sector personeel rechtspositieregeling gemeentepersoneel Rechtspositieregeling gemeentepersoneel gemeente Middelkerke

  

sector personeel rechtspositieregeling gemeentepersoneel

Rechtspositieregeling gemeentepersoneel gemeente Middelkerke

Origineel vastgesteld door de gemeenteraad dd. 20/10/2008 (3) Datum inwerkingtreding = 01/01/2009 Schorsing door Agentschap voor Binnenlands Bestuur – Afdeling West-Vlaanderen dd. 16/12/2008 Origineel opnieuw vastgesteld door de gemeenteraad dd. 12/02/2009 (6) Wijzigingen: Gemeenteraadszitting 10/09/2009 (11) Gemeenteraadszitting 18/08/2010 (6) Gemeenteraadszitting 09/02/2012 (6 en 7) Gemeenteraadszitting 14/06/2012 (9) Gemeenteraadszitting 31/10/2012 (12) Gemeenteraadszitting 14/03/2013 (7) Gemeenteraadszitting 19/12/2013 (3) Gemeenteraadszitting 09/01/2014 (3) Gemeenteraadszitting 15/01/2015 (4)

Spermaliestraat 1 - 8430 Middelkerke - T 059 31 30 16 - F 059 31 43 64 - [email protected]

Rechtspositieregeling gemeentepersoneel – p. 2 12/02/2009-princakk Laatste wijziging: GR 15/01/2015

Interne dossierbeheerder en contactpersoon: personeelsdienst gemeente Middelkerke

Inhoudstafel Inhoudstafel Titel 1. Toepassingsgebied en algemene bepalingen

2 13

Hoofdstuk 1. Toepassingsgebied

13

Hoofdstuk 2. Definities

13

Titel 2. Personeelsformatie en organogram

14

Titel 3. De loopbaan

14

Hoofdstuk 1. De procedures voor de vervulling van de betrekkingen

14

Hoofdstuk 2. De aanwerving Afdeling 1. De algemene toelatingsvoorwaarden en de algemene aanwervingsvoorwaarden Afdeling 1bis. De specifieke aanwervingsvoorwaarden Afdeling 2. De aanwervingsprocedure Afdeling 3. De selectieprocedure Afdeling 4. Wervingsreserves Afdeling 5. Specifieke bepalingen voor de aanwerving van de gemeentesecretaris en de financieel beheerder van de gemeente Afdeling 6. Specifieke bepalingen voor de aanwerving in de betrekkingen die ingesteld werden ter uitvoering van werkgelegenheidsmaatregelen van de hogere overheid en in sommige tijdelijke betrekkingen Afdeling 7. De aanwerving van personen met een arbeidshandicap Afdeling 8. De indiensttreding en eedaflegging

14 14 15 15 16 22

Hoofdstuk 3. De proeftijd met het oog op de vaste aanstelling in statutair verband Afdeling 1. Algemene bepalingen Afdeling 2. De duur van de proeftijd en de evaluatie tijdens de proeftijd

24 24 25

Hoofdstuk 4. De evaluatie tijdens de loopbaan Afdeling 1. Algemene bepalingen Afdeling 2. De duur van de evaluatieperiode en de evaluatiecriteria Afdeling 3. De evaluatoren en het verloop van de evaluatie Afdeling 4. De evaluatieresultaten en de gevolgen van de evaluatie Afdeling 5. Het beroep tegen de ongunstige evaluatie

27 27 27 28 29 30

Hoofdstuk 5. Specifieke bepalingen voor de evaluatie van de gemeentesecretaris en de financieel beheerder van de gemeente [Afdeling 1. Algemene bepalingen Afdeling 2. De evaluatie tijdens de proeftijd Afdeling 3. De evaluatie tijdens de loopbaan Afdeling 4. De evaluatieresultaten en de gevolgen van de evaluatie

32 32 32 33 34

Hoofdstuk 6. De personeelsvorming Afdeling 1. Algemene bepalingen Afdeling 2. De vormingsplicht. Afdeling 3. Het vormingsrecht Afdeling 4. Overige bepalingen

34 34 36 37 39

Hoofdstuk 7. De administratieve anciënniteiten van het personeelslid

39

23 23 24 24



Hoofdstuk 8. De functionele loopbaan

40

Hoofdstuk 9. De bevordering Afdeling 1. Algemene bepalingen Afdeling 2. De bevorderingsvoorwaarden en de selectie Afdeling 3. De proeftijd van het personeelslid na bevordering Afdeling 4. Bevorderingsreserve

41 41 42 45 46

Hoofdstuk 10. De vervulling van een vacature door interne personeelsmobiliteit Afdeling 1. Algemene bepalingen Afdeling 2. De voorwaarden en de procedures voor de interne personeelsmobiliteit

46 46 47

Titel 4. Het mandaatstelsel, het opdrachthouderschap en de waarneming van een hogere functie

54

Hoofdstuk 1. Het mandaatstelsel

54

Hoofdstuk 2. Het opdrachthouderschap

54

Hoofdstuk 3. De waarneming van een hogere functie

54

Titel 5. De ambtshalve herplaatsing van het vast aangestelde statutaire personeelslid

55

Hoofdstuk 1. De ambtshalve herplaatsing van het vast aangestelde statutaire personeelslid in een functie van dezelfde rang 55 Hoofdstuk 2. De ambtshalve herplaatsing van het vast aangestelde statutaire personeelslid in een functie van een lagere graad 56 Hoofdstuk 3. De herplaatsing van het contractuele personeelslid

56

Titel 6. Het verlies van de hoedanigheid van statutair personeelslid en de definitieve ambtsneerlegging 57 Hoofdstuk 1. Het verlies van de hoedanigheid van statutair personeelslid

57

Hoofdstuk 2. De definitieve ambtsneerlegging van het statutaire personeelslid

57

Titel 6bis. Rechten en plichten

59

Hoofdstuk 1. Algemene bepalingen

59

Hoofdstuk 2. Preventie op het werk

61

Hoofdstuk 3. Onverenigbaarheden

63

Titel 7. Het salaris Hoofdstuk 1. Algemene bepalingen

65 65

Hoofdstuk 2. De toekenning van periodieke salarisverhogingen door de opbouw van geldelijke anciënniteit65 Afdeling 1. Diensten bij een overheid 65 Afdeling 2. Diensten in de privésector of als zelfstandige 65 Afdeling 3. De valorisatie van de diensten 66 Hoofdstuk 3. Bijzondere bepalingen

66

Hoofdstuk 4. De betaling van het salaris

67

Titel 8. De toelagen, vergoedingen en sociale voordelen

68


68

Hoofdstuk 2. De verplichte toelagen Afdeling 1. De haard- en standplaatstoelage Afdeling 2. Het vakantiegeld Afdeling 3. De eindejaarstoelage

68 68 68 68



Hoofdstuk 3. De onregelmatige prestaties Afdeling 1. Nachtprestaties en prestaties op zaterdagen, zondagen en feestdagen Afdeling 2. De overuren

69 69 69

Hoofdstuk 4. De andere toelagen Afdeling 1. De toelage voor het waarnemen van een hogere functie Afdeling 2. De gevarentoelage Afdeling 3. De permanentietoelage Afdeling 4. De mandaattoelage Afdeling 5. De toelage voor opdrachthouderschap

70 70 71 71 71 71

Hoofdstuk 5. De vergoeding voor reis- en verblijfkosten Afdeling 1. Algemene bepalingen Afdeling 2. De vergoeding voor reiskosten Afdeling 3. De hotel- en dagvergoeding

71 71 72 72

Hoofdstuk 6. De sociale voordelen Afdeling 1. De maaltijdcheques Afdeling 2. De hospitalisatieverzekering Afdeling 3. De vergoeding van de kosten voor het woon-werkverkeer Afdeling 4. De begrafenisvergoeding Afdeling 5. De pensioencheques

73 73 75 75 76 76

Hoofdstuk 7. De vergoeding van de conciërge

77

Titel 9. Verloven en afwezigheden

78


78

Hoofdstuk 2. De jaarlijkse vakantiedagen

78

Hoofdstuk 3. De feestdagen

80

Hoofdstuk 4. Bevallingsverlof en opvangverlof Afdeling 1. Het bevallingsverlof Afdeling 2. Het opvangverlof

81 81 81

Hoofdstuk 5. Het ziekteverlof

82

Hoofdstuk 6. De disponibiliteit

84

Hoofdstuk 7. Het verlof voor deeltijdse prestaties

84

Hoofdstuk 8. Het verlof voor opdracht

85

Hoofdstuk 8bis. Terbeschikkingstelling

86

Hoofdstuk 8ter. Het uitlenen van personeel aan een gebruiker

87

Hoofdstuk 9. Het omstandigheidsverlof

88

Hoofdstuk 10. Het onbetaalde verlof

88

Hoofdstuk 11. De dienstvrijstellingen

90

Hoofdstuk 12. De andere bij wet of decreet geregelde verloven en afwezigheden Afdeling 1. Politiek verlof Afdeling 2. Loopbaanonderbreking Subafdeling 1. Loopbaanonderbreking – algemeen stelsel Subafdeling 2. Ouderschapsverlof in het kader van de onderbreking van de beroepsloopbaan Subafdeling 3. Loopbaanonderbreking voor bijstand of verzorging van een zwaar ziek gezins- of familielid. Subafdeling 4. Verlof voor palliatieve zorgen.

91 91 91 91 92 92 93



Afdeling 3. Vakbondsverlof Afdeling 4. Halftijdse vervroegde uittreding [(geschrapt gr 19/12/2013(3))] Afdeling 5. Vrijwillige vierdagenweek [(geschrapt gr 19/12/2013(3))] [Afdeling 6. Geboorteverlof Meemoeders Titel 10. Slotbepalingen

93 94 94 94 95

Hoofdstuk 1. Overgangsbepalingen

95

Hoofdstuk 2. Opheffingsbepalingen en inwerkingtredingsbepalingen. Afdeling 1. Opheffingsbepalingen Afdeling 2. Inwerkingtredingsbepalingen

97 97 98

Bijlage 1 – Specifieke aanwervingsvoorwaarden 1. Categorie: Vastbenoemden Decretale graden Gemeentesecretaris Financieel beheerder Niveau A Afdelingsfunctionaris Administratie [Afdelingsfunctionaris Patrimoniumbeheer en overheidsopdrachten (geschrapt en vervangen gr. 18/08/2010 (6))] Afdelingsfunctionaris Cultuurbeleidscoördinator Afdelingsfunctionaris Techniek Sectorfunctionaris Administratie Sectorfunctionaris Archief Sectorfunctionaris Bibliotheek Sectorfunctionaris Cultuur Sectorfunctionaris Domeinbeheer Sectorfunctionaris Financiën Sectorfunctionaris Milieu Sectorfunctionaris Museum Sectorfunctionaris Personeelszaken Sectorfunctionaris Preventieadviseur Sectorfunctionaris Projectmanager sportinfrastructuur en -sportevenementen Sectorfunctionaris Public relations, Netwerking en Special Events Sectorfunctionaris Sport Sectorfunctionaris Stedenbouwkundig Ambtenaar Sectorfunctionaris Welzijn Niveau B Hoofdsectorassistent(e) Boekhouding Hoofdsectorassistent(e) Huisvesting en wonen Hoofdsectorassistent(e) [Kinderopvang en onderwijs (geschrapt en vervangen en alfabetisch verplaatst gr.18/08/2010 (6))] Hoofdsectorassistent(e) Personeel Hoofdsectorassistent(e) Preventie en samenleven Hoofdsectorassistent(e) Projectmedewerker Hoofdsectorassistent(e) Sport Sectorassistent(e) Bibliotheek Sectorassistent(e) Boekhouding Sectorassistent(e) Domeinbeheer Sectorassistent(e) Educatie Sectorassistent(e) Mobiliteit Sectorassistent(e) Programmatie en promotie Sectorassistent(e) Reinheid Sectorassistent(e) Ruimtelijke ordening

99 99 99 99 99 99 99 99 100 100 100 101 101 101 101 102 102 102 102 103 103 103 103 103 104 104 104 104 104 105 105 105 106 106 106 107 107 108 109 109 109



Sectorassistent(e) Sport Sectorassistent(e) Sportbegeleiding Sectorassistent(e) Toerisme Niveau C Dienstfunctionaris Administratie Dienstfunctionaris Bibliotheek Dienstfunctionaris Boekhouding Dienstfunctionaris Burgerzaken Dienstfunctionaris CAD Dienstfunctionaris Financiën Dienstfunctionaris Overige staf-en steundiensten Dienstfunctionaris Sportadministratie Dienstfunctionaris Toerisme Hoofdtechnisch medewerk(st)er Hoofdtechnisch medewerk(st)er Gebouwenbeheer Hoofdtechnisch medewerk(st)er Groenbeheer Administratief medewerk(st)er Bibliotheekmedewerk(st)er Logistiek medewerk(st)er Technisch medewerk(st)er Technisch medewerk(st)er Cultuur Technisch medewerk(st)er Sport en reddingsdienst Technisch medewerk(st)er Sport Technisch medewerk(st)er Vormgever Niveau D Hoofdwerkman/-vrouw Administratief assistent(e) Gekwalificeerd werkman/-vrouw Redder - toezichter Gekwalificeerd werkman/-vrouw Toezichter Toezichter Cultuur Niveau E Werkman/-vrouw

110 110 110 111 111 111 111 111 111 112 112 112 112 112 112 112 113 113 113 113 114 114 114 115 115 115 115 115 115 116 116 116 116

2. Categorie: Contractueel personeel - algemeen Niveau A Sectorfunctionaris Beleidsondersteuning secretaris Sectorfunctionaris Erfgoed Sectorfunctionaris Milieu Niveau B Sectorassistent(e) Boekhouding Sectorassistent(e) IBO Sectorassistent(e) Informatica Sectorassistent(e) Jeugd Sectorassistent(e) Jeugdwerker Sectorassistent(e) Ontwikkelingssamenwerking Sectorassistent(e) Opvanggezinnen Sectorassistent(e) Sociale zaken Sectorassistent(e) Webbeheer Niveau C Administratief medewerk(st)er Technisch medewerk(st)er Cultuur Technisch medewerk(st)er Informatica Technisch medewerk(st)er Sport Niveau D

117 117 117 117 117 118 119 120 120 120 120 121 121 122 122 122 122 123 123 123 124



Administratief assistent(e) Gekwalificeerd werkman/-vrouw [… geschrapt gr. 18/08/2010 (6))] Toezichter Gekwalificeerd werkman/-vrouw Toezichter Niveau E Hulptoezichter Cultuur Werkman/-vrouw

124 124 125 125 125 125 125

3. Categorie: Contractueel personeel - gesco Niveau A Niveau B Sectorassistent(e) Beheerder centrum 'de zwerver’ Sectorassistent(e) Groenbeheer Sectorassistent(e) Huisvesting Sectorassistent(e) Jeugd Sectorassistent(e) Sport Sectorassistent(e) Toerisme Niveau C Administratief medewerk(st)er Bibliotheekmedewerk(st)er Welzijnsmedewerk(st)er Technisch medewerk(st)er Cultuur Technisch medewerk(st)er Informatica Technisch medewerk(st)er Vormgever Niveau D Administratief assistent(e) Gekwalificeerd werkman/-vrouw Gekwalificeerd werkman/-vrouw Toezichter Niveau E Bediende Werkman/-vrouw Hulptoezichter Cultuur

126 126 126 126 126 126 127 127 127 128 128 128 128 129 129 129 130 130 130 130 130 130 130 130

4. Categorie: Contractueel personeel - weerwerkgesco Niveau A Niveau B Niveau C Welzijnsmedewerk(st)er [IBO (ingevoegd gr. 18/08/2010 (6))] Niveau D Administratief assistent(e) [IBO (ingevoegd gr. 18/08/2010 (6))] Niveau E Bediende [IBO (ingevoegd gr. 18/08/2010 (6))]

131 131 131 131 131 131 131 131 131

5. Categorie: Contractueel personeel - kabinetspersoneel Niveau A Sectorfunctionaris Kabinet - burgemeester Niveau B Sectorassistent(e) Kabinet - welzijn

132 132 132 132 132

6. Categorie: Contractueel personeel - seizoenpersoneel Niveau A

133 133

Niveau B Niveau C Animator Sport Niveau D Adjunct-hoofdredder Kustreddingsdienst

133 133 133 134 134



Gekwalificeerd werkman/-vrouw Groenbeheer Gekwalificeerd werkman/-vrouw Reinigingsdienst Niveau E Redder-postoverste Hoofdmonitor Jeugdwerking Bediende (tbv diverse diensten) Eerste hulpverlener Monitor Jeugdwerking Redder-aan-zee Redderassistent(e) Werkman/-vrouw (tbv diverse diensten) Bijlage 2 – Specifieke bevorderingsvoorwaarden

134 134 134 134 134 135 135 135 135 136 136 137

1. Categorie: Vastbenoemden 137 Decretale graden 137 Gemeentesecretaris 137 Financieel beheerder 137 Niveau A 137 Afdelingsfunctionaris Administratie 137 Afdelingsfunctionaris [Patrimoniumbeheer en overheidsopdrachten (geschrapt en vervangen gr. 18/08/2010 (6))] 137 Afdelingsfunctionaris Techniek 138 Afdelingsfunctionaris Cultuurbeleidscoördinator 138 Sectorfunctionaris Administratie 138 Sectorfunctionaris Bibliotheek 139 Sectorfunctionaris Cultuur 139 Sectorfunctionaris Cultuur 139 Sectorfunctionaris Domeinbeheer 139 Sectorfunctionaris Financiën 140 Sectorfunctionaris Milieu 140 Sectorfunctionaris Museum 140 Sectorfunctionaris Personeelszaken 140 Sectorfunctionaris Stedenbouwkundig Ambtenaar 141 Sectorfunctionaris Welzijn 142 Niveau B 142 Hoofdsectorassistent(e) [Kinderopvang en onderwijs (geschrapt, vervangen en alfabetisch herplaatst gr. 18/08/2010 (6))] 143 Hoofdsectorassistent(e) Sport 144 Sectorassistent(e) Bibliotheek 144 Sectorassistent(e) Domeinbeheer 145 Sectorassistent(e) Educatie 145 Sectorassistent(e) Informatica 146 Sectorassistent(e) Mobiliteit 146 Sectorassistent(e) Programmatie en promotie 147 Sectorassistent(e) Reinheid 147 Sectorassistent(e) Ruimtelijke ordening 147 Sectorassistent(e) Sport 148 Sectorassistent(e) Sportbegeleiding 148 Sectorassistent(e) Toerisme 148 Niveau C 149 Dienstfunctionaris Administratie 149 Dienstfunctionaris Bibliotheek 149 Dienstfunctionaris Boekhouding 150 Dienstfunctionaris Burgerzaken 150



Dienstfunctionaris CAD Dienstfunctionaris Financiën Dienstfunctionaris Overige staf- en steundiensten Dienstfunctionaris Sportadministratie Dienstfunctionaris Toerisme Hoofdtechnisch medewerk(st)er Hoofdtechnisch medewerk(st)er Gebouwenbeheer Administratief medewerk(st)er Bibliotheekmedewerk(st)er Logistiek medewerk(st)er Technisch medewerk(st)er Technisch medewerk(st)er Cultuur Technisch medewerk(st)er Sport en reddingsdienst Technisch medewerk(st)er Sport Technisch medewerk(st)er Vormgever Niveau D Hoofdwerkman/-vrouw Administratief assistent(e) Gekwalificeerd werkman/-vrouw Redder – toezichter Gekwalificeerd werkman/-vrouw Toezichter Toezichter Cultuur Niveau E

150 151 151 151 152 152 152 153 153 153 153 154 154 154 154 155 155 155 155 155 155 155 156

2. Categorie: Contractueel personeel - algemeen Niveau A Niveau B Sectorassistent(e) Boekhouding Sectorassistent(e) IBO Sectorassistent(e) Informatica Sectorassistent(e) Jeugd Sectorassistent(e) Jeugdwerker Sectorassistent(e) Ontwikkelingssamenwerking Sectorassistent(e) Opvanggezinnen Sectorassistent(e) Sociale zaken Sectorassistent(e) Webbeheer Niveau C Administratief medewerk(st)er Technisch medewerk(st)er Cultuur Technisch medewerk(st)er Informatica Technisch medewerk(st)er Sport Niveau D Administratief assistent(e) Gekwalificeerd werkman/-vrouw [… geschrapt gr. 18/08/2010 (6))] Toezichter Gekwalificeerd werkman/-vrouw Toezichter Niveau E

157 157 158 158 159 159 159 159 160 160 161 161 161 161 161 162 162 162 162 162 162 163 163

3. Categorie: Contractueel personeel - gesco Niveau A Niveau B Sectorassistent(e) Beheerder centrum 'de zwerver’ Sectorassistent(e) Groenbeheer Sectorassistent(e) Huisvesting Sectorassistent(e) Jeugd

164 164 164 164 164 164 164



Sectorassistent(e) Sport Sectorassistent(e) Toerisme Niveau C Administratief medewerk(st)er Bibliotheekmedewerk(st)er Welzijnsmedewerk(st)er Technisch medewerk(st)er Cultuur Technisch medewerk(st)er Informatica Technisch medewerk(st)er Vormgever Niveau D Administratief assistent(e) Gekwalificeerd werkman/-vrouw Gekwalificeerd werkman/-vrouw Toezichter Niveau E

164 165 165 165 165 165 166 166 166 166 166 166 167 167

4. Categorie: Contractueel personeel - weerwerkgesco Niveau A Niveau B Niveau C Welzijnsmedewerk(st)er Niveau D Administratief assistent(e) Niveau E

168 168 168 168 168 168 168 168

5. Categorie: Contractueel personeel - kabinetspersoneel Niveau A Sectorfunctionaris Kabinet – burgemeester [Niveau B Hoofdsectorassistent(e) Kabinet [… geschrapt gr 19/12/2013(3))]

169 169 169 169 169

6. Categorie: Contractueel personeel - seizoenpersoneel

169

Bijlage 3 – Lijst met functies voorbehouden voor Belgen

170

Bijlage 4 – 1 Functiebeschrijving voor de functie van gemeentesecretaris

172

Bijlage 4 – 2 Functiebeschrijving voor de functie van financieel beheerder

175

Bijlage 5 – 1 Selectieprocedure voor de functie van gemeentesecretaris

177

Bijlage 5 – 2 Selectieprocedure voor de functie van financieel beheerder

179

Bijlage 5 – 3 Selectieprocedures voor overige leden managementteam

181

Afdelingsfunctionaris Administratie

181

Afdelingsfunctionaris CAD

183

Afdelingsfunctionaris Cultuurbeleidscoördinator

185

Afdelingsfunctionaris Techniek

187

Sectorfunctionaris Welzijn

189

Sectorassistent(e) Informatie

191



Bijlage 6 – 1 Uitgewerkte salarisschaal gemeentesecretaris

192

Bijlage 6 – 2 Uitgewerkte salarisschaal financieel beheerder

193

Bijlage 7 – 1 Evaluatiecriteria gemeentesecretaris

194

Bijlage 7 – 2 Evaluatiecriteria financieel beheerder Bijzondere bekwaamheden en attitudes

197 199

Bijlage 8 – 1 Salarisschaal gemeentesecretaris - overgangsstelsel

200

Bijlage 8 – 2 Salarisschaal financieel beheerder - overgangsstelsel

201

Bijlage 9 - 1 Salarisschaal bibliotheekbediende – bib001 - overgangsstelsel

202

Bijlage 9 - 2 Salarisschaal 2.1.12 - overgangsstelsel

203

Bijlage 10 – Deontologische code personeelsleden

204

Inhoud

204

Inleiding en situering

205

Voor wie?

205

Relatie met statuut en arbeidsreglement

205

Waarde en belang van de deontologische code

205

De eigenlijke gedragscode

206

1. Loyauteit Algemeen Lovauteit in relatie tot de collega's Lovauteit in relatie tot hiërarchische lijn Loyauteit tegenover het gemeentebestuur

206 206 206 207 207

2. Correctheid Algemeen Eerlijk handelen Respect Voorkennis

207 207 207 207 208

3. Klantvriendelijkheid Algemeen Communicatie en verwijsfunctie Ongeoorloofd gedrag van klant

208 208 208 208

4. Objectiviteit Algemeen Geen discriminatie Persoonlijke voorkeur en privébelangen Onverenigbaarheid Giften en geschenken Tussenkomst van mandatarissen

209 209 209 209 209 209 210

5 Efficiënt handelen, zuinig en duurzaam beheer van middelen Algemeen Zuinig en efficiënt Duurzaam

210 210 210 210

6. Spreekrecht en spreekplicht Algemeen Als personeelslid tegenover klanten en leveranciers

211 211 211



Als privé-persoon tegenover derden Tegenover de pers Geheimhoudingsplicht

211 211 212

Bijlage 11 – Overgangsbepalingen ivm heraanstellingen

213 de

Bijlage 12 – Overgangsbepalingen toepassing art. 10.1.1. – 3

lid

215

Bijlage 13 – Evaluatieformulieren

216

Bijlage 14 – Overgangsbepalingen toepassing art. 10.1.1. – 3de lid

262



Titel 1. Toepassingsgebied en algemene bepalingen Hoofdstuk 1. Toepassingsgebied Artikel 1.1.1 §1. Deze rechtspositieregeling is van toepassing op het gemeentepersoneel. Met gemeentepersoneel wordt bedoeld het personeel dat eenzijdig als statutair personeelslid aangesteld werd, evenals het personeel dat met een arbeidsovereenkomst aangeworven werd. §2. Deze rechtspositieregeling is echter niet van toepassing op 

1° het personeel van de brandweer



2° het personeel van de politie



3° het personeel van het gesubsidieerd personeel van het gemeentelijk onderwijs



4° het niet-gesubsidieerd gemeentelijk onderwijzend personeel

Hoofdstuk 2. Definities Artikel 1.2.1 §1.In toepassing van artikel 106 van het gemeentedecreet van 15 juli 2005 wordt onder aanstellende overheid verstaan: 

voor de gemeentesecretaris en de financieel beheerder van de gemeente: de gemeenteraad



voor andere leden van het managementteam van de gemeente: de gemeenteraad



voor de overige personeelsleden: het college van burgemeester en schepenen



voor de aanwijzing van de gemeentelijke stedenbouwkundig ambtenaar: de gemeenteraad (ingevoegd gr. 10/09/2009(11))]

§2. Onder Rechtspositiebesluit Gemeente- en Provinciepersoneel wordt verstaan het Besluit van de Vlaamse Regering van 7 december 2007 houdende de minimale voorwaarden voor de personeelsformatie, de rechtspositieregeling en het mandaatstelsel van het gemeentepersoneel en het provinciepersoneel en houdende enkele bepalingen betreffende de rechtspositie van de secretaris en de ontvanger van de openbare centra voor maatschappelijk welzijn. §3. Onder Arbeidstijdwet wordt verstaan de Wet van 14 december 2000 tot vaststelling van sommige aspecten van de organisatie van de arbeidstijd in de openbare sector. §4. Onder Arbeidsovereenkomstenwet wordt verstaan de Wet van 3 juli 1978 betreffende de arbeidsovereenkomsten. §5. Onder Jaarlijkse Vakantiewet Werknemers wordt verstaan de gecoördineerde wetten van 28 juni 1971 betreffende de jaarlijkse vakantie van de werknemers.



Titel 2. Personeelsformatie en organogram Artikel 2.1.1 De personeelsformatie wordt opgesteld conform artikel 43 §2, 4° en artikel 76 tot en met artikel 84 van het, Gemeentedecreet van 15 juli 2005 en Titel II van het Rechtspositiebesluit Gemeente- en Provinciepersoneel van 7 december 2007.

Titel 3. De loopbaan Hoofdstuk 1. De procedures voor de vervulling van de betrekkingen Artikel 3.1.1 In toepassing van artikel 8, Rechtspositiebesluit Gemeente- en Provinciepersoneel van 7 december 2007, bepaalt de aanstellende overheid bij de vacantverklaring van een functie volgens welke procedure ze vervuld wordt.

Hoofdstuk 2. De aanwerving Afdeling 1. De algemene toelatingsvoorwaarden en de algemene aanwervingsvoorwaarden Artikel 3.2.1 De aanstellende overheid bepaalt de concrete wervingsen selectieprocedure met toepassing van artikel 106, Gemeentedecreet van 15 juli 2005 en van Hoofdstuk I en II van Titel III van het Rechtspositiebesluit Gemeente- en Provinciepersoneel van 7 december 2007. Artikel 3.2.2 Benevens de wettelijk voorziene medische geschiktheidsonderzoeken, kan de aanstellende overheid bij gemotiveerd besluit de kandidaten voor overige functies onderwerpen aan een voorafgaandelijk gezondheidsonderzoek. Dit besluit wordt genomen ten laatste op het ogenblik van vacantverklaring van de betrokken functie. Artikel 3.2.3 De functies opgenomen op de lijst als bijlage 3 bij deze rechtspositieregeling gevoegd, zijn voorbehouden voor Belgen, omdat uit de functiebeschrijving blijkt dat ze een rechtstreekse of onrechtstreekse deelname aan de uitoefening van het openbaar gezag inhouden of werkzaamheden omvatten die strekken tot de bescherming van de belangen van het gemeentebestuur. Artikel 3.2.4 In toepassing van artikel 11 §2, 2° en 3° van het Rechtspositiebesluit Gemeente- en Provinciepersoneel van 7 december 2007 moet de kandidaat voor een functie in de hogere rangen van niveau A, B, C en D minstens 3 jaar relevante beroepservaring hebben. Artikel 3.2.5 De [aanstellende overheid (geschrapt en vervangen gr 19/12/2013(3))] kan, indien nodig of gewenst, volgende aanvullende aanwervingsvoorwaarden vaststellen: -

1° een bepaalde vorming, training of opleiding;

-

2° een aantal jaren relevante beroepservaring, al dan niet in een bepaalde functie;

-

3° bepaalde getuigschriften, attesten of brevetten;



-

4° bepaalde, relevante, competenties;

-

5° bepaalde expertise;

Afdeling 1bis. De specifieke aanwervingsvoorwaarden Artikel 3.2.6 In toepassing van artikel 11 §2 – laatste lid van het Rechtspositiebesluit Gemeente- en Provinciepersoneel van 7 december 2007 worden de aanvullende, specifieke aanwervingsvoorwaarden vastgesteld in bijlage 1 bij dit besluit. [Artikel 3.2.6-1 In uitzonderlijke gevallen kan, in afwijking van artikel 11, §2, eerste lid, 1°, en 2°,a), de aanstellende overheid bij de vacantverklaring van een betrekking van niveau A, B of C beslissen dat de diplomavereiste die als regel geldt voor dat niveau te schrappen. [De afwijking van de diplomavereiste is slechts mogelijk “als de functie noch op basis van de functiebeschrijving, noch krachtens een reglementering van de hogere overheid een diploma vergt.” Verder komt een kandidaat die niet over het vereiste diploma beschikt, in aanmerking voor een aanwerving als hij, ofwel:  voldoet aan een vereiste inzake relevante beroepservaring en slaagt voor een niveau- of capaciteitstest;  beschikt over een op de functie afgestemd ervaringsbewijs, uitgereikt overeenkomstig de Vlaamse regelgeving over de titels van beroepsbekwaamheid;  beschikt over een op de functie afgestemd attest van een beroepsopleiding die hij gevolgd heeft bij een door de Vlaamse Regering erkende instelling voor beroepsopleiding.” (ingevoegd gr. 15/01/2015(5))] De beslissing om geen diplomavereiste op te leggen, moet steunen op objectieve criteria, als: a) gegevens van de regionale overheid over schaarste op de arbeidsmarkt om bepaalde betrekkingen te vervullen; b) cijfergegevens die de ondervertegenwoordiging in de plaatselijke tewerkstelling aantonen van bepaalde, in de tewerkstellingsmaatregelen van de hogere overheden genoemde kansengroepen in relatie tot regionale indicatoren over de aanwezigheid van die kansengroepen in de werkloosheid; c) bepaalde functiespecifieke criteria. Daarnaast worden de syndicale organisaties uitgenodigd voor een overleg ter zake. Bedoelde vacantverklaring kan pas uitgevoerd worden, nadat dit overleg heeft plaatsgevonden. (ingevoegd gr 19/12/2013 (3))]

Afdeling 2. De aanwervingsprocedure Artikel 3.2.7 1. De aanstellende overheid rekruteert op zorgvuldige wijze de kandidaten met toepassing van afdeling II, hoofdstuk II, titel III van het Rechtspositiebesluit Gemeente- en Provinciepersoneel van 7 december 2007 en volgens volgende regels: 2. De gemeentesecretaris stelt de functiebeschrijving vast. In toepassing van artikel 23, Rechtspositiebesluit Gemeente- en Provinciepersoneel van 7 december 2007 geldt deze bepaling niet voor de functiebeschrijving voor de functie van gemeentesecretaris of financieel beheerder. 3. Bij de keuze van het gepaste bekendmakingskanaal of –kanalen houdt de aanstellende overheid rekening met de kostprijs en met de doeltreffendheid ervan voor de vacante functie.



4. De vacatures worden ten minste in twee verschillende bekendmakingskanalen, waaronder ten minste één persorgaan of tijdschrift (telkens met ruime dekking in de regio waartoe de gemeente behoort) bekendgemaakt. 5. Het vacaturebericht bevat ten minste: o

de naam van de betrekking en het brutojaarsalaris;

o

de vermelding of de betrekking in statutair dan wel in contractueel dienstverband vervuld wordt;

o

Indien in contractueel dienstverband: de (vermoedelijke) duur van het contract;

o

de vermelding van het contactpunt voor nadere informatie.

6. De uiterste datum voor de indiening van de kandidaturen volgt minimaal veertien kalenderdagen op de datum van bekendmaking van de vacature. Artikel 3.2.8 §1. Enkel de kandidaat die aan de voorwaarden voor de functie voldoet, de selectie uitgezonderd, neemt deel aan de selectieprocedure. Hij levert hiervoor de nodige bewijzen. §2. In toepassing van artikel 16 en 17 van het Rechtspositiebesluit Gemeente- en Provinciepersoneel van 7 december 2007 gelden volgende afwijkingen op §1 van dit artikel: 

Laatstejaarsstudenten leveren het bewijs dat ze aan de diplomavereiste voldoen uiterlijk op de aanstellingsdatum.



[Het statutaire personeelslid op proef die een attest, brevet of getuigschrift van een specifieke opleiding moet voorleggen of behalen binnen de proeftijd, levert dat ten laatste bij de afloop van de proeftijd.



Het contractuele personeelslid die een attest, brevet of getuigschrift van een specifieke opleiding moet voorleggen of nog behalen na de indiensttreding, levert dat ten laatste zes maanden na indiensttreding. Deze periode wordt verlengd overeenkomstig artikel 3.3.4. (Ingevoegd gr. 15/01/2015(4))]

Afdeling 3. De selectieprocedure Artikel 3.2.9 De aanstellende overheid selecteert op zorgvuldige wijze de meest geschikte kandidaat of kandidaten, met toepassing van afdeling III, hoofdstuk II, titel III van het Rechtspositiebesluit Gemeente- en Provinciepersoneel van 7 december 2007 en volgens onderstaande bepalingen. Artikel 3.2.10 Bij de vaststelling van de concrete selectieprocedure houdt de aanstellende overheid rekening met de kostprijs en met de doeltreffendheid ervan voor de vacante functie. Artikel 3.2.11 Op voorstel van de aanstellende overheid bepaalt de raad in welke gevallen selecties geheel of gedeeltelijk uitbesteed worden. Artikel 3.2.12 De algemene regels voor de selectietechnieken zijn: -

Voor alle functies omvat de selectieprocedure minstens een mondeling sollicitatiegesprek waarin de communicatieve vaardigheden en de attitudes van de kandidaten aan bod komen en er gepeild wordt naar kennis, persoonlijkheid en motivatie.



-

Voor functies van niveau A /B/C bevat elke selectie ten minste twee selectietechnieken, waaronder een gevalstudie (schriftelijk). De kandidaat wordt geconfronteerd met een probleemsituatie die zich tijdens de latere uitoefening van de functie kan voordoen. De totale context van de problematiek wordt uitgebreid geschetst, waarna de kandidaat een oplossing uitwerkt. [Bij afwijking van de diplomavereiste doorlopen de kandidaten hetzelfde voornoemd selectietraject. De geslaagde kandidaten met enkel relevante beroepservaring leggen na deze selectieprocedure een niveau- of capaciteitstest af. (Ingevoegd gr19/12/2013(3))]

-

Voor functies van administratief medewerk(st)er en administratief assistent(e) bevat de selectieprocedure een praktische computerproef waarbij gepeild wordt naar de toepassingsgerichte kennis van tekstverwerking- en rekenbladprogramma.

-

Voor functies van niveau D en E bevat de selectieprocedure altijd een praktische proef afgestemd op de functie.

-

Voor de leidinggevende functies -andere dan de functies van secretaris, financieel beheerder en de hogere graden van niveau A- kan de aanstellende overheid een proef in verband met de managements- en leiderschapscapaciteiten (type assessmentproef) op het niveau van de functie voorzien worden. Het resultaat van deze proef heeft een louter informatieve waarde voor de aanstellende overheid.

-

Voor de functies van secretaris, financieel beheerder en de hogere graden van niveau A bevat de selectie altijd een proef in verband met de managements- en leiderschapscapaciteiten (type assessmentproef) op het niveau van de functie.

Artikel 3.2.13 §1. Voor de betrekkingen van administratief assistent(e), administratief medewerk(st)er, gekwalificeerd werkman/werkvrouw en werkman/werkvrouw bestaat de selectieprocedure uit een generiek gedeelte en een functiespecifiek gedeelte. §2. Een generieke selectie test de generieke kennis en competenties die nodig zijn voor de graad in kwestie. De geslaagden worden opgenomen in een reserve. De geldigheidsduur van die reserve bedraagt ten hoogste 24 maanden, ingaande de 1e van de maand volgend op die waarin het eindverslag van de selectiecommissie is afgesloten. Die termijn kan door de aanstellende overheid verlengd worden met een maximumperiode van 24 maanden. §3. Een functiespecifieke selectie test de specifieke kennis en competenties die nodig zijn voor een concrete vacante functie, rekening houdend met de specifieke behoeftes van de sector/dienst of ploeg waar de betrekking vacant is. Enkel kandidaten die geslaagd zijn in de generieke selectie en voldoen aan de gestelde bijzondere voorwaarden kunnen deelnemen aan de functiespecifieke selectie, behoudens als de functiespecifieke selectie niet voorafgegaan wordt door een generieke selectie. De geslaagden voor de functiespecifieke selectie worden opgenomen in een wervingsreserve, zoals bedoeld in artikel 3.2.22 van deze rechtspositieregeling. §4. Als de functiespecifieke selectie niet voorafgegaan wordt door een generieke selectie test de functiespecifieke selectie eveneens de generieke kennis en competenties die nodig zijn voor de graad in kwestie. §5. De generieke selectie en de functiespecifieke selectie gebeuren niet noodzakelijk door dezelfde selectiecommissie. §6. Voor de betrekkingen van gekwalificeerd werkman/werkvrouw en werkman/werkvrouw komen de geslaagden die opgenomen zijn in de reserve bedoeld in §2. van dit artikel in aanmerking voor een functiespecifieke selectie voor zowel betrekkingen bij het gemeentebestuur van Middelkerke als voor betrekkingen bij het OCMW van Middelkerke.



[§7. De niveau- of capaciteitstest, vermeld in artikel 3.6.2.1 onderzoekt of de kandidaat in staat is te functioneren op het niveau waarin de functie is gesitueerd. De kandidaat die een attest of getuigschrift voorlegt waaruit blijkt dat hij voor dezelfde of voor een vergelijkbare functie bij dezelfde of bij een andere overheid al eerder geslaagd is voor een niveau- of capaciteitstest als vermeld in het tweede lid, behoudt het gunstige resultaat daarvan en wordt vrijgesteld van een nieuwe deelname aan een niveau- of capaciteitstest. De duur dan de vrijstelling deelname aan een niveau- of capaciteitstest bepaald op 48 maanden. (geschrapt en vervangen gr. 15/01/2015(4))] Artikel 3.2.14 De kandidaten worden van het verloop van de selectieprocedure op de hoogte gebracht. De kandidaten worden ten minste tien kalenderdagen op voorhand geïnformeerd over de plaats waar en dag en uur waarop de eerste selectieproef wordt afgenomen. Als de selectieproef een preselectie bevat, worden de kandidaten daarvan op de hoogte gebracht. Artikel 3.2.15 §1. Elke selectiecommissie bestaat uit drie leden, waaronder in principe de directe hiërarchische chef, minstens behorend tot niveau C. §2. De selectiecommissie bestaat bij voorkeur uit leden van verschillend geslacht. [§2bis. Voor de betrekkingen van secretaris en financieel beheerder bestaat de selectiecommissie uit: -

Een gemeentesecretaris niet in dienst van de gemeente Middelkerke en die ten minste 5 jaar dienstanciënniteit heeft;

-

Een financieel beheerder van een gemeentebestuur niet in dienst van de gemeente Middelkerke en die ten minste 5 jaar dienstanciënniteit heeft;

-

Een deskundige in het publiek management en bevoegd in de af te nemen selecties.(ingevoegd gr. 14/06/2012 (9))]

§3. Voor de betrekkingen van afdelingsfunctionaris bestaat de selectiecommissie uit: -

de gemeentesecretaris van de gemeente Middelkerke of financieel beheerder van de gemeente Middelkerke;

-

twee ambtenaren niet in dienst van de gemeente Middelkerke of van het OCMW van Middelkerke en behorend tot niveau A of 1 (met schaal minstens gelijk aan A4 of gelijkgesteld) en die ten minste 5 jaar dienstanciënniteit hebben en bevoegd zijn in de af te nemen selecties.

§4. Voor de betrekkingen van sectorfunctionaris bestaat de selectiecommissie uit: -

de gemeentesecretaris van de gemeente Middelkerke;

-

de financieel beheerder [of de afdelingsverantwoordelijke (met minstens de graad van sectorfunctionaris) (geschrapt en vervangen gr. 10/09/2009 (11))] van de afdeling waartoe de te begeven betrekking behoort;

-

één ambtenaar niet in dienst van de gemeente Middelkerke of van het OCMW van Middelkerke en behorend tot niveau A of 1 en die ten minste 5 jaar dienstanciënniteit heeft en bevoegd is in de af te nemen selecties.

-

[Bij ontstentenis van een geschikt intern commissielid kan beroep gedaan worden op een extern

commissielid dat een personeelslid is van een andere overheid, de toezichthoudende overheid uitgezonderd, met een graad die minstens van gelijke rang is als de vacante functie en die ten minste 5 jaar ervaring heeft in die rang. (ingevoegd gr 19/12/2013(3))] §5. Voor de betrekkingen van niveau B bestaat de selectiecommissie uit:



-

de afdelingsverantwoordelijke van de afdeling waartoe de te begeven betrekking behoort of -bij afwezigheid van een afdelingsverantwoordelijke- de gemeentesecretaris van de gemeente Middelkerke;

-

de directe hiërarchische chef, minstens behorend tot niveau B of -indien de directe hiërarchische chef tevens de afdelingsverantwoordelijke is bedoeld in vorig punt- een personeelslid van de gemeente Middelkerke behorend tot niveau A en die ten minste 5 jaar dienstanciënniteit heeft en bevoegd is in de af te nemen selecties;

-

één ambtenaar niet in dienst van de gemeente Middelkerke of van het OCMW van Middelkerke en behorend tot niveau A of 1 en die ten minste 5 jaar dienstanciënniteit heeft en bevoegd is in de af te nemen selecties.

-


commissielid dat een personeelslid is van een andere overheid, de toezichthoudende overheid uitgezonderd, met een graad die minstens van gelijke rang is als de vacante functie en die ten minste 5 jaar ervaring heeft in die rang. (ingevoegd gr 19/12/2013(3))] §6. Voor de betrekkingen van niveau C bestaat de selectiecommissie uit: -

de afdelingsverantwoordelijke van de afdeling waartoe de te begeven betrekking behoort of -bij afwezigheid van een afdelingsverantwoordelijke- de gemeentesecretaris van de gemeente Middelkerke;

-

de directe hiërarchische chef, minstens behorend tot niveau C of -indien de directe hiërarchische chef tevens de afdelingsverantwoordelijke is bedoeld in vorig punt- een personeelslid van de gemeente Middelkerke minstens behorend tot niveau B en die ten minste 5 jaar dienstanciënniteit heeft en bevoegd is in de af te nemen selecties;

-

één ambtenaar niet in dienst van de gemeente Middelkerke of van het OCMW van Middelkerke en behorend tot niveau B of 2+ en die ten minste 5 jaar dienstanciënniteit heeft en bevoegd is in de af te nemen selecties.

-


commissielid dat een personeelslid is van een andere overheid, de toezichthoudende overheid uitgezonderd, met een graad die minstens van gelijke rang is als de vacante functie en die ten minste 5 jaar ervaring heeft in die rang. (ingevoegd gr 19/12/2013(3))] §7. Voor de betrekkingen van niveau D en E bestaat de selectiecommissie uit: -

de afdelingsverantwoordelijke van de afdeling waartoe de te begeven betrekking behoort of de sectorverantwoordelijke van de sector waartoe de te begeven betrekking behoort of -bij afwezigheid van een afdelings- of sectorverantwoordelijke- de gemeentesecretaris van de gemeente Middelkerke;

-

de directe hiërarchische chef, minstens behorend tot niveau C of -indien de directe hiërarchische chef tevens de afdelings- of sectorverantwoordelijke is bedoeld in vorig punt- een personeelslid van de gemeente Middelkerke minstens behorend tot niveau C en die ten minste 5 jaar dienstanciënniteit heeft en bevoegd is in de af te nemen selecties. Indien toepassing gemaakt wordt van artikel 3.2.13 §6 van deze rechtspositieregeling dan dient dit lid van de selectiecommissie voor het generiek gedeelte een personeelslid te zijn van het OCMW van Middelkerke minstens behorend tot niveau D, met minstens salarisschaal D4 (geschrapt en vervangen gr. 10/09/2009 (11))] en die ten minste 5 jaar dienstanciënniteit heeft en bevoegd is in de af te nemen selecties;

-

één ambtenaar niet in dienst van de gemeente Middelkerke of van het OCMW van Middelkerke en minstens behorend tot niveau C of 2 en die ten minste 5 jaar dienstanciënniteit heeft en bevoegd is in de af te nemen selecties.



-


commissielid dat een personeelslid is van een andere overheid, de toezichthoudende overheid uitgezonderd, met een graad die minstens van gelijke rang is als de vacante functie en die ten minste 5 jaar ervaring heeft in die rang. (ingevoegd gr 19/12/2013(3))] Artikel 3.2.16 De aanstellende overheid mag vanwege de specificiteit van de functies uitzonderlijk gemotiveerd afwijken van het minimumaantal externe commissieleden bepaald in artikel 18, tweede lid van het Rechtspositiebesluit Gemeente- en Provinciepersoneel van 7 december 2007. [Voor de betrekkingen die worden uitgeoefend door seizoenpersoneel (incl. jobstudenten) is er geen selectie. Niettemin kunnen de kandidaten uitgenodigd worden door de afdelings-, sector- of dienstverantwoordelijke voor een selectiegesprek of een praktische test, indien dit nodig wordt geacht. In dit laatste geval bestaat de selectiecommissie uitsluitend uit deskundigen eigen aan het bestuur.(geschrapt en vervangen gr. 10/09/2009 (11))(geschrapt en vervangen gr. 18/08/2010 (6))] Psychotechnische proeven (incl. type assessmentproef) [geschrapt gr 19/12/2013(3)], persoonlijkheidstests [en niveau- of capaciteitstests' (ingevoegd 19/12/2013(3)] worden afgenomen door een selectiebureau of door een persoon die ['voldoet aan de kwalificatievereisten, zoals bepaald in het decreet van 10 december 2010 betreffende de private arbeidsbemiddeling en het Besluit Vlaamse Regering van 10 december 2010 tot uitvoering van het decreet betreffende de private arbeidsmarktbemiddeling.' (geschrapt en vervangen 19/12/2013(3))] [Voor de aanwerving in contractuele betrekkingen die ingesteld worden ter uitvoering van werkgelegenheidsmaatregelen van de hogere overheden waarvan de tewerkstellingsduur onbepaald is – met uitzondering van de gesubsidieerde contractuelen – zijn artikels 3.2.12 en 3.2.13 van dit besluit niet van toepassing. Die kandidaten kunnen geput worden uit een wervingsreserve voor de functie of gelijkaardige functie. Er kan tevens geput worden uit de kandidaten die geslaagd zijn voor een selectieproef, bestaande uit minstens een mondeling gesprek en een praktische proef afgestemd op de functie, afgenomen door een selectiecommissie uitsluitend bestaande uit deskundigen eigen aan het bestuur. De bekendmaking van en oproep tot de kandidaten voor die selectieproef gebeurt minstens via de gemeentelijke website. (ingevoegd gr. 10/09/2009 (11))] Artikel 3.2.17 Het kabinetspersoneel wordt aangesteld op voorstel van het betrokken lid van het college van burgemeester en schepenen mits aan de vastgestelde voorwaarden voldaan wordt. De voorgestelde kandidaat wordt geacht een geschikt bevonden kandidaat te zijn, zoals bedoeld in artikel 3.2.21 van deze rechtspositieregeling. Artikel 3.2.18 De leden van de selectiecommissies respecteren de volgende gedragsregels en wettelijke voorschriften bij selecties: 

onafhankelijkheid;



onpartijdigheid;



non- discriminatie op grond van zogenaamd ras of huidskleur, nationaliteit of etnische achtergrond, geslacht, seksuele geaardheid, leeftijd, gezondheidstoestand, voorkomen, handicap, geloof of levensbeschouwing, burgerlijke staat, politieke overtuiging, zoals bepaald in de nondiscriminatiewetgeving;



respect voor de vertrouwelijkheid van de gegevens van de kandidaten en voor hun private levenssfeer;



geheimhouding van de vragen en, als dat van toepassing is, respect voor de anonimiteit van de proeven;





verbod op belangenvermenging;

Artikel 3.2.19 De selectiecommissies worden geleid door een voorzitter. De voorzitter wordt in zijn taak bijgestaan door een secretaris die niet deelneemt aan de eigenlijke selectieactiviteiten en aan de beoordeling van de kandidaten. De leden en de voorzitter van de selectiecommissie worden nominatief door het college van burgemeester en schepenen aangewezen. De voorzitter is geen personeelslid van de gemeente Middelkerke of van het OCMW van Middelkerke. De secretaris is de gemeentesecretaris of een door hem aangeduid lid van de personeelsdienst van de gemeente. Indien de gemeentesecretaris zelf deel uitmaakt van de selectiecommissie als lid met beoordelingsbevoegdheid, dan wordt de functie van secretaris van de selectiecommissie waargenomen door een lid van de personeelsdienst van de gemeente nominatief aangewezen door het college van burgemeester en schepenen. De raadsleden, de schepenen, de burgemeester en de afgevaardigden van de representatieve vakorganisaties mogen uitsluitend als waarnemer bij de selectieproeven aanwezig zijn. Zij mogen niet aanwezig zijn bij het kiezen van de vragen en het delibereren over de uitslag van de proeven. Zij mogen geen contact hebben met de kandidaten tijdens de proeven, noch het verloop van de proeven storen. Artikel 3.2.20 - Werking van de selectiecommissies Een selectiecommissie kan slechts vergaderen wanneer minstens de helft van haar leden aanwezig is. Beslissingen worden genomen bij meerderheid van stemmen. Bij staking van stemmen beslist de voorzitter. De opgaven van de proeven worden door de leden van de commissie vastgesteld. De commissie kan de taken onderling verdelen. In afwachting dat het examen plaatsheeft, worden de opgaven onder verzegelde omslag opgeborgen, en bewaard door de voorzitter van de commissie. Bij schriftelijke proeven neemt de commissie de nodige voorzorgen om de anonimiteit te waarborgen. Eventuele toezichters worden aangeduid door de gemeentesecretaris of door een door hem daartoe gemachtigd leidinggevend personeelslid. Zij mogen geen uitleg aan de kandidaten geven. Bij familieverwantschap tot in de tweede graad tussen een lid van de selectiecommissie en een kandidaat, worden de passende maatregelen getroffen om de onpartijdigheid van de selectieprocedure te garanderen. Niemand mag als lid van een selectiecommissie fungeren voor een mondelinge proef waaraan een bloed - of aanverwant tot in de 2de graad deelneemt. Een mondelinge proef wordt steeds afgenomen in aanwezigheid van ten minste 2 leden. Een kandidaat die om welke reden ook afwezig is wordt uitgesloten. De commissie kan beslissen om de kandidaat die niet het vereiste minimum heeft behaald op minstens één van de proeven niet op te roepen voor de overige proeven. Voor mondelinge proeven worden de kandidaten opgeroepen in de volgorde bepaald door de voorzitter van de commissie. De kandidaat die de orde verstoort, bedrog pleegt of poogt te plegen, wordt onmiddellijk uitgesloten. De selectiecommissie maakt bij de afsluiting van de selectieprocedure een eindverslag op met vermelding van de deelresultaten van de kandidaten en van hun eindresultaat. Artikel 3.2.21 De selectieprocedures resulteren in een lijst van de geslaagde of geschikt bevonden kandidaten.



Artikel 3.2.22 Om als geslaagd te worden beschouwd voor een selectieprocedure waarvan de resultaten uitgedrukt worden in punten, moeten de kandidaten voor ieder onderdeel van de procedure minstens vijftig procent der punten behalen en in totaal minstens zestig procent van het maximum te behalen aantal punten. Andere selectietechnieken resulteren in scores of in kwalitatieve beschrijvingen die een onderlinge vergelijking tussen de kandidaten mogelijk maken en voldoen aan de voorwaarde gesteld in artikel 3.2.21 van deze rechtspositieregeling. Artikel 3.2.23 De meest geschikte kandidaat wordt gekozen op basis van een volledige vergelijking van de titels en verdiensten van alle kandidaten en een uitdrukkelijke motivering in overeenstemming met de bepalingen van de Wet betreffende de uitdrukkelijke motivering van bestuurshandelingen van 29 juli 1991. Artikel 3.2.24 De kandidaten worden binnen de 10 werkdagen na ontvangst door het bestuur van de lijst bedoeld in artikel 3.2.21 schriftelijk op de hoogte gebracht van het resultaat van de selectie. Kandidaten hebben op hun verzoek toegang tot de selectieresultaten in overeenstemming met de bepalingen van het decreet van 26 maart 2004 betreffende de openbaarheid van bestuur.

Afdeling 4. Wervingsreserves Artikel 3.2.25 De aanstellende overheid beslist bij de vacantverklaring of er een wervingsreserve wordt aangelegd en hoe lang die geldig is. De geldigheidsduur van de wervingsreserve bedraagt ten hoogste 24 maanden, ingaande de 1e van de maand volgend op die waarin het eindverslag van de selectiecommissie is afgesloten. Die termijn kan verlengd worden met een maximumperiode van 24 maanden. Artikel 3.2.26 Wanneer voor dezelfde betrekking meer dan één wervingsreserve werd aangelegd, mag, in chronologische volgorde, eerst na gehele uitputting of het vervallen van de ene reserve de daaropvolgende worden aangesproken. Kandidaten opgenomen in een wervingsreserve, mogen tweemaal verzaken aan een aanstelling zonder verlies van hun aanspraken. Bij een derde verzaking worden ze uit de reserve geschrapt. Worden eveneens geschrapt de kandidaten die hun kandidatuur niet bevestigen wanneer zij daartoe door de aanstellende overheid, naar aanleiding van een vacature, worden uitgenodigd. Artikel 3.2.27 Bij de aanwerving van gemeentesecretaris of financieel beheerder beslist de gemeenteraad uiterlijk bij de vacantverklaring of een wervingsreserve wordt aangelegd, onverminderd artikel 23 en 24 van het Rechtspositiebesluit Gemeente- en Provinciepersoneel van 7 december 2007. Artikel 3.2.28 Bij een vaste aanstelling in statutair verband van een in dienst zijnd contractueel personeelslid (inclusief gesco’s) aangesteld na een externe bekendmaking van de vacature en geslaagd in een gelijkwaardige selectieprocedure als van toepassing op vacatures in statutaire betrekkingen dient er geen nieuwe selectieprocedure georganiseerd te worden indien betrokkene in dezelfde betrekking aangesteld wordt in vast dienstverband.



