secretariaat/ sécrétariat vzw “Ouders van Verongelukte Kinderen” Tervurenlaan 268 A 1150 Brussel tel: 02-778 25 02 fax: 02-778 25 17
VOORZITTER (vl) P. Vande Walle Stationstraat 14 9690 Kluisbergen tel: 055-38 80 37 fax: 055-38 88 87
PENNINGMEESTER - TRÉSORIER Luc Van Hulle Oostveldkouter 106 9920 Lovendegem tel: 09-372 94 32 OVK-PEVR: 737-0094860-37 SAVE: 747-0099508-13
REDACTIE INFORMATIEBLAD RÉDACTION DU BULLETIN DE LIAISON Gerard Iterbeke –Chantal Hauzoul Oudewee 27 9031 Gent-Drongen tel: 09-226 06 93 SAVE – ACTIE & PROMOTIE SAVE – PROMOTION & ACTION Marc Herbert Warandedreef 2 9831 Deurle tel/fax/:09-282 41 98
Beste lotgenoten, Beste SAVE-leden,
Met enkele weken vertraging is ons driemaandelijks tijdschrift van de pers gelopen. Onze vereniging heeft een moeilijke periode achter de rug. Zoals jullie weten heeft een bestuurslid een zware verkeersovertreding begaan waarvoor hij door de politierechtbank veroordeeld werd. Daar het betrokken bestuurslid uit eigen wil geen ontslag heeft willen nemen, heeft dit zware wonden geslagen binnen het bestuur. Deze veroordeling en de weigering van betrokken bestuurder om ontslag te nemen hebben geleid tot de beslissing van Francis Herbert om zelf ontslag te nemen, dit teneinde de geloofwaardigheid van de vereniging te beschermen. Anderzijds hebben de ontstane spanningen in het bestuur ook geleid tot het ontslag van Joseph De Roy, onze Waalse voorzitter. Op een buitengewone algemene vergadering op 11 november heeft een ruime tweederde meerderheid beslist betrokken bestuurslid uit te sluiten uit onze vereniging. Wij zijn ons maar al te goed bewust dat door de uitsluiting van het bestuurslid Roger Verhaegen de werking in de provincie Limburg en Vlaams Brabant in het gedrang komt, maar wij zullen trachten er alles aan te doen om dit probleem zo goed mogelijk op te vangen. Naar aanleiding van dit voorval zal dit jaar ook geen Sinterklaas en Zwarte Piet prijs uitgereikt worden (was O.V.K. niet een beetje de Zwarte Piet). Ook de deelname aan het autosalon zullen we even overslaan. Laat ons allen hopen dat onze vereniging in de toekomst gespaard moge blijven van dergelijke incidenten en we allen verder mogen werken aan onze leuze : “Samen voor een veilig verkeer !” Paul Vande Walle. Voorzitter v.z.w. “Ouders van Verongelukte Kinderen”
Zoeken naar zin … Bij ouders van wie een kind gedood werd in het verkeer weten wij dat heftige gevoelens van woede en machteloosheid deel uitmaken van het rouwproces. Wij weten ook dat ze die gevoelens niet alleen opnieuw produceren en beleven met de personen die dichtst bij hen staan, maar dat ze ook de relatie met anderen kan verstoren, ja zelfs vergiftigen. Het komt mij dan ook niet als ongewoon voor dat zelfs OVK hiervan niet gespaard is gebleven. Onze vereniging bestaat immers uit mensen die pijn hebben en innerlijk gekwetst zijn. Beide gevoelens beïnvloeden dan ook ons dagelijks doen en laten. Wij proberen – elk op onze manier – te overleven, opnieuw zin te geven aan ons leven. Daarom willen wij enerzijds elkaars gevoelens delen en elkaar steunen en anderzijds actie voeren om de veiligheid van kinderen op onze wegen te vergroten opdat andere kinderen niet zou overkomen wat onze kinderen wel overkwam. Laat ons nederig blijven en erkennen – we zijn ook maar onvolmaakte mensen, vol van verdriet en pijn – dat wij er soms niet in slagen om een conflict op een serene manier op te lossen. Laat ons echter ook erkennen dat we samen een enorm potentieel vormen van verbondenheid. Laat ons dat potentieel blijven benutten om lotgenoten te helpen. Laat ons daarom – boven alle meningsverschillen uit – die personen danken die zich van bij de oprichting van OVK hebben ingezet om dat doel te bereiken. Chantal Hauzoul Mama van Sophie
Chers amis, Chers membres SAVE Notre périodique trimestriel paraît avec quelques semaines de retard. Notre association émerge d’une période difficile. Comme vous les savez, un membre du conseil d’administration a commis une infraction routière grave pour laquelle il a été condamné par le tribunal de police. Le refus de démisson volontaire de ce membre a amené multes tensions et blessures au sein du conseil d’administration. Sa condamnation et son refus de se retirer ont amené Francis Herbert à, lui-même démissionner, ceci afin de préserver la crédibilité de notre association. Les tensions existantes au sein du conseil d’administration ont, par ailleurs, également eu pour conséquence la démission de Joseph De Roy, notre président francophone. A l’assemblée générale extraordinaire du 11 novembre, une large majorité des deux tiers a décidé d’exclure le membre concerné de notre association. Bien conscients du fait que l’exclusion de monsieur Verhaegen met en péril l’activité dans le Limbourg et en Brabant flamand, nous utiliserons toutes nos ressources pour résoudre au mieux ce problème. Suite à cet incident, les prix St.Nicolas et Père Fouettard ne seront pas distribués cette année. Notre participation au Salon de l’Auto sera, elle aussi, remise. Espérant que telle situation ne se reproduise, nous travaillerons ensemble à notre objectif : améliorer la sécurité routière.
Paul Vande Walle. a.s.b.l. ”Parents d’Enfants Victimes de la Route”
A la recherche de sens … La colère (et parfois, chez nous, qui avons perdu brutalement un enfant, une immense colère) fait partie, nous le savons tous, du processus de deuil, de même que le vécu d’impuissance et celui de se débattre sans trouver de solution. Nous savons tous également que ces sentiments, nous les revivons et les reproduisons avec nos proches et qu’ils compliquent et parfois enveniment nos relations. Notre association n’en a pas été épargnée et cela ne me semble pas anormal. Elle est faite de personnes en souffrance dont les déchirements intérieurs teintent leur gestion de la réalité. Ces personnes, c’est nous, qui tentons, chacun à notre manière, de survivre, puis de vivre, de donner du sens à notre vécu, notamment par le partage et le soutien mutuel et par l’action pour la protection des enfants sur la route – pour que ces enfants aient plus de chance que les nôtres. Soyons humbles et reconnaissons-nous humains – donc imparfaits et en souffrance – reconnaissons notre incapacité parfois, à résoudre une situation avec sérénité. Mais reconnaissons aussi notre immense potentiel de solidarité. Appuyons-nous sur celui-ci pour écouter nos pairs et pour militer et remercions, au-delà de nos dissensions, voire de nos fractures, tous ceux qui, depuis la création de notre association, ont consacré leur temps et leur énergie à œuvrer en ce sens. Chantal Hauzoul La maman de Sophie
Pleidooi voor verdriet In van Dale staat verdriet omschreven als: zielenleed en hartzeer en kwelling van het gemoed. Er staat ook dat verdriet weerzin oproept. We willen het dus niet hebben. We willen het ook niet zien bij anderen. We redeneren het weg, nemen er afstand van, verstikken het met onze goede raad. We vinden al vlug dat het lang genoeg geduurd heeft. Het kon allemaal nog veel erger. We moeten dankbaar zijn voor wat geweest is en naar de toekomst kijken. Loslaten dat moet je doen. Natuurlijk gaat het leven verder. Wat zou het anders kunnen doen? Wat kan een rivier anders doen dan stromen? En wat is dat voor onzin, naar de toekomst kijken. Weet je wat mensen, die een dierbaar iemand verloren hebben, zien wanneer ze naar de toekomst kijken? Ze zien een ondoordringbare mist. Ze ervaren leegte en kou en onzekerheid en angst. En wanneer ze haar durven toelaten, heel veel woede. En dat beroemde loslaten… Hoe doe je dat? Bestaan daar regels voor? Vind je de oplossing in boeken of bij mensen? Of ligt het antwoord besloten in je eigen hart? Het enige wat je met verdriet kan doen is het erkennen en aanvaarden en voelen. Hoe wreed het ook klinkt, alleen erkend en doorvoeld verdriet kan ooit genezen. Daarom hou ik een pleidooi voor verdriet. Wanneer we verdriet geen ruimte geven zal het onderduiken en een vermomd bestaan gaan leiden.
