Sénat de Belgique. Belgische Senaat. Annales. Handelingen. Commission des Finances et des Affaires économiques. Session ordinaire

Mercredi 23 janvier 2013 Séance du matin

Handelingen Commissie voor de Financiën en voor de Economische Aangelegenheden

Woensdag 23 januari 2013 Ochtendvergadering 5-200COM

Annales

Belgische Senaat

Session ordinaire 2012-2013

Commission des Finances et des Affaires économiques

Gewone Zitting 2012-2013

Sénat de Belgique

5-200COM

Les Annales contiennent le texte intégral des discours dans la langue originale. Ce texte a été approuvé par les orateurs. Les traductions – imprimées en italique – sont publiées sous la responsabilité du service des Comptes rendus. Pour les interventions longues, la traduction est un résumé. La pagination mentionne le numéro de la législature depuis la réforme du Sénat en 1995, le numéro de la séance et enfin la pagination proprement dite. Pour toute commande des Annales et des Questions et Réponses du Sénat et de la Chambre des représentants: Service des Publications de la Chambre des représentants, Place de la Nation 2 à 1008 Bruxelles, tél. 02/549.81.95 ou 549.81.58. Ces publications sont disponibles gratuitement sur les sites Internet du Sénat et de la Chambre: www.senate.be www.lachambre.be

Abréviations – Afkortingen CD&V

Christen-Democratisch en Vlaams

cdH

centre démocrate Humaniste

Ecolo

Écologistes confédérés pour l’organisation de luttes originales

MR

Mouvement réformateur

N-VA

Nieuw-Vlaamse Alliantie

Open Vld

Open Vlaamse liberalen en democraten

PS

Parti Socialiste

sp.a

socialistische partij anders

VB

Vlaams Belang

De Handelingen bevatten de integrale tekst van de redevoeringen in de oorspronkelijke taal. Deze tekst werd goedgekeurd door de sprekers. De vertaling – cursief gedrukt – verschijnt onder de verantwoordelijkheid van de dienst Verslaggeving. Van lange uiteenzettingen is de vertaling een samenvatting. De nummering bestaat uit het volgnummer van de legislatuur sinds de hervorming van de Senaat in 1995, het volgnummer van de vergadering en de paginering. Voor bestellingen van Handelingen en Vragen en Antwoorden van Kamer en Senaat: Dienst Publicaties Kamer van volksvertegenwoordigers, Natieplein 2 te 1008 Brussel, tel. 02/549.81.95 of 549.81.58. Deze publicaties zijn gratis beschikbaar op de websites van Senaat en Kamer: www.senate.be www.dekamer.be

5-200COM / p. 3

Belgische Senaat – Commissie voor de Financiën en voor de Economische Aangelegenheden

Handelingen

Woensdag 23 januari 2013 – Ochtendvergadering

Sommaire

Inhoudsopgave

Demande d’explications de M. François Bellot au vice-premier ministre et ministre de l’Économie, des Consommateurs et de la Mer du Nord sur «le taux horaire appliqué par les compagnies d’assurance pour les réparations automobiles» (no 5-2658) ................................5

Vraag om uitleg van de heer François Bellot aan de vice-eersteminister en minister van Economie, Consumenten en Noordzee over «het door verzekeringsmaatschappijen toegepaste uurtarief voor autoherstellingen» (nr. 5-2658) ............................................... 5

Demande d’explications de Mme Lieve Maes au vice-premier ministre et ministre de l’Économie, des Consommateurs et de la Mer du Nord sur «le Code de droit économique» (no 5-2830)................................................6

Vraag om uitleg van mevrouw Lieve Maes aan de vice-eersteminister en minister van Economie, Consumenten en Noordzee over «het Wetboek economisch recht» (nr. 5-2830) .............................................. 6

Demande d’explications de M. Bert Anciaux au vice-premier ministre et ministre de l’Économie, des Consommateurs et de la Mer du Nord sur «les frais de mise en demeure réclamés par les entreprises d’intérêt public» (no 5-2913)..................................................................8

Vraag om uitleg van de heer Bert Anciaux aan de vice-eersteminister en minister van Economie, Consumenten en Noordzee over «de aanmaningskosten die de nutsbedrijven aanrekenen» (nr. 5-2913) ............................................................................. 8

Demande d’explications de Mme Marie Arena au vice-premier ministre et ministre de l’Économie, des Consommateurs et de la Mer du Nord sur «les assurances décès» (no 5-2849) ...............................................10

Vraag om uitleg van mevrouw Marie Arena aan de vice-eersteminister en minister van Economie, Consumenten en Noordzee over «de overlijdensverzekeringen» (nr. 5-2849) ................................ 10

Demande d’explications de Mme Sabine Vermeulen au vice-premier ministre et ministre de l’Économie, des Consommateurs et de la Mer du Nord sur «l’exécution de la Convention sur la protection du patrimoine culturel subaquatique» (no 5-2879) .....................12

Vraag om uitleg van mevrouw Sabine Vermeulen aan de vice-eersteminister en minister van Economie, Consumenten en Noordzee over «de uitvoering van het Verdrag ter bescherming van het cultureel erfgoed onder water» (nr. 5-2879) ..................................................... 12

Demande d’explications de Mme Sabine Vermeulen au vice-premier ministre et ministre de l’Économie, des Consommateurs et de la Mer du Nord sur «le contrôle de la fraude au fioul lourd» (no 5-2883) ..................13

Vraag om uitleg van mevrouw Sabine Vermeulen aan de vice-eersteminister en minister van Economie, Consumenten en Noordzee over «de controle op fraude met bunkerolie» (nr. 5-2883) ................................................ 13

Demande d’explications de Mme Sabine Vermeulen au vice-premier ministre et ministre de l’Économie, des Consommateurs et de la Mer du Nord sur «la gestion durable de l’extraction de sable et de gravier sur le Plateau continental de la Belgique» (no 5-2899)..........14

Vraag om uitleg van mevrouw Sabine Vermeulen aan de vice-eersteminister en minister van Economie, Consumenten en Noordzee over «het duurzaam beheer van de zand- en grindwinning op het Belgische Continentaal Plat» (nr. 5-2899) ............................................. 14

Demande d’explications de Mme Sabine Vermeulen au vice-premier ministre et ministre de l’Économie, des Consommateurs et de la Mer du Nord sur «le plan d’action Phoque» (no 5-2923)................................................16

Vraag om uitleg van mevrouw Sabine Vermeulen aan de vice-eersteminister en minister van Economie, Consumenten en Noordzee over «het actieplan Zeehond» (nr. 5-2923) .......................................................... 16

Demande d’explications de Mme Sabine Vermeulen au vice-premier ministre et ministre de l’Économie, des Consommateurs et de la Mer du Nord sur «la Commission de droit maritime» (no 5-2951) .........................18

Vraag om uitleg van mevrouw Sabine Vermeulen aan de vice-eersteminister en minister van Economie, Consumenten en Noordzee over «de Commissie maritiem recht» (nr. 5-2951) ................................................. 18

Demande d’explications de Mme Marie Arena au secrétaire d’État à la Lutte contre la fraude sociale et fiscale sur «les travailleurs étrangers détachés en Belgique» (no 5-2779) ...........................................................19

Vraag om uitleg van mevrouw Marie Arena aan de staatssecretaris voor de Bestrijding van de sociale en de fiscale fraude over «de buitenlandse gedetacheerde werknemers in België» (nr. 5-2779) ..................................... 19

Demande d’explications de Mme Marie Arena au secrétaire d’État à la Lutte contre la fraude sociale et fiscale sur «la fraude aux diamants à Anvers» (no 5-2790) ............................................................................24

Vraag om uitleg van mevrouw Marie Arena aan de staatssecretaris voor de Bestrijding van de sociale en de fiscale fraude over «de diamantfraude in Antwerpen» (nr. 5-2790)....................................................... 24

Demande d’explications de Mme Inge Faes au secrétaire d’État à la Lutte contre la fraude sociale et fiscale sur «l’abus d’identité» (no 5-2797) ............................27

Vraag om uitleg van mevrouw Inge Faes aan de staatssecretaris voor de Bestrijding van de sociale en de fiscale fraude over «het identiteitsmisbruik» (nr. 5-2797) ........................................................................... 27

Sénat de Belgique – Commission des Finances et des Affaires économiques Mercredi 23 janvier 2013 – Séance du matin

Demande d’explications de Mme Marie Arena au secrétaire d’État à la Lutte contre la fraude sociale et fiscale sur «les multinationales établies en Belgique et l’évasion fiscale» (no 5-2850)................................................28

5-200COM / p. 4 Annales

Vraag om uitleg van mevrouw Marie Arena aan de staatssecretaris voor de Bestrijding van de sociale en de fiscale fraude over «de in België gevestigde multinationals en het ontduiken van belastingen» (nr. 5-2850) ........................................................................... 28

5-200COM / p. 5


Handelingen


Présidence de M. Ahmed Laaouej

Voorzitter: de heer Ahmed Laaouej

(La séance est ouverte à 10 h 25.)

(De vergadering wordt geopend om 10.25 uur.)

Demande d’explications de M. François Bellot au vice-premier ministre et ministre de l’Économie, des Consommateurs et de la Mer du Nord sur «le taux horaire appliqué par les compagnies d’assurance pour les réparations automobiles» (no 5-2658)

Vraag om uitleg van de heer François Bellot aan de vice-eersteminister en minister van Economie, Consumenten en Noordzee over «het door verzekeringsmaatschappijen toegepaste uurtarief voor autoherstellingen» (nr. 5-2658)

M. François Bellot (MR). – Les carrossiers indépendants se plaignent d’avoir de moins en moins de véhicules à réparer dans leurs ateliers. Selon eux, les compagnies d’assurances détournent leur clientèle potentielle vers des « réparateurs agréés ».

De heer François Bellot (MR). – Onafhankelijke carrossiers klagen dat ze minder auto’s te herstellen hebben omdat de verzekeringsmaatschappijen mogelijke klanten naar ‘erkende herstellers’ leiden.

Par ailleurs, ils dénoncent le fonctionnement de la filière des garages « agréés ». Les compagnies d’assurances travaillent avec un taux horaire qui est de 43 à 52 euros. Ces montants ne font l’objet d’aucune indexation et ne sont donc pas en adéquation avec les différents coûts que les petits garagistes indépendants doivent prendre en charge tels que les coûts de la main d’œuvre – pour lesquels notre pays continue de caracoler en tête –, les factures d’énergie ou d’enlèvement des déchets, pour ne citer que ceux-là. Ce taux horaire ne permet pas de dégager les marges suffisantes et nécessaires au bon fonctionnement des petits ateliers. Ces garagistes mettent également en cause l’indépendance des experts automobiles qui, pour certains, sous-évalueraient le montant de la réparation dans le but d’obtenir un maximum de dossiers des compagnies d’assurances. J’aurais souhaité obtenir votre opinion sur les points suivants : 1. Le taux horaire « bloqué » actuellement appliqué par les compagnies d’assurances est-il, selon vous, compatible avec les dispositions applicables en matière de concurrence et plus particulièrement avec les dispositions de la loi pour la protection de la concurrence économique – les accords pourraient en effet être assimilés à des ententes contraires au droit européen ? 2. Dans d’autres domaines, il n’est pas rare de constater la mise en place de mécanismes d’indexation dans le cadre de conventions de longue durée. Quels seraient les arguments en faveur du maintien d’un taux horaire bloqué pour les carrossiers ? Plaidez-vous pour une adaptation de ce taux horaire ? 3. Envisagez-vous, en collaboration avec votre collègue en charge des indépendants, l’organisation d’une concertation regroupant les différents acteurs concernés ?

De carrossiers klagen ook de werking van het netwerk van ‘erkende’ garages aan. De verzekeringsmaatschappijen hanteren een uurtarief dat varieert tussen 43 en 52 euro. Die bedragen worden niet geïndexeerd en stemmen dus niet overeen met de diverse kosten die de kleine onafhankelijke garagehouders in rekening moeten brengen, zoals de loonkosten waarvoor ons land aan de top staat, de energiefacturen of de kosten voor het ophalen van afval. Het toegekende uurtarief biedt de kleine ateliers niet de noodzakelijke marges om goed te kunnen werken. De garagehouders trekken ook de onafhankelijkheid van de auto-experts in twijfel. Sommigen zouden het bedrag voor de herstelling te laag inschatten in de hoop zo meer dossiers van de verzekeringsmaatschappijen te krijgen. Is het ‘geblokkeerde’ uurtarief dat de verzekeringsmaatschappijen momenteel toepassen verenigbaar met de bepalingen inzake de vrije mededinging en in het bijzonder met de wet tot bescherming van de economische mededinging? De akkoorden zouden kunnen worden gelijkgesteld met afspraken die ingaan tegen het Europese recht. Op andere domeinen komt het vaak voor dat in overeenkomsten op lange termijn indexmechanismen worden opgenomen. Wat zijn de argumenten voor het behoud van een geblokkeerd uurtarief voor de carrossiers? Pleit de minister voor een afschaffing? Zal de minister samen met zijn collega, bevoegd voor de zelfstandigen, een overleg met de verschillende betrokken actoren organiseren? Meent de minister dat de onafhankelijkheid van de auto-experts momenteel voldoende gewaarborgd is? Zo neen, zal de regering ter zake bijzondere maatregelen nemen?

4. Enfin, estimez-vous que l’indépendance des experts-automobiles est à l’heure actuelle suffisamment garantie ? Dans le cas contraire, le gouvernement envisage-t-il des mesures particulières en la matière ? M. Johan Vande Lanotte, vice-premier ministre et ministre de l’Économie, des Consommateurs et de la Mer du Nord. – Il s’agit là d’une question qui revient à intervalles réguliers. Le taux horaire est fixé contractuellement entre le réparateur et

De heer Johan Vande Lanotte, vice-eersteminister en minister van Economie, Consumenten en Noordzee. – De kwestie duikt geregeld opnieuw op. Het uurtarief is contractueel vastgelegd tussen de hersteller en de



l’assureur. C’est une convention de droit privé entre les parties qui peuvent, mais ne doivent pas, prévoir des paramètres d’indexation.

verzekeraar. De partijen van die privaatrechtelijke overeenkomst kunnen in een indexmechanisme voorzien, maar ze zijn daartoe niet verplicht.

Les ententes étant contraires aux règles de la concurrence, il est loisible à toute personne qui se sentirait lésée de saisir l’autorité de la concurrence. Je ne dispose pas d’éléments qui pourraient nous permettre d’entamer une procédure devant cette autorité.

Mochten de afspraken strijdig zijn met de regels inzake de mededinging, dan kan eenieder die zich benadeeld voelt de mededingingsautoriteit adiëren. Ik beschik over geen elementen die ons in staat zouden stellen een procedure voor die autoriteit op te starten.

Les consommateurs conservent la liberté de choix de leur réparateur. L’assureur, quant à lui, cherche à maîtriser ses dépenses. Les experts sont soumis à des règles de déontologie très claires : ils ne peuvent pas exercer d’activités incompatibles avec la dignité et l’indépendance de la profession. En tant que personnes physiques ou morales, ils ne peuvent exercer d’activités commerciales en matière de vente, location, réparation de véhicules et de pièces détachées ni exercer d’activités commerciales dans les produits d’assurance ou de courtage.

De consumenten kunnen hun hersteller nog altijd vrij kiezen. De verzekeraar probeert zijn kosten onder controle te houden. De experts zijn aan strikte deontologische regels onderworpen: het is hen niet toegestaan een werkzaamheid uit te oefenen die onverenigbaar is met de waardigheid en onafhankelijkheid van hun taak. Evenmin kunnen ze, als natuurlijke of rechtspersonen, enige commerciële activiteit uitoefenen met betrekking tot de verkoop, de huur of de herstelling van voertuigen en wisselstukken of met betrekking tot verzekerings- en makelaarsproducten.

Je ne puis nier qu’il existe des tensions entre le réparateur qui veut obtenir le prix le plus élevé et l’assureur qui souhaite le contraire. Pour le consommateur, l’important c’est que son véhicule soit réparé.

Ik ontken niet dat er spanningen bestaan tussen de hersteller die een zo hoog mogelijke prijs wil en de verzekeraar die het omgekeerde nastreeft. Voor de consument telt vooral dat zijn voertuig wordt hersteld.

Si les règles relatives à l’indépendance professionnelle figurent dans la loi, j’ignore si elles sont toujours respectées dans les faits. En cas de problème, les instituts d’experts sont amenés à intervenir. Le SPF Économie n’a guère de possibilités d’action en l’occurrence.

De regels over de professionele onafhankelijkheid staan in de wet, maar ik weet niet of ze in de feiten altijd worden nageleefd. Als er problemen zijn, moet het Instituut van de auto-experts optreden. De FOD Economie beschikt over weinig actiemiddelen.

M. François Bellot (MR). – Je me suis encore un peu documenté depuis le moment où j’ai transmis ma demande d’explications. On ressent manifestement une sorte d’entente entre certaines marques automobiles et les compagnies d’assurances.

De heer François Bellot (MR). – Ik heb sinds de indiening van mijn vraag nog wat informatie ingewonnen. Ik heb echt het gevoel dat een soort afspraak bestaat tussen sommige automerken en verzekeringsmaatschappijen.

Le catalogue des prix des réparations, valable pour l’ensemble du pays, semble être la formalisation d’une entente sur les prix. Il n’est d’ailleurs pas tout à fait exact que le consommateur ait le choix de son réparateur car un certain nombre de marques considèrent être dégagées de la garantie offerte au moment de l’achat du véhicule si la réparation n’est pas faite dans un de leurs garages agréés. Je ne connais pas d’autres secteurs qui agissent de la sorte. La ligne rouge semble avoir été franchie et il appartient aux consommateurs ou aux carrossiers qui s’estimeraient lésés de se tourner vers le Conseil de la concurrence.

De catalogus met de prijzen voor herstellingen, die voor het ganse land geldt, lijkt de formalisering van een prijsafspraak. Dat de consument zijn hersteller vrij kiest, klopt niet helemaal. Veel merken zijn immers van oordeel dat ze niet meer gebonden zijn door de waarborg die bij de koop werd aangeboden als de herstelling niet wordt gedaan in een door hen erkende garage. Ik ken geen enkele andere sector die zo te werk gaat. De rode lijn lijkt overschreden. Consumenten en carrossiers die zich benadeeld voelen, moeten zich tot de Raad voor de Mededinging wenden.

Demande d’explications de Mme Lieve Maes au vice-premier ministre et ministre de l’Économie, des Consommateurs et de la Mer du Nord sur «le Code de droit économique» (no 5-2830)

Vraag om uitleg van mevrouw Lieve Maes aan de vice-eersteminister en minister van Economie, Consumenten en Noordzee over «het Wetboek economisch recht» (nr. 5-2830)

Mme Lieve Maes (N-VA). – Tant en réponse à une question orale de Mme Vermeulen que lors de l’examen de ma proposition de loi, au début du mois de décembre, le ministre s’est référé au Code de droit économique, en cours d’élaboration, qui compte dix-sept livres.

Mevrouw Lieve Maes (N-VA). – Zowel bij een antwoord op een mondelinge vraag van collega Vermeulen als bij de bespreking van mijn wetsvoorstel begin december verwees de minister naar het in de maak zijnde Wetboek economisch recht, dat zeventien boekdelen telt.

Quelle est la structure du code et de quoi les différents livres traitent-ils ?

Wat is de structuur van het wetboek en waarover gaan de verschillende boekdelen?

5-200COM / p. 7


Handelingen


Quel est le calendrier ? Est-il le même pour tous les livres ou certaines parties seront-elles déposées au parlement plus vite que d’autres ?

Hoe zit het met de planning? Is die dezelfde voor alle boekdelen of zijn er stukken die sneller naar het parlement komen dan andere?

Comment le ministre procède-t-il pour coordonner les lois existantes ?

Hoe is de werkwijze voor de bestaande wetten die de minister wenst samen te voegen?

Certaines lois existantes seront-elles abrogées ?

Zullen er bestaande wetten vervallen?

J’ai déjà trouvé certaines informations dans la presse mais je souhaiterais néanmoins obtenir un tour d’horizon complet.

