaanderen. De verzameling bestaat uit een zorgvuldige selectie van kwaliteitsvolle kunstvoorwerpen afkomstig uit diverse kloosters in Vlaanderen. Ook mag beslist niet worden voorbijgegaan aan de bibliotheek polyfone muziek van abt Rodulphus, of aan het uniek orgelpatrimonium van Sint-Truiden. Dit unieke erfgoed biedt ongetwijfeld mogelijkheden inzake muziektoerisme. Het programmeren ervan is werk voor de vzw Villarte.
Het Ancion-orgel in de begijnhofkerk
91
Waarde van het immaterieel erfgoed Vlaanderen is bekend voor zijn vele kerken, kloosters, abdijen, kapellen, refugehuizen, begijnhoven en voor zijn ontelbare religieus getinte kunstvoorwerpen. De geloofspraktijk uitte zich ook in talrijke ommegangen en historische stoeten. Dit zogenaamde immateriële religieuze erfgoed kent recent opnieuw een stijgende belangstelling en waardering. Ook op het vlak van immaterieel erfgoed – processies, oude abdijmuziek, heiligen - heeft de stad Sint-Truiden veel te bieden. De Trudo feesten, de muziek van abt Rodulphus, de kroniek over het narrenschip (vermoedelijke voorloper van het huidige carnaval), de heiligenverering van Trudo, Remaclus, Quintinus, Eucherius en Christina Mirabilis of Christina de Wonderbaarlijke… zijn alle boeiende gegevens. De ontsluiting van dit immaterieel erfgoed is enerzijds verbonden aan de problematiek van het stedelijk museum (permanente ontsluiting) en anderzijds aan de organisatie van tijdelijke evenementen. Villarte zal in zijn programmatie voldoende aandacht besteden aan de tijdelijke ontsluiting van het immaterieel erfgoed door oa. een speciaal programma op te stellen over Christina de Wonderbaarlijke in 2010 en anderzijds een reeks concerten polyfone muziek (met oa. werk van abt Rodulphus) te organiseren. Inzake duiding en ontsluiting van religieus erfgoed beperken we ons in dit actieplan tot opname van het immaterieel erfgoed in het historische verhaal (zie hoofstuk II en de bijlage).
De legenden rond Christina de Wonderbaarlijke zijn zo bijzonder en vreemd dat de excentrieke singer/songwriter Nick Cave er het lied Christina The Astonishing aan wijdde
92
Bijlage 2
Kernsites & Dambordpatroon
Kernsites Historisch gezien heeft Sint-Truiden meer dan tweehonderd beschermde monumenten die bijzondere aandacht vragen. Als we de grafzerken en kleine monumenten buiten beschouwing laten en ons beperken tot de monumenten binnen de stadsvesten, dan blijven er ongeveer dertig over. Van die dertig hebben we, in dit actieplan, bijzondere aandacht besteed aan acht monumenten. We noemen ze onze kernsites. Het gaat om de volgende: het Speelhof, het Begijnhof, het Kapucijnenklooster, de Trudoabdij, de OLV-kerk, het Stadhuis en Belfort, het Refugehuis van Averbode, het Klooster en Museum van de Minderbroeders. Deze selectie gebeurde op basis van de volgende criteria: het historische belang van het monument, de erfgoedwaarde, operationele en praktische overwegingen zoals eigendom, gebruiksrecht, toegankelijkheid, verschil in typologie, functie. In de geselecteerde monumenten zit een representatieve mix inzake typen van religieuze huizen: een kerk, een begijnhof, een abdij, een refugehuis, een buitenverblijf van de abt van de Trudoabdij, twee kloosters - waarvan één met een museum. De acht kernsites vormen een samenhangend geheel, geschikt om er het historische verhaal aan op te hangen en om er een boeiend erfgoedparcours mee samen te stellen.
Stadsweefsel De bovengenoemde acht kernsites liggen zowat op een rechte lijn of as. Daarom was de eerste werktitel voor deze studie Religieuze as. Maar het klopt niet dat deze as de basis van de stadsontwikkeling van Sint-Truiden zou zijn, en het klopt evenmin dat er buiten deze as geen interessante monumenten zouden zijn. Er bestaan nogal wat kromme beelden over de manier waarop de stadsontwikkeling van Sint-Truiden het best wordt voorgesteld. De twee meest courante foute voorstellingen zijn die van een noord-zuid as en die van een ui. Sien volgt de visie van Louis Coolen, die de stadsontwikkeling beschrijft aan de hand van een dambordpatroon (zie deel 1 van de voorstudie ‘Bogaardenklooster Klein Seminarie Sint-Truiden’ uit 1989, blz. 5-33). Uit deze studie blijkt dat de stadsontwikkeling niet verliep via een verticale as noord-zuid, en ook niet radiaal en chronologisch uitdijend zoals de schillen van een ui - met de oudste bouwlagen in de kern en de jongste bouwlagen aan de periferie … Sint-Truiden heeft zich als stad ontwikkeld volgens het patroon van een dambord, volgens de structuur van weefsel.
93
De ontwikkeling van de stad Sint-Truiden wordt het best voorgesteld als een weefsel. Enerzijds zitten er in dit weefsel verticale scheringdraden gedomineerd door de loop van de Cicindria-beek en de wegen die met die beek gelijklopen (bijvoorbeeld de Plankstraat). Anderzijds zitten er in dit weefsel horizontale inslagdraden, namelijk de dwarswegen (bijvoorbeeld de toeleveringsweg Tongeren-Diest). Dit weefselpatroon van schering en inslag bepaalt de grote patronen waarin later dit weefproces zich herhaalt. Binnen een gebied dat al gestructureerd was door horizontale en verticale wegen, worden de onbebouwde zones op hun beurt nog eens verder opgedeeld in kleinere vakken (inbreiding). Uiteindelijk ontstaat een duidelijk dambordpatroon, typerend voor de stad Sint-Truiden (zie iconografie hieronder). Het dambordpatroon was al merkbaar vanaf het begin van de stadsontwikkeling, en het is ook vandaag nog duidelijk herkenbaar, zoals blijkt uit de onderstaande illustraties.
94
Sint-Truiden met zijn dambordpatroon
Sint-Truiden met zijn dambordpatroon
in de 13de eeuw
in de 17de eeuw
Sint-Truiden met zijn dambordpatroon
Sint-Truiden vandaag, nog steeds
in de 19de eeuw
met zijn eeuwenoude dambordpatroon
Voor Sien is de basis van elk erfgoed parcours: het ontdekken en begrijpen van de manier waarop de stad Sint-Truiden ruimtelijk is gestructureerd; het ontdekken en begrijpen waar de sociaal-culturele activiteiten vandaan komen. De notie van stadsweefsel is daarvoor van essentieel belang.
Conclusie De bovenstaande analyse heeft enkele belangrijke gevolgen: Wij raden af om de titel religieuze as nog langer te gebruiken. We raden aan om deze titel te vervangen door Sint-Truiden Abdijstad. Een nieuw logo zal hiervoor worden aangemaakt (zie onze suggesties in het hoofdstuk Communicatie). De notie van weefsel laat toe in een latere fase bijkomende monumenten te doen aansluiten (bijvoorbeeld de parochiekerken, het clarissenklooster, het Bogaardenklooster). Op de verticale religieuze as gaat dat nauwelijks. Het ontsluitingsparcours kan gebruikmaken van de oudste schering en inslagdraden - en dus de oudste straatnamen - om het historische verhaal te schragen. In de etymologie van de oude straatnamen zit namelijk een groot deel geschiedenis van de stad verweven. Een verhaal van een stad vertellen aan de hand van de geschiedenis van haar straatnamen, is een werkwijze die Sien met succes heeft toegepast in het Stadsmuseum in Hasselt. Als in het historische verhaal aandacht wordt geschonken aan de stadsstructuur en de wegen, wordt het bovendien mogelijk om het ontsluitingsverhaal van Sint-Truiden te koppelen aan het verhaal van de Romeinse weg. De oudste straten van Sint-Truiden zijn immers Romeinse heerbanen en diverticula.
95
Bijlage 3
Algemene knelpuntenanalyse van het erfgoed van Sint-Truiden
Inleiding - Methodologie De bedoeling van een actieplan is om aan te geven hoe de bestaande ontsluiting kan verbeterd worden. Hiervoor moeten we een goed gezicht hebben op de zaken die verbeterd kunnen worden, m.a.w. wat zijn de knelpunten? Voor de analyse van de knelpunten hebben we ons eigen onderzoek gecombineerd met bestaand onderzoek. De knelpunten zijn gegroepeerd in vijf categorieën: knelpunten inzake onderhoud en beheer van de sites knelpunten inzake oriëntatie knelpunten inzake duiding knelpunten inzake beleving knelpunten inzake communicatie Op het einde van elke categorie geven we aan welke acties we hiervoor hebben uitgewerkt. Het eigen onderzoek gebeurde door middel van een knelpuntenanalyse van de acht kernmonumenten door onze restauratiearchitecte Sofie Beyen en door een mysteryman-actie. Om de houding van de doelgroep van de inwoners van Sint-Truiden tegenover hun erfgoed beter te begrijpen stuurden we een acteur-enquêteur incognito (onze mysteryman) gedurende drie weken naar Sint-Truiden om de bevolking te bevragen naar hun kennis over en passie voor het Truiense erfgoed. De enquêteur deed zich voor als toerist en stelde aan de nietsvermoedende inwoners een aantal vragen. De antwoorden werden na het gesprek onmiddellijk geturfd en geannoteerd. Het bestaande onderzoek dat we raadpleegden, bestond uit de SWOT-analysen in het Cultuurbeleidsplan, het Strategisch Toeristisch Plan Sint-Truiden, het Erfgoedbeleidsplan en de SWOT-analyse Haspengouw uitgevoerd door WES in opdracht van Toerisme Limburg. We namen ook de vier kwaliteitsrapporten door van de begijnhofkerk en de abdijtoren opgesteld door mysterylady Alison L. Munro.
We gebruiken in de tekst de volgende afkortingen: MM = Mysteryman SB = Knelpuntenanalyse architecte Sofie Beyen AL = Kwaliteitsbeoordelingsrapport Alison Munro SW = SWOT- analysen
96
Knelpunten inzake onderhoud en beheer van de sites In de verschillende rapporten van mysterylady Alison Munro over de Begijnhofkerk hebben de meeste opmerkingen betrekking op de properheid van de site. Zo merkt Alison op dat het grasperk voor de Begijnhofkerk er niet steeds netjes en gemaaid bij ligt. De display van de Begijnhofkerk bij de inkom voor boeken en folders ziet er niet goed meer uit. Ook sommige uitgestalde boeken zien er versleten uit. De glazen kast bij de balie zit vol stof. De grote poster opgehangen met oude, bruin geworden plakband, oogt slordig. De toiletten ten slotte scoren zeer slecht qua onderhoud en schoonmaak. De closetpot is niet goed vastgemaakt aan de vloer. Een slot van een wc-deur werkt niet en het andere zit vast. Om de kranen zit vuil en kalk opgehoopt. Een krachtige luchtverfrisser is meer dan noodzakelijk. Sien heeft de Kapucijnenkapel vijf keer bezocht. Twee keer was ze gesloten en kon de badge-lezer geen toegang verschaffen. De Kapucijnenkerk, die normaal niet toegankelijk is voor publiek, was bij ons bezoek veel te warm. Voorts wordt de Kapucijnenkerk deels gebruikt als stapelplaats voor tafels, lege flessen vruchtensap, vuilnisbakken … Jammer voor een zo waardevol interieur. Een vroeger deel van de tuin van de Minderbroeders is nu een parkje geworden dat gebruikt wordt als poepweide voor honden.