Afdeling 5. Specifieke bepalingen voor de aanwerving van de gemeentesecretaris en de financieel beheerder van de gemeente Artikel 3.2.29 [Als de functie van gemeentesecretaris of van financieel beheerder door aanwerving vervuld wordt, moet de kandidaat houder zijn van een diploma dat toegang geeft tot niveau A in een richting die ten minste 60 uren publiek en/of administratief en/of burgerlijk recht omvat. Gedurende de 10 jaar voorafgaand aan de kandidaatstelling ten minste 3 jaar relevante professionele ervaring hebben in een leidinggevende functie. (geschrapt en vervangen gr. 14/06/2012 (9))] Artikel 3.2.30 [… (geschrapt gr. 14/06/2012 (9))] Artikel 3.2.31 De selectie wordt uitgevoerd op basis van de selectiecriteria en met behulp van verschillende selectietechnieken. De selectiecriteria en selectietechnieken zijn afgestemd op de functiebeschrijving. De functiebeschrijvingen voor de functies van gemeentesecretaris en financieel beheerder worden opgenomen als bijlage 4 bij deze rechtspositieregeling. Artikel 3.2.32 [De selectietechnieken voor de functies van gemeentesecretaris en financieel beheerder bevatten in elk geval een test die de managements- en leiderschapscapaciteiten (type assessmentproef) van de kandidaten toetst. De selectietechnieken voor de functie van financieel beheerder bevatten in elk geval een proef die het financieel-economisch inzicht van de kandidaten toetst. De selectietechnieken voor de functie van gemeentesecretaris en financieel beheerder bevatten in elk geval het uitwerken (schriftelijk) en presenteren van één of meer functierelevante case(s) die verbonden zijn met de functie-inhoud van de betrekking. Kandidaten moeten geslaagd zijn in deze schriftelijke proef (incl. presentatie) om te kunnen toegelaten worden tot deelname aan de psychotechnische proef (type assessmentproef), zoals bedoeld in artikel 3.2.12. De uitgewerkte selectieprocedures voor de functies van gemeentesecretaris en financieel beheerder worden opgenomen als bijlage 5 bij deze rechtspositieregeling. (geschrapt en vervangen gr. 14/06/2012 (9))]

Afdeling 6. Specifieke bepalingen voor de aanwerving in de betrekkingen die ingesteld werden ter uitvoering van werkgelegenheidsmaatregelen van de hogere overheid en in sommige tijdelijke betrekkingen Artikel 3.2.33 De kandidaten bedoeld in deze afdeling moeten voldoen aan de algemene toelatingsvoorwaarden en aan de algemene en de specifieke aanwervingsvoorwaarden, met inbegrip van de diplomavereiste. Artikel 3.2.34 Met toepassing van artikel 25, Rechtspositiebesluit Gemeente- en Provinciepersoneel van 7 december 2007 kan de aanstellende overheid in het geval van sociale tewerkstelling gemotiveerd beslissen om de wervingsen selectieprocedure aan te passen opdat de meest geschikte kandidaat uit de door de hogere overheid beoogde doelgroep geselecteerd wordt. Onder sociale tewerkstelling wordt verstaan: de tewerkstelling van werkzoekenden die door een cumulatie van persoons- en omgevingsgebonden factoren, geen arbeidsplaats in het reguliere arbeidscircuit kunnen verwerven of behouden en in uitvoering van een werkgelegenheidsmaatregel van een hogere overheid.



De selectieprocedure omvat minstens een interview of test die de motivatie, de belangstelling en de inzetbaarheid bij de gemeente van de kandidaten peilt. Artikel 3.2.35 Met toepassing van artikel 26, Rechtspositiebesluit Gemeente- en Provinciepersoneel van 7 december 2007 kan de aanstellende overheid gemotiveerd beslissen om afwezige personeelsleden tijdelijk te vervangen zonder bekendmaking en/of zonder selectieprocedure, of met een aangepaste wervingsen selectieprocedure. De kandidaten worden bij voorkeur geput uit een lopende wervingsreserve voor de functie. De aanstellende overheid maakt een keuze op basis van een vergelijking van de titels en verdiensten van de kandidaten in het licht van de functiebeschrijving voor de vervangingsopdracht. Het niet aanvaarden door de kandidaat van de een dergelijke vervangingsopdracht geldt niet als een verzaking bedoeld in artikel 3.2.23-2 lid van deze rechtspositieregeling.

Afdeling 7. De aanwerving van personen met een arbeidshandicap Artikel 3.2.36 In toepassing van artikel 29, Rechtspositiebesluit Gemeente- en Provinciepersoneel van 7 december 2007 worden 8 functies vervuld door personen met een arbeidshandicap.

Afdeling 8. De indiensttreding en eedaflegging Artikel 3.2.37 Behalve in het geval van overmacht, wordt een kandidaat die niet in dienst treedt op de vastgestelde datum of binnen de overeengekomen termijn geacht definitief aan zijn aanstelling te verzaken. Artikel 3.2.38 In overeenstemming met artikel 77 van het gemeentedecreet leggen de gemeentesecretaris en de financieel beheerder voor ze hun ambt opnemen tijdens een openbare vergadering van de gemeenteraad de volgende eed af in handen van de voorzitter: “Ik zweer de verplichtingen van mijn ambt trouw na te komen”. De andere personeelsleden leggen bij de indiensttreding de volgende eed af in handen van de [burgemeester (geschrapt en vervangen gr. 10/08/2010 (6))]:”Ik zweer de verplichtingen van mijn ambt trouw na te komen.” De weigering tot eedaflegging staat gelijk met verzaking van de aanstelling.

Hoofdstuk 3. De proeftijd met het oog op de vaste aanstelling in statutair verband Afdeling 1. Algemene bepalingen Artikel 3.3.1 De leidinggevende van het op proef aangestelde personeelslid maakt onder de eindverantwoordelijkheid van de gemeentesecretaris de concrete afspraken voor de actieve inwerking van het personeelslid in zijn functie en zijn integratie in de gemeentelijke diensten. Hij duidt een collega-personeelslid aan als coach die het vast aangestelde personeelslid op proef begeleidt tijdens de proeftijd. De coach zorgt ervoor dat het personeelslid op proef alle informatie en documentatie of materieel ontvangt dat nodig is voor de uitoefening van de functie. Hij informeert het personeelslid op proef over de dagelijkse werking van de dienst en over de geldende regels en procedures. De coach is beschikbaar voor vragen over het werk en helpt het personeelslid op proef bij de uitoefening van de functie.



Artikel 3.3.2 Het vast aangestelde personeelslid op proef krijgt de informatie en de vorming die nodig is voor de uitoefening van de functie waarin het is aangesteld.

Afdeling 2. De duur van de proeftijd en de evaluatie tijdens de proeftijd Artikel 3.3.3 De duur van de proeftijd voor een vast aangesteld personeelslid bedraagt twaalf maanden. Voor de betrekkingen van niveau E en D wordt de proeftijd bepaald op zes maanden. Artikel 3.3.4 §1. Voor de berekening van de duur van de proeftijd worden in aanmerking genomen: 1° elke periode waarin het op proef aangestelde personeelslid effectief prestaties heeft verricht; 2° de afwezigheden in het kader van het jaarlijks vakantieverlof en voor deelname aan vormingsactiviteiten. §2. De proeftijd wordt verlengd als het totale aantal afwezigheden, met uitzondering van die vermeld in §1, punt 2°, meer is dan: 1° vijfentwintig werkdagen voor een proeftijd van twaalf maanden of meer; 2° vijftien werkdagen voor een proeftijd van zes maanden; De proeftijd wordt met de duur van de afwezigheden verlengd. Artikel 3.3.5 De aanstellende overheid kan beslissen dat de proeftijd ten einde loopt en dat een eindbeoordeling zal worden uitgesproken in geval van langdurige periodes van afwezigheid die de proeftijd als zodanig zouden uithollen of die een eindbeoordeling van de proeftijd eindeloos zouden uitstellen. De verlenging van de proeftijd is in dat geval gelijk aan de duur van de afwezigheid, met dien verstande dat ze niet langer mag zijn dan de oorspronkelijke duur van de proeftijd voor die functie. De beperking in duur geldt echter niet voor de volgende voltijdse afwezigheden: -

het bevallingsverlof en het opvangverlof, vermeld in respectievelijk artikel 9.4.1 t.e.m. 9.4.3 van deze rechtspositieregeling.

-

de voltijdse loopbaanonderbreking voor palliatieve zorg en de voltijdse loopbaanonderbreking voor bijstand aan een zwaar zieke gezins-of familielid, vermeld in artikel 9.12.7 t.e.m. 9.12.9 van deze rechtspositieregeling.

-

het voltijds politiek verlof, vermeld in artikel 9.12.1 van deze rechtspositieregeling.

Artikel 3.3.6 Als de voorwaarden bepalen dat de kandidaten tijdens de proefperiode een attest of getuigschrift moeten behalen, dan wordt de proeftijd vastgesteld rekening houdend met de normale studieduur die nodig is om die akte te behalen (max. één herkansing inbegrepen). Artikel 3.3.7 Het vast aangestelde personeelslid op proef wordt geëvalueerd door twee leidinggevenden, nominatief aangeduid door de gemeentesecretaris, waaronder de rechtstreekse leidinggevende. De coach van het personeelslid kan op verzoek van de leidinggevenden een insteek geven voor de evaluatie.



Artikel 3.3.8 Voor de betrekkingen van niveau E en D wordt met het statutaire personeelslid een tussentijds evaluatiegesprek gevoerd als de proeftijd voor de helft verstreken is. In het tussentijdse evaluatiegesprek wordt een stand van zaken opgemaakt over de mate waarin de inwerking van het personeelslid in zijn functie vordert en de mate waarin het personeelslid voldoet aan de functievereisten. Zo nodig worden bijsturingen afgesproken. Het tussentijdse evaluatiegesprek heeft de waarde van een formeel communicatiemoment en komt niet in de plaats van de eindevaluatie van de proeftijd. Artikel 3.3.9 Voor de betrekkingen van niveau C, B en A wordt het statutaire personeelslid op proef onderworpen aan een tussentijdse evaluatie, die plaatsvindt nadat zes maanden proeftijd verstreken zijn. Na een evaluatiegesprek leggen de evaluatoren de tussentijdse evaluatie van de proeftijd vast in een kwalitatief beschrijvend evaluatieverslag dat het evaluatieresultaat afdoende onderbouwt. Het resultaat van de tussentijdse evaluatie is gunstig of ongunstig. Met het statutaire personeelslid op proef dat een ongunstig evaluatieresultaat heeft gekregen voor de tussentijdse evaluatie van de proeftijd worden afspraken gemaakt over de verbetering van het functioneren met het oog op de eindevaluatie van de proeftijd. Artikel 3.3.10 De eindevaluatie van de proeftijd vindt plaats voor de afloop van de proeftijd én ten vroegste drie weken voor de afloop ervan. Na een evaluatiegesprek stellen de evaluatoren de eindevaluatie vast in een kwalitatief beschrijvend evaluatieverslag dat het evaluatieresultaat op afdoende wijze onderbouwt. Artikel 3.3.11 Bij een met redenen omklede beslissing kan de aanstellende overheid de proeftijd éénmaal met zes maanden verlengen op voorstel van de evaluatoren als uit de eindevaluatie blijkt dat de duur van de proeftijd niet volstaat om tot een gefundeerd evaluatieresultaat te komen. Artikel 3.3.12 Het statutaire personeelslid op proef dat na het verstrijken van de proeftijd op grond van het ongunstige resultaat van de eindevaluatie niet in aanmerking komt voor de vaste aanstelling in statutair verband, wordt ontslagen. Artikel 3.3.13 De evaluatie verloopt volgens de regels bepaald in artikel 3.4.6 en volgende van deze rechtspositieregeling. Artikel 3.3.14 – contractuele personeelsleden Voor zover dat verenigbaar is met de bepalingen van de Arbeidsovereenkomstenwet of met specifieke wettelijke voorschriften voor de aanstelling van personeelsleden in een tewerkstellingsmaatregel, wordt het contractuele personeelslid onderworpen aan een proeftijd. Voor zover dat verenigbaar is met de Arbeidsovereenkomstenwet of met specifieke wettelijke voorschriften voor de aanstelling van personeelsleden in een tewerkstellingsmaatregel wordt het contractuele personeelslid tijdens de proeftijd ingewerkt en begeleid op dezelfde wijze als het statutaire personeelslid op proef en heeft het contractuele personeelslid aanspraak op dezelfde vorming. Het eventuele ontslag van het contractuele personeelslid op proef na ongunstige proeftijd, wordt door de aanstellende overheid gegeven in overeenstemming met de voorschriften van de Arbeidsovereenkomstenwet of, in voorkomend geval, andere, specifieke wettelijke voorschriften voor het ontslag.



Hoofdstuk 4. De evaluatie tijdens de loopbaan Afdeling 1. Algemene bepalingen Artikel 3.4.1 Dit hoofdstuk is niet van toepassing op de evaluatie van de gemeentesecretaris en de financieel beheerder. In toepassing van art. 40 en 41, Rechtspositiebesluit Gemeente- en Provinciepersoneel van 7 december 2007 leidt de evaluatie tot een kwalitatief beschrijvend evaluatieverslag en worden de personeelsleden geïnformeerd over alle aspecten van het evaluatiestelsel en de evaluatiecriteria die op hen van toepassing zijn. Artikel 3.4.2 De volgende categorieën van personeelsleden zijn niet aan de evaluatie bedoeld in dit hoofdstuk onderworpen: 

het seizoenpersoneel en jobstudenten;



het contractueel personeel met een contract voor een termijn van ten hoogste één jaar of met verschillende opeenvolgende en/of samenlopende contracten waarvan de gezamenlijke duur de periode van één jaar niet overschrijdt



contractuele personeelsleden in betrekkingen ingesteld ter uitvoering van een tewerkstellingsmaatregel van de hogere overheid, met een vastgestelde tewerkstellingsduur van maximum twee jaar;



contractuele vervangers als vermeld in artikel 104,§2, 2° van het gemeentedecreet als de vervanging niet langer duurt dan twee jaar.

Artikel 3.4.3 Het personeelslid krijgt tussentijds feedback over zijn manier van functioneren. De feedback neemt de vorm aan van een functioneringsgesprek met het personeelslid. Onder functioneringsgesprek wordt verstaan: een tweegesprek tussen de rechtstreekse leidinggevende en het personeelslid met het oog op het optimaal functioneren van het personeelslid en de optimale kwaliteit van de dienstverlening. Zowel het personeelslid als zijn leidinggevende brengen te bespreken punten aan. Het functioneringsgesprek vindt plaats op vraag van het personeelslid of van zijn leidinggevende. Als feiten of gedragingen van het personeelslid die een negatieve weerslag kunnen hebben op de evaluatie daar aanleiding toe geven, nodigt de leidinggevende het personeelslid in elk geval uit voor een functioneringsgesprek. Het functioneringsgesprek resulteert in een afsprakennota over bepaalde aandachtspunten. Zowel het personeelslid als zijn leidinggevende ondertekenen de afsprakennota en krijgen er een exemplaar van. Artikel 3.4.4 Concrete feiten en gedragingen die een uitgesproken negatieve weerslag kunnen hebben op de evaluatie van een personeelslid geven aanleiding tot een nota die aan het personeelslid wordt voorgelegd ter ondertekening en die toegevoegd wordt aan zijn evaluatiedossier.

Afdeling 2. De duur van de evaluatieperiode en de evaluatiecriteria Artikel 3.4.5 In toepassing van art. 43, Rechtspositiebesluit Gemeente- en Provinciepersoneel van 7 december 2007 wordt de evaluatie uitgevoerd aan de hand van vooraf vastgestelde evaluatiecriteria die aansluiten bij de functiebeschrijvingen en de doelstellingen van het bestuur.



[Bij de vaststelling van de evaluatiecriteria voor de evaluatie van personen met een arbeidshandicap wordt rekening gehouden met de handicap (ingevoegd gr 19/12/2013(3))] Het personeelslid dat aan de periodieke evaluatie onderworpen is wordt om de 2 jaar beoordeeld. De evaluatieperiode loopt van 1 januari tot en met 31 december van het daaropvolgende jaar. Het personeelslid dat tijdens de evaluatieperiode slechts een gedeeltelijke periode in dienst is, wordt voor de duur van deze periode geëvalueerd, behoudens indien deze periode minder dan 6 volle kalendermaanden bedraagt. In voorkomend geval wordt de evaluatieperiode verlengd tot 31 december van het daaropvolgende jaar.

Afdeling 3. De evaluatoren en het verloop van de evaluatie Artikel 3.4.6 Het personeelslid wordt geëvalueerd door twee leidinggevenden, meer bepaald een eerste evaluator en een tweede evaluator, waarvan de eerste evaluator in principe de rechtstreekse leidinggevende is. De gemeentesecretaris wijst de evaluatoren voor de verschillende diensten en personeelsleden van de gemeente aan. Deze evaluatoren zijn personeelsleden die: -

zelf over een gunstige evaluatie beschikken;

-

de opleiding tot evaluator gevolgd hebben;

-

minstens 2 jaar graadanciënniteit tellen

Artikel 3.4.7 De gemeentesecretaris zorgt voor de opleiding van de evaluatoren en waakt over de eenduidige toepassing van het evaluatiestelsel binnen de diensten. De opleiding waarvan sprake in het eerste lid omvat minstens een theoretisch gedeelte over de instrumenten van personeelsmanagement en een praktijkgerichte training in personeelsevaluatie. De evaluatoren worden onder meer geëvalueerd op hun wijze van evalueren. Artikel 3.4.8 In toepassing van art. 45 §1, Rechtspositiebesluit Gemeente- en Provinciepersoneel van 7 december 2007 gaat de evaluatie gepaard met een evaluatiegesprek tussen de evaluator en het personeelslid. Het evaluatieverslag wordt door de evaluatoren in onderlinge overeenstemming opgesteld, gedateerd en ondertekend. Het verslag wordt binnen de 15 kalenderdagen na het evaluatiegesprek aan de betrokkene overhandigd. Artikel 3.4.9 De evaluatoren ondertekenen het evaluatieverslag en, in voorkomend geval, de opmerkingen van het personeelslid voor kennisneming. Het personeelslid kan in het evaluatieverslag opmerkingen bij zijn evaluatie formuleren. Het personeelslid bezorgt het ondertekende evaluatieverslag terug aan de eerste evaluator binnen acht kalenderdagen na ontvangst van het evaluatieverslag. [Het personeelslid ontvangt een kopie van het definitief evaluatieverslag. Het evaluatieresultaat van het personeelslid wordt opgenomen in het individuele personeelsdossier". Het personeelslid heeft het recht om het persoonlijk evaluatiedossier te raadplegen en krijgt er op verzoek een afschrift van. (ingevoegd gr 19/12/2013(3))]



Artikel 3.4.10 De gemeentesecretaris brengt binnen de zes maanden na het einde van iedere tweejaarlijkse evaluatieperiode schriftelijk verslag uit aan het college van burgemeester en schepenen ivm het verloop van de evaluatieprocedure en de gebeurlijke voorstellen en suggesties ivm de optimalisering van die procedure en het evaluatiesysteem.

Afdeling 4. De evaluatieresultaten en de gevolgen van de evaluatie Onderafdeling 1. De evaluatieresultaten Artikel 3.4.11 [Aan gunstige zijde is het evaluatieresultaat ofwel: - zeer goed - goed - voldoende Aan ongunstige zijde is het resultaat: - onvoldoende (Geschrapt en vervangen gr 19/12/2013(3))] Onderafdeling 2. De gevolgen van de evaluatie Artikel 3.4.12 §1. In toepassing van art. 47 §2, Rechtspositiebesluit Gemeente- en Provinciepersoneel van 7 december 2007 krijgt het personeelslid met een gunstig evaluatieresultaat dat de vereiste schaalanciënniteit heeft, de volgende salarisschaal van de functionele loopbaan. §2. In toepassing van art. 49 §1, Rechtspositiebesluit Gemeente- en Provinciepersoneel van 7 december 2007 beslist de gemeentesecretaris over de toepassing van de positieve gevolgen . §3. Het personeelslid dat voor de periodieke evaluatie twee keer opeenvolgend een evaluatieresultaat krijgt dat ongunstig (vermelding “ongunstig”) is wordt ontslagen. §4. Het ontslag wegens beroepsongeschiktheid is slechts mogelijk als na de passende maatregelen bedoeld in artikel 114 van het gemeentedecreet, waaronder eventueel vorming op maat van het personeelslid, voor de verbetering van de wijze van functioneren, uit een tussentijdse evaluatie manifest blijkt dat het personeelslid nog steeds niet voldoet. §5. De tussentijdse evaluatie wordt uitgevoerd na een termijn van volle zes maanden volgend op de kennisgeving aan het personeelslid van het tweede ongunstige evaluatieresultaat. Ze verloopt volgens dezelfde procedure als de periodieke evaluatie. §6. De gemeentesecretaris formuleert het gemotiveerde voorstel tot ontslag wegens beroepsongeschiktheid op basis van het evaluatieverslag van de tussentijdse evaluatie, vermeld in paragraaf 3 van dit artikel. §7. Het personeelslid en zijn evaluatoren worden daarvan op de hoogte gebracht uiterlijk binnen een termijn van vijftien kalenderdagen te rekenen vanaf de datum van de kennisgeving van het evaluatieverslag van de tussentijdse evaluatie aan het personeelslid. §8. In toepassing van art. 49 §3, Rechtspositiebesluit Gemeente- en Provinciepersoneel van 7 december 2007 beslist de aanstellende overheid over het ontslag wegens beroepsongeschiktheid. Ze hoort het personeelslid vooraf. Artikel 3.4.13 Het personeelslid met een evaluatieresultaat [“onvoldoende” (geschrapt en vervangen gr 19/12/2013(3))] krijgt - vanaf de eerste van de maand volgend op het behalen van een gunstig evaluatieresultaat en mits te



voldoen aan de overige voorwaarden van de functionele loopbaan- de volgende salarisschaal van de functionele loopbaan als het een gunstig evaluatieresultaat behaalt voor een tussentijdse evaluatie die uitgevoerd wordt zodra de volgende evaluatieperiode voor de helft is verstreken. Deze tussentijdse evaluatie wordt opgesteld in opdracht van de secretaris op voorstel van een evaluator van het personeelslid of op vraag van het betrokken personeelslid zelf.

Afdeling 5. Het beroep tegen de ongunstige evaluatie Onderafdeling 1. Algemene bepalingen Artikel 3.4.14 In toepassing van artikel 50, Rechtspositiebesluit Gemeente- en Provinciepersoneel van 7 december 2007 wordt een beroepsinstantie geïnstalleerd. De naam en de contactmogelijkheden van de beroepsinstantie worden aan de personeelsleden meegedeeld. In toepassing van art. 50 §1, Rechtspositiebesluit Gemeente- en Provinciepersoneel van 7 december 2007 kan het personeelslid beroep aantekenen tegen de evaluatie met het evaluatieresultaat [onvoldoende, voldoende, en goed. (geschrapt en vervangen gr. 15/01/2015(4))] Artikel 3.4.15 Deze beroepsinstantie is samengesteld uit drie leden, als volgt: -

hoofd van de personeelsdienst (indien hogere of gelijke rang dan personeelslid dat beroep aantekent én minstens 5 jaar dienstanciënniteit). Indien hoofd van de personeelsdienst niet aan de voorwaarden voldoet, dan wordt het lid vervangen door een personeelslid met bevoegdheid om te evalueren, die minstens 5 jaar dienstanciënniteit heeft, die van een hogere rang is dan het personeelslid dat hoger beroep aantekent en vertrouwd is met de ploeg/dienst waar het personeelslid dat beroep aantekent werkt;

-

een personeelslid van niveau A met bevoegdheid om te evalueren, die lid is van het managementteam en niet zelf als evaluator betrokken is bij de beroepsprocedure én een vervanger die aan dezelfde voorwaarden voldoet;

-

een lid niet in dienst van de gemeente Middelkerke of het OCMW van Middelkerke, behorend tot het niveau A of 1 die tenminste 5 jaar ervaring heeft op het vlak van human resources management in het kader van het beoordelen van de vaardigheden en de attitudes en ervaring heeft met evalueren.

Artikel 3.4.16 De leden van de beroepsinstantie worden nominatief aangesteld door het college van burgemeester en schepenen. De leden mogen zelf geen ongunstig evaluatieresultaat hebben. De gemeentesecretaris en de evaluatoren van het personeelslid kunnen geen lid zijn van de beroepsinstantie. Artikel 3.4.17 Het lid niet in dienst van de gemeente Middelkerke of het OCMW van Middelkerke is voorzitter van de beroepsinstantie. Het secretarisschap wordt waargenomen door een lid van de personeelsdienst, daartoe nominatief aangeduid door het college van burgemeester en schepenen. Artikel 3.4.18 De geëvalueerde kan bij de beroepsinstantie beroep instellen binnen 15 kalenderdagen na de overhandiging van het verslag overeenkomstig artikel 3.4.8.



Het beroep wordt schiftelijk ingediend, hetzij via aangetekend schrijven, hetzij tegen ontvangstbewijs. Artikel 3.4.19 De beroepsinstantie moet voltallig zijn voor de behandeling van een beroep. De voorzitter leidt de werkzaamheden van de beroepsinstantie. De beroepsinstantie onderzoekt het beroep en hoort de evaluatoren en het personeelslid. Artikel 3.4.20 Het personeelslid en de evaluatoren worden […geschrapt (gr. 10/09/2009 (11))] gehoord binnen een termijn van 30 kalenderdagen. Het personeelslid kan zich laten bijstaan door een persoon naar zijn keuze. Het personeelslid wordt als laatste gehoord in zijn verdediging. Artikel 3.4.21 Van het horen wordt een verslag gemaakt. Het verslag geeft de standpunten van de evaluatoren en van het personeelslid weer. De secretaris en alle effectieve leden van de beroepsinstantie ondertekenen het verslag. Het verslag maakt deel uit van het beroepsdossier. Artikel 3.4.22 De beroepsinstantie beraadslaagt over haar bevindingen en formuleert eenparig een gemotiveerd advies aan de gemeentesecretaris tot bevestiging of tot aanpassing van de evaluatie en het evaluatieresultaat. Als er geen eenparig gemotiveerd advies tot stand komt, worden in het verslag de verschillende standpunten weergegeven en ter stemming aan de leden van de beroepsinstantie voorgelegd. Alle leden, behalve de secretaris zijn daarbij stemgerechtigd. De stemming is geheim. Het meerderheidsstandpunt bepaalt het gemotiveerd advies. Artikel 3.4.23 Het gemotiveerd advies wordt schriftelijk tegen ontvangstbewijs aan de gemeentesecretaris bezorgd binnen een termijn van uiterlijk zestig kalenderdagen te rekenen vanaf de datum van ontvangst van het hoger beroep. Artikel 3.4.24 Binnen een termijn van twintig kalenderdagen te rekenen vanaf de datum van ontvangst van het gemotiveerd advies beslist de gemeentesecretaris over de bevestiging of de aanpassing van de evaluatie en van het evaluatieresultaat en deelt hij zijn gemotiveerde beslissing mee aan het personeelslid, aan de voorzitter van de beroepsinstantie en aan de evaluatoren. De kennisgeving gebeurt schriftelijk. Bij bevestiging van de bestaande evaluatie wordt de bevestigingsbeslissing voor kennisneming door het personeelslid en door de evaluatoren ondertekend binnen een termijn van tien kalenderdagen. De beslissing maakt deel uit van het evaluatiedossier. Bij aanpassing van de evaluatie en van het evaluatieresultaat wordt de aangepaste evaluatie voor kennisneming door het personeelslid en door de evaluatoren ondertekend binnen een termijn van tien kalenderdagen. De aangepaste evaluatie komt in de plaats van de eerdere evaluatie die het voorwerp was van het beroep en vervangt de eerdere evaluatie in het evaluatiedossier en in het personeelsdossier [Artikel 3.4.25: De in artikel 3.4.24 eerste lid bepaalde termijn is ‘de door de raad bedoelde termijn’ voor de toepassing van artikel 50§3, laatste twee alinea’s van het rechtspositiebesluit. (ingevoegd gr. 10/09/2009 (11))]



Hoofdstuk 5. Specifieke bepalingen voor de evaluatie van de gemeentesecretaris en de financieel beheerder van de gemeente [Afdeling 1. Algemene bepalingen Artikel 3.5.1 Voor de toepassing van dit hoofdstuk van deze rechtspositieregeling moet onder ‘evaluatoren’ een evaluatiecomité zoals bedoeld in artikel 115, derde lid, Gemeentedecreet, verstaan worden. De evaluatiecommissie wordt voorgezeten door de voorzitter van de gemeenteraad. Artikel 3.5.2 De evaluatie heeft plaats op basis van een voorbereidend rapport opgesteld door externe deskundigen in het personeelsbeleid t.a.v. de publieke sector of personeelsmanagement lokale besturen. De regels voor de opmaak van het voorbereidend rapport van de externe deskundigen die van toepassing zijn op de evaluatie tijdens de loopbaan, zijn ook van toepassing op de evaluatie van de proeftijd.

Afdeling 2. De evaluatie tijdens de proeftijd Artikel 3.5.3 Artikels 3.3.3 t.e.m. 3.3.5 van deze rechtspositieregeling zijn van toepassing op de evaluatie tijdens de proeftijd van de gemeentesecretaris en de financieel beheerder. Artikel 3.5.4 Als de proeftijd van de gemeentesecretaris en van de financieel beheerder voor de helft verstreken is, wordt een tussentijds evaluatiegesprek gevoerd: - tussen de gemeentesecretaris en het college van burgemeester en schepenen; - tussen de financieel beheerder van de gemeente en het college van burgemeester en schepenen en de gemeentesecretaris; In het tussentijdse evaluatiegesprek wordt een stand van zaken opgemaakt over de mate waarin de inwerking van de functiehouder in zijn functie vordert en hij voldoet aan de functievereisten. Zo nodig worden bijsturingen afgesproken. Het tussentijdse evaluatiegesprek heeft de waarde van een formeel communicatiemoment en komt niet in de plaats van de eindevaluatie van de proeftijd. Het verslag van het functioneringsgesprek maakt deel uit van het evaluatiedossier. Artikel 3.5.5 Ten laatste een maand voor het einde van de proeftijd vindt de eindevaluatie van de proeftijd plaats door het evaluatiecomité. De deskundigen leveren het voorbereidend rapport over de proeftijd in, zoals vermeld in artikel 3.5.2, bij de voorzitter van het evaluatiecomité die de eindevaluatie uitspreekt. Artikel 3.5.6 Het evaluatiecomité stemt over het evaluatieresultaat gunstig of ongunstig. Bij staking van stemmen is het evaluatieresultaat gunstig. Artikel 3.5.7 De gemeentesecretaris en de financieel beheerder op proef die na het verstrijken van de proeftijd op grond van het ongunstige eindresultaat van de eindevaluatie niet in aanmerking komt voor de vaste aanstelling in statutair verband wordt door de gemeenteraad ontslagen.



Artikel 3.5.8 Het evaluatiecomité kan een verlenging van de proeftijd voorstellen, als uit de eindevaluatie blijkt dat de duur van de proeftijd niet volstaat om tot een gefundeerd evaluatieresultaat te komen. De proeftijd wordt verlengd met zes maanden. In voorkomend geval beslist de gemeenteraad over de verlenging van de proeftijd. Artikel 3.5.9 De gemeentesecretaris en de financieel beheerder op proef wordt na afloop van de verlengde proeftijd opnieuw geëvalueerd volgens dezelfde procedure. Als hij op grond van het ongunstige resultaat van die evaluatie niet in aanmerking komt voor de vaste aanstelling in statutair verband, wordt hij door de gemeenteraad ontslagen. Artikel 3.5.10 Na afloop van de proeftijd behouden de gemeentesecretaris en de financieel beheerder op proef hun hoedanigheid van op proef aangesteld personeelslid, tot de gemeenteraad beslist over de vaste aanstelling in statutair verband of het ontslag. De gemeenteraad neemt zijn beslissing tot ontslag uiterlijk binnen de twee maanden na de eindevaluatie [ door het evaluatiecomité. (geschrapt en vervangen gr. 15/01/2015(4))] Het ontslag wordt gegeven in overeenstemming met de bepalingen van artikel 6.2.1 van deze rechtspositieregeling.

Afdeling 3. De evaluatie tijdens de loopbaan Artikel 3.5.11 In toepassing van art. 51 §1-2e, Rechtspositiebesluit Gemeente- en Provinciepersoneel van 7 december 2007 wordt de duur van de evaluatieperiode bepaald zoals vermeld in art. 3.4.5. Artikel 3.5.12 De evaluatie wordt uitgevoerd op basis van vooraf vastgestelde evaluatiecriteria. Die evaluatiecriteria worden opgenomen als bijlage 7-1 (gemeentesecretaris) en 7-2 (financieel beheerder) bij deze rechtspositieregeling. De evaluatiecriteria worden vastgesteld voor: -

De gemeentesecretaris: na overleg van de functiehouder met het college van burgemeester en schepenen

-

De financieel beheerder van de gemeente: na overleg van de functiehouder met de gemeentesecretaris en het college van burgemeester en schepenen

Na het overleg bespreekt het college van burgemeester en schepenen de voorgestelde evaluatiecriteria met de externe deskundigen, vermeld in artikel 3.5.1, die hierop een advies en eventueel een voorstel tot bijsturing formuleren. Het evaluatiecomité keurt de evaluatiecriteria goed. De onafhankelijkheid waarmee de financieel beheerder de taken, vermeld in artikel 94, 162, 165 en 166 van het gemeentedecreet uitvoert, mag niet het voorwerp zijn van evaluatie. De mate waarin hij zich inzet voor de uitvoering van die taken is wel een aandachtspunt in de evaluatie. Artikel 3.5.13 Het voorbereidend rapport van de externe deskundigen wordt opgemaakt op basis van een evaluatiegesprek tussen de externe deskundigen en de functiehouder en op basis van een onderzoek over de wijze van functioneren van de functiehouder, waarbij de burgemeester, de leden van het managementteam en de voorzitter van de gemeenteraad betrokken worden.



Artikel 3.5.14 De gemeentesecretaris en de financieel beheerder krijgen tussentijds feedback over hun manier van functioneren. De feedback neemt de vorm aan van een functioneringsgesprek met de functiehouder. Onder functioneringsgesprek wordt verstaan: een tweegesprek tussen het college van burgemeester en schepenen en de functiehouder met het oog op het optimaal functioneren van het personeelslid en de optimale kwaliteit van de dienstverlening. Zowel de functiehouder als het college brengen te bespreken punten aan. Artikel 3.5.15 Het functioneringsgesprek vindt plaats op vraag van de functiehouder of van het college van burgemeester en schepenen, met dien verstande dat er een functioneringsgesprek wordt gevoerd als de evaluatieperiode voor de helft is verstreken. Als feiten of gedragingen van de functiehouder die een negatieve weerslag kunnen hebben op de evaluatie daar aanleiding toe geven, nodigt het college van burgemeester en schepenen de functiehouder in elk geval uit voor een functioneringsgesprek. Artikel 3.5.16 Het functioneringsgesprek resulteert in schriftelijke afspraken over bepaalde aandachtspunten. De functiehouder en het college van burgemeester en schepenen ondertekenen de afspraken en krijgen er een exemplaar van.

Afdeling 4. De evaluatieresultaten en de gevolgen van de evaluatie Artikel 3.5.21 Het evaluatiecomité stemt over het evaluatieresultaat gunstig of ongunstig. Bij staking van stemmen is het evaluatieresultaat gunstig. Artikel 3.5.22 §1. De gemeentesecretaris en de financieel beheerder met een evaluatieresultaat dat ongunstig is, ondergaan een blokkering van de eerstvolgende periodieke salarisverhoging met vijf maanden. §2. De gemeentesecretaris en de financieel beheerder die voor de evaluatie twee keer een evaluatieresultaat behaalt dat ongunstig is, worden ontslagen. Het ontslag is alleen mogelijk als, na passende maatregelen voor de verbetering van de wijze van functioneren, eventueel vorming op maat van het personeelslid, uit een tussentijdse evaluatie na een periode van ten minste een half jaar die volgt op de kennisgeving van het ongunstige evaluatieresultaat aan de functiehouder, manifest blijkt dat hij nog steeds niet voldoet. De gemeenteraad beslist over het ontslag wegens beroepsongeschiktheid. Hij hoort de betrokkene vooraf. Het ontslag van de vast aangestelde statutaire functiehouder verloopt volgens de regels van de rechtspositieregeling. (geschrapt en vervangen gr. 09/01/2014 (3))]

Hoofdstuk 6. De personeelsvorming Afdeling 1. Algemene bepalingen Artikel 3.6.1 Volgende loopbaangerichte vormingsactiviteiten worden onderscheiden: − de onthaalvorming; − de aanstellingsopleiding;



− de bijscholing; − de bevorderingsopleiding. Artikel 3.6.2 [Onthaalvorming wordt gegeven voor het statutaire personeelslid op proef tijdens de proeftijd en voor het contractuele personeelslid tijdens de eerste zes maanden na indiensttreding. Deze periodes kunnen verlengd worden overeenkomstig de bepalingen van artikel 3.3.4. De betrokkene neemt deel aan een leertraject dat zijn integratie in het bestuur en zijn inwerking in de functie bevordert. (geschrapt en vervangen gr. 15/01/2015(4))] Het personeelslid op proef neemt deel aan een leertraject dat zijn integratie in het bestuur en zijn inwerking in de functie bevordert. Het leertraject bestaat uit: 

een introductiepakket over de werking van het gemeentebestuur;



kennismaking met de wetgeving, procedures en/of technieken die eigen zijn aan de functie en aan de dienst/ploeg waarvan de functie deel uitmaakt;



kennismaking met de rechtspositieregelingen het arbeidsreglement;



deontologie.

De gemeentesecretaris bepaalt op grond van een advies van de vormingsverantwoordelijke het concrete leertraject dat betrokkene dient te volgen. De onthaalvorming vormt een verplichte vorming voor betrokkene. Artikel 3.6.3 De aanstellingsopleiding is de vorming die betrokkene moet volgen met het oog op het behalen van een diploma, een getuigschrift, een brevet of een attest, indien betrokkene in het bezit van deze akte moet zijn vooraleer hij vast aangesteld kan worden in de functie waarvoor hij werd aangesteld. Het reguliere dagonderwijs valt niet onder het begrip aanstellingsopleiding. De aanstellingsopleiding vormt voor betrokkene een verplichte vorming. Artikel 3.6.4 Bijscholing is de vorming die betrokkene nodig heeft met het oog op het actueel houden van zijn kennis en vaardigheden en/of zijn doorgroeien in zijn functie. Die vorming maakt deel uit van het evaluatiegebeuren, in die zin dat het volgen van die vormingsactiviteiten onderwerp van een functioneringsgesprek kan uitmaken en evaluatiecriterium kan zijn bij de beoordeling van het functioneren van betrokkene. De bijscholing vormt voor betrokkene een verplichte vorming. Artikel 3.6.5 De bevorderingsopleiding is de vorming die betrokkene nodig heeft met het oog op zijn bevordering naar een hogere rang in hetzelfde niveau of naar een hoger niveau. De bevorderingsopleiding vormt voor betrokkene een voorwaardevervullende vormingsactiviteit. Artikel 3.6.6 De subsidiegerichte vormingsactiviteit is de vorming die aan betrokkene wordt aangeboden door het bestuur omwille van de subsidievoorwaarden die gelden voor de dienst waarin betrokkene werkzaam is. De subsidiegerichte vormingsactiviteit vormt voor betrokkene een verplichte vorming.



Artikel 3.6.7 De functiegerichte vormingsactiviteit is de vorming die aan betrokkene wordt opgelegd door het bestuur omwille van het feit dat die vorming betrokkene een meerwaarde biedt voor de uitoefening van zijn functie. De functiegerichte vormingsactiviteit vormt voor betrokkene een verplichte vorming. Artikel 3.6.8 De persoonsgerichte vormingsactiviteit is de vorming die niet rechtstreeks dienstig is voor het bestuur en enkel of hoofdzakelijk de persoonlijke ontwikkeling van betrokkene ten goede komt. De persoonsgerichte vormingsactiviteit vormt voor betrokkene een niet-verplichte vorming. Artikel 3.6.9 Als er meerdere personeelsleden in aanmerking komen voor een bepaalde vormingsactiviteit en een gelijktijdige deelname vanwege het dienstbelang niet mogelijk is, zal de gemeentesecretaris, naar gelang van het geval, op basis van een van de volgende criteria voorrang geven: 1. aan het personeelslid met een rechtstreeks functioneel belang bij de opleiding, zoals blijkt uit zijn functiebeschrijving, persoonlijke doelstellingen of planning; 2. aan het personeelslid van wie uit de evaluatie blijkt dat het baat heeft bij de vormingsactiviteit; 3. aan het personeelslid van wie uit de evaluatie blijkt dat het een bijzondere verdienste heeft op het domein van de vormingsactiviteit; 4. aan het personeelslid dat zich in het kader van een taakverdeling specialiseert in de materie; 5. aan het personeelslid met de laagste anciënniteit dat zich nog in de fase bevindt van kennisverwerving of de verwerving van vaardigheden met betrekking tot de functie; 6. aan personeelsleden van een bepaalde dienst om functionele redenen.

Afdeling 2. De vormingsplicht. Artikel 3.6.10 Het personeelslid kan verplicht worden om vorming te volgen: 

om kennis te nemen van nieuwe wetgeving en nieuwe inzichten met betrekking tot zijn functie of dienst;



om vertrouwd te worden met nieuwe informaticatoepassingen;



na een procedure van interne personeelsmobiliteit, herplaatsing of bevordering, om zich in te werken in de nieuwe functie;



om vertrouwd te worden met het gebruik van nieuwe materialen;



als de vorming een onderdeel is van een verbeterplan voor de werking van de dienst;



om het individueel functioneren op het vlak van kennis of vaardigheden te verbeteren;



in het kader van de loopbaangerichte vormingsactiviteiten, bedoeld in afdeling 1 van dit hoofdstuk van de rechtspositieregeling.

Artikel 3.6.11 De verplichting om aan vormingsactiviteiten deel te nemen gaat uit van de gemeentesecretaris op advies van de vormingsverantwoordelijke.



Artikel 3.6.12 De personeelsleden kunnen van de verplichting tot deelname aan de opgelegde vormingsactiviteit vrijgesteld worden als daar ernstige redenen voor zijn, andere dan overmacht én indien de vorming niet kadert in de te vervullen specifieke aanwervings- of bevorderingsvoorwaarden. Het personeelslid dat meent een ernstige reden te hebben voor een vrijstelling of uitstel van de verplichte deelname, vraagt die vrijstelling voor de start van de vormingsactiviteit aan bij de vormingsverantwoordelijke. De gemeentesecretaris beslist over de eventuele vrijstelling. Artikel 3.6.13 §1. Indien een personeelslid een verplichte vormingsactiviteit volgt, dan vormen volgende activiteiten dienstactiviteit: 

de vormingstijd;



de tijd nodig voor het afleggen van de proeven of examens;



de verplaatsingstijd;



de pauze voorzien voor het nuttigen van een maaltijd met uitzondering van een half uur.

§ 2. Indien een personeelslid een verplichte vormingsactiviteit volgt, dan worden de kosten verbonden aan die vorming door het bestuur ten laste genomen. Die kosten omvatten o.a.: 

het inschrijvingsrecht;



de kosten van de cursussen;



de verplaatsingskosten;



de eventuele verblijfskosten.

Deze kosten worden al naargelang het geval rechtstreeks betaald aan het vormingsinitiatief of aan het personeelslid op voorlegging van de nodige bewijsstukken. De regeling die geldt voor reis- en verblijfkosten is van toepassing op de vorming. In principe worden geen maaltijden of verblijfskosten vergoed, tenzij anders beslist of tenzij de kostprijs ervan integraal deel uitmaakt van de deelnameprijs.

Afdeling 3. Het vormingsrecht Artikel 3.6.14 Het personeelslid dat wil deelnemen aan een vormingsactiviteit vraagt daartoe toestemming aan de vormingsverantwoordelijke via zijn diensthoofd met behulp van het standaardformulier. Het personeelslid motiveert zijn aanvraag. Het diensthoofd neemt kennis van de vormingsaanvraag, geeft er een advies over en bezorgt de vormingsaanvraag onmiddellijk aan de vormingsverantwoordelijke. De vormingsverantwoordelijke toetst de aanvraag aan de vastgestelde vormingsbehoeften, de planning en de beschikbare middelen. Hij overlegt daarover zo nodig met de leidinggevende en het personeelslid. De vormingsverantwoordelijke stelt aan de gemeentesecretaris voor om toestemming te geven of te weigeren voor deelname aan de vormingsactiviteit. De gemeentesecretaris beslist over de toestemming of de weigering. Hij motiveert zijn beslissing. Artikel 3.6.15 De toestemming voor deelname aan een vormingsactiviteit kan geweigerd worden op grond van de volgende algemene criteria:





het dienstbelang, meer bepaald de minimale personeelsaanwezigheid die vereist is voor een goede werking van de dienst op het tijdstip dat de vormingsactiviteit plaatsvindt;



het gebrek aan inhoudelijke relevantie of meerwaarde van de aanvraag voor het bestuur of voor het personeelslid in kwestie;



praktische bezwaren zoals de prioriteiten in het vormingsplan, de bestaande voorrangsregels of een te hoge prijs;



het niet of onvoldoende voorzien zijn van budgetten;



het vormingscurriculum van het personeelslid;

Als de vorming om een van deze redenen geweigerd wordt, kan in overleg met het diensthoofd en het personeelslid een geschikt alternatief aangeboden worden. Artikel 3.6.16 Afwezigheden ten gevolge van het volgen van niet-verplichte en niet toegestane vormingsactiviteiten vormen geen arbeidstijd. Desgewenst moet betrokkene daartoe een of ander verlof nemen, mits te voldoen aan de desbetreffende voorwaarden. Dergelijke vormingsactiviteiten geven geen aanleiding tot een tussenkomst van het bestuur in de daaraan verbonden kosten. Artikel 3.6.17 Indien een personeelslid goedkeuring heeft bekomen van de secretaris tot het volgen van een voorwaardevervullende of een niet-verplichte vormingsactiviteit, dan zijn volgende modaliteiten van toepassing: -

Het nodige dient gedaan om betrokkene de gelegenheid te geven om zijn prestaties dusdanig te spreiden over de week dat hij in de gelegenheid is die vorming te volgen.

-

De inschrijvingskosten voor ééndagactiviteiten (studiedagen, congres, …) of kortdurende opleidingen (= maximum 5 dagdelen) waarbij de deelnamekosten maximum honderd euro bedragen worden rechtstreeks door de gemeente betaald op basis van een factuur. De inschrijvingskosten en het cursusgeld voor andere opleidingen worden terugbetaald als volgt: - 50% na voorlegging van het getuigschrift van inschrijving en het betalingsbewijs. - 50% na voorlegging van het bewijs van deelname aan het examen en een attest van aanwezigheid waaruit de regelmatige aanwezigheid tijdens de opleiding blijkt. In geval een niet-deelname aan het examen of een niet regelmatig bijwonen van de opleiding te wijten is aan overmacht kan de 50% waarvan sprake in voorgaand lid betaald worden op gemotiveerd schriftelijk verzoek van het personeelslid, gunstig advies van de vormingsverantwoordelijke. Het verzoek tot terugbetaling van de inschrijvingskosten en cursuskosten wordt ingediend bij de personeelsdienst, volgens het voorziene standaardformulier.

-

De regeling die geldt voor reis- en verblijfkosten is van toepassing, met dien verstande dat de vervoersonkosten voor de opleidingen bedoeld in dit artikel beperkt worden tot honderd euro per maand. In principe worden geen maaltijden of verblijfskosten vergoed, tenzij anders beslist of tenzij de kostprijs ervan integraal deel uitmaakt van de deelnameprijs.

-

Volgende activiteiten worden als diensttijd beschouwd: o

de vormingstijd;

o

de tijd nodig voor het afleggen van de proeven of examens;

o

de verplaatsingstijd, indien verplaatsingen gebeuren binnen de normaal voorziene arbeidstijden van het betrokken personeelslid, overeenkomstig het van toepassing zijnde uurrooster.



o -

de pauze voorzien voor het nuttigen van een maaltijd met uitzondering van een half uur.

In functie van de aard, duur, kosten en plaats van de vormingsactiviteit of opleiding kan de gemeentesecretaris, na advies van de vormingsverantwoordelijke, andere modaliteiten bepalen in het goedkeuringsbesluit.

Afdeling 4. Overige bepalingen Artikel 3.6.18 Het personeelslid dat om een ernstige reden niet kan deelnemen aan een aangevraagde en toegestane vormingsactiviteit, deelt dat zonder uitstel voor de aanvang van de vormingsactiviteit mee aan zijn leidinggevende. De leidinggevende kan een ander personeelslid in de mogelijkheid stellen om de vorming te volgen. In verband met de afwezigheid tijdens de verplichte of toegestane vorming gelden dezelfde regels als in verband met de verloven en afwezigheden. Artikel 3.6.19 Het personeelslid dat aan een extern georganiseerde vormingsactiviteit deelneemt, geeft na afloop daarvan aan de vormingsverantwoordelijke en aan zijn diensthoofd een aanwezigheidsattest, een kopie van het diploma of getuigschrift (indien beschikbaar) en het ingevuld onderdeel ‘opvolging en evaluatie’ voorzien op het standaardformulier. Artikel 3.6.20 De mate waarin het personeelslid na deelname aan vormingsactiviteiten in zijn dagelijks werk toepassing maakt van de geleerde vaardigheden of van de verworven kennis, is een element in zijn evaluatie. Artikel 3.6.21 Misbruik of oneigenlijk gebruik van de vormingsregeling en/of van het vormingsrecht kan aanleiding geven tot tuchtstraffen en terugvordering van gemaakte kosten.

Hoofdstuk 7. De administratieve anciënniteiten van het personeelslid Artikel 3.7.1 Het personeelslid bouwt administratieve anciënniteiten op volgens de bepalingen van Hoofdstuk VII, Titel III, Rechtspositiebesluit Gemeente- en Provinciepersoneel van 7 december 2007, aangevuld met de bijzondere bepalingen van hoofdstuk 7 van deze rechtspositieregeling. Artikel 3.7.2 Aan het personeelslid met beroepservaring in de privésector of als zelfstandige wordt graadanciënniteit, niveauanciënniteit en dienstanciënniteit toegekend als die beroepservaring relevant is voor de functie waarin het personeelslid wordt aangesteld én mits voldaan wordt aan de voorwaarden vastgesteld in artikel 7.2.2 van deze regeling. Die administratieve anciënniteiten worden toegekend op basis van een vergelijking van die diensten met de voorwaarden en met het functieprofiel voor de functie waarin het personeelslid aangesteld wordt. Het personeelslid levert zelf de bewijsstukken voor de diensten die in de privésector of als zelfstandige gepresteerd werden. Artikel 3.7.3 Aan het personeelslid met beroepservaring bij een andere overheid wordt ook schaalanciënniteit toegekend als die beroepservaring relevant is voor de functie waarin het personeelslid wordt aangesteld. Die schaalanciënniteit wordt toegekend op basis van een vergelijking van die diensten met de voorwaarden en met het functieprofiel voor de functie waarin het personeelslid aangesteld wordt.



Het personeelslid levert zelf de bewijsstukken voor de diensten die bij een andere overheid gepresteerd werden. Artikel 3.7.4  De volgende periodes van onbezoldigde [volledige (Ingevoegd gr. 15/01/2015(4))] afwezigheid komen in aanmerking voor de toekenning van schaalanciënniteit: 

disponibiliteit wegens ziekte of invaliditeit (bedoeld in artikel 9.6.1 en volgende van deze rechtspositieregeling);



verlof voor opdracht (bedoeld in artikel 9.8.1 en volgende van deze rechtspositieregeling);



onbetaald verlof (bedoeld in artikel 9.10.1 en volgende van deze rechtspositieregeling);



loopbaanonderbreking;



politiek verlof. [… geschrapt gr. 15/01/2015(4)]

De schaalanciënniteit die voor die periodes van onbezoldigde [volledige (ingevoegd gr. 15/01/2015(4))] afwezigheid wordt toegekend, mag in het totaal niet meer belopen dan één jaar.

Hoofdstuk 8. De functionele loopbaan Artikel 3.8.1 De functionele loopbanen en de voorwaarden voor doorstroming naar de volgende salarisschalen zijn voor niveau A: 1. voor de graad van sectorfunctionaris: 

A1a-A2a-A3a:



van A1a naar A2a na vier jaar schaalanciënniteit in A1a en een gunstig evaluatieresultaat;



van A2a naar A3a na achttien jaar gecumuleerde schaalanciënniteit in A1a en A2a en een gunstig evaluatieresultaat;

2. voor de graad van afdelingsfunctionaris: 

A4a-A4b:



van A4a naar A4b na negen jaar schaalanciënniteit in A4a en een gunstig evaluatieresultaat;

Artikel 3.8.2 De functionele loopbanen en de voorwaarden voor doorstroming naar de volgende salarisschalen zijn voor niveau B: 1. voor de graad van sectorassistent(e): 

B1-B2-B3:



van B1 naar B2 na vier jaar schaalanciënniteit in B1 en een gunstig evaluatieresultaat;



van B2 naar B3 na achttien jaar gecumuleerde schaalanciënniteit in B1 en B2 en een gunstig evaluatieresultaat;

2. voor de graad van hoofdsectorassistent(e): 

B4-B5:



van B4 naar B5 na negen jaar schaalanciënniteit in B4 en een gunstig evaluatieresultaat.



Artikel 3.8.3 De functionele loopbanen en de voorwaarden voor doorstroming naar de volgende salarisschalen zijn voor niveau C: 1. voor de graden van administratief medewerk(st)er, bibliotheekmedewerk(st)er, logistiek medewerk(st)er, technisch medewerk(st)er en welzijnsmedewerk(st)er: 

C1-C2-C3:



van C1 naar C2 na vier jaar schaalanciënniteit in C1 en een gunstig evaluatieresultaat;



van C2 naar C3 na achttien jaar gecumuleerde schaalanciënniteit in C1 en C2 en een gunstig evaluatieresultaat;

2. voor de graden van dienstfunctionaris en hoofdtechnisch medewerk(st)er: 

C4-C5:



van C4 naar C5 na negen jaar schaalanciënniteit in C4 en een gunstig evaluatieresultaat.

Artikel 3.8.4 De functionele loopbaan en de voorwaarden voor doorstroming naar de volgende salarisschalen voor niveau D zijn: [1. voor de graden van administratief assistent(e), gekwalificeerd werkman/-vrouw, redder – toezichter en toezichter: (geschrapt en vervangen gr. 10/08/2010 (6))] 

D1-D2-D3:



van D1 naar D2 na vier jaar schaalanciënniteit in D1 en een gunstig evaluatieresultaat;



van D2 naar D3 na achttien jaar gecumuleerde schaalanciënniteit in D1 en D2 en een gunstig evaluatieresultaat.

[2. voor de graden van hoofdwerkman/-vrouw 

D4-D5:



van D4 naar D5 na negen jaar schaalanciënniteit in D4 en een gunstig evaluatieresultaat. (ingevoegd gr. 10/08/2010 (6))]

Artikel 3.8.5 De functionele loopbaan en de voorwaarden voor doorstroming naar de volgende salarisschalen voor niveau E zijn, voor de graden van bediende , hulptoezichter, werkman/werkvrouw: 

E1-E2-E3:



van E1 naar E2 na vier jaar schaalanciënniteit in E1, en een gunstig evaluatieresultaat;



van E2 naar E3 na achttien jaar gecumuleerde schaalanciënniteit in E1 en E2, en een gunstig evaluatieresultaat.

Hoofdstuk 9. De bevordering Afdeling 1. Algemene bepalingen Artikel 3.9.1 In toepassing van art. 68, Rechtspositiebesluit Gemeente- en Provinciepersoneel van 7 december 2007 is de bevordering de aanstelling van een personeelslid in een functie van een graad van een hogere rang die in overeenstemming is met de indeling en de rangschikking van de graden, vermeld in art. 7, Rechtspositiebesluit Gemeente- en Provinciepersoneel van 7 december 2007.



De aanstellende overheid brengt de personeelsleden van de interne vacature op de hoogte en doet een oproep tot kandidaatstelling via interne nota. Personeelsleden die vanwege hun afwezigheid geen kennis kunnen nemen van de vacature binnen de termijn nodig voor de indiening van de kandidaturen, worden per post of –indien privé emailadres gekend isvia email op de hoogte gebracht van de vacature. Artikel 3.9.2 Het vacaturebericht vermeldt: 

de functiebenaming en de functiebeschrijving;



de salarisschaal;



de bevorderingsvoorwaarden;



de selectieproeven.



de wijze waarop de kandidaturen moeten worden ingediend



de uiterste datum voor het indienen van de kandidaturen;



het interne contactpunt waar meer informatie kan worden verkregen over de vacante betrekking en over de voorwaarden.