Intussen heb ik één en ander al wel in de krant kunnen lezen, maar ik kreeg toch nog graag het volledige overzicht.

M. Johan Vande Lanotte, vice-premier ministre et ministre de l’Économie, des Consommateurs et de la Mer du Nord. – Le Code se compose effectivement de dix-sept livres et de dispositions préliminaires. Le Livre Ier contient les définitions qui seront mises à jour et complétées à mesure que de nouveaux livres verront le jour. Le Livre II comprend une description du champ d’application et des principes fondamentaux. Le Livre III contient les dispositions applicables de manière générale à chaque entreprise en ce qui concerne l’accès au marché et plus spécialement la liberté d’établissement. Les Livres IV et V concernent la concurrence et les prix. Le Livre VI reprend la loi existante sur les pratiques du commerce et la protection du consommateur. Le Livre VII comprend des règles complémentaires relatives à la protection du secteur financier. Le Livre VIII traite de la qualité des produits et services et le Livre IX de la sécurité des produits et des services. Le Livre X contient les conventions économiques comme la franchise. Le Livre XI traite des droits de propriété intellectuelle, le Livre XII du droit de l’économie électronique, le Livre XIII des mécanismes de concertation et le Livre XIV des interventions des autorités dans les situations de crise. Le Livre XV concerne les infractions et sanctions et le Livre XVI le règlement extrajudiciaire des conflits. Enfin, le Livre XVII contient les règles spécifiques d’application du Code, l’action en cessation et l’action collective.

De heer Johan Vande Lanotte, vice-eersteminister en minister van Economie, Consumenten en Noordzee. – Het wetboek bestaat inderdaad uit zeventien boekdelen plus voorafgaande bepalingen. Boek I bevat de definities, die continu worden bijgewerkt en aangevuld, naarmate er boekdelen bij komen. In Boek II volgen een omschrijving van het toepassingsgebied en de essentiële basisbeginselen. Boek III bevat algemene bepalingen voor iedere onderneming op het vlak van toegang tot de markt, meer bepaald vrijheid van vestiging. Boeken IV en V gaan over mededinging en prijzen. Boek VI bevat de bestaande wet op de marktpraktijken en de bescherming van de consument. Boek VII bevat aanvullende regels inzake bescherming in de financiële sector. Boek VIII gaat over kwaliteit van producten en diensten en Boek IX over veiligheid van producten en diensten. Boek X bevat de economische overeenkomsten, zoals franchise. Boek XI gaat over de intellectuele eigendomsrechten, Boek XII over het recht van de elektronische economie, Boek XIII over de overlegmechanismen en Boek XIV over het ingrijpen van de overheid in crisissituaties. Boek XV gaat over inbreuken en sancties en Boek XVI over de buitengerechtelijke regeling van consumentengeschillen. Boek XVII, ten slotte, bevat de specifieke regels voor de toepassing van het wetboek, de vordering tot staking en de groepsvordering.

Nous construisons cette législation petit à petit, insérant les chapitres l’un après l’autre. Nous avons déjà déposé les Chapitres 2, 4 et 5. Le Chapitre 3 a été approuvé et les Chapitres 8 et 9 sont déjà au Parlement. Des éléments peuvent aussi être insérés dans chaque livre qui a sa numérotation propre. Chaque fois que nous ajoutons un livre, nous insérons également les dispositions nécessaires dans les définitions et sanctions. Nous ne devons pas attendre que tous les livres soient terminés et risquer de n’avoir pas fini à temps et de devoir tout recommencer après les élections. Nous espérons que les dix-sept livres seront adoptés fin 2013 mais si, pour l’une ou l’autre raison, nous n’y arrivions pas, il suffirait d’ajouter par la suite les parties manquantes. Jusqu’à présent, nous avons déposé à la Chambre les Livres II, V, VI, VIII et IX. Le Conseil des ministres de vendredi dernier a approuvé les Livres XV et III. La semaine prochaine, nous terminerons le Livre XII qui traite de l’économie électronique. Il est pratiquement prêt et va être transmis au Conseil d’État. Trois autres livres seront encore approuvés d’ici la mi-février et une dizaine de livres seront ainsi prêts. Mon objectif est que l’ensemble ait franchi le cap du Conseil des ministres d’ici mai. Il nous restera alors suffisamment de temps pour faire aboutir le projet pour la fin de l’année. L’avantage est que le Code est sous-tendu par une vision

Het is een “aanbouwwetgeving”. Dat betekent dat we hoofdstuk per hoofdstuk inbrengen. Op dit ogenblik hebben we al de hoofdstukken 2, 4 en 5 ingediend. Hoofdstuk 3 is nu goedgekeurd en ook 8 en 9 liggen in het parlement. Per boek kunnen we stukken toevoegen, want we nummeren ook per boek. Elke keer dat we een boek invoegen, voegen we ook in de definities en sancties de nodige bepalingen toe. Als we tijdens deze legislatuur bijvoorbeeld met vijftien van de zeventien boeken rond geraken, dan kunnen we de overblijvende twee later toevoegen. We hoeven dus niet te wachten tot alle boeken zijn uitgeschreven, met het risico dat we niet tijdig rond geraken en na de verkiezingen alles moeten herbeginnen. We hopen dat eind 2013 alle zeventien boeken goedgekeurd geraken, maar lukt dat om één of andere reden niet, dan moet wat overblijft later maar worden toegevoegd. Op het ogenblik hebben we in de Kamer Boeken II, V, VI, VIII en IX ingediend. De Ministerraad van vorige vrijdag heeft Boeken XV en III goedgekeurd. Volgende week moeten we Boek XII, over de elektronische economie, afwerken. Dat is zo goed als rond en gaat dan naar de Raad van State. Tegen half februari zal er nog een drietal boeken worden goedgekeurd en zullen er ongeveer tien boeken klaar zijn. Het is mijn bedoeling tegen mei alles door de Ministerraad te loodsen. Dan hebben we tijd genoeg om het project tegen het einde van het jaar volledig rond te krijgen.



globale. Les sanctions sont réparties en sept catégories et la catégorie dont relève chaque délit est précisée. Cela assure l’uniformité. Les procédures de poursuites sont elles aussi uniformisées et les définitions sont mises en concordance. Pour chaque livre que nous déposons, nous abrogeons les lois qu’il convient d’abroger. Ce Code ne sera pas une révolution mais fera du droit économique fédéral, qui n’est pas concerné par la réforme de l’État, un ensemble cohérent et clair. Quelques modifications de fond ont certes été apportées, concernant entre autres les prix, l’économie électronique dont la signature électronique et la lettre électronique recommandée. L’action collective est aussi une nouveauté. Pour la propriété intellectuelle, je voudrais discuter de la création d’un régulateur dont le secteur a, selon moi, besoin. Le crédit à la consommation a lui aussi subi des modifications. Pour garantir la qualité et la sécurité, nous maintenons toutefois les textes existants que nous adaptons à l’ensemble.

Het voordeel is dat er een eenheidsvisie achter het wetboek zit. De sancties zijn verdeeld in zeven categorieën en van elk misdrijf wordt aangegeven onder welke categorie het valt. Dat geeft uniformiteit. Ook de vervolgingsprocedures zijn geüniformeerd en de definities worden met elkaar in overeenstemming gebracht. Per boek dat we indienen, schaffen we de nodige bestaande wetten af. Het zal geen revolutie teweegbrengen, maar we zullen wel beschikken over een mooie codex waardoor het federaal economisch recht, dat niet in de staatshervorming zit en dus ook federaal blijft, een duidelijk geheel wordt en we weten waar we aan toe zijn. Er zitten wel inhoudelijke wijzigingen in, zoals prijzen en mededinging, de elektronische economie met de elektronische handtekening en de elektronische aangetekende brief. Ook de groepsvordering is een wijziging. Voor de intellectuele eigendom wil ik de discussie over een regulator voeren, omdat de sector dat volgens mij nodig heeft. Ook in het consumentenkrediet zijn er wijzigingen aangebracht. Voor kwaliteit en veiligheid blijven echter gewoon de bestaande teksten behouden, die we aanpassen aan het geheel.

Demande d’explications de M. Bert Anciaux au vice-premier ministre et ministre de l’Économie, des Consommateurs et de la Mer du Nord sur «les frais de mise en demeure réclamés par les entreprises d’intérêt public» (no 5-2913)

Vraag om uitleg van de heer Bert Anciaux aan de vice-eersteminister en minister van Economie, Consumenten en Noordzee over «de aanmaningskosten die de nutsbedrijven aanrekenen» (nr. 5-2913)

M. Bert Anciaux (sp.a). – Différentes organisations sociales flamandes actives dans la lutte contre la pauvreté et la défense des locataires, (Netwerk tegen armoede, Samenlevingsopbouw Antwerpen, Welzijnszorg, Vlaamse Huurdersbonden, Vlaams Huurdersplatform et Limburgs Sociaal Forum), plaident en faveur de la suppression des frais relatifs au premier rappel de non-paiement de factures d’entreprises d’intérêt public. Très souvent, ces dernières envoient déjà une lettre de mise en demeure quelques jours après le dépassement de la date limite de paiement. Les organisations en question ont lancé une pétition demandant de corriger la réglementation en la matière et de mettre fin à ce mécanisme néfaste. Elles devraient remettre les signatures au ministre vers Pâques.

De heer Bert Anciaux (sp.a). – Verschillende organisaties, onder andere het Netwerk tegen armoede, Samenlevingsopbouw Antwerpen, Welzijnszorg, de Vlaamse Huurdersbonden, het Vlaams Huurdersplatform en het Limburgs Sociaal Forum, pleiten ervoor de kosten bij de eerste herinnering van niet-betaling van facturen van nutsbedrijven af te schaffen. Heel vaak sturen die bedrijven al een aanmaningsbrief enkele dagen na het overschrijden van de uiterste betalingsdatum. De genoemde organisaties zijn begonnen met een petitie waarin ze vragen de regelgeving ter zake te corrigeren en dat nefaste mechanisme te fnuiken. Rond Pasen zouden ze de handtekeningen aan de minister overhandigen.

Les organisations ont constaté que les frais supplémentaires de mise en demeure touchent surtout les pauvres. En effet, les personnes en situation de pauvreté doivent souvent attendre la perception de leurs revenus (de leurs allocations, bien souvent) avant de pouvoir régler leurs dépenses. Elles ne disposent même pas de réserves financières minimales, ce qui témoigne de leur extrême pauvreté. Au moindre accroc dans leurs revenus, comme des allocations tardives, le remboursement non immédiat de frais médicaux par leur mutuelle, une hospitalisation, des frais scolaires supplémentaires pour leurs enfants et ainsi de suite, les frais de mise en demeure entraînent immédiatement des dépenses imprévues et difficiles à assumer pour, par exemple, l’utilisation d’un poste de télévision, d’un GSM ou d’un appareil de chauffage. Ceci provoque de nouveaux cercles vicieux d’arriérés de paiement et une accumulation de problèmes. Dans l’intervalle, la pauvreté ne cesse d’augmenter. De plus

De organisaties hebben vastgesteld dat vooral arme mensen door de extra kosten van aanmaningen worden getroffen. Mensen in armoede moeten immers vaak wachten op hun inkomsten, niet zelden uitkeringen, alvorens ze hun uitgaven kunnen regelen. Ze beschikken zelfs niet over minimale financiële reserves, een exponent van hun extreme armoede. Bij de minste hapering in hun inkomsten, zoals een laattijdige uitkering, de niet-onmiddellijke terugbetaling van ziektekosten door hun ziekenfonds, een ziekenhuisopname, extra schoolkosten voor de kinderen enzovoort, betekenen de aanmaningskosten meteen onvoorziene en ook moeilijk te betalen uitgaven voor bijvoorbeeld het gebruik van een televisie, gsm of verwarmingstoestel. Zo ontstaan nieuwe vicieuze cirkels van achterstallige betalingen en stapelen de problemen voor deze mensen zich op. Ondertussen neemt de armoede alsmaar toe. Steeds meer mensen kloppen aan bij de verenigingen waar armen het woord nemen, en bij de voedselbanken. Ook gezinnen met een zogezegd normaal inkomen komen steeds gemakkelijker

5-200COM / p. 9


Handelingen

en plus de personnes se tournent vers les associations venant en aide aux pauvres ainsi que vers les banques alimentaires. Même des familles disposant d’un revenu dit normal sombrent de plus en plus facilement dans la pauvreté. La problématique est extrêmement complexe. Si la suppression des frais relatifs à une première mise en demeure constitue probablement une goutte d’eau dans l’océan, cette mesure peut malgré tout faire une différence pour la survie quotidienne de nombreuses familles vivant dans la pauvreté. Je pars du principe que le ministre est au courant de la question et de la pétition de ces organisations. Que pense-t-il des motifs invoqués et du bien-fondé de l’action ? Le ministre reconnaît-il que les entreprises d’intérêt public procèdent beaucoup trop vite à la réclamation de frais de mise en demeure et que cette mesure atteint avant tout les pauvres ? Le ministre estime-t-il tout comme moi que ce sont justement de telles interventions qui poussent de plus en plus de familles vers une précarité accrue ? Le ministre envisage-t-il des mesures afin de corriger cette situation ? M. Johan Vande Lanotte, vice-premier ministre et ministre de l’Économie, des Consommateurs et de la Mer du Nord. – Je suis évidemment au courant de la pétition ; je l’ai également examinée. Dans le cadre des obligations de service public relatives au secteur de l’énergie, les trois régions ont pris un certain nombre de mesures. Ainsi, les fournisseurs supportent les frais d’une lettre de mise en demeure destinée aux consommateurs protégés, soit environ 600 000 ménages, et ce en vertu de l’arrêté relatif à l’énergie de 2010. En outre, les intérêts moratoires sont plafonnés pour ce groupe. Ces dispositions concernent donc environ 10% des ménages. En vertu de l’accord sur le consommateur dans le marché libéralisé de l’électricité et du gaz, également nommé accord Freya, les sociétés d’énergie sont tenues, pour tout montant dû, de communiquer clairement et explicitement au consommateur la date limite de paiement. Il ne suffit donc pas d’envoyer un virement ou de faire figurer dans le contrat un délai de paiement général. Le consommateur a le droit de contester une facture. Si cette contestation est fondée, il doit pouvoir être exempté des frais de mise en demeure. Ces frais doivent être proportionnels au montant dû. Les frais de mise en demeure légitimes peuvent être facturés, sauf aux consommateurs protégés. Une interdiction générale de l’imputation des frais de mise en demeure conduirait tout naturellement à la répartition de ces frais sur tous les consommateurs. Les payeurs retardataires s’exposent donc à des frais de mise en demeure. Certes, le plafond peut encore faire l’objet de longues discussions, mais il a été décidé une bonne fois pour toutes que les consommateurs qui payent à temps ne doivent pas payer pour les autres. Une règle a été fixée et elle comporte une exception pour les consommateurs protégés. Ce groupe protégé doit-il encore être élargi ? Je recommande la prudence en la matière. M. Bert Anciaux (sp.a). – Dix pour cents de la population vivent dans la pauvreté. Quant aux quinze pour cents qui ont des revenus nets un rien plus élevés, le moindre revers suffit à


in de armoede terecht. De problematiek is uiterst complex. Het afschaffen van de kosten bij een eerste aanmaning is wellicht slechts een druppel op een hete plaat. Desondanks kan de maatregel toch het verschil maken voor het dagelijkse overleven van vele gezinnen in armoede. Ik ga ervan uit dat de minister op de hoogte is van de vraag en de petitie van de genoemde organisaties. Hoe beoordeelt hij de ingeroepen motieven en de relevantie van de actie? Gaat de minister ermee akkoord dat nutsbedrijven veel te snel overgaan tot het vorderen van aanmaningskosten en dat die maatregel vooral de armen treft? Beaamt de minister de opvatting dat juist door zulke ingrepen steeds meer gezinnen in nieuwe spiralen van armoede verzeild geraken? Overweegt de minister corrigerende maatregelen?

De heer Johan Vande Lanotte, vice-eersteminister en minister van Economie, Consumenten en Noordzee. – Ik ben uiteraard op de hoogte van de petitie; ik heb ze ook bekeken. In het kader van de openbare dienstverplichtingen in de energiesector hebben de drie gewesten een aantal maatregelen getroffen. Zo vallen de kosten van een aanmaningsbrief voor de beschermde afnemers, ongeveer 600 000 gezinnen, krachtens het energiebesluit van 2010 ten laste van de leveranciers. De nalatigheidsinteresten voor deze groep zijn bovendien geplafonneerd. Die bepalingen gelden dus voor ongeveer 10% van de gezinnen. Krachtens het akkoord over de consument in de vrijgemaakte energie- en gasmarkt, het zogenaamde Freya-akkoord, moeten energiemaatschappijen de consument voor elk verschuldigd bedrag de uiterste betaaldatum heel duidelijk en expliciet meedelen. Het volstaat dus niet een overschrijving op te sturen of een algemene betalingstermijn in het contract op te nemen. De consument heeft het recht een factuur te betwisten. Is die betwisting gegrond, dan moet hij of zij vrijgesteld kunnen worden van de kosten voor ingebrekestelling. De aanmaningskosten moeten evenredig zijn met het verschuldigde bedrag. Rechtmatige aanmaningskosten mogen worden aangerekend behalve aan de beschermde afnemers. Een algemeen verbod op het aanrekenen van aanmaningskosten zou er natuurlijk toe leiden dat die kosten over alle consumenten worden gespreid. Wie te laat betaalt, is dus aanmaningskosten verschuldigd. Over de grens kan nog lang gediscussieerd worden, maar de keuze is nu eenmaal gemaakt dat de tijdige betalers niet hoeven op te draaien voor de andere. Er bestaat nu een regel en een uitzondering erop voor de beschermde afnemers. Moet die uitzonderingsgroep nog verder worden uitgebreid? Ik zou daar voorzichtig mee zijn. De heer Bert Anciaux (sp.a). – 10% van de bevolking leeft feitelijk in armoede. Voor de 15% die een net iets hoger inkomen heeft, volstaat echter één tegenslag om in de



les précipiter dans la pauvreté. Ce sont les familles précarisées. L’État fédéral devrait peut-être se concerter avec les régions pour voir ce qu’il est possible de faire pour ce deuxième groupe très vulnérable.

armoede terecht te komen. Dat zijn de bestaansonzekere gezinnen. Misschien moet de federale overheid in overleg met de gewesten eens bekijken wat mogelijk is voor die tweede, heel kwetsbare groep.

J’ai préparé une proposition de loi relative aux frais inacceptables imputés par les huissiers de justice dans des affaires dans lesquelles il n’y a plus rien à réclamer. C’est un gros problème. Je connais de nombreuses personnes qui, à l’origine, avaient une dette de 500 euros qui, du fait des intérêts de retard et des frais administratifs, est grimpée après quelques années à 5 000, 6 000, 7 000 euros.

Ik heb een wetsvoorstel klaar over de onaanvaardbare kosten die gerechtsdeurwaarders aanrekenen in zaken waarin niets meer te vorderen valt. Dat is een groot probleem. Ik ken heel wat mensen die aanvankelijk een schuld hadden van 500 euro, die door de nalatigheidsinteresten en administratieve kosten na enkele jaren is opgelopen tot 5000, 6000, 7000 euro.

Nous parlons maintenant des premiers frais de mise en demeure et je comprends le point de vue du ministre. Nous ne pouvons pas institutionnaliser le payement tardif et tolérer le laxisme. Je demande néanmoins l’attention du ministre et des régions pour le deuxième groupe, celui des consommateurs très vulnérables qui ne sont pas des clients protégés.

We hebben het nu over de eerste aanmaningskosten en ik begrijp standpunt van de minister. We mogen het laattijdig betalen niet institutionaliseren, noch laksheid ter zake aanvaarden. Toch vraag ik de aandacht van de minister en de gewesten voor de tweede groep, die van de zeer kwetsbare consumenten die geen beschermde afnemer zijn.