Ik heb verdriet gezien met een afschuwelijk lachmasker op, of bedwelmd door alcohol en drugs. Ik heb verdriet beurtelings zien schransen en hongeren. Ik heb het horen vragen om slaapmiddelen en zien verzinken in apathie, in achterdocht en vijandigheid. Ondergedoken verdriet is gedoemd om eeuwig te leven in donkere kerkers. Het is bijna niet meer te bereiken. Daarom hou ik een vurig pleidooi voor het erkennen van verdriet in zijn zuivere vorm, zodat het naast vreugde een volwaardige plaats krijgt in ons leven. Erkend verdriet mag huilen en namen noemen, mag eindeloos verhalen vertellen, mag deuren sluiten en woedend zijn. Erkend verdriet lost langzaam op en zal alleen een schaduw achterlaten. En heimwee. En misschien, heel misschien, wordt het leven nadien voller en rijker, wanneer we gaan begrijpen dat verdriet wezenlijk en onontkoombaar deel uitmaakt van de volheid van het leven. Geen liefde zonder pijn. Geen ontmoeting zonder afscheid. Zonder duisternis geen sterren, geen maan, geen dageraad. Zonder slaap geen ontwaken. Geen regen zonder wolken. Geen wolken zonder zon. Alles is eindig, zo luidt de wet van de kosmos. Alles is eindig, ook verdriet, ook dit leven. Anders zou het ondraaglijk zijn. Alleen de liefde zal altijd blijven. YVONNE.
Ik zie jouw ogen lied van Paul Michiels & Belle Perez ik zie jouw ogen voor mij ze keken altijd klaar en blij dat blijft me bij ik zal jou missen ik zie jouw ogen voor mij en ook al ben ik je nu kwijt toch heb ik spijt ik blijf jou missen ik zou er alles voor doen om jou ooit weer te zien want die beelden van toen die troosten mij niet maar toch heb ik nog wat hoop een sprankeltje hoop en ook al lijk ik nu ver weg toch ben ik altijd dichtbij want ik denk nog steeds aan jou zoals jij denkt aan mij want vroeg of laat komt de dag waarop jij hebt gewacht
Ben je licht als een engel. lied van Dana Winner.
als je er nog was zou ik een ijsje voor je kopen een ballon ik zou met je spelen in het park snap je? ik dacht dat je altijd zou blijven omdat je mijn zusje was ik zou je graag nog eens schrijven en dat je mijn brieveke las ik ben wel een beetje nieuwsgierig waar ben jij naartoe gezweefd en is het daar schoon en plezierig ben je licht als een engel of ben je heel misschien nog dezelfde bengel en kun je me nou nog zien
Vaak ben ik je tegengekomen Wanneer ik te slapen lag Je dartelde rond in mijn dromen En je lachte en zei me gedag Soms heb ik weemoedige dagen Omdat ik je heus wel mis Ik zou zoveel willen vragen Maar alles is toch zo het is Ben je licht als een engel Of ben je heel misschien Nog dezelfde bengel En kun je me nou nog zien Ben je licht als een engel Of ben je heel misschien Nog mijn zusje, die bengel Misschien, misschien, misschien Ben je licht Ben je zacht Ben je licht Een engelke misschien.
Herdenking Elsy Debeil 28 september 2003
Het waren nog maar kinderen lied van JO Vally. de hele stad is hun toneel ze lopen hard en stoeien veel als jonge veulens in de wei en op de fiets is het plezant soms rijden ze ook hand in hand ze zijn altijd zo speels en blij soms roekeloos, soms onverwacht zo dartel soms en ondoordacht zo heel intens en meer, nog meer de jeugd, ze leeft honderd procent dit is voor hen, die niet meer zijn die veel te vroeg zijn heengegaan hun ouders blijven met de pijn en voor de rest van hun bestaan hun kind dat ging gewoon naar school maar het kwam daar ’s ochtends niet aan en nog een kind en weer een kind zal ’t zelfde lot weer ondergaan het waren nog maar kind’ren dan komt de tijd van het verdriet voor Jantje, Sven of voor Brigitte omdat niemand was gestopt dan wordt het stil en vreugdeloos men streelt de houten blokkendoos en in de keel het hart dat klopt ze zijn met velen in het land en in de nevel, hand in hand zie je hen gaan, heel ver, heel vaag zo zullen ze er altijd zijn voor eeuwig als herinnering daar gaan ze, gist’ren en vandaag
Oproep tot onze leden !!! Wij ontvingen volgend schrijven: Dag Mijnheer Herbert, U kent mij nog niet, maar ik ben gisteren voor het eerst in contact gekomen met jullie vereniging te Schelle. Via Rosette Braecken heb ik jullie e-mail adressen ontvangen. Sta mij toe even mijn situatie te schetsen : Mijn naam is Vera, 33 jaar, woonachtig te Wolvertem, moeke van Jolien geboren op 26/06/1995 en na aangereden te zijn met haar fietsje, gestorven op 05/04/2002. Ik heb ook nog een zoontje Bart, geboren 19/09/1997. Mijn ex-man en ik (gescheiden sinds 4 jaar) kunnen over ons verlies niet praten. Vandaar wens ik via jullie vereniging en jullie boekje een oproep te doen aan vrouwen in een situatie gelijkaardig aan de mijne. Is een soort van contact-advertentie voor jullie mogelijk ? Het zou voor mij veel betekenen om in contact te kunnen komen met deze specifieke lotgenoten. Op deze manier zouden wij, alleenstaande moedertjes met een nog opgroeiend kindje, kunnen praten over ons leven, ons verlies en onze gevoelens. Ik ben heel dankbaar dat Rosette mij meegenomen heeft gisteren naar deze bijeenkomst, want ik durfde alleen de stap niet zetten, meer bepaald omdat ik van mening was dat er vooral koppels zouden aanwezig zijn. Ik hoop dat ik, al zal dit wellicht nog niet voor morgen zijn, zal kunnen of mogen meewerken aan jullie organisatie, en op mijn beurt misschien steun kan zijn voor anderen. Alvast bedankt dat U de tijd nam mijn berichtje te lezen en wellicht ontmoeten wij elkaar eens op een volgende bijeenkomst. Met vriendelijke groetjes, Vera Hautekeete – Patatestraat 47 – 1861 Wolvertem (Westrode) 052/30.58.17
2de gedeelte van het referaat door dhr M.Keirse
“Rouwen: een moeizaam zoeken” EEN VIERDE RAAM Het vierde raam waar ik even ook binnen dit huis wil kijken is het probleem van seksualiteit tussen mensen na verlies. Een thema dat vaak moeizaam ter sprake komt. Ook de seksualiteitsbeleving tussen mensen kan danig veranderen onder invloed van verlies. Het is niet abnormaal dat de seksuele relatie negatief wordt beïnvloed door het sterven van een kind. Want rouw beïnvloedt hier ook mensen op een verschillende wijze. Een hechte en intieme seksuele relatie kan precies datgene zijn wat de partner wenst op dat moment, als een soort bevrijding uit zijn verdriet, als een soort tijdelijk ontsnappen aan zijn leed. Maar voor de andere kan elk genieten nu juist op dit moment onmogelijk te dragen zijn. Ook dit kan weer voor problemen zorgen als de een dit beleeft als een verwerping, en dat betekent natuurlijk weer bijkomend verlies op een moment dat men al zo veel heeft verloren. Het is een zeer gevoelig onderwerp waarbij men zeer veel geduld en begrip moet opbrengen voor elkaar. Voor de een kan seksualiteit verbonden zijn met vreugde en plezier en kan men zoeken naar een aangename verbondenheid midden in het verdriet, en de andere kan alles wat met ‘aangenaam zijn’ onaanvaardbaar vinden onder deze omstandigheden. Het gaat hier om gekwetste mensen die beiden proberen hun eigen pijn van het verlies te verminderen. Hoe men ook reageert, wat men ook verlangt, kan heel verschillend.zijn omdat geen twee mensen precies op dezelfde manier met verlies omgaan. Ook niet een man en een vrouw. Ook hier is weer belangrijk om tot een open communicatie te komen in verband met gevoelens rondom seksualiteit, zodat men mekaars behoefte kan verstaan en begrijpen. Op deze manier kan men voorkomen dat men van elkaar vervreemdt. Het vraagt vaak heel veel tijd om in verdriet opnieuw vreugde en warmte met elkaar te kunnen delen. Ook dit is zoeken van een moeizaam spoor om doorheen verdriet opnieuw naar vreugde en warmte bij elkaar te komen.