Artikel 3.9.3 Tussen de bekendmaking van de vacature en de uiterste datum voor de indiening van de kandidaturen, verlopen minstens veertien kalenderdagen. De gemeentesecretaris bepaalt de termijn voor de indiening van de kandidaturen rekening houdend met die algemeen geldende minimale termijn. Artikel 3.9.4 Bij afgifte wordt de kandidatuur voor ontvangst getekend. De datum van ondertekening voor ontvangst wordt beschouwd als de datum van indiening van de kandidatuur. Een kandidatuur kan ook via aangetekende zending ingediend worden. In dit geval wordt de datum van de verzending van de kandidatuur beschouwd als de datum waarop de kandidatuur is ingediend. Artikel 3.9.5 De aanstellende overheid beoordeelt de geldigheid van de ingediende kandidaturen, behalve als de gemeenteraad de aanstellende overheid is. In dat geval beoordeelt het college van burgemeester en schepenen de geldigheid.

Afdeling 2. De bevorderingsvoorwaarden en de selectie Artikel 3.9.6 Volgende artikels van deze rechtspositieregeling i.v.m. de selectieprocedure bij aanwerving zijn van overeenkomstige toepassing op de selecties in het kader van een bevorderingsprocedure: -

artikels 3.2.1 t.e.m. 3.2.3

-

artikel 3.2.7-2.

-

artikel 3.2.8

-

artikels 3.2.10 t.e.m. 3.2.24



Artikel 3.9.7 In toepassing van art. 69 §2, Rechtspositiebesluit Gemeente- en Provinciepersoneel van 7 december 2007 komen de volgende personeelsleden in aanmerking voor bevordering: 1° de vast aangestelde statutaire personeelsleden die aan de bevorderingsvoorwaarden voldoen, ongeacht hun administratieve toestand; 2° de contractuele personeelsleden die aan de bevorderingsvoorwaarden voldoen, als ze aan een van de volgende criteria beantwoorden: a) ze zijn na de inwerkingtreding van dit besluit aangesteld na een aanwervings- en selectieprocedure als vermeld in hoofdstuk II, afdeling II en III [… geschrapt gr. 15/01/2015(4)]; b) ze zijn voor de inwerkingtreding van dit besluit aangesteld na een externe bekendmaking van de vacature en een gelijkwaardige selectieprocedure als van toepassing op vacatures in statutaire betrekkingen. Alleen personeelsleden van de gemeente Middelkerke of personeelsleden van het OCMW van Middelkerke die aan de voorwaarden voldoen, komen in aanmerking voor bevordering. Artikel 3.9.8 [§1. Wat de betrekking van gemeentesecretaris betreft zijn de algemene voorwaarden voor bevordering: -

titularis zijn van de graad van financieel beheerder of van afdelingsfunctionaris (schalen A4a-A4b) of van sectorfunctionaris (schalen A1a-A3a)

-

gedurende de 10 jaar voorafgaand aan de kandidaatstelling ten minste 7 jaar relevante professionele ervaring hebben in een leidinggevende functie behorende tot het A-niveau indien titularis van een graad van sectorfunctionaris of ten minste 5 jaar relevante professionele ervaring hebben in een leidinggevende functie behorende tot het A-niveau indien titularis van een graad van afdelingsfunctionaris of van financieel beheerder

-

ten minste 5 jaar graadanciënniteit hebben in een graad van financieel beheerder, afdelingsfunctionaris of sectorfunctionaris

-

houder zijn van een diploma dat toegang geeft tot niveau A in een richting die ten minste 60 uren publiek en/of administratief en/of burgerlijk recht omvat

-

een gunstig evaluatieresultaat gekregen hebben voor de laatste periodieke evaluatie

-

slagen voor de selectieprocedure

§2 Wat de betrekking van financieel beheerder betreft zijn de algemene voorwaarden voor bevordering: -

titularis zijn van de graad van afdelingsfunctionaris (schalen A4a-A4b) of van sectorfunctionaris (schalen A1a-A3a)

-

gedurende de 10 jaar voorafgaand aan de kandidaatstelling ten minste 7 jaar relevante professionele ervaring hebben in een leidinggevende functie behorende tot het A-niveau indien titularis van een graad van sectorfunctionaris of ten minste 5 jaar relevante professionele ervaring hebben in een leidinggevende functie behorende tot het A-niveau indien titularis van een graad van afdelingsfunctionaris

-

ten minste 5 jaar graadanciënniteit hebben in een graad van afdelingsfunctionaris of sectorfunctionaris

-

houder zijn van een diploma dat toegang geeft tot niveau A in een richting die ten minste 60 uren publiek en/of administratief en/of burgerlijk recht omvat

-


-




§3 Artikels 3.2.31 tot en met 3.2.32 van deze rechtspositieregeling i.v.m. de selectieprocedure bij aanwerving zijn van overeenkomstige toepassing op de selecties in het kader van een bevorderingsprocedure. (geschrapt en vervangen gr. 14/06/2012 (9))] Artikel 3.9.9 Wat niveau A betreft zijn de algemene voorwaarden voor bevordering -

-

voor een graad van rang Ax, schalen A4a-A4b: o

titularis zijn van rang Av, schalen A1a-A3a

o

ten minste 3 jaar graadanciënniteit hebben in een graad van rang Av

o

met gunstig gevolg een bijkomende opleiding gevolgd hebben in management, waarvan de opleidingsduur minstens 120 lestijden omvat of deze opleiding met gunstig gevolg volgen tijdens de proeftijd

o


o


voor een graad van rang Av, schalen A1a-A3a o

titularis zijn van een graad van niveau B

o

ten minste 3 jaar graadanciënniteit hebben in een graad van niveau B

o

als de functie een beschermde titel behelst of een specialisatie die een diploma vereist, voldoen aan de diplomavereiste die geldt bij aanwerving voor de functie

o


o


Artikel 3.9.10 Wat niveau B betreft zijn de algemene voorwaarden voor bevordering -

-

voor een graad van rang Bx, schalen B4-B5: o

titularis zijn van rang Bv, schalen B1-B3

o

ten minste 3 jaar graadanciënniteit hebben in een graad van rang Bv

o


o


voor een graad van rang Bv, schalen B1-B3 o

titularis zijn van een graad van niveau C

o

ten minste 3 jaar graadanciënniteit hebben in een graad van niveau C

o


o


o


Artikel 3.9.11 Wat niveau C betreft zijn de algemene voorwaarden voor bevordering -

voor een graad van rang Cx, schalen C4-C5: o

titularis zijn van rang Cv, schalen C1-C3



-

o

ten minste 3 jaar graadanciënniteit hebben in een graad van rang Cv

o


o


voor een graad van rang Cv, schalen C1-C3 o

titularis zijn van een graad van niveau D

o

ten minste 3 jaar graadanciënniteit hebben in een graad van niveau D

o


o


o


Artikel 3.9.12 Wat niveau D betreft zijn de algemene voorwaarden voor bevordering -

-

voor een graad van rang Dx, .schalen D4-D5 (geschrapt en vervangen gr. 10/09/2009 (11))] o

titularis zijn van rang Dv, schalen D1-D3

o

ten minste 3 jaar graadanciënniteit hebben in een graad van rang Dv

o


o


voor een graad van rang Dv, schalen D1-D3 o

titularis zijn van een graad van niveau E

o

ten minste 3 jaar graadanciënniteit hebben in een graad van niveau E

o


o


Artikel 3.9.13 De aanvullende, specifieke bevorderingsvoorwaarden worden vastgesteld in bijlage 2 bij dit besluit.

Afdeling 3. De proeftijd van het personeelslid na bevordering Artikel 3.9.14 De bevordering gaat gepaard met een proeftijd. De proeftijd na bevordering beoogt de inwerking van het personeelslid in zijn nieuwe functie en stelt de aanstellende overheid in de mogelijkheid om de geschiktheid van het personeelslid voor de nieuwe functie te verifiëren. De leidinggevende van het personeelslid zorgt in overleg met de gemeentesecretaris voor de actieve inwerking van het personeelslid in zijn nieuwe functie. Artikel 3.9.15 [De duur van de proeftijd voor de decretale graden (secretaris en financieel beheerder) bedraagt één jaar, voor de overige graden zes maanden. (geschrapt en vervangen gr. 14/06/2012 (9))] Artikel 3.9.16 §1. Artikels 3.3.1 t.e.m. 3.3.14, met uitzondering van artikel 3.3.9, van hoofdstuk 3 van deze titel over de evaluatie van de proeftijd, zijn van overeenkomstige toepassing op de proeftijd na bevordering, met



uitzondering van het ontslag als gevolg van een ongunstige evaluatie van de proeftijd. Ter zake is artikel de 101§1-2 lid, Rechtspositiebesluit Gemeente- en Provinciepersoneel van 7 december 2007 van toepassing.. Voor de toepassing van deze paragraaf is artikel 3.3.8 van hoofdstuk 3 van deze titel tevens van toepassing voor de betrekkingen van niveau C,B en A. §2. Artikels 3.5.1 t.e.m. 3.5.7 van hoofdstuk5 van deze titel over de evaluatie tijdens de proeftijd van de gemeentesecretaris en de financieel beheerder, zijn van overeenkomstige toepassing op de proeftijd na bevordering in die functies, met uitzondering van het ontslag als gevolg van een ongunstige evaluatie van de de proeftijd. Ter zake is artikel 101§1-2 lid, Rechtspositiebesluit Gemeente- en Provinciepersoneel van 7 december 2007 van toepassing.

Afdeling 4. Bevorderingsreserve Artikel 3.9.17 De aanstellende overheid beslist bij de vacantverklaring of er een bevorderingsreserve wordt aangelegd en hoe lang die geldig is. De geldingsduur van de bevorderingsreserve bedraagt ten hoogste 36 maanden, ingaande de 1e van de maand volgend op die waarin het eindverslag van de selectiecommissie is afgesloten. Die termijn kan verlengd worden met een maximumperiode van 24 maanden. Artikel 3.9.18 Wanneer voor dezelfde betrekking meer dan één bevorderingsreserve [andere dan degene bedoeld in artikel 10.1.2 van deze rechtspositieregeling (ingevoegd gr. 10/09/2009 (11))] werd aangelegd, mag, in chronologische volgorde, eerst na gehele uitputting of het vervallen van de ene reserve de daaropvolgende worden aangesproken. Artikel 3.9.19 Kandidaten opgenomen in een bevorderingsreserve, mogen eenmaal verzaken aan een aanstelling zonder verlies van hun aanspraken. Bij een tweede verzaking worden ze uit de reserve geschrapt. Hetzelfde geldt voor de kandidaten die hun kandidatuur niet bevestigen wanneer zij daartoe door de aanstellende overheid, naar aanleiding van een vacature, worden uitgenodigd.

Hoofdstuk 10. De vervulling van een vacature door interne personeelsmobiliteit Afdeling 1. Algemene bepalingen Artikel 3.10.1 De procedure van interne personeelsmobiliteit is niet van toepassing op de functies van gemeentesecretaris en financieel beheerder van de gemeente. Artikel 3.10.2 De aanstellende overheid beoordeelt de geldigheid van de ingediende kandidaturen, behalve als de gemeenteraad de aanstellende overheid is. In dat geval beoordeelt het college van burgemeester en schepenen de geldigheid. Artikel 3.10.3 Alleen kandidaten die voldoen aan de voorwaarden, worden toegelaten tot de selectieprocedure. Voor de aanvang van de selectieprocedure worden de kandidaten die niet tot de selectieprocedure worden toegelaten er schriftelijk van op de hoogte gebracht dat ze geweigerd zijn, met vermelding van de reden daarvoor.



Afdeling 2. De voorwaarden en de procedures voor de interne personeelsmobiliteit Artikel 3.10.4 In toepassing van artikel 77, Rechtspositiebesluit Gemeente- en Provinciepersoneel van 7 december 2007 moeten de kandidaten ten minste: -

de minimale graadanciënniteit van ten minste twee jaar hebben om zich kandidaat te stellen voor een procedure via interne personeelsmobiliteit;

-

een gunstig evaluatieresultaat gekregen hebben voor de laatste evaluatie;

-

voldoen aan de [competentievereisten (geschrapt en vervangen gr. 10/09/2009 (11))] die vastgesteld zijn in de functiebeschrijving voor de functie;

-

zo nodig, voldoen aan de diplomavereiste voor de functie.

Artikel 3.10.5 De vacature kan vervuld worden door functiewijziging of door graadverandering. -

Bij functiewijziging komen de kandidaten in aanmerking die in dezelfde graad zijn aangesteld als de graad van de vacante functie.

-

Bij graadverandering komen de kandidaten in aanmerking die een andere graad bekleden van dezelfde rang, waaraan dezelfde salarisschalen en dezelfde functionele loopbaan verbonden zijn.

Artikel 3.10.6 Alle graden en functies voorzien in de personeelsformatie, de graden van gemeentesecretaris en financieel beheerder uitgezonderd, komen in aanmerking voor een procedure via interne personeelsmobiliteit. Als de graad of functie een beschermde titel behelst of een specialisatie die een diploma vereist, dan moeten de kandidaten voldoen aan de diplomavereiste die geldt bij [aanstelling (geschrapt en vervangen gr 19/12/2013(3))] voor de functie. In toepassing van art. 75 §2, Rechtspositiebesluit Gemeente- en Provinciepersoneel van 7 december 2007 komen de volgende personeelsleden in aanmerking voor deelname aan de procedure van interne personeelsmobiliteit: 1° de vast aangestelde statutaire personeelsleden die aan de voorwaarden voldoen, ongeacht hun administratieve toestand; 2° de contractuele personeelsleden die aan de voorwaarden voldoen, als ze aan een van de volgende criteria beantwoorden: a) ze zijn na de inwerkingtreding van dit besluit aangesteld na een aanwervings- en selectieprocedure als vermeld in hoofdstuk II, afdeling II en III [… geschrapt gr. 15/01/2015(4)]; b) ze zijn voor de inwerkingtreding van dit besluit aangesteld na een externe bekendmaking van de vacature en een gelijkwaardige selectieprocedure als van toepassing op vacatures in statutaire betrekkingen. Alleen personeelsleden van de gemeente Middelkerke of personeelsleden van het OCMW van Middelkerke die aan de voorwaarden voldoen, komen in aanmerking voor een procedure via interne personeelsmobiliteit. Artikel 3.10.7 De aanstellende overheid brengt de personeelsleden van de interne vacature op de hoogte en doet een oproep tot kandidaatstelling via interne nota. Personeelsleden die vanwege hun afwezigheid geen kennis kunnen nemen van de vacature binnen de termijn nodig voor de indiening van de kandidaturen, worden per post of –indien privé emailadres gekend isvia email op de hoogte gebracht van de vacature.



Artikel 3.10.8 Het vacaturebericht vermeldt: 

de functiebenaming en de functiebeschrijving;



de salarisschaal;



de te vervullen voorwaarden;



de selectieproef;



de wijze waarop de kandidaturen moeten worden ingediend;



de uiterste datum voor het indienen van de kandidaturen;



het interne contactpunt waar meer informatie kan worden verkregen over de vacante betrekking en over de voorwaarden.

Artikel 3.10.9 Tussen de bekendmaking van de vacature en de uiterste datum voor de indiening van de kandidaturen, verlopen minstens veertien kalenderdagen. De gemeentesecretaris bepaalt de termijn voor de indiening van de kandidaturen rekening houdend met die algemeen geldende minimale termijn. Artikel 3.10.10 Bij afgifte wordt de kandidatuur voor ontvangst getekend. De datum van ondertekening voor ontvangst wordt beschouwd als de datum van indiening van de kandidatuur. Een kandidatuur kan ook via aangetekende zending ingediend worden. In dit geval wordt de datum van de verzending van de kandidatuur beschouwd als de datum waarop de kandidatuur is ingediend. Artikel 3.10.11 De aanstellende overheid beoordeelt de geldigheid van de ingediende kandidaturen, behalve als de gemeenteraad de aanstellende overheid is. In dat geval beoordeelt het college van burgemeester en schepenen de geldigheid. Artikel 3.10.12 De kandidaten worden onderworpen aan een gestructureerd interview (incl. praktische proef afgestemd op de functie) door een selectiecommissie die nagaat of de kandidaat voldoet aan de competentievereisten voor de vacante functie. De selectiecommissie wordt samengesteld volgens de regels vastgesteld in artikel 3.2.15 van deze rechtspositieregeling en functioneert in overeenstemming met de bepalingen van artikels 3.2.17 t.e.m. 3.2.20 van deze rechtspositieregeling. De selectiecommissie formuleert op basis van het interview een conclusie over de geschiktheid of de ongeschiktheid van de kandidaten en stelt een rangorde van geschikt bevonden kandidaten voor. [Artikel 3.10.13 Personeelsleden kunnen zich kandidaat stellen voor interne mobiliteit via jobruil op vrijwillige basis zonder vacature. Jobruil houdt in dat twee personeelsleden met een betrekking van dezelfde graad, of met een andere graad van dezelfde rang, vrijwillig (tijdelijk of definitief) elkaars betrekking kunnen bekleden bij een andere dienst mits akkoord van de gemeentesecretaris na advies van de respectievelijke afdelings- en dienstverantwoordelijken van de diensten waar zij tewerkgesteld zijn en na advies van de respectievelijke afdelings- en dienstverantwoordelijken waar zij zullen worden tewerkgesteld. (ingevoegd gr 19/12/2013(3))]



[Hoofdstuk

11: Externe personeelsmobiliteit tussen lokale overheden met hetzelfde werkingsgebied Afdeling 1. Toepassingsgebied en algemene bepalingen Artikel 3.11.1 Dit hoofdstuk is uitsluitend van toepassing op de gemeente en haar OCMW, de gemeente en haar AGB. De procedure van externe personeelsmobiliteit is niet van toepassing op decretale graden van de gemeente en evenmin op de personeelsleden die zich in hun proeftijd bevinden. Artikel 3.11.2 Een personeelslid dat zich kandidaat stelt voor de externe personeelsmobiliteit, wordt geacht dit vrijwillig te doen. Artikel 3.11.3 De externe personeelsmobiliteit tussen de lokale overheden met hetzelfde werkingsgebied wordt verwezenlijkt op de volgende manieren of op één van de volgende manieren: 1° door deelname van personeelsleden van de ene overheid aan de procedure voor interne personeelsmobiliteit bij de andere overheid; 2° door deelname van personeelsleden van de ene overheid aan de bevorderingsprocedure bij de andere overheid. Bij de toepassing van de externe personeelsmobiliteit tussen lokale of provinciale overheden met hetzelfde werkingsgebied worden niet alleen personeelsleden in dienst bij de eigen overheid uitgenodigd om zich kandidaat te stellen voor de vacante betrekking, maar ook personeelsleden van de andere overheid of overheden met hetzelfde werkingsgebied. Artikel 3.11.4 De externe personeelsmobiliteit tussen lokale overheden met hetzelfde werkingsgebied, vermeld in artikel 3.11.3, is van toepassing op de volgende betrekkingen: 1° de statutaire betrekkingen bij de gemeente, bij het OCMW, bij het AGB; 2° bestendige contractuele betrekkingen op de personeelsformatie van de gemeente, van het OCMW; 3° bestendige contractuele betrekkingen bij het AGB, andere dan betrekkingen ingesteld ter uitvoering van de werkgelegenheidsmaatregelen van de hogere overheid. De externe personeelsmobiliteit tussen lokale of provinciale overheden met hetzelfde werkingsgebied is niet van toepassing op de betrekkingen van gemeentesecretaris, adjunct-gemeentesecretaris, financieel beheerder van de gemeente, OCMW-secretaris, financieel beheerder van het OCMW. Artikel 3.11.5 De volgende personeelsleden kunnen zich kandidaat stellen voor deelname aan de procedure van interne personeelsmobiliteit of voor deelname aan de bevorderingsprocedure voor een vacature bij een andere overheid: 1° de vast aangestelde statutaire personeelsleden, ongeacht hun administratieve toestand; 2° de contractuele personeelsleden die beantwoorden aan de criteria om bij de eigen overheid in aanmerking te komen voor deelname aan de procedure van interne personeelsmobiliteit, respectievelijk aan de bevorderingsprocedure.



Afdeling 2. Procedure en voorwaarden Artikel 3.11.6 De aanstellende overheid van de gemeente, van het OCMW, van het AGB, vermeld in artikel 3.11.1, beslist bij de vacantverklaring van een betrekking of ze een beroep doet op externe personeelsmobiliteit met een andere overheid of andere overheden met hetzelfde werkingsgebied. In voorkomend geval deelt ze haar beslissing mee aan die andere overheid of overheden, samen met het verzoek aan die andere overheid of overheden om de vacature intern bekend te maken. Artikel 3.11.7 De regels over het vacaturebericht, de wijze van kandidaatstelling en de termijn voor de kandidaatstelling gebeuren overeenkomstig artikel 3.9.1 t.e.m. 3.9.5 van dit lokaal rechtspositiebesluit voor wat betreft een vacante functie te begeven via bevordering en artikel 3.10.7 t.e.m. 3.10.10 voor wat betreft een vacante functie te begeven via interne mobiliteit. De bekendmaking van de vacature door de andere overheid gebeurt via de interne bekendmakingskanalen die op grond van de plaatselijke rechtspositieregeling van die andere overheid gebruikt worden bij de toepassing van de procedure van interne personeelsmobiliteit of de bevorderingsprocedure. Artikel 3.11.8 Het personeelslid van een andere overheid dat zich kandidaat stelt voor deelname aan de procedure van interne personeelsmobiliteit, moet voldoen aan de algemene toelatingsvoorwaarden en aan de andere voorwaarden voor de vacante betrekking, vastgesteld met toepassing van de regels voor de procedure van interne personeelsmobiliteit. Het personeelslid van een andere overheid dat zich kandidaat stelt voor deelname aan de bevorderingsprocedure, moet voldoen aan de algemene toelatingsvoorwaarden en aan de andere voorwaarden voor de vacante betrekking, vastgesteld met toepassing van de regels voor de bevorderingsprocedure. Artikel 3.11.9 Kandidaten van een andere overheid moeten op dezelfde wijze als kandidaten van de eigen overheid: 1° aantonen dat ze voldoen aan de competentievereisten voor de vacante betrekking bij deelname aan de procedure van interne personeelsmobiliteit; 2° slagen voor de selectieprocedure bij deelname aan de bevorderingsprocedure.

Afdeling 3. De aanstelling van het personeelslid dat overkomt van een andere overheid Artikel 3.11.10 De geselecteerde kandidaat die overkomt van een andere overheid, wordt aangesteld in de betrekking waarvoor hij zich kandidaat gesteld heeft. De kandidaat voor een statutaire betrekking wordt in statutair dienstverband aangesteld. De kandidaat voor een contractuele betrekking wordt in contractueel dienstverband aangesteld. Het personeelslid dat overkomt van een andere overheid wordt na de statutaire aanstelling niet opnieuw onderworpen aan een proeftijd, tenzij in geval van deelname aan een bevorderingsprocedure waarbij de proeftijd 6 maanden bedraagt overeenkomstig artikel 3.9.15 van dit lokaal rechtspositiebesluit. Het personeelslid dat overkomt van een andere overheid na een procedure van interne personeelsmobiliteit, wordt bij een statutaire aanstelling onderworpen aan een proeftijd waarvan de duur drie maanden bedraagt. Die termijn is verlengbaar met de duur van de afwezigheden, zodra het statutaire personeelslid op proef tien werkdagen afwezig is geweest.



Artikel 3.11.11 De aanstellende overheid beslist over de aanstelling van de kandidaat die overkomt van een andere overheid. Ze bezorgt een kopie van de aanstellingsbeslissing aan de overheid van herkomst van de kandidaat. De aanstellende overheid bepaalt de datum of de termijn van indiensttreding van het geselecteerde personeelslid. Het personeelslid dat overkomt van een andere overheid legt bij zijn indiensttreding opnieuw de eed af.

Afdeling 4. Administratieve anciënniteiten en andere arbeidsvoorwaarden Artikel 3.11.12 §1. Het personeelslid dat overkomt van een andere overheid als gevolg van deelname aan de procedure van interne personeelsmobiliteit behoudt na zijn aanstelling in de nieuwe betrekking de salarisschaal en de schaalanciënniteit die het verworven had in de functionele loopbaan van zijn vorige betrekking, als met de nieuwe betrekking dezelfde functionele loopbaan verbonden is. Als het personeelslid aangesteld wordt in een betrekking van dezelfde rang waarmee een andere functionele loopbaan met andere salarisschalen verbonden is, dan behoudt het zijn schaalanciënniteit en wordt het met die schaalanciënniteit ingeschaald in de daarmee overeenstemmende salarisschaal van de nieuwe functionele loopbaan. §2. Het personeelslid dat overkomt van een andere overheid als gevolg van deelname aan de bevorderingsprocedure krijgt na zijn aanstelling in de nieuwe betrekking de eerste salarisschaal van de functionele loopbaan die verbonden is met de nieuwe betrekking. De schaalanciënniteit begint opnieuw vanaf nul te lopen. De opgebouwde geldelijke anciënniteit in de vroegere salarisschaal blijft behouden. De regeling van de gegarandeerde salarisverhoging bij bevordering naar een graad van een hoger niveau is ook van toepassing op het personeelslid dat als gevolg van een bevordering naar een graad van een hoger niveau overkomt van een andere overheid. §3. In afwijking van paragraaf 1 wordt ervaring in de privésector of als zelfstandige die bij de andere overheid gevaloriseerd werd in de schaalanciënniteit gevaloriseerd overeenkomstig de bepalingen zoals voorzien in [artikel 3.7.3 van de rechtspositieregeling voor het gemeentepersoneel van Middelkerke. (geschrapt en vervangen gr. 15/01/2015(4))] Ervaring in de privésector of als zelfstandige die bij de andere overheid gevaloriseerd werd in de geldelijke anciënniteit, wordt gevaloriseerd in de geldelijke anciënniteit overeenkomstig artikel 7.2.2 van dit lokaal rechtspositiebesluit. Artikel 3.11.13 De niveau-anciënniteit en de dienstanciënniteit die het personeelslid verworven had bij de andere overheid, worden volledig in aanmerking genomen voor de vaststelling van de niveau-anciënniteit en de dienstanciënniteit. De regels voor de vaststelling van de graadanciënniteit na aanstelling in een andere graad bij de toepassing van de procedure van interne personeelsmobiliteit zijn ook van toepassing op het personeelslid dat overkomt van de andere overheid en dat aangesteld wordt in een andere graad. Na bevordering neemt de graadanciënniteit in de nieuwe graad een aanvang. Artikel 3.11.14 Het personeelslid dat overkomt van een andere overheid, is onderworpen aan de regels over de jaarlijkse vakantie, de feestdagen en de andere verloven en afwezigheden die gelden bij de overheid waar het aangesteld wordt. Er zijn geen overgangsbepalingen van toepassing.



De regels over het ziektekrediet bij de overheid waarbij het vast aangestelde statutaire personeelslid wordt aangesteld, zijn van toepassing, met dien verstande dat de jaren dienstactiviteit en de al opgenomen ziektedagen bij de andere overheid, meegerekend worden voor de vaststelling van het aantal dagen ziektekrediet. Artikel 3.11.15 Het personeelslid in loopbaanonderbreking kan niet overstappen via externe personeelsmobiliteit en zijn loopbaanonderbreking behoudens akkoord van de andere overheid. Op het vlak van loopbaanonderbreking heeft dit twee gevolgen: Enerzijds dient het vastbenoemd of contractueel personeelslid aan de gewone loopbaanonderbreking, ouderschapsverlof, medische bijstand en palliatief verlof, toegekend bij de vorige werkgever, een einde te stellen naar aanleiding van de externe mobiliteit. Hiertoe dient het personeelslid het bevoegde RVA-kantoor voorafgaandelijk en schriftelijk op de hoogte te stellen. Anderzijds zal het recht op ouderschapsverlof slechts aan het vastbenoemd of contractueel personeelslid kunnen worden toegekend bij de nieuwe overheid, indien het personeelslid in de loop van de 15 maanden die aan de aanvraag voorafgaan gedurende 12 maanden (niet noodzakelijk opeenvolgend) door een arbeidsovereenkomst of een statuut met de nieuwe overheid verbonden was.

Hoofdstuk 12. Gezamenlijke selecties en gemeenschappelijke wervingsreserves bij overheden met hetzelfde werkingsgebied Afdeling 3. Gezamenlijke aanwervingsprocedure Artikel 3.12.1 Dit hoofdstuk is uitsluitend van toepassing op de gemeente en haar OCMW, de gemeente en haar AGB. De hoofdstuk is niet van toepassing op decretale graden van de gemeente en evenmin op de personeelsleden die zich in hun proeftijd bevinden. Artikel 3.12.2 De aanstellende overheden van de gemeente en haar OCMW kunnen bij de toepassing van de aanwervingsprocedure samen, onder de voorwaarden vastgesteld in dit hoofdstuk, selectieprocedures organiseren voor vacatures in betrekkingen die zowel bestaan bij de gemeente als bij het OCMW. De aanstellende overheden van de gemeente en haar AGB, kunnen bij de toepassing van de aanwervingsprocedure samen, onder de voorwaarden, vastgesteld in dit hoofdstuk, selectieprocedures organiseren voor vacatures in betrekkingen die zowel bestaan bij de gemeente als bij haar AGB. Alleen betrekkingen als vermeld in artikel 3.11.4 komen in aanmerking voor de toepassing van een gezamenlijke selectieprocedure. Artikel 3.12.3 De gezamenlijke organisatie van een selectieprocedure gaat gepaard met een gezamenlijke externe oproep aan de kandidaten. Bij de oproep aan de kandidaten wordt meegedeeld dat er een gezamenlijke selectieprocedure wordt georganiseerd, waarvan de resultaten gelden voor de betrokken besturen. De bekendmaking van de vacature vermeldt dat de ingediende kandidaturen geldig zijn voor de overheden die de gezamenlijke selectieprocedure organiseren. Voor de uitvoering van de gezamenlijke selectieprocedure wordt een gemeenschappelijke selectiecommissie geïnstalleerd en is hetzelfde selectieprogramma van toepassing. Het selectieprogramma is afgestemd op een functiebeschrijving voor de betrekking. De algemene regels voor de selectiecommissies overeenkomstig artikel 3.2.15 van dit lokaal rechtspositiebesluit gelden ook voor de gemeenschappelijke selectiecommissie.



Artikel 3.12.4 De selectieprocedure wordt gevoerd overeenkomstig Titel III – afdeling 3. De selectieprocedure - van dit lokaal rechtspositiebesluit. Artikel 3.12.5 De aanstellende overheden kunnen na een gezamenlijke selectieprocedure ook een gemeenschappelijke wervingsreserve van de geslaagde kandidaten aanleggen. In voorkomend geval wordt bij de oproep aan de kandidaten meegedeeld dat er een gemeenschappelijke wervingsreserve wordt aangelegd die geldt voor de betrokken besturen. e

De geldigheid van de wervingsreserve is deze zoals bedoeld in artikel 3.2.25 2 lid van dit lokaal rechtspositiebesluit. Artikel 3.12.6 Kandidaten opgenomen in een gemeenschappelijke wervingsreserve kunnen verzaken aan hun aanstelling e overeenkomstig artikel 3.2.26 2 lid. Ingevoegd gr 19/12/2013(3))]



Titel 4. Het mandaatstelsel, het opdrachthouderschap en de waarneming van een hogere functie Hoofdstuk 1. Het mandaatstelsel Artikel 4.1.1 Er worden geen functies voorzien die bij mandaat worden vervuld.

Hoofdstuk 2. Het opdrachthouderschap Artikel 4.2.1 [§1. Het stelsel van opdrachthouderschap wordt voorzien overeenkomstig Titel IV – Hoofdstuk II van het Rechtspositiebesluit Gemeente- en Provinciepersoneel van 7 december 2007. §2. In toepassing van artikel 94 van het Rechtspositiebesluit Gemeente- en Provinciepersoneel van 7 december 2007 kan de opdrachthouder voor de duur van de opdracht een toelage krijgen, als de verzwaring van de functie niet op een andere manier gecompenseerd wordt, bijvoorbeeld door een verlichting van zijn andere gewone taken, of bijvoorbeeld door extra administratieve of inhoudelijke ondersteuning van het personeelslid. De opdrachthouder krijgt voor de duur van de opdracht een toelage als vastgesteld in artikel 8.4.7. (geschrapt en vervangen gr. 15/01/2015(4))]

Hoofdstuk 3. De waarneming van een hogere functie Artikel 4.3.1 Als de titularis van een functie tijdelijk afwezig is of als die functie definitief vacant is, wordt de functie waargenomen als dit nodig of wenselijk is voor de goede werking van de dienst, en binnen de grenzen van artikel 96 en 97 van het Rechtspositiebesluit Gemeente- en Provinciepersoneel van 7 december 2007. Het eerste lid is niet van toepassing op de waarneming vermeld in artikel 81 §2 en 82 van het Gemeentedecreet van 15 juli 2005. Artikel 4.3.2 Een contractueel personeelslid in dienst [… geschrapt gr. 15/01/2015(4)] dat met de waarneming instemt, komt voor de waarneming van een hogere functie in aanmerking onder dezelfde voorwaarden als het vast aangestelde statutaire personeelslid, met dien verstande dat de waarneming in een betrekking die niet definitief vacant is, nooit langer dan twee jaar mag duren. Artikel 4.3.3 Het statutair aangesteld personeelslid krijgt voor de waarneming in de hogere functie een toelage. Het contractueel aangesteld personeelslid krijgt het salaris, verbonden aan de hogere functie.



Titel 5. De ambtshalve herplaatsing van het vast aangestelde statutaire personeelslid Hoofdstuk 1. De ambtshalve herplaatsing van het vast aangestelde statutaire personeelslid in een functie van dezelfde rang Artikel 5.1.1 Vooraleer een beslissing te nemen over de ambtshalve herplaatsing van het vast aangestelde statutaire personeelslid in een functie van dezelfde rang voert de aanstellende overheid een gesprek met het personeelslid. Het personeelslid wordt ten minste tien kalenderdagen vooraf schriftelijk uitgenodigd voor het gesprek, vermeld in het eerste lid, en geïnformeerd over de passende functie of functies die voorgesteld worden. Het personeelslid dat door de gemeenteraad moet gehoord worden, mag, als het daarom verzoekt, in de plaats van te verschijnen voor de raad, zijn persoonlijk standpunt naar aanleiding van de voorgestelde functie of functies schriftelijk meedelen aan de gemeenteraad. De gemeenteraad neemt daarvan kennis en neemt een gemotiveerde beslissing in verband met de herplaatsing. Het personeelslid mag zich steeds laten bijstaan door een raadsman naar keuze. Artikel 5.1.2 In toepassing van art. 99 §1, Rechtspositiebesluit Gemeente- en Provinciepersoneel van 7 december 2007 wordt de ambtshalve herplaatsing in een functie van dezelfde rang toegepast als de betrekking van een vast aangesteld statutair personeelslid afgeschaft wordt en het personeelslid zijn betrekking niet in overgangsregeling behoudt. De ambtshalve herplaatsing in een functie van dezelfde rang kan ook toegepast worden: 1° als een vast aangesteld statutair personeelslid door de bevoegde gezondheidsdienst ongeschikt verklaard werd om zijn functie nog langer uit te oefenen, maar wel geschikt geacht wordt om een andere functie uit te oefenen die verenigbaar is met zijn gezondheidstoestand; 2° als een vast aangesteld statutair personeelslid een ongunstige evaluatie heeft gekregen; 3° als een vast aangesteld statutair personeelslid een ongunstige evaluatie heeft gekregen als eventueel alternatief voor het ontslag wegens beroepsongeschiktheid. Het alternatief van de herplaatsing na ongunstige evaluatie kan slechts toegepast worden als er een passende functie vacant is en als blijkt dat de evaluatie aantoont dat het personeelslid beschikt over competenties die in de andere functie beter tot hun recht kunnen komen. Artikel 5.1.3 In toepassing van art. 100, Rechtspositiebesluit Gemeente- en Provinciepersoneel van 7 december 2007 is de ambtshalve herplaatsing alleen mogelijk in een vacante functie. Als er meerdere overtallige personeelsleden in aanmerking komen voor ambtshalve herplaatsing in een vacature gelden in volgorde de volgende criteria om de voorrang van de personeelsleden te bepalen: 1° de mate waarin voldaan wordt aan de competentievereisten voor de vacante functie; 2° de dienstanciënniteit; 3° de leeftijd; 4° eventuele sociale omstandigheden.



Het personeelslid behoudt na de ambtshalve herplaatsing de salarisschaal en de schaalanciënniteit die het verworven had in zijn vorige functie.

Hoofdstuk 2. De ambtshalve herplaatsing van het vast aangestelde statutaire personeelslid in een functie van een lagere graad Artikel 5.2.1 Voor de ambtshalve herplaatsing van het vast aangestelde statutaire personeelslid in een functie van een lagere graad zijn de artikels 101 en 102, Rechtspositiebesluit Gemeente- en Provinciepersoneel van 7 december 2007 volledig van toepassing. Vooraleer een beslissing te nemen over de ambtshalve herplaatsing van het vast aangestelde statutaire personeelslid in een functie van een lagere graad bedoeld in artikel 101 §2 Rechtspositiebesluit Gemeenteen Provinciepersoneel van 7 december 2007voert de aanstellende overheid een gesprek met het personeelslid. Het personeelslid wordt ten minste tien kalenderdagen vooraf schriftelijk uitgenodigd voor het gesprek, vermeld in het eerste lid, en geïnformeerd over de passende functie of functies die voorgesteld worden. Het personeelslid dat door de gemeenteraad moet gehoord worden, mag, als het daarom verzoekt, in de plaats van te verschijnen voor de raad, zijn persoonlijk standpunt naar aanleiding van de voorgestelde functie of functies schriftelijk meedelen aan de gemeenteraad. De gemeenteraad neemt daarvan kennis en neemt een gemotiveerde beslissing in verband met de herplaatsing. Het personeelslid mag zich steeds laten bijstaan door een raadsman naar keuze.

Hoofdstuk 3. De herplaatsing van het contractuele personeelslid Artikel 5.3.1 Het contractuele personeelslid dat na een bevordering bij afloop van de proeftijd niet in aanmerking komt voor aanstelling in de functie, wordt, als het daarmee instemt, opnieuw aangesteld in zijn vorige functie indien deze functie nog vacant is. Artikel 5.3.2 Op voorwaarde dat het contractuele personeelslid daarmee instemt en voor zover er met toepassing van artikel 104, 3° tot en met 6° van het gemeentedecreet in de contractuele betrekkingen van de personeelsformatie een passende functie van dezelfde rang vacant is, kan de herplaatsing om gezondheidsredenen en op eigen verzoek als vastgesteld voor de vast aangestelde statutaire personeelsleden onder dezelfde voorwaarden toegepast worden op contractuele personeelsleden. [… geschrapt gr. 15/01/2015(4)]



Titel 6. Het verlies van de hoedanigheid van statutair personeelslid en de definitieve ambtsneerlegging Hoofdstuk 1. Het verlies van de hoedanigheid van statutair personeelslid Artikel 6.1.1 Het verlies van de hoedanigheid van statutair personeelslid gebeurt in overeenstemming met Titel VI van het Rechtspositiebesluit Gemeente- en Provinciepersoneel van 7 december 2007. Artikel 6.1.2 In toepassing van artikel 105 §1, eerste lid, Rechtspositiebesluit Gemeente- en Provinciepersoneel van 7 december 2007, krijgt het statutaire personeelslid van wie de aanstelling onregelmatig werd bevonden zoals vermeld in artikel 104, 1° van dat besluit, een billijke verbrekingsvergoeding, als de onregelmatigheid van de aanstelling aan een fout van de gemeente te wijten is en als het personeelslid door de onregelmatige aanstelling schade heeft ondervonden. Het bedrag van de verbrekingsvergoeding is gelijk aan het loon van drie maanden, als het statutaire personeelslid op de datum dat het ontslag ingaat in het totaal geen vijf jaar dienstanciënniteit bij een overheid heeft. Voor elke periode van vijf jaar dienstanciënniteit bij een overheid wordt het bedrag verhoogd met het loon van drie maanden. [… verplaatst naar Hoofdstuk 2 als artikel 6.2.1-0 gr. 15/01/2015(4)]

Hoofdstuk 2. De definitieve ambtsneerlegging van het statutaire personeelslid Artikel 6.2.1 §1. In toepassing van artikel 108 §1, eerste lid, van het Rechtspositiebesluit Gemeente- en Provinciepersoneel van 7 december 2007, gelden volgende regels voor het ontslag wegens definitief vastgestelde beroepsongeschiktheid van het statutaire personeelslid op proef. §2. Duurtijd van de opzegtermijn 1° Voor een statutair personeelslid op proef van het E-, D- en C-niveau geldt een opzegtermijn van 14 kalenderdagen, te rekenen vanaf de dag waarop het ontslag werd betekend. 2° Voor een statutair personeelslid op proef van het B- en A-niveau geldt een opzegtermijn van 30 kalenderdagen, te rekenen vanaf de dag waarop het ontslag werd betekend. 3°Voor de gemeentesecretaris en financieel beheerder op proef geldt een opzegtermijn van 30 kalenderdagen, te rekenen vanaf de dag waarop het ontslag werd betekend. §3. De aanstellende overheid kan het personeelslid een opzegtermijn laten presteren of de arbeidsverhouding onmiddellijk beëindigen. In dat geval wordt de opzegtermijn of het resterend gedeelte ervan omgezet in een verbrekingsvergoeding. De verbrekingsvergoeding komt overeen met het salaris voor de niet-gepresteerde opzegtermijn. §4. Het statutaire personeelslid op proef dat ontslagen wordt wegens definitief vastgestelde beroepsongeschiktheid krijgt voor elke deelname aan een sollicitatieprocedure bij een andere werkgever dienstvrijstelling voor de duur die daartoe nodig is. Het personeelslid stelt zijn leidinggevende op voorhand in kennis van de afwezigheid voor deelname aan de sollicitatieprocedure. [§5. Het statutair personeelslid op proef dat wordt ontslagen wegens een afwezigheid van ziekte of invaliditeit van minimum drie maanden tijdens de proeftijd heeft geen opzeggingstermijn. Het ontslag wordt betekend met een aangetekende brief die de datum van het ontslag vermeldt. (ingevoegd gr 19/12/2013(3))]



[artikel 6.2.1-0 In toepassing van artikel 106, §1 tweede lid van het Rechtspositiebesluit Gemeente- en Provinciepersoneel van 7 december 2007 kan het statutair personeelslid op proef dat tijdens de proeftijd na aanwerving in totaal gedurende drie maanden afwezig is wegens ziekte of invaliditeit, worden ontslagen. (ingevoegd gr 19/12/2013(3))] (ingevoegd gr. 15/01/2015(4))] Artikel 6.2.2 §1. In toepassing van artikel 108 §2, tweede lid, van het Rechtspositiebesluit Gemeente- en Provinciepersoneel van 7 december 2007, gelden navolgende regels voor het ontslag wegens definitief vastgestelde beroepsongeschiktheid van het vast aangestelde statutaire personeelslid. §2. De opzegtermijn van het vast aangesteld personeelslid dat ontslagen wordt wegens definitief vastgestelde beroepsongeschiktheid bedraagt drie maanden. §3. Het vast aangesteld personeelslid dat ontslagen wordt wegens definitief vastgestelde beroepsongeschiktheid krijgt voor elke deelname aan een sollicitatieprocedure bij een andere werkgever dienstvrijstelling voor maximum één werkdag per week. Het personeelslid stelt zijn leidinggevende op voorhand in kennis van de afwezigheid voor deelname aan de sollicitatieprocedure. §4. In onderling akkoord tussen de aanstellende overheid en het betrokken personeelslid kan de opzeggingstermijn van het vast aangestelde statutaire personeelslid dat ontslagen wordt wegens definitief vastgestelde beroepsongeschiktheid, worden ingekort. [Artikel 6.2.3 In toepassing van artikel 106 van het Rechtspositiebesluit Gemeente-en Provinciepersoneel van 7 december 2007 en latere wijzigingen en in afwijking van het eerste lid, 4° van voornoemd artikel kan het statutair personeelslid één jaar voor het bereiken van de leeftijdsgrens van 65 jaar zijn intentie om langer te werken schriftelijk kenbaar maken aan de aanstellende overheid. Drie maanden vóór het bereiken van de leeftijdsgrens van 65 jaar dient het statutair personeelslid een definitief schriftelijk verzoek in aan de aanstellende overheid. Elke eventuele verlenging van hoogstens één jaar dient drie maanden voor de vooropgestelde einddatum schriftelijk ingediend te worden. Indien het statutair personeelslid om eender welke reden een definitief einde wil maken aan zijn loopbaan in de loop van de verlenging van zijn tewerkstelling na 65 jaar dan gelden de regels van pensionering ingevolge de toepassing van de pensioenwetgeving. Indien de aanstellende overheid gemotiveerd beslist om een einde te maken aan de toestemming om langer te werken dan 65 jaar dan gelden de regels van pensionering ingevolge de toepassing van de pensioenwetgeving voor het statutaire personeelslid. De verlenging van het statutaire dienstverband na 65 jaar op verzoek van de aanstellende overheid is slechts mogelijk na uitdrukkelijke instemming van het betrokken personeelslid. Het gaat om een formele vraag van de aanstellende overheid en een formele instemming door het personeelslid. Drie maanden vóór het bereiken van de leeftijdsgrens van 65 jaar maakt de aanstellende overheid een schriftelijk verzoek over aan het statutair personeelslid. Elke eventuele verlenging van hoogstens één jaar dient drie maanden voor de vooropgestelde einddatum schriftelijk ingediend te worden. (ingevoegd gr. 15/01/2015(4))]



Titel 6bis. Rechten en plichten Hoofdstuk 1. Algemene bepalingen Artikel 6bis.1.1 De personeelsleden zijn ertoe gehouden de deontologische rechten en plichten, zoals o.m. vastgelegd in deze rechtspositieregeling, artikels 107 t.e.m. 112 van het gemeentedecreet, de deontologische code voor gemeentepersoneelsleden en het arbeidsreglement, na te leven. Artikel 6bis.1.2 Het personeelslid heeft het recht op de personeelsdienst inzage te nemen van het dossier dat op zijn naam is geopend en zich te laten vergezellen van of zich te laten vertegenwoordigen door een raadsman of door een afgevaardigde van een syndicale organisatie. Nopens de inhoud van het dossier kan het langs hiërarchische weg alle bemerkingen doen gelden. Artikel 6bis.1.3 Elk personeelslid is ertoe gehouden alle gegevens te verstrekken nopens zijn burgerlijke stand, de samenstelling van zijn gezin, zijn beroepsactiviteiten en nopens al wat invloed kan hebben op zijn statutaire toestand en/of op zijn bezoldigingsregeling, en alle wijzigingen die zich daaromtrent tijdens de loopbaan voordoen, uit eigen beweging onverwijld en uiterlijk binnen de 8 werkdagen mede te delen. Laattijdige, onjuiste of onvolledige aangifte van deze gegevens kan aanleiding geven tot terugvordering, met terugwerkende kracht, van de in deze rechtspositieregeling bepaalde en ten onrechte genoten voordelen; zij kan ook leiden tot verlies van het recht op de toepasselijkheid met terugwerkende kracht van deze voordelen, onverminderd de eventuele toepassing van tuchtmaatregelen. Bij fouten of onregelmatigheden ten gevolge van niet of niet correct verschafte informatie kan het bestuur in geen geval aansprakelijk gesteld worden. Artikel 6bis.1.4 Elk personeelslid is ertoe gehouden zijn diensttijd volledig aan het gemeentebestuur en aan de hem opgelegde taken te besteden. Zonder voorafgaande schriftelijke toelating van een hiërarchische overste mag het de uitoefening van zijn dienst niet opschorten. Het moet bij elke aangelegenheid zorg dragen voor het gemeentelijk belang. Het is ertoe gehouden nauwgezet en op loyale wijze de dienstverplichtingen na te komen hem opgelegd bij algemene, op het ganse personeel van toepassing zijnde beslissingen, alsmede bij de reglementen die van kracht zijn voor de dienst waartoe het behoort. Het voert de opdrachten correct, loyaal en nauwgezet uit. Artikel 6bis.1.5 Het personeelslid vervult zijn ambt op een cliëntvriendelijke wijze en zonder enige discriminatie tegenover de gebruikers van zijn dienst. Hij waakt erover geen enkel gegeven van persoonlijke aard dat werd verzameld bij die gebruikers, bekend te maken tenzij aan de personen, die bevoegd zijn om er kennis van te nemen.



Artikel 6bis.1.6 De personeelsleden zijn gehouden tot beleefdheid, zowel in hun dienstbetrekkingen met personeelsleden, als in hun omgang met het publiek. Zij moeten elkander helpen in de mate waarin het dienstbelang zulks vereist. Zij moeten, zowel in dienst als in hun particulier leven, alles vermijden wat het vertrouwen van het publiek kan schaden, of afbreuk kan doen aan de eer of de waardigheid van hun ambt. Artikel 6bis.1.7 Het is aan elk personeelslid verboden, zelfs buiten het ambt, noch rechtstreeks noch via een tussenpersoon, giften, beloningen of enig ander voordeel dat verband houdt met het ambt, vragen, eisen of aannemen. Het is aan elk personeelslid verboden, naar aanleiding van de uitoefening van zijn ambt daden te stellen die, hetzij hemzelf, hetzij zijn echtgenoot, zijn kinderen of derden zouden bevoordelen. Artikel 6bis.1.8 Tijdens de diensturen mogen geen werken uitgevoerd worden die niet tot de opgelegde taken behoren. Er mag tijdens de diensturen niet aan politieke propaganda gedaan worden. Artikel 6bis.1.9 De personeelsleden staan, tegenover de hiërarchische meerderen, in voor de behoorlijke werking van de diensten. Zij moeten misbruiken, nalatigheden of overtredingen van wetten of reglementen, welke zij bij het uitoefenen van hun ambt mochten vaststellen, onmiddellijk rapporteren aan een hiërarchisch meerdere. De meerdere staat in voor de bevelen die hij geeft. Het personeelslid dat de leiding heeft over de hem toegewezen dienst is verantwoordelijk tegenover de secretaris, onder het gezag van het college van burgemeester en schepenen. Artikel 6bis.1.10 Buiten hun aansprakelijkheid tegenover derden zijn de gemeenteambtenaren tegenover het bestuur persoonlijk aansprakelijk voor de schade, die zij hebben berokkend door plichtsverzuim, hetzij opzettelijk, hetzij uit nalatigheid of onvoorzichtigheid. Deze aansprakelijkheid wordt gelijkgesteld met de verantwoordelijkheid die aanleiding geeft tot het opleggen van tuchtstraffen. Dit onverminderd de aansprakelijkheid bij de wet geregeld. Artikel 6bis.1.11 Elk personeelslid is ertoe gehouden, wanneer het dienstbelang zulks vereist, in opdracht van het college van burgemeester en schepenen, tijdelijk een ander gelijkwaardig of een lager gekwalificeerd met zijn bekwaamheid en waardigheid overeenstemmend werk te verrichten dan datgene waarvoor het is aangesteld. Artikel 6bis.1.12 § 1. De personeelsleden hebben spreekrecht ten aanzien van derden met betrekking tot de feiten waarvan zij kennis hebben uit hoofde van hun ambt. Onder voorbehoud van de toepassing van de regelgeving inzake openbaarheid van bestuur is het voor hen verboden feiten bekend te maken die betrekking hebben op: 

1° de veiligheid van het land;



2° de bescherming van de openbare orde;



3° de financiële belangen van de overheid;





4° het voorkomen en het bestraffen van strafbare feiten;



5° het medisch geheim;



6° het vertrouwelijke karakter van commerciële, intellectuele en industriële gegevens;



7° het vertrouwelijke karakter van de beraadslagingen.

Het is voor hen verboden feiten bekend te maken als de bekendmaking ervan een inbreuk vormt op de rechten en de vrijheden van de burger, in het bijzonder op het privé-leven, tenzij de betrokkene toestemming heeft verleend om de gegevens die op haar of hem betrekking hebben, openbaar te maken. Deze paragraaf geldt eveneens voor personeelsleden die hun ambt hebben beëindigd. Artikel 6bis.1.13 Elk personeelslid dat de uitoefening van een openbaar mandaat beoogt dient voor de mandaataanvaarding het college van burgemeester en schepenen ervan kennis te geven. Zo een voorafgaande kandidaatstelling is vereist, dient deze mededeling te gebeuren vóór de datum waarop de kandidatenlijsten worden ingediend. Artikel 6bis.1.14 Alle personeelsleden gebruiken in hun mondelinge en schriftelijke communicatie een correcte, heldere en verstaanbare standaardtaal. Brieven, formulieren en documenten moeten beantwoorden aan de door het college van burgemeester en schepenen vastgelegde huisstijl, zoals opgenomen in het huisstijlhandboek en in dienstnota’s. Artikel 6bis.1.15 De personeelsleden die er reglementair toe gehouden zijn bij de uitoefening van hun ambt een uniform te dragen, evenals diegenen die uit hoofde van hun functie of ambt wegens de aard van de hun opgelegde taken zekere kledingsstukken of herkenningstekens moeten dragen, waardoor zij door buitenstaanders duidelijk identificeerbaar zijn, zijn verplicht deze uniformen of herkenningstekens te dragen bij de uitoefening van hun functie. Buiten de uitoefening van hun normale functie is het echter verboden het uniform te dragen. Voor de toepassing van voorgaande alinea wordt nochtans met dienstuitoefening gelijkgesteld, de aanwezigheid van betrokkene op zekere samenkomsten of plechtigheden die een onmiskenbaar neutraal karakter bezitten of die als een normaal uitvloeisel van hun ambt moeten beschouwd worden. Artikel 6bis.1.16 Het bepaalde in deze titel geldt ook voor het op proef benoemd en het contractueel personeel.

Hoofdstuk 2. Preventie op het werk Artikel 6bis.2.1 §1 – De personeelsleden moeten zich onderwerpen aan de geneeskundige onderzoeken die verplicht worden gesteld in uitvoering van de wettelijke en reglementaire onderrichtingen op de arbeidsbescherming. §2 - De personeelsleden moeten hun persoonlijke kledij en goederen bewaren in de daarvoor bestemde kleedkamer en/of kleedkasten. §3 - De personeelsleden moeten eten in de daarvoor bestemde lokalen of ruimten van het bestuur. §4 - De personeelsleden zijn verplicht alle individuele beschermingsmiddelen te gebruiken die voor de uitvoering van het werk vereist worden. Zij moeten ook ieder gevaar melden als het de veiligheid in gedrang brengt en ook dadelijk de eerste maatregelen treffen.



§5 - De dienst- of ploegverantwoordelijke zal het personeelslid inlichten betreffende het gebruik van machines of toestellen, gebruiksaanwijzing en veiligheidsinstructiekaart. §6 - Het personeelslid dient, bij tewerkstelling bij derden, zelf na te gaan of de arbeidssituatie voldoende veilig is. Bij twijfel dient de verantwoordelijke hiervan op de hoogte te worden gebracht. §7 - Elke onveilige toestand moet onmiddellijk gemeld worden aan de dienst- of ploegverantwoordelijke, die zonodig de preventieadviseur verwittigt. §8 - Elke vaststelling van verdwijning van persoonlijke bezittingen of bezittingen van het bestuur moet onmiddellijk worden gemeld aan de dienst- of ploegverantwoordelijke. De personeelsleden worden geacht geen belangrijke geldsommen of waardevolle stukken in het bezit te hebben op het werk. Het bestuur is niet verantwoordelijk voor gestolen, verloren of beschadigde voorwerpen. §9 - Om redenen van veiligheid en hygiëne kan het bestuur – en in dringende gevallen de secretaris, met melding van de genomen maatregelen aan het college van burgemeester en schepenen die de genomen maatregelen bekrachtigt tijdens de eerstvolgende zitting op straffe van verval van de genomen maatregelen - tevens maatregelen treffen met betrekking tot ondermeer : 

het verbod op het dragen van juwelen en uurwerken



lichaamsverzorging en haartooi

Artikel 6bis.2.2 Het personeel belast met de leiding en het toezicht op het werk, is verantwoordelijk voor de goede gang van het werk en voor de naleving van deze rechtspositieregeling, de deontologische code en het arbeidsreglement. Het is verplicht zijn ambt op een loyale, integere en zorgvuldige wijze uit te oefenen. Het zorgvuldigheidsbeginsel houdt in dat met de belangen van alle partijen moet rekening gehouden worden. De onderrichtingen moeten gegeven worden in een geest van goede menselijke betrekkingen, zonder afbreuk te doen aan de waardigheid van het personeel. In het bijzonder zijn zij belast met : 

de controle op de aanwezigheid



de werkverdeling



de controle op het geleverde werk



het toezicht op de goede werking van apparatuur en het verwittigen van de betrokken verantwoordelijke ingeval van breuk of defect



het behoud van orde en tucht in de sector, dienst of ploeg



het doen naleven van alle maatregelen die in het bestuur getroffen zijn in verband met de veiligheid en de hygiëne van het personeel



een zorgvuldige en efficiënte besteding van de hen ter beschikking gestelde middelen



zich te onthouden van iedere daad van geweld, pesterij of ongewenst seksueel gedrag en het doen naleven van alle maatregelen die in dat verband door het bestuur getroffen zijn



de veiligheid en de hygiëne in acht nemen en het doen naleven van alle maatregelen die in dat verband door het bestuur getroffen zijn



zich permanent op de hoogte te houden van de ontwikkeling van de technieken, regelingen en onderzoekingen in de materies waarmee hij beroepshalve belast is en de informatiedoorstroming naar zijn medewerkers te verzekeren





de medewerkers te helpen bij de uitvoering van hun taken



zich te houden aan de deontologie van het bestuur in verband met de vrijheid van meningsuiting



het administratief statuut na te leven inzake evaluaties

Artikel 6bis.2.3 Elk personeelslid dient op een positieve wijze bij te dragen tot het preventiebeleid in het kader van de bescherming van de werknemers tegen geweld, pesterijen en ongewenst seksueel gedrag op het werk, en zich te onthouden van iedere daad van geweld, pesterijen en ongewenst seksueel gedrag op het werk en zich bovendien te onthouden van ieder wederrechterlijk gebruik van de klachtenprocedure. Personeelsleden die menen het slachtoffer te zijn van geweld, pesterijen en ongewenst seksueel gedrag op het werk kunnen voor opvang en onmiddellijke hulp bij de hiervoor aangestelde vertrouwenspersoon en preventieadviseur terecht. Iedereen in het bestuur, inclusief derden in de contacten met personeelsleden bij de uitvoering van hun werk, zijn ertoe gehouden zich te onthouden van iedere daad van geweld, pesterijen en ongewenst seksueel gedrag op het werk.