Demande d’explications de Mme Marie Arena au vice-premier ministre et ministre de l’Économie, des Consommateurs et de la Mer du Nord sur «les assurances décès» (no 5-2849)

Vraag om uitleg van mevrouw Marie Arena aan de vice-eersteminister en minister van Economie, Consumenten en Noordzee over «de overlijdensverzekeringen» (nr. 5-2849)

Mme Marie Arena (PS). – Depuis le 21 décembre, à la suite d’une décision de la Cour de Justice européenne, les compagnies d’assurance ne peuvent plus faire de distinction entre les hommes et les femmes pour fixer le montant des primes des assurances décès.

Mevrouw Marie Arena (PS). – Sedert 21 december jongstleden mogen verzekeringsmaatschappijen ten gevolge van een beslissing van het Europees Hof van Justitie geen onderscheid meer maken tussen mannen en vrouwen voor het vaststellen van de premies voor levens-of overlijdensverzekeringen.

Plusieurs assureurs ont décidé de saisir cette opportunité pour imposer de nouveaux critères à la souscription à une assurance de ce type, notamment l’indice de masse corporelle (IMC). À titre d’information, sachez qu’une personne de 1,80 mètre est en surpoids à partir de 80 kg et obèse à partir de 90 kg. Allianz et Axa prendront ainsi en compte à l’avenir ce critère et d’autres comme le lieu de résidence. Monsieur le ministre, il me semble que de tels critères induisent des pratiques discriminatoires inacceptables. En effet les personnes à forte corpulence n’ont pas forcément des comportements « irrespectueux » de leur capital santé. Elles seraient, par le seul fait de leur IMC, condamnées à payer une prime plus élevée. N’y a-t-il pas là une forme de discrimination, d’autant qu’il est avéré que l’IMC varie en fonction du sexe, de l’âge et des origines ethniques ? Par ailleurs, les sportifs ont des IMC supérieurs à la moyenne alors que leur indice santé est meilleur. Il en va de même pour le lieu de vie. Sur quel critère peut-on définir qu’un lieu de vie est meilleur pour la santé qu’un autre ? A-t-on le choix de son lieu de vie ? Les citadins sont-ils plus vulnérables ? Les ruraux sont-ils plus exposés aux risques de contamination des pesticides ? Si une antenne GSM placée dans votre périmètre constitue un risque pour votre santé, votre prime d’assurance sera-t-elle adaptée en conséquence ? Dans ce cas, la surprime doit-elle être payée par l’assuré, l’État ou l’employeur qui soumet la personne à un risque professionnel plus important ? Les opérateurs de téléphonie mobile devront-ils prendre cet élément en considération lorsqu’ils installent des antennes ?

Verschillende verzekeraars hebben dit aangegrepen om nieuwe voorwaarden te koppelen aan het afsluiten van zulk een verzekering, namelijk in verband met de Body Mass Index (BMI). Een persoon van 1,80 meter vertoont overgewicht vanaf 80 kg en is zwaarlijvig vanaf 90 kg. Allianz en AXA zullen voortaan rekening houden met dit criterium, evenals met de woonplaats. Het komt me voor dat met dergelijke criteria onaanvaardbare discriminatoire praktijken worden ingevoerd. Het is niet zo dat corpulente personen per se geen aandacht zouden hebben voor een gezonde leefwijze. Enkel door hun te hoog BMI zouden ze genoopt worden een hogere premie te betalen. Is dat geen vorm van discriminatie, temeer daar bewezen is dat de BMI mee bepaald wordt door geslacht, leeftijd en etnische origine? De BMI van sportlui is hoger dan gemiddeld, maar hun gezondheidstoestand is doorgaans beter dan gemiddeld. Hetzelfde geldt voor de woonplaats. Op welk criterium kan men zich baseren om te stellen dat een plaats gezonder is dan een andere? Kiest men zijn woonplaats? Zijn stedelingen kwetsbaarder? Worden mensen in landelijke gebieden meer blootgesteld aan pesticiden? Als er een gsm-antenne wordt geplaatst waar u woont, die een gezondheidsrisico inhoudt, wordt uw premie dan verhoogd? Zo ja, moet de verhoogde premie door de verzekerde worden betaald, door de Staat of door de werkgever die zijn werkgever aan een groter risico blootstelt, bijvoorbeeld? Moeten operatoren van mobiele telefonie hiermee rekening houden wanneer ze antennes plaatsen?

5-200COM / p. 11


Handelingen


Monsieur le ministre, avez-vous eu des contacts avec le secteur des assurances à ce sujet et, dans l’affirmative, pouvez-vous nous en dire davantage sur leurs intentions ? Par ailleurs, comment pourriez-vous empêcher de telles pratiques qui sont, à mon sens, discriminatoires ? Enfin, l’autorité de contrôle pourrait-elle prouver que les différents critères qui sont avancés par les assurances sont de nature à apporter des données statistiques actuarielles objectives ? Ce n’est en effet qu’à ce titre-là qu’ils pourraient être pris en considération.

Heeft de minister hierover contact gehad met de verzekeringssector en zo ja, kan hij ons iets meer zeggen over hun intenties? Hoe zou hij dergelijke praktijken, die naar mijn mening discriminerend zijn, kunnen verhinderen? Zou de controleautoriteit kunnen bewijzen dat de verschillende criteria die de verzekeraars nu naar voren schuiven inderdaad objectieve actuariële statistieken kunnen opleveren? Enkel op die manier kunnen ze immers in aanmerking worden genomen.

M. Johan Vande Lanotte, vice-premier ministre et ministre de l’Économie, des Consommateurs et de la Mer du Nord. – La question de la non-discrimination entre les hommes et les femmes est un peu malencontreuse dans le cas qui nous occupe. Les femmes devront en effet payer leur assurance-vie aussi cher que les hommes alors qu’il est objectivement démontré que leur espérance de vie est supérieure.

De heer Johan Vande Lanotte, vice-eersteminister en minister van Economie, Consumenten en Noordzee. – De vraag of er sprake is van ongeoorloofde discriminatie tussen mannen en vrouwen is in dit verband een beetje ongelukkig. Vrouwen zullen inderdaad hun levensverzekering duurder moeten betalen ofschoon objectief vaststaat dat hun levensverwachting hoger is dan die van mannen.

L’Observatoire des prix a été chargé de suivre l’évolution des prix des assurances. La discrimination se définit comme étant une différenciation non justifiée. Une différenciation est autorisée si elle se base sur des éléments objectifs, qui font en sorte qu’un risque est plus élevé. Dans tous les autres cas, elle est interdite.

Aan het prijzenobservatorium werd gevraagd de prijzen van verzekeringen op te volgen. De definitie van discriminatie is het maken van een onderscheid dat niet gerechtvaardigd is. Een verschillende behandeling is toegelaten als ze gebaseerd is op objectieve elementen, waaruit volgt dat een risico hoger is. In alle andere gevallen is ze verboden.

Il est à craindre que certaines différenciations soient utilisées dans le but d’augmenter les prix. Nous pourrons éventuellement intervenir a posteriori sur la base des constatations de l’Observatoire des prix, la réglementation européenne sur les assurances nous défendant explicitement d’intervenir a priori. Il s’agit de règles très strictes, un peu trop à mon sens.

Het valt te vrezen dat met betrekking tot sommige zaken een onderscheid wordt gemaakt om de prijzen te kunnen verhogen. We kunnen eventueel a posteriori optreden op basis van de vaststellingen van het prijzenobservatorium, maar de Europese regelgeving met betrekking tot verzekeringen verbiedt ons a priori in te grijpen. Het betreft zeer strenge regels, naar mijn mening zijn ze zelfs iets te streng.

Cela étant, le client qui estime que son risque a été surévalué peut demander que l’assureur le modifie mais l’assureur, pour sa part, ne pourra lui imposer un changement une fois le contrat signé.

Een klant die vindt dat zijn risico werd overschat, kan een aanpassing vragen aan de verzekeraar, maar eens een contract ondertekend is, kan de verzekeraar hem geen wijziging meer opleggen.

En tout état de cause, je partage votre préoccupation, n’étant pas totalement convaincu que la situation évoluera correctement.

Ik deel in elk geval uw bezorgdheid en ik ben niet zeker dat de toestand correct zal evolueren.

Mme Marie Arena (PS). – Comme vous, je trouve que cette restriction a posteriori est assez malvenue dans la mesure où il aurait été préférable de demander des suivis statistiques objectifs avant que l’assurance puisse pratiquer des différenciations. Comme ce n’est malheureusement pas le cas, je demande que l’autorité de surveillance, par le contrôle des prix ou la FSMA, puisse exiger de la part de ces assurances qu’elles se fondent sur des données statistiques objectives leur permettant de fournir une justification par rapport aux montants des primes demandés.

Mevrouw Marie Arena (PS). – Ik vind net als de minister dat die beperking a posteriori geen goede oplossing is en dat het beter was geweest objectieve statistische gegevens te vragen vooraleer verzekeraars een onderscheid zouden invoeren. Helaas was dit niet het geval en dus moet de toezichthouder, via de prijzencontrole of de FSMA, van de verzekeringsmaatschappijen eisen dat ze zich baseren op objectieve statistische gegevens die een verantwoording mogelijk maken van de gevorderde premies.

Il semble que la Belgique soit le seul pays européen qui intègre cette donnée de la masse corporelle. Celle-ci est utilisée actuellement aux États-Unis, mais rarement en Europe. Il faudrait donc analyser les pratiques européennes et éventuellement introduire, comme ce fut le cas pour la discrimination à l’égard des femmes, des recours auprès de la Cour de Justice européenne qui permettraient de compléter le dossier relatif à cette pratique discriminatoire.

Blijkbaar is België het enige land in Europa waar rekening wordt gehouden met de Body Mass Index. In de Verenigde Staten wordt rekening gehouden met de BMI, maar dat gebeurt zelden in Europa. De Europese praktijk moet dus onderzocht worden. Eventueel moet er, zoals in het geval van de discriminatie van vrouwen, een beroep worden aangetekend bij het Europees Hof van Justitie om het dossier te staven met betrekking tot deze discriminerende praktijk.



Demande d’explications de Mme Sabine Vermeulen au vice-premier ministre et ministre de l’Économie, des Consommateurs et de la Mer du Nord sur «l’exécution de la Convention sur la protection du patrimoine culturel subaquatique» (no 5-2879)

Vraag om uitleg van mevrouw Sabine Vermeulen aan de vice-eersteminister en minister van Economie, Consumenten en Noordzee over «de uitvoering van het Verdrag ter bescherming van het cultureel erfgoed onder water» (nr. 5-2879)

Mme Sabine Vermeulen (N-VA). – La Convention sur la protection du patrimoine culturel subaquatique vise à assurer la sauvegarde de ce dernier au profit de l’humanité et pas uniquement au profit des archéologues et des scientifiques. La sauvegarde au profit de l’humanité signifie sauvegarde et accessibilité in situ. Cela implique aussi l’autorisation, pour les plongeurs sportifs, de plonger vers des épaves à condition qu’ils respectent les règles interdisant le pillage.

Mevrouw Sabine Vermeulen (N-VA). – Het Verdrag ter bescherming van het cultureel erfgoed onder water wil dat dat erfgoed bewaard wordt ten voordele van de mensheid, en niet ten voordele van enkelingen, met name archeologen en onderzoekers. De bewaring ten voordele van de mensheid betekent bewaring en toegankelijkheid in situ. Dat impliceert ook dat het voor sportduikers niet verboden wordt om te duiken naar wrakken, op voorwaarde dat ze zich houden aan de regels voor niet-inbrekend duiken.

La recherche archéologique subaquatique étant coûteuse et non rentable, les autorités n’y sont pas très favorables. En outre, le patrimoine subaquatique est invisible. L’information du grand public est pourtant indispensable pour qu’il prenne conscience de la valeur de ce patrimoine et pour que des décisions soient prises. En raison de l’étendue de la zone à contrôler, il importe que quiconque se trouve en mer ou sous la mer en devienne le gardien. L’autorité fédérale envisage-t-elle, en collaboration avec les entités fédérées, de lancer une campagne publique en vue d’exécuter la Convention ? Étant donné que les plongeurs sportifs ont accès à plus de 80% des sites archéologiques, ils ont un rôle important à jouer dans la protection et la conservation du patrimoine culturel subaquatique. Ainsi, ils peuvent compenser le manque de moyens financiers destinés à la recherche en contribuant à l’information du public, notamment par leurs observations des dommages naturels dus à l’eau. Le ministre est-il disposé à évoquer cette piste de réflexion dans les discussions sur un accord de coopération avec les entités fédérées ? La Convention ne porte que sur le patrimoine culturel aquatique de plus de cent ans. Une réglementation pour le patrimoine plus récent sera-t-elle envisagée à l’occasion d’un futur accord de coopération ?

M. Johan Vande Lanotte, vice-premier ministre et ministre de l’Économie, des Consommateurs et de la Mer du Nord. – En ce qui concerne la protection du patrimoine culturel subaquatique, nous menons actuellement une concertation avec le ministre flamand Bourgeois qui souhaite actualiser la loi sur les épaves pour l’exécuter correctement. Nous travaillons de concert à l’organisation d’une campagne visant à mettre en lumière la valeur et l’intérêt de ce patrimoine. Cette collaboration est logique étant donné qu’il s’agit d’une compétence à la fois communautaire et fédérale. Nous demandons aussi aux propriétaires d’un patrimoine qui fut immergé mais ne l’est plus de le faire enregistrer d’une manière ou d’une autre afin que nous puissions procéder à un

Archeologisch onderzoek onder water is duur en nooit rendabel. Vanwege de hoge kosten staan overheden niet te springen. Bovendien is erfgoed onder water onzichtbaar. Het brede publiek op de hoogte brengen van dat erfgoed is wel onmisbaar voor de bewustwording van de waarde ervan en voor de besluitvorming. Vanwege de uitgestrektheid van het handhavingsgebied is het belangrijk dat al wie op en aan zee verkeert de oren en ogen van de handhaver kunnen zijn. Wordt er door het federale niveau en in samenwerking met de deelstaten overwogen om een publiekscampagne te starten om de implementatie van het verdrag te kunnen bewerkstelligen? Sportduikers kunnen een belangrijke rol spelen bij de bescherming en het behoud van cultureel erfgoed onder water, want meer dan tachtig procent van de archeologische vindplaatsen onder water ligt binnen het bereik van sportduikers. Sportduikers kunnen het geldgebrek voor het dure onderzoek compenseren door te helpen bij het documenteren, opvolgen en de controle op natuurlijke beschadiging door waterinvloeden en aldus het onderwerp helpen bekendmaken bij het publiek. Is de minister bereid om die denkpiste mee te nemen in de gesprekken over een samenwerkingsakkoord met de deelstaten? Het verdrag spreekt enkel over erfgoed dat ouder is dan honderd jaar. Zal er bij een toekomstig samenwerkingsakkoord ook nagedacht worden over een regeling voor jongere archeologie onder water? De heer Johan Vande Lanotte, vice-eersteminister en minister van Economie, Consumenten en Noordzee. – Over de kwestie van de bescherming van het cultureel erfgoed onder water voeren we op het ogenblik overleg met Vlaams minister Bourgeois, die de wrakkenwet wil actualiseren om eindelijk tot een goede uitvoering te komen. We zetten samen een campagne op touw om de waarde en het belang van dat erfgoed te belichten. Dat we daarvoor samenwerken is logisch, aangezien de bevoegdheid over dat erfgoed niet nauwkeurig is vastgelegd. Enerzijds heeft het te maken met een bevoegdheid van de gemeenschap, anderzijds heeft het federale niveau er ook mee te maken. We vragen ook de eigenaars van erfgoed dat nu niet meer

5-200COM / p. 13


Handelingen

inventaire. Nous comptons demander l’aide des plongeurs sportifs, et certainement de ceux de la mer du Nord étant donné que des épaves y sont immergées à 30 ou 40 mètres de profondeur. Nous leur indiquerons leurs droits et devoirs au cours de réunions d’information. Nous devrons éventuellement encore mieux préciser qui est le « receveur des épaves » et peut-être adapter ce concept dans la loi. Aux termes de la convention de l’UNESCO, le « patrimoine culturel subaquatique » doit avoir plus de cent ans. Je continue à réfléchir à une solution. Il existe bien une réglementation pour les épaves et bateaux de la Première et de la Seconde guerre mondiale. Étant donné qu’ils ont encore certains droits sur elles, les États d’où provenaient ces épaves, ou leurs propriétaires, doivent être informés de leur découverte. C’est pourquoi celui qui découvre une épave doit toujours en informer les États parties à la Convention et convenir avec eux des meilleures méthodes de protection. En résumé, ce dossier est en pleine évolution, et les discussions se déroulent assez bien.


onder water ligt, maar ooit wel, om dat erfgoed op een of andere manier te laten registreren, zodat we er iets mee kunnen doen. Niet dat we dat per se willen inzamelen, we willen het vooral kunnen inventariseren. Sportduikers kunnen ons daarbij effectief helpen. We willen ze op informatievergaderingen wijzen op hun rechten en plichten en vragen om mee te werken, want zeker sportduikers in de Noordzee komen daarvoor in aanmerking, aangezien de wrakken daar al op 30 à 40 meter diep worden gevonden. We moeten mogelijk nog nader bepalen wie ‘ontvanger’ is en dat begrip misschien in de wet aanpassen. Het Unesco-verdrag spreekt niet over cultureel erfgoed onder water als het jonger is dan honderd jaar. Ik ben nog aan het nadenken hoe we daar een oplossing voor kunnen vinden. Er bestaat wel een regeling voor wrakken en schepen uit de eerste en tweede wereldoorlog. Daarvan moeten staten van wie die vondsten waren, of de eigenaars in kennis worden gesteld, omdat ze daar nog zekere rechten op hebben. Daarom moet de vinder altijd de vlagstaten die partij zijn bij het verdrag altijd op de hoogte brengen en met hen de beste beschermingsmethodes afspreken. Samengevat, de zaak is in volle evolutie en de gesprekken lopen vrij goed.

Mme Sabine Vermeulen (N-VA). – Je voudrais encore signaler au ministre que les plongeurs sportifs sont très motivés pour participer aux réunions d’information sur le patrimoine culturel subaquatique.

Mevrouw Sabine Vermeulen (N-VA). – Ik wil de minister nog signaleren dat de sportduikers er erg op uit zijn om deel te nemen aan de infovergaderingen over het cultureel erfgoed onder water.

Je souligne également que les bateaux belges immergés sont de véritables hotspots de biodiversité. Rien que pour cette raison, il faut leur consacrer toute notre attention et développer un programme qui garantisse cette biodiversité.

Ik wijs er ook op dat de Belgische schepen onder water echte hotspots zijn voor de biodiversiteit. Alleen al daarom verdienen ze veel aandacht en moet er een programma komen dat die diversiteit waarborgt.

M. Johan Vande Lanotte, vice-premier ministre et ministre de l’Économie, des Consommateurs et de la Mer du Nord. – Je partage votre avis.

De heer Johan Vande Lanotte, vice-eersteminister en minister van Economie, Consumenten en Noordzee. – Ik ben het daarmee eens.

Demande d’explications de Mme Sabine Vermeulen au vice-premier ministre et ministre de l’Économie, des Consommateurs et de la Mer du Nord sur «le contrôle de la fraude au fioul lourd» (no 5-2883)

Vraag om uitleg van mevrouw Sabine Vermeulen aan de vice-eersteminister en minister van Economie, Consumenten en Noordzee over «de controle op fraude met bunkerolie» (nr. 5-2883)

Mme Sabine Vermeulen (N-VA). – Les Pays-Bas ont mené de mars à mai 2012 une enquête à grande échelle sur la fraude au fioul lourd. L’analyse d’échantillons de fioul lourd a révélé que ce dernier était souvent mélangé à des déchets chimiques toxiques. Le fioul lourd pollué est un danger pour l’environnement mais peut aussi menacer la sécurité lorsqu’un navire est confronté à des graves problèmes de moteur en pleine mer. Au-delà de ces dangers se pose aussi la problématique de la fraude fiscale.

Mevrouw Sabine Vermeulen (N-VA). – In Nederland werd van maart tot mei 2012 een grootschalig onderzoek naar fraude met bunkerolie gevoerd. Veel van de geanalyseerde stalen bunkerolie bleken vermengd met schadelijk chemisch afval. Vervuilde bunkerolie levert een gevaar op voor het milieu, maar kan ook de veiligheid in het gedrang brengen als een schip op volle zee ernstige motorproblemen krijgt.