Wildgroei van tijdelijke bebording op vele sites. Een gezamenlijk beheer moet hier orde in scheppen.
Op vele sites (abdij, begijnhof ) heerst een ware chaos door het plaatsen van tijdelijke borden. Sommige tijdelijke borden bijvoorbeeld worden gewoon aangebracht boven op bestaande signalisatie (zie de foto met de pijl ‘Onthaal’ van de tijdelijke tentoonstelling Mijnhof = Begijnhof ). Ook wordt bijvoorbeeld een tijdelijk bord centraal opgesteld voor de inkom van een site zonder te letten op het storend effect (zie foto Boksbal). Vaak is er meer tijdelijke signalisatie te zien dan permanente. Dat heeft een slordig en devaloriserend effect.
Conclusie Het beheer van de sites is dus zeer belangrijk. Daarom is het aanbevolen om het beheer van de acht kernsites te centraliseren, te laten beheren door één dienst. In dit onderhavige actieplan past een onderhoudsplan niet, want zoiets hoort thuis bij de onderhoudswerken. Inzake signalisatie verwijzen we graag naar onze actie nummer 4. 97
Knelpunten inzake toegankelijkheid, oriëntering en signalisatie De Schatkamer is niet toegankelijk voor rolstoelgebruikers, en is ook moeilijk toegankelijk voor mensen die minder goed ter been zijn, dit wegens de kleine en steile trap. De legenden in de schatkamer, geplaatst tegen de achtermuur, zijn niet leesbaar. De mysteryman oordeelde dat er herhaaldelijk opvallend weinig bezoekers op de abdijsite aanwezig waren. Blijkbaar vinden toeristen en zelfs inwoners van Sint-Truiden niet spontaan hun weg naar de toch wel befaamde abdijsite. Deze site blijkt overigens niet als een geheel te worden ervaren. Mysterylady Alison Munro doet opmerken dat er in de Begijnhofkerk geen duidelijke routing is aangebracht, en evenmin een volgorde waarin de muurschilderingen te bekijken zijn. Ook een route die speciaal op kinderen is afgestemd, zou er prima in passen. In de SWOT-analysen wordt terecht de vraag gesteld waarom een belangrijke site zoals de Begijnhofkerk alleen maar toegankelijk is van april tot september, terwijl andere sites (bijvoorbeeld de Kapucijnenkapel) het hele jaar door open zijn. Harmonisering van de openingstijden maakt het bezoek voor de toerist en de inwoner veel eenvoudiger. Alison Munro pleit in haar rapport over de Abdijtoren voor het plaatsen van meer wegwijzers naar de toren, beginnend vanaf alle grotere parkeerplaatsen in het stadscentrum. Blijkbaar is het ook niet duidelijk aangegeven waar zich de ingang van de Abdijtoren bevindt. Bovendien, aldus het rapport, zou het handig zijn - en ook irritatie voorkomen - om eerder dan bij de inkom van de toren te vermelden dat de entreekaarten bij het informatiekantoor moeten gekocht worden. Alison rapporteert ook dat de grote metalen deuren bijzonder zwaar zijn en dat sommige bezoekers ze moeilijk kunnen openen. Tot slot meldt Alison dat sommige bezoekers met hoogtevrees zich benauwd voelen op die delen van de trap waar ze door de open vloer heen naar beneden kunnen kijken. Men kan op deze plekken bijvoorbeeld rubberen matten aanbrengen, die dat onprettige gevoel kunnen temperen. Stedenbouwkundig doen de SWOT-analysen opmerken dat de parkeergelegenheid bij de stadsrand nog beter kan. Er zou zeker een parking moeten voorzien worden voor langparkeerders. En hiermee gepaard zouden geschikte oriëntatieborden met plattegrond moeten worden aangebracht.
Conclusie In de jongste jaren is zeker veel verbeterd inzake signalisatie, toegankelijkheid en duiding van sommige sites (voornamelijk de abdij), ook inzake parkeerbeleid. Toch blijkt uit de diverse enquêtes en analysen dat er nog meer verbeteringen mogelijk zijn. Wil men de acht kernmonumenten als een gezamenlijk product ontsluiten, dan moet er meer eenheid komen in het verhaal, in de duidingsmedia en in de signalisatie voor en op de sites. Daarenboven moet er meer eenvormigheid komen inzake openingsuren, kaartenverkoop en communicatie van de diverse sites. We hebben onze adviezen hierover gebundeld in actie 4.
98
Knelpunten inzake kennis, duiding en waardering Onze mysteryman heeft aan inwoners van Sint-Truiden veel vragen gesteld over wat zij weten van de acht kernmonumenten. Weet een willekeurig uitgekozen inwoner van Sint-Truiden überhaupt dat er schitterende monumenten in zijn eigen stad, vlak in zijn buurt, aanwezig zijn? En als hij het weet, wat heeft hij daarover te vertellen? De resultaten zijn teleurstellend. De Truienaar kent zijn eigen erfgoed onvoldoende, hoe prachtig het ook is. De meeste inwoners van Sint-Truiden weten wel zo ongeveer wat het Speelhof en de Trudoabdij zijn en waar die ongeveer gelegen zijn, maar zij moeten vaak gissen naar de ligging van bijvoorbeeld de hoofdkerk van Onze-Lieve-Vrouw-Tenhemelopneming. De Schatkamer wordt vaak verward met de Crypte. Het Refugehuis van Averbode (of het Ursulinenklooster), het Begaardenklooster of het Torenhuisje van het Begijnhof zijn zo goed als onbekend; slechts vijf op honderd van de Truienaars kan een toerist ernaartoe sturen. De Truienaar kent ook heel slecht de socioculturele context van zijn eigen erfgoed. Hij weet bijvoorbeeld niet wat een refugehuis is. Hij weet niet wat het Speelhof te maken heeft met de abt van de Trudoabdij. Hij heeft maar een vaag benul van wat een begijn is. Hij weet niet tot welke kloosterorde Sint-Trudo hoort. Hij kent niet eens de achtergrond of de bestaansreden van de Trudo-feesten.
Slechts 1 Truienaar op 20 kan een toerist de weg wijzen naar het Refugehuis van Averbode. Niemand van de ondervraagden wist te vertellen wat een refugehuis eigenlijk is.
In de SWOT-analysen wordt gewezen op het ontbreken van archeologische projecten uitgevoerd tijdens de grote bouwwerken. Hierdoor worden er kansen verspeeld om het bodemarchief te raadplegen. Mysterylady Alison Munro stipt in haar rapport over de abdijtoren aan dat op de begane grond de reden voor de cijfers op de pilaar niet meteen duidelijk is. Het toevoegen van de letter ‘m’ zou de bezoekers sneller doen begrijpen dat het cijfer de hoogte van de toren betreft. Noch de Truienaar noch de toerist weten iets af van het roerend erfgoed van Sint-Truiden. Ze kunnen niet één belangrijk kunstwerk opnoemen.
Conclusie Zowel ons eigen onderzoek als het bestaande onderzoek geven aan dat het erfgoed van Sint-Truiden onvoldoende bekend en bemind is bij de eigen bevolking van Sint-Truiden (SWOT en MM). Het imago van Sint-Truiden als een stad met een rijk historisch verleden wordt niet genoeg gedragen door zijn inwoners. Een doelstelling zou moeten zijn dat de inwoners van Sint-Truiden de acht kernmonumenten, inclusief hun historiek en context, ten minste kennen, en weten waar ze gelegen zijn. De Truienaars moeten ambassadeurs van hun eigen erfgoed worden. 99
Het gebrek aan kennis van het roerend erfgoed heeft veel te maken met het ontbreken van een stedelijk museum. Het Historisch Centrum Luchtmachtbasis Brustem en de Streekproducten markt zijn maar ten dele stedelijke musea te noemen omdat ze beide maar deelverhalen brengen (respectievelijk het militair verleden en het fruitverhaal). Het ontbreken van een echt stadsmuseum - dat op basis van collectiestukken het verhaal van de Abdijstad Sint-Truiden brengt, met klimatologisch correcte galerijen - is een zware handicap voor de ontsluiting van het erfgoed. Monumenten mogen niet beschouwd worden als voltooid verleden tijd, ze moeten in het heden ingeschakeld worden. De monumenten moeten gebruikt worden en ze moeten een toekomst hebben. Daarom moeten zowel het verhaal als de monumenten geactualiseerd kunnen worden. Een van de invalshoeken kan zijn: wat is de rol en de zin van religie vandaag? Hoe moeten de godsdiensten evolueren binnen een hedendaagse ontmoeting van culturen. Rondom deze vragen is er een actie uitgewerkt in de Hofkamer van de Minderbroederssite (zie actie 7). Voor de vergroting van de erfgoedkennis bij de inwoners en toeristen verwijzen we naar actie 5 (visualiseren stedenbouwkundige structuren) en actie 6 (tijdsvensters). Voor de problematiek van het stedelijk museum verwijzen we naar bijlage 8.
Knelpunten inzake de beleving van de kernsites Onze mysteryman concludeerde uit zijn bevraging op de abdijsite dat veel toeristen en inwoners de indruk hebben dat ze niet welkom zijn op de abdijsite (voornamelijk het deel van de erekoer en de dienstgebouwen). De abdij geeft een besloten, ongastvrije indruk. De ontsluiting is iets voor de toeristen en niet voor ons, stellen veel inwoners. De metalen trap van de toren vinden veel Truienaars lelijk. Kortom: De affectie van de Truienaar voor de abdijsite is kleiner dan voor de meeste andere monumenten! De abdijsite laat de Truienaar koud. Dit alles deed onze mysteryman tot de ontstellende conclusie komen: ‘Als er één erfgoedsite in Sint-Truiden voor de Truienaars verkocht kan worden… dan is het de abdij!’
Slechts 1 Truienaar op 20 kan een toerist de weg wijzen naar het Refugehuis van Averbode. Niemand van de ondervraagden wist te vertellen wat een refugehuis eigenlijk is.
100
Het Begijnhof wordt door de meeste Truienaars (bevraagd door onze mysteryman) meer gewaardeerd dan de abdij. Voor de Truienaars is het Begijnhof te bijzonder om een gewone woonwijk te worden. Het moet een toeristische attractie blijven en hiervoor moeten de noodzakelijke acties genomen worden. Het afbreken van oude begijnhuisjes wordt sterk afgekeurd. Veel Truienaars zijn voorstander van identieke heropbouw of, op de tweede plaats, van kwaliteitsvolle, contrasterende nieuwbouw. Het Begijnhof moet zijn rol van bovenlokale erfgoedsite blijven invullen en dus een toeristische opdracht vervullen. Het Begijnhof mag autovrij gemaakt worden en de buurt rond het Begijnhof mag verkeersluwer worden. De Truienaar staat positief tegenover kleine acties zoals het aanbrengen van vluchtheuvels, omleiding van het verkeer, betere verlichting, meer zebrapaden enz. Grote ingrepen zoals een voetgangerstunnel vindt de Truienaar overbodig. Mysterylady Alison Munro suggereert dat de sfeer tijdens het bezoek aan de Begijnhofkerk verbeterd zou kunnen worden door het brengen van geschikte (kerk)muziek op de achtergrond. Het openstellen en opwaarderen van de kloostertuin van het minderbroedersklooster wordt zeer positief ontvangen… maar enkel als de rust en de nood aan afzondering van de paters gerespecteerd blijven. De kloostertuin mag echter geen poepweide worden. De serene, sacrale sfeer moet blijven, ook als de tuin meer in het stadsweefsel wordt opgenomen. En geen zitbanken vergeten te plaatsen, aub! (MM).De beleving van het erfgoed heeft niet alleen te maken met de toestand van de gebouwen en monumenten, maar ook met de stedenbouwkundige context. In de diverse SWOT-analysen vinden we hiervan verschillende voorbeelden. De afgebroken vesten en poorten zijn een grote handicap voor een erfgoedstad. Pleinen worden nog steeds opgeofferd aan de auto’s en verliezen daardoor hun groene, recreatieve en sociale functie. Er zijn te weinig zitbanken en vuilnisbakken in het stadscentrum, en te weinig beplanting. Ook zouden er meer kunst en sculpturen in het stadsbeeld te zien mogen zijn.
