Sint - Catharinacollege Geraardsbergen Vestigingen Moerbeke - Viane - Galmaarden
SES - en zorgbeleid Waar heeft dìt kind binnen deze groep, op déze school, op dit tijdstip, met déze ouders nood aan ? 1. Uitgangspunt van het zorgbeleid Het decreet ‘Zorgbegeleiding’ en ‘Gelijke Onderwijskansen’ heeft een geheel nieuwe dimensie gegeven aan de manier waarop kinderen op school dienen gevolgd en begeleid te worden. De zorg voor de kinderen en vooral voor hen die problemen hebben, is meer een taak van het ganse schoolteam geworden en niet enkel van de klastitularis. De leerkracht doet ertoe, hij of zij blijft de verantwoordelijke in het zorgproces en het voornaamste aanspreekpunt voor het kind en de ouders. In elke school zijn er kinderen die extra aandacht nodig hebben, om welke reden dan ook. Deze kinderen stellen de school voor de uitdaging om te differentiëren, dit wil zeggen het aanbod van de school aan te passen aan de noden en de mogelijkheden van de kinderen en niet omgekeerd. Elk kind dient reeds vanaf de peuterklas, zo goed mogelijk gevolgd en begeleid te worden. Het hoofddoel van het zorgbeleid is dat kinderen met een ontwikkelings- of leerprobleem zich in de eerste plaats goed voelen op school. Aangepaste zorg zal hun motivatie verhogen en het leren voor hen leuker maken.
2. Onze visie op zorg Een school die kwaliteitsvol onderwijs wil bieden, moet een school zijn die zorgzaam omspringt met leerlingen, leerkrachten en ouders. Elke leerling in een school heeft het recht op een emotioneel stabiele ontwikkeling en op maximale ontplooiingskansen. Vele kinderen krijgen deze kansen als vanzelfsprekend. Zij krijgen vanuit hun eigen mogelijkheden en inzichten en vanuit hun socio - emotionele achtergrond voldoende stimulansen aangereikt binnen het ‘gewone’ schoolgebeuren. Bij een aantal leerlingen ontbreken echter één of meerdere elementen van deze gezonde voedingsbodem. Door kansarmoede, een beperking, een andere taal en/ of een leerstoornis worden de kaarten onder de kinderen reeds van bij de start vaak op een ongelijke manier verdeeld. Als school trachten wij, via een goed zorgbeleid, deze ongelijke beginsituatie zo goed mogelijk op te vangen. Op deze manier willen wij, binnen de grenzen van onze eigen draagkracht, onderwijs realiseren dat maximaal aangepast is aan de noden van elk kind. Niet alleen cognitieve leerproblemen vormen een aandachtspunt, maar ook problemen van motorische, sociale, affectieve en emotionele aard moeten hun plaats krijgen in de school. De zorg is enerzijds gericht naar kinderen die extra ondersteuning nodig hebben, maar anderzijds ook naar hen die extra prikkels kunnen gebruiken. Als school vinden we het belangrijk om te kijken naar elk talent in elk kind en hen daarin ook zo veel mogelijk te ondersteunen. De klastitularis zal in samenspraak met het zorgteam trachten deze uitdaging vorm te geven.
3. Samen zijn we partners 3.1.
De rol van de ouders
De ouders bekleden de belangrijkste plaats in de ontwikkeling en het kennen van hun kind. Het is immers hun kind dat tijdelijk overgedragen wordt aan de zorg van de school. Wij zien ouders als belangrijke informanten. Ze kunnen namelijk als geen ander nuttige informatie verschaffen over hun kind, over hun eigen draagkracht en dat van hun gezin en de verwachtingen tegenover de school. Ze kunnen ondersteunend werken en het slagen van de aanpak daarmee vergroten. Zowel de ouders als de school dragen hier verantwoordelijkheid. De school houdt de ouders op de hoogte van de manier waarop zij hun kind onderwijst en hulp biedt bij het onderwijzen en bij de opvoeding. Zij informeert hen op welke wijze de school omgaat met de specifieke zorgvraag. Van de ouders wordt verwacht dat zij actief meewerken indien hun bijdrage gewenst is om onderwijs- en opvoedingsproblemen van hun kind effectief aan te pakken. Alleen wanneer alle partners binnen dit proces hun volledige verantwoordelijkheid opnemen en ten volle achter de vooropgestelde zorg staan, kan een efficiënte aanpak van de zorgvraag gerealiseerd worden. 3.2.