EEN VIJFDE RAAM Het vijfde raamwaardoor ik naar binnen wilde kijken heb ik genoemd: ’Bruggen bouwen op oude fundamenten’. Soms krijg je het gevoel dat een relatie tot op het uiterste wordt beproefd. Elke dag voel je de druk en het gewicht daarvan. Een relatie wordt soms ook tot het uiterste onder druk gezet. Een moeder vertelde mij: De oudste dochter kwam de laatste dag van de humaniora thuis met een schitterend rapport en de moeder zei: “Karen, ga naar de bakker, koop een paar taarten. Ik bel ondertussen enkele vrienden op en we houden een feestje vanavond”. En in al haar enthousiasme springt haar dochter de voordeur uit regelrecht onder een auto. “We hebben zes, zeven jaar nodig gehad om terug recht te kruipen nadien. Het was verschrikkelijk moeilijk. Eén persoon waar we in die zes, zeven jaar onvoorwaardelijk altijd hebben kunnen op rekenen, was mijn moeder”. Mijn moeder stond altijd voor ons klaar met een enorm geduld, met een enorme warmte. We waren zo overbeschermend geworden voor onze andere kinderen, dat we hen bijna niet meer durfden buiten te laten komen. Mensen zeiden ons: “Steek uw kinderen toch niet in zo’n serre, laat uw kinderen toch leven!””Ja maar, zie dat er iets mee gebeurt”.”Ja maar, het is niet omdat zich dat één keer heeft voorgedaan dat zich dat nog een tweede keer zal voordoen”. “Zeven jaar later reed er op een zondagnamiddag een auto op een boom met drie jongens in, alle drie op slag dood, en één ervan was onze zoon!” Iedereen had gezegd dat doet zich geen tweede keer voor, maar bij ons deed het zich wel een tweede keer voor. Toen het bericht de ronde deed dat onze zoon bij die slachtoffers was, was de eerste die weer naar ons toe kwam mijn moeder. De bel ging, ik ging de deur opendoen en daar stond mijn moeder, die vrouw van 76, op de drempel. Ineens werd ik zo boos en zo kwaad. Ik zei: “Godverdomme, wat komt gij hier doen, ze hadden beter u doodgereden”. En ik heb de deur voor haar neus dichtgesmeten. Mijn moeder is enkele momenten later via de achterdeur naar binnen gekomen en zei: “Ge hebt meer dan gelijk, ze hadden beter mij doodgereden. Twee kinderen, dit kan niet!” We zijn in mekaars armen gevallen en we hebben weer ontzaglijk veel aan ons moeder gehad.
Die vrouw begreep dat een menselijke relatie tot op het uiterste kan worden beproefd op zo’n momenten. Het kan in families voor een definitieve breuk zorgen als mensen dit niet weten. Het lukt mensen soms niet om op die nieuwe fundamenten opnieuw bruggen te gaan bouwen. Een vrouw zei: “Ik had er behoefte aan om mijn verhaal steeds opnieuw te kunnen vertellen. Ik had tijd nodig om te huilen en om te worden getroost. Dit vroeg om bijna constante aanwezigheid van welwillende luisteraars. Mijn man was niet één van hen, en dit om diverse redenen. Op de eerste plaats: hij kende het verhaal al. Op de tweede plaats had ik behoefte aan woorden van troost. Hij kon mij niet troosten, want hij had zelf teveel verdriet. Op de derde plaats had ik het gevoel dat luisteren naar mijn pijn, hem nog meer pijn deed en hij werd kwaad”. Hoe kan men dan bouwen aan een nieuwe toekomst samen? De bouwstenen die men nodig heeft om de brug te bouwen over de kloof van stilte en verdriet heen, liggen allemaal in het rond, wachtend tot handen ze opnemen, ze terug op hun plaats leggen en ze samen houden met een nieuw cement dat stand kan houden in het verdriet. Want elke cement kan geen stand houden in het verdriet. Als men de brug probeert te bouwen zonder hulp van de partner zal men nooit de andere kant bereiken. Als men probeert te bouwen zoals het vroeger was, zonder rekening te houden met het gemeenschappelijk verlies, dan zullen de stenen nooit houden. Als men enkel uit nood probeert opnieuw te bouwen, zonder liefde en meegevoel, zal men de stenen voelen verbrokkelen onder zijn handen.Enkel met de handen samen kan me de brug opnieuw bouwen op de fundamenten van wat men eerst samen begon, maar met het gemis als een blijvende metgezel. Er blijft altijd een lege plaats en dit erkennen kan meer stevigheid betekenen voor de brug, dan doen alsof die persoon er niet is geweest, of dan er niet meer durven aan te denken. EEN ZESDE RAAM Mijn zesde raam waar ik even wil naar binnen kijken is even kijken naar de andere kinderen. Ik wil het weer illustreren met een heel concreet voorbeeld.
Ik kom in een gezin binnen waar een jongen van 19 jaar met de fiets door een auto is aangereden; de voortvluchtige chauffeur heeft de jongen dood achtergelaten op de baan. Ik kom de avond daarna bij die ouders binnen. Het is een winteravond, de week voor kerstmis. Als ik de woonkamer binnenkom, heb je de tafel aan de ene kant staan met licht daarboven, en aan die tafel zitten de vader en de moeder, de vriendin van de jongen, de ouders van die vriendin en nog een oom, samen te praten en te wenen. Alles is gericht op die tafel als ik die woning binnenkom. In de hoek van de woonkamer, staat er tegen de ene muur een grote boekenkast en een grote boekenkast tegen de andere muur, en in het hoekje is er plaats voor een klein stoeltje. Op dat stoeltje zit er, ineengedoken, met zijn gezicht tegen de muur, de broer, 16 jaar oud. Je ziet hem bijna niet, hij is bijna versmolten met het behangpapier. Het centrum van activiteit is in de woonkamer. Ik ga naar hem toe en zeg: “Koen, voor u is het ook uw broer”. En met een schorre stem zegt hij: “Ja, en het is allemaal mijn schuld”. Ik zeg hem: “Vertel eens Koen, hoe zou het jouw schuld kunnen zijn?” “Hij was drie jaar ouder dan ik, hij mocht meer dan ik. Ik was altijd jaloers en we maakten veel ruzie en nu is hij dood. Het is allemaal mijn schuld”. Voel je wat er in die jongen omgaat, daar versmolten met het behangpapier; niemand merkt hem bijna op. De ouders zitten helemaal vol met hun eigen verdriet en ondertussen zit daar die broer die alleen achterblijft. Waar kan hij met zijn gevoel en met zijn emoties op dat moment terecht? Anderen: buren, vrienden, familieleden, de school, moeten op zo ’n momenten extra aandacht hebben voor de andere kinderen, want ouders hebben recht op hun eigen tijd met verdriet, hebben recht op geduld voor ze terug naar anderen kunnen toe groeien. Maar ondertussen zit ook die jongen daar met zijn verdriet om zijn broer die hij kwijt is. Je ziet vaak gebeuren hoe diegene die gestorven is, wordt geïdealiseerd op dit moment. Dat is een heel normaal proces, want in je herinneringen ga je terug naar alle mooie herinneringen en dan kom je bij een ideaal beeld van je overleden kind uit. Het nog levende kind kan daar onmogelijk mee concurreren, want die doet elke dag dingen die niet volmaakt zijn, terwijl men als het ware in het begin soms de neiging heeft om de overledene als bijna volmaakt te gaan zien. Die andere komt hierdoor nog eens extra in de kou te staan.