Les services compétents pour la mer territoriale belge interviennent-ils pour détecter le mélange de déchets dangereux et de fioul lourd dans les navires et bateaux de soutage ? A-t-on déjà intercepté dans la mer territoriale belge des

Naast die gevaren is er ook de problematiek van de fiscale fraude. Voeren de diensten bevoegd voor de Belgische territoriale zee interventies uit om het ‘wegmengen’ van gevaarlijke afvalstoffen in bunkerolie op zeeschepen en bunkerschepen op te sporen? Zijn er in het gebied van de Belgische territoriale zee reeds

Sénat de Belgique – Commission des Finances et des Affaires économiques

5-200COM / p. 14

Mercredi 23 janvier 2013 – Séance du matin

navires soupçonnés de fraude au fioul lourd ? Le ministre sait-il combien de poursuites judiciaires pour fraude au fioul lourd sont en cours en Belgique ?

Annales

schepen onderschept, die verdacht werden van bunkeroliefraude? Weet de minister hoeveel gerechtelijke vervolgingen inzake bunkeroliefraude er in België lopen?

M. Johan Vande Lanotte, vice-premier ministre et ministre de l’Économie, des Consommateurs et de la Mer du Nord. – Le mélange de déchets chimiques à des combustibles marins pose effectivement problème. Il est bien entendu interdit et en outre dangereux.

De heer Johan Vande Lanotte, vice-eersteminister en minister van Economie, Consumenten en Noordzee. – Het vermengen van chemisch afval in scheepsbrandstof is inderdaad een probleem. Het is uiteraard niet toegelaten en het is bovendien gevaarlijk.

Le mélange se fait généralement à quai, et non sur le bateau même. L’idéal est donc d’exercer un contrôle à quai.

Meestal gebeurt de vermenging aan wal, en niet op de schepen zelf. De controle gebeurt dus het beste aan wal.

La Convention de Bâle sur le contrôle des mouvements transfrontières de déchets dangereux et de leur élimination est précise : ces mélanges sont interdits.

Het verdrag van Bazel inzake de beheersing van de grensoverschrijdende overbrenging van gevaarlijke afvalstoffen en de verwijdering ervan is duidelijk: dergelijke mengpraktijken zijn verboden.

La gestion des déchets étant est une matière régionale, les régions devraient s’attaquer à ce problème. Peut-être y a-t-il une confusion concernant cette compétence et pense-t-on au niveau régional qu’il s’agit d’une compétence fédérale. À ma connaissance, aucune enquête n’est actuellement en cours mais je m’informerai auprès des autorités régionales, en particulier auprès de l’OVAM. Si aucune enquête n’est en cours, je discuterai des possibilités avec l’OVAM.

Het beheer van afvalstoffen is gewestelijke materie. In principe zou dat probleem op het niveau van de gewesten moeten worden aangepakt. Misschien is er verwarring omtrent die bevoegdheid en is men op gewestelijk niveau van mening dat het probleem een federale bevoegdheid is. Bij mijn weten is er momenteel geen onderzoek, maar ik zal dat navragen bij de gewestelijke autoriteiten, in het bijzonder de OVAM. Indien er geen onderzoek gebeurt, zal ik de mogelijkheden daarvan met de OVAM bespreken.

Mme Sabine Vermeulen (N-VA). – Je me réjouis d’avoir pu attirer l’attention du ministre sur ce problème. Le mélange de déchets chimiques et de fioul lourd est une manière de se débarrasser de ces déchets. Cela rapporte même de l’argent car les déchets augmentent le volume du combustible.

Mevrouw Sabine Vermeulen (N-VA). – Ik ben blij dat ik de aandacht van de minister op het probleem heb kunnen vestigen. De vermenging van chemisch afval met bunkerolie is een manier om van dat afval af te raken. Het brengt zelfs geld op, want door het afval neemt het volume brandstof toe.

Demande d’explications de Mme Sabine Vermeulen au vice-premier ministre et ministre de l’Économie, des Consommateurs et de la Mer du Nord sur «la gestion durable de l’extraction de sable et de gravier sur le Plateau continental de la Belgique» (no 5-2899)

Vraag om uitleg van mevrouw Sabine Vermeulen aan de vice-eersteminister en minister van Economie, Consumenten en Noordzee over «het duurzaam beheer van de zand- en grindwinning op het Belgische Continentaal Plat» (nr. 5-2899)

Mme Sabine Vermeulen (N-VA). – Le Fonds pour l’exploration et l’exploitation des ressources minérales et autres ressources non vivantes de la mer territoriale et du plateau continental de la Belgique a été créé afin de garantir l’examen continu de l’influence des activités d’exploration et d’exploitation sur les dépôts de sédiment et sur le milieu marin et son développement durable.

Mevrouw Sabine Vermeulen (N-VA). – Het fonds voor de exploratie en de exploitatie van de minerale en andere niet-levende rijkdommen in de territoriale zee en het Continentaal Plat van België werd opgestart om het continue onderzoek naar de invloed van de exploratie- en exploitatieactiviteiten op de sedimentafzettingen en op het mariene milieu en het duurzame beheer ervan te garanderen.

Quels sont les résultats de l’examen continu, par zones d’exploitation ?

Wat zijn de resultaten van het continue onderzoek per exploitatiezone?

Des interdictions d’exploitation ont-elles déjà été ordonnées ?

Werden reeds exploitatieverboden bevolen?

Y a-t-il des endroits où, à terme, l’extraction peut être supprimée temporairement ou définitivement ? Les bénéficiaires du fonds sont-ils effectivement chargés de l’examen continu de l’influence des activités d’exploration et d’exploitation des ressources minérales et autres ressources non vivantes des fonds marins et de leur sous-sol ? Qui sont les bénéficiaires, et quelles tâches explicites accomplissent-ils ?

Zijn er locaties waar de winning op termijn tijdelijk of definitief kan wegvallen? Zijn de begunstigden van het fonds effectief belast met het continue onderzoek naar de invloed van de exploratie- en exploitatieactiviteiten van de minerale en andere niet-levende rijkdommen van de zeebodem en ondergrond? Wie zijn de begunstigden en welke expliciete taken vervullen ze?

5-200COM / p. 15


Handelingen


M. Johan Vande Lanotte, vice-premier ministre et ministre de l’Économie, des Consommateurs et de la Mer du Nord. – Depuis 1999, les résultats de l’examen continu de l’influence des activités d’exploration et d’exploitation sur les dépôts de sédiment et sur le milieu marin sont présentés au public lors de la journée d’étude sur l’extraction de sable.

De heer Johan Vande Lanotte, vice-eersteminister en minister van Economie, Consumenten en Noordzee. – Sinds 1999 worden de resultaten van het continue onderzoek naar de invloed van de exploratie- en exploitatieactiviteiten op de sedimentafzettingen en op het mariene milieu op de studiedag zandwinning aan het publiek voorgesteld.

Les zone 1 – Thorntonbank en Gootebank – et 3 – Sierra Ventana – sont ne sont utilisées que de manière limitée comme zones d’extraction, de sorte que l’impact y est minime.

Zone 1 – Thorntonbank en Gootebank – en zone 3 – Sierra Ventana – worden slechts in beperkte mate als ontginningsgebied gebruikt, waardoor de impact in die gebieden miniem is.

La majeure partie de l’extraction a lieu dans la zone 2 – Kwintebank, Buitenratel en Oostdyck. L’extraction est concentrée dans des endroits déterminés qui présentent la composition souhaitée de sédiments. L’impact sur ces endroits est important mais très local. Après l’arrêt des activités d’extraction, aucune modification n’a plus été constatée ni sur la forme ni sur la composition du fond marin. En ce qui concerne l’impact biologique, la zone se recolonise rapidement après l’arrêt des activités d’extraction. En d’autres termes, on dégage une zone et on creuse un puits. Ce dernier ne s’agrandit plus, mais la réparation biologique se déroule assez bien. Dans la zone 4, l’extraction et le monitoring ont seulement commencé en 2012. Les premiers résultats sont attendus cette année. Une interdiction d’exploitation a été instaurée pour trois zones. Deux endroits du Kwintebank ont été fermés après que l’examen continu ait révélé que la profondeur maximale d’exploitation de cinq mètres par rapport au niveau de référence avait été atteinte. Une interdiction d’exploitation a aussi été délivrée pour le Thorntonbank mais elle est liée aux parcs éoliens. À la suite d’une modification de la circulation autour de la zone de mouillage Westhinder, le secteur 1b du Gootebank sera supprimé comme zone d’extraction pour des raisons de sécurité. On envisage également de retirer de la zone 2 les chenaux entre Kwintebank, Buitenratel et Oostdyck afin de protéger les gisements de gravier fin. Le Fonds pour l’exploration et l’exploitation des ressources minérales et autres ressources non vivantes de la mer territoriale et du plateau continental de la Belgique est uniquement utilisé par le service Plateau continental qui est chargé de la gestion des concessions d’extraction de sable et de gravier dans la partie belge de la Mer du Nord, du contrôle sur les activités d’extraction et de l’étude de l’impact de ces activités sur le milieu marin. Dans l’étude sur les conséquences des activités d’extraction sur le milieu marin, le service se concentre sur les conséquences des extractions sur la forme et la composition du fond marin. L’étude sur l’impact sur les organismes dans et sur le fond marin a été confiée, au moyen d’un accord de coopération, à l’Instituut voor Landbouw- en Visserijonderzoek. Le contrôle sur les activités d’extraction a deux objectifs, détecter les infractions et fixer l’intensité de l’extraction dans les diverses zones d’extraction. À cet effet, le service Plateau continental utilise les données des systèmes d’enregistrement automatique installés à bord de tous les dragueurs d’exploitation. La gestion de ces systèmes ainsi que le

Het overgrote deel van de extractie gebeurt in zone 2 – Kwintebank, Buitenratel en Oostdyck. De ontginning is hier geconcentreerd in bepaalde gebieden met de gewenste sedimentsamenstelling. De impact op die gebieden is groot, maar zeer lokaal. Na de stopzetting van de ontginningsactiviteiten werden op de bodemvorm en -samenstelling geen wijzigingen meer vastgesteld. Wat de biologische impact betreft treedt na de stopzetting van de ontginningsactiviteiten snel een rekolonisatie op van het gebied. Met andere woorden, er wordt een zone afgegraven en een put gemaakt. Die put groeit niet meer aan, maar het biologische herstel verloopt vrij vlot. In zone 4 is de ontginning en de monitoring pas in 2012 gestart. De eerste resultaten worden dit jaar verwacht. Voor drie gebieden werd een exploitatieverbod ingesteld. Twee gebieden op de Kwintebank werden gesloten nadat uit het continue onderzoek bleek dat de maximale exploitatiediepte van 5 meter ten opzichte van het referentieniveau werd bereikt. Op de Thorntonbank werd eveneens een exploitatieverbod ingesteld, maar dat houdt verband met de windmolenparken. Als gevolg van een wijziging in de verkeerssituatie rond het ankergebied Westhinder zal uit veiligheidsoverweging sector 1b op de Gootebank als wingebied worden opgeheven. Eveneens wordt overwogen om de geulen tussen Kwintebank, Buitenratel en Oostdyck uit zone 2 weg te halen, om zo de dunne grindafzettingen te beschermen. Het Fonds voor de exploratie en de exploitatie van de minerale en andere niet- levende rijkdommen in de territoriale zee en het Continentaal Plat van België wordt enkel gebruikt door de dienst Continentaal Plat, die belast is met het beheer van de concessies voor zand- en grindwinning op het Belgische deel van de Noordzee, met de controle op de ontginningsactiviteiten en met de studie van de impact van deze activiteiten op het mariene milieu. In het onderzoek naar de gevolgen van de ontginningsactiviteiten op het mariene milieu, focust de dienst zich op de gevolgen van de ontginningen op de vorm en de samenstelling van de bodem. Het onderzoek naar de impact op de organismen in en op de bodem, werd door middel van een samenwerkingsakkoord, uitbesteed aan het Instituut voor Landbouw- en Visserijonderzoek. De controle op de ontginningsactiviteiten heeft twee doelen, namelijk inbreuken opsporen en de ontginningsintensiteit in de verschillende ontginningsgebieden bepalen. Hiervoor maakt de dienst Continentaal Plat gebruik van de gegevens van de automatische registreersystemen, die aan boord van


5-200COM / p. 16


Annales

premier traitement des données enregistrées par ces systèmes ont été confiés à l’Unité de gestion du modèle mathématique de la mer du Nord et de l’estuaire de l’Escaut, un département de l’Institut royal des sciences naturelles de Belgique. Il semble que ce monitoring se déroule correctement.

alle ontginningsvaartuigen aanwezig zijn. Het beheer van deze systemen, alsook de eerste verwerking van de gegevens die door deze systemen worden geregistreerd, werd uitbesteed aan de Beheerseenheid van het Mathematisch Model van de Noordzee en het Schelde-estuarium, dat een departement van het Koninklijk Belgisch Instituut voor Natuurwetenschappen is. Naar verluidt verloopt die monitoring vrij behoorlijk.

Mme Sabine Vermeulen (N-VA). – Je remercie le ministre de sa réponse détaillée que je relirai de manière approfondie.

Mevrouw Sabine Vermeulen (N-VA). – Ik dank de minister voor het uitgebreide antwoord, dat ik zeker eens grondig zal nalezen.

Demande d’explications de Mme Sabine Vermeulen au vice-premier ministre et ministre de l’Économie, des Consommateurs et de la Mer du Nord sur «le plan d’action Phoque» (no 5-2923)

Vraag om uitleg van mevrouw Sabine Vermeulen aan de vice-eersteminister en minister van Economie, Consumenten en Noordzee over «het actieplan Zeehond» (nr. 5-2923)

Mme Sabine Vermeulen (N-VA). – Début novembre 1993, l’asbl Natuurpunt a lancé le plan d’action Phoque, un plan pour la réserve naturelle de l’embouchure de l’Yser « IJzermonding » à Nieuport. Des mesures de restauration ont mené à une augmentation de la biodiversité dans cette réserve naturelle et aux alentours, et à la présence de phoques. À la mi-2012, le ministre a présenté un nouveau plan d’action Phoque pour passer à une politique offensive en vue d’une plus grande biodiversité en mer du Nord. Au-delà de mesures défensives, le ministre entend aussi examiner comment donner un coup de pouce à la nature. Parmi les possibilités qui se présentent à nous aujourd’hui, citons la construction de récifs artificiels offrant un havre de paix à toutes sortes de poissons et d’autres espèces, mais aussi la mise en place de plateformes spécialement aménagées.

Mevrouw Sabine Vermeulen (N-VA). – Begin november 1993 lanceerde Natuurpunt vzw het ‘Plan Zeehond’, een actieplan voor het natuurreservaat ‘De IJzermonding’ in Nieuwpoort. Er werden concrete herstelmaatregelen uitgevoerd, die hebben geleid tot een toename van de biodiversiteit in en rond de IJzermonding én tot de aanwezigheid van zeehonden. Midden 2012 stelde de minister een nieuw actieplan Zeehond voor om over te gaan naar een offensief beleid voor meer biodiversiteit in de Noordzee. Naast defensieve maatregelen wil de minister ook nagaan hoe de natuur een handje kan worden toegestoken. Niet alleen de bouw van artificiële riffen waar allerlei vis- en andere soorten een veilige haven in kunnen vinden, maar ook speciaal aangelegde platformen behoren vandaag tot de mogelijkheden.

Le plan d’action commence en 2013 par une phase expérimentale qui sera exécutée dans les zones de construction d’éoliennes. Selon le ministre, ces zones sont l’endroit idéal pour soumettre les mesures à un test scientifique.

Het actieplan start in 2013 met een experimentele fase, die zal uitgevoerd worden in de zones waar windmolens zijn gebouwd. Die zones zijn volgens de minister ideaal gebied om de maatregelen wetenschappelijk te testen.

Quel est le coût estimé du plan d’action ? Quel service prend-il le coût en charge sur son budget ? N’y a-t-il pas une contradiction entre le plan d’action Phoque et l’étude du gouvernement flamand ?

Wat is het geschatte kostenplaatje van het actieplan? Welke dienst neemt de kosten op in zijn budget? Is er geen tegenstrijdigheid tussen het actieplan Zeehond en de studie van de Vlaamse regering?

Le plan d’action Phoque érige en effet la biodiversité en tant que principe. L’étude de faisabilité du gouvernement flamand donne la préférence aux intérêts économiques de la zone marine concernée.

Het actieplan Zeehond stelt immers biodiversiteit voorop. De haalbaarheidsstudie van de Vlaamse regering geeft de voorkeur aan economische belangen in de bedoelde mariene zone.

Pour 2013, une première phase du plan d’action est déjà prévue, à savoir des constructions en béton, des récifs artificiels et le déversement de gravier et de pierres. Où ces constructions et récifs artificiels sont-ils prévus ? Les récifs artificiels seront-ils à terme aussi accessibles aux plongeurs sportifs ?

Voor 2013 is al een eerste fase van het actieplan gepland, namelijk betonnen constructies, artificiële riffen en het storten van grind en stenen. Waar komen die constructies en artificiële riffen? Zullen de artificiële riffen op termijn ook toegankelijk zijn voor sportduikers?

M. Johan Vande Lanotte, vice-premier ministre et ministre de l’Économie, des Consommateurs et de la Mer du Nord. – L’appellation « plan d’action Phoque » a été utilisée voici quelque temps pour désigner un projet réalisé autour de Nieuport et auquel j’ai moi aussi été associé. Il n’est pas en contradiction avec les projets relatifs à l’aquaculture. Les deux initiatives figurent d’ailleurs dans le projet de plan

De heer Johan Vande Lanotte, vice-eersteminister en minister van Economie, Consumenten en Noordzee. – De naam actieplan Zeehond werd een tijdje geleden gebruikt voor een project rond Nieuwpoort, waar ik toen ook zelf bij betrokken was. Het is niet tegenstijdig met de plannen inzake aquacultuur. In het ontwerp van marien plan zijn trouwens beide initiatieven opgenomen.

5-200COM / p. 17


Handelingen

marin. Nous avons constaté que l’aménagement des parcs éoliens a entraîné une multiplication naturelle des poissons présents. Nous tentons de vérifier si nous ne pouvons accroître la quantité de poissons au moyen de constructions artificielles. À terme, cela peut avoir son importance. Les quotas de poissons posent problème et si la présence de poissons peut être stimulée, cela constitue aussi un avantage économique. Nous voulons prendre ces mesures dans des zones où l’on ne pêche pas pour l’instant de manière à en mesurer l’incidence. Nous souhaitons donc mener quelques expériences nouvelles en concertation avec le secteur des parcs offshore. En 2013, des récifs artificiels seront aménagés ; il s’agit de constructions en béton en forme de bateau. Une espèce de vivier s’y développe normalement et nous voulons contrôler le processus. Ces récifs seront placés dans la zone des parcs éoliens Belwind I et C-Power qui sont déjà opérationnels. On n’attendra peut-être pas pour faire de même dans la zone Northwind qui est en cours d’aménagement. Des contacts ont déjà été pris avec les opérateurs à qui sera envoyée une proposition concrète dans les prochaines semaines. Le projet sera en effet mené à bien avec leur contribution volontaire. Je ne vois aucune incompatibilité avec l’aquaculture mais au contraire une complémentarité : plus la biodiversité est grande, plus l’aquaculture sera fructueuse. Certes, les zones d’aquaculture doivent être déterminées en accord avec les gestionnaires des parcs éoliens car elles ont une incidence sur les assurances. Il doit en outre s’agir d’une approche intégrée. Les matières nutritives non consommées qui sont ajoutées à l’eau et les déjections des poissons peuvent causer un problème d’amendement. L’approche intégrée consiste à cultiver également des algues et des coquillages avec les excédents présents. Cela permet de multiplier les organismes vivants qui peuvent être commercialisés et de purifier le milieu marin. Ces deux aspects figurent donc dans le plan et peuvent facilement être combinés. Dans les zones où nous souhaitons expérimenter ces dispositifs, nous hésitons beaucoup à autoriser la plongée. Il est préférable que le contrôle scientifique durant la phase de test se déroule sans interférence. Pour l’aquaculture, la zone de test sera peut-être la zone définitive car le passage de navires n’y pose aucun problème. Les pouvoirs publics ne financeront pas eux-mêmes le plan d’action Phoque. Des accords ont été conclus avec les secteurs concernés. Pour l’aquaculture, les investisseurs privés pourront demander une concession.