De taak van de school
3.2.1. Taak Op onze school gaan we uit van de visie van Handelingsgericht samenwerken van Noëlle Pameijer. We gaan uit van gedeelde zorg waarbij alle betrokken partijen een actieve rol spelen. De onderwijsbehoeften en individuele noden van elk kind staan centraal. We proberen de sterktes van elk kind zo optimaal mogelijk te benutten.
Hierbij gaan we uit van de individuele verschillen tussen elk kind en proberen zoveel mogelijk te differentiëren. De klastitularis is en blijft de voornaamste zorgverstrekker. Pas als blijkt dat een kind nood heeft aan meer individuele zorg of zorg in kleine groepjes, komt de zorgleerkracht eraan te pas. 3.2.2. De zorg situeert zich op 3 niveaus • Op de niveau van de leerkracht ‘De leerkracht doet ertoe’, waarmee we bedoelen dat de klastitularis de voornaamste taak binnen de zorg heeft. Hij of zij is het belangrijkste aanspreekpunt voor de kinderen. De zorgleerkracht heeft als taak, daar waar nodig, de klastitularis te ondersteunen en te begeleiden. Zij helpt bij het opstellen van een gerichte zorgvraag en het coachen ervan. •
Op het niveau van de leerlingen We stemmen onze zorg af op de onderwijsbehoeften en de ondersteuningsnoden van het kind. Daarbij starten we van een specifieke zorgvraag en bepalen we vooraf waar we naartoe willen en welke verwachtingen we kunnen hebben naar de kinderen. Naast de zorg op cognitief vlak is het even belangrijk dat we oog hebben voor de socio-emotionele en motorische ontwikkeling van de kinderen. We trachten de kinderen zoveel mogelijk verantwoordelijkheid te geven in hun ontplooiing en leren hen zelfsturend en planmatig werken.
•
Op het niveau van de school Naast de klastitularis en de zorgleerkracht, is ook de directie een belangrijk aanspreekpunt voor de ouders. Zij verzorgt voor een groot deel de communicatie met externen. Vanuit de directie, in samenspraak met de zorgleerkrachten, is coördinatie en communicatie een belangrijk gegeven. Zij hebben oog voor de noden van ouders, leerkrachten en leerlingen en onderhouden het contact met het CLB. De directie stimuleert het personeel om zich permanent bij te scholen.
School, kind en ouders hand in hand.
4. Organisatie van het zorgbeleid in de praktijk Ieder kind is uniek. Met dit als uitgangspunt zullen wij respect en aanvaarding opbrengen voor ELK kind. Dit houdt meteen in dat wij ons onderwijs aanpassen aan de mogelijkheden van onze leerlingen; differentiatie zowel in leersituaties als bij het aanbrengen van attitudes is dus nodig. Wat houdt dit precies in ? Dat we preventief en remediërend werken. We trachten problemen met kinderen te voorkomen door : - te beschikken over een degelijk kleuter - en leerlingvolgsysteem - te differentiëren in de klas = werken op het niveau van elk kind - hoekenwerk en contractwerk aan te bieden in de klas - het welbevinden en de betrokkenheid te verhogen = luisteren naar onze kinderen
-
regelmatig te overleggen met de klastitularis, het zorgteam, het CLB en de ouders
Als een kind leer- of ontwikkelingsnoden heeft, trachten remediëren en stimuleren door : - in de klas uitgesproken differentiatie aan te bieden - hulp van het zorgteam in te schakelen indien gewenst - een aangepast programma voor deze leerling te maken, in samenspraak met externe hulpverlening - leerlingen een overstap te laten maken naar een ander klasniveau Dat we contact met ouders bevorderen en hen nauw betrekken in het leerproces en de ontwikkeling van hun kind : - door methodegebonden toetsen en LVS - testen af te nemen op regelmatige tijdstippen, om zicht te krijgen op het actuele leerniveau van het kind om zo aangepast onderwijs aan te bieden - dat we ouders op de hoogte houden van de ontwikkeling van hun kind, dit door tijdig met hen in gesprek te gaan De school stemt zijn manier van werken af op de onderwijsbehoeften van elk kind individueel. Het is daarom belangrijk dat de school de ontwikkeling van elke leerling afzonderlijk gaat opvolgen. Om zicht te krijgen op dit ontwikkelingsproces gebruiken we een kleuter- en leerlingvolgsysteem. Vanaf de kleuterklassen wordt er gestart met een kleutervolgsysteem. In de lagere school gaan we daar mee verder, al spreken we hier over een leerlingvolgsysteem. Dit is voor het team een hulpmiddel om het zorgbeleid vorm te geven. Op die manier kunnen we sneller kinderen opsporen die extra zorg of onderwijs op maat nodig hebben.