Hoofdstuk 3. Onverenigbaarheden Artikel 6bis.3.1 Het is de personeelsleden verboden enige bijbetrekking uit te oefenen die betrekking heeft op handel of nijverheid, hetzij rechtstreeks hetzij door bemiddeling van tussenpersonen. Het is hun eveneens verboden agent te zijn voor verzekeringsmaatschappijen of instellingen tot lening of plaatsing van gelden. Artikel 6bis.3.2 Alleen met toestemming van het college van burgemeester en schepenen mag de gemeentelijke betrekking met een ander beroep al dan niet deeltijds of winstgevend, uitgeoefend worden. De toelating is niet vereist voor literair, wetenschappelijk of kunstzinnig werk. Voor de gemeentesecretaris en de financieel beheerder gelden daarenboven de bepalingen van artikel 78 en volgende van het gemeentedecreet. Artikel 6bis.3.3 Het college van burgemeester en schepenen zal oordelen of de uitoefening van zulkdanig beroep, functie of werkzaamheid niet in strijd is met de waardigheid van het gemeentelijk ambt of geen nadelige gevolgen kan hebben voor de uitoefening van het ambt bij het gemeentebestuur. De beslissing van het college van burgemeester en schepenen dient met reden omkleed te zijn. De personeelsleden in kwestie zijn niet vrijgesteld van de verplichting de hun opgelegde ambtelijke werkzaamheden bij het gemeentebestuur te verrichten binnen de vastgestelde diensttijd. Voornoemde machtigingen kunnen steeds door het college van burgemeester en schepenen opgeheven worden, mits een gemotiveerde opzegging van 3 maanden. Inbreuk op deze bepalingen kan aanleiding geven tot het opleggen van tuchtmaatregelen t.a.v. het betrokken personeelslid Artikel 6bis.3.4 Daarenboven is onverenigbaar met de hoedanigheid van personeelslid van de gemeente: 1. Elke bedrijvigheid die, hetzij door het personeelslid zelf, hetzij door zijn echtgenoot of partner, hetzij door een tussenpersoon verricht wordt en die kan schaden aan het vervullen van de ambtsplichten of met de waardigheid van het ambt in strijd is.



2. Elke opdracht of dienst, zelfs onbezoldigd, in particuliere zaken met winstoogmerken, behalve wanneer het gaat om de voogdij en de curatele over onbekwamen en opdrachten die namens het bestuur in private ondernemingen of verenigingen worden uitgeoefend. Het college van burgemeester en schepenen kan op schriftelijk verzoek van belanghebbende afwijkingen toestaan. Artikel 6bis.3.5 Het is de personeelsleden verboden: 1. Tegenwoordig te zijn bij een beraadslaging of besluit over zaken waarbij zij, hetzij persoonlijk, hetzij als de zaakgelastigde, rechtstreeks belang hebben of waarbij hun bloed - of aanverwanten tot en met de 4 graad persoonlijk en rechtstreeks belang hebben. Inzake benoeming tot ambten en tuchtmaatregelen geldt dit de verbod slechts ten aanzien van bloed - of aanverwanten tot en met de 2 graad. 2. Een beraadslaging of besluit voor te bereiden over zaken waarbij zij, hetzij persoonlijk, hetzij als de zaakgelastigde, rechtstreeks belang hebben of waarbij hun bloed - of aanverwanten tot en met de 2 graad persoonlijk en rechtstreeks belang hebben. 3. Als advocaat, zaakwaarnemer of deskundige belangen te behartigen die strijdig zijn met die van de gemeente of, anders dan kosteloos, in dezelfde hoedanigheid de belangen van de gemeente te verdedigen.



Titel 7. Het salaris Hoofdstuk 1. Algemene bepalingen Artikel 7.1.1 In toepassing van artikel 109, Rechtspositiebesluit Gemeente- en Provinciepersoneel van 7 december 2007 zijn de salarisschalen vermeld in artikel 111 §1 van dat besluit van toepassing, met uitzondering van volgende schalen:

Graad 1 basisgraad 1 specifieke basisgraad

rang Av Avb

eerste hogere graad tweede hogere graad

Axb Ay Ayb Az

derde hogere graad

schalen A1a-A1b-A2a A6a-A6b-A7a A6a-A7a-A7b A8a-A8b A5a-A5b A9a-A9b A10a-A10b

In toepassing van artikel 112, Rechtspositiebesluit Gemeente- en Provinciepersoneel van 7 december 2007 is het de gemeentesecretaris die het individuele jaarsalaris vaststelt van de personeelsleden.

Hoofdstuk 2. De toekenning van periodieke salarisverhogingen door de opbouw van geldelijke anciënniteit Afdeling 1. Diensten bij een overheid Artikel 7.2.1 Artikels 113 en 114, Rechtspositiebesluit Gemeente- en Provinciepersoneel van 7 december 2007 zijn van toepassing voor het in aanmerking nemen van diensten bij een overheid.

Afdeling 2. Diensten in de privésector of als zelfstandige Artikel 7.2.2 §1. In toepassing van artikel 115, Rechtspositiebesluit Gemeente- en Provinciepersoneel van 7 december 2007 wordt de beroepservaring in de privésector of als zelfstandige in aanmerking genomen voor de toekenning van periodieke salarisverhogingen (incl. toekenning graadanciënniteit, niveauanciënniteit en dienstanciënniteit), op voorwaarde dat deze beroepservaring relevant is voor de uitoefening van de functie. Met toepassing van artikel 112, laatste lid van dat besluit, oordeelt de gemeentesecretaris over de relevantie van de beroepservaring, rekening houdend met artikel 115, derde lid van dat besluit. §2. De beroepservaring bedoeld in §1 van dit artikel is meerekenbaar voor functies die bij de vacantverklaring van de betrekking knelpuntberoepen zijn en als zodanig werden erkend door de aanstellende overheid op basis van objectieve gegevens (inzonderheid informatie VDAB): tot maximum vijftien jaren. Als de aanstellende overheid bij de erkenning van een knelpuntberoep wenst af te wijken van de kwalificatie van de VDAB , dan motiveert de aanstellende overheid dit besluit en worden de syndicale organisaties uitgenodigd voor een overleg ter zake. Bedoeld besluit kan pas uitgevoerd worden, nadat dit overleg heeft plaatsgevonden.



Afdeling 3. De valorisatie van de diensten Artikel 7.2.3 De diensten die in overeenstemming met artikel 113 tot en met 115, Rechtspositiebesluit Gemeente- en Provinciepersoneel van 7 december 2007 gepresteerd werden, worden vanaf 1 januari 2002 voor de vaststelling van de geldelijke anciënniteit meegerekend voor honderd procent, ongeacht of ze voltijds dan wel deeltijds gepresteerd werden. Voor diensten gepresteerd voor 1 januari 2002 geldt de regeling die op dat ogenblik van toepassing was in de rechtspositieregeling.

Hoofdstuk 3. Bijzondere bepalingen Artikel 7.3.1 Personeelsleden die na een onderbreking terug in dienst komen, behouden hun destijds verworven geldelijke anciënniteit. Indien zij terug in dienst komen in dezelfde graad bij het bestuur, behouden zij hun totale geldelijke - en schaalanciënniteit. Artikel 7.3.2 Het personeelslid dat met toepassing van artikel 61, Rechtspositiebesluit Gemeente- en Provinciepersoneel van 7 december 2007 schaalanciënniteit verwerft voor relevante ervaring, opgedaan bij een andere overheid wordt met de toegekende schaalanciënniteit ingeschaald in de salarisschaal van de functionele loopbaan die overeenstemt met de toegekende schaalanciënniteit. Artikel 7.3.3 Vanaf de datum van de inwerkingtreding van deze rechtspositieregeling heeft het personeelslid dat overgaat naar een graad van een hoger niveau na een aanwervings- of een bevorderingsprocedure ten minste recht op de verhoging van zijn jaarsalaris zoals voorzien in artikel 121, Rechtspositiebesluit Gemeente- en Provinciepersoneel van 7 december 2007 vanaf 01/01/2008. Artikel 7.3.4 §1. De salarisschaal van de gemeentesecretaris wordt vastgesteld tussen het volgende minimum en maximum (gemeente van 15.001 tot 20.000 inwoners): €31.663,12 – €46.207,48 en wordt gespreid over 15 jaar. §2. De salarisschaal van de financieel beheerder wordt vastgesteld tussen het volgende minimum en maximum: (gemeente van 15.001 tot 20.000 inwoners): €30.871,54 – €45.052,29 en wordt gespreid over 15 jaar. §3. De uitgewerkte salarisschalen van de gemeentesecretaris en de financieel beheerder worden opgenomen respectievelijk als bijlage 6-1 en 6-2 bij dit besluit. Artikel 7.3.5 §1. De wedde van de titularissen van volgende seizoenbetrekkingen wordt vastgesteld in de schaal E1 met 0 jaar anciënniteit (trap 0) op voorwaarde dat hun seizoentewerkstelling niet langer duurt dan 2 kalendermaanden tijdens hetzelfde kalenderjaar: 

Werkman/-vrouw



Redder aan zee



Redderassistent(e)



Monitor-speelpleinwerking



Eerste hulpverlener





Bediende

§2. De wedde van de titularissen van volgende seizoenbetrekkingen wordt vastgesteld in de schaal E1 volgens het rekenkundig gemiddelde van deze schaal op voorwaarde dat hun seizoentewerkstelling niet langer duurt dan 2 kalendermaanden tijdens hetzelfde kalenderjaar: 

Redder-postoverste



Hoofdmonitor-speelpleinwerking

§3. De wedde van de overige seizoenbetrekkingen wordt vastgesteld in hun respectievelijke schaal met 0 jaar anciënniteit (trap 0) op voorwaarde dat hun seizoentewerkstelling niet langer duurt dan 2 kalendermaanden tijdens hetzelfde kalenderjaar.

Hoofdstuk 4. De betaling van het salaris Artikel 7.4.1 Artikels 127 tot en met 130, Rechtspositiebesluit Gemeente- en Provinciepersoneel van 7 december 2007 zijn van toepassing voor de betaling van het salaris.



Titel 8. De toelagen, vergoedingen en sociale voordelen Hoofdstuk 1. Algemene bepalingen Artikel 8.1.1 De gemeentesecretaris stelt de individuele toelage, vergoeding of ander voordeel vast en stelt de periode vast waarbinnen inhaalrust moet worden genomen.

Hoofdstuk 2. De verplichte toelagen Afdeling 1. De haard- en standplaatstoelage Artikel 8.2.1 Het personeelslid heeft krachtens het decreet van 8 mei 2002 houdende wijziging van verschillende bepalingen betreffende de haard- en standplaatstoelage en het vakantiegeld van het gemeenteen provinciepersoneel recht op een haard- en standplaatstoelage indien aan de voorwaarden is voldaan.

Afdeling 2. Het vakantiegeld Artikel 8.2.2 §1. Het vast aangestelde statutaire personeelslid ontvangt een vakantiegeld in overeenstemming met het besluit van de Vlaamse regering van 13 september 2002 betreffende de toekenning en de vaststelling van het vakantiegeld van het gemeentepersoneel en het provinciepersoneel. §2. In toepassing van artikel 59 van de wet van 25 januari 1999 houdende sociale bepalingen ontvangt het op proef benoemde personeelslid een vakantiegeld in overeenstemming met titel III van het koninklijk besluit van 30 maart 1967 tot bepaling van de algemene uitvoeringsmodaliteiten van de wetten betreffende de jaarlijkse vakantie der werknemers. §3. In toepassing van artikel 59 van de wet van 25 januari 1999 houdende sociale bepalingen ontvangt het contractueel aangestelde personeelslid een vakantiegeld in overeenstemming met titel III van het koninklijk besluit van 30 maart 1967 tot bepaling van de algemene uitvoeringsmodaliteiten van de wetten betreffende de jaarlijkse vakantie der werknemers. §4. In afwijking op de vorige paragraaf ontvangt het contractueel aangesteld personeelslid dat onder de toepassing valt van het koninklijk besluit van 28 oktober1986 tot opzetting van een stelsel van door de Staat gesubsidieerde contractuelen bij sommige plaatselijke besturen, een vakantiegeld in overeenstemming met het besluit van de Vlaamse regering van 13 september 2002 betreffende de toekenning en de vaststelling van het vakantiegeld van het gemeentepersoneel en het provinciepersoneel.

Afdeling 3. De eindejaarstoelage Artikel 8.2.3 [De eindejaarstoelage wordt toegekend overeenkomstig artikel 7 van het Besluit van de Vlaamse Regering van [23 november 2012 (geschrapt en vervangen gr 19/12/2013(3)] tot wijziging van het Besluit van de Vlaamse Regering van 7 december 2007. (geschrapt en vervangen gr. 18/08/2010 (6))]



Hoofdstuk 3. De onregelmatige prestaties Afdeling 1. Nachtprestaties en prestaties op zaterdagen, zondagen en feestdagen Artikel 8.3.1 Onverminderd de toepassing van artikel 138, Rechtspositiebesluit Gemeente- en Provinciepersoneel van 7 december 2007, is deze afdeling van toepassing op personeelsleden die onder het toepassingsgebied vallen van de arbeidsduurregeling van de Arbeidswet van 16 maart 1971 en op de personeelsleden die onder het toepassingsgebied vallen van de Arbeidstijdwet van 14 december 2000. Artikel 8.3.2 In toepassing van artikel 139, Rechtspositiebesluit Gemeente- en Provinciepersoneel van 7 december 2007 krijgt het personeelslid: - per uur nachtprestaties tussen 22 uur en 6 uur, één kwartier extra inhaalrust; - per uur prestaties tussen 0 en 24 uur op een zondag of een feestdag, één uur extra inhaalrust; - per uur prestaties tussen 0 en 24 uur op een zaterdag, één kwartier extra inhaalrust; Artikel 8.3.3 De extra inhaalrust bij nachtprestaties is cumuleerbaar met de extra inhaalrust voor prestaties op zaterdagen. Artikel 8.3.4 In principe dient alle inhaalrust binnen de 30 kalenderdagen genomen te worden. De gemeentesecretaris kan evenwel voor het werkliedenpersoneel en andere door hem volgens de noodwendigheden aan te duiden personeelscategorieën bepalen dat de inhaalrust voor 31 december van het betrokken jaar dient genomen te worden, onverminderd de toepassing van hetgeen bepaald in het eerste lid van dit artikel.

Afdeling 2. De overuren Artikel 8.3.5 §1. In toepassing van artikel 140, Rechtspositiebesluit Gemeente- en Provinciepersoneel van 7 december 2007 is deze afdeling niet van toepassing op de gemeentesecretaris, de financieel beheerder en de personeelsleden die onder het toepassingsgebied van de Arbeidswet van 16 maart 1971 vallen. §2. In toepassing van artikel 8, Arbeidstijdwet van 14 december 2000 neemt het personeelslid voor de gepresteerde overuren compenserende inhaalrust op binnen 4 maanden nadat de maximale wekelijkse arbeidsduur overschreden werd: -

Als de wekelijkse arbeidsduur tussen november van het voorgaande jaar en februari van het lopende jaar overschreden wordt neemt het personeelslid ten laatste op 28 februari van het lopende jaar hiervoor compenserende inhaalrust op.

-

Als de wekelijkse arbeidsduur tussen maart en juni overschreden wordt neemt het personeelslid ten laatste op 30 juni van het lopende jaar hiervoor compenserende inhaalrust op.

-

Als de wekelijkse arbeidsduur tussen juli en oktober overschreden wordt neemt het personeelslid ten laatste op 31 oktober van het lopende jaar hiervoor compenserende inhaalrust op.

§3. In afwijking van paragraaf één van dit artikel geldt voor de personeelsleden tewerkgesteld bij het IBO (Initiatief voor Buitenschoolse Kinderopvang) [en zwembad (ingevoegd gr. 18/08/2010 (6))] volgende regeling ivm het opnemen van compenserende inhaalrust voor de gepresteerde overuren binnen 4 maanden nadat de maximale wekelijkse arbeidsduur overschreden werd:



-

Als de wekelijkse arbeidsduur tussen oktober van het voorgaande jaar en januari van het lopende jaar overschreden wordt neemt het personeelslid ten laatste op 31 januari van het lopende jaar hiervoor compenserende inhaalrust op.

-

Als de wekelijkse arbeidsduur tussen februari en mei overschreden wordt neemt het personeelslid ten laatste op 31 mei van het lopende jaar hiervoor compenserende inhaalrust op.

-

Als de wekelijkse arbeidsduur tussen juni en september overschreden wordt neemt het personeelslid ten laatste op 30 september van het lopende jaar hiervoor compenserende inhaalrust op.

§4. In afwijking van paragraaf één van dit artikel geldt voor de personeelsleden tewerkgesteld bij de dienst cultuur volgende regeling ivm het opnemen van compenserende inhaalrust voor de gepresteerde overuren binnen 4 maanden nadat de maximale wekelijkse arbeidsduur overschreden werd: -

Als de wekelijkse arbeidsduur tussen december van het voorgaande jaar en maart van het lopende jaar overschreden wordt neemt het personeelslid ten laatste op 31 maart van het lopende jaar hiervoor compenserende inhaalrust op.

-

Als de wekelijkse arbeidsduur tussen april en juli overschreden wordt neemt het personeelslid ten laatste op 31 juli van het lopende jaar hiervoor compenserende inhaalrust op.

-

Als de wekelijkse arbeidsduur tussen augustus en november overschreden wordt neemt het personeelslid ten laatste op 30 november van het lopende jaar hiervoor compenserende inhaalrust op.

§5. De tijdens de week (= 7 kalenderdagen) voorafgaand aan een nieuwe referentieperiode van 4 maanden gepresteerde overuren worden wat de opname van de compenserende inhaalrust betreft geacht gepresteerd te zijn tijdens die nieuwe referentieperiode. §6. Als het personeelslid door omstandigheden buiten zijn wil geen inhaalrust kan opnemen binnen de termijn van vier maanden, worden de niet opgenomen overuren bedoeld in deze afdeling gecompenseerd als inhaalrust. Bovendien krijgt hij, in toepassing van artikel 141, §2 Rechtspositiebesluit Gemeente- en Provinciepersoneel van 7 december 2007, volgende extra inhaalrust: -

25% per uur overuren op weekdagen tussen 6 en 22 uur;

-

0% per uur voor overige overuren.

§7. In afwijking van de vorige paragraaf krijgt het personeelslid van het A-niveau dat door omstandigheden buiten zijn wil geen inhaalrust kan opnemen binnen de voorziene termijn van vier maanden, voor elk overuur een uursalaris uitbetaald in toepassing van artikel 141, §4, Rechtspositiebesluit Gemeente- en Provinciepersoneel van 7 december 2007. Artikel 8.3.6 Het personeelslid dat onvoorzien buiten zijn arbeidstijdregeling of permanentieplicht opgeroepen wordt voor een dringend werk ontvangt per oproep en ongeacht de duur van het werk een verstoringstoelage, onverminderd de toepassing van hetgeen bepaald in afdelingen 1 en 2 van dit hoofdstuk van deze rechtspositieregeling. De verstoringstoelage bedraagt twee keer het uurloon.

Hoofdstuk 4. De andere toelagen Afdeling 1. De toelage voor het waarnemen van een hogere functie Artikel 8.4.1 Onder de voorwaarden van artikel 143 en 144 van het Rechtspositiebesluit Gemeente- en Provinciepersoneel van 7 december 2007 en van artikels 4.3.1 en 4.3.3 van deze rechtspositieregeling, wordt voor het waarnemen van een hogere functie een toelage toegekend.



Afdeling 2. De gevarentoelage Artikel 8.4.2 Er is geen gevarentoelage voorzien.

Afdeling 3. De permanentietoelage Artikel 8.4.3 In toepassing van artikel 148, Rechtspositiebesluit Gemeente- en Provinciepersoneel van 7 december 2007 is deze afdeling niet van toepassing op de gemeentesecretaris en de financieel beheerder. Aan de personeelsleden die zich buiten de normale diensturen beschikbaar moeten houden voor interventies wordt een permanentietoelage toegekend. In toepassing van artikel 43 §1, Gemeentedecreet van 15 juli 2005 is het college van burgemeester en schepenen bevoegd om de verdere uitvoering en de concrete modaliteiten te regelen. Artikel 8.4.4 De permanentietoelage bedraagt 2,01 euro voor elk uur dat werkelijk aan de permanentie wordt besteed. Gedeelten van uren worden afgerond tot het eerstvolgende kwartuur. Dit bedrag is gekoppeld aan de gezondheidsindex. Artikel 8.4.5 De permanentietoelage geeft geen aanleiding tot toekenning van inhaalrust of compenserend verlof. Wanneer het personeelslid tijdens de permanentieperiode opgeroepen wordt, worden de prestaties die op dat moment effectief geleverd worden verrekend op basis van de regeling voorzien in Titel VIII, Hoofdstuk III. de onregelmatige prestaties, artikel 8.3.1 en volgende van deze rechtspositieregeling. De uren werkelijk gepresteerde arbeid komen in dat geval niet in aanmerking voor de toekenning voor de permanentietoelage.

Afdeling 4. De mandaattoelage Artikel 8.4.6 Er is geen mandaattoelage voorzien.

Afdeling 5. De toelage voor opdrachthouderschap Artikel 8.4.7 [De toelage voor het opdrachthouderschap, zoals vastgesteld in artikel 4.2.1, is gelijk aan 5 % van het geïndexeerde jaarsalaris van het personeelslid. (ingevoegd gr. 15/01/2015(4))]

Hoofdstuk 5. De vergoeding voor reis- en verblijfkosten Afdeling 1. Algemene bepalingen Artikel 8.5.1 De vergoeding voor reis- en verblijfkosten gebeurt overeenkomstig artikel 153 tot en met artikel 155, artikel 156 §, eerste, derde en vierde lid, en artikel 157, Rechtspositiebesluit Gemeente- en Provinciepersoneel van 7 december 2007 Artikel 8.5.2 Reis- en verblijfskosten waarvan sprake in dit hoofdstuk worden, samen met de bewijsstukken, ingediend via de daartoe voorziene typeformulieren. Het formulier moet binnen het boekjaar van de dienstreis ingediend worden.



Afdeling 2. De vergoeding voor reiskosten Artikel 8.5.3 Elke dienstreis dient voorafgegaan van een toelating van de gemeentesecretaris of van een door hem gemachtigde. Deze toelating kan algemeen zijn inzonderheid wanneer de betrokkenen geregeld dienstreizen moeten maken. Artikel 8.5.4 In principe moet elke dienstreis voor rekening van het bestuur geschieden met het vervoermiddel dat voor de gemeentefinanciën het minst duur is. De gemeentesecretaris beslist welk vervoermiddel functioneel en financieel het meest verantwoord is. Artikel 8.5.5 Indien de plaats van vertrek gelegen is in de werkelijke verblijfplaats van het personeelslid en deze niet overeenstemt met de administratieve standplaats, mag dit geen bijkomende last voor de gemeente meebrengen. Het eventueel supplement waartoe de reis aanleiding geeft is ten laste van de betrokkene. Artikel 8.5.6 Indien de gemeenschappelijke vervoermiddelen verscheidene klassen omvatten zijn alle personeelsleden gerechtigd om in tweede klasse te reizen. Artikel 8.5.7 Reizen per auto die aan het bestuur toebehoren geven geen recht op vergoeding. Alle kosten van gebruik en onderhoud van de wagen komen ten laste van het bestuur. Artikel 8.5.8 Voor elk motorvoertuig van het bestuur wordt een reiswijzer gehouden. Dit is ook het geval wanneer toelating verleend werd om, in het belang van de dienst, gebruik te maken van een eigen motorvoertuig. De reiswijzer wordt door de bestuurder van het voertuig steeds nauwkeurig bijgehouden. Artikel 8.5.9 Voor de berekening van de kilometervergoedingen wordt als grondslag genomen de werkelijke afstand in kilometers volgens de gevolgde wegen. De personeelsleden die evenwel niet wonen ter standplaats van hun ambt en die een dienstreis ondernemen met hun woonplaats als vertrek- of eindpunt, kunnen geen hogere vergoeding verkrijgen dan die welke hun zou verschuldigd zijn indien de reizen van of naar hun standplaats waren gebeurd.

Afdeling 3. De hotel- en dagvergoeding Artikel 8.5.10 Het personeelslid wordt vergoed voor bewezen en goedgekeurde kosten ivm hotel- en dagvergoeding. In ieder geval is een voorafgaande toestemming van de gemeentesecretaris noodzakelijk, behoudens gemotiveerde gevallen van overmacht. Artikel 8.5.11 Voor verblijven in het buitenland wegens dienstredenen én met overnachting is een voorafgaande toestemming van het college van burgemeester en schepenen vereist. Bij het verlenen van die toestemming vraagt het college van burgemeester en schepenen het advies van de gemeentesecretaris. Het college van burgemeester en schepenen kan, in toepassing van artikel 43 §1, Gemeentedecreet van 15 juli 2005, een hotel- en dagvergoeding toekennen, rekening houdende met de omstandigheden en de motivering. Het



bedrag van die vergoeding mag geenszins meer bedragen dan de bewezen werkelijke kosten van het verblijf. Artikel 8.5.12 De vergoeding voor dienstreizen met overnachting gebeurt overeenkomstig artikel 158, Rechtspositiebesluit Gemeente- en Provinciepersoneel van 7 december 2007.

Hoofdstuk 6. De sociale voordelen Afdeling 1. De maaltijdcheques [Artikel 8.6.1 De maaltijdcheques worden toegekend in elektronische vorm. Deze keuze is geldig voor 12 maanden. De werknemer heeft de mogelijkheid om op de toekenning in elektronische vorm terug te komen door middel van een opzegtermijn van 3 maanden die per aangetekende brief aan de werkgever wordt aangezegd. De begindatum van de opzegtermijn is de eerste werkdag van de maand na die van de maand waarin de opzegging gebeurde. In geval de oorspronkelijke keuze wordt omgezet in een keuze voor papieren maaltijdcheques, kan het saldo op de maaltijdchequerekening die gekoppeld is aan de elektronische betaalkaart worden gebruikt tot op het einde van de geldigheidstermijn van de maaltijdcheques in elektronische vorm. Elke nieuwe bestelling van maaltijdcheques na de afloop van de opzegtermijn van 3 maanden zal worden geleverd in papieren vorm. Indien de werknemer achteraf opnieuw wenst over te stappen op maaltijdcheques in elektronische vorm is e de opzegprocedure zoals vermeld in dit artikel 1 lid van toepassing. Elke nieuwe bestelling van maaltijdcheques na afloop van de opzegtermijn van 3 maanden zal in elektronische vorm worden geleverd. Voor iedere werknemer die de elektronische maaltijdcheque geniet zal een maaltijdchequerekening geopend worden door de uitgever van de elektronische maaltijdcheque, erkend volgens de modaliteiten bepaald in het Koninklijk Besluit van 12 oktober 2010 tot vaststelling van de erkenningsvoorwaarden en erkenningsprocedure voor uitgevers van maaltijdcheques in elektronische vorm, tot uitvoering van artikelen 183 tot 185 van de wet van 30 december 2009 houdende diverse bepalingen. De werknemer en de werkgever worden door voornoemde uitgever op de hoogte gesteld van de storting op de maaltijdchequerekening van de betrokken werknemer. Artikel 8.6.2 Maaltijdcheques worden toegekend voor de perioden (dagen of uren) waarin de werknemer effectieve arbeidsprestaties levert. Onder de term “effectieve arbeidsprestaties” wordt verstaan: de perioden waarin de werknemer effectief op de normale arbeidsplaats aanwezig is of in opdracht van de werkgever elders arbeidsprestaties levert. Opleiding, studiedagen en vergaderingen van het bestuur alsook de vergaderingen met vakbondsverlof worden gelijkgesteld met arbeidsprestaties. Onregelmatige prestaties die nadien gerecupereerd worden via inhaalrust van gelijke duur, worden gelijkgesteld met effectieve arbeidsprestaties tot beloop van het theoretisch maximum aantal te presteren arbeidsdagen per kwartaal. Artikel 8.6.3 Contractuele personeelsleden met een arbeidsovereenkomst met het gemeentebestuur van maximum drie maanden per kalenderjaar in het kader van de seizoentewerkstelling worden geen maaltijdcheques toegekend.



Artikel 8.6.4 Het aantal maaltijdcheques dat voor een bepaalde maand aan een personeelslid wordt toegekend, wordt bepaald door het totaal aantal effectief gepresteerde uren in de loop van de maand te delen door het normale aantal arbeidsuren per dag. Indien deze bewerking een decimaal getal oplevert, wordt het afgerond op de hogere eenheid. Het aantal toegekende maaltijdcheques per kwartaal mag nooit hoger zijn dan het maximum aantal arbeidsdagen dat tijdens het kwartaal gepresteerd kan worden door een voltijds personeelslid. Artikel 8.6.5 Voor de berekeningen waarvan sprake in vorig artikel gelden volgende elementen:  

Het dagelijks normale aantal arbeidsuren bedraagt 7,6 uren (zijnde 7u36); Het maximum aantal dagen dat een voltijdse werknemer per kwartaal kan presteren, stemt overeen met het aantal werkdagen in het regime van de vijfdagenweek, die in het kwartaal vallen (d.w.z. het aantal kalenderdagen in het kwartaal, verminderd met het aantal zaterdagen en zondagen en het aantal wettelijke en reglementaire feestdagen); Artikel 8.6.6 De tegemoetkoming van het bestuur in de kostprijs van de maaltijdcheque wordt: met ingang van 01/01/2012 vastgesteld op 5,40 euro [met ingang van 01/01/2013 vastgesteld op 5,90 euro (ingevoegd gr. 14/03/2013 (7))] De werknemer neemt een bedrag van 1,10 euro voor zijn rekening. Dit bedrag wordt maandelijks afgehouden van de netto-wedde. Artikel 8.6.7 De persoonlijke maaltijdchequerekening van de werknemer wordt elke maand in één keer gecrediteerd voor de maaltijdcheques in elektronische vorm. Deze maaltijdcheques worden iedere maand, volgend op de refertemaand (= vorige maand) aan het personeelslid toegekend in functie van het aantal dagen van die maand waarop hij effectief arbeidsprestaties leverde. Zo in een bepaalde maand het aantal overhandigde cheques afwijkt van het aantal effectief gepresteerde arbeidsdagen, wordt in de loop van hetzelfde kwartaal en uiterlijk de laatste dag van de eerste maand die volgt op het kwartaal, het aantal cheques in overeenstemming gebracht met het aantal dagen waarop het personeelslid tijdens het kwartaal effectief arbeidsprestaties heeft geleverd. Jaarlijks gebeurt, uiterlijk op 31 januari van het volgende jaar, een globale jaarafrekening om de laatste correcties aan te brengen. Artikel 8.6.8 De maaltijdcheques in elektronische vorm hebben een geldigheidsduur van drie maanden vanaf het ogenblik dat de maaltijdchequerekening van de werknemer wordt gecrediteerd. De maaltijdcheques in elektronische vorm zijn splitsbaar op het ogenblik dat zij worden gebruikt. De werknemer ontvangt daartoe van de werkgever een gratis beveiligde elektronische betaalkaart op naam. Samen met de elektronische betaalkaart ontvangt de werknemer een praktische gids voor het gebruik van de betaalkaart en de algemene gebruiksvoorwaarden. In geval van verlies of diefstal van de elektronische betaalkaart is de werknemer verplicht onmiddellijk Cardstop (070 344 344) op de hoogte te stellen. Alle transacties die vóór de aangifte van verlies of diefstal worden uitgevoerd, zijn onherroepelijk zonder mogelijkheid van verhaal van de werknemer op de werkgever of de uitgever van de elektronische maaltijdcheque. Na de aangifte van verlies of diefstal zal de uitgever van de elektronische maaltijdcheque op verzoek van de werkgever een nieuwe elektronische betaalkaart op naam, aanmaken. Het aantal maaltijdcheques dat op



zijn maaltijdchequerekening beschikbaar is, blijft ongewijzigd, maar de geldigheidsduur wordt verlengd met de wettelijke termijn. De nieuwe betaalkaart zal aan het personeelslid overhandigd worden, mits betaling van een vergoeding t.b.v. [zestien (geschrapt en vervangen gr 19/12/2013(3))] Euro. Deze vergoeding zal niet aangerekend worden ingeval de beschadiging van de betaalkaart het gevolg is van normale slijtage. [In geval een nieuwe pincode dient aangevraagd te worden zullen de kosten hieraan verbonden, verhaald worden op het personeelslid en zal deze een vergoeding van vier Euro dienen te betalen. (ingevoegd gr 19/12/2013(3))] Elk onrechtmatig gebruik van of bedrog met de elektronische betaalkaart dient onmiddellijk gemeld te worden aan de werkgever die op zijn beurt de uitgever van de elektronische maaltijdcheques op de hoogte stelt. Indien na onderzoek blijkt dat de werknemer actief heeft deelgenomen aan het bedrog of de onregelmatigheden of ze heeft vergemakkelijkt, zal de werknemer hoofdelijk aansprakelijk worden gesteld voor alle daaruit voortvloeiende schade. Bovendien zullen alle transacties onmiddellijk worden geblokkeerd of afgesloten. De papieren maaltijdcheque vermeldt duidelijk dat zijn geldigheidsduur beperkt is tot drie maanden [t.e.m. 11/08/2013 en 12 maanden vanaf 12/08/2013 (ingevoegd gr 19/12/2013(3))]. Zowel de elektronische als de papieren maaltijdcheque mogen slechts gebruikt worden ter betaling van een eetmaal of voor de aankoop van verbruiksklare voeding." (geschrapt en vervangen gr. 31/10/2012(12))]

Afdeling 2. De hospitalisatieverzekering Artikel 8.6.9 Het personeelslid geniet van een hospitalisatieverzekering ten laste van de gemeente onder de voorwaarden van artikel 160, §1 en 162, Rechtspositiebesluit Gemeente- en Provinciepersoneel van 7 december 2007. De verzekeringspremie voor deeltijdse personeelsleden wordt volledig ten laste genomen. De verzekeringspremie voor personeelsleden met een arbeidsovereenkomst van minstens één jaar wordt eveneens volledig ten laste genomen. Artikel 8.6.10 De hospitalisatieverzekering wordt ook aangeboden aan de volgende categorieën: -

de gepensioneerde personeelsleden;

-

de gezinsleden van de personeelsleden;

De premie voor deze categorieën wordt niet ten laste genomen van het gemeentebestuur.

Afdeling 3. De vergoeding van de kosten voor het woon-werkverkeer Artikel 8.6.11 De personeelsleden, met uitzondering van het personeel met een arbeidsovereenkomst met het gemeentebestuur van minder dan drie maanden per kalenderjaar, kunnen een fietsvergoeding krijgen als ze de fiets gebruiken in het woon-werkverkeer en voldoen aan de voorwaarden. Artikel 8.6.12 De in vorig artikel bedoelde personeelsleden die voor de verplaatsing van hun verblijfplaats naar de plaats van hun werk, en omgekeerd, gebruik maken van hun fiets, hebben, wanneer zij voor het traject in één richting ten minste één kilometer afleggen, recht op een vergoeding van [21(geschrapt en vervangen gr. 09/02/2012 (6))] eurocent per afgelegde kilometer. Het aantal aanrekenbare trajecten (heen en terug) per arbeidsdag is beperkt tot 1 (één). Het maximumbedrag van de fietsvergoeding per maand per personeelslid wordt beperkt tot 150 (honderdvijftig) euro. Bij de uitbetaling zal rekening gehouden worden met de effectieve dagen waarop de fiets werd gebruikt.



Artikel 8.6.13 Het fietsen mag voorafgaan aan of volgen op aanvullend gebruik van de gemeenschappelijke openbare vervoermiddelen. De vergoeding mag evenwel nooit gecumuleerd worden met een tegemoetkoming in de kosten van openbaar vervoer voor hetzelfde traject en tijdens dezelfde periode. Met ‘plaats van hun werk’ of ‘werkplaats’ wordt bedoeld de standplaats waar het personeelslid aan verbonden wordt. De vergoeding is niet geldig voor het gebruik van dienstfietsen. Artikel 8.6.14 §1. De betrokken personeelsleden dienen hun aanvraag voor het bekomen van de fietsvergoeding in bij de personeelsdienst via het daarvoor voorziene typeformulier. Zij vermelden de gedetailleerde opgave van de reisweg die zij zullen volgen en waaraan zij zich na aanvaarding, behoudens overmacht, strikt dienen te houden. Zij maken hierin tevens een omstandige berekening van het aantal door hen af te leggen kilometers per traject heen en terug. Het is niet noodzakelijk dat de voorgelegde reisweg de kortste is, maar het moet wel de meest aangewezen weg voor fietsers zijn, waarbij bijzondere aandacht wordt besteed aan de veiligheid. §2. De gemeentesecretaris beslist binnen de 60 (zestig) kalenderdagen na het indienen van de aanvraag over de aanvraag, de te volgen reisweg en afstand. Tevens wordt de datum vermeld waarop deze beslissing in werking treedt. Bij ontstentenis van een formele beslissing binnen de hiervoor gestelde termijn, wordt de aanvraag geacht aanvaard te zijn. §3. De begunstigde personeelsleden maken maandelijks een staat op, overeenkomstig het voorziene typeformulier, waarin voor de voorbije maand wordt aangeduid op welke dagen zij verplaatsingen per fiets hebben gemaakt met vermelding van het totaal aantal afgelegde kilometers en de vergoeding waarop zij recht hebben. §4. De fietsvergoeding wordt maandelijks uitbetaald. Artikel 8.6.15 De fietsvergoeding toegekend overeenkomstig de bepalingen van deze afdeling mag niet gecumuleerd worden met andere gelijkaardige vergoedingen die aan de gemeentelijke personeelsleden zouden verleend worden. Artikel 8.6.16 Bij valse verklaringen of ingeval van frauduleuze praktijken, kan het betrokken personeelslid, behoudens straf- en tuchtvordering, ertoe verplicht worden de reeds ontvangen vergoedingen geheel of gedeeltelijk terug te betalen en kan daarenboven een tijdelijke of definitieve uitsluiting uit het stelsel van de betrokken vergoeding opgelegd worden.

Afdeling 4. De begrafenisvergoeding Artikel 8.6.17 Er wordt een vergoeding toegekend voor de begrafenis van een personeelslid onder de voorwaarden van artikel 167 en 168, Rechtspositiebesluit Gemeente- en Provinciepersoneel van 7 december 2007.

Afdeling 5. De pensioencheques Artikel 8.6.18 Bij oppensioenstelling krijgt het betrokken personeelslid bij wijze van afscheidspremie een pensioencheque ter waarde van:



- [105 (honderd en vijf) (geschrapt en vervangen gr 19/12/2013(3))] euro indien minder dan vijf jaar werkelijke diensten bij het gemeentebestuur op datum van oppensioenstelling; - 150 (honderd en vijftig) euro indien vijf of zes jaar werkelijke diensten bij het gemeentebestuur op datum van oppensioenstelling; - 200 (tweehonderd) euro indien zeven jaar werkelijke diensten bij het gemeentebestuur op datum van oppensioenstelling; - 250 (tweehonderd en vijftig) euro vanaf acht jaar werkelijke diensten bij het gemeentebestuur. Artikel 8.6.19 De pensioencheque vermeldt duidelijk dat zijn geldigheidsduur beperkt is tot zes maanden te rekenen vanaf de datum van overhandiging. De cheque kan enkel ingewisseld worden bij vooraf bepaalde ondernemingen. Artikel 8.6.20 De pensioencheque afgeleverd onder bovenvernoemde voorwaarden wordt niet beschouwd als loon en is vrijgesteld van sociale zekerheidsbijdragen.

Hoofdstuk 7. De vergoeding van de conciërge Artikel 8.7.1 Er is geen vergoeding van de conciërge voorzien.



Titel 9. Verloven en afwezigheden Hoofdstuk 1. Algemene bepalingen [Artikel 9.1.1 In toepassing van artikel 172, Rechtspositiebesluit Gemeente- en Provinciepersoneel van 7 december 2007 bevindt het personeelslid dat zonder toestemming of geldige reden afwezig is zich in een toestand van nonactiviteit, tenzij in geval van overmacht. Elke afwezigheid ten gevolge van een tuchtstraf is non-activiteit. Preventieve schorsing zonder inhouding van salaris is dienstactiviteit. Preventieve schorsing met inhouding van salaris is non-activiteit. (geschrapt en vervangen gr. 10/09/2009 (11))] In geval het personeelslid zich beroept op overmacht, wordt het personeelslid om uitleg verzocht over de aard en de omstandigheden van de overmacht. In afwijking van het eerste lid van dit artikel is het personeelslid in actieve dienst als het deelneemt aan een georganiseerde werkonderbreking en verliest het enkel zijn recht op salaris voor de duur van de afwezigheid. Het personeelslid mag de overmacht aantonen met alle gebruikelijke rechtsmiddelen, zoals documenten, attesten en eventueel getuigenverklaringen. Artikel 9.1.2 Alle verloven worden toegekend door, of onder de verantwoordelijkheid van, de gemeentesecretaris, tenzij uitdrukkelijk anders bepaald in deze rechtspositieregeling. Als de gemeentesecretaris zelf een verlof of een vervroegde beëindiging van een verlof aanvraagt beslist het college van burgemeester en schepenen.

Hoofdstuk 2. De jaarlijkse vakantiedagen Artikel 9.2.1 Een voltijds werkend personeelslid heeft recht op het aantal werkdagen betaalde vakantie voor een volledig dienstjaar, volgens onderstaande tabel. aantal werkdagen betaalde vakantie Minder dan 10 jaar dienstanciënniteit

31 dagen

Minstens 10 jaar dienstanciënniteit, maar minder dan 15 jaar:

32 dagen


33 dagen


34 dagen

Vanaf 25 jaar dienstanciënniteit

35 dagen

De dienstanciënniteit die in acht genomen wordt voor de vaststelling van het aantal werkdagen betaalde vakantie is deze, welke het personeelslid heeft op 1 januari van het kalenderjaar gedurende hetwelk de vakantie wordt toegestaan.



In toepassing van artikel 176 §2 , Rechtspositiebesluit Gemeente- en Provinciepersoneel van 7 december 2007 kan het personeelslid vier dagen vakantie nemen, zonder dat het dienstbelang kan worden ingeroepen om de vakantie te weigeren. Artikel 9.2.2 Voor alle personeelsleden worden de vakantiedagen omgerekend naar vakantie-uren. Artikel 9.2.3 De vermindering van verlofdagen gebeurt aan de hand van volgende formule: md – (md x od) / (260 x 7,6) Waarbij: md = maximum aantal vakantiedagen maal 7,6 od = het totaal aantal onbezoldigde afwezigheidsdagen vermenigvuldigd met 7,6 gedurende de beschouwde twaalf maanden 260 = het aantal werkdagen per jaar Artikel 9.2.4 Als de berekening van de verhoudingsgewijze aanpassing van het aantal uren [ … (geschrapt gr. 18/08/2010 (6))] betaalde vakantie leidt tot een niet geheel getal, wordt het aantal vakantie-uren [ … geschrapt gr. 18/08/2010 (6))] waarop het personeelslid recht heeft afgerond naar boven, tot het eerstvolgende gehele getal. Artikel 9.2.5 Als een personeelslid in de loop van eenzelfde jaar meerdere periodes van niet-gelijkgestelde afwezigheden zonder recht op salaris bekomt of één of meerdere wijzigingen van het aantal uren wekelijkse prestaties, dan wordt bij de berekening van het aantal vakantiedagen telkens rekening gehouden met de bedoelde afwezigheden of de deeltijdse prestaties alsof ze één geheel vormden. Artikel 9.2.6 Periodes met recht op een uitkering in het kader van de ziekte- en invaliditeitsverzekering worden gelijkgesteld met periodes met recht op salaris. Het aantal vakantiedagen wordt in dat geval dus niet verminderd. Ingeval het personeelslid geen of geen volledig recht heeft op wettelijk verlof worden de aldus toegekende dagen of bijkomende dagen beschouwd en toegekend als conventionele verlofdagen. Periodes van disponibiliteit wegens ziekte worden gelijkgesteld met periodes met recht op salaris. Het aantal vakantiedagen wordt in dat geval dus niet verminderd. Artikel 9.2.7 Als een statutair personeelslid ziek wordt tijdens zijn vakantie, dan wordt de vakantie opgeschort en worden de ziektedagen aangerekend op het beschikbare ziektekrediet. Artikel 9.2.8 [De aanvraag voor verlofdagen gebeurt digitaal behalve voor de begeleiders van de IBO die het daarvoor voorziene typeformulier dienen te gebruiken. De verlofaanvragen gebeuren via hiërarchische weg aan de gemeentesecretaris of aan een daartoe door de gemeentesecretaris aangewezen leidinggevend personeelslid. (geschrapt en vervangen gr 19/12/2013(3))] De aanvraag gebeurt minstens 2 dagen vooraf, tenzij bij gemotiveerde dringende redenen. Het jaarlijks vakantieverlof wordt genomen naar keuze, met inachtneming van de behoeften van de dienst. Ieder personeelslid (met uitzondering van het specifiek seizoenpersoneel en het personeel met een arbeidsovereenkomst met het gemeentebestuur van in totaal minder dan zes maanden per kalenderjaar)



heeft het recht om gedurende de periode vanaf 1 april tot en met 30 september van ieder kalenderjaar minstens veertien kalenderdagen ononderbroken jaarlijks verlof te nemen. Het personeelslid dat van dit recht gebruik wil maken moet de verlofaanvraag minstens 2 volle maanden voor het begin van de verlofopname indienen. De opname van het verlof wordt vastgelegd in overleg tussen de betrokken dienstverantwoordelijke en de personeelsleden. Het is daarbij het uitgangspunt om tot een billijke spreiding van de individuele vakantieperiodes te komen, zodat een continue dienstverlening verzekerd kan blijven. Indien niet aan ieders wensen kan voldaan worden, wordt de vakantieregeling zodanig uitgewerkt dat de mogelijkheid geboden wordt : 

in de eerste plaats: aan de ouders met schoolgaande kinderen om hun een aaneengesloten vakantieperiode van maximum twee weken te laten nemen tijdens de schoolvakantie;



in de tweede plaats : aan de personeelsleden van wie de werkende partner geen keuze heeft omtrent de verlofperiode, om hun een aaneengesloten vakantieperiode van maximum twee weken te laten nemen tijdens het verlof van hun partner. Indien er geen consensus bereikt wordt, is het de gemeentesecretaris die de uiteindelijke beslissing neemt.

Iedere werknemer (met uitzondering van het specifiek seizoenpersoneel en het personeel met een arbeidsovereenkomst met het gemeentebestuur van in totaal minder dan drie maanden per kalenderjaar) neemt minstens één ononderbroken vakantieperiode van minstens één week. Artikel 9.2.9 De contractuele personeelsleden moeten eerst het wettelijk toegekend aantal dagen jaarlijks vakantie uitputten, alvorens de conventionele dagen jaarlijks verlof toegekend ingevolge de toepassing van deze rechtspositieregeling op te nemen. [De bijkomende vakantiedagen worden pro rata verworven per kalendermaand in het vakantiejaar, onder geen enkel beding zijn ze vatbaar voor uitbetaling.(ingevoegd gr 19/12/2013(3))] Artikel 9.2.10 Het vast aangestelde statutaire personeelslid mag maximum een derde van de toegekende dagen betaalde vakantie overdragen naar het volgend kalenderjaar. De overgedragen verlofdagen worden in elk geval genomen vóór het einde van de paasvakantie van bedoeld kalenderjaar.

Hoofdstuk 3. De feestdagen Artikel 9.3.1 Dit hoofdstuk is ook van toepassing op het personeel dat onder de toepassing valt van de wet van 4 januari 1974 betreffende de feestdagen. Artikel 9.3.2 Naast de in artikel 179 van het Rechtspositiebesluit Gemeente- en Provinciepersoneel van 7 december 2007 vermelde feestdagen worden volgende drie feestdagen toegekend bij het bestuur: 

21 juni



8 mei



2 november



Artikel 9.3.3 §1. De vrije dagen bedoeld in vorig artikel van deze rechtspositieregeling die samenvallen met een zaterdag of zondag worden vervangen door vervangingsdagen. Dat verlof wordt onder dezelfde voorwaarden als het jaarlijks vakantieverlof genomen. Deze dagen worden jaarlijks via interne nota bekend gemaakt aan de personeelsleden. §2. Wanneer een van de in vorig artikel bedoelde dagen samenvalt met een dag waarop het personeelslid krachtens de arbeidstijdregeling die op hem van toepassing is, niet arbeidt, wordt een vervangingsdag verleend. Dat verlof wordt onder dezelfde voorwaarden als het jaarlijks vakantieverlof genomen. Artikel 9.3.4 (…) schrappen, zonder voorwerp verklaard in de gemeenteraad van Middelkerke, dd. 12/02/2009

Hoofdstuk 4. Bevallingsverlof en opvangverlof Afdeling 1. Het bevallingsverlof Artikel 9.4.1 §1. Het bevallingsverlof wordt toegekend aan het contractueel aangestelde personeelslid volgens de Arbeidswet van 16 maart 1971 en met toepassing van de Arbeidsovereenkomstenwet van 3 juli 1978 en van de wet betreffende de verplichte verzekering voor geneeskundige verzorging en uitkeringen, gecoördineerd op 14 juli 1994. §2. Het bevallingsverlof wordt toegekend aan het statutaire personeelslid op proef volgens de Arbeidswet van 16 maart 1971 en met toepassing van de wet betreffende de verplichte verzekering voor geneeskundige verzorging en uitkeringen, gecoördineerd op 14 juli 1994. §3. Het bevallingsverlof wordt toegekend aan het vast aangestelde statutaire personeelslid volgens de Arbeidswet van 16 maart 1971 en in overeenstemming met artikel 180 en 181 van het Rechtspositiebesluit Gemeente- en Provinciepersoneel van 7 december 2007. §4. Het vaderschapsverlof wordt toegekend aan het vast aangestelde statutaire personeelslid in overeenstemming met artikel 182 van het Rechtspositiebesluit Gemeente- en Provinciepersoneel van 7 december 2007. [Het vaderschapsverlof wordt toegekend aan het contractueel personeelslid in overeenstemming met artikel 30 §2 van de Wet op de Arbeidsovereenkomsten van 3 juli 1978. (ingevoegd gr 19/12/2013(3))]

Afdeling 2. Het opvangverlof Artikel 9.4.2 §1. Het contractueel aangestelde personeelslid heeft recht op opvangverlof in toepassing van artikel 30ter van de Arbeidsovereenkomstenwet van 3 juli 1978. §2. Het statutaire personeelslid heeft recht op opvangverlof in toepassing van artikel 183 van het Rechtspositiebesluit Gemeente- en Provinciepersoneel van 7 december 2007. Artikel 9.4.3 §1. De uitoefening van het recht op adoptieverlof neemt een einde op het ogenblik waarop het kind de leeftijd van acht jaar bereikt tijdens de opname van het verlof. §2. Het adoptieverlof moet opgenomen worden in een aaneengesloten periode. De uitoefening van het recht op adoptieverlof moet een aanvang nemen binnen twee maanden die volgen op de inschrijving van het kind als lid van het gezin van het personeelslid.



Hoofdstuk 5. Het ziekteverlof Artikel 9.5.1 Voor de regeling inzake de melding van ziekte of ongeval en het geneeskundig toezicht wordt verwezen naar het arbeidsreglement van het gemeentepersoneel (inclusief de bijlagen, inzonderheid bijlage 4 inzake het geneeskundig toezicht over de gemeentepersoneelsleden). Artikel 9.5.2 Voor alle personeelsleden wordt de afwezigheid wegens ziekte in uren en minuten berekend. Bij het opnemen van ziektekrediet wordt het aantal uren en minuten aangerekend volgens de werktijdregeling die voor het personeelslid voorzien was op de dagen dat het afwezig was wegens ziekte. Artikel 9.5.3 In toepassing van artikel 175 van het Rechtspositiebesluit Gemeente- en Provinciepersoneel van 7 december 2007 wordt het ziektekrediet van personeelsleden met deeltijdse of specifieke arbeidsregimes pro rata berekend. Dit gebeurt met toepassing van volgende basisformule: zku = 21 x pb x 7,6 waarbij: zku = aantal toe te kennen ziektekredieturen op basis van de beschouwde 12 maanden 21 = max. aantal ziektekredietdagen toegekend per 12 maanden dienstanciënniteit pb = prestatiebreuk gedurende de beschouwde 12 maanden 7,6 = aantal arbeidsuren voor een volledige arbeidsdag Als deze berekening leidt tot een niet geheel getal wordt het aantal ziektekredieturen waarop het personeelslid recht heeft afgerond naar boven, tot het eerstvolgende gehele getal. Bij aanvang, en na de eventuele periode van recht op ziekte-uitkering in het kader van de ziekte- en invaliditeitsverzekering, wordt aan een statutair personeelslid onmiddellijk een krediet van drieënzestig dagen toegestaan. Aanvullende ziektekredietdagen worden nadien toegestaan voor het vierde jaar en de daaropvolgende jaren die recht geven op ziektekrediet. Artikel 9.5.4 Het toe te kennen ziektekrediet in geval van periodes van non-activiteit die niet in aanmerking komen voor de toekenning van ziektekrediet wordt pro rata berekend. Dit gebeurt met toepassing van volgende formule: zku = (21 x pb x 7,6) – [((21 x pb x 7,6)x A)/(260 x pb x 7,6)] waarbij: zku = aantal toe te kennen ziektekredieturen op basis van de beschouwde 12 maanden 21 = max. aantal ziektekredietdagen toegekend per 12 maanden dienstanciënniteit pb = prestatiebreuk gedurende de beschouwde 12 maanden 7,6 = aantal arbeidsuren voor een volledige arbeidsdag A = aantal afwezigheden op werkdagen die aanleiding geven tot een proportionele vermindering van het ziekteverlof gedurende de beschouwde 12 maanden Als deze berekening leidt tot een niet geheel getal wordt het aantal ziektekredieturen waarop het personeelslid recht heeft afgerond naar boven, tot het eerstvolgende gehele getal.



Artikel 9.5.5 [Volgende afwezigheden komen in aanmerking voor de vaststelling van het jaarlijkse aantal ziektedagen:

 

Periodes van disponibiliteit een afwezigheid wegens beroepsziekte of arbeidsongeval of een afwezigheid naar aanleiding van een ongeval van gemeen recht, veroorzaakt door de schuld van een derde wanneer de schuld van de aansprakelijke derde bewezen (geschrapt en vervangen gr. 15/01/2015(4))]

Artikel 9.5.6 Volgende afwezigheden tellen onder meer niet mee voor de opbouw van ziektekredietdagen: 

afwezigheid wegens loopbaanonderbreking of loopbaanvermindering in toepassing van de Herstelwet van 22 januari 1985 houdende sociale bepalingen;



afwezigheid wegens vrijwillige vierdagenweek of halftijdse uittreding in toepassing van de Wet op de herverdeling van de arbeid in de openbare sector van 10 april 1995;



afwezigheid wegens verlof voor deeltijdse prestaties, in toepassing van hoofdstuk 7 van deze titel;



[… geschrapt gr. 15/01/2015(4)]



afwezigheid wegens verlof voor opdracht, in toepassing van hoofdstuk 8 van deze titel;



afwezigheid wegens onbetaald verlof, in toepassing van hoofdstuk 10 van deze titel;



de ongewettigde afwezigheid bedoeld in artikel 172 van het Rechtspositiebesluit Gemeente- en Provinciepersoneel van 7 december 2007, behoudens aanvaard geval van overmacht.