Conclusie Geen enkele erfgoedsite in Sint-Truiden is momenteel volledig in orde en op topniveau. Enkele voorbeelden. De Begijnhofkerk is zonder discussie werelderfgoed, maar de site errond, de verkeersdrukte, de slechte staat van de oude begijnhuisjes en de onaangepaste nieuwbouw doen de typische sfeer van een ‘besloten hofje’ te niet. De abdij behoort tot de top van de historisch belangrijke abdijen, maar ze valt moeilijk als een globale abdijstructuur te ervaren wegens de inplanting van de school en het internaat, wegens de versnippering en wegens de leegstand. Het Speelhof is door interne verzakking van het gebouw niet meer veilig te bezoeken. Dit fenomeen van halfslachtige monumenten schaadt in hoge mate de beleving van het erfgoed. Gelukkig is het beleid gestart met een fundamentele restauratie van het stadhuis, en schiet ook de restauratie van de OLV-kerk goed op. Deze gigantische inspanningen zouden voort moeten kunnen gezet worden voor de restauratie van de overige zes kernmonumenten. Voor de opsomming van alle knelpunten van deze monumenten en oplossingen ter zake, zie de analyse van onze restauratiearchitecte Sofie Beyen (actie 10-13).
Slechts 1 Truienaar op 20 kan een toerist de weg wijzen naar het Refugehuis van Averbode. Niemand van de ondervraagden wist te vertellen wat een refugehuis eigenlijk is.
101
De vaststelling van de mysteryman over de abdijsite is zeer verontrustend, want de abdijsite vormt de kernsite van onze ontsluitingsactie. De abdij moet dringend meer in het stadsweefsel geïntegreerd worden. De abtsvleugel van de abdij en het poortgebouw moeten een publieke functie krijgen en ook als zodanig gebruikt worden. De site moet gastvrijer gemaakt worden door een betere circulatie en signalisatie. Men moet iets doen op de site, zodat de bewoners een reden hebben om ernaartoe te gaan, bijvoorbeeld het omvormen van de erekoer tot een stadsplein met zitbanken, of het aanleggen van een stijlvol en aantrekkelijk terras - of een park met kunstwerken. Het drukke verkeer (vooral rondom het Begijnhof ), de braakliggende gronden, de verkrotte panden, een armetierige nieuwbouwtraditie en een schreeuwerige middenstandsarchitectuur, het zijn allemaal storende factoren voor een kwalitatieve beleving van het historisch stadsbeeld. Een sfeervol erfgoedtraject wordt hierdoor aangetast. Er kan veel verbeterd worden aan de sfeer en aan de beleving van de monumenten en de erfgoedsites door middel van een aantal stedenbouwkundige ingrepen inzake verkeer, parkings, zitbanken, groen, kunst in de stad ... De acties (10 tot 13) die we voorstellen, zijn gebundeld in de restauratievoorstellen en stedenbouwkundige ingrepen van onze architecte Sofie Beyen.
Knelpunten inzake communicatie Alison Munro suggereert dat er een eigen website voor de Begijnhofkerk zou moeten komen, of minstens een link vanaf de stadswebsite van Sint-Truiden. Ook zouden er folders moeten gemaakt worden voor de Begijnhofkerk en de Abdijtoren. SWOT-analysen wijzen op het gebrek aan goed opgeleide receptionisten die even snel mee evolueren als de veranderende markt. Receptionisten zijn immers eerstelijns communicatie. Zoals de monumenten tot nu toe individueel zijn ontsloten, zo wordt er ook apart gecommuniceerd over deze monumenten.
Conclusie De waarde van het religieus erfgoed van Sint-Truiden moet beter verkocht worden zowel naar de bevolking, het beleid, de diensten (toerisme, erfgoed, cultuur …) als naar de toerist. Hiervoor is een goede communicatie nodig die de eenheid van de sites voor ogen heeft. Noodzakelijk hiervoor zijn: een gezamenlijke strategie, look and feel, en media (zie hoofdstuk communicatie).
102
Bijlage 4
Het historische verhaal in beeld. Pistes voor bijkomend onderzoek
Kernsites Het verhaal van de stadsontwikkeling van Sint-Truiden is in een aparte bijlage voorzien. Hieronder krijgt u een beeld van de voornaamste stedenbouwkundige momenten. Let op de rol die de beek Cicindria, de grens van de Tweeheerlijkheid en de stadsvesten spelen.
Fig.1. Pre-urbane situatie met de Cicindria.
Fig.2. Pre-urbane situatie met twee kruisende
De oostflank ligt 55 m boven de zeespiegel en is geschikt
diverticula uit de Romeinse periode die de blauwdruk
voor bewoning. De Haspengouwse grond is vruchtbaar,
vormen voor het latere stratenplan van Sint-Truiden.
het gebied is rijk aan water.
De noordoostrichting van de Cicindria is bepalend voor stratenplan en oriëntering van de architectuur van de religieuze huizen.
Fig. 3. Volgens sommige bronnen waren
Fig.4. In 655 sticht Trudo een eerste priester-
er al nederzettingen voor de bouw van de abdij:
gemeenschap met een eenvoudig klooster
een Romeins kamp, Romeinse villa’s
en een kleine zaalkerk.
en een Gallo-Romeins kerkhof. 103
Fig. 5. 8ste-9de eeuw. De abdij en de annexe hoeve
Fig. 6. 8ste-9de eeuw. Na de dood van Trudo wordt
creëert werkgelegenheid. De verkoop van
zijn graf een druk bezocht bedevaartsoord.
productieoverschotten werkt het ontstaan
Het klooster en de kerk worden uitgebreid.
van een stadsmarkt in de hand.
De bewoning groeit aan, vooral aan de voet van de abdij.
Fig. 7. Brandschatting van de abdij
Fig. 8. Stichting van de drie parochiekerken:
door de Noormannen in 881-883.
O.L.V.-Tenhemelopneming (11de eeuw, vergroot in 1130); Sint-Gangulfus (11de eeuw, parochiekerk in 1133); Heilig Graf (1083).
104
Fig. 9. Bouw van een stenen stadswal en
Fig. 10. De stad wordt verdeeld in twee heerlijkheden,
versterkte poorten. Aangevat in opdracht van
een voor de abt, een voor de bisschop. De definitieve en
abt Rodulfus (1108-1138), voltooid in 1229.
officiële verdeling gebeurt in 1171 door het aanbrengen van scheidingspalen.
Fig.11. Inplanting van kloosters in Sint-Truiden: Begijnhof (1256); Minderbroedersklooster (aanwezig in 1226, gesticht in 1257); Kapucijnenklooster (1614) …
105
Uitdieping en vervolgonderzoek van het historische verhaal Het inhoudelijke verhaal over de erfgoedgeschiedenis van Sint-Truiden moet worden gedragen door zo veel mogelijk partijen. Daarom moeten mensen er actief bij betrokken worden. We bevelen daarom aan om met alle geïnteresseerde partijen het historische verhaal (zoals beschreven in bijlage) te verfijnen, nieuwe anekdoten te zoeken, bewijsmateriaal en kleine verhalen te verzamelen. Deze uitdieping is budgettair voorzien in actie 1, en ze is nodig om tekst en beeld te geven bij de acties 3, 4, 5, 6, 7, 8 en 9. Hier volgen enkele mogelijke onderzoeksvelden, maar er zijn er meer. Wat stond er op de plaats van de Trudoabdij voordat de abdij gebouwd werd? Volgens sommigen bronnen (bijvoorbeeld J.L. Charles in La Ville de Saint-Trond au Moyen-Age) waren er toen sporen van een oud-Germaanse nederzetting, Romeinse villa’s, een Romeins bevoorradingskamp en een Gallo-Romeins kerkhof. Wat klopt hiervan, en wat is de precieze betekenis ervan? Hoe verliep de kerstening in Sint-Truiden, dus de overgang van natuurgodsdienst en/of Romeinse tempeldienst naar het christendom? Welke elementen heeft het christendom van die religies overgenomen en welke bestreden? Is Sint-Truiden inderdaad gebrandschat door de Noormannen, of ging het om inheemse plunderende soldaten? Abdijen en kloosters bouwden muren rond hun gebouwen en domeinen om ze te beschermen tegen invallers. Hanteerden de kloosterlingen dan zelf wapens of kampeerden er soldaten op het abdijdomein? Hoe zag een misviering er in de vroege middeleeuwen uit? Hoe veranderde de mis in de vroege middeleeuwen tot de mis nu? Waar en hoe werd er muziek uitgevoerd? Hoe belangrijk waren de muziekschool en de bibliotheek van de abdij? Wat betekenden de composities van abt Rodulphus? Werden er in Sint-Truiden mysteriespelen opgevoerd? Wat is er precies bekend over de traditie van het Narrenschip? Tijdens de topdagen van de pelgrimstochten naar de Trudoabdij moet Sint-Truiden er hebben uitgezien als Rock Werchter. Duizenden bedevaarders namen tijdelijk de stad Sint-Truiden in. Maar wie was de ‘Schueremans’ van deze bedevaartfestivals? Hoe werkte de waterhuishouding van een middeleeuwse stad? Hoe proper was het water van de Cicindria-beek? Het Begijnhof bevind zich stroomafwaarts bij de Cicindria … zouden de begijnen hun was hebben gebleekt in vervuild stadswater? Hoe erg waren de pestepidemieën in Sint-Truiden? Hoe beleefden de Truienaars de fysieke grens in de ‘tweeheerlijkheid’, die hun stad in twee stukken verdeelde? Wat vertelt ons de demografische ontwikkeling in Sint-Truiden? Hoe tolerant was men tegenover minderheden? In de twaalfde eeuw ontstond er naar aanleiding van de eerste kruistocht een hernieuwde belangstelling voor het joodse vraagstuk. Er ontstonden tal van anti-joodse polemieken, dikwijls in dialoogvorm. Een van de belangrijkste polemisten uit de Zuidelijke Nederlanden was niemand minder dan abt Rodulfus van Sint-Truiden (zie het artikel van J. Tollebeek: ‘Rodulfus van Sint-Truiden,
106
Rupert van Deutz en het “jodenprobleem”). In de 16de eeuw, in het kader van de Contrareformatie, verbood de abt van Sint-Truiden de jaarmarkt omdat Duitse en Nederlandse ketters er hun geloof verspreidden. In 1086 verwoestten Brustemnaren de stad Sint-Truiden en de abdij. Omgekeerd staken de graaf van Duras en de Truienaren Brustem drie keer in brand (in 1160, in 1171 en in 1180). Wat was de oorzaak van die burenruzie? Wat was het effect ervan op de stadsontwikkeling? Hoe waren de relaties tussen het gemene volk, de patriciërs, de abt, de adel? Hoeveel concrete verhalen kennen we in de trant van het volk dat de vijver van de abt bestormde (in 1244)? Of zoals het verhaal van ‘De beledigde abt’, over de moord op de burgemeester van Sint-Truiden in het midden van de 17de eeuw. Zulke verhalen zijn heel exemplarisch voor een tijdsperiode, ze schetsten goed de relaties tussen de abdij en de prins-bisschop, tussen de gewone bevolking en de adel, tussen de kloosterorden onderling. Het zijn bijzonder belangrijke inhoudelijke middelen om de bezoekers te helpen zich in te leven in een epoche. Het proces van Suske de Poup en het Voorvelleken (over chantage en brandschatting van grote boerderijen), vertelt ons veel over de criminaliteit in de 18de eeuw, over het fenomeen bokkenrijders, over de rurale architectuur, het leven buiten de stadsvesten ... Het onderzoek heeft zowel betrekking op teksten (feiten en verhalen) als op beelden (iconografie).