We hebben vastgesteld dat door de aanleg van de windmolenparken er op natuurlijke wijze meer vis aanwezig is. We proberen na te gaan of we door de bouw van een aantal artificiële constructies de biodiversiteit en de aanwezigheid van vis kunnen verhogen. Op termijn kan dat een niet onbelangrijk gegeven zijn. De visquota zijn een probleem en als de aanwezigheid van vis kan worden gestimuleerd is dat ook economisch een pluspunt. We willen dat doen in zones waar momenteel niet gevist wordt, om te zien wat de impact ervan is. In overleg met de sector van de offshoreparken willen we dus een aantal nieuwe experimenten doen. In 2013 zullen artificiële riffen worden aangelegd, betonnen constructies ongeveer in de vorm van een schip. Normaal gezien ontstaat dan een soort kweekplaats van vis en dat willen we monitoren. Die riffen zullen worden geplaatst in de zone Belwind I en C-Power, de windmolenparken die op vandaag al operationeel zijn. Misschien zal dat ook meteen gebeuren in de zone Northwind, die momenteel wordt aangelegd. Er zijn contacten geweest met de operatoren die per brief een concreet voorstel zullen toegestuurd krijgen in de komende weken. Dat zal immers gebeuren met hun inbreng, ze doen daaraan een vrijwillige bijdrage. Ik zie geen tegenstrijdigheid met de aquacultuur, wel complementariteit: hoe meer biodiversiteit, hoe beter de aquacultuur zal gedijen. Wel is het zo dat aquacultuurzones moeten worden afgesproken met windmolenparkbeheerders want er is een impact op de verzekeringen. Bovendien moet het om een geïntegreerde aanpak gaan. De niet-opgenomen voedingsstoffen die aan het water zijn toegevoegd en de uitwerpselen van de vis kunnen een bemestingsprobleem teweegbrengen. De geïntegreerde aanpak bestaat erin ook algen, wieren en schelpdieren te kweken met de overschotten die er zijn. Op die manier zijn er niet alleen meer levende organismen die kunnen worden gecommercialiseerd, maar wordt het mariene milieu tegelijk ook gezuiverd. Die beide aspecten staan dus in het plan en kunnen gemakkelijk gecombineerd worden. In de zones waar we dat willen uitproberen, zijn we zeer terughoudend om duikers toe te laten. De wetenschappelijke monitoring tijdens de testfase verloopt het best zonder interferentie. Voor aquacultuur zal de testzone wellicht ook de definitieve zone zijn omdat daar geen problemen zijn in verband met de doorvaart van schepen. De overheid zal niet zelf betalen voor het actieplan Zeehond. Er zijn afspraken gemaakt met de betrokken sectoren. Voor de aquacultuur zullen privé-investeerders een concessie kunnen vragen.

Mme Sabine Vermeulen (N-VA). – Dans un premier temps, je craignais que les phoques qui nagent près des parcs éoliens ne dévorent les jeunes cabillauds.

Mevrouw Sabine Vermeulen (N-VA). – In eerste instantie vreesde ik dat de zeehonden, die bij de windmolenparken rondzwemmen, de jonge kabeljauwpopulatie zouden verorberen.

M. Johan Vande Lanotte, vice-premier ministre et ministre de l’Économie, des Consommateurs et de la Mer du Nord. – Des cloisons seront installées. Les détails doivent encore être élaborés, mais on s’est occupé de ce problème.

De heer Johan Vande Lanotte, vice-eersteminister en minister van Economie, Consumenten en Noordzee. – Die wordt afgeschermd. De details daarvan moeten nog uitgewerkt worden, maar dat probleem wordt opgevangen.



Demande d’explications de Mme Sabine Vermeulen au vice-premier ministre et ministre de l’Économie, des Consommateurs et de la Mer du Nord sur «la Commission de droit maritime» (no 5-2951)

Vraag om uitleg van mevrouw Sabine Vermeulen aan de vice-eersteminister en minister van Economie, Consumenten en Noordzee over «de Commissie maritiem recht» (nr. 5-2951)

Mme Sabine Vermeulen (N-VA). – Une révision complète de la législation sur la navigation belge est en préparation depuis quelques années. La Commission de droit maritime créée en 2007 élabore un tout nouveau code de la navigation belge. Avec la collaboration de nombreux experts belges et étrangers, une nouvelle réglementation sera concoctée. Elle renforcera la compétitivité de la navigation, des entreprises portuaires belges et des prestataires de services juridiques maritimes.

Mevrouw Sabine Vermeulen (N-VA). – Sinds enkele jaren is een volledige herziening van de Belgische scheepvaartwetgeving in voorbereiding. De in 2007 opgerichte Commissie maritiem recht werkt aan een volledig nieuw Belgisch Scheepvaartwetboek. Met de medewerking van talrijke binnen- en buitenlandse experts wordt een nieuwe wettelijke regeling uitgedokterd die de competitiviteit van de Belgische scheepvaart- en havenbedrijven en van de maritiem-juridische dienstverleners nog verder kan versterken.

Voici six mois, il a été précisé que la modernisation du droit maritime était un travail de longue haleine. Neuf livres bleus étaient déjà parus. Seul le Livre bleu 6, qui traite entre autres de la problématique des affréteurs et de la responsabilité qui y est liée n’était pas encore prêt. J’aimerais savoir où en est ce dossier et où en sont les travaux de la commission. De quoi s’occupe-t-elle actuellement ? On avait déjà prévenu le ministre qu’il devrait trancher à la fin de l’élaboration du Livre bleu 6 pour arriver à des compromis acceptables. Il est parti du principe qu’en novembre, il aurait suffisamment d’informations pour prendre des décisions. Dispose-t-il de suffisamment d’informations aujourd’hui ? Quelles décisions définitives a-t-il prises ou compte-t-il prendre ? Au milieu de l’année dernière, le ministre a déclaré qu’il souhaitait terminer le Livre bleu 6 en automne et le faire adopter par le gouvernement avant la fin de l’année de sorte que le Parlement puisse en entamer l’examen avant les vacances parlementaires de 2013. Quel calendrier propose-t-il maintenant ? Ce travail sera-t-il encore clôturé cette année ?

Een half jaar geleden werd duidelijk dat de modernisering van het maritiem recht een werk van lange adem is. Toen waren reeds negen blauwboeken verschenen. Alleen Blauwboek 6, dat onder meer de problematiek van de bevrachters en de verantwoordelijkheid in dat verband behandelt, was nog niet klaar. Ik had graag vernomen wat de stand van zaken is met betrekking tot dit dossier. Hoever staan de werkzaamheden van de commissie? Waar is zij nu mee bezig? Men had de minister al gewaarschuwd dat hij op het einde van de samenstelling van Blauwboek 6 nog knopen zou moeten doorhakken om tot werkbare compromissen te komen. Hij ging ervan uit dat hij in november genoeg informatie zou hebben om de knopen door te hakken. Beschikt de minister inmiddels over voldoende informatie ter zake? Welke knopen heeft of zal hij moeten doorhakken? Midden vorig jaar verklaarde de minister dat hij Blauwboek 6 wenste af te werken in het najaar en het nog voor Nieuwjaar door de regering zou laten goedkeuren, zodat het Parlement er vóór het zomerreces van 2013 aan kan beginnen. Welke timing wordt nu vooropgesteld? Zal het werk dit jaar nog worden beëindigd?

M. Johan Vande Lanotte, vice-premier ministre et ministre de l’Économie, des Consommateurs et de la Mer du Nord. – Le Code belge de la navigation est un travail pénible. Tous les livres bleus sont prêts, à l’exception du Livre bleu 6 mais les travaux ont bien avancé. La consultation du côté néerlandophone s’est achevée mi-janvier 2013. Cette semaine, se dérouleront des tables rondes avec tous les partenaires et toutes les remarques seront passées en revue. Ces remarques représentent maintenant 889 pages. Elles devront être traitées à l’aide des informations qui sortiront des tables rondes. Il y aurait aussi des problèmes de traduction.

De heer Johan Vande Lanotte, vice-eersteminister en minister van Economie, Consumenten en Noordzee. – Het Belgisch Scheepvaartwetboek is een lastig werk. Alle blauwboeken zijn klaar, met uitzondering van Blauwboek 6, hoewel de werkzaamheden nu vergevorderd zijn. De Nederlandstalige consultatie werd midden januari 2013 gesloten. Deze week worden rondetafelgesprekken gevoerd met alle partners, teneinde alle opmerkingen nogmaals door te nemen. Die opmerkingen beslaan inmiddels 889 pagina’s. Ze moeten worden verwerkt met de extra informatie uit de rondetafelgesprekken. Naar ik heb vernomen, zijn er blijkbaar ook problemen met de vertaling.

J’avais en effet annoncé vouloir terminer le travail absolument en octobre ou novembre mais cette échéance n’était manifestement pas réaliste. Je maintiens toutefois que le Code doit être prêt avant les vacances d’été, sinon il ne pourra plus être examiné au Parlement avant les vacances parlementaires. Je n’ai cependant aucune garantie à cet

Ik had inderdaad aangekondigd dat ik het werk absoluut in oktober of november wilde beëindigen, maar dat was blijkbaar niet realistisch. Ik blijf er evenwel bij dat het wetboek vóór het zomerreces klaar moet zijn, want dat het anders niet meer voor dat reces kan worden geagendeerd in het Parlement. Ik beschik evenwel over geen enkele garantie

5-200COM / p. 19


Handelingen


égard vu les discussions sur le fond et les problèmes de traduction.

in dat verband, gelet op de reeds vermelde inhoudelijke discussie en de vertaalproblemen.

Les points de vue concernant le Livre bleu 6 se sont quelque peu rapprochés. Le temps a sans nul doute fait son œuvre. J’ai en tout cas signalé aux intéressés que, si nous voulons que ce dossier soit encore adopté sous cette législature, il devra être disponible avant les vacances d’été. Il pourra alors au besoin être soumis au Conseil d’État pendant les vacances et être examiné au Parlement à l’automne.

De standpunten met betrekking tot Blauwboek 6 zijn alleszins wat dichter naar elkaar toe gegroeid. Hiertoe zal de tijd ongetwijfeld hebben bijgedragen. Ik heb de betrokkenen er alleszins op gewezen dat, als ze willen dat dit dossier nog deze legislatuur wordt goedgekeurd, het vóór het zomerreces beschikbaar moet zijn. Dan kan het desnoods in de vakantieperiode aan de Raad van State worden voorgelegd en in het najaar in het Parlement worden besproken.

Je peux bien sûr insister pour que le calendrier soit respecté mais je ne rédige pas moi-même les livres bleus. On y travaille déjà depuis quatre ou cinq ans. Un de mes collaborateurs est présent à chaque table ronde mais nous dépendons de l’avancement des travaux. Une fois que le Code sera au Parlement, son examen ne nécessitera pas beaucoup de mois. Puisque presque tout fait l’objet d’un consensus, le Parlement n’aura plus qu’à trancher quelques points.

Ik kan wel aandringen op een tijdschema, maar ik schrijf de blauwboeken niet zelf. Er wordt al vier of vijf jaar aan gewerkt. Een van mijn medewerkers is telkens aanwezig bij de rondetafelgesprekken, maar we blijven afhankelijk van de werkzaamheden. Eens het wetboek aan het Parlement wordt voorgelegd, zal de behandeling geen maanden in beslag nemen. Vermits er over bijna alles een consensus is, zal het Parlement nog maar enkele keuzes moeten maken.

Mme Sabine Vermeulen (N-VA). – Si j’ai bien compris, le ministre n’a pas encore pris de décision définitive dans ce dossier.

Mevrouw Sabine Vermeulen (N-VA). – Als ik het goed begrepen heb, heeft de minister nog geen knopen moeten doorhakken in dit dossier.

M. Johan Vande Lanotte, vice-premier ministre et ministre de l’Économie, des Consommateurs et de la Mer du Nord. – Aucune proposition n’a encore été déposée. En outre, l’intention est de limiter les questions à trancher. Dans ce sens, le long laps de temps a été utile, étant donné que les positions entre les armateurs et les sociétés de manutention se sont rapprochées.

De heer Johan Vande Lanotte, vice-eersteminister en minister van Economie, Consumenten en Noordzee. – Er zijn nog geen voorstellen ingediend. Bovendien ligt het in de bedoeling het aantal knopen dat moet worden doorgehakt, te beperken. In die zin is het lange tijdsverloop nuttig geweest, aangezien de standpunten tussen de reders en de afhandelaars dichter naar elkaar toe zijn gegroeid.

(La séance, suspendue à 11 h 25, est reprise à 11 h 45.)

(De vergadering wordt geschorst om 11.25 uur. Ze wordt hervat om 11.45 uur.)

Demande d’explications de Mme Marie Arena au secrétaire d’État à la Lutte contre la fraude sociale et fiscale sur «les travailleurs étrangers détachés en Belgique» (no 5-2779)

Vraag om uitleg van mevrouw Marie Arena aan de staatssecretaris voor de Bestrijding van de sociale en de fiscale fraude over «de buitenlandse gedetacheerde werknemers in België» (nr. 5-2779)

Mme Marie Arena (PS). – Monsieur le président, ma demande d’explications tombe à pic dans la mesure où le secteur le plus concerné par la directive relative au détachement, à savoir le secteur de la construction, manifeste en ce moment même auprès des instances européennes. Ce matin, leurs représentants ont dit clairement qu’ils ne s’opposaient pas à la libre circulation des travailleurs, au contraire, mais qu’ils voulaient que des règles adéquates soient appliquées à l’ensemble des travailleurs de l’Union européenne.

Mevrouw Marie Arena (PS). – Mijn vraag om uitleg komt op het juiste moment, aangezien de sector die het meest betrokken is bij de richtlijn betreffende detachering, namelijk de bouwsector, juist op dit ogenblik betoogt bij de Europese instellingen. Vanochtend hebben hun vertegenwoordigers duidelijk gezegd dat ze zich niet verzetten tegen het vrije verkeer van werknemers, wel integendeel. Ze vragen wel dat dat adequate regels worden toegepast voor alle werknemers in de Europese Unie.

Près de 300 000 travailleurs étrangers membres de l’Union européenne sont actuellement « détachés » pour une durée déterminée en Belgique. Selon M. Michel Aseglio, directeur général du contrôle des lois sociales au SPF Économie, la fraude sociale serait de plus en plus présente, malgré un important travail de ses services. « Au fil des ans, il y a de plus en plus de fraudes. J’en distingue deux différentes. Dans le premier cas, le travailleur étranger est simplement sous-payé par rapport aux barèmes belges. Ensuite, il y a le cas des travailleurs correctement payés mais qui exercent bien

Bijna 300 000 buitenlandse werknemers uit lidstaten van de Europese Unie worden thans voor een bepaalde duur “gedetacheerd” in België. Volgens de heer Michel Aseglio, directeur-generaal van de dienst Toezicht op de sociale wetten van de Federale Overheidsdienst (FOD) Economie, zou er steeds meer sociale fraude voorkomen, ondanks het belangrijke werk van zijn diensten. Hij beweert dat in de loop der jaren meer fraude gepleegd wordt. Hij onderscheidt twee soorten. In het eerste geval wordt de buitenlandse werknemer eenvoudigweg onderbetaald in vergelijking met de Belgische barema’s. Vervolgens zijn er werknemers die correct betaald


5-200COM / p. 20


Annales

trop d’heures par rapport à leur salaire. »

worden, maar te veel uren presteren voor hun loon.

Ce ne sont donc pas des illégaux. Les travailleurs dont nous parlons possèdent un permis de travail. Mais ces pratiques mettent en péril le marché de l’emploi belge. Le SPF Économie estime que plus de 100 000 travailleurs étrangers sont sous-payés en Belgique. La fraude se multiplie année après année. Pour les employeurs, c’est une aubaine ; ils réalisent jusqu’à 30% d’économies.

Het gaat dus niet om illegalen. De werknemers over wie wij het hebben, zijn in het bezit van een arbeidsvergunning, maar deze praktijken brengen de Belgische arbeidsmarkt in gevaar.

Le rapport 2010 du Centre pour l’égalité des chances dénonçait déjà le recours, par les trafiquants d’êtres humains et les fraudeurs, à des structures et montages juridiques tels que le principe de « détachement » des travailleurs ou le système de « faux indépendants ». Malgré la déclaration Limosa, qui permet effectivement une meilleure vue sur les flux migratoires en ce qui concerne le travail, les abus et les fraudes ne cessent d’augmenter. Ce rapport soulignait aussi la complexité des dossiers d’exploitation humaine liés au travail. Les systèmes mis en œuvre pour exploiter les travailleurs reposent souvent sur l’utilisation de sous-traitants en cascade, ce qui complique singulièrement l’action des services d’inspection et de la justice. Depuis plusieurs années, le Centre pour l’égalité des chances plaide de manière récurrente pour diverses mesures afin de lutter efficacement contre cette fraude qui non seulement nuit à l’emploi à cause d’une concurrence déloyale, mais participe aussi à une véritable traite des êtres humains. Monsieur le secrétaire d’État, face à ce problème complexe et récurrent, pourriez-vous nous informer sur ce que vous avez entrepris pour lutter efficacement contre cette fraude sociale qui nuit à notre économie, à la préservation de notre système social et aux travailleurs qui en sont également victimes, même si dans certains cas les salaires touchés, tout en étant inférieurs aux salaires fixés par les commissions paritaires belges, sont trois fois supérieurs à ce qu’ils sont dans leur pays d’origine, ce qui est une forme d’incitant pour ces travailleurs ? Au vu des déclarations faites par les services du SPF Économie, pensez-vous que la législation actuelle est suffisante pour mener une lutte efficace ? Sinon, que faut-il modifier dans l’arsenal législatif ? Par ailleurs, n’y aurait-il pas lieu de négocier à l’échelon européen ?

De FOD Economie schat dat in ons land meer dan 100 000 buitenlandse werknemers onderbetaald worden. De fraude neemt nog elk jaar toe. Voor de werkgevers gaat het om een besparing tot 30%. Het rapport 2010 van het Centrum voor gelijkheid van kansen en racismebestrijding hekelde reeds het beroep van mensenhandelaars en fraudeurs op juridische structuren en constructies zoals het principe van “detachering” van werknemers of de regeling van “valse zelfstandigen”. Ondanks de Limosaverklaring, die een beter zicht geeft op de migratiestromen met betrekking tot arbeid, nemen misbruik en fraude nog voortdurend toe. Het rapport wees ook op de complexiteit van de dossiers inzake uitbuiting van mensen met betrekking tot werk. De systemen die gebruikt worden om werknemers uit te buiten, steunen vaak op het gebruik van onderaannemers die op hun beurt voor onderaannemers werken, wat het optreden van de inspectiediensten en de gerechtelijke diensten bijzonder moeilijk maakt. Het Centrum voor gelijkheid van kansen en racismebestrijding pleit er al jaren voor dat diverse maatregelen zouden worden genomen voor een efficiënte bestrijding van deze fraude, die niet alleen nadelig is voor de werkgelegenheid als gevolg van oneerlijke concurrentie, maar ook bijdraagt tot mensenhandel. Mijnheer de staatssecretaris, wat hebt u ondernomen voor een efficiënte bestrijding van deze fraude, die schadelijk is voor onze economie, de vrijwaring van ons sociaal stelsel en de werknemers, die daar ook het slachtoffer van zijn, ook al bedragen de lonen die ze in bepaalde gevallen ontvangen, hoewel ze lager zijn dan de door de Belgische paritaire comités vastgestelde lonen, driemaal meer dan wat ze in hun land van herkomst krijgen, wat een soort stimulans is voor deze werknemers? Denkt u, gelet op de verklaringen van de diensten van de FOD Economie, dat de huidige wetgeving volstaat om deze fraude efficiënt te bestrijden? Zo neen, wat moet aan de huidige wetgeving worden veranderd? Zou het overigens niet opportuun zijn deze zaak op Europees niveau te bespreken?