Dat idealiseren van de overledene is een heel normaal iets; je moet er kunnen over verhalen en er kunnen mee leven. Maar ondertussen moet er ook iemand extra aandacht geven aan de andere kinderen, dat ze ook verder kunnen in het leven. Heel erg belangrijk is ook, als je door dat raam van verdriet naar binnen kijkt, de hele kleine kinderen in het gezin te gaan zien en ook hen te betrekken in het hele gebeuren, hen te vertellen wat er is gebeurd. Dat is niet altijd gemakkelijk. Een vader zei: “Ik was ooit naar één van je voordrachten geweest en toen mijn zoontje Kurt stierf hebben we zoveel mogelijk al jouw raadgevingen opgevolgd. We hebben onze twee andere kinderen daar heel nauw bij betrokken. Ze waren 3 en 5 jaar oud. Mijn kinderen zijn erbij geweest als hun broertje in de kist werd gelegd; en Jurgen stelde voor, toen Kurt in de kist werd gelegd: “Kurt ligt daar zo alleen papa; wil ik hem één van mijn konijntjes meegeven?” Hij haalde één van zijn lievelingsspeelgoedkonijntjes en hij gaf dit aan Kurt mee in de kist. Wij hebben dat ook aangemoedigd. Zo hebben we onze kinderen zoveel mogelijk betrokken. Een tijdje later, de begrafenis was enkele weken voorbij, komt hij op een bepaald moment thuis van de school en zegt: “Papa, als je dood bent, kan je dan nog gaan?” Ik zeg: “Neen jongen, iemand die dood is kan niet meer gaan, kan zich niet meer bewegen, kan ook niet meer gaan”. Hij gaat terug spelen. Na een tijdje komt hij terug: “Papa, onze Kurt die is nu toch in de hemel hé?””Ja onze Kurt is nu in de hemel”.”Papa, was onze Kurt al in de hemel toen hij nog leefde?””Ha nee, toen was hij hier toch bij ons”.”Maar papa,hoe kan dat dan, iedereen zegt dat hij nu naar de hemel is gegaan, maar als hij dood was kon hij niet meer gaan; dan moet hij toch naar de hemel gegaan zijn voordat hij dood ging”. Op dat moment dacht ik: God, ik moet dat toch oplossen voor mijn kind. Ik was moeizaam aan het zoeken naar hoe je het nu moet uitleggen aan je kind? Toen had ik het gevonden. Ik heb aan mijn kind gezegd: “Weet je, omdat je niet meer kunt gaan, brengen ze je met de helikopter naar de hemel”. Mijn kind was content, het was een aanvaardbare uitleg en hij ging terug spelen. Vier weken later was het vakantie en de eerste dag van de vakantie, midden in de namiddag, komt mijn kind ineens binnen gestormd, helemaal rood aangelopen en in paniek: “Papa, je gaat toch niet dood, mama gaat toch niet dood, ik ga toch niet dood?””Maar neen, waarom zouden wij nu dood gaan?””Er is een helikopter voorbij gevlogen papa, wie gaat er dan dood?” En elke keer als een helikopter voorbij vloog was mijn kind in paniek. Ik dacht: wat moet ik daar nu mee doen? Enkele dagen later, ’s avonds als hij
ging slapen – hij sliep in dezelfde kamer als zijn overleden broertje – begon hij zijn lievelingskonijntje te missen. Hij was zo verdrietig bij het slapengaan dat dat konijntje er niet meer was. Hij miste natuurlijk zijn broertje, maar hij drukte het uit als zijn konijntje dat hij kwijt was. Als een goede vader ging ik de volgende dag alle speelgoedwinkels van de stad af om een nieuw konijntje voor hem te kopen. Ik vond precies hetzelfde.Ik bracht het mee en consequent met mijn uitleg legde ik dat, de volgende morgen, op de oprit voor de deur. De helikopter had het konijntje teruggebracht. Maar je kan al raden wat er gebeurde. Enkele weken later: “Papa, zag jij onze Kurt niet graag?””Jawel, waarom zou ik onze Kurt niet graag zien?””Papa, jij hebt aan de helikopter gevraagd om mijn konijntje terug te brengen. Waarom heb je hem dan niet gevraagd onze Kurt ook terug te brengen?” Als je aan kinderen iets uitlegt, probeer kinderen een zo juist mogelijke en zo realistisch mogelijke uitleg te geven, want anders loop je vast. Je moet nu niet denken: als je je kinderen iets heb wijsgemaakt omdat je toen niet in staat was om in dat moeizame zoeken de juiste uitleg aan kinderen te geven, dat je dat niet meer kunt herstellen. Je kan altijd aan kinderen zeggen: ik had toen teveel pijn en verdriet om dat onder woorden te brengen, maar nu zijn we al een beetje verder, nu gaat het mij al wat beter om erover te praten en nu kan ik je al wat meer vertellen dan dat ik toen kon. Dat verstaan kinderen veel beter dan dat je aan kinderen zou moeten uitleggen dat je ze iets hebt wijsgemaakt op dat moment. EEN ZEVENDE RAAM. Het zevende raam is het raam van het nabije gebouw waar ik even met jullie naar binnen wil kijken, namelijk de werksituatie. Je moet terug naar het werk gaan, je komt terug in een werksituatie. Ook dit is vaak ontzaglijk moeilijk. Ik hou een pleidooi om aan werkgevers en aan chefs te vragen om iets te leren over verlies en verdriet. Eigenlijk zou dit in het opleidingsprogramma van elke leidinggevende moeten zitten; van elke schooldirecteur en van elke leerkracht. Ik wil dit terug met een heel concreet voorbeeld illustreren. Ouders verliezen op de dag van de eerste communie hun enig kind. De moeder gaat met haar dochtertje nog even naar het naburige dorp naar de kapster om haar nog wat te fatsoeneren. Komt terug 10 minuten over 10,
glijdt met de auto uit op een olievlek, die auto komt tegen een paal terecht, één klap maar, haar kind is op slag dood. Zij heeft niets, zit gewoon achter het stuur van haar auto met naast zich haar overleden kind. De vader staat aan de kerkdeur voor de eerste communiemis, want ze hadden daar afgesproken. Ze zit op 3 km daar vandaan met haar overleden kind naast zich in de auto. De vader zegt:”Een zestal weken later gaan we voor de eerste keer terug naar ons werk, op een maandagmorgen”. Hij werkt in een keihard bedrijf waar niet veel plaats is voor gevoelens en voor emoties. Hij zegt:”Ik kom toe op mijn werk en mijn baas staat mij op te wachten. Ik dacht: oei ik zal er hier vangen, zes weken thuis geweest! Mijn baas zegt:”Kom eerst even mee naar mijn bureau voor je terug aan het werk gaat”. Hij laat mij gaan zitten, geeft mij een tas koffie en zegt:”De eerste dag terug komen werken, na wat je hebt meegemaakt, dat moet wel moeilijk zijn. Vertel eens…”. Ik heb mijn verhaal kunnen doen en hij heeft rustig naar mij geluisterd. Hij zei: “Weet je, als je straks het tempo van het werk nog niet aan kunt, als jij je te moe voelt, onderbreek gerust even en ga wat opzij zitten. Als je wilt vraag een paar collega’s om ook even het werk te onderbreken en ook even opzij te gaan zitten, zodat je even met iemand kunt praten. Je moet niet denken als wij passeren dat wij zullen denken: moeten die mensen hier niet werken. Ik heb vorige week een stukje voorgelezen voor alle mensen van je groep uit een boek over omgaan met verlies en verdriet. Ze weten allemaal dat het hier kan. Ik heb voor deze middag een zaaltje gereserveerd, vraag iemand je plateau mee te brengen uit de cafetaria, dan kan je daar eten samen met een paar mensen die je uitkiest. Dan hoef je niet vanaf de eerste dag terug in die drukte te komen, dan kan je daar geleidelijk aan terug ingroeien”. Hij zegt:”Mijn vrouw kwam ook die dag terug. Op haar werk, ze werkt in de keuken van een ziekenhuis, stond ook haar chef haar op te wachten. Hij zei:”Ha, ge zijt daar terug. Hoe gaat het ermee? Al een beetje beter zeker, want het is ook al een hele tijd geleden. Ik heb maar heel veel vuil gemaakt en heel veel laten liggen zodat je niet weet wat eerst te doen vandaag, zo zal je het snelst te boven komen”. De vader zegt:”Ik ben geleidelijk aan terug en mijn werk ingegroeid, mijn vrouw is die eerste avond als een wrak thuisgekomen en had het bijzonder moeilijk om naar de werksituatie terug te keren”. Beide chefs stonden hun werknemer op te wachten. Beide chefs hadden waarschijnlijk dezelfde goede bedoelingen. Maar de een wist iets over verdriet en de andere wist er niets over. Heel erg belangrijk is: hoe kunnen we aan werkgevers, aan chefs in werksituaties iets bijbrengen over verlies en