Artikel 9.5.7 In toepassing van artikel 187 §3 van het Rechtspositiebesluit Gemeente- en Provinciepersoneel van 7 december 2007, worden de ziektekredietdagen die het vast aangestelde statutaire personeelslid als statutair personeelslid bij een vorige publieke werkgever heeft opgebouwd, samen met de al opgenomen ziektedagen in rekening gebracht. De berekening gebeurt op dezelfde wijze als voor de periodes in dienst van het bestuur en met aftrek van de bij de vorige publieke werkgever(s) opgenomen ziektedagen. Artikel 9.5.8 (…) schrappen, zonder voorwerp verklaard in de gemeenteraad van Middelkerke, dd. 12/02/2009 Artikel 9.5.9 De gemeentesecretaris stelt het ziektekrediet vast van het individuele personeelslid, rekening houdend met de periodes die niet in aanmerking komen voor de berekening van ziektekredietdagen enerzijds en met de al opgenomen ziektekredietdagen anderzijds. Artikel 9.5.10 Artikel 191 §2 van het Rechtspositiebesluit Gemeente- en Provinciepersoneel van 7 december 2007 is van overeenkomstige toepassing op het contractueel aangestelde personeelslid in de gevallen waarin hij recht heeft op de doorbetaling van zijn salaris. Artikel 9.5.12 De afwezigheid van het statutaire personeelslid tijdens een periode van deeltijdse prestaties wegens ziekte wordt beschouwd als verlof en gelijkgesteld met dienstactiviteit, en niet aangerekend op het aantal nog beschikbare ziektekredietdagen. [… geschrapt gr. 15/01/2015(4)]



Hoofdstuk 6. De disponibiliteit Artikel 9.6.1 §1. Met toepassing van artikel 192 §1, 2° van het Rechtspositiebesluit Gemeente- en Provinciepersoneel van 7 december 2007, wordt het vast aangestelde statutaire personeelslid wegens ziekte of invaliditeit in disponibiliteit gesteld indien aan de voorwaarden ter zake voldaan wordt. §2. De algemene bepalingen van artikel 193, 194 en 195 van het Rechtspositiebesluit Gemeente- en Provinciepersoneel van 7 december 2007, zijn verder van toepassing, aangevuld met de bijzondere bepalingen van afdeling II en III van hoofdstuk VI van Titel IX van het Rechtspositiebesluit Gemeente- en Provinciepersoneel van 7 december 2007.

Hoofdstuk 7. Het verlof voor deeltijdse prestaties Artikel 9.7.1 §1. Voor de volgende categorieën van personeelsleden is het verlof voor deeltijdse prestaties een recht: 1° het personeelslid dat de leeftijd van 50 jaar heeft bereikt, andere dan de decretale graden, de afdelings-, sector- en dienstverantwoordelijken; 2° het personeelslid dat minstens 2 kinderen ten laste heeft die de leeftijd van 15 jaar niet hebben bereikt, andere dan de decretale graden, de afdelings-, sector- en dienstverantwoordelijken. §2. De secretaris en de financieel beheerder zijn uitgesloten van het voordeel van het verlof voor deeltijdse prestaties. §3. Voor de andere personeelsleden (inclusief afdelings-, sector- en dienstverantwoordelijken) is dit verlof geen recht, maar wordt het toegestaan wanneer blijkt dat de goede werking van de dienst er niet door wordt verstoord. Artikel 9.7.2 Voor een contractueel personeelslid wordt een verlof voor deeltijdse prestaties beschouwd als een deeltijdse schorsing van de uitvoering van de arbeidsovereenkomst en niet als een wijziging van de lopende arbeidsovereenkomst. Het verlof voor deeltijdse prestaties wordt ambtshalve opgeschort zodra het personeelslid verlof krijgt in verband met een bevalling, adoptie of pleegvoogdij, of ouderschap. Artikel 9.7.3 Het personeelslid vraagt het verlof voor deeltijdse prestaties bij voorkeur 3 maanden op voorhand aan. Artikel 9.7.4 Het verlof voor deeltijdse prestaties duurt alle verloven in toepassing van dit hoofdstuk samengenomen maximaal twee jaren [en verlengbaar in schijven van twee jaar (ingevoegd gr 19/12/2013(3))]. Artikel 9.7.5 de Het personeelslid kan een vermindering van zijn gebruikelijke prestaties vragen met 1/2, 1/3, 1/4 of 1/5 , zonder dat evenwel minder mag gepresteerd worden dan de helft van een voltijdse arbeidsregeling. Artikel 9.7.6 Het personeelslid kan het toegestane verlof voor deeltijdse prestaties te allen tijde opzeggen, mits eerbiediging van een opzegtermijn van minimum 60 kalenderdagen, ingaande de dag volgend op de ontvangst van het aangetekend schrijven met het verzoek tot vervroegde beëindiging of van het tegen ontvangstbewijs afgegeven verzoek tot vervroegde beëindiging.



De gemeentesecretaris kan een kortere termijn aanvaarden, rekening houdend met de goede werking van de dienst.

Hoofdstuk 8. Het verlof voor opdracht Artikel 9.8.1 §1. Met toepassing van artikel 204 van het Rechtspositiebesluit Gemeente- en Provinciepersoneel van 7 december 2007, kan het vast aangestelde personeelslid verlof voor opdracht krijgen, onder de voorwaarden bepaald in hoofdstuk VIII, Titel IX van het Rechtspositiebesluit Gemeente- en Provinciepersoneel van 7 december 2007, en aangevuld met de in dit hoofdstuk vermelde bepalingen. §2. In de gevallen bepaald in artikel 204, 1°-3° van het Rechtspositiebesluit Gemeente- en Provinciepersoneel van 7 december 2007, wordt de arbeidsovereenkomst van het contractueel aangestelde personeelslid in gemeenschappelijk akkoord geschorst, onder de voorwaarden bepaald in hoofdstuk VIII, Titel IX van het Rechtspositiebesluit Gemeente- en Provinciepersoneel van 7 december 2007, en aangevuld met de in dit hoofdstuk vermelde bepalingen.[… geschrapt gr. 15/01/2015(4)] Artikel 9.8.2 Met ‘externe opdracht waarvan de raad het algemeen belang erkent’ waarvan sprake in artikel 204, 3° van het Rechtspositiebesluit Gemeente- en Provinciepersoneel van 7 december 2007, wordt onder meer bedoeld: 

een functie of opdracht uitoefenen in een OCMW;



een functie of opdracht uitoefenen in een andere gemeente;



een functie of opdracht uitoefenen in een autonoom gemeentebedrijf;



een functie of opdracht uitoefenen in een gemeentelijk extern verzelfstandigd agentschap naar privaat recht, zoals bedoeld in afdeling III van Hoofdstuk II van Titel VII van het Gemeentedecreet van 15 juli 2005;



een functie of opdracht uitoefenen in een havenbedrijf in de zin van 2 maart 1999 houdende het beleid en het beheer van de zeehavens;



een functie of opdracht uitoefenen in een intergemeentelijk samenwerkingsverband.

Artikel 9.8.3 Het personeelslid vraagt het verlof voor opdracht bij voorkeur 3 maanden op voorhand aan. Artikel 9.8.4 De secretaris en de financieel beheerder zijn uitgesloten van het voordeel van het verlof voor opdracht. Voor de andere personeelsleden (inclusief afdelings-, sector- en dienstverantwoordelijken) is dit verlof geen recht, maar wordt het toegestaan wanneer blijkt dat de goede werking van de dienst er niet door wordt verstoord. Artikel 9.8.5 Het personeelslid behoudt gedurende dit verlof de eindvermelding die hem werd toegekend bij zijn laatste evaluatie voor het begin van het verlof voor opdracht . Artikel 9.8.6 Het personeelslid kan het toegestane verlof voor opdracht te allen tijde opzeggen, mits eerbiediging van een termijn van minimum 60 kalenderdagen, ingaande de dag volgend op de ontvangst van het aangetekend schrijven met het verzoek tot vervroegde beëindiging of van het tegen ontvangstbewijs afgegeven verzoek tot vervroegde beëindiging.



De gemeentesecretaris kan een kortere termijn aanvaarden, rekening houdend met de goede werking van de dienst.

Hoofdstuk 8bis. Terbeschikkingstelling Artikel 9.8bis.1 §1. Het vast aangestelde personeelslid kan ter beschikking gesteld worden van een gebruiker onder de voorwaarden die in dit hoofdstuk bepaald worden. §2. In toepassing van artikel 144bis van de Nieuwe Gemeentewet kan het contractueel aangestelde personeelslid ter beschikking gesteld worden van een gebruiker, onder de voorwaarden bepaald in artikel 144bis en aangevuld met de voorwaarden die in dit hoofdstuk verder bepaald worden.[… geschrapt gr. 15/01/2015(4)] Artikel 9.8bis.2 §1. Naast de gemeente oefent ook de gebruiker werkgeversgezag uit over het ter beschikking gesteld personeelslid. De gebruiker kan instructies en bevelen geven, en afspraken maken met het personeelslid. §2. Het ter beschikking gesteld personeelslid is onderworpen aan de arbeidsorganisatie van de gebruiker. Met arbeidsorganisatie wordt in dit geval onder meer bedoeld: de arbeidsduur, de feestdagenregeling, de zondagsrust, de vrouwenarbeid, de arbeid van jeugdige personen, de nachtarbeid of het welzijn op het werk. §3. De gemeente beslist na overleg met de gebruiker over de toekenning van verloven en afwezigheden aan het ter beschikking gesteld personeelslid. De gemeente zoekt in overleg met de gebruiker naar een oplossing om de tijdelijke of definitieve afwezigheid op te vangen. §4. De gemeente evalueert het ter beschikking gesteld personeelslid op basis van een verslag van de gebruiker. §5. De gemeente kan in voorkomend geval een tuchtprocedure tegen het ter beschikking gesteld personeelslid opstarten op verslag van de gebruiker. Artikel 9.8bis.3 De terbeschikkingstelling van het vast aangestelde personeelslid is onderworpen aan volgende voorwaarden: 1° De terbeschikkingstelling moet een beperkte tijd hebben en betrekking hebben op een opdracht die rechtstreeks verband houdt met een gemeentelijk belang. 2° De arbeidsvoorwaarden en het salaris, met inbegrip van de vergoedingen, voordelen, verloven en afwezigheden, van het ter beschikking gesteld personeelslid worden exclusief vastgesteld door de gemeente. De gemeente betaalt het salaris, eventueel aangevuld met toelagen en vergoedingen, rechtstreeks aan het ter beschikking gesteld personeelslid. In een overeenkomst tussen gemeente en gebruiker wordt de terugbetaling van de werkgeverskost geregeld. 3° Gedurende de periode waarin het vast aangestelde personeelslid ter beschikking van de gebruiker wordt gesteld is de gebruiker verantwoordelijk voor de toepassing van de bepalingen van de wetgeving inzake de reglementering en de bescherming van de arbeid die gelden op de plaats van het werk zoals bedoeld bij artikel 19 van de wet van 24 juli 1987 betreffende de tijdelijke arbeid, de uitzendarbeid en het ter beschikking stellen van werknemers ten behoeve van gebruikers. 4° De voorwaarden en de duur van de terbeschikkingstelling evenals de aard van de opdracht moeten worden vastgesteld in een geschrift, goedgekeurd door de gemeenteraad en ondertekend door de gemeentesecretaris, de gebruiker en het vast aangesteld personeelslid nog voor het begin van de terbeschikkingstelling.



Artikel 9.8bis.4 Met toepassing van artikel 86, Gemeentedecreet van 15 juli 2005, beslist de gemeentesecretaris over de tewerkstelling in toepassing van dit hoofdstuk.

Hoofdstuk 8ter. Het uitlenen van personeel aan een gebruiker Artikel 9.8ter.1 Het personeelslid kan door een gebruiker te werk gesteld worden zonder dat de gebruiker over hem werkgeversgezag uitoefent, onder de voorwaarden die in dit hoofdstuk bepaald worden. Artikel 9.8ter.2 §1. De gemeente oefent als enige werkgeversgezag uit over het personeelslid dat tijdelijk door een gebruiker tewerkgesteld wordt. §2. Wordt niet als werkgeversgezag beschouwd: 1° het naleven door de gebruiker van de verplichtingen die op hem rusten inzake het welzijn op het werk; 2° instructies die door de gebruiker worden gegeven in uitvoering van de beheersovereenkomst die hem met de gemeente verbindt, zowel inzake arbeids- en rusttijden als inzake de uitvoering van het overeengekomen werk. Het personeelslid is onderworpen aan de arbeidsorganisatie van de gebruiker. Met arbeidsorganisatie wordt in dit geval onder meer bedoeld: de arbeidsduur, de feestdagenregeling, de zondagsrust, de vrouwenarbeid, de arbeid van jeugdige personen, de nachtarbeid of het welzijn op het werk. De gebruiker geeft het personeelslid enkel instructies die kaderen in de samenwerking met de gemeente. §3. De gemeente beslist na overleg met de gebruiker over de toekenning van verloven en afwezigheden aan het personeelslid. De gemeente zoekt in overleg met de gebruiker naar een oplossing om de tijdelijke of definitieve afwezigheid op te vangen. §4. De gemeente evalueert het personeelslid op basis van een verslag van de gebruiker. §5. De gemeente kan in voorkomend geval een tuchtprocedure tegen het personeelslid opstarten op verslag van de gebruiker. Artikel 9.8ter.3 De tewerkstelling van het personeelslid door een gebruiker in toepassing van dit hoofdstuk is onderworpen aan volgende voorwaarden: 1° De tewerkstelling moet een beperkte tijd hebben en betrekking hebben op een opdracht die rechtstreeks verband houdt met een gemeentelijk belang. 2° De arbeidsvoorwaarden en het salaris, met inbegrip van de vergoedingen, voordelen, verloven en afwezigheden, van het personeelslid worden exclusief vastgesteld door de gemeente. De gemeente betaalt het salaris, eventueel aangevuld met toelagen en vergoedingen, rechtstreeks aan het personeelslid. In een overeenkomst tussen gemeente en gebruiker wordt de terugbetaling van de werkgeverskost geregeld. 3° De voorwaarden en de duur van de tewerkstelling evenals de aard van de opdracht moeten worden vastgesteld in een geschrift, goedgekeurd door de gemeenteraad en ondertekend door de gemeentesecretaris, de gebruiker en het personeelslid nog voor het begin van de tewerkstelling. Artikel 9.8ter.4 Met toepassing van artikel 86, Gemeentedecreet van 15 juli 2005, beslist de gemeentesecretaris over de tewerkstelling in toepassing van dit hoofdstuk.



Hoofdstuk 9. Het omstandigheidsverlof Artikel 9.9.1 Het personeelslid krijgt omstandigheidsverlof naar aanleiding van de in artikel 209 van het Rechtspositiebesluit Gemeente- en Provinciepersoneel van 7 december 2007 opgesomde gebeurtenissen. Het personeelslid moet het verlof gebruiken voor het doel waarvoor het is toegestaan. Artikel 9.9.2 In aanvulling op artikel 209, voorlaatste lid van het Rechtspositiebesluit Gemeente- en Provinciepersoneel van 7 december 2007 is het omstandigheidsverlof enkel bezoldigd als het omstandigheidsverlof samenvalt met dagen waarop normaal gewerkt zou zijn en met de uren die gedurende deze dagen normaal gepresteerd zouden worden. Artikel 9.9.3 Wanneer het omstandigheidsverlof uit meerdere dagen bestaat kan het op verzoek van het personeelslid worden gesplitst in meerdere periodes. Artikel 9.9.4 Het personeelslid is verplicht het omstandigheidsverlof op te nemen binnen volgende termijnen: 1° wat het omstandigheidsverlof, bedoeld in artikel 209, 1° van het Rechtspositiebesluit Gemeente- en Provinciepersoneel van 7 december 2007 betreft: vanaf de dag voorafgaande aan de dag waarop de gebeurtenis zich voordoet en binnen de week waarin de gebeurtenis zich voordoet, of tijdens de volgende week; 2° wat het omstandigheidsverlof, bedoeld in artikel 209, 2° van dat besluit betreft: binnen de [4 maanden (geschrapt en vervangen gr 19/12/2013(3))] vanaf de bevalling; 3° wat het omstandigheidsverlof, bedoeld in artikel 209, 3° van dat besluit betreft: binnen de periode die begint op de dag van het overlijden en eindigt een week na de dag van de begrafenis of crematie; 4° wat het omstandigheidsverlof, bedoeld in artikel 209, 4° van dat besluit betreft: vanaf de dag voorafgaande aan de dag waarop de gebeurtenis zich voordoet en binnen de week waarin de gebeurtenis zich voordoet; 5° wat het omstandigheidsverlof, bedoeld in artikel 209, 5° van dat besluit betreft: binnen de periode die begint op de dag van het overlijden en eindigt een week na de dag van de begrafenis of crematie; 6° wat het omstandigheidsverlof, bedoeld in artikel 209, 6° van dat besluit betreft: binnen de periode die begint op de dag van het overlijden en eindigt op de dag van de begrafenis of crematie. Artikel 9.9.5 [De aanvraag voor omstandigheidsverlof gebeurt digitaal behalve voor de begeleiders van de IBO die het daarvoor voorziene typeformulier dienen te gebruiken. De verlofaanvragen gebeuren via hiërarchische weg aan de gemeentesecretaris of aan een daartoe door de gemeentesecretaris aangewezen leidinggevend personeelslid. (geschrapt en vervangen gr 19/12/2013))] Elk verzoek om omstandigheidsverlof gaat vergezeld van een bewijsstuk. De aanvraag gebeurt minstens 2 dagen vooraf, tenzij bij gemotiveerde dringende redenen.

Hoofdstuk 10. Het onbetaalde verlof Artikel 9.10.1 In toepassing van artikel 210, Rechtspositiebesluit Gemeente- en Provinciepersoneel van 7 december 2007 kan het personeelslid in principe in aanmerking komen voor de volgende contingenten onbetaalde verloven:



1° twintig werkdagen per kalenderjaar, te nemen in volledige of halve dagen en al dan niet aaneensluitende perioden. Die dagen worden niet bezoldigd; 2° twee jaar gedurende de loopbaan, te nemen in periodes van minimaal één maand. Die periodes worden niet bezoldigd. §1. Voor de volgende categorieën van personeelsleden is het onbetaalde verlof een recht: 1° het personeelslid dat de leeftijd van 50 jaar heeft bereikt, andere dan de decretale graden, de afdelings-, sector- en dienstverantwoordelijken; 2° het personeelslid dat minstens 2 kinderen ten laste heeft die de leeftijd van 15 jaar niet hebben bereikt, andere dan de decretale graden, de afdelings-, sector- en dienstverantwoordelijken. §2. De secretaris en de financieel beheerder zijn uitgesloten van het voordeel van het onbetaalde verlof. §3. Voor de andere personeelsleden (inclusief afdelings-, sector- en dienstverantwoordelijken) is dit verlof geen recht, maar wordt het toegestaan wanneer blijkt dat de goede werking van de dienst er niet door wordt verstoord. Artikel 9.10.2 Het personeelslid hoeft geen reden op te geven voor de aanvraag van onbetaald verlof. In de gevallen dat het verlof eventueel kan worden geweigerd mag dit niet gebeuren omwille van het uit eigen beweging uitdrukkelijk meegedeelde of het door het bestuur vermoede doel van het verlof. Artikel 9.10.3 Het personeelslid kan tegen de weigering van onbetaald verlof bezwaar indienen bij het college van burgemeester en schepenen en verzoeken om gehoord te worden. Het personeelslid dient het bezwaar schriftelijk en tegen ontvangstbewijs in bij de gemeentesecretaris. Het personeelslid mag zich door een raadsman naar keuze laten bijstaan. Van het horen van het personeelslid wordt een schriftelijk verslag opgemaakt dat door betrokkene wordt ondertekend. Het college van burgemeester en schepenen doet binnen de 2 maanden na de ontvangst van het bezwaar uitspraak. Bij ontstentenis van uitspraak binnen de gestelde termijn wordt de beslissing geacht gunstig te zijn voor het personeelslid. Van de gemotiveerde beslissing in beroep wordt aan het personeelslid een afschrift gegeven tegen ontvangstbewijs, binnen de 15 kalenderdagen na het treffen ervan. Artikel 9.10.4 Voor personeelsleden met een onregelmatig uurrooster wordt het totaal van twintig werkdagen per kalenderjaar vastgesteld op het aantal uren gelijk aan twintig maal de gemiddelde duur van hun werkdagen berekend over een referentieperiode van vier volle maanden activiteit onmiddellijk voorafgaand aan de aanvraag. Artikel 9.10.5 Tijdens het opnemen van onbetaald verlof blijven de deontologische regels die op het personeelslid van toepassing zijn onverkort van kracht, ook op het gebied van onverenigbaarheden. Artikel 9.10.6 Het vast aangestelde statutaire personeelslid dat een mandaat opneemt bij een ander bestuur, kan onbetaald verlof krijgen voor de duur van het mandaat als dit verzoenbaar is met de goede werking van het bestuur.



Het onbetaalde verlof is verlengbaar bij een verlenging van het mandaat op dezelfde wijze en onder dezelfde voorwaarden als bij de eerste of de vorige aanvraag. [Artikel 9.10.7 Indien het personeelslid aan wie onbezoldigd verlof werd toegekend zoals bedoeld in artikel 9.10.1 eerste alinea 2° van deze rechtspositieregeling zijn functies opnieuw wenst op te nemen vooraleer het tijdvak waarvoor onbezoldigd verlof werd toegekend verstreken is dient hij daartoe een schriftelijk verzoek in te dienen bij het college van burgemeester en schepenen. Indien er een vervanger ten gevolge van het onbezoldigd verlof van het personeelslid werd aangesteld kan laatstgenoemde zijn functie pas hernemen na het einde van de opzeggingsperiode van zijn vervanger. (Ingevoegd gr 19/12/2013(3))]

Hoofdstuk 11. De dienstvrijstellingen Artikel 9.11.1 Met toepassing van artikel 212 tot en met artikel 216 van het Rechtspositiebesluit Gemeente- en Provinciepersoneel van 7 december 2007 krijgt het personeelslid dienstvrijstelling. Artikel 9.11.2 In toepassing van artikel 217 van het Rechtspositiebesluit Gemeente- en Provinciepersoneel van 7 december 2007, krijgt het personeelslid eveneens dienstvrijstelling voor de duur van medische onderzoeken die betrekking hebben op het personeelslid zelf en die niet buiten de diensturen kunnen plaatsvinden. Artikel 9.11.3 Het personeelslid krijgt dienstvrijstelling om mindervaliden en zieken onbezoldigd te vergezellen en bij te staan tijdens vakantiereizen en –verblijven in België of in het buitenland. Die reizen en verblijven moeten georganiseerd zijn door een openbare instelling of door een privaatrechtelijke vereniging of instelling met als opdracht de zorg voor mindervaliden of zieken op zich te nemen en die daarvoor door de overheid wordt gesubsidieerd. De duur van deze dienstvrijstelling bedraagt maximaal vijf werkdagen of 38 arbeidsuren per kalenderjaar. Voor een personeelslid met een deeltijdse werktijdregeling wordt de dienstvrijstelling pro rata berekend. Artikel 9.11.4 [Overeenkomstig artikel 215 geldt de dienstvrijstelling voor een bloed- of plasmagift of een gift van bloedplaatjes.[… geschrapt gr. 15/01/2015(4)] (geschrapt en vervangen gr 19/12/2013(3))] Artikel 9.11.5 Het personeelslid krijgt dienstvrijstelling voor de nodige duur voor onderzoeken in het kader van de arbeidsgeneeskunde of om gevolg te geven aan oproepen van de controlearts of de geneeskundige dienst. Artikel 9.11.6 §1. Er wordt een dag dienstvrijstelling toegekend op 02 januari en 26 december. §2. Er wordt per kalenderjaar één dag dienstvrijstelling toegekend bij wijze van “brugdag”. Het college van burgemeester en schepenen zal de concrete datum jaarlijks vaststellen en bekend maken aan de personeelsleden. §3. Als het personeelslid op één van de dagen bedoeld in §1 en §2 van dit artikel afwezig is (bijvoorbeeld in geval van deeltijds werken, verlof voor deeltijdse prestaties, ziekteverlof, enzovoort) geeft deze dienstvrijstelling geen aanleiding tot een compenserende dag dienstvrijstelling. §4. Wegens de aard van hun opdracht geldt deze dienstvrijstelling niet voor personeelsleden die om functionele redenen aanwezig moeten zijn op hun dienst. De dag dienstvrijstelling bedoeld in §1 en §2 van dit artikel zal dan achteraf, op een meer geschikt ogenblik, kunnen opgenomen worden, onder dezelfde voorwaarden als het jaarlijks vakantieverlof.



Artikel 9.11.7 De dienstvrijstelling dient te worden aangevraagd via de daarvoor voorziene typeformulieren langs hiërarchische weg aan de gemeentesecretaris of aan een daartoe door de gemeentesecretaris aangewezen leidinggevend personeelslid. Elk verzoek om dienstvrijstelling gaat vergezeld van de oproeping in kwestie of bewijsstuk. De aanvraag gebeurt minstens 2 dagen vooraf, tenzij bij gemotiveerde dringende redenen. Deze regeling is niet van toepassing indien collectieve dienstvrijstellingen toegekend worden. Ter zake zal tijdig de nodige regeling uitgewerkt en kenbaar gemaakt worden aan de betrokkenen. Artikel 9.11.8 Voor de toekenning van collectieve dienstvrijstellingen, andere dan deze geregeld in het Rechtspositiebesluit Gemeente- en Provinciepersoneel van 7 december 2007 of in dit hoofdstuk van de rechtspositieregeling is het college van burgemeester en schepenen bevoegd. De gemeentesecretaris is bevoegd voor de toekenning van alle andere dienstvrijstellingen die niet geregeld zijn in het Rechtspositiebesluit Gemeente- en Provinciepersoneel van 7 december 2007 of in dit hoofdstuk van de rechtspositieregeling.

Hoofdstuk 12. De andere bij wet of decreet geregelde verloven en afwezigheden Afdeling 1. Politiek verlof Artikel 9.12.1 De personeelsleden genieten politiek verlof zoals bedoeld in het decreet van 14 maart 2003 houdende regeling van het politiek verlof voor personeelsleden van provincies, gemeenten, de agglomeraties van gemeenten en openbare centra voor maatschappelijk welzijn, alsook de openbare instellingen en publiekrechtelijke verenigingen die onder hun controle of toezicht vallen.

Afdeling 2. Loopbaanonderbreking Subafdeling 1. Loopbaanonderbreking – algemeen stelsel Artikel 9.12.2 Overeenkomstig de wettelijke en reglementaire bepalingen ter zake hebben de personeelsleden recht op onderbreking van de beroepsloopbaan. De gemeentesecretaris en financieel beheerder zijn uitgesloten van het voordeel van de loopbaanonderbreking om redenen die inherent zijn aan de goede werking van de dienst en eigen zijn aan de functie. De afdelings-,sector- en dienstverantwoordelijken kunnen zich beroepen op het recht op loopbaanonderbreking wanneer blijkt dat de goede werking van de dienst er niet door wordt verstoord. Artikel 9.12.3 Tijdens de onderbreking van zijn beroepsloopbaan of vermindering van zijn arbeidsprestaties is het personeelslid met verlof zonder wedde. De ziekten of gebrekkigheden opgelopen tijdens de onderbrekingsperiode maken geen einde aan deze onderbreking. Het aantal dagen jaarlijks vakantieverlof dat het personeelslid krachtens zijn rechtspositieregeling kan krijgen wordt verminderd in verhouding tot de duur van zijn onderbreking.



Artikel 9.12.4 Mits opzegging van 2 maanden te doen, kan het personeelslid dat zijn loopbaan volledig (algemeen stelsel) of deeltijds (algemeen stelsel) onderbroken heeft zijn ambt opnieuw opnemen vooraleer de periode van onderbreking van zijn beroepsloopbaan verlopen is. De opzegging kan ten vroegste gedaan worden vanaf de 1e dag van de 2e maand van de onderbrekingsperiode. De opzegtermijn gaat in de eerste dag van de maand volgend op de ontvangst van het aangetekend schrijven met het verzoek tot vervroegde beëindiging of van het tegen ontvangstbewijs afgegeven verzoek tot vervroegde beëindiging. Subafdeling 2. Ouderschapsverlof in het kader van de onderbreking van de beroepsloopbaan Artikel 9.12.5 Het personeelslid dat gebruik wenst te maken van het hier bedoelde recht op ouderschapsverlof geeft het bestuur hiervan kennis op de volgende wijze: 1° de werknemer brengt ten minste twee maanden en ten hoogste drie maanden op voorhand het bestuur hiervan schriftelijk op de hoogte; die termijn kan in overleg tussen het personeelslid en de gemeentesecretaris worden ingekort; 2° de kennisgeving gebeurt door middel van een aangetekend schrijven of de overhandiging van het in 1° van deze paragraaf bedoelde geschrift waarvan het duplicaat wordt ondertekend door de gemeentesecretaris of een door hem aangewezen leidinggevend personeelslid; 3° het in 1° van dit artikel bedoelde geschrift vermeldt de begin- en einddatum van het ouderschapsverlof. Per aanvraag kan slechts één aaneengesloten periode van ouderschapsverlof worden gevraagd. Artikel 9.12.6 § 1. Binnen een maand na de ontvangst van de schriftelijke kennisgeving volgens de bepalingen van het voorgaande artikel, kan de gemeentesecretaris schriftelijk de uitoefening van het recht op ouderschapsverlof uitstellen om gerechtvaardigde redenen in verband met het functioneren van het bestuur. § 2. In geval van een gemotiveerd uitstel op basis van de bepalingen van paragraaf 1 gaat het recht op ouderschapsverlof in ten laatste 6 maanden na de maand waarin het gemotiveerd uitstel plaats heeft. Subafdeling 3. Loopbaanonderbreking voor bijstand of verzorging van een zwaar ziek gezins- of familielid. Artikel 9.12.7 [Een "gezinslid" is elke persoon die samenwoont met het personeelslid. Met "familielid" wordt hier bedoeld elke bloed- of aanverwante tot de tweede graad. (ingevoegd gr 19/12/213(3))] Het personeelslid dat van het recht gebruik wenst te maken dient hiervan schriftelijk kennis te geven aan het bestuur. Deze kennisgeving gebeurt minstens zeven dagen vóór de ingangsdatum van de schorsing of de vermindering van de arbeidsprestaties, tenzij het personeelslid en de gemeentesecretaris schriftelijk een andere termijn overeenkomen. Deze kennisgeving kan gebeuren door de overhandiging van een geschrift aan de gemeentesecretaris of aan een door hem aangewezen leidinggevend personeelslid, dat vervolgens een duplicaat tekent als bericht van ontvangst, of bij middel van een aangetekend schrijven dat geacht wordt ontvangen te zijn de derde werkdag na de afgifte ervan bij de post.



In dit geschrift moet het personeelslid de periode vermelden gedurende welke hij zijn arbeidsprestaties schorst of vermindert en hij moet een attest van de behandelende arts van de zwaar zieke bijvoegen. Het personeelslid moet desgevallend bovendien het bewijs leveren van de samenstelling van zijn gezin door middel van een attest dat wordt afgeleverd door de gemeentelijke overheid. Artikel 9.12.8 Voor iedere verlenging van een periode van de hier bedoelde schorsing of vermindering van de arbeidsprestaties moet het personeelslid dezelfde procedure volgen en het vereiste attest of in voorkomend geval de twee vereiste attesten indienen. Subafdeling 4. Verlof voor palliatieve zorgen. Artikel 9.12.9 Het personeelslid dat van het recht gebruik wenst te maken dient hiervan schriftelijk kennis te geven aan het bestuur. Het palliatief verlof gaat in de week na deze kennisgeving, tenzij het personeelslid en de gemeentesecretaris schriftelijk een andere termijn overeenkomen. Deze kennisgeving kan gebeuren door de overhandiging van een geschrift aan de gemeentesecretaris of aan een door hem aangewezen leidinggevend personeelslid, dat vervolgens een duplicaat tekent als bericht van ontvangst, of bij middel van een aangetekend schrijven dat geacht wordt ontvangen te zijn de derde werkdag na de afgifte ervan bij de post. In dit geschrift moet het personeelslid de periode vermelden gedurende welke hij zijn arbeidsprestaties schorst of vermindert en hij moet een attest van de behandelende arts van de zwaar zieke bijvoegen.(Het attest moet de naam van de patiënt niet vermelden.)

Afdeling 3. Vakbondsverlof Artikel 9.12.10 De personeelsleden genieten vakbondsverlof zoals bedoeld in de wet van 19 december 1974 tot regeling van de betrekkingen tussen de overheid en de vakbonden van haar personeel. Artikel 9.12.11 §1. Het personeelslid dat als vast vakbondsafgevaardigde is erkend, is van rechtswege met verlof. Het personeelslid wordt geacht in dienstactiviteit te zijn. Als zodanig is het niet onderworpen aan het hiërarchisch gezag. Aan het vakbondsverlof wordt een einde gemaakt op verzoek van het personeelslid, wanneer zijn vakorganisatie daartoe besluit of wanneer zijn erkenning wordt ingetrokken. §2. Een personeelslid - afgevaardigde dat vooraf aan zijn hiërarchische meerdere een persoonlijke en occasionele oproeping of doorlopende opdracht voorlegt dat van een verantwoordelijke vakbondsleider uitgaat, krijgt van rechtswege, gedurende de daartoe benodigde tijd, vakbondsverlof om deel te nemen aan de werkzaamheden van de onderhandelings - en overlegcomités waaronder het ressorteert. In de oproeping en opdracht bedoeld in vorig lid wordt het onderhandelings - of overlegcomité vermeld aan de werkzaamheden waarvan het personeelslid verzocht wordt deel te nemen. §3. De personeelsleden die vooraf aan hun hiërarchische meerdere een persoonlijke oproeping voorleggen dat van een verantwoordelijk vakbondsleider uitgaat, krijgen van rechtswege, gedurende de daartoe benodigde tijd, vakbondsverlof om deel te nemen aan de werkzaamheden van de in de vakbondsorganisaties opgerichte algemene commissies en comités.



Artikel 9.12.12 §1. Een personeelslid dat vooraf aan zijn hiërarchische meerdere een persoonlijke en occasionele oproeping of doorlopende opdracht voorlegt die uitgaat van de voorzitter van een onderhandelings - of overlegcomité, krijgt van rechtswege, gedurende de daartoe benodigde tijd, vrijstelling van dienst om deel te nemen aan de werkzaamheden van dat comité. In de oproeping en opdracht bedoeld in vorig lid wordt het onderhandelings - of overlegcomité vermeld aan de werkzaamheden waarvan het personeelslid verzocht wordt deel te nemen. §2. Een personeelslid dat vooraf aan zijn hiërarchische meerdere een persoonlijke oproeping of machtiging voorlegt die uitgaat van een verantwoordelijke leider, krijgt van rechtswege, gedurende de daartoe benodigde tijd, een vrijstelling van dienst voor het uitoefenen van de prerogatieven voorzien in de artikelen 16, 1e, 2e en 3e en 17, 1e, 2e, en 3e van de wet van 19 december 1974 en latere wijzigingen tot regeling van de betrekkingen tussen de overheid en de vakbonden van haar personeel. Genoemde prerogatieven kunnen door het personeelslid slechts worden uitgeoefend in het gebied van het sectorcomité of van het bijzonder comité waartoe de gemeente behoort. §3. Alle andere personeelsleden dan die bedoeld in paragraaf 2 kunnen vermelde prerogatieven uitoefenen op voorwaarde dat zij vooraf een persoonlijke opdracht of machtiging voorleggen die uitgaat van een verantwoordelijke vakbondsleider. Artikel 9.12.13 De gemeentesecretaris kan, met inachtneming van de behoeften van de dienst, gedurende de daartoe benodigde tijd, aan de personeelsleden vrijstelling van dienst verlenen om deel te nemen aan de vergaderingen die de representatieve vakorganisaties in gemeentelokalen beleggen.

Afdeling 4. Halftijdse vervroegde uittreding [(geschrapt gr 19/12/2013(3))] Afdeling 5. Vrijwillige vierdagenweek [(geschrapt gr 19/12/2013(3))] [Afdeling 6. Geboorteverlof Meemoeders Artikel 9.12.30 Deze maatregel is overeenkomstig de wettelijke bepalingen enkel van toepassing op de contractuele personeelsleden. Partners van vrouwelijk geslacht, die gehuwd zijn of wettelijk of feitelijk samenwonen met de biologische ouder van het kind, hebben recht op 10 dagen ‘geboorteverlof'. Artikel 9.12.31 Het partnerschap moet worden bewezen door een huwelijksakte, een bewijs van wettelijke samenwoonst of een uittreksel uit het bevolkingsregister waaruit de inschrijving op hetzelfde adres blijkt gedurende minstens 3 onafgebroken jaren voor de geboorte. Artikel 9.12.32 T.a.v. de meemoeder die later het kind zou adopteren en adoptieverlof zou opnemen, wordt het geboorteverlof in mindering gebracht van het adoptieverlof. Artikel 9.12.33 Er kunnen 10 dagen geboorteverlof gekozen worden binnen de vier maanden te rekenen vanaf de dag van de bevalling. Artikel 9.12.34 Bij opname van de 10 dagen geboorteverlof worden de eerste 3 dagen betaald door de werkgever, de volgende 7 dagen door de mutualiteit." (ingevoegd gr 19/12/2013(3))]



Titel 10. Slotbepalingen Hoofdstuk 1. Overgangsbepalingen Artikel 10.1.1 De aanstellende overheid kan bij de inwerkingtreding van deze rechtspositieregeling de titularissen van de uitdovende graden en/of betrekkingen heraanstellen m.i.v. 01/01/2009 in de graden en/of betrekkingen volgens de gegevens opgenomen in de tabel als bijlage 11 bij deze rechtspositieregeling zonder een beroep te doen op de procedure van interne personeelsmobiliteit zoals voorzien in hoofdstuk 10 van titel 3 van deze rechtspositieregeling én mits betrokkenen voldoen aan de gestelde voorwaarden. Deze regeling is tevens van toepassing op het vastbenoemd personeelslid dat op het ogenblik van inwerkingtreding van dit besluit de titularis in vast dienstverband is van de betrekking in vast dienstverband van sectorassistent(e) – jeugd (aanvangsschaal B1). Betrokken personeelslid mag m.i.v. 01/01/2009 door de aanstellende overheid bij de inwerkingtreding van deze rechtspositieregeling heraangesteld worden als titularis in vast dienstverband van de betrekking in vast dienstverband van sectorassistent(e) – projectwerking (aanvangsschaal B1). [De aanstellende overheid kan de titularissen van de uitdovende graden en/of betrekkingen heraanstellen m.i.v. ten vroegste 01/11/2010 in de graden en/of betrekkingen volgens de gegevens opgenomen in de tabel als bijlage 12 aan deze rechtspositieregeling zonder een beroep te doen op de procedure van interne personeelsmobiliteit zoals voorzien in hoofdstuk 10 van titel 3 van deze rechtspositieregeling en mits betrokkenen voldoen aan de gestelde voorwaarden. (ingevoegd gr. 18/08/2010 (6))] [De aanstellende overheid kan de titularissen van de uitdovende graden en/of betrekkingen heraanstellen m.i.v. ten vroegste 01/02/2015 in de graden en/of betrekkingen volgens de gegevens opgenomen in de tabel als bijlage 14 aan deze rechtspositieregeling zonder een beroep te doen op de procedure van interne personeelsmobiliteit zoals voorzien in hoofdstuk 10 van titel 3 van deze rechtspositieregeling en mits betrokkenen voldoen aan de gestelde voorwaarden. (ingevoegd gr. 15/01/2015(4))] De personeelsleden bedoeld in dit artikel krijgen in hun nieuwe graad de graadanciënniteit verworven in de graad of graden die al dan niet uitgedoofd werden en die tot de herbenoeming hebben geleid. De bedoelde personeelsleden behouden hun niveauanciënniteit. Artikel 10.1.2 Het personeelslid dat geslaagd is voor een bevorderingsexamen voor verhoging in graad in hetzelfde niveau of voor een graad van een hoger niveau, waarvan volgens artikel I VI.3 van het statuut van het gemeentepersoneel de gunstige uitslag onbeperkt geldt, behoudt zijn aanspraken op bevordering. De betrekking van “ploegoverste” stemt in de nieuwe personeelsformatie overeen met de betrekking van “hoofdwerkman/-vrouw“. Artikel 10.1.3 De positieve en negatieve gevolgen van de evaluatie vastgesteld met toepassing van artikel 48, Rechtspositiebesluit Gemeente- en Provinciepersoneel van 7 december 2007 gelden pas vanaf de tweede evaluatieperiode volgend op de inwerkingtreding van deze rechtspositieregeling. Artikel 10.1.4 Op de vormingsactiviteiten waaraan personeelsleden deelnemen op het ogenblik van het van kracht worden van deze rechtspositieregeling blijven de eerder geldende bepalingen van toepassing, met uitzondering van deze die verband houden met de functionele loopbaan. Artikel 10.1.5



De “deontologische code personeelsleden” wordt opgenomen als bijlage 10 bij deze rechtspositieregeling. Artikel 10.1.6 §1. Het personeelslid dat op het ogenblik van inwerkingtreding van dit besluit de salarisschaal “bibliotheekbediende - bib001” geniet, verhoogd met een diplomatoeslag van 1.033,47 euro (aan 100%) behoudt die salarisschaal en die toelage zolang die regeling gunstiger is dan de salarisschaal die het met de toepassing van het Rechtspositiebesluit Gemeente- en Provinciepersoneel van 7 december 2007 en van dit besluit zou hebben. Bij overgang wordt betrokkene ingeschaald in de organieke salarisschaal D2. §2. Het personeelslid dat op het ogenblik van inwerkingtreding van dit besluit de salarisschaal 2.1.12 geniet, verhoogd met een diplomatoeslag van 1.033,47 euro (aan 100%) behoudt die salarisschaal en die toelage zolang die regeling gunstiger is dan de salarisschaal die het met de toepassing van het Rechtspositiebesluit Gemeente- en Provinciepersoneel van 7 december 2007 en van dit besluit zou hebben. Bij overgang wordt betrokkene ingeschaald in de organieke salarisschaal E2. §3. Overeenkomstig artikel 224, Rechtspositiebesluit Gemeente- en Provinciepersoneel van 7 december 2007, worden de toepasselijke salarisschalen (bibliotheekbediende-bib001 en 2.1.12) opgenomen als bijlage 9 bij deze rechtspositieregeling. Artikel 10.1.7 In toepassing van artikel 226, Rechtspositiebesluit Gemeente- en Provinciepersoneel van 7 december 2007, behouden de op 01/01/2009 in dienst zijnde gemeentesecretaris en financieel beheerder op persoonlijke titel de salarisschaal van gewezen Klasse 18 met loopbaanspreiding over 15 jaar. De uitgewerkte salarisschalen worden respectievelijk als bijlage 8-1 en 8-2 bij deze rechtspositieregeling gevoegd. Artikel 10.1.8 De personeelsleden in dienst op de datum van inwerkingtreding van deze rechtspositieregeling die de reisvergoeding wegens fusie van gemeenten overeenkomstig het gemeenteraadsbesluit dd. 24/01/1977 (6) genieten, behouden deze toelage. […(geschrapt gr. 10/09/2009 (11))] Artikel 10.1.10 De personeelsleden in dienst op de datum van inwerkingtreding van deze rechtspositieregeling die genieten van de bepaling vervat in artikel 16 van het “Reglement vergoeding reiskosten gemaakt voor dienstreizen”, zoals goedgekeurd door de gemeenteraad dd. 30/03/1999 (3) (en luidend als volgt: “Indien een deeltijds werkend personeelslid het traject woonplaats/werkplaats en terug minstens tweemaal per arbeidsdag aflegt met minstens vier uur vrije tijd tussen het einde van de eerste arbeidsperiode en het begin van de tweede arbeidsperiode op dezelfde arbeidsdag en waarbij de afstand woonplaats/werkplaats via de kortste weg minstens 5 km bedraagt, wordt één traject woonplaats/werkplaats en terug per arbeidsdag als dienstreis beschouwd voor wat betreft de vergoeding van reiskosten”) behouden op persoonlijke titel de toepassing van deze bepaling voor zover en zolang zij aan de gestelde voorwaarden voldoen. Artikel 10.1.11 Voor de toepassing van artikel 8.3.5 §4 van deze rechtspositieregeling geldt als eerste termijn de eerste volle referentieperiode volgend op de datum van inwerkingtreding van deze rechtspositieregeling. [Artikel 10.1.12: De personeelsleden die op 31/12/2012 genieten van het stelsel van de halftijdse vervroegde uittreding kunnen blijven genieten van dit stelsel overeenkomstig de regelingen die van toepassing waren op datum van toekenning en voor zover deze niet strijdig zijn met andere wettelijke regelingen. (ingevoegd gr 19/12/2013(3))]



Hoofdstuk 2. Opheffingsbepalingen en inwerkingtredingsbepalingen. Afdeling 1. Opheffingsbepalingen Artikel 10.2.1 Volgende gemeenteraadsbeslissingen worden opgeheven met ingang van 01/01/2009: Datum

Volgnr. agendapunt

Titel

20/07/1979

6

Vergoeding wegens uitoefening van hogere functies – vaststelling algemene bepalingen

19/05/1981

25

Gemeentepersoneel – toekenning begrafenisvergoeding aan rechthebbenden – principieel besluit

28/05/1986

14

Gemeentepersoneel – toekenning begrafenisvergoeding aan rechthebbenden – wijziging principieel besluit

15/03/1990

11

Studieverlof en verplaatsingskosten personeel

19/09/94

9

Nieuw administratief en geldelijk statuut gemeentepersoneel - vaststelling

30/01/1995

7

Administratief statuut gemeentepersoneel - aanpassen

26/10/1995

10

Statuut gemeentepersoneel en formatie seizoenpersoneel – wijziging betreffende redders aan zee en postoversten - goedkeuring

26/10/1995

11

Statuut gemeentepersoneel en formatie vastbenoemd personeel – wijzigingen betreffende bibliotheekpersoneel - goedkeuring

26/10/1995

13

Statuut gemeentepersoneel – toepassing arbeidsherverdelende maatregelen – goedkeuring

18/01/1996

13

Statuut gemeentepersoneel – vastbenoemd bibliotheekpersoneel – wijziging beslissing gemeenteraad dd. 26/10/1995 (11) - goedkeuring

12/06/1996

6

Administratief statuut gemeentepersoneel - aanpassen

16/10/1996

8

Administratief statuut gemeentepersoneel – wijziging overgangsbepaling inzake vorming

11/12/1997

17

Statuut gemeentepersoneel - wijzigingen - goedkeuring

17/02/1998

3

Statuut gemeentepersoneel – wijzigingen raadsbesluit dd. 11/12/1997 (17) - goedkeuring

23/03/1998

8

Vacantverklaring van 1 betrekking van klerk, te begeven bij verandering van graad en vaststellen voorwaarden

30/03/1999

3

Vergoeding reiskosten gemeentepersoneel

09/06/1999

12

Statuut gemeentepersoneel – wijzigingen – goedkeuring

05/09/2000

11

Statuut gemeentepersoneel – wijzigingen - goedkeuring

05/07/2001

2

Reglement op de toekenning van maaltijdcheques – goedkeuring

05/07/2001

3

Vergoeding reiskosten gemeentepersoneel - wijziging

05/07/2001

5


06/12/2001

9

Omrekening naar euro van “oude” salarisschalen en van de salarisschalen van de wettelijke graden - goedkeuring

02/04/2003

7




12/06/2003

13


08/12/2005

9


12/01/2006

7

Wijzigingen reglement op de toekenning van maaltijdcheques - goedkeuring

12/01/2006

11


09/03/2006

4


14/12/2006

12

Statuut gemeentepersoneel – wijzigingen – goedkeuring

08/03/2007

58

Statuut gemeentepersoneel – diverse wijzigingen – goedkeuring

11/10/2007

9

Deontologische code personeelsleden

11/10/2007

10

Reglement houdende toekenning van een vergoeding aan de personeelsleden voor het gebruik van de fiets in het woon-werkverkeer – goedkeuring

Afdeling 2. Inwerkingtredingsbepalingen Artikel 10.2.2 Deze rechtspositieregeling treedt in werking op 1 januari 2009. De eerste referentieperiode waarvan sprake in artikel 8.3.5. §1 van deze rechtspositieregeling treedt in werking op 1 november 2008. De eerste referentieperiode waarvan sprake in artikel 8.3.5. §2 van deze rechtspositieregeling treedt in werking op 1 oktober 2008. De eerste referentieperiode waarvan sprake in artikel 8.3.5. §3 van deze rechtspositieregeling treedt in werking op 1 december 2008.



Bijlage 1 – Specifieke aanwervingsvoorwaarden 1. Categorie: Vastbenoemden Decretale graden Graad en functiebenaming:

Gemeentesecretaris

zie artikels 3.2.29 t.e.m. 3.2.32 van deze rechtspositieregeling Graad en functiebenaming:

Financieel beheerder

zie artikels 3.2.29 t.e.m. 3.2.32 van deze rechtspositieregeling

Niveau A Graad en functiebenaming: Schalen funct. loopbaan en rang:

Afdelingsfunctionaris Administratie A4a-A4b Ax



houder zijn van een diploma of studiegetuigschrift dat in aanmerking genomen wordt voor de aanwerving in een betrekking van niveau A [... geschrapt gr. 15/01/2015(4)]op basis van een opleiding die minstens 100 lesuren publiek recht omvatten ofwel houder zijn van een diploma van master of doctor in de rechten



met gunstig gevolg een bijkomende opleiding gevolgd hebben in management, waarvan de opleidingsduur minstens 120 lestijden omvat of deze opleiding met gunstig gevolg volgen tijdens de proeftijd.



minstens drie jaar beroepservaring in een voltijdse leidinggevende administratieve functie

Graad en functiebenaming: Schalen funct. loopbaan en rang: 

[Afdelingsfunctionaris Patrimoniumbeheer en overheidsopdrachten (geschrapt en vervangen gr. 18/08/2010 (6))] A4a-A4b Ax

houder zijn van een diploma of studiegetuigschrift dat in aanmerking genomen wordt voor de aanwerving in een betrekking van niveau A [... geschrapt gr. 15/01/2015(4)]richting financiële, handels- en economische wetenschappen of management ofwel houder zijn van een diploma of studiegetuigschrift dat in aanmerking genomen wordt voor de aanwerving in een betrekking van niveau A [... geschrapt gr. 15/01/2015(4)]op basis van een opleiding die minstens 100 lesuren publiek recht omvatten



ofwel houder zijn van een diploma van master of doctor in de rechten 




minstens drie jaar beroepservaring in een voltijdse leidinggevende functie

Graad en functiebenaming: Schalen funct. loopbaan en rang:

Afdelingsfunctionaris Cultuurbeleidscoördinator A4a-A4b Ax



houder zijn van een diploma of studiegetuigschrift dat in aanmerking genomen wordt voor de aanwerving in een betrekking van niveau A [... geschrapt gr. 15/01/2015(4)]behorende tot de categorie mensen sociale wetenschappen






minstens drie jaar beroepservaring in een voltijdse leidinggevende functie


Afdelingsfunctionaris Techniek A4a-A4b Ax



houder zijn van een diploma of studiegetuigschrift dat in aanmerking genomen wordt voor de aanwerving in een betrekking van niveau A [... geschrapt gr. 15/01/2015(4)]richting bouwkunde



houder zijn van een diploma van een opleiding die voldoet om te kunnen aangesteld worden als ambtenaar van ruimtelijke ordening of deze opleiding met gunstig gevolg volgen tijdens de proeftijd.



of geslaagd zijn voor een test op basis van het opleidingsprogramma bedoeld in artikel 22 van het Besluit van de Vlaamse regering van 19 mei 2000 (en wijzigingen) tot vaststelling van de voorwaarden waaraan personen moeten voldoen om als ambtenaar van ruimtelijke ordening te kunnen worden aangesteld






minstens drie jaar beroepservaring in een voltijdse leidinggevende functie behorende tot de technische sector in relatie met de functie (openbare werken, ruimtelijke ordening, stedenbouw, openbare technische diensten, …)


Sectorfunctionaris Administratie A1a-A2a-A3a Av






[Graad en functiebenaming: Schalen funct. loopbaan en rang: 

Sectorfunctionaris Archief A1a-A2a-A3a Av

houder zijn van een diploma of getuigschrift dat in aanmerking genomen wordt voor de aanwerving in een betrekking van niveau A [... geschrapt gr. 15/01/2015(4)] én tevens houder zijn van een bijkomend diploma op universitair niveau van archivaris (geschrapt en vervangen gr. 18/08/2010 (6))]


Sectorfunctionaris Bibliotheek A1a-A2a-A3a Av



houder zijn van een diploma of getuigschrift dat in aanmerking genomen wordt voor de aanwerving in een betrekking van niveau A [... geschrapt gr. 15/01/2015(4)]



houder zijn van een einddiploma van een erkende school of leergang voor bibliotheekwetenschappen


Sectorfunctionaris Cultuur A1a-A2a-A3a Av



houder zijn van een diploma of getuigschrift dat in aanmerking genomen wordt voor de aanwerving in een betrekking van niveau A [... geschrapt gr. 15/01/2015(4)] behorende tot de categorie mensen sociale wetenschappen



minstens drie jaar beroepservaring in een voltijdse leidinggevende functie behorende tot de socioculturele sector


Sectorfunctionaris Domeinbeheer A1a-A2a-A3a Av


[Graad en functiebenaming: Schalen funct. loopbaan en rang:

Sectorfunctionaris Evenementen A1a-A2a-A3a Av





houder zijn van een diploma of studiegetuigschrift dat in aanmerking genomen wordt voor de aanwerving in een betrekking van niveau A [... geschrapt gr. 15/01/2015(4)] behorende tot de categorie mensen sociale wetenschappen



minstens drie jaar beroepservaring in een leidinggevende functie behorende tot de sociaal-culturele sector, de jeugdsector of de welzijnssector (ingevoegd gr 13/12/2013(3))]


Sectorfunctionaris Financiën A1a-A2a-A3a Av

houder zijn van een diploma of studiegetuigschrift dat in aanmerking genomen wordt voor de aanwerving in een betrekking van niveau A [... geschrapt gr. 15/01/2015(4)]richting financiële, handels- en economische wetenschappen of management


Sectorfunctionaris Milieu A1a-A2a-A3a Av



houder zijn van één van de volgende diploma’s: burgerlijk ingenieur, landbouwkundig ingenieur, bioingenieur of industrieel ingenieur



houder zijn van het bekwaamheidsbewijs, als bedoeld in art. 61 van het besluit van de Vlaamse regering dd. 06/02/1991 houdende vaststelling van het Vlaams reglement betreffende de milieuvergunning, met het oog op de aanstelling als toezichthoudend ambtenaar overeenkomstig art. 58 van hetzelfde besluit op de hinderlijke inrichtingen van klasse 1 (enkel technische controle), 2 en 3 (technische controle en verbalisering) van voornoemd besluit of dit bekwaamheidsbewijs behalen tijdens de proeftijd.