M. John Crombez, secrétaire d’État à la Lutte contre la fraude sociale et fiscale. – La manifestation en cours met effectivement le secteur de la construction en lumière mais bien d’autres secteurs sont en difficulté. Bon nombre d’entreprises sont victimes d’une concurrence déloyale et beaucoup d’employés perdent leur emploi au bénéfice de personnes qui travaillent à des conditions inacceptables. J’accepte volontiers que des gens viennent travailler dans notre pays pour autant qu’ils soient rémunérés aux mêmes barèmes que les Belges et qu’ils soient assujettis à la sécurité sociale. Le parlement s’est déjà penché à plusieurs reprises sur la question et le gouvernement a décidé de prendre des mesures

De heer John Crombez, staatssecretaris voor de Bestrijding van de sociale en de fiscale fraude. – De betoging die aan de gang is, brengt inderdaad de bouwsector onder de aandacht, maar er zijn nog meer sectoren die problemen ondervinden. Heel wat ondernemingen zijn het slachtoffer van oneerlijke concurrentie en veel werknemers verliezen hun werk ten voordele van mensen die in onaanvaardbare omstandigheden werken. Ik kan wel aannemen dat mensen in ons land komen werken, voor zover ze volgens dezelfde barema’s bezoldigd worden als de Belgen en onderworpen zijn aan de sociale zekerheid. Het parlement heeft zich reeds meermaals over deze zaak gebogen en de regering heeft beslist maatregelen te nemen

5-200COM / p. 21


Handelingen


sans attendre la réponse de l’Union européenne. Entre-temps, la transposition des nouveaux règlements et des nouvelles lois a été effectuée, à tout le moins pour quelques volets.

zonder te wachten op het antwoord van de Europese Unie. Ondertussen zijn de nieuwe verordeningen en de nieuwe wetten omgezet, althans wat bepaalde onderdelen betreft.

En 2009, il y a eu un peu plus de 200 000 déclarations Limosa. En 2011, leur nombre atteignait déjà 330 000, dont 286 000 concernaient des travailleurs salariés d’une entreprise étrangère détachés en Belgique.

In 2009 waren er iets meer dan 200 000 Limosa-verklaringen. In 2011 waren het er al 330 000, waarvan er 286 000 betrekking hadden op loontrekkers van een buitenlandse onderneming die gedetacheerd waren in België.

La directive du 16 décembre 1996 sur les prestations de services impose que les entreprises étrangères détachant des travailleurs en Belgique leur garantissent des conditions de travail et d’emploi identiques à celles qui sont d’application pour les travailleurs nationaux occupés dans le même secteur, notamment en ce qui concerne les rémunérations prévues par les conventions collectives de travail, mais elle est souvent bafouée.

De richtlijn van 16 december 1996 over het verrichten van diensten, verplicht de ondernemingen die werknemers detacheren in België hun identieke werkomstandigheden en arbeidsvoorwaarden te garanderen als degene die van toepassing zijn voor de nationale werknemers tewerkgesteld in dezelfde sector, inzonderheid wat de bezoldigingen betreft die zijn vastgelegd door de collectieve arbeidsovereenkomsten. Die richtlijn wordt echter dikwijls met voeten getreden.

Les violations sont parfois très graves. Le tribunal de Gand a récemment eu à se prononcer sur une série d’infractions majeures. Aux Pays-Bas, il a finalement été convenu d’aligner la rémunération des transporteurs polonais sur celle de leurs collègues hollandais. Le changement est en marche mais l’évolution est trop lente. Le contrôle des conditions de travail des travailleurs détachés est une mission particulièrement difficile. Elle nécessite la mise en œuvre d’une méthodologie particulière en raison des difficultés rencontrées pour obtenir à l’étranger les informations et documents équivalents aux documents belges, pour les analyser et les comparer aux conditions de travail et de rémunération en vigueur en Belgique. Les enquêtes sont longues et les résultats pas toujours garantis. Ce matin encore, un inspecteur soulignait à la radio la difficulté d’obtenir ces informations. Et il ajoutait : « Et quand on reçoit des réponses, on s’aperçoit parfois qu’elles sont inutiles ou manquent de clarté. » Au problème du respect des conditions de travail par les employeurs étrangers qui détachent des travailleurs sur le territoire national, s’ajoutent des autres fraudes visant à contourner le règlement du Parlement européen et du Conseil du 29 avril 2004 portant sur la coordination des systèmes de sécurité sociale, afin d’échapper au paiement des cotisations sociales en Belgique. Ces fraudes se caractérisent notamment par l’établissement de sièges sociaux fictifs à l’étranger, par de faux détachements et/ou de faux documents A 1. Actuellement, la simple présentation d’un document A 1 suffit à faire échec à la justice. Lors du débat budgétaire du mois de novembre, nous avons mis au point une mesure destinée à passer outre pour permettre aux magistrats d’indaguer. À présent, il faut l’implémenter. Le Contrôle des lois sociales du SPF Emploi, Travail et Concertation sociale et l’Inspection sociale du SPF Sécurité sociale ont constitué des équipes d’inspecteurs spécialisés sociaux œuvrant de concert en vue de mieux appréhender ces phénomènes. Leur tâche principale est le contrôle des entreprises étrangères qui détachent du personnel en Belgique. Les nouvelles lois entrant en vigueur, nous leur avons demandé d’intensifier les contrôles, singulièrement dans les secteurs en péril. Leurs interventions sont de mieux en mieux concertées et la coordination s’étend parfois aux

De schendingen zijn vaak zeer ernstig. De rechtbank van Gent moest zich onlangs uitspreken over een reeks gewichtige inbreuken. In Nederland werd uiteindelijk overeengekomen de bezoldiging van Poolse vrachtrijders af te stemmen op die van hun Nederlandse collega’s. Die evolutie is aan de gang, maar het gaat heel traag. De controle op de werkomstandigheden van gedetacheerde werknemers is een bijzonder moeilijke opdracht. Ze vereist een bijzondere methodologie als gevolg van de moeilijkheden om in het buitenland informatie en documenten te krijgen die overeenstemmen met de Belgische documenten, ze te analyseren en te vergelijken met de werkomstandigheden en de bezoldigingsvoorwaarden die in België gelden. De onderzoeken duren lang en resultaten zijn niet altijd gegarandeerd. Vanochtend nog wees een inspecteur er op de radio op hoe moeilijk het is die informatie te krijgen. Hij voegde eraan toe dat, wanneer ze die krijgen, ze soms vaststellen dat ze onbruikbaar of onduidelijk is. Naast het probleem van de naleving van de werkomstandigheden door buitenlandse werkgevers die werknemers detacheren op het Belgisch grondgebied zijn er nog andere vormen van fraude, bedoeld om de verordening van het Europees Parlement en van de Raad van 29 april 2004 betreffende de coördinatie van de socialezekerheidsstelsels te omzeilen, om te ontsnappen aan de betaling van sociale bijdragen in België. Die fraude wordt loopt vooral via vestiging van fictieve maatschappelijke zetels in het buitenland, via valse detachering en/of valse documenten A1. Thans volstaat het gewoon een document A1 voor te leggen om justitie te dwarsbomen. Bij de begrotingsbesprekingen in november hebben we een maatregel uitgewerkt om dat te omzeilen, zodat magistraten een onderzoek kunnen instellen. Nu moet die maatregel nog worden ingevoerd. Het Toezicht op de Sociale Wetten van de FOD Werkgelegenheid, Arbeid en sociaal overleg en de Sociale Inspectie van de FOD Sociale Zekerheid hebben teams van gespecialiseerde sociaal inspecteurs samengesteld die samenwerken om deze situaties beter aan te pakken. Hun belangrijkste taak is controle van de buitenlandse ondernemingen die personeel detacheren in België. Omdat nu


5-200COM / p. 22


services des SPF Mobilité et Finances. Nous sommes en train de mettre au point d’autres modifications législatives, souvent avec la participation active des entreprises, qui attendent des changements significatifs. Au mois d’août 2012, une loi sur la relation de travail a été adoptée pour lutter contre le phénomène des faux indépendants. Le travail a débuté. Il sera poursuivi secteur après secteur, en commençant par les secteurs où le problème est le plus criant. La loi-programme de mars 2012 a introduit la responsabilité solidaire et la responsabilité solidaire subsidiaire pour le paiement des cotisations sociales. Nous travaillons là aussi secteur par secteur, avec la ferme volonté de faire des contrôles très stricts d’un bout à l’autre de la chaîne mais nous prévoyons d’accorder des dispenses aux « bonnes » entreprises. Il faut absolument mettre un terme aux activités des tricheurs dans les meilleurs délais. Les services d’inspection sociale disposent donc dès à présent de nouveaux outils. En cas de besoin, ils pourront donc réagir beaucoup plus vigoureusement. L’année 2013 sera aussi celle de la concrétisation, avec l’assentiment de la plupart des entreprises de la construction, du projet de registre électronique de présence sur les chantiers. Nous disposons désormais aussi de conventions de partenariat signées par les inspections du travail et plusieurs secteurs d’activité, dont celui de la construction. La coopération avec les secteurs est cruciale. Nous devons convaincre les entreprises que les nouvelles mesures sont susceptibles d’améliorer sensiblement leur position concurrentielle, faute de quoi les services d’inspection continueront à éprouver des difficultés. Lors du dernier conclave budgétaire, nous avons décidé de modifier l’article 31 de la loi du 24 juillet 1987 sur le travail temporaire, le travail intérimaire et la mise de travailleurs à disposition d’utilisateurs. L’objectif est de mettre fin aux problèmes d’application générés par cet article et faire clairement la distinction entre les entreprises qui recourent réellement à de la sous-traitance et les entreprises qui effectuent des mises à disposition interdites. Deuxièmement, la mise en place d’une disposition anti-abus visant à permettre au juge national, aux organismes de sécurité sociale compétents et aux inspecteurs sociaux d’appliquer la législation belge en matière de sécurité sociale à un travailleur « détaché » si un de ces organes constate que celui-ci est assujetti illégalement à la sécurité sociale d’un autre État. Cette nouvelle disposition anti-abus permettra de réagir très rapidement à tout nouveau cas de fraude, ce qui est primordial comme l’a signalé cet inspecteur à la radio. Je citerai également le projet de directive européenne visant à mieux encadrer les contrôles et l’assistance administrative entre les États membres, ainsi que plusieurs initiatives visant à promouvoir et à soutenir l’échange d’informations entre les inspections du travail des États membres. À cet égard, le développement du système informatisé d’échanges IMI – Internal Market Information – permet d’améliorer la collaboration entre les inspections du travail

Annales

de nieuwe wetten in werking treden, hebben wij hen gevraagd de controles op te voeren, vooral in de bedreigde sectoren. Hun interventies zijn steeds beter georganiseerd en de coördinatie wordt soms uitgebreid tot de diensten van de FOD Mobiliteit en de FOD Financiën. We werken thans ook andere wetswijzigingen uit, vaak met actieve medewerking van de ondernemingen, die belangrijke veranderingen verwachten. In augustus 2012 is een wet op de arbeidsrelaties aangenomen om het fenomeen van de valse zelfstandigen te bestrijden. Het werk is aangevat en zal sector per sector worden voortgezet, te beginnen met de sectoren waar het probleem het meest schrijnend is. De programmawet van maart 2012 heeft de hoofdelijke aansprakelijkheid en de subsidiaire hoofdelijke aansprakelijkheid ingevoerd voor de betaling van de sociale bijdragen. Ook daar gaan we sector per sector te werk, met de vaste wil om zeer strikte controles uit te voeren over de volledige keten, maar we zijn wel van plan vrijstellingen te verlenen aan de “goede” ondernemingen. Er moet absoluut zo spoedig mogelijk een einde worden gemaakt aan de activiteiten van de bedriegers. De sociale inspectiediensten beschikken voortaan dus over nieuwe instrumenten. Indien nodig zullen ze dus veel sterker kunnen optreden. In 2013 zal dus, met instemming van de meeste bouwondernemingen, het elektronisch register van de aanwezigheid op de werven worden ingevoerd. Wij beschikken voortaan ook over partnerschapsovereenkomsten ondertekend door de arbeidsinspecties en verschillende activiteitensectoren, waaronder de bouwsector. De samenwerking met de sectoren is van cruciaal belang. We moeten de ondernemingen ervan overtuigen dat de nieuwe maatregelen hun concurrentiepositie aanzienlijk kunnen verbeteren, zo niet zullen de inspectiediensten moeilijkheden blijven ondervinden. Tijdens het jongste begrotingsconclaaf hebben we beslist artikel 31 van de wet van 24 juli 1987 betreffende de tijdelijke arbeid, de uitzendarbeid en het ter beschikking stellen van werknemers ten behoeve van gebruikers te wijzigen. Daarmee willen we een einde maken aan de problemen die ontstaan door de toepassing van dat artikel en duidelijk het onderscheid maken tussen de ondernemingen die werkelijk een beroep doen op onder aanneming en de bedrijven die overgaan tot verboden terbeschikkingstellingen. We hebben ook beslist een antimisbruikbepaling in te voeren die het de federale rechter, de bevoegde sociale zekerheidsinstellingen en de sociaal inspecteurs mogelijk maakt de Belgische socialezekerheidswetgeving toe te passen op een “gedetacheerde” werknemer indien één van die organen vaststelt dat die werknemer onwettig onderworpen is aan de sociale zekerheid van een andere Staat. Die nieuwe antimisbruikbepaling zal het mogelijk maken op elk nieuw fraudegeval zeer snel te reageren, wat uiterst belangrijk is, zoals deze inspecteur op de radio meldde. Ik citeer ook het ontwerp van Europese richtlijn met het oog

5-200COM / p. 23


Handelingen

des pays membres de l’Union européenne et de contrôler les travailleurs « détachés ». Le 6 décembre dernier, la Commission a décidé d’utiliser des documents standards pour le volet fiscal, à l’instar de ce qui se fait pour le volet social. Il y a également eu, en décembre, la suspension du système Limosa pour les indépendants. Ce système permettait aux États membres de prendre des mesures en cas d’abus et de dumping social. Nous ne pouvons donc plus utiliser ce système pour les indépendants ou les faux indépendants. Une directive montre bien l’existence d’un dumping social mais, malheureusement, depuis l’arrêt rendu en décembre, nous ne pouvons plus appliquer ce système qui, néanmoins, devrait être réactivé à la fin du mois moyennant quelques adaptations. Cela montre que l’Europe ne propose pas de solution aux problèmes rencontrés, notamment dans le transport, du fait de l’ouverture des frontières. Ce qui a été fait ces derniers mois pour lutter contre les abus tant au niveau social que fiscal est assez positif. Nous restons confiants puisque la Belgique promulguera en 2013 une série de nouvelles lois qui devraient permettre d’intensifier la lutte contre les abus.


op een betere omkadering van de controles en de administratieve bijstand tussen de lidstaten, alsook verschillende initiatieven om de informatie-uitwisseling tussen de arbeidsinspecties van de lidstaten te bevorderen en te steunen. In dit opzicht maakt de ontwikkeling van het geautomatiseerd uitwisselingssysteem IMI – Internal Market Information – het mogelijk de samenwerking tussen de arbeidsinspecties van de lidstaten van de Europese Unie te verbeteren en de “gedetacheerde” werknemers te controleren. Op 6 december jongstleden heeft de Commissie beslist de standaarddocumenten te gebruiken voor het fiscale onderdeel, zoals ook al het geval is voor het sociale onderdeel. In december werd ook het Limosa-systeem geschorst voor de zelfstandigen. Dat systeem maakte het de lidstaten mogelijk maatregelen te nemen in geval van misbruik en sociale dumping. We kunnen dat systeem dus niet meer gebruiken voor zelfstandigen of valse zelfstandigen. Een richtlijn toont wel degelijk het bestaan aan van sociale dumping, maar jammer genoeg kunnen we, sedert het arrest van december, geen gebruik meer maken van dat systeem, dat op het einde van de maand evenwel opnieuw zou moeten worden geactiveerd, met enkele aanpassingen. Dat toont aan dat Europa geen oplossing voorstelt voor de problemen, vooral in de sector van het vervoer, en dit als gevolg van de open grenzen. Wat de jongste maanden gedaan werd om de misbruiken, zowel op sociaal als op fiscaal gebied, te bestrijden, is vrij positief. We blijven vol vertrouwen want België zal in 2013 een reeks nieuwe wetten uitvaardigen die het mogelijk moeten maken de strijd tegen misbruiken te intensiveren.

Mme Marie Arena (PS). – Cette réponse très précise montre que la complexité de ce dossier nécessite une intervention tant au niveau national, en collaboration avec les différentes administrations, qu’au niveau européen pour continuer à déterminer les exigences auxquelles doivent satisfaire les pays émetteurs. Le travail à réaliser est considérable. Le gouvernement a pris un certain nombre de mesures dont la plupart entreront en vigueur en 2013. Ces mesures vont nécessiter du personnel. Malgré certains discours sur les réalités de notre administration, nous aurons besoin d’administrations efficaces, compétentes et en nombre suffisant pour pouvoir défaire les montages qui, comme vous l’avez expliqué, sont vraiment de toute nature. Ces montages très précis permettent à certains de frauder allègrement et d’abuser de notre système de sécurité sociale et de notre modèle social. Nous ne pouvons donc que vous encourager à poursuivre dans cette voie et ne manquerons pas de vous réinterroger sur le suivi et l’application de ces mesures.

Mevrouw Marie Arena (PS). – Dit zeer precieze antwoord toont aan dat de complexiteit van dit dossier een interventie vergt op nationaal niveau, in samenwerking met de verschillende administraties, alsook op Europees niveau, om voortdurend de vereisten te bepalen waaraan de uitzendlanden moeten voldoen. Er is enorm veel werk aan de winkel. De regering heeft een aantal maatregelen genomen, waarvan de meeste in 2013 in werking zullen treden, maar daarvoor zal personeel nodig zijn. Ondanks bepaalde uitspraken over de realiteit van onze administratie, zullen we nood hebben aan voldoende efficiënte en bekwame administraties om de constructies te ontmantelen die, zoals u gezegd hebt, werkelijk alle vormen aannemen. Die zeer accurate constructies maken het sommigen mogelijk vlot te frauderen en ons socialezekerheidssysteem en ons sociaal model te misbruiken. We kunnen u dus alleen maar aanmoedigen om voort te gaan op de ingeslagen weg en we zullen u opnieuw vragen stellen over de follow-up en de toepassing van deze maatregelen.


5-200COM / p. 24


Annales

Demande d’explications de Mme Marie Arena au secrétaire d’État à la Lutte contre la fraude sociale et fiscale sur «la fraude aux diamants à Anvers» (no 5-2790)

Vraag om uitleg van mevrouw Marie Arena aan de staatssecretaris voor de Bestrijding van de sociale en de fiscale fraude over «de diamantfraude in Antwerpen» (nr. 5-2790)

Mme Marie Arena (PS). – Cette thématique a déjà été évoquée en commission, mais je souhaiterais l’aborder maintenant sous l’angle de la fraude.

Mevrouw Marie Arena (PS). – Dit thema werd al behandeld in de commissie, maar ik wens het nu te benaderen vanuit de gezichtshoek van de fraude.

La presse tant du nord que du sud du pays a fait état de la fin de l’instruction judiciaire menée par le Parquet d’Anvers. Celle-ci révèle qu’entre 2003 et 2009, une famille libanaise d’Anvers serait parvenue à importer en Belgique des lots de diamants de contrebande et qu’elle aurait trafiqué sa comptabilité pour échapper au fisc. Selon le quotidien flamand De Tijd, la fraude porterait sur 1,3 milliard d’euros.

Zowel in het noorden als in het zuiden van het land had de pers het over het gerechtelijk onderzoek van het Antwerpse parket, waarbij aan het licht kwam dat een Libanese familie uit Antwerpen tussen 2003 en 2009 partijen diamanten België zou hebben binnengesmokkeld en de boekhouding zou hebben vervalst om aan de belastingen te ontsnappen. Volgens De Tijd gaat het om een fraude van 1,3 miljard euro.