verdriet. Want je komt met je moeizaam zoeken ook in die werksituaties weer terecht en vaak zie je daar ook allerlei mensen die gewoon niet weten wat ze kunnen doen, hoe ze met iemand kunnen omgaan en op welke wijze ze naar iemand kunnen toegaan. Een vader zei: “Ik was terug op mijn werk en ik kon mij niet concentreren. Ik vergat een aantal dingen, ik deed dingen verkeerd”. Een collega zei: ”Je hebt waarschijnlijk nog een beetje verdriet!” Ik heb hem even aandachtig aangekeken en ik heb gezegd:”Neen, ik heb geen verdriet, ik bén verdriet!” Dat drukt iets uit van de diepte van het leed waarmee men moet gaan zoeken om zijn pas terug te zetten, één voor één, in een werksituatie. ‘Ik ben verdriet’, ik ben niet meer diegene van voordien: ‘ik ben verdriet!’ EEN ACHTSTE RAAM Mijn achtste raam waarmee ik binnen kijk, is een raam vol schaduwen. Als wij het vandaag hebben over omgaan met verlies en verdriet, over verwerken van verlies en verdriet, dan roept ‘verwerken’ vaak op: het is nu over en het is nu voorbij, het is nu ‘verwerkt’. Wel, verwerken van verlies en verdriet heeft niets te maken met ‘het is over’ en ‘het is voorbij’. Verwerken heeft alles te maken met: het gaat als een schaduw met je mee gedurende gans je verdere leven. Ik wil even een brief voorlezen die ik kreeg van iemand na een voordracht, het is jaren geleden, maar het is een brief die mij ontzaglijk heeft aangegrepen. Ik heb de moeder Monica genoemd en ze schrijft mij het volgende: Eergisteren was je in het ziekenhuis in Assebroek om te spreken voor mensen over opvang van ouders nadat ze hun kind verloren hebben bij de geboorte. Mijn man en ik zaten toen in de zaal en we wilden nadien naar je toekomen om u te bedanken voor wat je hebt verteld. Maar wij konden niet want wij hadden allebei veel te veel tranen om ook maar één woord uit te brengen . Ons dochtertje heeft, 21 jaar geleden, maar 6 uur geleefd. Ze werd geboren op een zondagmorgen om 8.07 uur. Pas ’s middags, toen mijn echtgenoot vertrokken was, kwam de vroedvrouw zeggen dat ons kind waarschijnlijk niet zou overleven. Ik heb gesmeekt om haar te mogen zien, vasthouden of aanraken. Maar in die tijd kon dat niet. Ik heb haar eventjes mogen zien, na lang aandringen, gescheiden door glazen wanden. Ze lag in een couveuse, het verst van het raam verwijderd. Ik weet niet of ze toen nog
leefde. Ik heb haar Helena genoemd, maar op het trouwboekje staat ‘Vrouwelijk geslacht’, alsof ze een ding was en geen kind. Ze heeft nooit een begrafenis gekregen. Ik weet niet waar haar lichaampje werd heen gebracht. Soms denk ik dat men het in de vuilbak heeft gegooid. In de kraamkliniek was niemand van het sterven verwittigd en de vroedvrouwen, de verzorgenden, de poetsvrouw en de pastor wensten ons proficiat met de geboorte. Niemand heeft gezegd dat het jammer was. Het weinige bezoek dat kwam vond meestal dat het beter zo was, dat we daaraan maar niet moesten denken. We waren nog jong, we konden er nog krijgen. De omgeving deed alsof er nooit een kind was geweest. Niemand heeft ooit gezegd dat we verdriet mochten hebben. Ik mocht er met niemand over praten, zelfs niet met mijn man. Alsof het kind nog niet dood genoeg was, het moest door iedereen ook nog worden doodgezwegen. Ik heb mijn man gehaat omdat ik dacht dat hij hardvochtig was. Ik begreep niet dat hij het op een andere manier verwerkte dan ik. Mijn schuld-gevoelens en mijn oneindig verdriet heb ik diep in mij opgeborgen. Maar het heeft mij verpletterd en verscheurd.. Het heeft mij belet om verder te leven. 19 jaar later, toen de relatie met mijn man daaronder begon te breken, zijn we beiden in therapie gegaan en kon het verdriet voor het eerst worden uitgesproken en uitgeweend. Ik voel mij dankbaar dat nu aan zorgverleners wordt geleerd om hiermee anders om te gaan. Het heeft mij echt goed gedaan dat jij tenminste beseft dat verdriet om de dood van een pasgeborene echt bestaat, ook nog na 21 jaar. Hiermee wil ik iets duidelijk maken van die schaduw die overal bij mensen, doorheen verdriet, meegaat en die je nooit kan achterlaten. Je kan op een bepaald moment een hoek van een straat omslaan en je schaduw ligt levensgroot voor je voeten. Zo is het ook met het verdriet en verlies; het gaat als een schaduw mee door het leven. Je slaat een hoek van het leven om en ineens ligt die schaduw weer levensgroot voor je voeten. Zoals die ouders die bijzonder verdrietig zijn op die dag van de plechtige communie om hun kindje dat 12 jaar geleden bij de geboorte is gestorven. Ineens, zittend in de kerk, als al die 12-jarigen naar voor gaan, valt die schaduw weer levensgroot voor hun voeten: was ons Bartje blijven leven, dan deed hij vandaag zijn plechtige communie. Het kan moeilijk zoeken zijn als je naar het gemeentehuis gaat voor het huwelijk van je dochter, om ineens het verdriet ook mee te dragen dat boven komt voor die zoon die 17 jaar geleden verongelukt is en waarvan u nooit zult weten met wie die zou getrouwd geweest zijn en waarvoor je nooit naar het gemeentehuis kunt gaan. Moeizaam, moeizaam zoeken, op heel wat
kruispunten in het latere leven, hoe men daar weer mee om zal gaan! Ik heb bijzonder veel geleerd van mensen die ik jaren geleden heb ontmoet. Toen ik student was aan de universiteit deed ik vrijwilligerswerk op de kankerafdeling van het ziekenhuis en ik was de 14e november van 1967 ’s middags om 12 uur bij het sterfbed van een meisje van 19 jaar. In 1992, 25 jaar later, toen de novembermaand naderde, dacht ik: God, dat is al een kwarteeuw geleden, zou ik nog eens contact nemen met die ouders? Maar ik dacht: neen, dat moet je niet doen, na 25 jaar moet je die oude wonden niet terug openrijten. Die mensen woonden ergens in een dorpje in Limburg en ik had die 18 jaar niet meer gehoord of gezien. Maar die novembermaand vorderde en die 14e naderde. Ik besloot toch die ouders een brief te schrijven. 14 november was een zondag, mijn brief was de maandag bij hen toegekomen. Ik kreeg een lange brief van die vader terug waarin hij schreef: ‘Wij waren zondagmiddag met al onze kinderen, schoonkinderen en kleinkinderen samengekomen om de 25ste verjaardag van het sterven van onze dochter te gedenken. Toen we ’s middags aan tafel zaten hebben we nog tegen elkaar gezegd: zou Manu, die toen in die tijd daar zo vaak was, na 25 jaar nog eens aan ons en onze dochter denken? De maandag kwam uw brief toe. Dat heeft ons ontzaglijk veel plezier gedaan’. Die mensen hebben mij geleerd van nooit namen door te strepen, en een verjaardagskalender voor verdriet bij te houden om zo’n momenten ook eens aan mensen te kunnen denken, een teken te geven of iets dergelijks. In die zin heeft verwerken totaal niets te maken met vergeten. Verwerken heeft alles te maken met verdriet verdriet te laten zijn. EEN NEGENDE RAAM Mijn negende raam waarmee ik dat huis wil binnen kijken heb ik genoemd: luisteren hoe het voelt. Zo vaak hebben we moeite om met elkaar om te gaan als we weten dat er groot verlies en groot verdriet is. De stap die mensen moeten zetten is vaak zo moeilijk. Als ik vraag:”Mensen, wat houdt je tegen om naar mensen toe te gaan?”, antwoorden ze:”Ik weet niet wat ik op zo’n momenten aan mensen moet zeggen. Het helpt als men die vraag vergeet en zich een andere vraag stelt: wat zouden die mensen vanuit hun verdriet aan mij te zeggen hebben? Misschien is dit ook de belangrijkste vraag die wij in ons hoofd moeten hebben als we
met elkaar omgaan: wat heeft de andere vanuit verdriet aan mij te zeggen? Ik hoef zoveel niet te zeggen. In de communicatie is de non-verbale taal vaak heel erg belangrijk. De nonverbale taal zijn wij vaak in onze praatcultuur, met elke dag zoveel praatprogramma’s op TV, verleerd. Ik herinner mezelf nog zeer goed, toen ik bericht kreeg dat mijn moeder erg begon achteruit te gaan, dat ik dat vertelde aan een collega van mij uit het ziekenhuis – ik weet nog de tegels op de Oude Markt in Leuven waar ik stond - ;die zei niets, die keek mij aan en die legde even haar hand op mijn schouder. Het is nu ongeveer 18 jaar geleden en ik weet het nog steeds. Ik voel nog die hand op mijn schouder. Ik zal nooit van mijn leven dit gebaar vergeten. De niet –verbale taal van nabijheid, van er zijn voor elkaar, is vaak heel erg belangrijk. Laat alle gevoelens toe en je hoeft er niet direkt iets aan te doen. Laat ze zijn en laat ons luisteren hoe het voelt bij mensen. Ook dit is vaak ontzaglijk belangrijk. Ik wil afsluiten en eindigen met nog een kort gedicht voor te lezen uit het boekje ‘Aanwezig in afwezigheid’, waarin je die verschillende ramen terug ziet komen:
*******
Geef me je hand en houd me vast, want het is nu zo donker om me heen. Ik voel me soms zo mateloos alleen, het leven draag ik als een last. Wees stil, want woorden gaan verloren in de orkaan die mij nu overspoelt. Ik weet dat je het goed bedoelt, maar soms kan ik die woorden niet meer horen. Geef mij je schouder om op te huilen en luister naar mijn eindeloos verhaal. Vertaal mijn tranen in onuitgesproken taal. Geef mij je armen om in weg te schuilen. Wanneer je mij met warmte blijft omringen zal de wereld niet zo koud meer zijn en zal ik ondanks alle pijn toch op een dag weer vogels horen zingen.