Sectorfunctionaris Museum A1a-A2a-A3a Av

Sectorfunctionaris Personeelszaken A1a-A2a-A3a Av


[ … geschrapt gr. 18/08/2010 (6))]



[ … geschrapt gr. 18/08/2010 (6))] [Graad en functiebenaming: Schalen funct. loopbaan en rang:

Sectorfunctionaris Preventieadviseur A1a-A2a-A3a Av



houder zijn van een diploma of studiegetuigschrift dat in aanmerking genomen wordt voor de aanwerving in een betrekking van niveau A [... geschrapt gr. 15/01/2015(4)]



houder zijn van een diploma of studiegetuigschrift van preventieadviseur minstens niveau 2



minstens drie jaar beroepservaring als preventieadviseur minstens niveau 2 (ingevoegd gr 19/12/2013(3))]

[Graad en functiebenaming:

Sectorfunctionaris Projectmanager sportinfrastructuur en sportevenementen

Schalen funct. loopbaan en rang:

A1a-A2a-A3a



houder zijn van een diploma of studiegetuigschrift dat in aanmerking genomen wordt voor de aanwerving in een betrekking van niveau A (ingevoegd gr. 15/01/2015(4))]


Av

Sectorfunctionaris Public relations, Netwerking en Special Events

A1a-A2a-A3a

Av



Sectorfunctionaris Sport A1a-A2a-A3a Av



houder zijn van een diploma van master in de lichamelijke opvoeding



houder zijn van één van de kwalificaties, zoals vermeld in het decreet van 09/03/2007 en zijn uitvoeringsbesluiten van 19/07/2007, hoofdstuk V art.47.§ 1


Sectorfunctionaris Stedenbouwkundig Ambtenaar A1a-A2a-A3a Av






houder zijn van een diploma van een opleiding die voldoet om te kunnen aangesteld worden als ambtenaar van ruimtelijke ordening of geslaagd zijn voor een test op basis van het opleidingsprogramma bedoeld in artikel 22 van het Besluit van de Vlaamse regering van 19 mei



2000 (en wijzigingen) tot vaststelling van de voorwaarden waaraan personen moeten voldoen om als ambtenaar van ruimtelijke ordening te kunnen worden aangesteld [... geschrapt gr. 15/01/2015(4)] .[… geschrapt gr. 15/01/2015(4)] Graad en functiebenaming: Schalen funct. loopbaan en rang:

Sectorfunctionaris Welzijn A1a-A2a-A3a Av






minstens drie jaar beroepservaring in een voltijdse leidinggevende functie behorende tot de sociaalculturele sector, de jeugdsector of de welzijnssector

Niveau B [Graad en functiebenaming:

Hoofdsectorassistent(e) Boekhouding


B4-B5

Bx



houder zijn van een diploma van bachelor boekhouding of bedrijfsmanagement



houder zijn van het getuigschrift afgeleverd door een school voor bestuursrecht na het gevolgd hebben van de basisopleiding van minstens “beleidsmedewerker” of deze opleiding met gunstig gevolg volgen overeenkomstig artikel 3.2.8



minstens drie jaar relevante ervaring (ingevoegd gr. 15/01/2015(4))]


Hoofdsectorassistent(e) Huisvesting en wonen B4-B5 Bx



houder zijn van een diploma of studiegetuigschrift dat in aanmerking genomen wordt voor de aanwerving in een betrekking van niveau B [... geschrapt gr. 15/01/2015(4)] behorende tot de categorie mensen sociale wetenschappen



houder zijn van het getuigschrift afgeleverd door een school voor bestuursrecht na het gevolgd hebben van de basisopleiding van minstens “beleidsmedewerker” of deze opleiding met gunstig gevolg volgen tijdens de proeftijd. (ingevoegd gr. 18/08/2010 (6))]


Hoofdsectorassistent(e) [Kinderopvang en onderwijs (geschrapt en vervangen en alfabetisch verplaatst gr.18/08/2010 (6))] B4-B5 Bx





houder zijn van een diploma of getuigschrift dat in aanmerking genomen wordt voor de aanwerving in een betrekking van niveau B [... geschrapt gr. 15/01/2015(4)]



minstens drie jaar beroepservaring in een voltijdse leidinggevende functie behorende tot de sociaalculturele sector, de jeugdsector of de welzijnssector


Hoofdsectorassistent(e) Personeel

B4-B5

Bx

houder zijn van een diploma of getuigschrift dat in aanmerking genomen wordt voor de aanwerving in een betrekking van niveau B








Hoofdsectorassistent(e) Preventie en samenleven B4-B5 Bx

houder zijn van een diploma of studiegetuigschrift dat in aanmerking genomen wordt voor de aanwerving in een betrekking van niveau B [... geschrapt gr. 15/01/2015(4)] behorende tot de categorie mensen sociale wetenschappen of pedagogisch, psychologisch en maatschappelijk werk

 houder zijn van het getuigschrift afgeleverd door een school voor bestuursrecht na het gevolgd hebben van de basisopleiding van minstens “beleidsmedewerker” of deze opleiding met gunstig gevolg volgen tijdens de proeftijd. 

minstens drie jaar relevante ervaring (ingevoegd gr. 18/08/2010 (6))]


Hoofdsectorassistent(e) Projectmedewerker B4-B5 Bx


 houder zijn van het getuigschrift afgeleverd door een school voor bestuursrecht na het gevolgd hebben van de basisopleiding van minstens beleidsmedewerker of deze opleiding met gunstig gevolg volgen tijdens de proeftijd. 

minstens drie jaar relevante ervaring (ingevoegd gr 19/12/2013(3))]




Hoofdsectorassistent(e) Sport B4-B5 Bx



houder zijn van een diploma van bachelor in de lichamelijke opvoeding of kinesitherapie én van het diploma sportfunctionaris ofwel houder zijn van één van de kwalificaties, zoals vermeld in het decreet van 09/03/2007 en zijn uitvoeringsbesluiten van 19/07/2007, hoofdstuk V art.47.§ 1



minstens drie jaar beroepservaring in een voltijdse functie op B-niveau of vergelijkbaar behorend tot de sportsector

[geschrapt gr 13/12/2013(3)] Graad en functiebenaming: Schalen funct. loopbaan en rang:

Sectorassistent(e) Bibliotheek B1-B2-B3 Bv






houder zijn van het getuigschrift initiatie bibliotheekopleiding of het getuigschrift afgeleverd door een school voor bestuursrecht na het gevolgd hebben van de basisopleiding van minstens [“beleidsmedewerker” (geschrapt en vervangen gr. 18/08/2010 (6))] of één van deze opleidingen met gunstig gevolg volgen tijdens de proeftijd.


Sectorassistent(e) Boekhouding B1-B2-B3 Bv






houder zijn van het getuigschrift afgeleverd door een school voor bestuursrecht na het gevolgd hebben van de basisopleiding van minstens [“beleidsmedewerker” (geschrapt en vervangen gr. 18/08/2010 (6))] of deze opleiding met gunstig gevolg volgen tijdens de proeftijd.

[Graad en functiebenaming: Schalen funct. loopbaan en rang:  

Sectorassistent(e) Burgerzaken B1-B2-B3 Bv

houder zijn van een diploma of studiegetuigschrift dat in aanmerking genomen wordt voor de aanwerving in een betrekking van niveau B [... geschrapt gr. 15/01/2015(4)]

houder zijn van het getuigschrift afgeleverd door een school voor bestuursrecht na het gevolgd hebben van de basisopleiding van minstens beleidsmedewerker of deze opleiding met gunstig gevolg volgen tijdens de proeftijd. (ingevoegd gr 19/12/2013(3))]


Sectorassistent(e) Communicatie




B1-B2-B3

Bv






houder zijn van het getuigschrift afgeleverd door een school voor bestuursrecht na het gevolgd hebben van de basisopleiding van minstens beleidsmedewerker of deze opleiding met gunstig gevolg volgen tijdens de proeftijd (ingevoegd gr 19/12/2013(3))]

] Graad en functiebenaming: Schalen funct. loopbaan en rang:

Sectorassistent(e) Domeinbeheer B1-B2-B3 Bv



houder zijn van het diploma van bachelor in de landschaps- en tuinarchitectuur, bouw of bouwkunde



minstens drie jaar relevante praktijkervaring hebben



houder zijn van het getuigschrift afgeleverd door een school voor bestuursrecht na het gevolgd hebben van de basisopleiding van minstens [“beleidsmedewerker” (geschrapt en vervangen gr. 18/08/2010 (6))] of deze opleiding met gunstig gevolg volgen tijdens de proeftijd


Sectorassistent(e) Educatie B1-B2-B3 Bv



houder zijn van een diploma of getuigschrift dat in aanmerking genomen wordt voor de aanwerving in een betrekking van niveau B [... geschrapt gr. 15/01/2015(4)] én minstens drie jaar beroepservaring in een gelijkaardige betrekking of een betrekking behorende tot de pedagogische sector





Sectorassistent(e) Erfgoed en museum B1-B2-B3 Bv






houder zijn van het getuigschrift afgeleverd door een school voor bestuursrecht na het gevolgd hebben van de basisopleiding van minstens “beleidsmedewerker” of deze opleiding met gunstig gevolg volgen tijdens de proeftijd (ingevoegd gr. 18/08/2010 (6))]


Sectorassistent(e) Evenementen




B1-B2-B3

Bv

 houder zijn van een diploma of studiegetuigschrift dat in aanmerking genomen wordt voor de aanwerving in een betrekking van niveau B [... geschrapt gr. 15/01/2015(4)] behorende tot de categorie mensen sociale wetenschappen of pedagogisch, psychologisch en maatschappelijk werk




[… geschrapt gr. 15/01/2015(4)] [… geschrapt gr. 19/12/2013(3)] [Graad en functiebenaming: Schalen funct. loopbaan en rang:

Sectorassistent(e) Lokale Economie B1-B2-B3 Bv








Sectorassistent(e) Mobiliteit B1-B2-B3 Bv



houder zijn van een diploma van bachelor mobiliteit of verkeerskunde



minstens 3 jaar relevante praktijkervaring hebben




[… geschrapt gr 19/12/2013(3)] [Graad en functiebenaming: Schalen funct. loopbaan en rang:



Sectorassistent(e) Participatie B1-B2-B3 Bv






houder zijn van het getuigschrift afgeleverd door een school voor bestuursrecht na het gevolgd hebben van de basisopleiding van minstens beleidsmedewerker of deze opleiding met gunstig gevolg volgen tijdens de proeftijd (ingevoegd gr 19/12/2013(3))] Sectorassistent(e) Programmatie en promotie


B1-B2-B3

Bv







[… geschrapt (gr. 18/08/2010 (6))] Graad en functiebenaming: Schalen funct. loopbaan en rang:

Sectorassistent(e) Reinheid B1-B2-B3 Bv











Sectorassistent(e) Ruimtelijke ordening B1-B2-B3 Bv



houder zijn van het diploma van bachelor bouw, bouwkunde of gelijkaardig








Sectorassistent(e) Schoolopbouwwerk (SOW) B1-B2-B3 Bv








Sectorassistent(e) Sport B1-B2-B3 Bv



houder zijn van een diploma van bachelor in de lichamelijke opvoeding of van master in de lichamelijke opvoeding





Sectorassistent(e) Sportbegeleiding B1-B2-B3 Bv



houder zijn van een diploma van bachelor of van master in de lichamelijke opvoeding of kinesitherapie






minstens 3 jaar relevante praktijkervaring hebben op B niveau of gelijkwaardig in de sportsector


Sectorassistent(e) Toerisme B1-B2-B3 Bv



houder zijn van een diploma van bachelor, specialiteit toerisme of marketing Ofwel houder zijn van een diploma of getuigschrift dat in aanmerking genomen wordt voor de aanwerving in een betrekking van niveau B [... geschrapt gr. 15/01/2015(4)] én minstens drie jaar beroepservaring in een gelijkwaardige voltijdse functie




[… geschrapt gr. 15/01/2015(4)]



Niveau C Graad en functiebenaming: Schalen funct. loopbaan en rang:

Dienstfunctionaris Administratie C4-C5 Cx

niet voorzien [Graad en functiebenaming: Schalen funct. loopbaan en rang:

Administratief medewerk(st)er gemeenschapswacht vaststeller C1-C2-C3 Cv



houder zijn van een diploma of getuigschrift dat in aanmerking genomen wordt voor de aanwerving in een betrekking van niveau C [... geschrapt gr. 15/01/2015(4)]



houder zijn van het getuigschrift afgeleverd door een school voor bestuursrecht na het gevolgd hebben van de basisopleiding van minstens administratief medewerker of deze opleiding met gunstig gevolg volgen tijdens de proeftijd



houder zijn van het brevet 'Vaststeller Gemeentelijke Administratieve Sancties' of deze opleiding met gunstig gevolg volgen tijdens de proeftijd (ingevoegd gr 19/12/2013(3))]


Dienstfunctionaris Bibliotheek C4-C5 Cx

niet voorzien Graad en functiebenaming: Schalen funct. loopbaan en rang:

Dienstfunctionaris Boekhouding C4-C5 Cx


Dienstfunctionaris Burgerzaken C4-C5 Cx

niet voorzien


Dienstfunctionaris CAD C4-C5 Cx

niet voorzien




Dienstfunctionaris Financiën C4-C5 Cx


Dienstfunctionaris Overige staf-en steundiensten C4-C5 Cx

niet voorzien (ingevoegd gr. 18/08/2010 (6))] Graad en functiebenaming: Schalen funct. loopbaan en rang:

Dienstfunctionaris Sportadministratie C4-C5 Cx


Dienstfunctionaris Toerisme C4-C5 Cx


Hoofdtechnisch medewerk(st)er C4-C5 Cx


Hoofdtechnisch medewerk(st)er Gebouwenbeheer C4-C5 Cx






minstens [drie (geschrapt en vervangen gr. 18/08/2010 (6))] jaar beroepservaring in een gelijkwaardige voltijdse functie


Hoofdtechnisch medewerk(st)er Groenbeheer 7. C4-C5 Cx



8. 

houder zijn van een diploma of getuigschrift dat in aanmerking genomen wordt voor de aanwerving in een betrekking van niveau C overeenkomstig bijlage I bij het Rechtspositiebesluit Gemeente- en Provinciepersoneel van 7 december 2007



minstens drie jaar beroepservaring in een gelijkwaardige voltijdse functie (ingevoegd gr. 15/01/2015(4))]


Administratief medewerk(st)er C1-C2-C3 Cv






houder zijn van het getuigschrift afgeleverd door een school voor bestuursrecht na het gevolgd hebben van de basisopleiding van minstens [“administratief medewerker” (geschrapt en vervangen gr. 18/08/2010 (6))] of deze opleiding met gunstig gevolg volgen tijdens de proeftijd


Bibliotheekmedewerk(st)er C1-C2-C3 Cv






houder zijn van het getuigschrift initiatie bibliotheekopleiding


Logistiek medewerk(st)er C1-C2-C3 Cv






minstens drie jaar nuttige ervaring in een vergelijkbare functie op een vergelijkbaar niveau






houder zijn van een geldig rijbewijs B


Technisch medewerk(st)er C1-C2-C3 Cv










Technisch medewerk(st)er Cultuur C1-C2-C3 Cv

houder zijn van een diploma of getuigschrift van hoger secundair onderwijs, specialiteit klank- en lichttechniek of elektromechanica ofwel houder zijn van een diploma of getuigschrift dat in aanmerking genomen wordt voor de aanwerving in een betrekking van niveau C [... geschrapt gr. 15/01/2015(4)] én houder zijn van een attest van klank- en lichttechnicus afgeleverd door een door de Vlaamse Gemeenschap erkende instelling


Technisch medewerk(st)er Sport en reddingsdienst C1-C2-C3 Cv






houder zijn van een hoger reddersbrevet, brevet van redder van de kust en zwembadcoördinator van Bloso of van een gelijkwaardig getuigschrift goedgekeurd door Bloso. Bij ontstentenis van voornoemd brevet van zwembadcoördinator wordt de definitieve benoeming van de op proef benoemde kandidaat, afhankelijk gesteld van het behalen van bedoeld brevet of van een gelijkwaardig getuigschrift goedgekeurd door Bloso na maximum 2 jaar te rekenen vanaf de datum van indiensttreding.



Daarenboven dient de technisch medewerk(st)er – sport en reddingsdienst ten minste 1 maal per jaar geoefend in reddings- en reanimatietechnieken,conform de Vlarem wetgeving, teneinde een bijscholingsattest te verkrijgen welke erkend moet zijn door Bloso.


Technisch medewerk(st)er Sport C1-C2-C3 Cv






houder zijn van een hoger reddersbrevet en brevet van zwembadcoördinator van Bloso of van een gelijkwaardig getuigschrift goedgekeurd door Bloso. Bij ontstentenis van voornoemd brevet van zwembadcoördinator wordt de definitieve benoeming van de op proef benoemde kandidaat, afhankelijk gesteld van het behalen van bedoeld brevet of van een gelijkwaardig getuigschrift goedgekeurd door Bloso na maximum 2 jaar te rekenen vanaf de datum van indiensttreding.





Daarenboven dient de technisch medewerk(st)er - zwembad ten minste 1 maal per jaar geoefend in reddings- en reanimatietechnieken,conform de Vlarem wetgeving, teneinde een bijscholingsattest te verkrijgen welke erkend moet zijn door Bloso.


Technisch medewerk(st)er Vormgever C1-C2-C3 Cv



houder zijn van een diploma of studiegetuigschrift dat in aanmerking genomen wordt voor de aanwerving in een betrekking van niveau C [... geschrapt gr. 15/01/2015(4)]richting grafische technieken en vormgeving




Niveau D Graad en functiebenaming: Schalen funct. loopbaan en rang:

Hoofdwerkman/-vrouw [D4-D5 (geschrapt en vervangen gr. 10/09/2009 (11))]



houder zijn van een diploma of getuigschrift van lager secundair onderwijs of gelijkgesteld én minstens 3 jaar beroepservaring in een gelijkwaardige voltijdse functie ofwel houder zijn van minstens een getuigschrift van basisonderwijs én minstens 10 jaar beroepservaring in een gelijkwaardige voltijdse functie





houder zijn van een diploma of getuigschrift van lager secundair onderwijs of gelijkgesteld


Administratief assistent(e) D1-D2-D3 Dv

Gekwalificeerd werkman/-vrouw D1-D2-D3 Dv



Redder - toezichter D1-D2-D3

Dv





houder zijn van een diploma lager secundair onderwijs of gelijkgesteld



houder zijn van een hoger reddersbrevet en het brevet van zwembadcoördinator van Bloso of van een gelijkwaardig getuigschrift goedgekeurd door Bloso. Bij ontstentenis van voornoemd brevet van zwembadcoördinator wordt de definitieve benoeming van de op proef benoemde kandidaat, afhankelijk gesteld van het behalen van bedoeld brevet of van een gelijkwaardig getuigschrift goedgekeurd door Bloso na maximum 2 jaar te rekenen vanaf de datum van indiensttreding.



daarenboven dient de redder - toezichter ten minste 1 maal per jaar geoefend in reddings- en reanimatietechnieken,conform de Vlarem wetgeving, teneinde een bijscholingsattest te verkrijgen welke erkend moet zijn door Bloso.


Gekwalificeerd werkman/-vrouw Toezichter D1-D2-D3 Dv

houder zijn van een diploma lager secundair onderwijs of gelijkgesteld Toezichter Cultuur


D1-D2-D3

Dv

houder zijn van een diploma lager secundair onderwijs of gelijkgesteld (ingevoegd gr 19/12/2013(3))]

Niveau E Graad en functiebenaming: Schalen funct. loopbaan en rang: 

Werkman/-vrouw E1-E2-E3

Ev

geen bijkomende specifieke aanwervingsvoorwaarden voorzien



2. Categorie: Contractueel personeel - algemeen Niveau A Graad en functiebenaming: Schalen funct. loopbaan en rang: 

Sectorfunctionaris Beleidsondersteuning secretaris A1a-A2a-A3a Av



Sectorfunctionaris Communicatie, Participatie en Onthaal A1a-A2a-A3a Av






minstens drie jaar beroepservaring in een voltijdse leidinggevende functie behorende tot de socioculturele sector (ingevoegd gr 19/12/2013(3))]

.[… geschrapt gr. 15/01/2015(4)] [Graad en functiebenaming: Schalen funct. loopbaan en rang: 

houder zijn van een diploma van master of doctor in de rechten (ingevoegd gr. 18/08/2010 (6))]


Sectorfunctionaris Erfgoed A1a-A2a-A3a Av

houder zijn van een diploma of getuigschrift dat in aanmerking genomen wordt voor de aanwerving in een betrekking van niveau A [... geschrapt gr. 15/01/2015(4)]bij voorrang richting informatica (ingevoegd gr. 10/09/2009 (11))]


Sectorfunctionaris Juridische Zaken A1a-A2a-A3a Av







houder zijn van het bekwaamheidsbewijs, als bedoeld in art. 61 van het besluit van de Vlaamse regering dd. 06/02/1991 houdende vaststelling van het Vlaams reglement betreffende de milieuvergunning, met het oog op de aanstelling als toezichthoudende ambtenaar overeenkomstig art. 58 van hetzelfde besluit op de hinderlijke inrichtingen van klasse 1 (enkel technische controle), 2 en 3 (technische controle en verbalisering) van voornoemd besluit of dit bekwaamheidsbewijs behalen [overeenkomstig artikel 3.2.8 (geschrapt en vervangen gr. 15/01/2015(4))] (ingevoegd gr. 10/09/2009 (11))]


Sectorfunctionaris Projectmedewerker A1a-A2a-A3a Av

houder zijn van een diploma of getuigschrift dat in aanmerking genomen wordt voor de aanwerving in een betrekking van niveau A [... geschrapt gr. 15/01/2015(4)] behorende tot de categorie mensen sociale wetenschappen (ingevoegd gr 19/12/2013(3))]

Niveau B [“Graad en functiebenaming:

Hoofdsectorassistent(e) Jeugd


B4-B5

Bx






minstens drie jaar beroepservaring in een voltijdse leidinggevende functie behorende tot de sociaalculturele sector, de jeugdsector of de welzijnssector” (ingevoegd gr. 10/09/2009 (11))]


Hoofdsectorassistent(e) Informatica B4-B5 Bx



houder zijn van een diploma bachelor in informatica








Hoofdsectorassistent(e) Toerisme en Citymarketing B4-B5 Bx

houder zijn van een diploma graduaat of bachelor
















houder zijn van het getuigschrift afgeleverd door een school voor bestuursrecht na het gevolgd hebben van de basisopleiding van minstens [“beleidsmedewerker” (geschrapt en vervangen gr. 18/08/2010 (6))] of deze opleiding met gunstig gevolg volgen [overeenkomstig artikel 3.2.8 (geschrapt en vervangen gr. 15/01/2015(4))]

[… geschrapt gr. 18/08/2010 (6))] [Graad en functiebenaming: Schalen funct. loopbaan en rang:

Sectorassistent(e) Evenementen B1-B2-B3 Bv




houder zijn van het getuigschrift afgeleverd door een school voor bestuursrecht na het gevolgd hebben van de basisopleiding van minstens beleidsmedewerker of deze opleiding met gunstig gevolg volgen [overeenkomstig artikel 3.2.8 (geschrapt en vervangen gr. 15/01/2015(4))] (ingevoegd gr 19/12/2013(3))]


Sectorassistent(e) Huisvesting en wonen B1-B2-B3 Bv






houder zijn van het getuigschrift afgeleverd door een school voor bestuursrecht na het gevolgd hebben van de basisopleiding van minstens van minstens basisopleiding van minstens “beleidsmedewerker” of deze opleiding met gunstig gevolg volgen [overeenkomstig artikel 3.2.8 (geschrapt en vervangen gr. 15/01/2015(4))] (ingevoegd gr. 18/08/2010 (6))]




Sectorassistent(e) IBO B1-B2-B3 Bv








Sectorassistent(e) Informatica B1-B2-B3 Bv

houder zijn van een diploma van master of bachelor in de informatica


Sectorassistent(e) Jeugd B1-B2-B3 Bv








Sectorassistent(e) Jeugdwerker B1-B2-B3 Bv










Sectorassistent(e) Ontwikkelingssamenwerking B1-B2-B3 Bv








Sectorassistent(e) Opvanggezinnen B1-B2-B3 Bv






houder zijn van het getuigschrift afgeleverd door een school voor bestuursrecht na het gevolgd hebben van de basisopleiding van minstens niveau C of deze opleiding met gunstig gevolg volgen [overeenkomstig artikel 3.2.8 (geschrapt en vervangen gr. 15/01/2015(4))]

[… geschrapt gr 19/12/2013(3))] [… geschrapt gr. 18/08/2010 (6))] [Graad en functiebenaming: Schalen funct. loopbaan en rang:

Sectorassistent(e) Personeel B1-B2-B3 Bv








Sectorassistent(e) Preventieadviseur B1-B2-B3 Bv






houder zijn van een diploma of studiegetuigschrift van preventieadviseur minstens niveau 2 (ingevoegd gr. 18/08/2010 (6))] (ingevoegd gr 19/12/2013(3))]


Sectorassistent(e) Sociale zaken B1-B2-B3 Bv







[… geschrapt gr. 18/08/2010 (6))] [… geschrapt gr. 18/08/2010 (6))] Graad en functiebenaming: Schalen funct. loopbaan en rang:

Sectorassistent(e) Webbeheer B1-B2-B3 Bv







Niveau C Graad en functiebenaming: Schalen funct. loopbaan en rang: 







houder zijn van het getuigschrift afgeleverd door een school voor bestuursrecht na het gevolgd hebben van de basisopleiding van minstens [“administratief medewerker” (geschrapt en vervangen gr. 18/08/2010 (6))] of deze opleiding met gunstig gevolg volgen [overeenkomstig artikel 3.2.8 (geschrapt en vervangen gr. 15/01/2015(4))]





houder zijn van een diploma of getuigschrift dat in aanmerking genomen wordt voor de aanwerving in een betrekking van niveau C



houder zijn van het getuigschrift afgeleverd door een school voor bestuursrecht na het gevolgd hebben van de basisopleiding van minstens administratief medewerker of deze opleiding met gunstig gevolg volgen overeenkomstig artikel 3.2.8



houder zijn van het brevet 'Vaststeller Gemeentelijke Administratieve Sancties' of deze opleiding met gunstig gevolg volgen overeenkomstig artikel 3.2.8 (ingevoegd gr. 15/01/2015(4))]





Technisch medewerk(st)er Informatica C1-C2-C3 Cv



houder zijn van een diploma of studiegetuigschrift dat in aanmerking genomen wordt voor de aanwerving in een betrekking van niveau C [... geschrapt gr. 15/01/2015(4)]richting informatica











houder zijn van een hoger reddersbrevet en het brevet van zwembadcoördinator van Bloso of van een gelijkwaardig getuigschrift goedgekeurd door Bloso. (Bij ontstentenis van voornoemd brevet van zwembadcoördinator verbindt het contractueel personeelslid zich ertoe om bedoeld brevet of een gelijkwaardig getuigschrift goedgekeurd door Bloso te behalen na maximum 2 jaar te rekenen vanaf de datum van indiensttreding.)



daarenboven dient de technisch medewerk(st)er - sport ten minste 1 maal per jaar geoefend in reddings- en reanimatietechnieken,conform de Vlarem wetgeving, teneinde een bijscholingsattest te verkrijgen welke erkend moet zijn door Bloso.

Graad en functiebenaming:

Welzijnsmedewerk(st)er [IBO (ingevoegd gr. 18/08/2010 (6))]


C1-C2-C3

Cv



houder zijn van een diploma of studiegetuigschrift dat in aanmerking genomen wordt voor de aanwerving in een betrekking van niveau C [... geschrapt gr. 15/01/2015(4)]



houder zijn van een kwalificatiebewijs vereist voor begeleiders buitenschoolse opvang [erkend door (geschrapt en vervangen gr. 18/08/2010(6))] Kind en Gezin



[houder zijn van een diploma of studiegetuigschrift dat in aanmerking genomen wordt voor de aanwerving in een betrekking van “administratief medewerker” [... geschrapt gr. 15/01/2015(4)]



houder zijn van een kwalificatiebewijs vereist voor begeleiders buitenschoolse opvang erkend door Kind en Gezin

ofwel 

houder zijn van een kwalificatiebewijs voor medewerkers en verantwoordelijken van kinderopvangvoorzieningen zoals bepaald in het Ministerieel besluit van 3 maart 2010 (BS 29 maart 2010) inzonder de artikelen 3 en 6 (geschrapt en vervangen gr. 18/08/2010 (6))]

Niveau D Graad en functiebenaming: Schalen funct. loopbaan en rang: 









[… geschrapt gr. 18/08/2010 (6))] Toezichter D1-D2-D3 Dv






houder zijn van [minstens initiator bij de landelijke commissie kadervorming (Bloso). (geschrapt en vervangen gr. 18/08/2010 (6))] (Bij ontstentenis van voornoemd brevet [… geschrapt gr. 18/08/2010 (6))] verbindt het contractueel personeelslid zich ertoe om bedoeld brevet of een gelijkwaardig getuigschrift goedgekeurd door Bloso te behalen na maximum 2 jaar te rekenen vanaf de datum van indiensttreding.)



[… geschrapt gr. 18/08/2010 (6))]

[geschrapt gr 19/12/2013(3))] Graad en functiebenaming: Schalen funct. loopbaan en rang: 



[“Graad en functiebenaming: Schalen funct. loopbaan en rang:

Administratief assistent(e) - IBO D1-D2-D3 Dv



in het bezit zijn van een diploma of getuigschrift van lager secundair onderwijs of gelijkgesteld



houder zijn van een kwalificatiebewijs vereist voor begeleiders buitenschoolse opvang vanwege Kind en Gezin” (ingevoegd gr. 10/09/2009(11))]




Hulptoezichter Cultuur E1-E2-E3 Ev


Ev


.[… geschrapt gr. 15/01/2015(4)]



3. Categorie: Contractueel personeel - gesco Niveau A -

Niveau B Graad en functiebenaming: Schalen funct. loopbaan en rang:

Sectorassistent(e) Beheerder centrum 'de zwerver’ B1-B2-B3 Bv














Sectorassistent(e) Groenbeheer B1-B2-B3 Bv



houder zijn van het diploma van bachelor in de landschaps- en tuinarchitectuur





Sectorassistent(e) Huisvesting B1-B2-B3 Bv





















houder zijn van een diploma van master of bachelor in de lichamelijke opvoeding of kinesitherapie






houder zijn van een diploma van master of bachelor, specialiteit toerisme of marketing Ofwel houder zijn van een diploma of getuigschrift dat in aanmerking genomen wordt voor de aanwerving in een betrekking van niveau B [... geschrapt gr. 15/01/2015(4)] én minstens drie jaar beroepservaring in een gelijkwaardige voltijdse functie












Administratief medewerk(st)er Gemeentelijke Administratieve Sancties (GAS) en parkeerbeheer [C1-C2-C3 Cv (geschrapt en vervangen gr. 15/01/2015(4))]






houder zijn van het brevet 'Vaststeller Gemeentelijke Administratieve Sancties' of deze opleiding met gunstig gevolg volgen [overeenkomstig artikel 3.2.8 (geschrapt en vervangen gr. 15/01/2015(4))] (ingevoegd gr 19/12/2013(3))]










Welzijnsmedewerk(st)er C1-C2-C3 Cv








Welzijnsmedewerk(st)er IBO C1-C2-C3 Cv









ofwel 

houder zijn van een kwalificatiebewijs voor medewerkers en verantwoordelijken van kinderopvangvoorzieningen zoals bepaald in het Ministerieel besluit van 3 maart 2010 (BS 29 maart 2010) inzonder de artikelen 3 en 6 (ingevoegd gr. 18/08/2010 (6))]








houder zijn van een diploma of studiegetuigschrift dat in aanmerking genomen wordt voor de aanwerving in een betrekking van niveau C [... geschrapt gr. 15/01/2015(4)]richting informatica








houder zijn van een diploma of studiegetuigschrift dat in aanmerking genomen wordt voor de aanwerving in een betrekking van niveau C [... geschrapt gr. 15/01/2015(4)]richting grafische technieken en vormgeving


















Ev



Ev





Bediende E1-E2-E3

Hulptoezichter Cultuur E1-E2-E3 Ev




4. Categorie: Contractueel personeel - weerwerkgesco Niveau A -

Niveau B -


Welzijnsmedewerk(st)er [IBO (ingevoegd gr. 18/08/2010 (6))] C1-C2-C3 Cv









[houder zijn van een diploma of studiegetuigschrift dat in aanmerking genomen wordt voor de aanwerving in een betrekking van “administratief medewerker” [... geschrapt gr. 15/01/2015(4)]




ofwel 



Administratief assistent(e) [IBO (ingevoegd gr. 18/08/2010 (6))] D1-D2-D3 Dv








Bediende [IBO (ingevoegd gr. 18/08/2010 (6))] E1-E2-E3 Ev




5. Categorie: Contractueel personeel - kabinetspersoneel Niveau A Graad en functiebenaming: Schalen funct. loopbaan en rang: 

Sectorfunctionaris Kabinet - burgemeester A1a-A2a-A3a Av

houder zijn van een diploma of studiegetuigschrift dat in aanmerking genomen wordt voor de aanwerving in een betrekking van niveau A [... geschrapt gr. 15/01/2015(4)]

Niveau B Graad en functiebenaming: Schalen funct. loopbaan en rang: 

Sectorassistent(e) Kabinet - welzijn B1-B2-B3 Bv




6. Categorie: Contractueel personeel - seizoenpersoneel Niveau A -

Niveau B Graad en functiebenaming:

Sectorassistent(e) Sport


B1-B2-B3

Bv



[minstens 18 jaar oud zijn op de dag van de indiensttreding (ingevoegd gr. 18/08/2010 (6))]



houder zijn van een diploma van master of bachelor in de lichamelijke opvoeding


Animator Sport C1-C2-C3

Cv









Voldoen aan één van de volgende categorieën, waarbij categorie 1 voorrang heeft op categorie 2. o Categorie 1:  ofwel houder zijn attest geslaagd zijn eerste jaar bachelor of master in de lichamelijke opvoeding of kinesitherapie  ofwel gediplomeerd in één van volgende opleidingen:  onderwijzer  BLOSO-opleiding – Vlaamse Trainersschool:  Bewegingsanimator  Jogbegeleider  Initiator (minimum 1 module)  Instructeur  Trainer o Categorie 2 (enkel indien onvoldoende kandidaten van categorie 1):  ofwel ervaring hebben als sportlesgever, te bewijzen met een attest van de sportclub  ofwel in opleiding zijn voor de diploma’s of attesten bedoeld in categorie 1  ofwel diploma sporthumaniora in bezit hebben




Adjunct-hoofdredder Kustreddingsdienst [D4-D5 Dx (geschrapt en vervangen gr 10/09/2009(11))]









houder zijn van het brevet van redder aan zee uitgereikt door het Wobra



gedurende minstens drie seizoenen, waarin telkens minstens één volle maand, onberispelijke dienst als redder-postoverste of als redder-aan-zee gepresteerd hebben


Gekwalificeerd werkman/-vrouw Groenbeheer D1-D2-D3 Dv








Gekwalificeerd werkman/-vrouw Reinigingsdienst D1-D2-D3 Dv







Niveau E Graad en functiebenaming: Schalen funct. loopbaan en rang:

Redder-postoverste E1 (rek. gem)

Ev






dezelfde voorwaarden als redder-aan-zee



én geslaagd zijn in de specialisatiecursus van postoverste (georganiseerd door of ism Wobra) Bij onvoldoende kandidaten die beschikken over het attest van bedoelde specialisatiecursus, kunnen in bijkomende orde kandidaten aangesteld worden die niet beschikken over dergelijk attest, maar die gedurende minstens twee opéénvolgende seizoenen, waarin telkens minstens één volle maand, onberispelijke dienst als redder-aan-zee gepresteerd hebben


Hoofdmonitor Jeugdwerking




E1 (rek. gem)

Ev



dezelfde voorwaarden als monitor jeugdwerking



én gedurende minstens twee opéénvolgende seizoenen, waarin telkens minstens één maand onberispelijke dienst als monitor jeugdwerking gepresteerd hebben


Bediende (tbv diverse diensten) E1 Ev

[minstens 18 jaar oud zijn op de dag van de indiensttreding (schrappen en vervangen gr. 18/08/2010 (6))]


Eerste hulpverlener E1

Ev









in het bezit zijn van erkend en geldig brevet van ambulancier, helper of helpster ofwel in het bezit zijn van een getuigschrift afgeleverd na minstens tweede jaar studies verpleegkundige ofwel in het bezit zijn van minstens het getuigschrift van tweede jaar bachelor in de geneeskunde


Monitor Jeugdwerking E1 Ev



minstens 17 jaar oud zijn in het jaar van de aanstelling



in het bezit zijn van een attest ”animator in het jeugdwerk” uitgereikt door de Vlaamse gemeenschap ofwel houder zijn van een erkend brevet en/of een voorlopig brevet of diploma kinderverzorgster ofwel kunnen aantonen tenminste 60 uur pedagogische en/ of psychologische vorming met vrucht te hebben gevolgd in een erkende opleiding (VDAB, BSO/TSO/ASO/Hoger onderwijs) ofwel tenminste 20 jaar oud zijn en 3 jaar ervaring als monitor/begeleider op een speelplein kunnen aantonen ofwel minstens 2 volle jaren ervaring hebben als leider in een erkende jeugdbeweging


Redder-aan-zee E1

Ev

[minstens 18 jaar oud zijn op de dag van de indiensttreding (schrappen en vervangen gr. 18/08/2010 (6))]





houder zijn van: o

ofwel het brevet van redder aan zee uitgereikt door het Wobra. Voor een eerste aanstelling volstaat het attest (geldigheidsduur 1 iaar) uitgereikt door het Wobra waaruit blijkt dat men geslaagd is in de proeven (met uitzondering voor de zeezwemproef) voor het behalen van het brevet van redder aan zee. ( Na het slagen voor de proef zeezwemmen zal aan de houder van voormeld attest een brevet uitgereikt worden.)

o

ofwel het West-Vlaams hoger reddersdiploma (voorzien van attest bijscholing), uitgereikt door de Provinciale Commissie voor Zwem- en Reddingsbrevetten.


Redderassistent(e) E1

Ev






houder zijn van het hoger reddersbrevet van Bloso



Daarenboven dient de redderassistent(e) ten minste 1 maal per jaar geoefend in reddings- en reanimatietechnieken,conform de Vlarem wetgeving, teneinde een bijscholingsattest te verkrijgen welke erkend moet zijn door Bloso.


Werkman/-vrouw (tbv diverse diensten) E1 Ev

minstens 16 jaar oud zijn op de dag van de indiensttreding



Bijlage 2 – Specifieke bevorderingsvoorwaarden

1. Categorie: Vastbenoemden Decretale graden Graad en functiebenaming:

Gemeentesecretaris

zie artikel 3.9.8 en artikels 3.2.30 t.e.m. 3.2.32 van deze rechtspositieregeling Graad en functiebenaming:


zie artikel 3.9.8 en artikels 3.2.30 t.e.m. 3.2.32 van deze rechtspositieregeling

Niveau A Graad en functiebenaming: Schalen funct. loopbaan en rang:

Afdelingsfunctionaris Administratie A4a-A4b Ax



houder zijn van een diploma of studiegetuigschrift dat in aanmerking genomen wordt voor de aanwerving in een betrekking van niveau A [... geschrapt gr. 15/01/2015(4)]op basis van een opleiding die minstens 100 lesuren publiek recht omvatten ofwel houder zijn van een diploma van master of doctor in de rechten ofwel houder zijn van het einddiploma school voor bestuursrecht





Afdelingsfunctionaris [Patrimoniumbeheer en overheidsopdrachten (geschrapt en vervangen gr. 18/08/2010 (6))] A4a-A4b Ax

houder zijn van een diploma of studiegetuigschrift dat in aanmerking genomen wordt voor de aanwerving in een betrekking van niveau A [... geschrapt gr. 15/01/2015(4)]richting financiële, handels- en economische wetenschappen of management ofwel houder zijn van een diploma of studiegetuigschrift dat in aanmerking genomen wordt voor de aanwerving in een betrekking van niveau A [... geschrapt gr. 15/01/2015(4)]op basis van een



opleiding die minstens 100 lesuren publiek recht omvatten ofwel houder zijn van een diploma van master of doctor in de rechten ofwel houder zijn van het einddiploma school voor bestuursrecht 



Afdelingsfunctionaris Techniek A4a-A4b Ax



titularis zijn van een graad van niveau A behorende tot de technische afdeling






houder zijn van een diploma van een opleiding die voldoet om te kunnen aangesteld worden als ambtenaar van ruimtelijke ordening of geslaagd zijn voor een test op basis van het opleidingsprogramma bedoeld in artikel 22 van het Besluit van de Vlaamse regering van 19 mei 2000 (en wijzigingen) tot vaststelling van de voorwaarden waaraan personen moeten voldoen om als ambtenaar van ruimtelijke ordening te kunnen worden aangesteld





Afdelingsfunctionaris Cultuurbeleidscoördinator A4a-A4b Ax








Sectorfunctionaris Administratie A1a-A2a-A3a Av




ofwel houder zijn van het einddiploma school voor bestuursrecht [Graad en functiebenaming: Schalen funct. loopbaan en rang:

Sectorfunctionaris Archief A1a-A2a-A3a Av

niet voorzien (ingevoegd gr. 18/08/2010 (6))] [… geschrapt (gr.18/08/2010 (6))] Graad en functiebenaming: Schalen funct. loopbaan en rang:

Sectorfunctionaris Bibliotheek A1a-A2a-A3a Av



houder zijn van minstens een diploma of getuigschrift dat in aanmerking genomen wordt voor de aanwerving in een betrekking van niveau B [... geschrapt gr. 15/01/2015(4)]



houder zijn van een einddiploma van een erkende school of leergang voor bibliotheekwetenschappen



houder zijn van minstens een diploma of getuigschrift dat in aanmerking genomen wordt voor de aanwerving in een betrekking van niveau B [... geschrapt gr. 15/01/2015(4)]



niet voorzien Graad en functiebenaming: Schalen funct. loopbaan en rang: 

Sectorfunctionaris Domeinbeheer A1a-A2a-A3a Av





Sectorfunctionaris Evenementen A1a-A2a-A3a Av

houder zijn van een diploma of studiegetuigschrift dat in aanmerking genomen wordt voor de aanwerving in een betrekking van niveau B [... geschrapt gr. 15/01/2015(4)] behorende tot de categorie mensen sociale wetenschappen (ingevoegd gr 19/12/2013(3))]


Sectorfunctionaris Financiën A1a-A2a-A3a Av








houder zijn van het bekwaamheidsbewijs, als bedoeld in art. 61 van het besluit van de Vlaamse regering dd. 06/02/1991 houdende vaststelling van het Vlaams reglement betreffende de milieuvergunning, met het oog op de aanstelling als toezichthoudend ambtenaar overeenkomstig art. 58 van hetzelfde besluit op de hinderlijke inrichtingen van klasse 1 (enkel technische controle), 2 en 3 (technische controle en verbalisering) van voornoemd besluit of dit bekwaamheidsbewijs behalen tijdens de proeftijd


houder zijn van minstens een diploma of studiegetuigschrift dat in aanmerking genomen wordt voor de aanwerving in een betrekking van niveau B [... geschrapt gr. 15/01/2015(4)]


Sectorfunctionaris Museum A1a-A2a-A3a Av

Sectorfunctionaris Personeelszaken A1a-A2a-A3a Av

houder zijn van minstens een diploma of studiegetuigschrift dat in aanmerking genomen wordt voor de aanwerving in een betrekking van niveau B [... geschrapt gr. 15/01/2015(4)] ofwel houder zijn van het einddiploma school voor bestuursrecht



[ … geschrapt (gr. 18/08/2010 (6))] [ … geschrapt (gr. 18/08/2010 (6))] [Graad en functiebenaming: Schalen funct. loopbaan en rang:

Sectorfunctionaris Preventieadviseur A1a-A2a-A3a Av






houder zijn van een diploma of studiegetuigschrift van preventieadviseur minstens niveau 2 (ingevoegd gr 19/12/2013(3))]


Sectorfunctionaris Projectmanager sportinfrastructuur en sportevenementen


A1a-A2a-A3a



Av



Sectorfunctionaris Public relations, Netwerking en Special Events


A1a-A2a-A3a



Av



Sectorfunctionaris Sport A1a-A2a-A3a Av



houder zijn van een diploma van master in de lichamelijke opvoeding



houder zijn van één van de kwalificaties, zoals vermeld in het decreet van 09/03/2007 en zijn uitvoeringsbesluiten van 19/07/2007, hoofdstuk V art.47.§ 1



de sectorfunctionaris - sport wordt verplicht de vervolmakingcursussen te volgen, zoals voorzien bij art. 13 van het Besluit van de Vlaamse Regering tot uitvoering van het decreet van 05/04/1995 houdende erkenning en subsidiëring van de gemeentelijke sportdiensten, de provinciale sportdiensten en de sportdienst van de Vlaamse Gemeenschap.


Sectorfunctionaris Stedenbouwkundig Ambtenaar




A1a-A2a-A3a

Av



houder zijn van het diploma van industrieel ingenieur (specialiteit openbare werken of bouwkunde) of van een diploma dat overeenkomstig de wet van 18.02.77 met dat van industrieel ingenieur is gelijkgesteld



houder zijn van een diploma van een opleiding die voldoet om te kunnen aangesteld worden als ambtenaar van ruimtelijke ordening of geslaagd zijn voor een test op basis van het opleidingsprogramma bedoeld in artikel 22 van het Besluit van de Vlaamse regering van 19 mei 2000 (en wijzigingen) tot vaststelling van de voorwaarden waaraan personen moeten voldoen om als ambtenaar van ruimtelijke ordening te kunnen worden aangesteld

.[… geschrapt gr. 15/01/2015(4)] .[… geschrapt gr. 15/01/2015(4)] Graad en functiebenaming: Schalen funct. loopbaan en rang: 

Sectorfunctionaris Welzijn A1a-A2a-A3a Av

houder zijn van een diploma of getuigschrift dat in aanmerking genomen wordt voor de aanwerving in een betrekking van niveau A [... geschrapt gr. 15/01/2015(4)] behorende tot de categorie mensen sociale wetenschappen ofwel houder zijn van een diploma of getuigschrift dat in aanmerking genomen wordt voor de aanwerving in een betrekking van niveau B [... geschrapt gr. 15/01/2015(4)] behorende tot de categorie mensen sociale wetenschappen


Hoofdsectorassistent(e) Boekhouding


B4-B5

 

Bx

houder zijn van een diploma van bachelor boekhouding of bedrijfsmanagement minstens drie jaar relevante ervaring (ingevoegd gr. 15/01/2015(4))]


Hoofdsectorassistent(e) Huisvesting en wonen




B4-B5

Bx






houder zijn van het getuigschrift afgeleverd door een school voor bestuursrecht na het gevolgd hebben van de basisopleiding van minstens “beleidsmedewerker” of deze opleiding met gunstig gevolg volgen tijdens de proeftijd



wetenschappen of pedagogisch, psychologisch en maatschappelijk werk (ingevoegd gr. 18/08/2010 (6))]


Hoofdsectorassistent(e) [Kinderopvang en onderwijs (geschrapt, vervangen en alfabetisch herplaatst gr. 18/08/2010 (6))] B4-B5 Bx

houder zijn van een diploma of getuigschrift dat in aanmerking genomen wordt voor de aanwerving in een betrekking van niveau B [... geschrapt gr. 15/01/2015(4)] behorende tot de categorie mensen sociale wetenschappen of pedagogisch, psychologisch en maatschappelijk werk


Hoofdsectorassistent(e) Personeel


B4-B5

 

Bx

houder zijn van een diploma of getuigschrift dat in aanmerking genomen wordt voor de aanwerving in een betrekking van niveau B minstens drie jaar relevante ervaring (ingevoegd gr. 15/01/2015(4))]


Hoofdsectorassistent(e) Preventie en samenleven B4-B5 Bx







[Graad en functiebenaming: Hoofdsectorassistent(e) Projectmedewerker




B4-B5

Bx








Hoofdsectorassistent(e) Sport B4-B5 Bx



houder zijn van een diploma van master of bachelor in de lichamelijke opvoeding of kinesitherapie



houder zijn van een brevet "Sportfunctionaris” afgegeven door het Bloso ofwel houder zijn van één van de kwalificaties, zoals vermeld in het decreet van 09/03/2007 en zijn uitvoeringsbesluiten van 19/07/2007, hoofdstuk V art.47.§ 1

[… geschrapt gr 19/12/2013(3))] Graad en functiebenaming: Schalen funct. loopbaan en rang:

Sectorassistent(e) Bibliotheek B1-B2-B3 Bv



houder zijn van een einddiploma van een erkende school of leergang voor bibliotheekwetenschappen ofwel houder zijn van een diploma of getuigschrift dat in aanmerking genomen wordt voor de aanwerving in een betrekking van niveau B [... geschrapt gr. 15/01/2015(4)]




.[… geschrapt gr. 15/01/2015(4)] [Graad en functiebenaming: Schalen funct. loopbaan en rang:



Sectorassistent(e) Burgerzaken B1-B2-B3 Bv








Sectorassistent(e) Communicatie B1-B2-B3 Bv








Sectorassistent(e) Domeinbeheer B1-B2-B3 Bv



houder zijn van het diploma van bachelor in de landschaps- en tuinarchitectuur, bouw of bouwkunde





Sectorassistent(e) Educatie B1-B2-B3 Bv








Sectorassistent(e) Erfgoed en museum B1-B2-B3 Bv

niet voorzien (ingevoegd gr. 18/08/2010 (6))]









.[… geschrapt gr. 15/01/2015(4)] [… geschrapt gr 19/12/2013(3)] Graad en functiebenaming: Schalen funct. loopbaan en rang:




houder zijn van een diploma van master of bachelor informatica





Sectorassistent(e) Lokale Economie B1-B2-B3 Bv

niet voorzien (ingevoegd gr. 18/08/2010 (6))] Graad en functiebenaming: Schalen funct. loopbaan en rang:

Sectorassistent(e) Mobiliteit B1-B2-B3 Bv

niet voorzien [… geschrapt gr 19/12/2013(3)]




Sectorassistent(e) Participatie B1-B2-B3 Bv








Sectorassistent(e) Programmatie en promotie B1-B2-B3 Bv



houder zijn van een diploma of getuigschrift dat in aanmerking genomen wordt voor de aanwerving in een betrekking van niveau B [... geschrapt gr. 15/01/2015(4)] behorende tot de categorie mensen sociale wetenschappen




[… geschrapt (gr. 18/08/2010 (6))] Graad en functiebenaming: Schalen funct. loopbaan en rang:

Sectorassistent(e) Reinheid B1-B2-B3 Bv








Sectorassistent(e) Ruimtelijke ordening B1-B2-B3 Bv

houder zijn van het diploma van bachelor bouw, bouwkunde of ruimtelijke ordening ofwel houder zijn van een diploma van een opleiding die voldoet om te kunnen aangesteld worden als ambtenaar van ruimtelijke ordening of geslaagd zijn voor een test op basis van het opleidingsprogramma bedoeld in artikel 22 van het Besluit van de Vlaamse regering van 19 mei 2000 (en wijzigingen) tot vaststelling van de voorwaarden waaraan personen moeten voldoen om als ambtenaar van ruimtelijke ordening te kunnen worden aangesteld




Sectorassistent(e) Schoolopbouwwerk (SOW) B1-B2-B3 Bv

niet voorzien (ingevoegd gr 19/12/2013(3))] Graad en functiebenaming: Schalen funct. loopbaan en rang:




houder zijn van een diploma van bachelor in de lichamelijke opvoeding of van master in de lichamelijke opvoeding





Sectorassistent(e) Sportbegeleiding B1-B2-B3 Bv



houder zijn van een diploma van bachelor of van master in de lichamelijke opvoeding of kinesitherapie








houder zijn van een diploma van bachelor, specialiteit toerisme of marketing ofwel houder zijn van een diploma of getuigschrift dat in aanmerking genomen wordt voor de aanwerving in een betrekking van niveau B én met gunstig gevolg een bijkomende opleiding gevolgd hebben in toeristisch management, waarvan de opleidingsduur minstens 120 lestijden omvat ofwel minstens drie jaar beroepservaring in een toeristische functie én met gunstig gevolg een bijkomende opleiding gevolgd hebben in toeristisch management, waarvan de opleidingsduur minstens 120 lestijden omvat




[… geschrapt gr. 15/01/2015(4)]




Dienstfunctionaris Administratie C4-C5 Cx

houder zijn van het einddiploma school voor bestuursrecht ofwel houder zijn van een diploma of getuigschrift dat in aanmerking genomen wordt voor de aanwerving in een betrekking van niveau A of B [... geschrapt gr. 15/01/2015(4)] ofwel houder zijn van diploma’s, getuigschriften of attesten van bijkomende opleidingen die – desgevallend samen genomen- gelijkwaardig zijn aan de bestuursschool wat opleidingsduur en aantal lestijden betreft en voor zover afgestemd op de specificiteit van de functie. De gelijkwaardigheid en afstemming worden getoetst door het college van burgemeester en schepenen bij wijze van uitvoeringsmaatregel





houder zijn van het getuigschrift afgeleverd door een school voor bestuursrecht na het gevolgd hebben van de basisopleiding van minstens administratief medewerker of deze opleiding met gunstig gevolg volgen tijdens de proeftijd



houder zijn van het brevet 'Vaststeller Gemeentelijke Administratieve Sancties' of deze opleiding met gunstig gevolg volgen tijdens de proeftijd (ingevoegd gr 19/12/2013(3))]


Dienstfunctionaris Bibliotheek C4-C5 Cx







Dienstfunctionaris Burgerzaken C4-C5 Cx



Dienstfunctionaris Boekhouding C4-C5 Cx

Dienstfunctionaris CAD C4-C5 Cx







Dienstfunctionaris Financiën C4-C5 Cx

Dienstfunctionaris Overige staf- en steundiensten C4-C5 Cx

houder zijn van het einddiploma school voor bestuursrecht ofwel houder zijn van een diploma of getuigschrift dat in aanmerking genomen wordt voor de aanwerving in een betrekking van niveau A of B [... geschrapt gr. 15/01/2015(4)] ofwel houder zijn van diploma’s, getuigschriften of attesten van bijkomende opleidingen die – desgevallend samen genomen- gelijkwaardig zijn aan de bestuursschool wat opleidingsduur en aantal lestijden betreft en voor zover afgestemd op de specificiteit van de functie. De gelijkwaardigheid en afstemming worden getoetst door het college van burgemeester en schepenen bij wijze van uitvoeringsmaatregel (ingevoegd gr. 18/08/2010 (6))]


Dienstfunctionaris Sportadministratie C4-C5 Cx






minstens drie jaar relevante beroepservaring in een functie behorende tot de afdeling vrije tijd




Dienstfunctionaris Toerisme C4-C5 Cx



Hoofdtechnisch medewerk(st)er C4-C5 Cx



titularis zijn van de graad van technisch medewerk(st)er



houder zijn van diploma’s, getuigschriften of attesten van bijkomende opleidingen die – desgevallend samen genomen- wat opleidingsduur en aantal lestijden betreft 300 lestijden omvatten en voor zover afgestemd op de specificiteit van de functie. De afstemming wordt getoetst door het college van burgemeester en schepenen bij wijze van uitvoeringsmaatregel


Hoofdtechnisch medewerk(st)er Gebouwenbeheer C4-C5 Cx



titularis zijn van de graad van logistiek of technisch medewerk(st)er



houder zijn van diploma’s, getuigschriften of attesten van bijkomende opleidingen die – desgevallend samen genomen- wat opleidingsduur en aantal lestijden betreft 300 lestijden omvatten en voor zover afgestemd op de specificiteit van de functie. De afstemming wordt getoetst door het college van burgemeester en schepenen bij wijze van uitvoeringsmaatregel ofwel houder zijn van diploma’s, getuigschriften of attesten van bijkomende opleidingen die – desgevallend samen genomen- minstens 100 lestijden omvatten en voor zover afgestemd op de specificiteit van de functie én daarenboven minstens vijf jaar beroepservaring in een leidinggevende functie of gelijkaardig niveau. De gelijkwaardigheid en afstemming worden getoetst door het college van burgemeester en schepenen bij wijze van uitvoeringsmaatregel




Hoofdtechnisch medewerk(st)er Groenbeheer C4-C5 Cx



houder zijn van een diploma of getuigschrift dat in aanmerking genomen wordt voor de aanwerving in een betrekking van niveau C overeenkomstig bijlage I bij het Rechtspositiebesluit Gemeente- en Provinciepersoneel van 7 december 2007



minstens drie jaar beroepservaring in een gelijkwaardige voltijdse functie (ingevoegd gr. 15/01/2015(4))]








Logistiek medewerk(st)er C1-C2-C3 Cv








Technisch medewerk(st)er C1-C2-C3 Cv






houder zijn van een attest van klank- en lichttechnicus afgeleverd door een door de Vlaamse Gemeenschap erkende instelling


Technisch medewerk(st)er Sport en reddingsdienst C1-C2-C3 Cv



titularis zijn van een functie behorende tot de sector sport



houder zijn van een hoger reddersbrevet en brevet van redder van de kust



houder zijn van het brevet zwembadcoördinator van Bloso of van een gelijkwaardig getuigschrift goedgekeurd door Bloso.



Daarenboven dient de technisch medewerk(st)er – sport en reddingdienst ten minste 1 maal per jaar geoefend in reddings- en reanimatietechnieken, conform de Vlarem wetgeving, teneinde een bijscholingsattest te verkrijgen welke erkend moet zijn door Bloso.