Il ressort de cette enquête, mais aussi d’autres sources internationales, que les certificats dits de « Kimberley » visant à bannir les diamants provenant de zones de guerre connaîtraient des failles importantes, notamment quand ceux-ci transitent via la Suisse et les Émirats arabes unis, pourtant signataires du processus de Kimberley.

Uit dit onderzoek, maar ook uit internationale bronnen, blijkt dat de zogenaamde Kimberley-certificaten, die moeten garanderen dat diamanten niet uit conflictgebieden komen, vervalst worden, vooral als de diamanten worden doorgevoerd via Zwitserland of de Verenigde Arabisch Emiraten, die het Kimberley Process hebben ondertekend.

Ce qui est également interpellant dans cette affaire, c’est l’impunité dont semble avoir bénéficié les auteurs depuis la fin des années nonante. Ce sont les mêmes acteurs et les mêmes sociétés de droit belge qui ont été épinglées, entre 1998 et aujourd’hui, par le Service général du renseignement et de la sécurité (SGRS), le Conseil de sécurité des Nations unies, la Sûreté de l’État, l’Administration américaine du Trésor et, enfin, par la justice anversoise.

Verontrustend in deze zaak is de straffeloosheid die de daders sinds eind de jaren negentig lijken te genieten. Het zijn dezelfde actoren en dezelfde vennootschappen naar Belgisch recht die tussen 1998 en nu door de Algemene Dienst Inlichtingen en Veiligheid (ADIV), de Veiligheidsraad van de Verenigde Naties, de Staatsveiligheid, het Amerikaanse ministerie van Financiën en uiteindelijk door het Antwerpse gerecht worden geviseerd.

La famille en question posséderait une série de sociétés localisées à Anvers, mais aussi de relais en République démocratique du Congo où le lien entre le diamant et la guerre est établi, en Zambie et au Liban. Elle aurait notamment été mise en cause pour ses activités diamantaires au Congo et, plus récemment, en 2006, pour son implication dans les gisements diamantaires de Marange au Zimbabwe où l’essentiel des bénéfices est confisqué par le régime Mugabe et les dirigeants de l’armée.

De familie in kwestie zou een reeks vennootschappen bezitten, gevestigd in Antwerpen, maar ook tussenschakels in de Democratische Republiek Congo, waar er een band is tussen de diamant en de oorlog, in Zambia en in Libanon. Ze werd ter discussie gesteld voor haar diamantzaken in Congo en meer recent in 2006 voor haar betrokkenheid in de diamantmijnen van Marange in Zimbabwe, waar het grootste deel van de winst in beslag wordt genomen door het Mugabe-regime en de legerleiders.

Je souhaiterais vous poser plusieurs questions.

Ik kreeg graag antwoord op de volgende vragen.

Tout d’abord, quelles sont les mesures mises en place en Belgique pour lutter contre les fraudes dans ce secteur qui s’apparentent plus à un système qu’à une simple fraude : faux en écriture, usage de faux papiers, fraude fiscale, blanchiment d’argent, appartenance à une organisation criminelle ? N’oublions pas que 70% du diamant mondial sont traités à Anvers. Il serait donc important de pouvoir démanteler ce type de faute.

Vooreerst, welke maatregelen werden er in België genomen om de fraude in deze sector aan te pakken? Dit bedrog lijkt immers meer op een systeem dan op gewone fraude. Het gaat om: schriftvervalsing, gebruik van valse papieren, fiscale fraude, witwassen van geld, lidmaatschap van een criminele organisatie. We mogen niet vergeten dat 70% van de wereldhandel in diamant via Antwerpen verloopt. Het is dus belangrijk dergelijke vergrijpen aan het licht te brengen.

Par ailleurs, conformément aux termes du système de certification du processus de Kimberley, les États participants sont notamment tenus de prévoir des contrôles des exportations, des importations et des échanges nationaux de diamants bruts. Ils doivent également s’engager à favoriser la transparence et l’échange des données statistiques. Au vu de ce qui précède, comment la Belgique remplit-elle ses obligations par rapport à la convention de Kimberley ?

De deelnemende landen zijn trouwens, overeenkomstig het Kimberley-certificatiesysteem, verplicht de export, import en nationale handel van ruwe diamant te controleren. Ze moeten ook zorgen voor transparantie en zijn verplicht statistische gegevens uit te wisselen. Hoe vervult België de verplichtingen ten opzichte van de Kimberley-overeenkomst?

En outre, il apparaît que les diamantaires sont tenus de faire

De diamantairs zouden verplicht zijn verdachte transacties, zowel van leveranciers als van kopers, te melden. Naar het schijnt zou er geen enkele melding binnengekomen zijn.

5-200COM / p. 25


Handelingen

des « déclarations de soupçon » tant pour leurs fournisseurs que pour leurs acheteurs. Or il semblerait qu’aucune déclaration n’a été rentrée. Puisqu’il est évident qu’une partie des diamants commercialisés dans la capitale mondiale du diamant, à savoir Anvers, est issue de filières illégales et est l’objet de blanchiment d’argent, il est particulièrement étrange qu’aucune déclaration de soupçon n’ait été rentrée à la CTIF. Comment comptez-vous procéder pour que les diamantaires dénoncent ce type de comportement criminel ? Enfin, des montages fiscaux, avec des systèmes de facturation, semblent exister entre des entreprises belges et des entreprises sœurs situées à Dubaï, ce qui aurait pour effet de réduire au maximum les marges bénéficiaires des entreprises belges du secteur diamantaire et leur permettrait d’éluder le fisc. Confirmez-vous cette information et, dans l’affirmative, cette pratique est-elle légale ? Comment peut-on la combattre ?


Aangezien er klaarblijkelijk een gedeelte van de diamanten die in de hoofdstad van de diamant, namelijk Antwerpen, wordt verhandeld, in verband wordt gebracht met illegale circuits en witwassen van geld, is het heel vreemd dat er bij de CFI geen enkele melding is binnengekomen. Hoe zal de staatssecretaris ervoor zorgen dat de diamantairs zich tegen dit soort crimineel gedrag kanten? Tot slot zouden er fiscale constructies van facturatiesystemen bestaan met Belgische bedrijven en zusterondernemingen in Dubai om de winstmarges van de Belgische bedrijven in de diamantsector maximaal te beperken en de belastingen te omzeilen. Bevestigt de staatssecretaris deze informatie? Zo ja, is dat legaal? Hoe kan hiertegen worden opgetreden?

M. John Crombez, secrétaire d’État à la Lutte contre la fraude sociale et fiscale. – Nous avons pu nous rendre compte de la complexité du système lors d’une visite que nous avons effectuée à Anvers.

De heer John Crombez, staatssecretaris voor de Bestrijding van de sociale en de fiscale fraude. – Bij een bezoek aan Antwerpen hebben we kunnen vaststellen hoe complex het systeem is.

Les contrôles sont effectués par le SPF Économie parce que les diamants bruts sont considérés comme des marchandises interdites quand ils pénètrent sur le territoire de l’Union européenne sans être accompagnés d’un certificat de Kimberley valable.

De controles worden uitgevoerd door de FOD Economie, want als ruwe diamanten op Europees grondgebied komen zonder een geldig Kimberley-certificaat worden ze als verboden goederen beschouwd.

Lorsque la douane a des doutes quant à la validité dudit certificat, elle contacte le SPF Économie qui contrôle l’authenticité des documents à l’arrivée à Anvers. En cas de soupçon de blanchiment d’argent, faux en écriture ou participation à une organisation criminelle, une collaboration entre la douane, le Parquet et l’ISI est mise en place. En ce qui concerne le dossier bien connu à Anvers, c’est précisément la collaboration entre le Parquet et l’ISI qui faisait l’objet de discussions. Lors de l’entrée sur le territoire de l’Union européenne, le contrôle est effectué par la douane. Il me semble que le système actuel de contrôle par le SPF Économie fonctionne bien. En cas de découverte de pratiques criminelles ou de financement du terrorisme, d’autres volets de contrôle et d’identification sont importants. Pour répondre à votre troisième question, depuis 2008, la CTIF n’a effectivement reçu que six déclarations de soupçon de commerçants en diamants et ce, malgré les obligations légales imposées au secteur. En 2012, la CTIF n’a reçu aucune déclaration de soupçon. C’est pourtant la manière la plus efficace de tracer les filières. Compte tenu de la spécificité et la sensibilité de ce commerce au niveau mondial et des montants concernés, le secteur rencontre des difficultés pour appliquer les dispositions de la loi du 11 janvier 1993. La CTIF travaille actuellement en étroite collaboration avec l’autorité de contrôle, le SPF Économie, et avec l’organisation professionnelle représentant le secteur, l’AWDC – Antwerp World Diamond Centre – à la mise en œuvre de solutions pratiques permettant de remédier à cette situation. La CTIF a récemment rencontré plusieurs représentants de l’AWDC pour les sensibiliser à la problématique du

Als de douane twijfels heeft over de rechtsgeldigheid van het certificaat contacteert ze de FOD Economie, die bij aankomst in Antwerpen de echtheid van de documenten controleert. In geval van vermoeden van witwassen van geld, valsheid in geschrifte of deelname aan een criminele organisatie, wordt een samenwerking opgezet tussen de douane, het parket en de BBI. In het welbekende dossier van Antwerpen is het precies de samenwerking tussen het parket en de BBI die het onderwerp van discussie is. Bij aankomst op Europees grondgebied gebeurt de controle door de douane. Volgens mij werkt het huidige controlesysteem van de FOD Economie goed. Wanneer er criminele activiteiten of financiering van terrorisme worden ontdekt, moeten er andere identificatiesystemen aan te pas komen. In antwoord op de derde vraag kan ik u meedelen dat de CFI, niettegenstaande de wettelijke verplichting, sinds 2008 inderdaad slechts zes meldingen van verdachte transacties door diamanthandelaars heeft ontvangen. In 2012 ontving de CFI geen enkele melding. Nochtans is dit de meest efficiënte manier om filières op te sporen. Voor deze specifieke en gevoelige handel op wereldniveau waar enorme bedragen mee gemoeid zijn, is het moeilijk om de bepalingen van de wet van 11 januari 1993 toe te passen. De CFI werkt momenteel samen met andere controleautoriteiten, de FOD Economie en met de beroepsorganisatie van de sector, het Antwerp World Diamond Centre (AWDC), aan praktische oplossingen. De CFI heeft onlangs nog verschillende vertegenwoordigers van het AWDC ontmoet met de bedoeling ze voor het probleem van het witwassen van geld en de financiering van terrorisme te sensibiliseren.


blanchiment d’argent et du financement du terrorisme. L’AWDC, la CTIF, le SPF Économie et l’Administration des Douanes et Accises participent à l’analyse typologique et stratégique initiée en octobre 2012 par le GAFI. Cette analyse débouchera très probablement sur des recommandations visant à améliorer la transparence des transactions dans le secteur. Le règlement pris en 2006 par le SPF Économie, en application de la loi du 11 janvier 1993 visant à définir les modalités pratiques d’application de la loi pour le secteur des diamantaires, est actuellement mis à jour. Sa diffusion par le SPF Économie dans le secteur des diamantaires devrait contribuer à sensibiliser le secteur. Des contrôles visant à s’assurer que les commerçants en diamants appliquent correctement les dispositions de la loi du 11 janvier 1993 ont été programmés par le SPF Économie dans le courant de l’année 2013. Toutes ces mesures vont déjà permettre d’améliorer la prévention dans le secteur du diamant, par rapport au blanchiment d’argent et au financement du terrorisme. Le dispositif préventif pourrait encore être renforcé si le champ d’application de l’article 21 de la loi de 1993 était étendu aux achats de diamants. En effet, bon nombre de ces transactions sont payées en espèces. Or l’article 21 précise que le prix de la vente par un commerçant d’un ou plusieurs biens pour un montant de 5 000 euros – 3 000 euros à partir de 2014 – ne peut être acquitté en espèces que pour un montant n’excédant pas 10% de la vente. Cela suppose évidemment de contrôler les transactions. Actuellement, l’article 21 ne s’applique pas aux achats de diamants par les commerçants auprès de particuliers ou de commerçants à l’étranger. Étant donné les risques de blanchiment et de financement du terrorisme associés à cette forme de payement, il serait opportun d’étendre le champ d’application de cet article 21. Enfin, la valeur même du diamant est recherchée par les experts du SPF Économie, tant lors de la mise en libre pratique que lors de l’exportation. Il peut arriver que la valeur déclarée soit beaucoup plus élevée que la valeur estimée par les experts. Dans ce cas, un dossier peut être préparé par le SPF Économie pour la douane qui démarre alors une enquête.


Het AWDC, de CFI, de FOD Economie en de Administratie der Douane en Accijnzen werken mee aan de typologische en strategische analyse, die in oktober 2012 werd opgestart door de Financial Action Task Force (FATF). Die analyse zal waarschijnlijk uitmonden in aanbevelingen voor meer transparantie bij de transacties in de sector. Het reglement dat de FOD Economie in 2006 heeft goedgekeurd om de wet van 11 januari 1993 te kunnen toepassen op de diamantsector, wordt momenteel bijgewerkt. Dat reglement zou de diamantsector moeten sensibiliseren. De FOD Economie heeft in de loop van 2013 controles gepland, die ervoor moeten zorgen dat de diamanthandelaars de bepalingen van de wet van 11 januari 1993 correct toepassen. Al die maatregelen zullen bijdragen tot de preventie van het witwassen van geld en de financiering van terrorisme in de diamantsector. De preventieregeling kan nog worden versterkt als het toepassingsgebied van artikel 21 van de wet van 1993 wordt uitgebreid naar de aankoop van diamanten. Heel wat aankopen worden in contant geld betaald, maar de verkoop door een handelaar van één of meerdere goederen voor een bedrag van 5000 euro – 3000 euro vanaf 2014 –, mag niet in contanten worden vereffend, uitgezonderd voor een bedrag dat 10% van de prijs van de verkoop niet overstijgt. Momenteel is artikel 21 niet van toepassing op de aankoop van diamanten door handelaars bij particulieren of bij handelaars in het buitenland. Aangezien er aan die manier van betalen een risico verbonden is op witwassen van geld en financiering van terrorisme, is het raadzaam het toepassingsgebied van artikel 21 uit te breiden. De waarde van diamant zelf wordt nagetrokken door experts van de FOD Economie, zowel bij het in het vrije verkeer brengen als bij de uitvoer. Soms is de aangeven waarde veel hoger dan de door de experts geschatte waarde. In dat geval kan de FOD Economie een dossier voorbereiden voor de douane, die dan een onderzoek kan starten.

Mme Marie Arena (PS). – Si je vous entends bien, vous préconisez une modification de la loi de 1993 afin d’englober la question des achats et de contrôler plus en amont le phénomène de la fraude.

Mevrouw Marie Arena (PS). – Als ik u goed begrijp, mijnheer de staatssecretaris, dringt u aan op een wijziging van de wet van 1993 om het fenomeen fraude beter te controleren.

Vous n’avez pas abordé la question de la fraude fiscale pratiquée au moyen de sociétés sœurs situées à Dubaï, c’est-à-dire les mécanismes internes entre sociétés qui permettent d’éluder une partie de l’impôt. À moins qu’il ne s’agisse des systèmes de facturation que vous avez mentionnés. Je ne pense pas que vous ayez mis en évidence la question des montages de sociétés écrans situées à l’étranger.

Ik kreeg geen antwoord op de vraag over de belastingfraude via zustervennootschappen in Dubai, namelijk interne constructies tussen vennootschappen waardoor een deel van de belasting kan worden ontweken. Tenzij het gaat over de systemen van facturatie waarnaar u verwees, meen ik niet dat u de aandacht hebt gevestigd op structuren van schijnvennootschappen in het buitenland.

Une autre critique à adresser au secteur est le manque de fiabilité du processus de Kimberley. Manifestement, les certificats eux-mêmes peuvent être des faux émis par d’autres pays. Ainsi, les diamantaires pourraient recevoir des diamants soi-disant certifiés, qui ne font donc l’objet d’aucune

Een ander aspect van kritiek is de betrouwbaarheid van het Kimberley Process. De certificaten die in het buitenland werden uitgegeven kunnen vals zijn. Op die manier kunnen diamantairs zogezegd gecertificeerde diamanten ontvangen, terwijl het certificaat uiteindelijk vals is. Kan België, als één

5-200COM / p. 27


Handelingen

poursuite, alors même qu’en amont, cette certification est biaisée. La Belgique pourrait-elle intervenir dans le processus de Kimberley en tant que place dominante du commerce de diamants, afin que les certificats soient garantis ? Je ne vous ai pas entendu sur ce point, me semble-t-il. La lutte contre la criminalité et le financement du terrorisme mis en lumière par le cas emblématique d’un Libanais doit faire l’objet de toute notre attention, pour des raisons évidentes, mais aussi parce qu’il serait regrettable que l’image du secteur diamantaire anversois soit entachée par des pratiques frauduleuses et criminelles.


van de belangrijkste plaatsen van diamanthandel, tussenkomen in het Kimberley Process en ervoor zorgen dat de certificaten gegarandeerd zijn? Ik heb u daar niets over horen zeggen. De strijd tegen de criminaliteit en de financiering van terrorisme werd in de schijnwerper geplaatst door het symbooldossier van een Libanees. Het ligt voor de hand dat die strijd al onze aandacht moet krijgen. Het zou bovendien spijtig zou zijn dat het imago van de Antwerpse diamantsector aangetast wordt door frauduleuze en criminele praktijken.

Demande d’explications de Mme Inge Faes au secrétaire d’État à la Lutte contre la fraude sociale et fiscale sur «l’abus d’identité» (no 5-2797)

Vraag om uitleg van mevrouw Inge Faes aan de staatssecretaris voor de Bestrijding van de sociale en de fiscale fraude over «het identiteitsmisbruik» (nr. 5-2797)

Mme Inge Faes (N-VA). – La presse nous relate de plus en plus souvent des cas d’abus d’identité et de ses effets.

Mevrouw Inge Faes (N-VA). – Steeds meer gevallen van identiteitsmisbruik en de gevolgen daarvan komen via de pers onder onze aandacht.