107
Bijlage 5
Knelpuntenanalyse van de signalisatie en duidingsborden
Analyse van de bestaande toestand De bestaande signalisatie en duiding op de erfgoedsites van Sint-Truiden is te verdelen in vijf typen:
Type 1 Richtingaanduiding op straat
Type 2 Richtingaanduiding op de (abdij)site
Type 3 Richtingdoppen
108
Deze borden maken deel uit van het gesubsidieerde dossier EFRO en Toerisme Vlaanderen. Ze moeten tot het jaar 2015 gehandhaafd worden.
Bodemdoppen in metaal of in kunststof duiden een parcours of wandelrichting aan. Ze zijn met provinciale middelen aangebracht in Sint-Truiden, Hasselt, Tongeren en Maaseik.
Type 4 Naambordjes
Blauwe bordjes zoals hierboven zijn aangebracht op alle locaties die toegankelijk zijn met het gecombineerde torenticket. Ze maken deel uit van het dossier EFRO en Toerisme Vlaanderen. Ze zijn voor 85% gesubsidieerd.
Bovenstaand bord in glas is meer dan tien jaar geleden aangebracht met 50% subsidies van de provincie Limburg. Sommige van deze borden zijn nog in gebruik, maar de meeste zijn vervangen door nieuwe, in het kader van het dossier EFRO en Toerisme Vlaanderen.
Type 5 Richtingdoppen
Hierboven staan borden aangebracht door de Katholieke Centrumscholen Sint-Truiden (KCST). Zij hebben een een drager zoals de EFRO-borden, maar geen glazen blad. Rechts staat een sitebord elders in de stad. Ze zijn zeer vandaalgevoelig, afhankelijk van de locatie. Soortgelijke borden zijn aangebracht in Tongeren en Hasselt.
Type 6 Tijdelijke borden
109
Knelpunten Het aanbrengen van signalisatie en duidingsborden op onze acht kernsites van Sint-Truiden gebeurt tot nu toe afzonderlijk per site, en ook door verschillende diensten en instellingen. Daardoor is er momenteel geen eenvormigheid in de bebording. Elke erfgoedsite gebruikt zijn eigen type materiaal (bv.glas, plexiglas, geëmailleerd staal, dibond), zijn eigen kleur, zijn eigen lettertype, eigen huisstijl, schrijfwijze, bevattelijkheid van de duiding … Dat geeft een slordige en chaotische indruk. We sommen hier de voornaamste knelpunten op. De richtingaanduidingen (signalisatie) hebben een veel te klein lettertype en de pijlen zijn vaak (te) hoog geplaatst om goed leesbaar te zijn. Dit type signalisatie moet in de eerste plaats afgestemd zijn op de wandelaar en de fietser. Voor de automobilist is zo’n lettertype op verre afstand hoe dan ook te klein. Waarom kiest men voor de richtingaanduidingen op de abdijsite een ander signalisatiesysteem dan voor de openbare weg? De jongste generatie van signalen op de site zijn vrijstaande roestvrij stalen zuilen met witte letters op blauwe panelen. De combinatie van blauw, wit en staal werkt zeer koel en afstandelijk. Het lettertype is bijzonder maar moeilijk om te lezen. De mogelijkheid om tijdelijke informatie op de zuil aan te brengen is interessant, maar ze wordt niet gebruikt. Er staat alleen promotie voor het bezoek aan de abdijtoren op. De zuil is vrij groot voor zijn functie en overweldigt nogal. Voor de naamborden zijn blauwe en de transparante glasplaten door elkaar gebruikt. Het lettertype is wel speciaal, maar bij de blauwe is de tekst moeilijk leesbaar, bij de transparante zeer moeilijk leesbaar. De blauwe naambordjes bevatten niet de geringste informatie of duiding bij de naam. De tekst op de glazen naambordjes (geplaatst door Monumenten & Landschappen) is dan weer te eenzijdig op de bouwgeschiedenis gericht, en veel van die bordjes zijn zo versleten dat ze onleesbaar zijn.
Onleesbaar bord met duiding over de hoevegebouwen van de Trudoabdij
De bestaande duidingspanelen zijn te druk en bevatten te veel informatie. Er zijn mooie panelen in roestvrij staal, glas, kunststof en hout, maar het geheel is te verscheiden. De paneelteksten ook eentalig. Jammer.
110
De duidingspanelen zijn te druk van ontwerp en bevatten te veel tekst.
Een van de grootste problemen is de wildgroei van verschillende soorten tijdelijke panelen, afkomstig van verschillende diensten en instellingen. Ze vallen vaak op door hun schreeuwerige opmaak en hun opdringerige plaatsing. Dit verschijnsel ontsiert de erfgoedsites heel erg.
Tijdelijke panelen en reclame die niets met het erfgoed te maken hebben, worden opvallend opgesteld en verstoren het gezicht op de erfgoedsites.
Ook in de copywriting van de signalisatie en bebording komen we te veel heterogeniteit tegen: Soms wordt de naam Kapucijnenkapel met een beginletter ‘k’ geschreven, soms met een beginletter ‘c’. Op sommige borden staat ‘Inkom’, op andere staat ‘Toegang’. Sommige borden vermelden de openingstijden, andere niet. Op bepaalde borden is de openingstijd geformuleerd als 10 - 18 uur, op andere borden staat 10h00 - 18h00 … In dit alles moet eenvormigheid worden gecreëerd.
Op het naambordje buiten staat een ‘c’ als eerste letter van het woord ‘kapucijnenkapel’ Op het duidingsbord is het een ‘k’. Het duidingsbord is van bedenkelijke uitvoering (geplastificeerde kleurenkopie) en contrasteert fel met de andere duidingsborden.
111
Bijlage 6
Uitzettingsplan duidingsborden Case study Begijnhof Om de principes van actie 4 (signalisatie en duidingsborden) te concretiseren en om het budget nauwkeuriger te kunnen ramen, hebben we het uitzettingspla n voor de bebording van de Begijnhof site uitgewerkt als voorbeeld. De case study begint met een opsomming van de panelen op de Begijnhofsite. Er staan momenteel op de Begijnhofsite geen naambordjes. Er is één duidingsbord in glas (type 4) geplaatst op het plein met een overzichtskaartje. Dit bord mag voorlopig blijven staan tot het einde van de verbintenissen (2015). Er is één welkomst-duidingsbord in hardboard aangebracht tegen de gevel van een conventshuisje met informatie over de geschiedenis van het Begijnhof en over het statuut van Unesco-werelderfgoed. Dit bord mag voorlopig blijven hangen tot het einde van de verbintenissen. Er zijn zes tijdelijke borden geplaatst: twee borden ‘Verboden te parkeren’ op het grasperk; drie borden met promotie en informatie over de tijdelijke tentoonstelling ‘Mijnhof = Begijnhof’; één bord met de tekst ‘Als het aan mij lag, zou hier geen hondenpoep liggen’. Deze borden moeten zo snel mogelijk worden verwijderd en vervangen door een eenvormig systeem voor tijdelijke bebording. De eerste conclusie is: er zijn merkwaardig genoeg geen naambordje; er zijn relatief weinig duidingspanelen; er zijn en (alweer) veel te veel tijdelijke panelen. We geven hieronder ons advies voor de plaatsing van en de tekst op de naambordjes, de duidingsborden, de tijdsvensters en andere borden.
112
Naamborden (Geen oude exemplaren, dertien nieuwe exemplaren) Naam van gebouw of zone
Informatie op panelen en in audiogids
1. Begijnhofkerk
Korte uitleg over begijnhofkerk: bouwgeschiedenis en functie
2. Plein
Korte uitleg over begijnhofplein: type begijnhof, bouwgeschiedenis en functie
3. Portierswoning (Schurhoven, huisnummer 48)
Korte uitleg over de geschiedenis van het gebouw en de rol van de portier
4. Gesloten Begijnhofhoeve (Schurhoven, huisnummer 48)
Duiden van het economisch systeem van een begijnhof. Wijzen op de unieke aard van deze hoeve in vergelijking met andere begijnhoven.
5. Infirmerie (Schurhoven, huisnummer 50)
Situeren van de ziekenzorg in een begijnhof en in de middeleeuwen. Wijzen op het bijzondere statuut van de lijdende (zieke) mens: hij staat dichter bij Christus dan de gezonde mens.
6. Torenhuis (Begijnhof, huisnummer 8)
Verhaal van de grootjuffrouw en de (bewakings)toren.
7. Conventshuizen (Begijnhof, huisnummers 57-61)
Begijnen legden geen belofte van armoede af. Ze hadden bezittingen. Arme begijnen woonden samen, of in bescheiden huisjes. Rijke begijnen leefden in conventshuizen.
8. Godshuis (Begijnhof, huisnummer 30)
Wijzen op het belang van de gastvrijheid en het zorgsysteem voor armen, bejaarden en zieken (Heilige-Geesttafel).
9. Pastorie (Poelstraat nummer 1)
Korte uitleg over de functie van de begijnhofpastoor, die van buitenaf kwam.
10. Bleekweide en boomgaard)
Wijzen op de inkomsten uit lakennijverheid en landbouw
11. Kerkhof
Korte uitleg over begraven in de kerk en begraven buiten de kerk.
12. Begijnhofmuur
De muur is essentieel voor een besloten hofje. De ligging van het begijnhof van Sint-Truiden, buiten het stadscentrum, is uniek.
13. Cicindria
Wijzen op het belang van de Cicindria-beek (wassen, bleekweide …).
Duidingsborden (Eén oud exemplaar, mag blijven; vier nieuwe exemplaren) Overzichtsplan Begijnhof met nummering
Bestaand bord in glas op roestvrije standaard
Zone 1: Besloten hofje
Grond van begijnhof was een geschonken door abt Willem van Rijckel (in 1258) om de begijnen te groeperen. Stedenbouwkundige duiding geven over omwalling, inkompoort, portierswoning, torenhuisje.
Zone 2: Ora...