Minstens 6 jaar relevante ervaring in de kustreddingsdienst hebben





houder zijn van een hoger reddersbrevet en het brevet van zwembadcoördinator van Bloso of van een gelijkwaardig getuigschrift goedgekeurd door Bloso. Bij ontstentenis van voornoemd brevet van zwembadcoördinator wordt de definitieve benoeming van de op proef benoemde kandidaat, afhankelijk gesteld van het behalen van bedoeld brevet of van een gelijkwaardig getuigschrift goedgekeurd door Bloso na maximum 2 jaar te rekenen vanaf de datum van indiensttreding



Daarenboven dient de technisch medewerk(st)er - sport ten minste 1 maal per jaar geoefend in reddings- en reanimatietechnieken,conform de Vlarem wetgeving, teneinde een bijscholingsattest te verkrijgen welke erkend moet zijn door Bloso.












geen bijkomende specifieke bevorderingsvoorwaarden voorzien


Hoofdwerkman/-vrouw [D4-D5 Dx (geschrapt en vervangen gr 10/09/2009 (11))]




Redder – toezichter D1-D2-D3

Dv



houder zijn van een hoger reddersbrevet of van een gelijkwaardig getuigschrift goedgekeurd door Bloso.



Daarenboven dient de redder - toezichter ten minste 1 maal per jaar geoefend in reddings- en reanimatietechnieken,conform de Vlarem wetgeving, teneinde een bijscholingsattest te verkrijgen welke erkend moet zijn door Bloso.





Toezichter Cultuur D1-D2-D3

Dv

geen bijkomende specifieke bevorderingsvoorwaarden voorzien (ingevoegd gr 19/12/2013(3))]



Niveau E niet voorzien



2. Categorie: Contractueel personeel - algemeen Niveau A Graad en functiebenaming: Schalen funct. loopbaan en rang:

Sectorfunctionaris Beleidsondersteuning secretaris A1a-A2a-A3a Av


Sectorfunctionaris Communicatie, Participatie en Onthaal A1a-A2a-A3a Av

niet voorzien (ingevoegd gr 19/12/2013(3))] .[… geschrapt gr. 15/01/2015(4)] [Graad en functiebenaming: Schalen funct. loopbaan en rang:

Sectorfunctionaris Juridische Zaken A1a-A2a-A3a Av

niet voorzien (ingevoegd gr. 18/08/2010 (6))] [Graad en functiebenaming:

Sectorfunctionaris Erfgoed


A1a-A2a-A3a



Av

houder zijn van minstens een diploma of studiegetuigschrift dat in aanmerking genomen wordt voor de aanwerving in een betrekking van niveau B [... geschrapt gr. 15/01/2015(4)] (ingevoegd gr. 10/09/2009(11))]


Sectorfunctionaris Milieu


A1a-A2a-A3a

Av






houder zijn van het bekwaamheidsbewijs, als bedoeld in art. 61 van het besluit van de Vlaamse regering dd. 06/02/1991 houdende vaststelling van het Vlaams reglement betreffende de milieuvergunning, met het oog op de aanstelling als toezichthoudend ambtenaar overeenkomstig art. 58 van hetzelfde besluit op de hinderlijke inrichtingen van klasse 1 (enkel technische controle), 2 en 3 (technische controle en verbalisering) van voornoemd besluit of dit bekwaamheidsbewijs behalen [overeenkomstig artikel 3.2.8 (geschrapt en vervangen gr. 15/01/2015(4))] (ingevoegd gr. 10/09/2009 (11))]





Sectorfunctionaris Projectmedewerker A1a-A2a-A3a Av

niet voorzien (ingevoegd gr 19/12/2013(3))]


Hoofdsectorassistent(e) Informatica


B4-B5



houder zijn van een diploma bachelor in informatica





Bx

Hoofdsectorassistent(e) Jeugd B4-B5 Bx

houder zijn van een diploma of getuigschrift dat in aanmerking genomen wordt voor de aanwerving in een betrekking van niveau B [... geschrapt gr. 15/01/2015(4)] (ingevoegd gr. 10/09/2009 (11))]


Hoofdsectorassistent(e) Toerisme en Citymarketing

B4-B5

Bx

houder zijn van een diploma bachelor in bedrijfsmanagement






niet voorzien [ … geschrapt (gr. 18/08/2010 (6))] [Graad en functiebenaming: Schalen funct. loopbaan en rang:


 houder zijn van een diploma of studiegetuigschrift dat in aanmerking genomen wordt voor de aanwerving in een betrekking van niveau B [... geschrapt gr. 15/01/2015(4)] behorende tot



de categorie mensen sociale wetenschappen of pedagogisch, psychologisch en maatschappelijk werk





Sectorassistent(e) Huisvesting en wonen B1-B2-B3 Bv

Niet voorzien Graad en functiebenaming: Schalen funct. loopbaan en rang:

Sectorassistent(e) IBO B1-B2-B3 Bv





titularis zijn van de graad van technisch medewerk(st)er



minstens drie jaar beroepservaring als informaticus



met gunstig gevolg een bijkomende opleiding gevolgd hebben inzake informatica, waarvan de opleidingsduur minstens 120 lestijden omvat



houder zijn van het getuigschrift afgeleverd door een school voor bestuursrecht na het gevolgd hebben van de basisopleiding van minstens [“beleidsmedewerker (geschrapt en vervangen gr. 18/08/2010 (6))] of deze opleiding met gunstig gevolg volgen [overeenkomstig artikel 3.2.8 (geschrapt en vervangen gr. 15/01/2015(4))]




Sectorassistent(e) Jeugdwerker B1-B2-B3 Bv




Sectorassistent(e) Ontwikkelingssamenwerking B1-B2-B3 Bv

niet voorzien [… geschrapt gr 19/12/2013(3))]


Sectorassistent(e) Opvanggezinnen B1-B2-B3 Bv


Sectorassistent(e) Personeel B1-B2-B3 Bv





[[Graad en functiebenaming: Schalen funct. loopbaan en rang:

Sectorassistent(e) Preventieadviseur B1-B2-B3 Bv






houder zijn van een diploma of studiegetuigschrift van preventieadviseur minstens niveau 2 (ingevoegd gr. 18/08/2010 (6))] (ingevoegd gr 19/12/2013(3))]

[ … geschrapt (gr. 18/08/2010 (6))]




Sectorassistent(e) Sociale zaken B1-B2-B3 Bv

niet voorzien [ … geschrapt (gr. 18/08/2010 (6))] [ … geschrapt (gr. 18/08/2010 (6))] Graad en functiebenaming: Schalen funct. loopbaan en rang:

Sectorassistent(e) Webbeheer B1-B2-B3 Bv

niet voorzien



houder zijn van het getuigschrift afgeleverd door een school voor bestuursrecht na het gevolgd hebben van de basisopleiding van minstens [“administratief medewerker (geschrapt en vervangen gr. 18/08/2010 (6))] of deze opleiding met gunstig gevolg volgen [overeenkomstig artikel 3.2.8 (geschrapt en vervangen gr. 15/01/2015(4))]





houder zijn van een diploma of getuigschrift dat in aanmerking genomen wordt voor de aanwerving in een betrekking van niveau C



houder zijn van het brevet 'Vaststeller Gemeentelijke Administratieve Sancties' of deze opleiding met gunstig gevolg volgen overeenkomstig artikel 3.2.8 (ingevoegd gr. 15/01/2015(4))]












houder zijn van een hoger reddersbrevet en het brevet van zwembadcoördinator van Bloso of van een gelijkwaardig getuigschrift goedgekeurd door Bloso. (Bij ontstentenis van voornoemd brevet van zwembadcoördinator verbindt het contractueel personeelslid zich ertoe om bedoeld brevet of een gelijkwaardig getuigschrift goedgekeurd door Bloso te behalen na maximum 2 jaar te rekenen vanaf de datum van indiensttreding.)



Daarenboven dient de technisch medewerk(st)er - sport ten minste 1 maal per jaar geoefend in reddings- en reanimatietechnieken,conform de Vlarem wetgeving, teneinde een bijscholingsattest te verkrijgen welke erkend moet zijn door Bloso.








[… geschrapt gr. 18/08/2010 (6))] Toezichter D1-D2-D3 Dv



houder zijn [van ministens initiator bij de landelijke commissie kadervorming (Bloso) (geschrapt en vervangen gr. 18/08/2010 (6))] of van een gelijkwaardig getuigschrift goedgekeurd door Bloso.



[… geschrapt gr. 18/08/2010 (6))]

[… geschrapt gr 19/12/2013(3))]







Administratief assistent(e) - IBO


D1-D2-D3



Dv

houder zijn van een kwalificatiebewijs vereist voor begeleiders buitenschoolse opvang vanwege Kind en Gezin (ingevoegd gr. 10/09/2009(11))]

Niveau E -



3. Categorie: Contractueel personeel - gesco Niveau A -

Niveau B Graad en functiebenaming: Schalen funct. loopbaan en rang:

Sectorassistent(e) Beheerder centrum 'de zwerver’ B1-B2-B3 Bv



niet voorzien (ingevoegd gr 19/12/2013(3))] Graad en functiebenaming: Schalen funct. loopbaan en rang:

Sectorassistent(e) Groenbeheer B1-B2-B3 Bv


Sectorassistent(e) Huisvesting B1-B2-B3 Bv





niet voorzien





niet voorzien








Administratief medewerk(st)er Gemeentelijke Administratieve Sancties (GAS) en parkeerbeheer [C1-C2-C3 Cv (geschrapt en vervangen gr. 15/01/2015(4))]

houder zijn van het brevet 'Vaststeller Gemeentelijke Administratieve Sancties' of deze opleiding met gunstig gevolg volgen [overeenkomstig artikel 3.2.8 (geschrapt en vervangen gr. 15/01/2015(4))] (ingevoegd gr 19/12/2013(3))]








Welzijnsmedewerk(st)er IBO C1-C2-C3 Cv









ofwel 

houder zijn van een kwalificatiebewijs voor medewerkers en verantwoordelijken van kinderopvangvoorzieningen zoals bepaald in het Ministerieel besluit van 3 maart 2010 (BS 29 maart 2010) inzonder de artikelen 3 en 6 (ingevoegd gr. 18/08/2010 (6))]








niet voorzien












Niveau E -



4. Categorie: Contractueel personeel - weerwerkgesco Niveau A -

Niveau B -





houder zijn van een kwalificatiebewijs vereist voor begeleiders buitenschoolse opvang [erkend door (geschrapt en vervangen gr. 18/08/2010 (6))] Kind en Gezin



[houder zijn van een diploma of studiegetuigschrift dat in aanmerking genomen wordt voor de aanwerving in een betrekking van niveau C [... geschrapt gr. 15/01/2015(4)]




ofwel 




houder zijn van een kwalificatiebewijs vereist voor begeleiders buitenschoolse opvang vanwege Kind en Gezin

Niveau E -



5. Categorie: Contractueel personeel - kabinetspersoneel Niveau A Graad en functiebenaming: Schalen funct. loopbaan en rang:

Sectorfunctionaris Kabinet – burgemeester A1a-A2a-A3a Av

niet voorzien

[Niveau B Graad en functiebenaming:

Hoofdsectorassistent(e) Kabinet [… geschrapt gr 19/12/2013(3))]

niet voorzien

6. Categorie: Contractueel personeel - seizoenpersoneel niet voorzien


  


Bijlage 3 – Lijst met functies voorbehouden voor Belgen per 19/12/2013 Onderstaande betrekkingen (alfabetisch gerangschikt) zijn voorbehouden voor Belgen (toepassing art. 3.2.3 - rechtspositieregeling): graad

special

afdeling

sector

dienst

vast/contractu

Administratief medewerk(st)er

-

interne zaken

-

burgerzaken

vast


Burgerzaken

interne zaken

-

burgerzaken

contractueel (and


GAS

financiën

kas-en debiteurenbeheer/parkeerbeheer

-

gesco

Afdelingsfunctionaris

interne zaken

vast

financiën

patrimoniumbeheer en overheidsopdrachten

-


Administratie Patrimoniumbeheer en overheidsopdrachten

-

vast


Cultuurbeleidscoördinator

vrije tijd

-

-

vast


Techniek

technische

-

-

vast

Dienstfunctionaris

Administratie

interne zaken

-

secretariaat

vast

Dienstfunctionaris

Boekhouding

financiën

-

boekhouding en budget

vast

Dienstfunctionaris

Burgerzaken

interne zaken

-

burgerzaken

vast

Dienstfunctionaris

Financiën

financiën

-

kas- en debiteurenbeheer

vast


-

financiën

-

-

vast

Gemeentesecretaris

-

-

-

-

vast

Hoofdsectorassistent(e)

Boekhouding

financiën

-


vast


Informatica

Interne zaken

-

ICT

contractueel


Personeel

Interne zaken

-

Personeel

vast

Sectorassistent(e)

Boekhouding

financiën

-


vast

Sectorassistent(e)

Burgerzaken

interne zaken

-

burgerzaken

contractueel (and

Sectorassistent(e)

Communicatie

interne zaken

-

communicatie, participatie en onthaal

vast

Sectorassistent(e)

Informatica

interne zaken

-

ICT

contractueel (and

Sectorassistent(e)

Informatica

interne zaken

-

ICT

vast

Sectorassistent(e)

Personeel

interne zaken

-

personeelsdienst

vast


Rechtspositieregeling gemeentepersoneel – p. 171 12/02/2009-princakk Laatste wijziging: GR 15/01/2015 Sectorassistent(e)

Participatie

interne zaken

-

communicatie, participatie en onthaal

vast

Sectorassistent(e)

Ruimtelijke ordening

technische

ruimtelijke ordening en stedenbouw


vast

Sectorassistent(e)

Sociale zaken

interne zaken

-

personeelsdienst

contractueel (and

Sectorfunctionaris

Administratie

interne zaken

-

secretariaat

vast

Sectorfunctionaris

Archief

interne zaken

-

archief

vast

Sectorfunctionaris

Communicatie, participatie en onthaal

interne zaken

-

Communicatie, participatie en onthaal

contractueel (and

Sectorfunctionaris

Cultuur

vrije tijd

cultuur

cultuur

vast

Sectorfunctionaris

Financiën

financiën

-

-

vast

Sectorfunctionaris

Industrieel ing.

-

-

vast - overgang

Sectorfunctionaris

Juridische zaken

financiën

patrimoniumbeheer en overheidsopdrachten

juridische zaken

contractueel (and

Sectorfunctionaris

Milieu

technische

milieu- en afvalbeleid

-

vast

Sectorfunctionaris

Milieu

technische

vergunningen en administratie

contractueel (and

Sectorfunctionaris

Patrimoniumbeheer

financiën

milieu- en afvalbeleid patrimoniumbeheer en overheidsopdrachten

patrimoniumbeheer

vast

Sectorfunctionaris

Personeelszaken

interne zaken

-

personeelsdienst

vast

Sectorfunctionaris

Stedenb. Ambt.

technische


-

vast

Sectorfunctionaris

Welzijn

welzijn

-

-

vast

Technisch medewerk(st)er

Informatica

interne zaken

-

ICT

contractueel (and


Informatica

interne zaken

-

ICT

gesco


  


Bijlage 4 – 1 Functiebeschrijving voor de functie van gemeentesecretaris [graad:

Gemeentesecretaris

specialisatie/betrekking:

-

Situering van de functie in de organisatie plaats in organisatie:

- zie organogram

publiekstitel:

Secretaris

afdeling:

-

sector:

-

dienst/ploeg:

-

directe chef:

Onder gezag college van burgemeester en schepenen en gemeenteraad

situering formatie:

Vastbenoemd personeel

aard dienstverband:

Vast

functionele loopbaan:

decretale graad - gemeente 15.001-20.000 inwoners (spreiding 15 jaar)

aanstellende overheid:

Gemeenteraad

Kernbeschrijving functie Leiden (plannen, organiseren, opvolgen en coördineren) van de activiteiten van de gemeentelijke organisaties en instellingen, teneinde het gemeentebestuur te ondersteunen bij het realiseren van de vooropgestelde doelstellingen en een adequate dienstverlening aan de bevolking te verzekeren. De gemeentesecretaris is de hoogste ambtenaar van de gemeente. Hij/zij vervult een cruciale sleutelrol in de werking van het gemeentebestuur. (Voor de formele toegangsvoorwaarden tot de betrekking wordt verwezen naar de toepasselijke bepalingen in de rechtspositieregeling en de bijlagen.)

Taakbeschrijving en taakinhoud 

Staat in voor de algemene leiding van de gemeentelijke diensten (artikel 86 van het gemeentedecreet) en voor de werking van deze diensten inzake de voorbereiding, de uitvoering en de evaluatie van het beleid;



Gedraagt zich naar de onderrichtingen die hem/haar gegeven worden door de gemeenteraad, de voorzitter van de gemeenteraad, het college van burgemeester en schepenen of de burgemeester, al naargelang hun respectieve bevoegdheden, tenzij anders bepaald in de afsprakennota bedoeld in artikel 87 §2 van het gemeentedecreet;





Staat aan het hoofd van het gemeentepersoneel;



Draagt eindverantwoordelijkheid over het dagelijks personeelsbeheer dat hij kan delegeren aan de afdelingsverantwoordelijke Interne Zaken en dienstverantwoordelijke personeelsdienst;



Rapporteert aan het college van burgemeester en schepenen;



Staat in voor de interne controle op de werking van de gemeentelijke diensten en rapporteert hierover jaarlijks aan het college van burgemeester en schepenen en aan de gemeenteraad overeenkomstig artikelen 99 t/m 101 van het gemeentedecreet;



Bereidt de zaken voor die aan de gemeenteraad, aan de gemeenteraadscommissies, aan het college van burgemeester en schepenen en aan de burgemeester worden voorgelegd (artikel 87 §3 van het gemeentedecreet);



Woont de vergaderingen bij van de gemeenteraad en van het college van burgemeester en schepenen (artikel 88 van het gemeentedecreet), is verantwoordelijk voor de correcte opmaak van de desbetreffende notulen en ondertekent mede;



Adviseert de gemeenteraad, het college van burgemeester en schepenen en de burgemeester op beleidsmatig, bestuurskundig en juridisch vlak, herinnert in voorkomend geval aan de geldende rechtsregels, vermeldt de feitelijke gegevens waarvan hij kennis heeft en zorgt ervoor dat de door de regelgeving voorgeschreven vermeldingen in de beslissingen worden opgenomen;



Formuleert zelf voorstellen of adviezen om het gemeentebeleid te verbeteren of te professionaliseren, in samenwerking of overleg met het managementteam;



Zorgt in overleg met het managementteam voor het opstellen van het voorontwerp van (artikel 87 van het gemeentedecreet) : 1° het organogram; (artikel 75 GD) 2° de personeelsformatie; (artikel 103 GD) 3° de rechtspositieregeling van het personeel; (artikel 105 GD) 4° de strategische nota van het meerjarenplan en de herziening ervan; (artikel 146 § 2 GD) 5° de beleidsnota van het budget; (artikel 150 GD) 6° de verklarende nota van een budgetwijziging (artikel 154 §2 GD);



Organiseert de behandeling van de briefwisseling en organiseert onverminderd artikel 57, §4 van het gemeentedecreet het beheer van het gemeentearchief waaronder de titels (artikel 89 van het gemeentedecreet);



Geeft betalingsopdrachten aan de financieel beheerder en ondertekent de betalingsopdrachten mee Controleert de wetmatigheid en de regelmatigheid van elke uitgave (uitgezonderd thesauriebeheer /artikel 163 van het gemeentedecreet);



Oefent de bevoegdheden uit die overeenkomstig artikel 58 of overeenkomstig andere wettelijke of decretale bepalingen aan hem/haar zijn toevertrouwd (artikel 90 van het gemeentedecreet);



Zetelt van rechtswege in het managementteam en zit de vergaderingen voor (artikelen 96 en 97 van het gemeentedecreet);



Maakt namens het managementteam een afsprakennota op en negotieert met het college van burgemeester en schepenen en met de burgemeester over de wijze waarop de gemeentesecretaris en de overige leden van het managementteam met het college van burgemeester en schepenen en de burgemeester samenwerken om de beleidsdoelstellingen te realiseren en over de omgangsvormen tussen bestuur en administratie (artikel 87 §2 van het gemeentedecreet);



Staat in voor het opzetten en onderhouden van systemen om de kwaliteit van de dienstverlening te volgen en te verbeteren.





Het bestuur kan de gemeentesecretaris belasten met opdrachten binnen de verzelfstandigde agentschappen (bv. AGB, VVV-toerisme …)

Bijzondere eisen en specifieke arbeidsomstandigheden 

De functie houdt een rechtstreekse en/of onrechtstreekse deelname aan de uitoefening van het openbaar gezag in en/of omvat werkzaamheden die strekken tot de bescherming van de belangen van het bestuur en is voorbehouden voor Belgen.



bezit rijbewijs (+ gebeurlijk welke categorie): minstens B



bezit wagen: aanbevolen



bezit telefoon/gsm: nodig (gsm bestuur wordt ter beschikking gesteld)



onregelmatige werkuren: in functie van vergaderingen gemeenteraad, commissies, college, …



regelmatig weekend- en avondwerk: idem



andere: -

(geschrapt en vervangen gr. 14/06/2012 (9))]



Bijlage 4 – 2 Functiebeschrijving voor de functie van financieel beheerder [graad:

financieel beheerder


-


- zie organogram

publiekstitel:

-

afdeling:

Financiën

sector:

-

dienst/ploeg:

-

directe chef:

Onder gezag secretaris, college van burgemeester en schepenen en gemeenteraad

situering formatie:


aard dienstverband:

Vast




Gemeenteraad

Kernbeschrijving functie Leiden (plannen, organiseren, opvolgen en coördineren) van de activiteiten van de gemeentelijke financiële afdeling, teneinde steeds een correcte weergave van de financiële situatie van de gemeente te kunnen geven en bij te dragen tot een effectief, efficiënt en zuinig bestuur. Naast de decretale opdrachten van de financieel beheerder is hij/zij tevens de eerste financieel adviseur van de gemeente. (Voor de formele toegangsvoorwaarden tot de betrekking wordt verwezen naar de toepasselijke bepalingen in de rechtspositieregeling en de bijlagen.)

Taakbeschrijving en taakinhoud Onder functionele leiding van de gemeentesecretaris staat de financieel beheerder in voor:

  

het voorontwerp van de financiële nota’s inzake meerjarenplan, jaarlijks budget en interne kredietaanpassingen en dit in overleg met het managementteam het voeren en afsluiten van de boekhouding de opmaak van de inventaris, de jaarrekening en de geconsolideerde jaarrekening



 

financiële analyse en financiële beleidsadvisering in de ruimste zin het thesauriebeheer

Over deze taken rapporteert de financieel beheerder aan de gemeentesecretaris. In volledige onafhankelijkheid is de financieel beheerder verantwoordelijk voor:



de voorafgaande krediet- en wetmatigheidcontrole van de beslissingen van de gemeente met budgettaire en financiële impact  het debiteurenbeheer, inzonderheid de invordering van de fiscale en niet-fiscale ontvangsten Over deze opdrachten rapporteert de financieel beheerder in volle onafhankelijkheid aan het college van burgemeester en schepenen en de gemeenteraad. De financieel beheerder rapporteert in volle onafhankelijkheid minstens eenmaal per kwartaal aan de gemeenteraad en het college van burgemeester en schepenen. Dat rapport omvat minstens een overzicht van de thesaurietoestand, de liquiditeitsprognose, de beheerscontrole, alsook de evolutie van de budgetten. De financieel beheerder stelt tegelijkertijd een afschrift aan de gemeentesecretaris en de externe auditcommissie ter beschikking. De financieel beheerder rapporteert in volle onafhankelijkheid minstens eenmaal per semester aan de gemeenteraad over de uitvoering van zijn taak van voorafgaande controle van de wettigheid en regelmatigheid van de voorgenomen verbintenissen. Hij stelt tegelijkertijd een afschrift van dat rapport ter beschikking aan het college van burgemeester en schepenen, de gemeentesecretaris en de externe auditcommissie De financieel beheerder oefent de taken van rekenplichtige uit die krachtens wet of decreet aan de de financieel beheerder werden toevertrouwd. Hij staat in voor de uitvoering van de betalingen van de uitgaven, na uitdrukkelijke betalingsopdracht van de gemeentesecretaris overeenkomstig artikel 163 van het gemeentedecreet. De financieel beheerder is lid van het managementteam. Voor wat betreft de Lokale Politie Middelkerke vervult de financieel beheerder de taken van rekenplichtige. Het bestuur kan de financieel beheerder belasten met opdrachten in het kader van financieel beheer binnen de verzelfstandigde agentschappen (bv. AGB, VVV-toerisme …)

Bijzondere eisen en specifieke arbeidsomstandigheden 

De functie houdt een rechtstreekse en/of onrechtstreekse deelname aan de uitoefening van het openbaar gezag in en/of omvat werkzaamheden die strekken tot de bescherming van de belangen van het bestuur en is voorbehouden voor Belgen.



bezit rijbewijs (+ gebeurlijk welke categorie): minstens B



bezit wagen: aanbevolen



bezit telefoon/gsm: nodig (gsm bestuur wordt ter beschikking gesteld)



onregelmatige werkuren: eerder beperkt, in functie van vergaderingen



regelmatig weekend- en avondwerk: neen; wel bereid zijn tot

(geschrapt en vervangen gr. 14/06/2012 (9))]



Bijlage 5 – 1 Selectieprocedure voor de functie van gemeentesecretaris [1. De selectie van de kandidaten voor de aanwerving of bevordering in de functie van gemeentesecretaris gebeurt door een selectiecommissie, samengesteld en handelend overeenkomstig artikel 3.2.15 en volgende van deze rechtspositieregeling. De voorziene assessmentproef wordt afgenomen door een selectiebureau of door een persoon die daartoe bevoegd is en erkend is. 2. Bijzondere wervings- of bevorderingsvoorwaarden: 2.1. Bij aanwerving : zie artikels 3.2.29 t.e.m. 3.2.32 van deze rechtspositieregeling. 2.2. Bij bevordering : zie artikel 3.9.8 en artikels 3.2.31 t.e.m. 3.2.32 van deze rechtspositieregeling 3. De selectie bestaat uit volgende onderdelen: -

een schriftelijke proef

-

een mondelinge proef

-

een assessmentproef

De selectiecriteria en selectietechnieken zijn afgestemd op de functiebeschrijving. 3.1. Schriftelijke proef (50 punten) De schriftelijke proef omvat het uitwerken (schriftelijk) en presenteren van één of meer functierelevante cases die verbonden zijn met de functie-inhoud van de betrekking. Bij wijze van uitvoeringsmaatregel kan het college van burgemeester en schepenen de domeinen nader afbakenen waarop de case(s) betrekking zal (zullen) hebben. Kandidaten moeten geslaagd zijn in de schriftelijke proef (incl. presentatie) om toegelaten te worden tot deelname aan de overige onderdelen van de selectieprocedure. 3.2. Mondelinge proef (50 punten) Het mondeling gedeelte evalueert de overeenstemming van de kandidaten met het gestelde functieprofiel en beoordeelt o.m. : -

De voorstelling van de kandidaat, toelichting en motivering van de kandidatuurstelling, werkervaring, uitdrukkingsvermogen en algemeen voorkomen;

-

De relationele en communicatieve vaardigheden;

-

De verantwoordelijkheidszin, het dynamisme, de maturiteit, discretie en (bijkomende) toetsing van (parate) kennis en vaardigheden die in het schriftelijk gedeelte niet of nauwelijks aan bod kwamen;

-

Organisatorische en planningsvaardigheden, inschattingsvermogen;

3.3. Assessmentproef De assessmentproef dient o.m. als een techniek om de managements- en leiderschapscapaciteiten van de kandidaten te toetsen. 3.4. Preselectie In functie van het aantal kandidaten en van de ingediende kandidaturen kan het college van burgemeester en schepenen beslissen om een preselectie toe te passen. De preselectie gebeurt op basis van een advies van de selectiecommissie, waarbij de ervaring en de door de kandidaten ingediende curricula vitae beoordeeld worden. De selectiecommissie kan bijkomende informatie opvragen aan de kandidaten. Op basis van de preselectie wordt beslist welke kandidaten definitief tot de selectieprocedure worden toegelaten. De



kandidaten die geweigerd worden, worden daarvan schriftelijk op de hoogte gebracht met de vermelding van de reden voor de weigering. 4. De selectieprocedure resulteert in een lijst van geschikt en niet geschikt bevonden kandidaten wat de assessmentproef betreft en in een lijst van geslaagden voor de overige onderdelen van de selectieprocedure. Zowel de instantie die de assessmentproef heeft afgenomen als de selectiecommissie heeft het recht om één of meerdere kandidaten gemotiveerd aan te bevelen aan de aanstellende overheid. (geschrapt en vervangen gr. 14/06/2012 (9))]



Bijlage 5 – 2 Selectieprocedure voor de functie van financieel beheerder [1. De selectie van de kandidaten voor de aanwerving of bevordering in de functie van financieel beheerder gebeurt door een selectiecommissie, samengesteld en handelend overeenkomstig artikel 3.2.15 en volgende van deze rechtspositieregeling. De voorziene assessmentproef wordt afgenomen door een selectiebureau of door een persoon die daartoe bevoegd is en erkend is. 2. Bijzondere wervings- of bevorderingsvoorwaarden: 2.1. Bij aanwerving : zie artikels 3.2.29 t.e.m. 3.2.32 van deze rechtspositieregeling. 2.2. Bij bevordering : zie artikel 3.9.8 en artikels 3.2.31 t.e.m. 3.2.32 van deze rechtspositieregeling 3. De selectie bestaat uit volgende onderdelen: -


-


-

een assessmentproef

De selectiecriteria en selectietechnieken zijn afgestemd op de functiebeschrijving. 3.1. Schriftelijke proef (50 punten) De schriftelijke proef omvat het uitwerken (schriftelijk) en presenteren van één of meer functierelevante cases die verbonden zijn met de functie-inhoud van de betrekking. Eén of meerdere cases toetsen het financieel-economisch inzicht van de kandidaten. Bij wijze van uitvoeringsmaatregel kan het college van burgemeester en schepenen de domeinen nader afbakenen waarop de case(s) betrekking zal (zullen) hebben. Kandidaten moeten geslaagd zijn in de schriftelijke proef (incl. presentatie) om toegelaten te worden tot deelname aan de overige onderdelen van de selectieprocedure. 3.2. Mondelinge proef (50 punten) Het mondeling gedeelte evalueert de overeenstemming van de kandidaten met het gestelde functieprofiel en beoordeelt o.m. : -


-


-


-


3.3. Assessmentproef De assessmentproef dient o.m. als een techniek om de managements- en leiderschapscapaciteiten van de kandidaten te toetsen. 3.4. Preselectie In functie van het aantal kandidaten en van de ingediende kandidaturen kan het college van burgemeester en schepenen beslissen om een preselectie toe te passen. De preselectie gebeurt op basis van een advies van de selectiecommissie, waarbij de ervaring en de door de kandidaten ingediende curricula vitae beoordeeld worden. De selectiecommissie kan bijkomende informatie opvragen aan de kandidaten. Op basis van de preselectie wordt beslist welke kandidaten definitief tot de selectieprocedure worden toegelaten. De



kandidaten die geweigerd worden, worden daarvan schriftelijk op de hoogte gebracht met de vermelding van de reden voor de weigering. 4. De selectieprocedure resulteert in een lijst van geschikt en niet geschikt bevonden kandidaten wat de assessmentproef betreft en in een lijst van geslaagden voor de overige onderdelen van de selectieprocedure. Zowel de instantie die de assessmentproef heeft afgenomen als de selectiecommissie heeft het recht om één of meerdere kandidaten gemotiveerd aan te bevelen aan de aanstellende overheid. (geschrapt en vervangen gr.14/06/2012 (9))]



Bijlage 5 – 3 Selectieprocedures voor overige leden managementteam Afdelingsfunctionaris Administratie Schalen funct. loopbaan en rang:

A4a-A4b

Ax

1. De selectie van de kandidaten voor de aanwerving of bevordering in de functie van Afdelingsfunctionaris Administratie gebeurt door een selectiecommissie, samengesteld en handelend overeenkomstig artikel 3.2.15 en volgende van deze rechtspositieregeling. De voorziene assessmentproef wordt afgenomen door een selectiebureau of door een persoon die daartoe bevoegd is en erkend is. 2. Bijzondere wervings- of bevorderingsvoorwaarden: 2.1. Bij aanwerving : zie bijlage 1 bij deze rechtspositieregeling. 2.2. Bij bevordering : zie bijlage 2 bij deze rechtspositieregeling 3. De selectie bestaat uit volgende onderdelen: -

een assessmentproef

-


-


3.1. Assessmentproef De assessmentproef dient o.m. als een techniek om de managements- en leiderschapscapaciteiten van de kandidaten te toetsen. De assessmentproef resulteert in een lijst van geschikt en niet geschikt bevonden kandidaten. 3.2. Schriftelijke proef (50 punten) De schriftelijke proef omvat een gevalstudie. Gevalstudie : confrontatie met een probleemsituatie die zich tijdens de uitoefening van de functie kan voordoen. De context wordt geschetst, waarna de kandidaat een oplossing ervoor uitwerkt en deze aan de hand van een verslag weergeeft. De regelgeving m.b.t. de functiedomeinen wordt in de gevalstudie verwerkt. Ter zake geldt de formule van het “open boek”, waarbij de kandidaten toegang hebben tot de regelgeving hetzij digitaal, hetzij via papieren drager. Bij wijze van uitvoeringsmaatregel zal het college van burgemeester en schepenen een lijst opmaken v/d diverse wetten, decreten, besluiten en reglementen die in de gevalstudie behandeld kunnen worden. 3.3. Mondelinge proef (50 punten) Het mondeling gedeelte evalueert de overeenstemming van de kandidaten met het gestelde functieprofiel en beoordeelt o.m. : -


-


-




-


3.4. Volgorde der proeven: - Bij aanwerving moeten de kandidaten geslaagd zijn in de schriftelijke proef én de mondelinge proef om toegelaten te worden tot deelname aan de assessmentproef. - Bij bevordering moeten de kandidaten na het afleggen van de assessmentproef geschikt bevonden zijn om toegelaten te worden tot deelname aan de overige onderdelen van de selectieprocedure. 4. De selectieprocedure resulteert in een lijst van geschikt en niet geschikt bevonden kandidaten wat de assessmentproef betreft en in een lijst van geslaagden voor de overige onderdelen van de selectieprocedure. Zowel de instantie die de assessmentproef heeft afgenomen als de selectiecommissie heeft het recht om één of meerdere kandidaten gemotiveerd aan te bevelen aan de aanstellende overheid.



Afdelingsfunctionaris CAD Schalen funct. loopbaan en rang:

A4a-A4b

Ax

1. De selectie van de kandidaten voor de aanwerving of bevordering in de functie van Afdelingsfunctionaris CAD (Centrale Aankoopdienst) gebeurt door een selectiecommissie, samengesteld en handelend overeenkomstig artikel 3.2.15 en volgende van deze rechtspositieregeling. De voorziene assessmentproef wordt afgenomen door een selectiebureau of door een persoon die daartoe bevoegd is en erkend is. 2. Bijzondere wervings- of bevorderingsvoorwaarden: 2.1. Bij aanwerving : zie bijlage 1 bij deze rechtspositieregeling. 2.2. Bij bevordering : zie bijlage 2 bij deze rechtspositieregeling 3. De selectie bestaat uit volgende onderdelen: -

een assessmentproef

-


-




-


-


-


3.4. Volgorde der proeven: - Bij aanwerving moeten de kandidaten geslaagd zijn in de schriftelijke proef én de mondelinge proef om toegelaten te worden tot deelname aan de assessmentproef.



- Bij bevordering moeten de kandidaten na het afleggen van de assessmentproef geschikt bevonden zijn om toegelaten te worden tot deelname aan de overige onderdelen van de selectieprocedure. 4. De selectieprocedure resulteert in een lijst van geschikt en niet geschikt bevonden kandidaten wat de assessmentproef betreft en in een lijst van geslaagden voor de overige onderdelen van de selectieprocedure. Zowel de instantie die de assessmentproef heeft afgenomen als de selectiecommissie heeft het recht om één of meerdere kandidaten gemotiveerd aan te bevelen aan de aanstellende overheid.



Afdelingsfunctionaris Cultuurbeleidscoördinator Schalen funct. loopbaan en rang:

A4a-A4b

Ax

1. De selectie van de kandidaten voor de aanwerving of bevordering in de functie van Afdelingsfunctionaris Cultuurbeleidscoördinator gebeurt door een selectiecommissie, samengesteld en handelend overeenkomstig artikel 3.2.15 en volgende van deze rechtspositieregeling. De voorziene assessmentproef wordt afgenomen door een selectiebureau of door een persoon die daartoe bevoegd is en erkend is. 2. Bijzondere wervings- of bevorderingsvoorwaarden: 2.1. Bij aanwerving: zie bijlage 1 bij deze rechtspositieregeling. 2.2. Bij bevordering: zie bijlage 2 bij deze rechtspositieregeling. 3. De selectie bestaat uit volgende onderdelen: -

een assessmentproef

-


-




-


-


-








Afdelingsfunctionaris Techniek Schalen funct. loopbaan en rang:

A4a-A4b

Ax

1. De selectie van de kandidaten voor de aanwerving of bevordering in de functie van Afdelingsfunctionaris Techniek gebeurt door een selectiecommissie, samengesteld en handelend overeenkomstig artikel 3.2.15 en volgende van deze rechtspositieregeling. De voorziene assessmentproef wordt afgenomen door een selectiebureau of door een persoon die daartoe bevoegd is en erkend is. 2. Bijzondere wervings- of bevorderingsvoorwaarden: 2.1. Bij aanwerving : zie bijlage 1 bij deze rechtspositieregeling. 2.2. Bij bevordering : zie bijlage 2 bij deze rechtspositieregeling 3. De selectie bestaat uit volgende onderdelen: -

een assessmentproef

-


-




-


-


-








Sectorfunctionaris Welzijn Schalen funct. loopbaan en rang:

A1a-A2a-A3a

Av

1. De selectie van de kandidaten voor de aanwerving of bevordering in de functie van Sectorfunctionaris Administratie gebeurt door een selectiecommissie, samengesteld en handelend overeenkomstig artikel 3.2.15 en volgende van deze rechtspositieregeling. De voorziene assessmentproef wordt afgenomen door een selectiebureau of door een persoon die daartoe bevoegd is en erkend is. 2. Bijzondere wervings- of bevorderingsvoorwaarden: 2.1. Bij aanwerving : zie bijlage 1 bij deze rechtspositieregeling. 2.2. Bij bevordering : zie bijlage 2 bij deze rechtspositieregeling 3. De selectie bestaat uit volgende onderdelen: -

een assessmentproef

-


-


3.1. Assessmentproef De assessmentproef dient o.m. als een techniek om de managements- en leiderschapscapaciteiten van de kandidaten te toetsen. De assessmentproef resulteert in een lijst van geschikt en niet geschikt bevonden kandidaten. Het resultaat van deze proef heeft een louter informatieve waarde voor de aanstellende overheid. 3.2. Schriftelijke proef (50 punten) De schriftelijke proef omvat een gevalstudie. Gevalstudie : confrontatie met een probleemsituatie die zich tijdens de uitoefening van de functie kan voordoen. De context wordt geschetst, waarna de kandidaat een oplossing ervoor uitwerkt en deze aan de hand van een verslag weergeeft. De regelgeving m.b.t. de functiedomeinen wordt in de gevalstudie verwerkt. Ter zake geldt de formule van het “open boek”, waarbij de kandidaten toegang hebben tot de regelgeving hetzij digitaal, hetzij via papieren drager. Bij wijze van uitvoeringsmaatregel zal het college van burgemeester en schepenen een lijst opmaken v/d diverse wetten, decreten, besluiten en reglementen die in de gevalstudie behandeld kunnen worden. 3.3. Mondelinge proef (50 punten) Het mondeling gedeelte evalueert de overeenstemming van de kandidaten met het gestelde functieprofiel en beoordeelt o.m. : -


-


-


-




4. De selectieprocedure resulteert in een informatieve lijst van geschikt en niet geschikt bevonden kandidaten wat de assessmentproef betreft en in een lijst van geslaagden voor de overige onderdelen van de selectieprocedure. Zowel de instantie die de assessmentproef heeft afgenomen als de selectiecommissie heeft het recht om één of meerdere kandidaten gemotiveerd aan te bevelen aan de aanstellende overheid.



Sectorassistent(e) Informatie Schalen funct. loopbaan en rang:

B1-B2-B3

Bv

1. De selectie van de kandidaten voor de aanwerving of bevordering in de functie van Sectorassistent(e) Informatie gebeurt door een selectiecommissie, samengesteld en handelend overeenkomstig artikel 3.2.15 en volgende van deze rechtspositieregeling. 2. Bijzondere wervings- of bevorderingsvoorwaarden: 2.1. Bij aanwerving : zie bijlage 1 bij deze rechtspositieregeling. 2.2. Bij bevordering : zie bijlage 2 bij deze rechtspositieregeling 3. De selectie bestaat uit volgende onderdelen: -


-


3.1. Schriftelijke proef (60 punten) De schriftelijke proef omvat een kennisproef en een gevalstudie. Kennisproef (20 punten): schriftelijke proef i.v.m. algemene kennis van het gemeentedecreet. Gevalstudie (40 punten): confrontatie met een probleemsituatie die zich tijdens de uitoefening van de functie kan voordoen. De context wordt geschetst, waarna de kandidaat een oplossing ervoor uitwerkt en deze aan de hand van een verslag weergeeft. De gevalstudie peilt naar de redactionele, technische en communicatieve vaardigheden. 3.2. Mondelinge proef (40 punten) Het mondeling gedeelte evalueert de overeenstemming van de kandidaten met het gestelde functieprofiel en beoordeelt o.m. : -


-


-


-

Organisatorische -, plannings- en leiderschapsvaardigheden, inschattingsvermogen;

4. De selectieprocedure resulteert in een lijst van geslaagden. In de lijst worden de resultaten die de kandidaten behaalden per onderdeel vermeld. De selectiecommissie heeft het recht om één of meerdere kandidaten gemotiveerd aan te bevelen aan de aanstellende overheid.



Bijlage 6 – 1 Uitgewerkte salarisschaal gemeentesecretaris Gemeente 15.001-20.000 inwoners – loopbaanspreiding 15 jaar salarisschaal

15.001-20.000 inwoners

Minimum

31.663,12

Maximum

46.207,48

Verhoging

1x1x 969,68 14x1x969,62

Trap (= geld. anc.) 0

31.663,12

1

32.632,80

2

33.602,42

3

34.572,04

4

35.541,66

5

36.511,28

6

37.480,90

7

38.450,52

8

39.420,14

9

40.389,76

10

41.359,38

11

42.329,00

12

43.298,62

13

44.268,24

14

45.237,86

15

46.207,48



Bijlage 6 – 2 Uitgewerkte salarisschaal financieel beheerder Gemeente 15.001-20.000 inwoners – loopbaanspreiding 15 jaar salarisschaal

15.001-20.000 inwoners

Minimum

30.871,54

Maximum

45.052,29

Verhoging

1x1x 945,43 14x1x 945,38


30.871,54

1

31.816,97

2

32.762,35

3

33.707,73

4

34.653,11

5

35.598,49

6

36.543,87

7

37.489,25

8

38.434,63

9

39.380,01

10

40.325,39

11

41.270,77

12

42.216,15

13

43.161,53

14

44.106,91

15

45.052,29



Bijlage 7 – 1 Evaluatiecriteria gemeentesecretaris [graad:

Gemeentesecretaris


-


- zie organogram

publiekstitel:

Secretaris

afdeling:

-

sector:

-

dienst/ploeg:

-

directe chef:

Onder gezag college van burgemeester en schepenen en gemeenteraad

situering formatie:


aard dienstverband:

Vast




Gemeenteraad

Technische en/of administratieve kennis en bekwaamheden 

grondige kennis van het administratief recht (grondwet, gemeentedecreet en -wet, provinciewet, enz.)



kennis van de wetgeving inzake overheidsopdrachten



kennis van personeelsbeheer en personeelsbeleid



kennis van moderne management- en organisatiemethoden



heeft de capaciteit en is bereid zich voortdurend bij te scholen



vaardig kunnen omgaan met computersystemen op gebruikersniveau (Windows, tekstverwerking, rekenblad,...)

Persoonlijke bekwaamheden en attitudes Ondersteunen en samenwerken: 

Ondersteunt anderen en toont respect en positieve waardering in sociale situaties



Zet mensen op de eerste plaats, werkt efficiënt met individuen en teams, met klanten evenals collega's





Gedraagt zich op een wijze die coherent is met de eigen waarden en met de waarden van de organisatie

Strategieën en concepten uitdenken en ontwikkelen: 

Werkt strategisch om doelen van de organisatie te bereiken



Identificeert en ontwikkelt constructieve en boeiende denkbeelden over het toekomstig potentieel van de organisatie



Bepaalt en ontwikkelt strategieën

Kan beslissingen nemen en implementeren: 

Neemt snelle en duidelijke beslissingen die moeilijke keuzes of weloverwogen risico's kunnen inhouden



Neemt verantwoordelijkheid voor acties, projecten en mensen



Neemt initiatief, handelt met zelfvertrouwen en werkt autonoom

Superviseert en stuurt mensen en teams aan: 

Geeft anderen een duidelijke richting



Delegeert werk op juiste en eerlijke wijze



Motiveert en geeft anderen bevoegdheden



Geeft medewerkers mogelijkheden voor ontwikkeling en coaching

Plannen en organiseren: 

Stelt helder gedefinieerde objectieven op



Plant activiteiten en projecten ruim van tevoren en houdt rekening met mogelijk veranderende omstandigheden



Identificeert en organiseert middelen die nodig zijn om een taak uit te voeren



Controleert de prestaties met het oog op deadlines en mijlpalen

Aanpassen aan en omgaan met verandering: 

Past zich aan veranderende omstandigheden aan



Accepteert nieuwe ideeën en initiatieven voor verandering



Past de interpersoonlijke stijl aan om tegemoet te komen aan verschillende mensen of situaties



Toont respect en gevoeligheid ten aanzien van culturele en religieuze verschillen



Kan met ambiguïteit omgaan en maakt gebruik van de kansen die het biedt



Leren en onderzoeken: 

Leert snel nieuwe taken en neemt vlug informatie op



Verzamelt uitgebreide informatie ter ondersteuning van de besluitvorming



Begrijpt nieuw verkregen informatie snel ; Moedigt een leerproces binnen de organisatie aan (d.w.z. leert van successen en fouten en gaat op zoek naar feedback van medewerkers en klanten)



Beheert kennis (verzamelt, classificeert en verspreidt nuttige informatie binnen de organisatie)

Overtuigen: 

Maakt een sterke persoonlijke indruk op anderen



Verkrijgt de goedkeuring en de betrokkenheid van anderen door hen te overhalen, te overtuigen en met hen te onderhandelen



Geeft op een duidelijke manier meningen, informatie en hoofdpunten van een betoog weer

Bijzondere bekwaamheden en attitudes 

efficiënt en effectief kunnen toepassen van de opgedane vakkennis



een ruim probleemoplossend vermogen: problemen in hun grote lijnen en in hun context kunnen analyseren en efficiënt tot effectieve besluitvorming kunnen komen



ordelijk en overzichtelijk kunnen rapporteren



ruime administratieve vaardigheden



doelstellingen en prioriteiten kunnen bepalen en vertalen in acties en handelingen



nuttige werkervaring in een leidinggevende functie is aangewezen



heeft ruim inzicht in de werking van een gemeentebestuur en politieke verhoudingen (ingevoegd gr. 14/06/2012 (9))]



Bijlage 7 – 2 Evaluatiecriteria financieel beheerder [graad:

financieel beheerder


-


- zie organogram

publiekstitel:

-

afdeling:

Financiën

sector:

-

dienst/ploeg:

-

directe chef:

Onder gezag secretaris, college van burgemeester en schepenen en gemeenteraad

situering formatie:


aard dienstverband:

Vast




Gemeenteraad

Technische en/of administratieve kennis en bekwaamheden 

kennis van het administratief recht (grondwet, gemeentedecreet en -wet, enz.)



grondige kennis van de gemeentelijke boekhouding en budget



kennis van de wetgeving inzake overheidsopdrachten



grondige kennis van financiële management- en organisatiemethoden



heeft de capaciteit en is bereid zich voortdurend bij te scholen



vaardig kunnen omgaan met computersystemen op gebruikersniveau (Windows, tekstverwerking, rekenblad,...)

Persoonlijke bekwaamheden en attitudes Strategieën en concepten uitdenken en ontwikkelen: 

Werkt strategisch om doelen van de organisatie te bereiken



Identificeert en ontwikkelt constructieve en boeiende denkbeelden over het toekomstig potentieel van de organisatie



Bepaalt en ontwikkelt strategieën



Plannen en organiseren: 

Stelt helder gedefinieerde objectieven op



Plant activiteiten en projecten ruim van tevoren en houdt rekening met mogelijk veranderende omstandigheden



Identificeert en organiseert middelen die nodig zijn om een taak uit te voeren



Controleert de prestaties met het oog op deadlines en mijlpalen

Analyseren: 

Analyseert numerieke en verbale gegevens en andere soorten informatie



Gaat op zoek naar aanvullende informatie of een beter begrip van het probleem



Vormt rationele oordelen op basis van de beschikbare informatie en analyses



Komt met werkbare oplossingen voor verschillende problemen



Begrijpt hoe een bepaald vraagstuk deel kan zijn van een veel groter geheel

Met druk en tegenslagen omgaan: 

Werkt productief in een stressvolle omgeving



Houdt emoties onder controle tijdens moeilijke situaties



Laat zich niet onder druk zetten in situaties waar hij zijn onafhankelijkheid moet behouden



Houdt een positieve kijk op het werk



Gaat goed om met kritiek en leert ervan

Zich houden aan principes en waarden: 

Draagt ethiek en waarden hoog in het vaandel



Laat integriteit zien



Behoudt zijn onafhankelijkheid waar dat duidelijk verwacht wordt en inherent is aan de functie



Handelt integer in een veelheid aan situaties, ook in die waar geen eenduidige regelgeving voor bestaat

Informatie presenteren en communiceren: 

Spreekt helder en vloeiend



Geeft op heldere wijze meningen, informatie en hoofdpunten van een betoog weer



Geeft presentaties en spreekt met vaardigheid en vertrouwen voor een groep mensen



Speelt vlot in op de behoeften, de reacties en de feedback van het publiek



Straalt geloofwaardigheid uit

Superviseert en stuurt mensen en teams aan: 

Geeft anderen een duidelijke richting



Delegeert taken en verantwoordelijkheden overeenkomstig de mogelijkheden en motivatie van de medewerker



Motiveert en inspireert anderen



Geeft medewerkers mogelijkheden voor ontwikkeling en coaching



Met mensen werken: 

Toont belangstelling en begrip voor anderen



Past zich aan het team aan en bouwt een teamgeest op



Erkent en beloont de bijdrage van anderen



Luistert, raadpleegt anderen en communiceert proactief



Ondersteunt en draagt zorg voor anderen

Ondernemend en commercieel denken: 

Blijft op de hoogte van informatie over concurrenten en trends in de markt



Identificeert zakelijke mogelijkheden voor de organisatie



Toont financieel inzicht



Controleert kosten en denkt in termen van winst, verlies en toegevoegde waarde

Bijzondere bekwaamheden en attitudes 

nuttige werkervaring i.v.m. boekhouding en financieel management is aanbevolen



efficiënt en effectief kunnen toepassen van de opgedane vakkennis



een ruim probleemoplossend vermogen: problemen in hun grote lijnen en in hun context kunnen analyseren en efficiënt tot effectieve besluitvorming kunnen komen



ordelijk en overzichtelijk kunnen rapporteren



ruime administratieve en financiële vaardigheden



doelstellingen en prioriteiten kunnen bepalen en vertalen in acties en handelingen (ingevoegd gr. 14/06/2012 (9))]



Bijlage 8 – 1 Salarisschaal gemeentesecretaris - overgangsstelsel Gewezen “klasse 18” – loopbaanspreiding 15 jaar salarisschaal

Klasse 18

Minimum

35.562,09

Maximum

52.516,94

Verhoging

1x1x2.667,22 7x2x2.041,09


35.562,09

1

38.229,31

2

38.229,31

3

40.270,40

4

40.270,40

5

42.311,49

6

42.311,49

7

44.352,58

8

44.352,58

9

46.393,67

10

46.393,67

11

48.434,76

12

48.434,76

13

50.475,85

14

50.475,85

15

52.516,94



Bijlage 8 – 2 Salarisschaal financieel beheerder - overgangsstelsel Gewezen “Klasse 18” – loopbaanspreiding 15 jaar salarisschaal

Klasse 18

Minimum

34.673,05

Maximum

51.204,00

Verhoging

1x1x2.600,46 7x2x1.990,07


34.673,05

1

37.273,51

2

37.273,51

3

39.263,58

4

39.263,58

5

41.253,65

6

41.253,65

7

43.243,72

8

43.243,72

9

45.233,79

10

45.233,79

11

47.223,86

12

47.223,86

13

49.213,93

14

49.213,93

15

51.204,00



Bijlage 9 - 1 Salarisschaal bibliotheekbediende – bib001 overgangsstelsel Bibliotheekbediende A/19j – bib001 – loopbaanspreiding 29 jaar salarisschaal

Bib001

Minimum

13.178,82

Maximum

19.120,54

Verhoging

Trap (= geld. anc.)

2x1x175,19

0

13.178,82

1x1x1.066,42

1

13.354,01

8x1x140,16

2

13.529,20

1x1x544,58

3

14.595,62

17x1x168,18

4

14.735,78

5

14.875,94

6

15.016,10

7

15.156,26

8

15.296,42

9

15.436,58

10

15.576,74

11

15.716,90

12

16.261,48

13

16.429,66

14

16.597,84

15

16.766,02

16

16.934,20

17

17.102,38

18

17.270,56

19

17.438,74

20

17.606,92

21

17.775,10

22

17.943,28

23

18.111,46

24

18.279,64

25

18.447,82

26

18.616,00

27

18.784,18

28

18.952,36

29

19.120,54



Bijlage 9 - 2 Salarisschaal 2.1.12 - overgangsstelsel A/18j - 2.1.12 – loopbaanspreiding 27 jaar salarisschaal

2.1.12

Minimum

11.665,35

Maximum

15.167,65

Verhoging

Trap (= geld. anc.)

2x1x 189,20

0

11.665,35

1x1x 1.080,45

1

11.854,55

8x1x 70,08

2

12.043,75

1x1x 431,61

3

13.124,20

15x1x 70,08

4

13.194,28

5

13.264,36

6

13.334,44

7

13.404,52

8

13.474,60

9

13.544,68

10

13.614,76

11

13.684,84

12

14.116,45

13

14.186,53

14

14.256,61

15

14.326,69

16

14.396,77

17

14.466,85

18

14.536,93

19

14.607,01

20

14.677,09

21

14.747,17

22

14.817,25

23

14.887,33

24

14.957,41

25

15.027,49

26

15.097,57

27

15.167,65



Bijlage 10 – Deontologische code personeelsleden (Deontologie : van het Griekse ‘deon’: ‘hetgeen nodig is, hetgeen gedaan moet worden’, plichtenleer.)