Zonder jou De wereld is wonderlijk leeg zonder jou Er staat maar zo weinig meer in. De hemel is aldoor zo hinderlijk blauw Waarom? Wat heeft het voor zin. De merel zit zachtjes te zingen in het groen. Voor mij hoeft ie heus zo zijn best niet te doen De wereld kon vol geluk zijn, maar nou: leeg, zonder jou. Dat zonder jou nog een lente bestaat Met ooievaars en bloemen, Dat er een meidoorn in bruidstooi staat, Is zonder meer tactloos te noemen. En wat is het nut van een lindenlaan Als we er niet samen langs kunnen gaan. Langs alle heggetjes bloeit wilde roos Nutteloos, zinneloos. De wereld is wonderlijk leeg zonder jou. Er staat maar zo weinig meer in. De hemel is aldoor zo hinderlijk blauw Waarom? Wat heeft het voor zin. De merel zit zachtjes te zingen in het groen. Voor mij hoeft ie heus zo zijn best niet te doen De wereld kon vol geluk zijn, maar nou: leeg, zonder jou. Didier & Francesca Neef van Davy Vandevoorde
Ingestuurde reactie op “FLITS” voorstelling te Wetteren donderdag 24 april 2003. In het kader van de verkeersweek in het Gemeenschapsonderwijs Wetteren, is er naast de vele activiteiten die rechtstreeks naar de leerlingen gericht zijn, een extra voorstelling van de theatermonoloog ‘FLITS’ geprogrammeerd. Bliksemflits, je leven in een flits, geflitst worden, … of veel meer dan dat ? De inleiding is summier, super kort. Het wordt kijken, ontdekken, inleven. Een mengeling van enthousiast gespeeld theater en nodeloos aansluitende, soms verrassende videobeelden die ons meeslepen in een feestavond van jongeren. Stukje bij beetje maken we kennis met Ferre, de jarige van de dag, met verteller Wim en met hun vriendenkring. We worden meteen ook ondergedompeld in jongerencultuur. We worden deelgenoot van hun grappen, van hun vreugde, van hun verdriet, van hun frustratie, van hun manier van zijn en leven. Even onwennig voor wie niet direct adolescenten in huis heeft, meegaan in de sfeer en de beelden die je meezuigen in een wervelende jongerenwereld. De verrassing van de voorstelling, de verwondering maken stilaan plaats voor gespannen stil luisteren, kijken, nieuwsgierig naar wat deze vriendengroep nog voor ons in petto heeft. In de namiddag was de zaal gevuld met een kleine 300 leerlingen, ASO, BSO en TSO, die ademloos de voorstelling volgden. De directie van het KA getuigt: je kon een speld horen vallen. Het avondpubliek bestaat uit ouders, leerkrachten, directies, sympathisan-ten van de school. Daarnaast in de zaal: op uitnodiging een aantal betrok-ken lokale politici (zonder electoraal nevendoel), enkele ouders uit de vereniging van “Ouders ven Verongelukte Kinderen” Eén van hen zal de avond afsluiten met een aangrijpende getuigenis over haar leven na het jaar 0, het jaar dat haar zoon door een dronken chauffeur tegen hoge snelheid van het fietspad gemaaid werd. Een jongen van 15, een zwakke kwetsbare weggebruiker, dood..
Ook nu kan je een speld horen vallen. Er wordt geschuifeld op stoelen, even een voorzichtige vinger langs een bijna snotterende neus, emoties die opwellen, mensen die even stilstaan bij een realiteit van elke dag.’4 doden, 32 zwaargewonden, 155 lichtgewonden in het verkeer, per dag in België. Meestal niet meer dan een droog berichtje in de krant, regionaal nieuws, vaak ver van mijn bed. Tot op een dag … Marleen, moeder van Nico vertelde over haar leven na het ongeval waarin haar zoon het leven verloor. Een foto die niet meer verandert. Je zoon die netjes op het fietspad reed, niks fout deed, leeftijdgenoten die je ziet opgroeien. Je dochter die haar broer, haar vriend, haar compagnon moet missen. Je dochter die met 14, te vroeg volwassen wordt. Je leven dat compleet verandert. Rouwen, een moeilijke opdracht. Mensen die er van uitgaan dat het leven doorgaat. Mensen die er van uitgaan dat tijd alle wonden heelt. Mensen die niet meer praten over je kind, alsof hij er nooit geweest is. Je moet door. De ontdekking van lotgenoten (ik herinner mij de uitspraak van een woordvoerder van OVK over OVK, de vereniging die hoopt zo weinig mogelijk nieuwe leden te begroeten) Het thuiskomen bij mensen die hetzelfde meegemaakt hebben, je begrijpen. Marleen slikt, haalt een slokje water, gaat dapper door, wil de aanwezigen een duidelijke boodschap overbrengen. Dit is haar publiek getuigenisdebuut. Ze laat het publiek een kijkje in haar leven nemen, deelt voorzichtig, omzichtig haar gevoelens met wildvreemde mensen. In de stille hoop dat de voorstelling en haar getuigenis een stukje meehelpen in het streven naar verkeersveiligheid, in de hoop dat niemand dezelfde lijdensweg moet gaan, met vallen en opstaan Deze voorstelling confronteert ons met onszelf en met het cliché: ‘mij overkomt dat niet’. Jongeren beleven Flits wellicht anders dan volwassenen. Het project is hen op het lijf geschreven. Een bekijvend spektakel dat vooral een aanzet kan zijn om stil te staan bij je eigen (verkeers)gedrag. Een projectweek, die door follow-up het mij-overkomt-dat-niet cliché kan ontkrachten. Na de voorstelling thuis, iets over 10, centrumstraat net buiten de zone 30. Een motor scheurt door onze straat, 50 meter verder is er een Tkruising …
“FLITS” is dit seizoen volledig volgeboekt. Volgend seizoen zijn twee nieuwe speelperioden gepland namelijk : van 27/09/2004 t.e.m. 16/10/2004 en van 17/01/2005 t.e.m. 04/03/2005. Meer info over deze voorstelling, boekingen, promotie, speellijsten,… bekomt u bij:
Wim Geysen Tel: 0486/75 60 37
[email protected] www.wimgeysen.be:
“Domheid Tuf-Tuf Club stoort” KLUISBERGEN – “De domheid die de mensen van de Tuf-Tuf Club vertonen, stoort mij. Beseffen zij dan niet dat de onbemande camera’s er staan om mensenlevens te redden?” Paul Vande Walle, de Vlaamse voorzitter van de vereniging Ouders van Verongelukte Kinderen, hoopt dat slechts een minderheid van de bevolking de flitspalen-hetze steunt. De opkomst van de anti-flitspaalgroep de Tuf-Tuf Club (DS 25 november) wekt veel media-aandacht, maar ook veel ergernis. Zo ook bij Paul Vande Walle. “De domheid van die mensen. Hoe kunnen ze tegen flitspalen zijn? Die zijn er gezet om mensenlevens te redden. Voor wie zich aan de toegelaten snelheid houdt, vormen ze geen enkel probleem. Ik hoop dat de overheid zich niet ven haar beleid laat afbrengen door zo’n stelletje.” --De Tuf-Tuf Club zegt dat sommige camera’s gerust mogen blijven staan, op plaatsen waar dat zin heeft. Daar bespeur ik egoïsme, want hun woordvoerder zegt dat de palen in zijn buurt best mogen blijven. Kijk, het nut van de flitspalen is bewezen. Waar ze staan, wordt er trager gereden en gebeuren er minder ongevallen. Waar ze vernield zijn, gaat de snelheid meteen weer de hoogte in. Dat zegt toch genoeg? --Hoe groot schat u de aanhang van zo’n Tuf-Tuf Club? Volgens mij is het een minderheid. Ze zullen altijd wel hun cliënteel hebben, mensen die hun aanmoedigende mails sturen, jonge gasten met een zware voet. Maar in het algemeen merk je dat de bevolking stilaan een andere mentaliteit en een ander rijgedrag begint aan te nemen. In die zin hoop ik dat de Tuf-Tuf Club een achterhoedegevecht is. Ze beseffen niet wat het is om je kind te verliezen in een verkeersongeval. Het leven van de ouders wordt een hel. Ik zie depressies, echtscheidingen, ondernemers die failliet gaan … De mensen komen er niet overheen. Wij verloren onze zestienjarige zoon tien jaar geleden. De bestuurder pleegde vluchtmisdrijf. Door ons in te zetten binnen de vereniging hebben we een manier gevonden om het te kunnen verwerken. Maar niet iedereen slaagt daarin. INTERVIEW P.Vande Walle “Voorzitter Ouders van Verongelukte Kinderen” 26/11/2003 Tom Ysebaert “ De Standaard ”
Naar manifestatie over veilig fietspad Het is voortaan veiliger fietsen van Herent naar Leuven. Het nieuwe fietstraject langs de hst-lijn – het Brampad – verbindt Herent, Kortenberg en zelfs Nossegem in een bijna rechte lijn met Leuven. De opening van het Herentse luik stond in het teken van de Week van de Zachte Weggebruiker. De fietsersbond trok langs het pad naar een regionale manifestatie in Leuven, waar ze meer aandacht vroegen voor de situatie van de zachte weggebruiker in het verkeer. De gemeente Kortenberg diende eerder al een aanvraag in bij de provincie voor financiële steun. De provincie Vlaams-Brabant schrijft dit jaar 1,2 miljoen euro in voor de aanleg van fietspaden. Kortenberg kan de steun gebruiken voor het uitbouwen van haar deel van het fietspad langs de hst-lijn, van Veltem-Beisem tot Nossegem. De provincie wil tussen Leuven en Zaventem een nonstop-fiets-route uitbouwen, langs de hst-lijn. Het traject past in het kader van het provinciaal fietsroutenetwerk, dat meer dan drieduizend kilometer aan fietspaden telt en in 2010 volledig klaar zal zijn. (BCZ)
Fietspad langs hst-lijn herinnert aan tragedie in Herent
Brampad komt te laat voor Bram Bram Mathijs was 21 jaar toen hij op 7 oktober vorig jaar onder de wielen van een vrachtwagen belandde aan het station van Herent. De dove en autistische jongen overleed ter plaatse. Op het baantje waar het ongeval gebeurde, ligt nu een nieuw fietspad, dat het hst-traject volgt door Herent. Burgemeester Willy Kuijpers doopte het nieuwe pad afgelopen zaterdag het Brampad. Door Bart CLAES De situatie aan het station van Herent is omwille van de hst-werken lange tijd onduidelijk geweest. Dat was ook zo toen een vrachtwagen van de gemeente Herent vorig jaar, op 7 oktober, de jonge fietser Bram Mathijs niet meer kon ontwijken. De jongeman hoorde de vrachtwagen niet aankomen. Hij was doof. Vader Ludo Mathijs was zaterdag aanwezig bij de opening van het nieuwe fietstraject dat Veltem-Beisem, Winksele en Herent met Leuven verbindt. Het pad loopt langs de hst-lijn. Auto’s zijn er niet welkom. Het pad komt echter te laat voor Bram. “Elke ochtend reed hij twee keer per dag langs de spoorlijn naar Winksele, waar hij werkte”, vertelt vader Ludo. “Hij was gek van de hst-werken. Hij
volgde ze op de voet. Het is een eer dat dit pad naar hem wordt genoemd. Eerste loonbriefje Het gezin – vader Ludo, moeder Magda, broer Raf en zus Joke – probeert het overlijden van Bram te verwerken. Dat gaat niet altijd even gemakkelijk. “Bram was onze speciale. Hij was doof en autistisch, dan geef je je leven voor hem. Begrijp je dat? Hij zou voor bakker studeren, maar hij had een IQ van 118. De computer bleek meer zijn ding te zijn. Hij slaagde in zijn opleiding. In december, twee maanden na zijn dood, zijn we nog zijn diploma gaan halen. Hij was nog maar net aan het werk. Op vrijdag kreeg hij zijn eerste loonbriefje. Op maandag gebeurde het ongeval.” Het Brampad strekt zich uit naast de begraafplaats van Herent, waar ook Bram rust. “In zijn grafsteen staat er een hst-stel gegraveerd”, vertelt Ludo Mathijs.”Hij was er gek op. Hij werd aangereden door een vrachtwegen van de gemeente. Burgemeester Kuijpers is na het ongeval wel vijf keer bij ons thuis geweest. Op zijn begrafenis waren er veel gemeentewerkers.” De vader neemt de gmeente niets kwalijk, maar er zijn wel problemen met de verzekeringsmaatschappijen. “Je bent een nummer voor hen, hé.”
Afschrift van een brief, toegestuurd aan F. Herbert.
24 april 2003
Geachte Heer Herbert, Een paar maanden geleden, het zal ongeveer begin februari zijn geweest, heb ik een telefonisch onderhoud met U gehad. Ik belde U toen als chauffeur van een dodelijk verkeersongeval. Het volgende heb ik namelijk mee moeten maken. In de vroege ochtend van ……… is op …………een 11-jarig meisje door het rode voetgangerslicht naar de aankomende tram gerend en ik heb haar geschept met mijn wagen. Het was nog donker en regenachtig, de verlichting is daar slecht, het meisje was zwart en ze droeg donkere kledij. Mijn lichten waren aan, de auto in orde en ik reed onder de toegestane snelheid. Maar ik heb haar niet zien aankomen. En dus heb ik dit ongeluk niet kunnen voorkomen. Het was verschrikkelijk om mee te maken: een zwaar gewond kindje, ze is op mijn auto en daarna met haar hoofd op de rand van de stoep gekomen. Het was zo koud en nat op de straat en ze lag daar zo stil, zo stil. Ik dekte haar zo goed mogelijk toe en zocht gauw in haar boekentas naar het telefoonnummer van haar familie. De getuige die achter mij reed heeft onmiddellijk de hulpdiensten gebeld en daarna ook de moeder. Even later hoorde ik haar roepend aankomen en we hielden elkaar vast. Het was haar kind, maar ook voor mij stond de wereld stil. Ook een broer van het meisje kwam: hij keek me aan – tranen over zijn zwarte wangen. Vader was op reis en heeft dit vreselijke bericht dus elders moeten vernemen.