Hoe beleefden de begijnen hun spiritualiteit? Begijnhofkerk - Pastorie - Godshuis - Kerkhof
Zone 3: et labora
Waar kwamen de inkomsten van de begijnen vandaan? Het verhaal van economie en natuur. Wijzen op het belang van de Cicindria-beek, de bleekweide, de boomgaard, de hoeve, de duiventil. Ook wijzen op pachtgebieden en bossen die buiten het begijnhof lagen.
Zone 4 - Wonen
Het architecturale en sociale verhaal. Conventshuizen, gewone begijnenhuisjes, type begijnhofplein.
113
Tijdsvensters (Drie nieuwe exemplaren) - Plaats met historisch interessant perspectief Inkompoort
Gezicht op de historische inkompoort en het afgesloten karakter van het begijnhof.
Begijnhofplein en -kerk
Gezicht op het plein en de structuur van het oude begijnhof (stratenbegijnhof, pleinbegijnhof, mix van beide) en gezicht op eerste romaanse begijnhofkerk.
Godshuis
Gezicht op oudste iconografie van het Godshuis (ook interieur).
Andere borden Actueel
Aanpassingen
Parking
Wirwar van vele kleine panelen en pijlen
Zoveel mogelijk verwijderen. Vervangen door één of twee grote panelen met aanduiding begijnhof plus een aantrekkelijke historische prent (of model).
Signalisatie naar begijnhof
Disparaat, te veel verschillende soorten pijlen. Er zijn wegwijzers, monumentenbordjes, straatnaambordjes, toerismebordjes …
Kiezen voor één systeem, één stijl, één beheerinstantie.
Tijdelijke panelen
Een storend overaanbod.
Zoveel mogelijk verwijderen. Design wedstrijd voor ontwerp van een systeem voor tijdelijke signalisatie. Kiezen voor één systeem, één stijl, één beheerinstantie.
114
Bijlage 7
Pistes voor andere tijdelijke erfgoedevenementen
Context Het ontsluiten van het erfgoed vereist, net zoals een museum, dat er een goede balans wordt gevonden tussen tijdelijke en permanente acties. Behalve door de permanente duidingsacties (zie de acties 1 tot 7) kan het erfgoed ook worden ontsloten door middel van bovenlokale, tijdelijke en het liefst ook repetitieve evenementen. De permanente ontsluiting zorgt voor kennis en diepgang. De tijdelijke acties zorgen voor ontdekking, kennismaking en beleving. In het actieplan staan twee uitgewerkte voorbeelden: het Verhalenfestival (actie 8) en het Super 8 Erfgoedfestival (actie 9). Hier volgen nog drie voorbeelden van concepten, dit keer niet uitgewerkt. Het gaat om een festival van erfgoedtheater, om een festival van licht (Fête des Lumières) en om een festival van muziek (Rodulphus muziekfestival).
Erfgoedtheater Het Erfgoedtheater is een variant op het Verhalenfestival. In plaats van dat één acteur op één site één geheel verhaal vertelt, zullen in dit geval meerdere theateracteurs een gedeelte van het verhaal vertellen, op diverse uitgekozen locaties. Een verhaal - bijvoorbeeld De beledigde abt (zie kadertekst hieronder) wordt gebracht door vijf acteurs die zich op cruciale plekken van het verhaal plaatsen, in dit geval de Grote Markt, het Bogaardenklooster, de Trudoabdij, de Stapelpoort, het Minderbroederklooster. Iedere acteur speelt de rol van een bepaald verhaalpersonage, in ons geval de abt, de schout, de gardiaan, de verdachte en de moordenaar. De acteur vertolkt een gedeelte van het verhaal en brengt de bezoeker van de ene plaats naar de andere. Erfgoedtheater is nog niet erg ontwikkeld in België. In Nederland is het beter bekend, onder de benaming theater op locatie. Rob Bakker bijvoorbeeld brengt met zijn Theater De Citadel veel Groningse verhalen op de plaats waar die vertellingen zijn ontstaan of waar de vertelde feiten zich hebben afgespeeld. Theatergroep Hollandia speelde veel ‘Boerenstukken’ op locatie. Johan Simons creëerde een theaterstuk over ‘Varkenspest’ en speelde dit … in diverse varkensstallen in Brabant.
Theater Hollandia is wellicht de meest bekende erfgoedtheatergroep in Nederland. Op de foto hierboven een fragment uit hun Fort Europa, een stuk over xenofobie dat zich afspeelt in een gasoven in Oostenrijk.
115
In België bracht het theatermakershuis De Queeste het stuk ‘Tijl van Limburg’. Het verhaal gaat over de vreemde dood van Mario, een inwoner van Tongeren die het schilderij ‘De liefdebrief’ van Vermeer uit het Paleis voor Schone Kunsten in Brussel ontvreemdde. Mario vroeg, in pure Robin Hoodstijl, losgeld voor de vluchtelingen in Oost-Pakistan. Hij stierf in verdachte omstandigheden in de koeienstal van de abdij van Herkenrode. Het stuk werd geprogrammeerd in de Oude Stokerij Smeets, in de abdij van Herkenrode en in het Paleis voor Schone Kunsten in Brussel. Het stuk steunt op historisch onderzoek en actualiseert dit erfgoed. Het Boomerlingers kunstproject is gebaseerd op het cultureel erfgoed van de gemeente Boom. Het betreft een multimediaal parcours met vertellingen, kunstwerken, installaties, straattheater … De productie De Pruimelaarstraat van Louis van Dievel volgt het leven van een meervoudig vrouwenmoordenaar in Mechelen. Het stuk wordt gespeeld door Mechelse acteurs, onder meer Vic De Wachter, Gilda de Bal en Jaak Van Assche. Op het moment dat we dit schrijven, wordt er gespeeld in het Mechelse Arsenaal. De volledige serie was al uitverkocht voor de aanvang. Erfgoedtheater zit in de lift doordat het een laagdrempelige manier is om met erfgoed kennis te maken en om te gaan. Het staat dicht bij de bevolking en sluit aan op de traditie van de mysteriespelen. Het is zowel voor de inwoners als voor de toeristen geschikt.
Voorbeeld van historische anekdote voor Verhalenfestival of Erfgoedtheater
De beledigde abt - Sint-Truiden 1669 Op 31 maart 1669 werd stadsschout (burgemeester) Van den Creeft van Sint-Truiden vermoord. De stad zat op dat moment in slechte financiële papieren als gevolg van wanbeheer. Om de stadskas te spijzen besliste het bestuur om de taksen op bier te verhogen. Deze maatregel verdeelde de stad in twee kampen: de voorstanders van deze maatregel (de witten) en de tegenstanders (de gelen). Het kamp van de tegenstanders werd geleid door een aantal benden ‘jonge nietsnutten’ die ’s avonds de stad onveilig maakten. Op die bewuste avond in 1669 merkten de woelmakers de schout (burgemeester) op, vergezeld van twee ongewapende personen, ter hoogte van het seminarie in de Diesterstraat. Ze versperden de belendende straten en verwondden de schout ernstig aan het been. Het lukte de schout nog om te vluchten en te schuilen bij een arme vrouw in het Bogaardensteegje. Seminarieregent Fouillon liet de heelmeester aanrukken, maar vijf dagen later stierf de schout aan zijn verwondingen. Omdat het stadsbestuur na twee maanden nog steeds geen maatregelen had genomen, greep de prins-bisschop van Luik, in overleg met de abt, in: hij stuurde op 25 mei vijftienduizend soldaten naar Sint-Truiden. De stad werd bezet, maar de schuldigen waren reeds gevlucht. Een zekere Jan Bosch werd als hoofdverdachte opgepakt en opgesloten in de Stapelpoort. De verdachte hield zijn onschuld vol, ook na erge tortuur. Ondertussen had de gardiaan van het minderbroederklooster in het Duitse Thüringen contact opgenomen met de gardiaan van het minderbroederklooster in Sint-Truiden: een zekere Jan Dirix uit Sint-Truiden was zich bij hem komen aanmelden met de vraag om lekenbroeder in het Duitse klooster te worden. De Sint-Truidense minderbroeder Cornelius Ververs trekt naar Thüringen om Jan Dirix, die nu ‘broeder Dirix’ is geworden, te ondervragen. Broeder Dirix biecht de moord op en betuigt zijn spijt. Cornelius Ververs meldt dit aan de abt van de Trudoabdij met het verzoek de onschuldige Jan Bosch vrij te laten. Maar de abt gaat niet in op het verzoek. Daardoor ontstaan er grote spanningen tussen de benedictijnen van de Trudoabdij en de minderbroeders. Er komt een rechtszaak van, want de abt voelt zich beledigd door beschuldigende uitspraken van pater Ouwermans … Het proces sleept jaren aan.
116
Dergelijke kleine anekdotische verhalen over rechtszaken of andere onderwerpen maken het grote historische verhaal veel levendiger. Ze zullen ook de informatie stapsgewijs vernieuwen en verfijnen, wat motiverend werkt voor de gidsen. Bovendien zijn soortgelijke procesverslagen uitmuntende stof voor het schrijven van spannende verhalen. Daardoor zijn ze perfect in te schakelen in het Verhalenfestival of in het Erfgoedtheater. Ze kunnen ook opgeladen worden op de audiogidsen of de website.
Fête des Lumières Het Fête des Lumières is een jaarlijks lichtfestival in Lyon (Frankrijk), stad die door de Unesco is onderscheiden als werelderfgoed. Het festival heeft een evenementiële en een permanente kant. Ieder jaar worden de beste lichtinstallaties beloond door ze te bevorderen tot permanente installaties. De stad realiseert zodoende een bijzondere uitlichting van zijn unieke patrimonium, op een originele en gefaseerde manier. (Zie www.lumieres.lyon.fr/fetedeslumieres/sections/fr)
Twee sfeerbeelden van het jaarlijkse lichtspektakel in Unesco-werelderfgoedstad Lyon
Rodulphus muziekfestival Ons derde en laatste voorbeeld van erfgoedevenementen met potentieel repetitief karakter, is de organisatie van een historisch muziekfestival met onuitgegeven werk uit het scriptorium van de Trudoabdij. We geven er de naam Rodulphus muziekfestival aan, vernoemd naar Rodulphus, abt van de Trudabdij van 1108 tot 1135. Dit concept wordt momenteel door Villarte voort uitgewerkt als festival voor polyfone muziek.
117
Bijlage 8
Bezoekersonthaal en Stedelijk Museum Een succesvol erfgoedparcours begint met een goede voorbereiding. De voorbereiding bevat zowel informatieve als belevingsvolle elementen. Op korte termijn is het toerismekantoor op de Grote Markt de meest geschikte plaats om de erfgoedparkoersen te starten. Op lange termijn kunnen we mogelijkheden aftasten om op de abdijsite zelf een tweede bezoekersonthaal in te richten, specifiek voor het erfgoedparcours en eventueel gekoppeld aan de uitbouw van een stedelijk museum.