Il est évident que de tels délits peuvent avoir de graves conséquences, non seulement financières, mais aussi morales et émotionnelles, pour les victimes. La société peut également pâtir d’une fraude à l’identité lorsqu’elle concerne, par exemple, le versement ou le remboursement d’une aide sociale, d’une allocation, d’une pension, de soins médicaux etc. En dépit d’informations marquantes sur ce problème, dans notre pays comme à l’étranger, on connaît mal l’incidence de cette forme de délinquance sur la sécurité sociale. Le secrétaire d’État dispose-t-il de chiffres relatifs aux plaintes ou aux dénonciations liées au vol d’identité ou à l’usurpation d’identité ? Dans l’affirmative, une ventilation par secteur, par type d’allocation, d’aide, de soins médicaux et par région est souhaitée. Détient-il des données portant sur les constats d’infractions pouvant être liées au vol d’identité ou à l’usurpation d’identité ? Dans l’affirmative, une ventilation par secteur, par type d’allocation, d’aide, de soins médicaux et par région est souhaitée. A-t-il des informations sur les sanctions administratives ou pénales infligées à la suite d’infractions pouvant être liées au vol d’identité ou à l’usurpation d’identité ? Dans l’affirmative, une ventilation par secteur, type d’allocation, d’aide, de soins médicaux et par région est souhaitée. A-t-on envoyé des directives ou des circulaires sur cette question et la manière dont il convient de réagir, pour ce qui concerne d’une part les institutions publiques, en particulier les services d’inspection, d’autre part les institutions coopérantes comme les mutuelles, les caisses d’allocations familiales et les acteurs de terrain, par exemple les médecins et les établissements de soins ? M. John Crombez, secrétaire d’État à la Lutte contre la fraude sociale et fiscale. – Je remettrai les chiffres à Mme Faes et me contente ici d’une réaction succincte. Des réponses ont été fournies par l’INAMI, par l’Office national d’allocations familiales pour travailleurs salariés, par la

Het hoeft geen verduidelijking dat dergelijke misdrijven verregaande gevolgen kunnen hebben voor de slachtoffers, niet alleen financieel, maar ook moreel en emotioneel. Bovendien kan ook de maatschappij het slachtoffer worden van de identiteitsfraude wanneer, bijvoorbeeld, fraude wordt gepleegd bij het uit- of terugbetalen van sociale bijstand, uitkeringen, pensioen, geneeskundige zorgen enzovoort. Ondanks ophefmakende berichten over deze problematiek in binnen-en buitenland is het momenteel niet duidelijk hoe groot de impact van die vorm van criminaliteit is op onze sociale zekerheid. Heeft de staatssecretaris cijfers over klachten of aangiften betreffende identiteitsdiefstal of identiteitsfraude? Zo ja, graag een uitsplitsing per sector, uitkeringen, bijstand, geneeskundige zorgen en per gewest. Heeft hij cijfers over vaststellingen van inbreuken die gelinkt kunnen worden aan identiteitsdiefstal of identiteitsfraude? Zo ja, graag een uitsplitsing per sector, uitkeringen, bijstand, geneeskundige zorgen en per gewest. Heeft hij cijfers over administratieve of strafrechtelijke sancties die opgelegd werden naar aanleiding van de vaststelling van inbreuken die gelinkt kunnen worden aan identiteitsdiefstal of identiteitsfraude? Zo ja, graag een uitsplitsing per sector, uitkeringen, bijstand, geneeskundige zorgen en per gewest. Werden er richtlijnen of omzendbrieven rondgestuurd over deze specifieke materie en de aanpak ervan, zowel ten aanzien van de overheidsinstellingen zelf, in het bijzonder de inspectiediensten, als ten aanzien van de meewerkende instellingen, zoals ziekenfondsen en kinderbijslagfondsen en de verschillende actoren op het terrein, bijvoorbeeld artsen en zorginstellingen? De heer John Crombez, staatssecretaris voor de Bestrijding van de sociale en de fiscale fraude. – Ik zal de cijfers aan mevrouw Faes overhandigen en nu alleen een beknopte weergave geven. Er is een antwoord van het RIZIV, de Rijksdienst voor kinderbijslag voor werknemers, de



banque carrefour de la sécurité sociale, par l’Office national de sécurité sociale, par le Fonds des accidents du travail, par l’Office national de l’emploi et par le Fonds des maladies professionnelles.

Kruispuntbank van de sociale zekerheid, de Rijksdienst voor sociale zekerheid, het Fonds voor arbeidsongevallen, de Rijksdienst voor arbeidsvoorziening en het Fonds voor de beroepsziekten.

Il est impossible de déterminer l’ampleur précise du problème. Le parlement a déjà débattu longuement de la fraude à l’identité, de la fraude au domicile et de leurs liens, et de leurs rapports avec les CPAS. D’ailleurs, la commission des Affaires sociales y consacrera encore un débat.

Het is onmogelijk om juist te berekenen hoe groot het probleem is. Er werd in het parlement al veel over identiteitsfraude, domiciliefraude, de link tussen beide, en de band met de OCMW’s gediscussieerd. Er zal trouwens nog een aparte bespreking plaatshebben in de commissie voor de Sociale Aangelegenheden.

La carte SIS peut fournir une indication. Au cours de la période 2010-2011, on a annulé de 570 000 à 600 000 cartes, dans la plupart des cas à cause d’une perte ou d’une puce défectueuse. Quelque 60 000 cartes SIS ont été volées. Il est toutefois impossible d’interpréter précisément les chiffres de perte ou de vol en termes de fraude. L’usage frauduleux d’une carte SIS est passible d’une amende de 50 à 500 euros. Différentes mesures ont pour objectif de lutter contre cette forme de fraude. Le nombre de plaintes introduites auprès de l’ONAFTS peut fournir une indication : 325 plaintes ont été enregistrées et traitées. Cela donne une idée du nombre de cas de fraude, mais nous ignorons le montant des abus.

Mme Inge Faes (N-VA). – Je remercie le secrétaire d’État pour ces chiffres. Je déduis de sa réponse qu’il n’existe jusqu’à présent aucun moyen de déterminer le montant des abus. C’est peut-être lié au fait qu’aucune disposition pénale ne permet actuellement de condamner les auteurs. Existe-t-il des circulaires ou des directives visant à lutter contre ce phénomène ?

De SIS-kaart kan bijvoorbeeld een indicatie zijn. In de periode 2010-2011 werden 570 000 à 600 000 SIS-kaarten geannuleerd. Het merendeel hiervan betreft een verlies van de SIS-kaart of een defect aan de chip. Er werden ongeveer 60 000 SIS-kaarten gestolen. De gegevens over diefstal en verlies vertalen naar exacte cijfers over fraude is echter onmogelijk. Voor het onrechtmatig gebruik van een SIS-kaart worden boetes tussen 50 en 500 euro uitgeschreven. Zo zijn er verschillende maatregelen om dit soort van fraude tegen te gaan. Het aantal klachten bij de Rijksdienst voor kinderbijslag voor werknemers kan een indicatie zijn. Bij het RKW zijn 325 klachten en aangiften geregistreerd en behandeld. Dat zijn aanwijzingen over de omvang van de fraude, maar we hebben geen ordegrootte van de misbruiken zelf. Mevrouw Inge Faes (N-VA). – Ik dank de staatssecretaris voor de cijfers. Uit het antwoord kan ik besluiten dat er tot op vandaag geen middel bestaat om het misbruik exact te meten. Dat heeft misschien ook te maken met het feit dat er nog geen strafrechtelijke bepaling is die een veroordeling mogelijk maakt. Zijn er omzendbrieven of richtlijnen om dit probleem aan te pakken?

M. John Crombez, secrétaire d’État à la Lutte contre la fraude sociale et fiscale. – Les différentes institutions s’efforcent souvent, parfois à la demande d’autres instances, de donner des directives à leurs services de contrôles. La coopération en matière de fraude à l’identité et au domicile intéresse non seulement les CPAS, mais aussi les sections locales de police.

De heer John Crombez, staatssecretaris voor de Bestrijding van de sociale en de fiscale fraude. – De verschillende instellingen proberen vaak, ook op vraag van andere instanties, hun controlediensten richtlijnen te geven. Zo hebben niet alleen de OCMW’s, maar ook de lokale politieafdelingen hebben belang bij samenwerking inzake identiteits- en domiciliefraude.

Le groupe de travail qui se penche sur la fraude à l’identité en liaison avec les CPAS examine notamment la faisabilité d’un couplage automatique de données. Les échanges d’informations seront bien plus importants que les directives.

De werkgroep die identiteitsfraude en OCMW’s onderzoekt, bekijkt onder andere of het mogelijk is automatische links te maken tussen gegevens. De uitwisseling van informatie zal dus veel crucialer zijn dan de richtlijnen zelf.

Demande d’explications de Mme Marie Arena au secrétaire d’État à la Lutte contre la fraude sociale et fiscale sur «les multinationales établies en Belgique et l’évasion fiscale» (no 5-2850)

Vraag om uitleg van mevrouw Marie Arena aan de staatssecretaris voor de Bestrijding van de sociale en de fiscale fraude over «de in België gevestigde multinationals en het ontduiken van belastingen» (nr. 5-2850)

Mme Marie Arena (PS). – Voici quelques semaines, dans les médias britanniques et français, s’exprimait un sentiment d’injustice profond face aux pratiques « peu civiques » des multinationales qui, sur leur territoire, gagnent beaucoup d’argent mais ne s’acquittent pas des impôts dus et ce, en toute légalité, grâce à des artifices comptables comme le paiement de royalties pour l’utilisation de la marque ou le

Mevrouw Marie Arena (PS). – Enkele weken geleden werd in de Britse en Franse media een diepgeworteld gevoel van onrechtvaardigheid geuit ten opzichte van multinationals wier praktijken van weinig burgerzin getuigen. Die multinationals maken in de genoemde landen veel winst, maar ze ontwijken de belastingen. Op een perfect wettelijke wijze maken ze gebruik van boekhoudkundige trucs zoals de betaling van

5-200COM / p. 29


Handelingen


transfert de revenus vers une juridiction plus favorable. Entre-temps, d’autres polémiques sont apparues, notamment autour du cas très médiatisé de l’acteur Gérard Depardieu. Globalement, une réflexion s’est engagée en Europe.

royalty’s voor het gebruik van het merk of de transfer van inkomsten naar een gunstiger jurisdictie. Inmiddels waren er ook andere polemieken, zoals de zaak rond Gérard Depardieu. In heel Europa wordt hierover nagedacht.

Ainsi, le ministre des Finances George Osborne, qu’on ne peut qualifier de marxiste, déclarait : « Il est injuste que des gens riches et des multinationales se soustraient à l’impôt qu’ils doivent dans leur pays ».

Zo verklaarde de Britse minister van Financiën George Osborne, die bezwaarlijk een marxist kan worden genoemd, dat het onrechtvaardig is dat rijke mensen en multinationals zich onttrekken aan de belastingen die ze in hun land moeten betalen.

Des multinationales telles que Amazon, Google ou encore Starbucks ont été entendues par la commission des Finances du parlement britannique qui, dans un rapport, appelait le fisc à « agir fermement et tout de suite » contre ces pratiques, en se montrant « plus agressif » envers ces groupes internationaux. En Belgique, mon groupe plaide depuis quelques années pour un plus grand contrôle des montages fiscaux pratiqués par certaines multinationales. Faut- il rappeler le cas d’InBev ? Nous avons également dû constater qu’il était très difficile de trouver des mesures consensuelles pour lutter contre les licenciements boursiers. La réponse consiste souvent à invoquer la légalité de ces pratiques sans jamais aborder l’aspect incivique de ces comportements. En période de crise, ils apparaissent d’autant plus inacceptables et particulièrement injustes. Les Britanniques ont dénoncé publiquement ces dérives et, face à la polémique, la chaîne de cafés Starbucks a indiqué qu’elle était en discussion avec les services fiscaux britanniques pour ensuite déclarer : « Nous avons écouté les commentaires de nos clients et de nos employés et compris que pour garder et accroître la confiance de notre public, nous devions être plus civiques. »

Multinationals zoals Amazon, Google en Starbucks werden in de commissie voor de Financiën van het Britse parlement gehoord. De commissie riep in haar verslag de fiscus op streng en onmiddellijk op te treden tegen die praktijken en zich agressiever op te stellen tegenover die internationale groepen. In België pleit de PS-fractie al jaren voor meer controle op de fiscale constructies waarvan sommige multinationals gebruik maken. Ik herinner aan de zaak-InBev. We hebben ook moeten vaststellen dat het zeer moeilijk is om het eens te worden over maatregelen om de beursgerelateerde ontslagen aan te pakken. Als antwoord wordt steeds ingeroepen dat die praktijken wettelijk zijn; nooit wordt ingegaan op het gebrek aan burgerzin waarvan die praktijken blijk geven. In tijden van crisis zijn die praktijken des te meer onaanvaardbaar en hoogst onrechtvaardig. De Britten hebben die uitwassen publiekelijk aangeklaagd. De koffiebarketen Starbucks heeft aangegeven dat hij met de Britse belastingdiensten onderhandelde. Ook verklaarde hij dat zowel klanten als werknemers erop hadden gewezen dat het bedrijf meer burgerzin aan de dag moest leggen om het vertrouwen van het publiek te bewaren en te vergroten.

J’ignore si les buveurs de bière en Belgique se montreraient aussi sensibles à cette question, mais il y a peut-être des choses à faire à cet égard.

Ik weet niet of de Belgische bierdrinkers dezelfde gevoeligheid aan de dag zouden leggen, maar misschien is op dat vlak iets mogelijk.

Mes questions sont les suivantes :

Beschikt de staatssecretaris over een lijst van in België gevestigde multinationals die gebruik maken van dergelijke constructies van belastingontwijking? Zo ja, wat zijn de meest gebruikte praktijken?

Disposez-vous de la liste des multinationales implantées en Belgique pratiquant ces montages d’évasion fiscale ? Dans l’affirmative, quelles sont les pratiques dominantes en la matière ? Quel est le plan d’action concret du gouvernement pour lutter contre ces pratiques particulièrement injustes envers toutes les autres entreprises qui, elles, paient correctement leurs impôts ? Dans cette optique, ne pourrait-on envisager de dénoncer publiquement les entreprises qui recourent à de telles pratiques, certes légales, mais nuisibles pour leur image ? M. John Crombez, secrétaire d’État à la Lutte contre la fraude sociale et fiscale. – J’ai suivi avec beaucoup d’attention les débats qui ont eu lieu, ces derniers mois, en France, au Royaume-Uni, aux Pays-Bas et dans notre pays. J’ai moi-même abordé ce sujet à maintes reprises avec des entreprises, notamment à propos des constructions fiscales, acceptables ou non. Je me réjouis de l’initiative de la Commission européenne qui, dans son plan d’action du 6 décembre 2012, a estimé que les pratiques fiscales agressives allaient à l’encontre des principes de responsabilité sociétale des entreprises. Elle

Wat is het actieplan van de regering voor de aanpak van die praktijken, die zeer onrechtvaardig zijn ten aanzien van alle andere ondernemingen die hun belastingen wel correct betalen? Moeten de ondernemingen die een beroep doen op dergelijke praktijken, die wettelijk zijn, maar hun imago kunnen schaden, niet publiekelijk worden aangeklaagd?

De heer John Crombez, staatssecretaris voor de Bestrijding van de sociale en de fiscale fraude. – Ik heb de afgelopen maanden de debatten in Frankrijk, het Verenigd Koninkrijk en in ons land met aandacht gevolgd. Ik heb het onderwerp, en met name de al dan niet aanvaardbare fiscale constructies, vaak bij de ondernemingen aangekaart. Ik ben verheugd over het initiatief van de Europese Commissie, die in haar actieplan van 6 december 2012 oordeelde dat agressieve fiscale praktijken ingingen tegen de principes van de maatschappelijke verantwoordelijkheid van de ondernemingen. Ze formuleerde verschillende


5-200COM / p. 30


Annales

formule différentes recommandations en la matière, dont l’élaboration d’une disposition anti-abus générale commune.

aanbevelingen, waaronder de uitwerking van een gemeenschappelijke algemene antimisbruikmaatregel.

La Commission souhaite également davantage d’uniformité entre les États membres pour lutter contre les paradis fiscaux. L’échange d’informations s’est accentué considérablement ces derniers mois.

De Commissie wil ook dat de lidstaten de belastingparadijzen op een meer uniforme wijze aanpakken. De afgelopen maanden is de informatie-uitwisseling aanzienlijk toegenomen.

Elle a aussi clairement manifesté son intention de s’attaquer au phénomène des sociétés « boîtes aux lettres ». Nous attendons les mesures concrètes.

Ze heeft ook duidelijk gemaakt dat ze de brievenbusbedrijven wil aanpakken. We wachten op concrete maatregelen.

L’aspect international de la lutte est très important. La volonté affirmée de la Commission en faveur d’une harmonisation des démarches est cruciale. Il n’est pas envisageable de disposer de listes d’entreprises qui s’adonnent à ce genre de pratiques ni de désigner les montages les plus souvent usités. Les dispositifs sont très nombreux mais on peut dire, d’une manière générale, que le phénomène de manipulation des prix de transfert, le transfer pricing, reste sous-estimé, surtout dans les sociétés multinationales. Celles-ci enregistrent des bénéfices élevés dans des pays à faibles taux et des bénéfices peu élevés dans des pays à taux nominaux plus élevés, par exemple en Belgique. Ainsi, elles paient moins d’impôts. Dans le cadre d’une règle anti-abus, cette pratique est considérée comme abusive, dès le moment où il est démontré qu’elle a été conçue dans ce seul but. Il en a été question pour Bernard Arnault ou pour Gérard Depardieu. Je citerai également, au Royaume-Uni, l’arrêt Cadbury Schweppes. Cette affaire se caractérisait par un transfert de bénéfices entre la Grande-Bretagne et l’Irlande. La firme a été condamnée. Que peut-on faire de plus ? J’ai déjà fait référence au contrôle accru des prix du transfert, mais de nombreux éléments de réponse pourraient encore vous être donnés par le ministre des Finances. Je signalerai également le service du ruling, qui peut se prononcer sur les nombreux schémas auquel les entreprises peuvent avoir recours. L’OCDE dispose d’une base de données de plus en plus utilisée en la matière. Les recommandations de la Commission sur la lutte contre les grandes fraudes, établies en 2009, sont progressivement mises en œuvre. D’aucuns ont parlé de piraterie, dans le chef des grandes entreprises qui se déplacent en fonction de la fiscalité des États. La réponse nécessite une approche internationale. Toutefois, les discussions qui ont lieu au sein des parlements nationaux me semblent positives. Ce fut le cas sur la question des bonus, de Goldman Sachs, Starbucks, Amazon ou InBev. La Commission européenne a annoncé, en décembre, son intention de définir des mesures générales. Cela me semble prometteur. Je vous invite également à soumettre ces questions au ministre des Finances, surtout en ce qui concerne la mise en œuvre des mesures au sein du SPF Finances.

Het internationale aspect van de aanpak is zeer belangrijk. Het is ook zeer belangrijk dat de Commissie haar wil heeft bevestigd om die aanpak te harmoniseren. Het is onmogelijk een lijst te geven van de ondernemingen die een beroep doen op dergelijke praktijken, noch een overzicht te geven van de meest gebruikte praktijken. Het zijn er veel. In het algemeen wordt de manipulatie van de transferprijzen, transfer pricing, onderschat, vooral bij multinationale ondernemingen. Die registreren hoge winsten in landen met lage aanslagvoeten en lage winsten in landen met hoge aanslagvoeten, zoals België. Zo betalen ze minder belastingen. In het kader van een antimisbruikmaatregel wordt die praktijk beschouwd als misbruik zodra wordt aangetoond dat hij alleen met dat doel wordt gebruikt. Daarvan was sprake bij Bernard Arnault en Gérard Depardieu. In het Verenigd Koninkrijk was er het arrest-Cadbury Schweppes. Die zaak ging over een transfer van winsten tussen het Verenigd Koninkrijk en Ierland. Het bedrijf werd veroordeeld. Wat kunnen we meer doen? Ik heb al verwezen naar de verhoogde controle op de transferprijzen, maar de minister van Financiën zal uitvoeriger kunnen antwoorden. Ik verwijs ook naar de dienst Ruling, die zich kan uitspreken over de verschillende schema’s waarop de ondernemingen een beroep doen. De OESO beschikt over een steeds rijkere databank over die materie. De aanbevelingen van de parlementaire onderzoekscommissie belast met het onderzoek naar de grote fiscale fraudedossiers uit 2009, worden geleidelijk geïmplementeerd. Sommigen hebben de bazen van grote ondernemingen die zich verplaatsen in functie van de fiscaliteit van de staten, van piraterij beschuldigd. Het antwoord moet bestaan in een internationale aanpak. De discussies in de verschillende nationale parlementen over de bonussen, Goldman Sachs, Starbucks, Amazon en InBev zijn een positieve evolutie. De Europese Commissie heeft in december aangekondigd dat ze algemene maatregelen wil vastleggen. Dat lijkt me veelbelovend. Ik nodig mevrouw Arena uit die vragen aan de minister van Financiën te stellen, vooral die met betrekking tot de maatregelen die de FOD Financiën ten uitvoer legt.

5-200COM / p. 31


Handelingen


Mme Marie Arena (PS). – Un aspect relatif au montage fiscal, bien que légal, doit nous amener à envisager des mesures correctives. Je soumettrai la question au ministre des Finances.

Mevrouw Marie Arena (PS). – Een aspect met betrekking tot de, weliswaar legale, fiscale constructies moet ons ertoe aanzetten correctieve maatregelen te nemen. Ik zal de kwestie aan de minister van Financiën voorleggen.

(La séance est levée à 12 h 40.)

(De vergadering wordt gesloten om 12.40 uur.)

Sénat de Belgique. Belgische Senaat. Annales. Handelingen. Commission des Finances et des Affaires économiques. Session ordinaire

Recommend Documents