Inhoud Inhoud ........................................................................................................................................................... 204 Inleiding en situering ................................................................................................................................... 205 Voor wie? ...................................................................................................................................................... 205 Relatie met statuut en arbeidsreglement .................................................................................................. 205 Waarde en belang van de deontologische code ...................................................................................... 205 De eigenlijke gedragscode ......................................................................................................................... 206 1. Loyauteit ................................................................................................................................................. 206 Algemeen ............................................................................................................................................... 206 Lovauteit in relatie tot de collega's ......................................................................................................... 206 Lovauteit in relatie tot hiërarchische lijn ................................................................................................. 207 Loyauteit tegenover het gemeentebestuur ............................................................................................. 207 2. Correctheid ............................................................................................................................................. 207 Algemeen ............................................................................................................................................... 207 Eerlijk handelen ...................................................................................................................................... 207 Respect .................................................................................................................................................. 207 Voorkennis .............................................................................................................................................. 208 3. Klantvriendelijkheid ................................................................................................................................ 208 Algemeen ............................................................................................................................................... 208 Communicatie en verwijsfunctie ............................................................................................................. 208 Ongeoorloofd gedrag van klant .............................................................................................................. 208 4. Objectiviteit ............................................................................................................................................. 209 Algemeen ............................................................................................................................................... 209 Geen discriminatie .................................................................................................................................. 209 Persoonlijke voorkeur en privébelangen ................................................................................................ 209 Onverenigbaarheid ................................................................................................................................. 209 Giften en geschenken ............................................................................................................................ 209 Tussenkomst van mandatarissen........................................................................................................... 210 5 Efficiënt handelen, zuinig en duurzaam beheer van middelen ............................................................... 210 Algemeen ............................................................................................................................................... 210 Zuinig en efficiënt ................................................................................................................................... 210 Duurzaam ............................................................................................................................................... 210 6. Spreekrecht en spreekplicht .................................................................................................................. 211 Algemeen ............................................................................................................................................... 211 Als personeelslid tegenover klanten en leveranciers ............................................................................. 211 Als privé-persoon tegenover derden ...................................................................................................... 211 Tegenover de pers ................................................................................................................................. 211 Geheimhoudingsplicht ............................................................................................................................ 212



Inleiding en situering Deontologie staat voor het geheel van gedragsregels met betrekking tot een bepaald beroep. Deontologische regels weerspiegelen de opvatting die leeft over wat men beschouwt als een goede of een behoorlijke uitoefening van het beroep. Artikel 112 van het gemeentedecreet verplicht de gemeenteraad om een deontologische code voor het gemeentepersoneel vast te stellen. Er werd bewust gekozen voor een korte en vrij algemene formulering. De code is immers van toepassing op alle niveaus en op alle onderdelen van de organisatie, met uiteenlopende taken en verantwoordelijkheden. Deze deontologische code omvat een aantal algemene richtlijnen die het personeelslid een houvast bieden bij de uitoefening van zijn of haar functie. Gedragscodes kunnen evenwel niet alles omvatten. Er zal altijd een zekere vaagheid bestaan over de concrete invulling ervan. De regels evolueren ook met de tijd en de veranderende opvattingen. Deze gedragscode is dus niet eeuwig. Het vormt wel een houvast om het beroepsmatig handelen te verantwoorden en te kaderen. Dit betekent dat de code uitdrukkelijk appèl doet op het eigen denken en handelen van het individu en van de dienst of ploeg waartoe hij of zij behoort. (Het expliciteren van deze code in eigen deontologische regels voor uw eigen entiteit, in samenspraak met alle medewerkers, is in sommige gevallen wenselijk wegens de specifieke aard van de dienst, de job(s) of de dienstverlening. Deze aanvullingen of verdiepingen mogen dan uiteraard niet in strijd zijn met deze deontologische code en moeten als zodanig vastgesteld worden door de gemeenteraad.)

Voor wie? Deze deontologische code is van toepassing op al het gemeentepersoneel zonder onderscheid van niveau, graad, statuut of geslacht. Het is dus van toepassing op alle vastbenoemde én alle contractuele personeelsleden van hoog tot laag die tewerkgesteld zijn door de gemeente Middelkerke en die behoren tot het gemeentepersoneel. (Het onderwijzend personeel en het personeel van de lokale politie hebben een eigen deontologische code.)

Relatie met statuut en arbeidsreglement In het statuut van het gemeentepersoneel en in het arbeidsreglement van de gemeente Middelkerke zijn verschillende bepalingen opgenomen die een verfijning en een meer juridische vertaling betekenen van de gedragsregels die in deze code werden opgenomen. Deze bepalingen in statuut en arbeidsreglement blijven onverkort van toepassing.

Waarde en belang van de deontologische code Bedoeling van deze code is de basiswaarden van de organisatie over te brengen op een duidelijke, opbouwende en positieve manier en het personeelslid te stimuleren tot het opnemen van een bepaalde attitude.



Het effectief gebruik van deze gedragscode zal zich situeren op verschillende tijdstippen in de loopbaan als personeelslid. Het is eerst een vooral een inspiratiebron voor het dagelijks handelen en het afwegen van het eigen doen en laten als gemeentelijk personeelslid. Het zal tevens gebruikt worden bij het voeren van functionering- en evaluatiegesprekken. Negatief beschouwd kan de code ook gehanteerd worden bij gebeurlijke tuchtprocedures bij het overtreden van plichten of misbruiken van rechten.

De eigenlijke gedragscode De deontologische code is opgebouwd rond volgende basiswaarden: -

loyauteit

-

correctheid

-

klantvriendelijkheid

-

objectiviteit

-

zuinig en duurzaam beheer van middelen

-

spreekrecht en spreekplicht

1. Loyauteit Algemeen De verplichting om uw ambt op een loyale wijze uit te oefenen, is een hoeksteen van deze code. Loyauteit betekent in de eerste plaats trouw aan en respect voor de democratische instellingen en voor de bestaande regelgeving. Loyauteit betekent ook dat u de opdracht van het gemeentebestuur onderschrijft als een gezamenlijke opdracht voor alle personeelsleden: "Wij verzorgen de best mogelijke dienstverlening aan de bevolking. Wij bereiden het beleid voor, voeren het loyaal uit en evalueren de effecten ervan. Hiervoor zetten wij onze middelen doelmatig in". Om die opdracht waar te maken dient iedereen te streven naar een vlotte samenwerking, waarbij het gemeentelijk belang centraal staat.

Lovauteit in relatie tot de collega's U toont initiatief, neemt verantwoordelijkheid en gaat met kennis van zaken te werk. U hebt het recht, maar ook de plicht om uw kennis en vaardigheden via vorming bij te werken zodat u uw taken adequaat kunt uitoefenen. In uw samenwerking met collega's binnen en buiten uw dienst of ploeg dient u in een open dialoog en een opbouwende sfeer naar resultaten toe te werken. Het is belangrijk zich te onthouden van kritiek op andere personeelsleden, wanneer die zich daartegen niet kunnen verdedigen. In dit kader is het ook een raad niet over anderen te praten maar MET anderen.



Lovauteit in relatie tot hiërarchische lijn Ook met uw diensthoofd of ploegverantwoordelijke werkt u loyaal, open en constructief samen. Zodra een beslissing is genomen, schaart u zich erachter en voert u die snel en efficiënt uit. Die loyauteit is echter niet absoluut. Krijgt u opdrachten die indruisen tegen een hogere rechtsorde, tegen de mensenrechten of tegen straf- of tuchtrechtelijke bepalingen, dan voert u die niet uit en brengt u uw diensthoofd of ploegverantwoordelijke van de onverenigbaarheid op de hoogte. Als diensthoofd of ploegverantwoordelijke bent u aanspreekbaar en loyaal tegenover uw medewerkers. U schakelt de juiste persoon op de juiste plaats in zodat de capaciteiten van iedereen optimaal worden benut. Er wordt van u ook verwacht dat u open en duidelijk communiceert over dienstaangelegenheden en over wat u van uw medewerkers verwacht. U dient uw medewerkers de middelen te geven die nodig zijn om de doelstellingen te bereiken en u draagt er ook zorg voor dat ze kunnen rekenen op een eerlijke evaluatie.

Loyauteit tegenover het gemeentebestuur U werkt constructief en met kennis van zaken mee aan de voorbereiding, de uitvoering en de evaluatie van het beleid van het gemeentebestuur. Adviezen, opties en voorstellen formuleert u op basis van een precieze, volledige en praktische voorstelling van de feiten. Zodra het gemeentebestuur een beslissing genomen heeft, schaart u zich erachter, en voert u die snel, efficiënt en plichtbewust uit, met inachtname van de geldende regelgeving.

2. Correctheid Algemeen Een soepele maar efficiënte interne werking en een professionele uitstraling zijn alleen maar mogelijk als iedere medewerker correctheid als richtsnoer neemt bij zijn of haar taakuitvoering. Dat houdt eerlijkheid in en ook respect in de omgang met anderen.

Eerlijk handelen Tijdens de diensturen dient u zich volledig aan uw job te wijden. U maakt geen ongeoorloofd gebruik van uitrusting of materiaal van het gemeentebestuur voor privédoeleinden. Alle materialen en materieel dat u gebruikt voor de uitoefening van uw werk gebruikt u enkel in functie van het werk en niet voor privé-doeleinden. Bij een informatievraag van een collega binnen of buiten uw dienst of ploeg bezorgt u snel alle relevante informatie en houdt u geen gegevens achter de hand.

Respect U toont respect in uw contact met andere personeelsleden, klanten en leveranciers. U doet of zegt niets wat iemand anders als een inbreuk op zijn of haar waardigheid kan beschouwen. Correct en respectvol omgaan met collega’s, klanten en derden betekent dat ongewenste omgangsvormen als pesten en ongewenst seksueel gedrag, zowel door middel van woorden als door feitelijke handelingen of gedragingen, uit den boze zijn.



Voorkennis Als personeelslid kunt u weet hebben van mogelijke toekomstige overheidsbeslissingen die de waarde van goederen of terreinen beïnvloeden. Zolang die beslissingen niet zijn bekend gemaakt, mag u geen informatie hierover meedelen aan derden. U gebruikt die voorkennis ook niet om u te verrijken.

3. Klantvriendelijkheid Algemeen De burger verwacht als klant van het gemeentebestuur een klantvriendelijke en professionele dienstverlening. Dat betekent dat u bij klantencontacten hoffelijk en welwillend bent en dossiers snel en efficiënt afhandelt. Het begrip ‘klanten’ dient in deze optiek dan ook ruim te worden geïnterpreteerd. Naargelang van de functie gaat het om degenen die het ‘product’ gebruiken, die een beroep doen op de dienstverlening, die het ontwikkelde beleid moeten toepassen,… . De bedoeling is dat u steeds het algemeen belang voor ogen houdt.

Communicatie en verwijsfunctie In elke correspondentie met klanten vermeldt u uw naam, functie en contactgegevens. Zo kunnen ze u gemakkelijk bereiken. Zowel mondeling als schriftelijk gebruikt u een duidelijke en correcte taal. U maakt gebruik van de huisstijl en u leeft de ter zake geldende regels na. In uw contact met klanten geeft u heldere en volledige informatie. Er wordt van u ook verwacht dat u uw dienst of ploeg een professioneel imago bezorgt door bekwaamheid en initiatief te tonen. U bent klanten behulpzaam bij administratieve formaliteiten en verwijst hen door naar de juiste persoon of dienst als u hen niet kunt helpen. U handelt dossiers efficiënt en binnen de termijn af. Bent u niet aan een datum gebonden, dan neemt u niettemin een termijn als richtsnoer die u zelf als een goede dienstverlening zou ervaren.

Ongeoorloofd gedrag van klant Helaas zijn niet alle bezoekers even redelijk in hun vraagstelling of in het geven van opmerkingen. Ongeoorloofd gedrag van een klant kan zowel verbaal als fysiek zijn. Als u zich in enige mate bedreigd of aangevallen voelt kan dat ongeoorloofd gedrag zijn. Een klant die bvb begint te roepen of u persoonlijk verbaal aanvalt. Ook het overdreven belasten van de dienst met niet-relevante vragen en bvb een uur blijven hameren op hetzelfde kan als ongeoorloofd gedrag worden beschouwd. Het spreekt vanzelf dat fysieke bedreigingen of aanvallen altijd ongeoorloofd zijn. Wat doen bij ongeoorloofd gedrag van een klant? Het is belangrijk dat u zich steeds gedraagt op een professionele wijze, d.w.z. u beïnvloedt de andere persoon door op te treden vanuit uw professionele rol: door zelf rustig te blijven, te luisteren naar de ander en niet mee te gaan in de strijd en opwinding van de ander. Het is belangrijk duidelijk en vasthoudend te zijn in uw optreden. Bij dergelijke situatie kan het nuttig zijn te reageren als de boosheid minder is, actief te blijven luisteren en grenzen te stellen aan het gesprek. Indien u vanuit uw positie niet zelf de grenzen kan stellen, is dit de taak van de hiërarchische overste die dan ook als aanspreekpunt zal dienen en ervoor zorgt dat de werking van de dienst/ploeg verder gaat. Indien dit



onmogelijk blijkt, wordt er contact opgenomen met de verdere hiërarchische lijn. Desgewenst kunt u bij de vertrouwenspersonen terecht.

4. Objectiviteit Algemeen Het gelijkheidsbeginsel vormt een centraal element in de opdracht van het gemeentebestuur: klanten en leveranciers hebben het recht om in gelijke gevallen op eenzelfde manier te worden behandeld. Daarom moeten personeelsleden op ieder moment hun objectiviteit bewaren en hun functie op een neutrale wijze uitoefenen.

Geen discriminatie Iedere vorm van discriminatie is uit den boze. U laat zich bij de uitoefening van uw functie niet beïnvloeden door filosofische, politieke of religieuze overtuigingen, door seksuele geaardheid, geslacht, ras of herkomst.

Persoonlijke voorkeur en privébelangen Persoonlijke voorkeuren en overtuigingen of het engagement in een vereniging mogen geen weerslag hebben op de objectiviteit waarmee u uw taken uitoefent. U probeert zo veel mogelijk te voorkomen dat privé-belangen de objectiviteit van uw taakuitoefening kunnen beïnvloeden. Dat is bijvoorbeeld het geval als u zelf of via een tussenpersoon belangen hebt in bedrijven of organisaties die u in uw functie moet beoordelen bij een administratieve procedure. Doet zo'n situatie zich toch voor, dan brengt u uw diensthoofd/ploegverantwoordelijke op de hoogte en kan het dossier worden doorgegeven. Buiten de uitoefening van uw functie mag u geen betaald advies verlenen in dossiers waarbij u zelf professioneel betrokken kunt zijn. Ingeval u buiten de uitoefening van uw functie betaald advies verleent moet u er voor zorgen dat uw adviespraktijk op geen enkele manier verband houdt met de dossiers waar u als personeelslid bij betrokken bent, of onder de bevoegdheid valt van de dienst/ploeg waaraan u verbonden bent.

Onverenigbaarheid Alleen met toestemming van het college van burgemeester en schepenen mag de gemeentelijke betrekking met een ander beroep al dan niet deeltijds of winstgevend, uitgeoefend worden. De toelating is niet vereist voor literair, wetenschappelijk of kunstzinnig werk. Bij het al of niet verlenen van de toelating zal nagegaan worden of hetgeen gevraagd wordt verenigbaar is met de normale activiteit en hoedanigheid van het personeelslid. De toelating kan niet worden verleend als de hoedanigheid van personeelslid onverenigbaar is met een activiteit die het personeelslid zelf of via een tussenpersoon verricht en waardoor de ambtsplichten niet kunnen worden vervuld, de waardigheid van het ambt in het gedrang komt, de eigen onafhankelijkheid wordt aangetast of er een belangenconflict ontstaat.

Giften en geschenken U mag van andere personeelsleden of van derden geen enkele gift of ander voordeel vragen of aanvaarden dat met uw ambt verband houdt (als wederdienst in het kader van de behandeling van een dossier, het verstrekken van informatie of een andere dienstverlening). Zo komt uw objectiviteit niet in het gedrang en kunt u niet tot een wederdienst worden verplicht.



Het is u niet toegestaan om relatiegeschenken te ontvangen of deel te nemen aan activiteiten die door privépersonen worden betaald, tenzij dit past in het kader van een normale professionele verhouding en in het teken staat van het algemeen belang van de gemeentelijke organisatie. Elk personeelslid dat een relatiegeschenk aanvaardt of op een uitnodiging van een derde in wil gaan, meldt dit -via zijn hiërarchische overste- aan de gemeentesecretaris. Hij zorgt voor verdere afhandeling, in functie van afspraken met het college. (Principe = geschenken van zeer geringe waarde mogen behouden worden, andere geschenken worden gegeven aan de vriendenkring voor de jaarlijkse tombola). Geschenken die ten onrechte werden aanvaard, worden teruggestuurd naar de afzender.

Tussenkomst van mandatarissen Bij tussenkomsten van mandatarissen (raadsleden, leden van het college van burgemeester en schepenen, …) handelt u overeenkomstig de richtlijnen die voorgeschreven worden door de deontologische code van de lokale mandatarissen. In alle gevallen geldt volgende basisregel: -

U behoudt uw objectiviteit en u wijkt niet af van de normale administratieve procedures.

Ingeval u geconfronteerd wordt met een inmenging van een mandataris die in strijd is met deze code, wordt u verzocht hiervan binnen de tien dagen melding te maken bij uw hiërarchische overste. Op verzoek van de melder wordt een schriftelijke ontvangstmelding gegeven door de betrokken overste. Een kopie wordt door de betrokken overste bezorgd aan de secretaris én aan de betrokken mandataris.

5 Efficiënt handelen, zuinig en duurzaam beheer van middelen Algemeen Het is evident dat u als personeelslid van het gemeentebestuur ten allen tijde waakt over het goed, en dus zuinig, beheer van de middelen die de gemeente, o.m. via belastingsgeld, ter beschikking heeft voor de uitvoering van haar opdrachten en diensten.

Zuinig en efficiënt U draagt er toe bij dat de toevertrouwde middelen goed, efficiënt en economisch worden aangewend voor het algemeen welzijn. U vermijdt verspilling. U wordt aangemoedigd om voorstellen te formuleren en maatregelen te nemen die ertoe strekken de wijze van uitoefening van de job en de werking van de dienst/ploeg efficiënter en effectiever te maken, zonder de verwezenlijking van de dienstopdrachten uit het oog te verliezen.

Duurzaam Het gemeentebestuur kiest voor een duurzame ontwikkeling. Met duurzame ontwikkeling wil de gemeente een antwoord bieden op de behoeften van de huidige generatie zonder die van de toekomstige generatie op het spel te zetten. Een duurzame gemeente streeft naar zoveel mogelijk welvaart en welzijn voor elke burger maar wel zo dat ook onze kinderen, kleinkinderen en de volgende generaties daarvan kunnen genieten. Deze keuze heeft ook deontologische gevolgen. Bij iedere beslissing, aankoop, opdracht wordt er van u verwacht om het duurzaamheidprincipe toe te passen. Bij het doordacht aankopen en gebruiken van producten, zullen duurzame producten een langere levensduur hebben en zullen minder grondstoffen verloren gaan. De producten zullen op termijn



kostenbesparend werken voor de gemeente en u zorgt ervoor dat de grondstoffen efficiënter worden gebruikt, zodat de komende generaties nog voldoende grondstoffen zullen hebben. Het is niet de bedoeling dat toestellen, energie, water, producten, papier, … verkwist worden. Integendeel, respect voor materiaal van de gemeenschap komt op de eerste plaats. Hiermee helpt u ook de mensen in het zuiden en zorgt u voor een aangename leefomgeving. Minder milieuhinder (wateroverlast, lichthinder, uitlaatgassen, …) is de directe indicatie van een goed duurzaam beleid. Indien u duurzaam werkt, geeft u het goede voorbeeld aan uw collega’s maar ook aan de inwoners en de bezoekers aan onze gemeente.

6. Spreekrecht en spreekplicht Algemeen Als personeelslid hebt u principieel spreekrecht en in een aantal gevallen ook spreekplicht. Feitelijke informatie moet daarbij correct, volledig en objectief worden gepresenteerd. Wie een persoonlijk standpunt of kritiek op de overheid formuleert, maakt duidelijk dat hij of zij in eigen naam spreekt. Als personeelslid hebt u het recht om met collega's, chefs en medewerkers informatie uit te wisselen, ideeën te toetsen en uw standpunt te verdedigen. Genomen beslissingen dient u loyaal uit te voeren, ook al stroken ze niet met uw standpunt. Ook bij onregelmatigheden geldt de spreekplicht. Stelt u in uw functie misdaden, misbruiken of nalatigheden vast, dan probeert u die onmiddellijk te stoppen en brengt u uw diensthoofd/ploegverantwoordelijke onmiddellijk op de hoogte. Reageert uw diensthoofd of ploegverantwoordelijke niet op uw melding of is er kans dat hij of zij zelf bij de feiten is betrokken, dan verwittigt u rechtsreeks de secretaris.

Als personeelslid tegenover klanten en leveranciers U hebt het recht om klanten op eigen initiatief informatie te verschaffen. Verzoekt een klant om informatie, dan is het uw plicht om die informatie te bezorgen en toe te lichten. In uw contacten met klanten en leveranciers vertegenwoordigt u het gemeentebestuur en beperkt u zich tot duidelijke objectieve en neutrale informatie over de feiten. Indien u daar persoonlijke opinies wenst aan toe te voegen, moet het voor de klant of de leverancier volkomen duidelijk zijn dat u enkel in eigen naam spreekt.

Als privé-persoon tegenover derden U bent volledig vrij om te publiceren, voordrachten te houden of op een andere manier als privé-persoon derden te informeren over de domeinen waarin u als personeelslid ervaring hebt opgebouwd. U hebt als privé-persoon ook het volste recht om tegenover derden uw politieke overtuiging te uiten en om kritiek te geven op het gemeentebestuur.

Tegenover de pers Als iemand van de pers met u contact opneemt over dienstaangelegenheden die meer betreffen dan louter zakelijke informatie (openingsuren, citeren van besluitvorming, …), dan verwijst u hem of haar naar de gemeentelijke informatieambtenaar in overeenstemming met het persbeleidsplan.



Geheimhoudingsplicht Uw spreekrecht wordt beperkt door de plicht om vertrouwelijke informatie geheim te houden voor iedereen die niet bevoegd is om er kennis van te nemen. De geheimhoudingsplicht slaat onder meer op volgende informatie: -

gegevens over het interne beraad dat aan een administratieve eindbeslissing voorafgaat zolang die eindbeslissing nog niet is genomen;

-

medische, fiscale, sociale of andere gegevens uit de persoonlijke levenssfeer van andere personeelsleden of burgers ;

-

vertrouwelijke commerciële, industriële of intellectuele gegevens.

Het is tevens verboden voor personeelsleden om feiten bekend te maken die betrekking hebben op de veiligheid van het land, de bescherming van de openbare orde, de financiële belangen van de overheid en het voorkomen en het bestraffen van strafbare feiten. De geheimhoudingsplicht blijft gelden na uw uitdiensttreding. Deze geheimhoudingsplicht is ondergeschikt aan grondwettelijke, wettelijke of decretale bepalingen die u tot spreken verplichten,bijvoorbeeld als u voor de rechtbank moet getuigen.


  


Bijlage 11 – Overgangsbepalingen ivm heraanstellingen Toepassing van artikel 10.1.1 van deze rechtspositieregeling:

niveau

graad

specialiteit

A

Sectorfunctionaris

(of dienst volgens organogram vóór 01/01/2009) Archief

schalen

u/week

aantal

vte

opmerkingen

A1a-A2aA3a

38,00

1,00

1,00

In afwachting herbenoeming door aanstellende overheid als sectorfunctionaris - Archief en erfgoed (A1a)

A

Sectorfunctionaris

Industrieel ing.

A1a-A2aA3a

38,00

1,00

1,00

In afwachting herbenoeming door aanstellende overheid als sectorfunctionaris – Stedenbouwkundig Ambtenaar (A1a)

B

Sectorassistent(e)

Administratie

B1-B2-B3

38,00

1,00

1,00

B

Sectorassistent(e)

Beplantingen

B1-B2-B3

38,00

1,00

1,00

B

Sectorassistent(e)

Cultuur

B1-B2-B3

38,00

1,00

1,00

C

Dienstfunctionaris

Administratie

C4-C5

38,00

1,00

1,00

C

Bibliotheekassistent(e)

Bibliotheek

C1-C2-C3

21,00

1,00

0,55

In afwachting herbenoeming door aanstellende overheid als sectorassistent(e) – informatie (B1) In afwachting herbenoeming door aanstellende overheid als sectorassistent(e) – groenbeheer (B1) In afwachting herbenoeming door aanstellende overheid als sectorassistent(e) - educatie (B1) In afwachting herbenoeming door aanstellende overheid als dienstfunctionaris burgerzaken (C4) In afwachting herbenoeming door aanstellende overheid als bibliotheekmedewerk(st)er (C1)

C


Tekenaar

C1-C2-C3

38,00

1,00

1,00

D

Ploegoverste

-

D4

38,00

5,00

5,00

D

Gekwalificeerd werkman/-vrouw

-

D1-D2-D3

38,00

2,00

2,00

In afwachting herbenoeming door aanstellende overheid als gekwalificeerd werkman/-vrouw – toezichter (D1)

D

Klerk

-

D1-D2-D3

38,00

5,00

5,00

In afwachting herbenoeming door aanstellende overheid als administratief assisistent(e) (D1)

D

Redder

Zwembad

D1-D2-D3

38,00

6,00

6,00

E

Werkman/werkvrouw

schoonm.-toez.

E1-E2-E3

19,00

1,00

0,50

E

Werkman/werkvrouw

schoonm.-toez.

E1-E2-E3

38,00

3,00

3,00

In afwachting herbenoeming door aanstellende overheid als redder-toezichter (D1) In afwachting herbenoeming door aanstellende overheid als werkman/werkvrouw (E1) In afwachting herbenoeming door aanstellende overheid als werkman/werkvrouw (E1)

In afwachting herbenoeming door aanstellende overheid als technisch medewerk(st)er (C1) In afwachting herbenoeming door aanstellende overheid als hoofdwerkman/-vrouw (D4)



E

Werkman/werkvrouw

schoonmaak POB

E1-E2-E3

35,00

1,00

0,92

In afwachting herbenoeming door aanstellende overheid als werkman/werkvrouw (E1)



Bijlage 12 – Overgangsbepalingen toepassing art. 10.1.1. – 3de lid e

Toepassing van artikel 10.1.1 – 3 lid van deze rechtspositieregeling:

niveau

graad

specialiteit (of

schalen

u/week

aantal

vte

opmerkingen

A


dienst volgens organogram gr 18/08/2010 CAD

A4a-A4b

38,00

1,00

1,00

In afwachting herbenoeming door aanstellende overheid als afdelingsfunctionaris – Patrimoniumbeheer en overheidsopdrachten (A4a)

A

Sectorfunctionaris

Patrimoniumbeheer

A1a-A2aA3a

38,00

1,00

1,00

In afwachting herbenoeming door aanstellende overheid als sectorfunctionaris – Subsidies en AGB (A1a)

A

Sectorfunctionaris

Archief en erfgoed

A1a-A2aA3a

38,00

1,00

1,00

In afwachting herbenoeming door aanstellende overheid als sectorfunctionaris – Erfgoed en museum (A1a)

B

Sectorassistent(e)

Aankoop

B1-B2-B3

38,00

1,00

1,00

In afwachting herbenoeming door aanstellende overheid als sectorassistent(e) – verloning (B1)



Bijlage 13 – Evaluatieformulieren Evaluatieformulier voor administratieve functies

Naam: ............................................................................................................................................................. Geboortedatum: ............................................................................................................................................. Hoedanigheid: ................................................................................................................................................ In dienst sedert: ............................................................................................................................................. Dienst: ............................................................................................................................................................. Functie: ........................................................................................................................................................... Datum van evaluatie: ..................................................................................................................................... Evaluator 1: .................................................................................................................................................... Evaluator 2: ....................................................................................................................................................

Er wordt vertrokken van uitspraakmogelijkheden met telkens score-opties:

A

Zeer goed

B

Goed

C

Voldoende

D

Onvoldoende

X

Niet van toepassing



A. Algemene criteria

Werkinzet en dynamisme A

B

C

D

X

A

B

C

D

X

A

B

C

D

X

Aanvaardt spontaan het opgedragen werk Is stipt aanwezig en respecteert de afgesproken werktijden Doet een inspanning om zijn/haar kennis en kunde op peil te houden of te verbeteren Neemt speciale of moeilijke opdrachten aan Levert desgewenst een extra inspanning Werkt constant aan een behoorlijk ritme Totale waardering

Deskundigheid en bekwaamheid Is vaktechnisch onderlegd voor zijn/haar taken Merkt snel op wanneer ergens een fout wordt gemaakt Geeft op vragen een correct en duidelijk antwoord Levert het werk voldoende ordelijk en nauwkeurig af Totale waardering

Verantwoordelijkheid en betrokkenheid Neemt spontaan zijn/haar verantwoordelijkheid op Stimuleert de dynamiek van de dienst door zelf voorstellen te doen, problemen te signaleren, ideeën te brengen Aanvaardt leiding Toont interesse voor het uit te voeren werk Komt gemaakte afspraken correct na Neemt zelf beslissingen waar nodig Springt zorgvuldig om met vertrouwelijke gegevens Totale waardering



Samenwerking en aandacht voor de groepsgeest A

B

C

D

X

A

B

C

D

X

A

B

C

D

X

Gedraagt zich correct ten aanzien van de medewerkers Helpt de anderen spontaan voor routinezaken Respecteert het werk van anderen Overlegt, maakt afspraken en geeft informatie door Bevordert de goede verstandhouding met collega’s Vlot, vriendelijk, beleefd en respectvol in de omgang Kan omgaan met conflictsituaties Totale waardering

Openheid in communicatie Luistert aandachtig naar anderen Geeft informatie en kennis door aan collega’s en burgers Geeft fouten en vergissingen toe Gaat op een positieve manier om met feedback Zegt spontaan zijn of haar mening Totale waardering

Efficiënt materiaalbeheer Springt zuinig om met het beschikbare materiaal Gebruikt het materiaal op de correcte manier Meldt defecten in verband met het materiaal onmiddellijk Brengt het gebruikte materiaal na gebruik terug op zijn plaats Totale waardering



Efficiëntie en werkorganisatie A

B

C

D

X

A

B

C

D

X

Plant de uit te voeren taken op een logische wijze Werkt zelfstandig Levert het werk af binnen de afgesproken tijd Klasseert de dossiers en documenten ordentelijk Zorgt voor een ordentelijke werkomgeving Voert het werk met zorg uit Totale waardering

Klantvriendelijkheid Verstrekt aan de klanten de juiste informaties Is steeds tactvol, discreet en vriendelijk in de omgang Luistert naar vragen van burgers en geeft deze door Heeft voeling en belangstelling voor zijn/haar dienstverlening en de doelgroep Neemt kennis van en behandelt klachten en suggesties betreffende zijn/haar dienst op een constructieve en objectieve manier Heeft voeling en belangstelling voor zijn/haar dienstverlening en de doelgroep Neemt kennis van en behandelt klachten en suggesties betreffende zijn/haar dienst op een constructieve en objectieve manier Totale waardering



Vakkennis A

B

C

D

X

A

B

C

D

X

Beschikt over voldoende kennis om zijn/haar bevredigend uit te kunnen voeren Beheerst de nodige moderne kantoortechnieken en past ze op de juiste wijze toe Schoolt zich bij, geeft door aan collega’s en past het geleerde toe in de praktijk Kent de wetgeving nodig voor de functie, interpreteert ze en past ze correct toe Heeft voldoende inzicht en overzicht over de lopende dossiers Maakt duidelijke en foutloze rapporten/verslagen/toelichtingen voor het schepencollege Heeft een correct taalgebruik, zowel mondeling als schriftelijk Totale waardering

B. Functierelevante criteria

Discretie en loyaliteit Houdt zich aan de afspraak om vertrouwelijke informatie aan niemand mee te geven Kan zelf het onderscheid maken tussen vertrouwelijke en publieke informatie Treedt bij de uitvoering van het werk steeds op de juiste, tactvolle en gewenste manier op Gedraagt zich steeds loyaal zonder achterhoudendheid ten opzichte van de dienst/organisatie Handelt steeds in het belang van de dienst/organisatie Is betrouwbaar bij de door hem/haar aangegane verbintenissen t.o.v. de dienst/organisatie Hij/zij lost de moeilijke problemen zelf op Neemt moeilijke beslissingen zelf zonder een beroep te doen op een collega of secretaris Totale waardering



Administratieve ordelijkheid en netheid A

B

C

D

X

A

B

C

D

X

A

B

C

D

X

Maakt steeds verzorgde documenten aan Kan gemakkelijk de eigen documenten en materialen voor het uitvoeren van het werk, terugvinden Zijn/haar bureau of werkruimte geeft een verzorgde indruk Totale waardering

Communicatieve vaardigheden (mondeling en schriftelijk) Hanteert een eenvoudige, klare taal Verspreidt bij mondelinge en schriftelijke communicatie steeds een duidelijke boodschap die door iedereen steeds goed begrepen kan worden Maakt documenten aan die meestal vrij zijn van taalfouten (spelling, grammatica) Hij/zij kan op een duidelijke en beknopte manier uitdrukken hetgeen men te zeggen heeft of hetgeen gezegd is geweest Houdt in de uitvoering van het werk rekening met terecht geuite kritiek van collega’s of meerderen Kan terechte kritiek op een positieve manier verwerken Kan de administratieve procedure van de dienst op een duidelijke manier formuleren Totale waardering

Flexibiliteit en participatie aan werkoverleg Is bereid om ook na de formeel vastgelegde uren ter beschikking te staan van het werk Is bereid om ook taken die niet rechtstreeks betrekking hebben op de eigen job uit te voeren indien dit gewenst is Neemt actief deel aan het werkoverleg door zelf met voorstellen, ideeën en opmerkingen te komen Signaleert vooraf mogelijke onvolkomenheden en problemen Brengt voor problemen ook eigen oplossingen naar voor Denkt zelf ook na over middelen om het werk te verbeteren



Leert uit fouten en ervaringen Totale waardering

C. Samenvatting A

Zeer goed

B

Goed

C

Voldoende

D

Onvoldoende

S

Totaal van de score per criterium met het oog op controle

Algemene criteria A

B

C

D

S

Werkinzet en dynamisme Deskundigheid en bekwaamheid Verantwoordelijkheid en betrokkenheid Samenwerking en aandacht voor de groepsgeest Openheid in communicatie Efficiënt materiaalbeheer Efficiëntie en werkorganisatie Klantvriendelijkheid Vakkennis

Functierelevante criteria A

B

C

D

S

Discretie en loyaliteit Administratieve ordelijkheid en netheid Communicatieve vaardigheden (mondeling en schriftelijk) Flexibiliteit en participatie aan werkoverleg TOTALE WAARDERING



Procentuele verdeling op basis van de totale score (totaal kolom “S”)

100%

Het eindresultaat van de evaluatie wordt gebaseerd op bovenstaande procentuele verdeling. De waardering waarop met het hoogst scoort, bepaalt het eindresultaat.

D. Beschrijvende evaluatie Werkpunten: .................................................................................................................................................... ......................................................................................................................................................................... ......................................................................................................................................................................... Kwaliteiten: ...................................................................................................................................................... ......................................................................................................................................................................... .........................................................................................................................................................................

Conclusie:

Gunstig

Ongunstig

E. Opmerkingen van het personeelslid ......................................................................................................................................................................... ......................................................................................................................................................................... ......................................................................................................................................................................... ......................................................................................................................................................................... ......................................................................................................................................................................... .........................................................................................................................................................................

Personeelslid

Evaluator 1

Evaluator 2

Datum:

Naam:

Naam:

(handtekening)

(handtekening)

(handtekening)



Evaluatieformulier voor IBO



A

Zeer goed

B

Goed

C

Voldoende

D

Onvoldoende

X

Niet van toepassing





B

C

D

X

A

B

C

D

X

A

B

C

D

X







B

C

D

X

A

B

C

D

X

A

B

C

D

X







B

C

D

X

A

B

C

D

X

A

B

C

D

X


Klantvriendelijkheid Verstrekt aan de klanten de juiste informaties Is steeds tactvol, discreet en vriendelijk in de omgang Luistert naar vragen van burgers en geeft deze door Heeft voeling en belangstelling voor zijn/haar dienstverlening en de doelgroep Neemt kennis van en behandelt klachten en suggesties betreffende zijn/haar dienst op een constructieve en objectieve manier Totale waardering

Vakkennis Beschikt over voldoende kennis om zijn/haar bevredigend uit te kunnen voeren Beheerst de nodige moderne kantoortechnieken en past ze op de juiste wijze toe Schoolt zich bij, geeft door aan collega’s en past het geleerde toe in de praktijk Kent de wetgeving nodig voor de functie, interpreteert ze en past ze correct toe Heeft voldoende inzicht en overzicht over de lopende dossiers Maakt duidelijke en foutloze rapporten/verslagen/toelichtingen voor het schepencollege Heeft een correct taalgebruik, zowel mondeling als schriftelijk



Totale waardering


Discretie en loyaliteit A

B

C

D

X

A

B

C

D

X

Houdt zich aan de afspraak om vertrouwelijke informatie aan niemand mee te geven Kan zelf het onderscheid maken tussen vertrouwelijke en publieke informatie Treedt bij de uitvoering van het werk steeds op de juiste, tactvolle en gewenste manier op Gedraagt zich steeds loyaal zonder achterhoudendheid ten opzichte van de dienst/organisatie Handelt steeds in het belang van de dienst/organisatie Is betrouwbaar bij de door hem/haar aangegane verbintenissen t.o.v. de dienst/organisatie Hij/zij lost de moeilijke problemen zelf op Neemt moeilijke beslissingen zelf zonder een beroep te doen op een collega of secretaris Totale waardering

Sociale vaardigheden met betrekking tot de doelgroep Kan vlot en geruststellend ouders en kinderen onthalen Is stressbestendig bij drukke momenten Is creatief om kinderen te animeren bij kalme momenten Kan kinderen stimuleren om mee te doen met de groep Houdt bij de activiteiten rekening met de cognitieve en motorische ontwikkeling van de kinderen Is op de hoogte van de medische achtergrond van de kinderen Houdt rekening met de veiligheid van het kind Signaleert abnormale omstandigheden / mogelijke problemen / onveiligheden Geeft een correcte overdracht aan de ouders bij de afhaling van het kind Totale waardering



Communicatieve vaardigheden (mondeling en schriftelijk) A

B

C

D

X

A

B

C

D

X

Hanteert een eenvoudige, klare taal Verspreidt bij mondelinge en schriftelijke communicatie steeds een duidelijke boodschap die door iedereen steeds goed begrepen kan worden Maakt documenten aan die meestal vrij zijn van taalfouten (spelling, grammatica) Hij/zij kan op een duidelijke en beknopte manier uitdrukken hetgeen men te zeggen heeft of hetgeen gezegd is geweest Houdt in de uitvoering van het werk rekening met terecht geuite kritiek van collega’s of meerderen Kan terechte kritiek op een positieve manier verwerken Kan de administratieve procedure van de dienst op een duidelijke manier formuleren Totale waardering

Flexibiliteit en participatie aan werkoverleg Is bereid om ook na de formeel vastgelegde uren ter beschikking te staan van het werk Is bereid om ook taken die niet rechtstreeks betrekking hebben op de eigen job uit te voeren indien dit gewenst is Neemt actief deel aan het werkoverleg door zelf met voorstellen, ideeën en opmerkingen te komen Signaleert vooraf mogelijke onvolkomenheden en problemen Brengt voor problemen ook eigen oplossingen naar voor Denkt zelf ook na over middelen om het werk te verbeteren Leert uit fouten en ervaringen Totale waardering



C. Samenvatting A

Zeer goed

B

Goed

C

Voldoende

D

Onvoldoende

S


Algemene criteria A

B

C

D

S



B

C

D

S

Discretie en loyaliteit Administratieve ordelijkheid en netheid Communicatieve vaardigheden (mondeling en schriftelijk) Flexibiliteit en participatie aan werkoverleg TOTALE WAARDERING Procentuele verdeling op basis van de totale score (totaal kolom “S”)

100%





Conclusie:

Gunstig

Ongunstig


Personeelslid

Evaluator 1

Evaluator 2

Datum:

Naam:

Naam:

(handtekening)

(handtekening)

(handtekening)



Evaluatieformulier voor leidinggevende functies – administratieve diensten



A

Zeer goed

B

Goed

C

Voldoende

D

Onvoldoende

X

Niet van toepassing





B

C

D

X

A

B

C

D

X

A

B

C

D

X









B

C

D

X

A

B

C

D

X

A

B

C

D

X


Openheid in communicatie Luistert aandacht naar anderen Geeft informatie en kennis door aan collega’s en burgers Geeft fouten en vergissingen toe Gaat op een positieve manier om met feedback Zegt spontaan zijn of haar mening Totale waardering





B

C

D

X

A

B

C

D

X

A

B

C

D

X






Totale waardering




Leiderschapsvaardigheden A

B

C

D

X

Is in staat om de eigen medewerkers te motiveren door ze aan te moedigen, te stimuleren, te waarderen en te helpen De medewerkers zijn tevreden van hem/haar en geven feedback Overlegt, maakt afspraken, geeft informatie door, luistert naar suggesties, ideeën, klachten van medewerkers en houdt er rekening mee Helpt bij het zoeken naar gepaste oplossingen Controleert de taken van de medewerkers Heeft voldoende gezag binnen zijn/haar dienst Plant en organiseert het werk op een dusdanige manier dat de gestelde doelen bereikt worden Delegeert het werk voldoende naar de meest geschikte persoon Is in staat om werkvergaderingen te organiseren en te leiden Houdt goede functioneringsgesprekken en gebruikt het evaluatiesysteem op een correcte en objectieve manier Leert uit fouten en ervaringen Medewerkers kunnen bij deze persoon terecht voor adviezen, feedback en problemen Neemt de verantwoordelijkheid van de dienst ten opzichte van de oversten Totale waardering



Organisatorische vaardigheden A

B

C

D

X

Zorgt voor een efficiënte en effectieve taakverdeling Is op de hoogte van hetgeen er gebeurt op zijn/haar diensten Stuurt tijdig en juist bij indien er zich problemen voordoen op de diensten Controleert zijn/haar diensten voldoende zonder echter (te) autoritair te zijn Tracht methoden en technieken toe te passen om informatie zowel van boven naar beneden als van beneden naar boven te bevorderen (vb.: stafvergaderingen, werkoverleg, enz.) Is in staat om de organisatie op een efficiënte en effectieve manier te laten werken Stemt de diensten binnen de organisatie goed op elkaar af Overdenkt de gevolgen die vasthangen aan de voorstellen tot oplossing Kan oplossingen bedenken die kaderen binnen de langetermijnvisie van de dienst en/of organisatie Hij/zij streeft voortdurend naar verbetering/optimalisatie Helpt met het uitdenken van nieuwe gemeentelijke initiatieven Neemt moeilijke beslissingen zelf zonder beroep te doen op een collega of secretaris Heeft een efficiënt tijdsgebruik Totale waardering



Communicatievaardigheid A

B

C

D

X

A

B

C

D

X

Is in staat om een vergadering te leiden op een manier dat ieder probleem aandachtig ontleed is vooraleer een oplossing te zoeken Is in staat om de ideeën die leven bij de medewerkers naar boven te halen op een vergadering Is in staat om de deelnemers van de vergadering zelf met oplossingen te laten komen eerder dan zijn eigen mening op te dringen Hij/zij kan op een duidelijke en beknopte manier uitdrukken hetgeen men te zeggen heeft of hetgeen gezegd is geweest Kan overzichtelijk mondeling samenvatten of synthetiseren Kan overzichtelijk schriftelijk samenvatten of synthetiseren Stelt zich politiek neutraal op Hij/zij is geïnteresseerd in de werking van andere diensten Houdt voldoende rekening met de andere diensten en handelt niet louter in functie van het eigen dienstbelang Kan de administratieve procedure van de dienst op een duidelijke manier formuleren Totale waardering

Financieel management Is zelf kostenbewust en kan de hem/haar toegekende budgetten optimaal aanwenden binnen de organisatie Maakt adequaat gebruik van boekhoudkundige methodes en financiële beleidstechnieken Zorgt voor een goede coördinatie en controle van de verrichtingen in de gemeentelijke boekhouding Is zeer nauwkeurig bij het verrichten van de ontvangsten en uitgaven Gedraagt zich steeds correct en stipt met betrekking tot het afhandelen van financiële aangelegenheden Houdt zich aan de afspraak om vertrouwelijke informatie aan niemand mee te delen Kan zelf het onderscheid maken tussen vertrouwelijke en publieke informatie Totale waardering



Personeelsmanagement A

B

C

D

X

A

B

C

D

X

A

B

C

D

X

Is in staat om de verschillende instrumenten van personeelsmanagement (functionerings- en evaluatiegesprekken, werkoverleg, functiebeschrijvingen en –profielen, enz.) adequaat toe te passen Past deze instrumenten toe als managementinstrumenten Heeft een moderne en duidelijk ontwikkelde visie op het personeelsmanagement van de organisatie Gedraagt zich consequent en correct tegenover de medewerkers Behandelt alle medewerkers op dezelfde manier en heeft geen subjectieve voorkeur voor bepaalde medewerkers Is in staat om op een diplomatische wijze gevoelige, delicate materies zodanig aan te brengen dat niemand zich benadeelt voelt Kan de behoeften detecteren die leven bij zijn of haar doelgroep Totale waardering

Beleidsvoorbereiding en adviesondersteuning Draagt effectief bij tot het uitwerken van een visie op het beleid van de eigen diensten en van de organisatie Tracht initiatieven te ontwikkelen die de realisatie van de eigen visie op het functioneren van de organisatie of de dienst mogelijk maken Werkt constructief mee aan het uitvoeren van de beleidslijnen die door het beleid (bestuur) uitgevaardigd zijn Werkt samen met het beleid Houdt rekening met relevante informatie van het beleid Signaleert spontaan organisatierelevante problemen aan het beleid Totale waardering

Veiligheid Is zich voldoende bewust van de gevaren en risico’s waarmee zijn/haar medewerkers geconfronteerd worden Eist een strikte naleving van de veiligheidsreglementen Zorgt ervoor dat ongelukken kunnen vermeden worden



Controleert voldoende of de veiligheidsreglementen nageleefd worden Totale waardering

C. Samenvatting A

Zeer goed

B

Goed

C

Voldoende

D

Onvoldoende

S


Algemene criteria A

B

C

D

S



B

C

D

S

Leiderschapsvaardigheden Organisatorische vaardigheden Communicatievaardigheden Financieel management Personeelsmanagement Beleidsvoorbereiding en adviesondersteuning



Veiligheid TOTALE WAARDERING Procentuele verdeling op basis van de totale score (totaal kolom “S”)

100%



Conclusie:

Gunstig

Ongunstig


Personeelslid

Evaluator 1

Evaluator 2

Datum:

Naam:

Naam:

(handtekening)

(handtekening)

(handtekening)



Evaluatieformulier voor leidinggevende functies – administratieve diensten



A

Zeer goed

B

Goed

C

Voldoende

D

Onvoldoende

X

Niet van toepassing





B

C

D

X

A

B

C

D

X

A

B

C

D

X







B

C

D

X

A

B

C

D

X

A

B

C

D

X


Openheid in communicatie Luistert aandacht naar anderen Geeft informatie en kennis door aan collega’s en burgers Geeft fouten en vergissingen toe Gaat op een positieve manier om met feedback Zegt spontaan zijn of haar mening Totale waardering





B

C

D

X

A

B

C

D

X

A

B

C

D

X






Totale waardering


Leiderschapsvaardigheden A

B

C

D

X

Is in staat om de eigen medewerkers te motiveren door ze aan te moedigen, te stimuleren, te waarderen en te helpen De medewerkers zijn tevreden van hem/haar en geven feedback Overlegt, maakt afspraken, geeft informatie door, luistert naar suggesties, ideeën, klachten van medewerkers en houdt er rekening mee Helpt bij het zoeken naar gepaste oplossingen Controleert de taken van de medewerkers Heeft voldoende gezag binnen zijn/haar dienst Plant en organiseert het werk op een dusdanige manier dat de gestelde doelen bereikt worden Delegeert het werk voldoende naar de meest geschikte persoon Is in staat om werkvergaderingen te organiseren en te leiden Houdt goede functioneringsgesprekken en gebruikt het evaluatiesysteem op een correcte en objectieve manier Leert uit fouten en ervaringen Medewerkers kunnen bij deze persoon terecht voor adviezen, feedback en problemen Neemt de verantwoordelijkheid van de dienst ten opzichte van de oversten Totale waardering



Organisatorische vaardigheden A

B

C

D

X

Zorgt voor een efficiënte en effectieve taakverdeling Is op de hoogte van hetgeen er gebeurt op zijn/haar diensten Stuurt tijdig en juist bij indien er zich problemen voordoen op de diensten Controleert zijn/haar diensten voldoende zonder echter (te) autoritair te zijn Tracht methoden en technieken toe te passen om informatie zowel van boven naar beneden als van beneden naar boven te bevorderen (vb.: stafvergaderingen, werkoverleg, enz.) Is in staat om de organisatie op een efficiënte en effectieve manier te laten werken Stemt de diensten binnen de organisatie goed op elkaar af Overdenkt de gevolgen die vasthangen aan de voorstellen tot oplossing Kan oplossingen bedenken die kaderen binnen de langetermijnvisie van de dienst en/of organisatie Hij/zij streeft voortdurend naar verbetering/optimalisatie Helpt met het uitdenken van nieuwe gemeentelijke initiatieven Neemt moeilijke beslissingen zelf zonder beroep te doen op een collega of secretaris Heeft een efficiënt tijdsgebruik Totale waardering



Communicatievaardigheid A

B

C

D

X

A

B

C

D

X

Is in staat om een vergadering te leiden op een manier dat ieder probleem aandachtig ontleed is vooraleer een oplossing te zoeken Is in staat om de ideeën die leven bij de medewerkers naar boven te halen op een vergadering Is in staat om de deelnemers van de vergadering zelf met oplossingen te laten komen eerder dan zijn eigen mening op te dringen Hij/zij kan op een duidelijke en beknopte manier uitdrukken hetgeen men te zeggen heeft of hetgeen gezegd is geweest Kan overzichtelijk mondeling samenvatten of synthetiseren Kan overzichtelijk schriftelijk samenvatten of synthetiseren Stelt zich politiek neutraal op Hij/zij is geïnteresseerd in de werking van andere diensten Houdt voldoende rekening met de andere diensten en handelt niet louter in functie van het eigen dienstbelang Kan de administratieve procedure van de dienst op een duidelijke manier formuleren Totale waardering

Financieel management Is zelf kostenbewust en kan de hem/haar toegekende budgetten optimaal aanwenden binnen de organisatie Maakt adequaat gebruik van boekhoudkundige methodes en financiële beleidstechnieken Zorgt voor een goede coördinatie en controle van de verrichtingen in de gemeentelijke boekhouding Is zeer nauwkeurig bij het verrichten van de ontvangsten en uitgaven Gedraagt zich steeds correct en stipt met betrekking tot het afhandelen van financiële aangelegenheden Houdt zich aan de afspraak om vertrouwelijke informatie aan niemand mee te delen Kan zelf het onderscheid maken tussen vertrouwelijke en publieke informatie Totale waardering



Personeelsmanagement A

B

C

D

X

A

B

C

D

X

A

B

C

D

X

Is in staat om de verschillende instrumenten van personeelsmanagement (functionerings- en evaluatiegesprekken, werkoverleg, functiebeschrijvingen en –profielen, enz.) adequaat toe te passen Past deze instrumenten toe als managementinstrumenten Heeft een moderne en duidelijk ontwikkelde visie op het personeelsmanagement van de organisatie Gedraagt zich consequent en correct tegenover de medewerkers Behandelt alle medewerkers op dezelfde manier en heeft geen subjectieve voorkeur voor bepaalde medewerkers Is in staat om op een diplomatische wijze gevoelige, delicate materies zodanig aan te brengen dat niemand zich benadeelt voelt Kan de behoeften detecteren die leven bij zijn of haar doelgroep Totale waardering

Beleidsvoorbereiding en adviesondersteuning Draagt effectief bij tot het uitwerken van een visie op het beleid van de eigen diensten en van de organisatie Tracht initiatieven te ontwikkelen die de realisatie van de eigen visie op het functioneren van de organisatie of de dienst mogelijk maken Werkt constructief mee aan het uitvoeren van de beleidslijnen die door het beleid (bestuur) uitgevaardigd zijn Werkt samen met het beleid Houdt rekening met relevante informatie van het beleid Signaleert spontaan organisatierelevante problemen aan het beleid Totale waardering

Veiligheid Is zich voldoende bewust van de gevaren en risico’s waarmee zijn/haar medewerkers geconfronteerd worden Eist een strikte naleving van de veiligheidsreglementen Zorgt ervoor dat ongelukken kunnen vermeden worden



Controleert voldoende of de veiligheidsreglementen nageleefd worden Totale waardering

C. Samenvatting A

Zeer goed

B

Goed

C

Voldoende

D

Onvoldoende

S


Algemene criteria A

B

C

D

S



B

C

D

S

Leiderschapsvaardigheden Organisatorische vaardigheden Communicatievaardigheden Financieel management Personeelsmanagement Beleidsvoorbereiding en adviesondersteuning



Veiligheid TOTALE WAARDERING Procentuele verdeling op basis van de totale score (totaal kolom “S”)

100%



Conclusie:

Gunstig

Ongunstig


Personeelslid

Evaluator 1

Evaluator 2

Datum:

Naam:

Naam:

(handtekening)

(handtekening)

(handtekening)



Evaluatieformulier voor technische functies



A

Zeer goed

B

Goed

C

Voldoende

D

Onvoldoende

X

Niet van toepassing





B

C

D

X

A

B

C

D

X

A

B

C

D

X







B

C

D

X

A

B

C

D

X

A

B

C

D

X







B

C

D

X

A

B

C

D

X

A

B

C

D

X


Klantvriendelijkheid Verstrekt aan de klanten de juiste informaties Is steeds tactvol, discreet en vriendelijk in de omgang Luistert naar vragen van burgers en geeft deze door Totale waardering

Vakkennis Beschikt over voldoende kennis om zijn/haar bevredigend uit te kunnen voeren Beheerst de nodige moderne kantoortechnieken en past ze op de juiste wijze toe Schoolt zich bij, geeft door aan collega’s en past het geleerde toe in de praktijk Kent de wetgeving nodig voor de functie, interpreteert ze en past ze correct toe Heeft voldoende inzicht en overzicht over de lopende dossiers Maakt duidelijke en foutloze rapporten/verslagen/toelichtingen voor het schepencollege Heeft een correct taalgebruik, zowel mondeling als schriftelijk Totale waardering




Veiligheid A

B

C

D

X

A

B

C

D

X

A

B

C

D

X

Is zich voldoende bewust van de gevaren en risico’s waarmee hij/zij en de collega’s kunnen mee geconfronteerd worden Leeft de veiligheidsreglementen strikt na Totale waardering

Orde en netheid Heeft zelf voldoende oog voor orde en netheid Tracht zijn/haar werk steeds zo ordelijk en net mogelijk uit te voeren Is voldoende op de hoogte van de maatregelen die bijdragen tot de algemene hygiëne van de infrastructuur Past deze maatregelen ook voldoende toe Totale waardering

Communicatieve vaardigheden en discipline Houdt in de uitvoering van het werk rekening met terecht geuite kritiek van collega’s of meerderen Kan terechte kritiek op een positieve manier verwerken Houdt zich stipt aan de (arbeids)reglementen die op de dienst/organisatie van toepassing zijn Volgt steeds de instructies op Ziet of er hulp nodig is op een bepaalde plaats Gaat de arbeider spontaan helpen als er ergens hulp vereist is Kan zelf het onderscheid maken tussen vertrouwelijke en publieke informatie Totale waardering



Flexibiliteit A

B

C

D

X

Is bereid om ook na de formeel vastgelegde uren ter beschikking te staan van het werk Is bereid om ook taken die niet rechtstreeks betrekking hebben op de eigen job uit te voeren indien dit gewenst is Is bereid om spontaan zijn/haar werk uit te voeren in ongunstige werk/weeromstandigheden Signaleert vooraf mogelijke onvolkomenheden en problemen Brengt voor problemen ook eigen oplossingen naar voor Denkt zelf ook na over middelen om het werk te verbeteren Leert uit fouten en ervaringen Totale waardering



C. Samenvatting A

Zeer goed

B

Goed

C

Voldoende

D

Onvoldoende

S


Algemene criteria A

B

C

D

S



B

C

D

S

Veiligheid Orde en netheid Communicatieve vaardigheden en discipline Flexibiliteit TOTALE WAARDERING Procentuele verdeling op basis van de totale score (totaal kolom “S”)

100%





Conclusie:

Gunstig

Ongunstig


Personeelslid

Evaluator 1

Evaluator 2

Datum:

Naam:

Naam:

(handtekening)

(handtekening)

(handtekening)

Ingevoegd gr. (19/12/2013(3))



Bijlage 14 – Overgangsbepalingen toepassing art. 10.1.1. – 3de lid e

Toepassing van artikel 10.1.1 – 3 lid van deze rechtspositieregeling:

niveau

graad

specialiteit

A

Sectorfunctionaris

(of dienst volgens organogram gr 15/01/2015 Sport

schalen

u/week

aantal

vte

opmerkingen

A1a-A2aA3a

38,00

1,00

1,00

Toerisme

A1a-A2aA3a

38,00

1,00

1,00

In afwachting herbenoeming door aanstellende overheid als sectorfunctionaris – projectmanager sportinfrastructuur en sportevenementen (A1a) In afwachting herbenoeming door aanstellende overheid als sectorfunctionaris – public relations, netwerking en special events (A1a)

A

Sectorfunctionaris

B

Sectorassistent(e)

Boekkhouding

B1-B2-B3

38,00

1,00

1,00

In afwachting herbenoeming door aanstellende overheid als hoofdsectorassistent(e) Boekhouding (B4)

B

Sectorassistent(e)

Verloning

B1-B2-B3

38,00

1,00

1,00

In afwachting herbenoeming door aanstellende overheid als hoofdsectorassistent(e) Personeel (B4)


sector personeel rechtspositieregeling gemeentepersoneel Rechtspositieregeling gemeentepersoneel gemeente Middelkerke

Recommend Documents