Toerismekantoor Het nieuwe toerismekantoor in het stadhuis op de Grote Markt bezit heel veel troeven om een ideaal vertrekpunt van de erfgoedparkoersen te worden. Het kantoor is centraal gelegen en is gevestigd in een historisch erg belangrijk gebouw (lakenhal, belfort, stadhuis). De grens in het midden van de oude tweeheerlijkheid Sint-Truiden loopt door het midden van de lakenhal, dus ook door het midden van het toerismekantoor. Uitstekende plek om een erfgoedparcours te starten. Dat infopunt voor toerisme is bovendien geschikt zowel voor het onthaal van groepen als voor het onthaal van de individuele bezoeker. In het infokantoor staat een grote vidiwall centraal waarop een inleidende film over Sint-Truiden loopt. In het kantoor zijn er ook twee touchscreens voorzien waarmee de bezoeker een virtuele wandeling kan maken door het Sint-Truiden van weleer. De bezoeker kan, via de modellen uitgevoerd in actie 6, door de drie stadsbeelden heen navigeren. Op de toerismedienst kunnen de bezoekers ten slotte een stadsplan krijgen met daarop de nummers van de audiofragmenten verspreid over de erfgoedparkoersen. De bezoekers kunnen de audiofragmenten ook ter plaatse downloaden op hun persoonlijke audiospelers (mp3 …), of ze kunnen een audiogids huren. Kortom, een leuke en informatieve startplaats.
Bezoekersonthaal in de abdij en Stedelijk Museum In het toerismekantoor ontbreekt maar één ding: collectiestukken. Daarvoor is de lakenhal niet geschikt wegens museaal onaangepast. De stad Sint-Truiden bezit geen museaal geschikte ruimten, en hiervoor zal er vroeg of laat een oplossing moeten komen. In de waardestelling van het roerend erfgoed (bijlage 1) deden we opmerken dat de collectie religieus erfgoed van Sint-Truiden veelbelovend is. Het verdient aanbeveling om dit roerend kunst- en cultuurbezit, evenals dat van andere religieuze en kerkelijke instellingen in en om Sint-Truiden, beter en systematisch in kaart te brengen. Een inventarisatie en analyse van de waarde van dit erfgoed is het enige middel om het beleid te helpen de juiste beslissing te nemen in de manier van ontsluiting. Door het ontbreken van deze noodzakelijke elementen zullen we in dit actieplan hierover geen definitieve uitspraken doen. We adviseren wel dat er spoedig een haalbaarheidsstudie over de ontsluiting van het roerend erfgoed komt. Op basis van de gegevens die we nu al hebben verzameld en met voorbehoud van de resultaten van de haalbaarheidsstudie, zouden wij de collectie roerend erfgoed van Sint-Truiden ontsluiten op drie locaties maar met één gezamenlijke wetenschappelijke staf en conservator. De eerste locatie is de schatkamer van de O.L.V.-kerk. Het verdient alle waardering dat de reliekenschat van de voormalige Sint-Trudoabdij samen met het kostbare liturgisch vaatwerk en andere kostbaarheden uit Sint-Truidense parochiekerken en kloosters, gepresenteerd worden in een schatkamer. Maar in zijn huidige vorm smeekt de schatkamer om meer ruimte, om betere toegankelijkheid, om een heldere presentatie en duiding.
118
De tweede locatie is de abdij zelf. Het is reeds duidelijk dat in Sint-Truiden en zijn brede omgeving meer dan voldoende elementen bewaard zijn om het verhaal van de Sint-Trudoabdij en de abdijstad Sint-Truiden te stofferen op een zinvolle en kwaliteitsvolle manier. Deze elementen kunnen samengebracht worden in een museale presentatie over de abdijstad Sint-Truiden, met daarin een aantal topwerken. We denken aan het beeld van de heilige Eucherius van de Luikse beeldhouwer Jean Delcour (1631-1707). We denken ook het dubbelzijdige paneelschilderij (ca. 1530) met de voorstelling van de Boodschap aan Maria met portret van abt Willem van Brussel en de Trap des Heils, van de hand van Peter Coecke van Aalst. Dit schilderij en het beeld van Delcour worden allebei bewaard in de abtsvleugel van de Trudoabdij. Leemten in de presentatie kunnen aangevuld worden met representatieve bruiklenen van handschriften afkomstig uit de oude Sint-Trudoabdij en die vandaag worden bewaard in onder meer de universiteitsbibliotheek van Luik. De ontsluiting van het roerend erfgoed in de abdij zou combineerbaar zijn met een nieuw bezoekersonthaal in de portierswoning van de abdij.
Beeld van de heilige Eucherius, door de Luikse beeldhouwer Jean Delcour (1631-1707)
De derde locatie, bovendien de belangrijkste groeipool voor het religieuze erfgoed in Sint-Truiden, ligt in het Museum Vlaamse Minderbroeders. Door de toenemende vergrijzing van de kloostergemeenschappen en de progressieve sluiting van kloosters in Vlaanderen zal de collectie in de komende jaren nog verder uitgroeien en verrijkt worden met interessante of belangrijke kunst- en cultuurvoorwerpen. De roep om meer ruimte voor tentoonstellingen en voor depots en om betere professionele omkadering, zal navenant alsmaar luider klinken. Het rijk vertegenwoordigde en soms nog verborgen religieus erfgoed in Sint-Truiden biedt kansen op succes. Het Museum Vlaamse Minderbroeders bewijst dat. Dit erfgoed is het beslist waard om er een stadsmuseum en een toeristisch vertrekpunt rondom de Trudoabdij voor op te bouwen. Het gebouwencomplex en de blootgelegde historische crypte zijn daar nog steeds indrukwekkend genoeg voor. Maar, we hebben het al gezegd: een haalbaarheidsstudie over de ontsluiting van het roerend erfgoed moet hierover uitsluitsel geven.
119
Bijlage 9
Analyse van stedenbouwkundige knelpunten
Inleiding Naast restauratie moet het erfgoed van Sint-Truiden ook meer ingeschakeld worden in het stadsweefsel. Het Speelhof staat momenteel leeg. De herbestemming van het Refugehuis is nog niet bekend. De Begijnhofkerk staat maar een deel van het jaar open. In de abdij zelf wordt de Keizerszaal onvoldoende benut, staat het poortgebouw leeg en is de erekoer niet aantrekkelijk genoeg … De monumenten moeten meer gebruikt worden door de inwoners.
De rol van de stedenbouwkundige context bij de beleving van het erfgoed Bij de knelpunten inzake beleving stelden we steeds weer vast dat de beleving van het erfgoed sterk afhankelijk is van de stedenbouwkundige context. Een monument kan door zijn omgeving worden opgewaardeerd of afgewaardeerd. Een monument wordt in zijn beleving afgewaardeerd door de stedenbouwkundige context als het tussen of bij lelijke architectuur staat, als het wordt ontsierd door schreeuwerige reclame, als het wordt geteisterd door opdringerige auto’s, als het verstoord wordt door lawaai, of gehinderd door stank (bijvoorbeeld van een slachthuis) … Daarentegen wordt een monument in zijn beleving opgewaardeerd door mooie architectuur, door een doordacht en respectvol verkeers- en parkeerbeleid, door de aanwezigheid van groen … Sien deelt de mening van erfgoedbeheerders die erop aandringen om een topmonument bijkomend te beschermen door ook de omgeving eromheen het statuut te geven van een te beschermen periferie. De vraag is dus: welke maatregelen kunnen ruimtelijke ordening, mobiliteit en openbare werken nemen om de omgeving en de beleving van het religieus erfgoed/patrimonium in Sint-Truiden te optimaliseren? Wat moet er in Sint-Truiden gebeuren om de omgeving van de acht kernmonumenten autovrij of autoluw te maken? Hoe kan de omgeving van de kernmonumenten worden vergroend? Wat kan er met de horeca en de middenstand worden afgesproken over een reclamecode die moet gelden in de buurt van de monumenten? Hoe kunnen we aantrekkelijke architectuur in de buurt van de monumenten stimuleren?
Stedenbouwkundige knelpunten Na herhaaldelijk bezoek aan de acht kernmonumenten, na gesprekken met stadsarchitect Rob Timmermans, en na kritische lezing van de diverse SWOT-analysen en masterplannen, selecteerde onze restauratiearchitecte Sofie Beyen de onderstaande knelpunten als strategische aandachtspunten. 1. Er is te veel leegstand van (gedeelten van) de monumenten en er zijn te veel gebouwen die geen bestemming hebben. We denken hierbij aan het Speelhof, het godshuis op de Begijnhofsite, de Kapucijnenkerk, het poortgebouw en de Keizerszaal van de abdij, grote delen van het Refugehuis, de tuinen en het Hoflokaal van de Minderbroederssite …
120
2. Er zou meer en regelmatiger onderhoud van het patrimonium moeten gebeuren om de sites niet achteruit te doen gaan. We denken hier bijvoorbeeld aan de staat van de watermolensite op de abdij, die een echte kankerplek dreigt te worden. De plafonds en de muren van het schitterende interieur van de Keizerszaal zijn in slechte staat. Het Speelhof, dat letterlijk aan het verzakken is, verkeert in een desastreuze toestand. 3. Er is onvoldoende ruimtelijke samenhang tussen de acht erfgoedgebouwen. Ook de bouwfysische kwaliteit is te verschillend. Het stadhuis is prachtig gerestaureerd en wordt volledig gebruikt, terwijl het Speelhof op instorten staat en geen bestemming heeft. De bouwfysische verschillen tussen deze twee sites is zo groot dat ze niet coherent deel kunnen uitmaken van een erfgoedparcours dat één verhaal, één beleving en één identiteit wil uitdragen. 4. Op de acht kernsites vinden we nog te veel oneigenlijk of onaangepast gebruik. Zo vinden we dat het Historisch Centrum Luchtmachtbasis beter thuishoort op de luchtmachtbasis in Brustum dan op de abdijsite. De Festraetsstudio past architecturaal en thematisch niet op de Begijnhofsite. 5. Er wordt over het algemeen te weinig aandacht besteed aan de openbare ruimte en de architecturale kwaliteit in en rond de monumenten. Het streefdoel is om een monument - en ook de omgeving ervan binnen een straal van 500 meter - te beschermen. 6. Er wordt te veel onaangepaste (invul)architectuur gebouwd in de stad. 7. De verkeersproblemen en de parkeerproblemen zijn nog niet opgelost. Het Begijnhof is omsingeld door drukke verkeerswegen. Er moeten meer pleinen en stadsdelen autoluw of autovrij worden gemaakt, bijvoorbeeld het Begijnhof en de Grote Markt. Er moet een campagne worden gemaakt om de plaatselijke bevolking en/of middenstand gunstiger te stemmen voor deze plannen.
Het Begijnhof zit geklemd tussen twee drukke straten met een lelijke invularchitectuur en met een kleine, nauwelijks zichtbare ingang.
Om deze knelpunten op te lossen stelde restauratiearchitecte Sofie Beyen een aantal stedenbouwkundige adviezen op. Het behoort niet tot onze bevoegdheid om deze adviezen uit te werken tot acties of om ze te budgetteren. Het maakt bovendien integraal deel uit van het RUP en de bevoegdheid van de dienst ruimtelijke ordening.
Stedenbouwkundige oplossingen Sofie Beyen formuleerde acht adviezen om de stedenbouwkundige context van de monumenten te verbeteren. In het RUP van Sint-Truiden is een aantal van deze adviezen in meerdere of mindere mate opgenomen. Het is de bedoeling om met deze ingrepen de beleving en duiding van het historisch erfgoed te verbeteren.