5. Sint - Catharinacollege Moerbeke - Viane - Galmaarden biedt ‘zorg’ aan vanaf de peuterklas Het is een vaststaand feit dat de zorg voor het kind een prioriteit is voor onze school. De loopbaan van elk kind op school wordt heel minutieus opgevolgd. Eigenlijk begint dit reeds vanaf het prille begin, namelijk in de peuterklassen. Elke leerkracht volgt het kind heel nauwgezet op en bij het minste zorgwekkende signaal dat het kind uitzendt, wordt er gereageerd. Dit loopt over een heel brede waaier, namelijk de taalontwikkeling, de spraakontwikkeling, de ontwikkeling van de rekenvaardigheden, de motorische ontwikkeling, de emotionele ontwikkeling, de sociale ontwikkeling, enz. Elke kleuterleidster wordt ondersteund door de zorgleerkracht. Zij helpt in samenspraak met de klastitularis kleuters die extra ondersteuning nodig hebben. Ook dragen we zorg voor onze kleuters die extra prikkels nodig hebben. De zorgleerkracht maakt dat de ouders en het centrum voor leerlingenbegeleiding (CLB) hier heel nauw bij betrokken worden en dat steeds gezocht wordt naar de meest adequate manier van handelen in het voordeel van elk kind.
Ook op het kleuterniveau zijn er reeds momenten van klassenraden. Die overlegmomenten vinden tweemaal per schooljaar plaats. Eind november worden alle kleuters besproken op de klassenraad. In april komen de zorgkleuters aan bod. Vanuit die besprekingen wordt een aangepast ‘handelingsplan’ opgesteld, en dit in nauwe samenspraak met de ouders. Waar nodig zal de hulp van externe hulpverleners zoals een logopedist, een kinesist, een revalidatiecentrum, e.d. aangeraden worden. De ouders worden hierbij zo doeltreffend mogelijk ondersteund. Aansluitend op deze klassenraden, worden ouders uitgenodigd op het oudercontact. Indien wenselijk, kan beroep gedaan worden op G.O.N. - ondersteuning (geïntegreerd onderwijs). Een dergelijke ondersteuning wordt aangeboden voor kinderen met een fysieke beperking, een gehoorstoornis of een autisme - spectrumstoornis.
Bij kleuters uit de 2de kleuterklas bij wie een vermoeden is van ontwikkelingsmoeilijkheden, worden op vastgestelde tijdstippen CITO - proeven afgenomen. Dit om tijdig problemen te detecteren. Indien nodig worden deze resultaten met de ouders en het CLB besproken. Alle kinderen van de 3de kleuterklas worden tweemaal per jaar opgevolgd door middel van CITO - toetsen om de overstap naar het eerste leerjaar te ondersteunen. De toetsen zijn gericht om het taal- en rekenproces van onze kleuters op te volgen. Zo krijgen wij als school ruimer zicht op de ontwikkeling en de evolutie van elk kind. Hiernaast zijn de bevindingen van de klastitularis gedurende het schooljaar van essentieel belang, aangevuld met bevindingen van de ouders. Het is onze taak als school om samen met alle verantwoordelijken zorg te dragen voor de kinderen die aan ons toevertrouwd zijn. We zijn ervan overtuigd dat het vroeg onderkennen van een probleem uiterst belangrijk is in de ontwikkeling van elk kind. Hier maakt het Sint - Catharinacollege Moerbeke - Viane Galmaarden dan ook werk van. Alles begint bij de peuters en kleuters. De leerkracht en het zorgteam staan hier dan ook constant paraat.