121
Herwaardering Abdij Het eerste advies is om de Trudoabdij in het centrum van de stad te herwaarderen. In het actieplan van Sien speelt de abdij een centrale rol. Uit het vraagonderzoek van onze mysteryman blijkt echter dat deze site laag scoort bij de Truienaars en weinig bezocht wordt door de toeristen. Anderzijds heeft deze site juist veel potentieel. Om tot de gewenste herwaardering te komen, moeten alle niet-gebruikte delen van de abdij (o.m. poortgebouw, abdijvleugel, zolders en kelders) een openbare bestemming krijgen. De openstelling, toegankelijkheid en duiding moeten verbeteren. De beleving moet verhoogd worden en er moet meer aantrekkingskracht van de abdij uitgaan. De restauratie moet dringend aangepakt worden.
Ontwikkelen van de as Begijnhof-Speelhof Uit de rondvraag van onze mysteryman blijkt dat het Speelhof het hoogst scoort bij de inwoners van Sint-Truiden wat bekendheid en beleving betreft. De site van het Begijnhof is te weinig bezocht en te verlaten voor dit Unesco-werelderfgoed. Daarom moet de as Begijnhof-Speelhof (as cultuur-recreatie) meer ontwikkeld worden. Deze verbinding is historisch verantwoord, want er heeft altijd een weg tussen beide sites gelegen. Daarnaast zouden deze twee sites door middel van een groene zone moeten verbonden worden met het centrum. Het RUP omschrijft dit project als het binnentrekken van groene vingers in de stad. Voorts moet opnieuw worden bekeken hoe de verkeersdrukte op de Speelhoflaan en op Schurhoven kan verminderd worden, kwestie van de omgeving en de beleving van beide erfgoedsites te verbeteren. Het Begijnhof en het Speelhof zitten namelijk letterlijk geklemd tussen deze twee drukke straten - met ook nog een lelijke invularchitectuur. Bovendien is de historische toegang tot het Begijnhof - via Schurhoven nauwelijks zichtbaar en ontbreek elke vorm van architectuur (bijvoorbeeld de poort) die deze toegang prononceert.
Leegstand en herbestemming Vier van de acht kernsites lijden onder leegstand of onder het ontbreken van een duidelijk bestemmingsplan. We denken dan aan het Speelhof, het Refugehuis van Averbode, het Minderbroedersklooster op middenlange termijn en het Kapucijnenklooster (waar de kerk niet echt gebruikt wordt). Er moeten voor deze sites zinvolle herbestemmingen en nevenbestemmingen gevonden worden.
Samenhang religieus erfgoed Het religieus erfgoed in de stad Sint-Truiden moet beter verbonden en geduid worden zodat er een grotere samenhang ontstaat. Hiervoor moeten er erfgoedparkoersen ontwikkeld worden (zie acties 1 en 5) die architecturaal en stedenbouwkundig ondersteund worden door goede verkeerssignalisatie, parkeerplaatsen, zebrapaden, autoluwe zones …
Groene zones We verwezen hierboven al naar het RUP waar er sprake is van het doortrekken van de buiten het centrum gelegen groene zones (de zogenoemde groene vingers) naar het centrum. Het spreekt vanzelf dat een erfgoedwandeling aantrekkelijker en aangenamer is als bepaalde delen ervan langs groenzones lopen. Een goede aanzet is de groenzone die opgetrokken is langs de voormalige stadswal. De duiding van de stadswal kan nog verbeterd worden (zie actie 5).
122
Openlegging van de Cicindria We vernamen dat er plannen bestaan om de Cicindria gedeeltelijk open te leggen. Dat zou uiteraard goed aansluiten op het belang van de Cicindria voor het ontstaan en de ontwikkeling van Sint-Truiden. We verwijzen hier graag naar het boeiende WiHCC project (http://www.wihcc.nl/) waar zes Europese steden hun oude waterlopen weer open hebben gelegd onder meer om het erfgoedpatrimonium te valoriseren. Maar omdat het openleggen van een beek zeer duur is en zeer lang duurt, hebben we in onze duiding een alternatief uitgewerkt waarbij de Cicindria met verf, mozaïektegels en/of led-licht wordt gevisualiseerd. Het Cicindria-project moet zeker ook opengetrokken worden naar de sanering en de renovatie van de holle wegen in de wandelgebieden en naar de ontsluiting van het wandelgebied Cicindria. Zo kunnen ook doelgroepen die geïnteresseerd zijn in natuur, aansluiting vinden op een deel erfgoed, ingebed in natuurgoed.
Verlichting De uitlichting van de monumenten zou gekoppeld kunnen worden aan het relighting-project van de binnenstad dat gedragen wordt door de middenstandsvereniging van Sint-Truiden. Wegens beperking van de acties hebben we, op verzoek van de werkgroep, dit verlichtingsproject niet verder uitgewerkt.
Pleinen Pleinen spelen een belangrijke rol in de beleving van een monumentenstad. Momenteel wordt de aandacht van de inwoner en bezoeker te veel opgeëist door de (schitterende) Grote Markt. We denken dat de stad Sint-Truiden veel levendiger zal worden en het erfgoed beter zal worden ontsloten, als de overige pleinen in Sint-Truiden ook meer publieke functies zouden krijgen, bijvoorbeeld horeca, markten of evenementen krijgen. We adviseren dit om de Grote Markt te ontlasten en de andere pleinen, inclusief het aanpalende erfgoed, op te waarderen. Ook het plein bij de dienstgebouwen van de abdij zou een openbare functie kunnen krijgen bijvoorbeeld als fruitmarkt of antiekmarkt. Hierdoor zouden er meer mensen op de site komen.
Het Begijnhof zit geklemd tussen twee drukke straten met een lelijke invularchitectuur en met een kleine, nauwelijks zichtbare ingang
123
Bijlage 10
Andere knelpunten inzake restauratie
Inleiding We zijn in de acties 10 (Trudoabdij), 11 (Begijnhof ), 12 (Speelhof ) en 13 (Refugehuis) ingegaan op knelpunten en oplossingen inzake de restauratie van deze vier kernsites. Nu overlopen we, in spoedtempo, de overige. Die zijn niet opgenomen in ons actieplan, want ze zijn al uitgevoerd respectievelijk minder dringend. Wat zeker niet betekent dat ze niet belangrijk zijn
Minderbroedersklooster Het Minderbroedersklooster in Sint-Truiden, opgericht in 1226, is een van de oudste franciscanenkloosters in Europa. De orderegel van de franciscanen werd pas in 1223 erkend. Zoals zo vele orden lijdt ook die van de franciscanen onder vergrijzing en onder afname van haar aantal monniken. Als deze tendens aanhoudt, zal vroeg of laat de vraag rijzen naar medebestemming of herbestemming van het Minderbroedersklooster, en naar openstelling van de Minderbroederskerk. Deze kwestie is vandaag niet aan de orde, want de franciscanenorde heeft beslist om op Vlaams niveau haar klooster in Sint-Truiden desgevallend als laatste te behouden, dit in overeenstemming met de uitbouw van het Museum Vlaamse Minderbroeders. De stad Sint-Truiden zou zich wel proactief kunnen voorbereiden op dit niet onwaarschijnlijke feit.
Kapucijnenklooster Het Kapucijnenklooster (uit 1614) is momenteel ingenomen door het OCMW. De kapel van het Kapucijnenklooster wordt (met badgesysteem) opengesteld voor toeristen. Maar die openstelling verloopt niet vlekkeloos (door een sleutelprobleem): menig toerist staat voor een gesloten kapel. Bovendien is de kapel erg klein en geeft ze gezicht op de grotere kerk van het Kapucijnenklooster, die zelden gebruikt wordt. De kerk wordt sporadisch gebruikt als culturele locatie, voor concerten en tijdelijke tentoonstellingen. Ook hier rijst de vraag wat er met de kapel en de kerk het best kan gebeuren. Ofwel worden ze allebei op een volwaardige manier cultuurtoeristisch ontsloten. Ofwel worden ze het uit het circuit van de acht kernsites weggehaald.
Kerk van Onze-Lieve-Vrouw De restauratie van de kerk van Onze-Lieve-Vrouw is een grondige restauratie, die wel enkele jaren duurt. Bepaalde onderdelen, bijvoorbeeld de moederbalken, bleken in een slechtere staat te verkeren dan eerst was ingeschat. Het exterieur van de OLV-kerk is momenteel in restauratie, en dat biedt nu niet bepaald een mooie aanblik. Daardoor daalt het aantal bezoekers in de schatkamer van de kerkHet interieur van de OLV-kerk moet nog gerestaureerd worden, ook de schilderingen. De schatkamer onder de OLV-kerk is veel te klein, en de inrichting ervan beantwoordt niet aan de voorschriften voor toegankelijkheid zoals opgesteld door Toerisme Vlaanderen. De beveiliging van de collectie is ondermaats. De kerk is altijd toegankelijk voor het publiek. Geregeld verdwijnen er stukken uit de kerk.
124
De OLV-kerk op de rechterfoto ziet er minder mooi uit dan op de linkerfoto. Bij grootscheepse en langdurige restauratiewerken zoals deze, moest er op die lelijke Heras-hekken een duiding worden aangebracht die aan alle passerende inwoners en toeristen minstens wat elementaire informatie geeft over de werkzaamheden, over de betekenis en de geschiedenis van de kerk. Het kan ook niet moeilijk zijn om zo’n duiding esthetisch wat aantrekkelijk te maken
Als een restauratie lang duurt, zoals in het geval van de OLV-kerk, zou men bij het inrichten van de werf rekening moeten houden met esthetiek en duiding. De meeste hekken rond de werf van aannemers zijn echt lelijk. De meeste promotieborden die op die hekken worden aangebracht, zijn schreeuwerig. Maar buitenlandse voorbeelden tonen dat er op dit soort werfomheiningen ook mooie beelden en geschikte informatie kunnen aangebracht worden. Zo kunnen er op de hekken rond de restauratiewerf van de OLV-kerk mooie afdrukken van collectiestukken uit de Schatkamer worden aangebracht (zie actie 14). De schatkamer van de OLV-kerk toont een gedeelte van de belangrijke collectie roerend erfgoed van Sint-Truiden. Deze verzameling komt uit onder meer de collectie van de OLV-kerk zelf en de abdij. Hier rijst de vraag: Tonen we deze collectie in de kerk zelf, of nemen we ze op in een stadsmuseum, dat nog ontwikkeld moet worden? … In ieder geval moet de toegankelijkheid tot de schatkamer fysisch en intellectueel verbeterd worden. De trap naar de schatkamer is niet geschikt voor mindervaliden. De sfeer en de duiding van de schatkamer zijn niet toereikend om de collectiestukken tot hun recht te doen komen.
Grote Markt, Stadhuis en Belfort De Grote Markt van Sint-Truiden is, door zijn oppervlakte van ruim twee hectaren, het grootste in België - na het marktplein van Sint-Niklaas. Historisch beschouwd is de Grote Markt van Sint-Truiden innig verbonden met de Trudoabdij, want de markt is ontstaan als een direct gevolg van een bloeiende handel, die op zijn beurt te danken was aan de massale toevloed van pelgrims naar het graf van de heilige Trudo in de abdij van Sint-Truiden. Ook inzake monumenten kan de Grote Markt tellen. We vermelden in dit verband de OLV-kerk, de allereerste parochiekerk van Sint-Truiden. We noemen hier natuurlijk ook het stadhuis met de belforttoren (Unesco-werelderfgoed). In het stadhuis bevindt zich de fameuze Lakenhal. Die Lakenhal is historisch en toeristisch bijzonder interessant, want ze is gebouwd op de grenslijn midden in de oude tweeheerlijkheid Sint-Truiden. Natuurlijk vergeten we in dit verband ook niet de vele patriciërswoningen.
125
De Grote Markt kan een centrale rol spelen, als vertrekpunt en als eindpunt van de erfgoedparkoersen. De restauratie van het stadhuis en de belforttoren in Sint-Truiden zit in de fase van voltooiing. Hier vallen geen echte knelpunten meer te signaleren. Maar het zal vast niet simpel zijn om het stadhuis en de toerismedienst te integreren in de gewenste erfgoedparkoersen.
De inkom naar de schatkamer van de OLV-kerk is wegens de omheining van de werf niet merkbaar, zelfs nauwelijks zichtbaar. De trap naar de schatkamer is niet toegankelijk voor mindervaliden.
De kleur die gekozen werd voor de restauratie van het stadhuis is weliswaar nogal scherp, maar daardoor doet ze het monument ook opvallen. Hierbij rijst de vraag: Moeten we bij het restaureren van andere gebouwen op de Grote Markt rekening houden met die kleurzetting op het stadhuis - kwestie van de gehele site van de Grote Markt te brengen tot een veelkleurig maar tegelijk ook samenhangend geheel? … We zeggen het nog eens: Een monument kan worden opgewaardeerd of afgewaardeerd door de aard van de omgeving. Komt die omgeving in bijkomende orde, dan is ze daarom beslist niet onbelangrijk.
126
Bijlage 11
Analyse van knelpunten inzake communicatie
Inleiding Het opstellen van deze analyse van knelpunten steunt op eerdere studies (Cultuurnet Vlaanderen, Cultuur Beleidsplan, Masterplan Haspengouw), aangevuld met eigen onderzoek en met eigen gesprekken met referentiepersonen. We sommen hier de relevante knelpunten op. Ze zijn te groeperen onder twee grote noemers: knelpunten inzake het imago en de perceptie van het erfgoed, en knelpunten inzake de keuze en het gebruik van de communicatiemedia.
Knelpunten inzake imago De SWOT-analysen stellen over het algemeen dat de cultuursector en de erfgoedsector in Sint-Truiden kampen met problemen over een imago en over een profilering, en dit doordat Sint-Truiden geen duidelijke positie inneemt in het cultuurminnende Vlaanderen. Meer specifiek geldt dat er voor het nieuwe erfgoedproduct Sint-Truiden Abdijstad nog geen identiteit is gecreëerd en dat er te weinig eenheid zit in de communicatie over en op de verschillende sites. De communicatie van het Minderbroedersmuseum bijvoorbeeld verschilt grondig van de communicatie rond de Abdijtoren of de Begijnhofkerk. Onze mysterylady Alison Munro pleit in haar onderzoeksrapport ook voor meer corporate uitstraling van de Begijnhofkerk, bijvoorbeeld door gebruik te maken van een naam en een logo op de kleding van het personeel, door het dragen van een naambadge … In de communicatie moeten we acties opstarten waarbij het imago van het nieuwe cultuurtoeristische product Sint-Truiden Abdijstad wordt ontwikkeld en bekendgemaakt. We geven in het actieplan over communicatie ook aan op welke manier meer eenheid kan verkregen worden in zowel de look-and-feel als in het gebruik van media en doelgroepen.
Knelpunten inzake media De knelpunten draaien rond twee tekorten: een kwantitatief en een kwalitatief manco. Ten eerste worden er niet genoeg media ingeschakeld, zodat er te weinig bezoekers naar de erfgoedsites komen. Ten tweede worden de media niet goed of niet creatief genoeg gebruikt, en worden nieuwe media niet aangeboord. Dit leidt tot een saai imago. Er moet voor de erfgoedparkoersen zeker een specifieke promotieset worden aangemaakt (folder, affiche). Er moet een nieuwe website komen, of een plaats op de stedelijke website. Deze website moet gebruiksvriendelijk en creatief zijn. De communicatie over de erfgoedparkoersen moet laagdrempelig zijn en moet zelf naar de mensen toe gaan, bijvoorbeeld door in te spelen op promotieacties en nieuwe distributienetwerken zoals Trud’Or en het Truiens Gouden Handelshart. Tot slot moet het roerend erfgoed meer in de publieke ruimte worden gebracht, door kunstwerken of mooie afbeeldingen ervan te tonen op straten en pleinen.
127
Bijlage 12
Mogelijke financiële partners, met contactadressen
Inleiding De afgelopen jaren is er in Sint-Truiden heel wat gerestaureerd aan monumenten, denk nog maar aan Stadhuis, OLV-kerk, Academiezaal. Er wordt ook veel ondernomen voor het behoud van het erfgoed in de stad. Deze inspanningen zouden echter moeten aanhouden totdat onze acht kernsites dezelfde bouwfysische kwaliteit halen qua interieur en exterieur. We beseffen dat dit een uitdaging is op bovenlokaal niveau, en dat er bijgevolg ook bovenlokale middelen voor nodig zijn. Tijdens onze gesprekken met Onroerend Erfgoed (vroeger Monumenten en Landschappen) vernamen we dat er van die kant bereidheid is om de ingediende restauratiedossiers te steunen. Hiermee is dan ook de financiële steun van de provincie verzekerd. Dat betekent dat Sint-Truiden tot 80 procent van de subsidieerbare kosten van de restauratiewerken kunnen laten cofinancieren. In dit actieplan hebben we vijftien acties beschreven en daarbij telkens een financiële raming en cofinanciering aangegeven. We spreken in deze fase van een raming omdat een nauwkeurige budgettering pas kan gebeuren nadat er van de acties een ontwerp is gemaakt. De cijfers zijn exclusief btw en gelden voor 2008. Ze moeten jaarlijks geïndexeerd worden. Het religieus erfgoed van Sint-Truiden is meerdere hectaren groot en neemt een aanzienlijke oppervlakte van het stadcentrum in, ongeveer twintig procent. Het zal dan ook niet verbazen dat een kwaliteitsverbetering van deze erfgoedsites aanzienlijke investeringen inhoudt. Het is geen eenvoudige en ook geen goedkope opdracht om voor een stad een nieuw cultuurtoeristisch imago te ontwikkelen. De budgetten van onze vijftien acties zijn bijgevolg aanzienlijke sommen. De opgave voor Sint-Truiden om in het Haspengouwse erfgoedverhaal een trekkersrol inzake ontsluiting te spelen, is dus per definitie van bovenlokaal belang. Zonder steun van de hogere overheden is het voor Sint-Truiden gewoonweg onmogelijk om deze taak uit te voeren. In de SWOT-analysen wordt herhaaldelijk gesteld dat Sint-Truiden veel concurrentie ondervindt van nabije toeristische steden die verhoudingsgewijs meer steun zouden krijgen van de hogere overheid. Als dat het geval is, moet deze situatie zeker worden rechtgezet, want Sint-Truiden verdient zulke steun en heeft hem absoluut nodig. Andere en soortgelijke initiatieven van abdijsteden, zoals Stavelot, zijn ook enkel kunnen slagen door aanzienlijke bovenlokale steun.
Cofinanciering Voor de cofinanciering van de restauraties en de stedenbouwkundige ingrepen (onze acties 10 tot en met 13) is de berekening relatief eenvoudig. De afdeling Onroerend Erfgoed (vroeger Monumenten en Landschappen) hanteert een vaste premie van maximaal 80 procent van de subsidieerbare kosten. De cofinanciering van de andere acties is veel moeilijker te berekenen, want daar bestaan geen vaste percentages voor. Voor deze andere acties gaat het dus om financieel maatwerk. Dat betekent dat er per actie zal moeten uitgevist worden bij welke hogere overheid er moet worden aangeklopt voor cofinanciering. Daarom hebben we op het einde van onze vijftien actiebeschrijvingen telkens vermeld welke overheid volgens ons het best geschikt is om steun te vragen. Hier volgt nog een overzicht van deze mogelijke financiële partners, met hun contactmogelijkheden.
128
Mogelijke financiële partners (aanvulbare lijst)
Onroerend Erfgoed Onroerend Erfgoed - vroeger Monumenten en Landschappen - toont zich bereid om (prioritair) subsidie te verschaffen voor de restauratie van de abdij. Deze instantie neemt ook de andere monumenten in aanmerking voor onderhoudspremies en restauratiepremies. Zo werd ons tijdens een gesprek meegedeeld. Contact: Christine Vanthillo, tel. 011-74 22 25
[email protected]
PDPO / Leader As 3 Het stadscentrum van Sint-Truiden komt in aanmerking voor subsidies binnen het PDPO / Leader As 3-programma. De PDPO-programma’s werken met oproepen. De eerstvolgende oproep wordt verwacht voor maart 2009. PDPO kan tussenkomen tot 65 procent. De promotor (Sint-Truiden) moet minstens 15 procent van de kosten dragen. Contact: Marijke Jordens, tel. 011/23 74 45
[email protected]
Interreg programma’s De drie Europese Interreg-programma’s (A, B en C) betreffen samenwerking tussen regio’s uit de zone Noordwest-Europa. Als minstens twee regio’s samenwerken aan een project voor religieus erfgoed, kan dit in aanmerking komen. In Interreg IVB NWE wordt er momenteel een groot project voorbereid om in zeven landen een Europese abdijroute te ontwerpen. Interreg kan tussenkomen tot 50 procent. Contact: de respectieve websites
Toerisme Vlaanderen Deze organisatie is een geschikte partner voor onze acties 2 tot en met 6. Zij houden twee keer per jaar een evaluatie van toeristisch-recreatieve projecten. Toerisme Vlaanderen kan tussenkomen tot 60 procent. Zie: www.toerismevlaanderen.be/showpage.asp?iPageID=545
129
Ministerie van de Vlaamse Gemeenschap (afdeling Beeldende Kunst en Musea) De afdeling Beeldende Kunst en Musea verschaft subsidies voor experimentele en vernieuwende initiatieven op het vlak van permanente ontsluiting van cultureel erfgoed. Deze afdeling is de eerste instantie om bij aan te kloppen voor onze creatieve ontsluitingsacties Visualisering (actie 5), Tijdsvensters (actie 6) en Hofkamer (actie 7). Contact: Marina Laureys, tel. 02-553.68.39
[email protected]
Kunstendecreet Via het Kunstendecreet kunnen in samenwerking met de vzw Villarte projectsubsidies aangevraagd worden voor de tijdelijke en evenementiële activiteiten (onze acties 8 en 9). Zie: www.cjsm.vlaanderen.be/cultuur/kunsten/kunstendecreet/index.html
Vlaams Steunpunt voor Cultureel Erfgoed (FARO) FARO is het Vlaamse steunpunt voor de sector van het roerend en immaterieel erfgoed. FARO wordt gesubsidieerd door de Vlaamse Overheid. De functie van dit steunpunt wordt verankerd in het jonge Cultureel-erfgoeddecreet. De beleidsmatige en administratieve follow-up daarvan gebeurt door het agentschap Kunsten en Erfgoed van het Vlaams Ministerie Cultuur, Jeugd, Sport en Media. Zie: www.faronet.be/organisatie
Vlaams Audiovisueel Fonds Bij dit fonds kunnen subsidies worden aangevraagd voor het Super 8 Erfgoedfestival, voor het modelleren voor onze actie 6 (tijdsvensters) en voor onze actie 7 (video-installatie in de Hofkamer). Contact: Myriam de Boeck, projectbeheerder documentaire
[email protected]
130
131
132