6. Opvolging van onze lagere schoolkinderen Elke klastitularis draagt gedurende het schooljaar zorg van zijn leerlingen. Er wordt gekeken naar de totale persoonlijkheid van het kind. Hoofd, hart en handen dragen we zowel in kleuter als lager hoog in het vaandel. We blijven aandacht hebben voor welbevinden, betrokkenheid, aandacht en motivatie. Dit screenen we tweemaal in de loop van een schooljaar. Dit gebeurt niet alleen door de klastitularis. De kinderen en de ouders worden ook bij deze evaluatie betrokken. Onze lagere schoolkinderen worden nauwgezet opgevolgd. Dit gebeurt via klasobservaties, dagelijks werk, klastoetsen. Daarnaast worden eveneens resultaten opgenomen van genormeerde en gestandaardiseerde toetsen van het leerlingvolgsysteem van het VCLB. We gaan na in welke mate leerlingen de aangeboden leerstof op gebied van spelling, wiskunde en lezen beheersen.
Concreet In onze school worden per schooljaar - op vaste meetmomenten - toetsen voor spelling, wiskunde en lezen afgenomen. Begin oktober
Midden februari
Begin juni
LVS Wiskunde 1ste leerjaar - 2de leerjaar
LVS Wiskunde 1ste tot en met 6de leerjaar
LVS Wiskunde 1ste tot en met 5de leerjaar
LVS Spelling 2de leerjaar
LVS Spelling 1ste tot en met 6de leerjaar
LVS Spelling 1ste tot en met 5de leerjaar
/
LVS Lezen 1ste tot en met 3de leerjaar
LVS Lezen 1ste tot en met 3de leerjaar
Het schoolteam beschikt zo over objectieve en genormeerde schoolse meetinstrumenten die ons in staat stellen om alle leerlingen systematisch en periodiek te evalueren en om hen te volgen over een lange onderwijsperiode. Als de toetsen verbeterd zijn kunnen de resultaten omgezet worden in scores van A tot E en kunnen de resultaten worden geanalyseerd. Leerlingen die een D- of een E-score behalen, worden besproken op een multi - disciplinair overleg. Voor hen wordt nagegaan welke extra ondersteuning kan aangeboden worden, op maat van elk kind. De ondersteuning kan zowel op klas- en schoolniveau, als op het niveau van externe begeleiding (logopedisten, revalidatiecentrum Horizon, e.a.) plaatsvinden.
7. Toekomstperspectieven in het onderwijs De zorg voor het kind, is én blijft de grootste prioriteit van onze school. Binnen het schoolgebeuren wordt het accent gelegd op handelingsgericht samenwerken. Dit houdt in dat de zorg voor het kind heel sterk gedragen wordt door het ganse schoolteam. De onderwijsbehoeften van het kind staan hierbij centraal. We kijken waar dìt kind binnen deze groep, op déze school, op dit tijdstip, met déze ouders nood aan heeft. Vanuit de zorg voor elk kind wordt een handelingsplan opgesteld waarin concrete onderwijsdoelen vooropgesteld worden om tegemoet te komen aan de onderwijsbehoeften van elk kind. Onze school maakt ook gebruik van sticordi - maatregelen. Sticordi staat voor stimuleren, compenseren, remediëren en dispenseren. In het zorgteam wordt een inventaris gemaakt van algemene didactische tips die gelden voor alle leerlingen met leer- of ontwikkelingsmoeilijkheden. Ook worden alle mogelijke maatregelen opgelijst ter ondersteuning van kinderen bij wie het leren bemoeilijkt wordt door o.a. dyslexie, dyscalculie. De overgang basisschool naar secundair onderwijs wordt ondersteund door het uitschrijven van een BASO - fiche. Op die manier worden de leerkrachten van het secundair onderwijs op de hoogte gebracht van de reeds genomen zorginitiatieven om zo de overstap naar het secundair onderwijs te bespoedigen.