Een familie heeft een kindje verloren. Ze zal er nooit meer zijn. Eén ogenblik van onoplettendheid. Dit verschrikkelijk ongeval moet ook ik met me meedragen. Ik was op weg naar mijn school in …….: ik geef les aan kinderen van 9 jaar. Ook onze school heeft enkele jaren geleden een kindje verloren, maar dan aan kanker. Het lege bankje in de klas, het boompje dat we voor hem hebben geplant, de kaarsjes op zijn sterfdag. Nu gebeurt dit ergens anders, op een andere school aan de andere kant van….. Na de kerstvakantie ben ik weer aan het werk gegaan. Het werd echter steeds moeilijker om door te gaan: mijn lichaam kon alle gedachten en de spanning niet meer aan. Ik heb me een aantal weken ziek moeten melden, maar ik hoop volgende week weer naar mijn klas en school te kunnen gaan. Deze diep ingrijpende gebeurtenis en de droefheid om een overleden kindje waren destijds de aanleiding voor mijn telefoontje. Bij zo’n ongeluk zijn vaak twee partijen betrokken. Ik ben vrijgesproken van schuld of nalatigheid, maar dan nog: hoe moet je er ooit mee om leren gaan dat een kind sterft door jouw auto? Uw vereniging was toen mijn enige aanknopingspunt om –misschien- in contact te kunnen komen met mensen die hetzelfde hebben meegemaakt, hoewel ik begrijp dat dit een heel gevoelig aspect is bij Uw leden. U hebt me dat ook gezegd. Maar hoe kunnen andere automobilisten deze ervaring een plaatsje geven in hun leven? Nu krijg ik weleens de reactie van: ’maar het was jouw schuld of ‘ik denk dat ik een klein beetje aanvoel wat je bedoelt’ (uiteraard heel goed bedoeld). Mijn man is 10 minuten na het ongeval op de plaats aangekomen en hij zegt nu “Het was ‘goed’ dat ik erbij ben geweest: zoiets had je me nooit uit kunnen leggen”. Maar mocht U ooit nog eens een dergelijke vraag van een andere bestuurder krijgen dan wilt U misschien mijn naam doorgeven.
Ik dank U voor alle documentatie die U me destijds hebt toegestuurd: wat een grote inzet om onze zwakke weggebruikers - en dan met name de kinderen - te beschermen in het drukke verkeer. Ook wij en onze kinderen nemen zo vaak mogelijk de fiets of gaan te voet. We plannen zelfs regelmaig een fietsvakantie om het automatisme van ‘de auto’ te voorkomen. Helaas was ik die ochtend niet met de fiets….. Alle andere activiteiten van Uw vereniging moeten een grote steun zijn voor alle ouders die hiermee te maken krijgen. Ook de herdenkingsborden vind ik een zeer goed initiatief: het maakt mensen bewust van hun verantwoordelijkheid met de auto! Op de plaats van ‘ons’ ongeval staat nog steeds een krans en aan een boom hangen bloemen: voor alle betrokkenen een teken om haar nooit te vergeten. Hopelijk voor anderen een waarschuwing! De kalender heb ik een centrale plaats in huis gegeven en besproken met de kinderen. Net hun rijbewijs: het is belangrijk dat ze zich bewust zijn van hun verantwoordelijkheid. Nogmaals hartelijk dank voor het telefoongesprek dat ik met U kon voeren en voor het pakketje. Beide waren erg waardevol voor me. Hartelijke groeten, Xxxxxxxxx (Naam en adres bekend.)
N.B. : Indien iemand wenst te reageren op dit schrijven gelieve dit te doen langs de redactie of het secretariaat.
(°) 16/09/1983 - (+) 03/06/2000 “Jeffrey, zoon, toen jij er nog was, was het leven mooi. Zorgeloze tijden vol vreugde, Onbewust van sluimerend onheil. Je lijkt zo ver weg, als in een vorig leven. De dagen gaan ons als in een mist voorbij, Er rest alleen leegte… Je moest gaan zonder één woord. Vol van onbegrip vraag ik me af, waarom dit zo moest zijn. ’t valt me moeilijk om nog in rechtvaardigheid te geloven. Waar moet ik nu kijken om je donkere ogen te vinden ? Waar moet ik nu gaan om je gulle lach, Je wisselende stem nog eens te horen ? Wat moet ik doen om je nog eens thuis te zien komen ? Wat moet ik geven voor nog één uur met jou ? Kom nog even, héél even, terug naar de plaats waar je ons verlaten hebt, en laat mij je nog even vasthouden en afscheid nemen, tot op de dag dat ik naar je toe kom. Gelukkige verjaardag Jeffrey, waar je ook mag zijn…” Pa en Ma Jeffreys memorial website: http:/home.tiscali.be/jeffrey
Op vakantie vertrekken zonder Naomi. Het was niet evident en moeilijk. Zeilen is een sport waarbij je alert moet zijn en voorzien op alle mogelijke gebeurtenissen. Je moet vertrouwen hebben in jezelf en diegenen die bij je zijn. Samen vorm je één team en wordt geconfronteerd met de natuur in goede en slechte weersomstandigheden. Eigenlijk word je geconfronteerd met jezelf, met eigen fouten en gebreken en die van je teamleden. Deze zeilvakantie was een stap die we samen in gezinsverband hebben genomen als één team. Met de aanvang van de vakantie begint voor velen een aangename en plezante tijd. In mijn gezin kan ik die emotie moeilijk terug vinden. De pijn en het verdriet om het verlies van Naomi belemmeren het optimistische gevoel “Hoera vakantie”. Wat moeten we in deze periode? Kunnen we deelnemen aan die luchtige, oppervlakkige vakantiestemming? Hoe komen we deze periode door? Ons gezin, mijn echtgenoot, jongste dochter en ikzelf gaan tijdens de vakantie zeilen. In het verleden brachten de zeiltochten ons gezin samen. We proefden van de natuur en genoten van de alledaagse dingen en soms verwenden we onszelf door de teruggevonden luxe zoals een etentje in een restaurant. Nu doen we dit over zonder Naomi, alhoewel Naomi in ons hart meegaat en altijd aanwezig is. We vertrekken op zaterdag met de boot vanuit jachthaven Den Osse aan het Grevelingenmeer met bestemming Breskens. De opgewondenheid van het vertrek wordt vervangen door een chaotische emotie van pijn, verdriet en verwarring, zonder enige verwachting. Als er om de een of andere reden iets ons zou beletten om te vertrekken, het betekende bijna een opluchting. Niets is eigenlijk makkelijker om thuis te blijven. We bewijzen echter niemand een dienst en onszelf in de allerlaatste plaats. De tocht verloopt allesbehalve vlot. Van zeilen is er weinig sprake, de wind zit pal op kop. Immers je kunt overal wel geraken mits langere tochten te doen maar dit is voor ons nu net niet de oplossing. De motor wordt aangezet. We moeten enkele malen versassen en ook aan elke brug, sluis is het wachten. Na een lange dag komen we rond 20u te Vlissingen aan. Als we uit de sluis komen om de Westerschelde over te steken is deze een spiegel, zo vlak en glad, zonder enige rimpel. De zon zakt en het is fantastisch, zo rustig, zo mooi. Het is bijna alsof we zelf deel uitmaken van een schilderij. Elin, mijn jongste dochter en realist van ons gezin is zelfs in de wolken en sprakeloos. Dit is één van de
momenten die we samen delen en moeten vasthouden, een herinnering die niet meer stuk kan. In Breskens komen we moe aan en na een verfrissende douche nemen we onze verdiende nachtrust. De volgende dag vertrekken we vanuit Breskens richting Blankenberge. Het weer is rustig maar naarmate de dag vordert komt er meer wind. Spijtig voor ons komt hij uit de verkeerde richting. Nog moe van de dag voordien besluiten we de motor aan te zetten. Ter hoogte van Zeebugge heeft mijn echtgenoot het moeilijk en neem ik het roer over. Drie zomers geleden ondernamen we dezelfde tocht. Toen was Naomi erbij. Ieder van ons heeft zijn eigen gedachten en emoties. Om de een of andere reden moeten we dit terug doen. Trouwens Naomi zou niet willen dat we thuis blijven en zitten kniezen. Rond de middag komen we in Blankenberge aan. Net op tijd blijkt het. Als we de havengeul invaren gaat het alarm af. De motor van de boot is oververhit. Bij nazicht blijkt dat de waterpomp van de motor het heeft begeven. Gelukkig gebeurde dit niet op zee en hebben we geluk. In afwachting van de herstelling genieten we van enkele dagen rust. Vrienden, op dat moment met vakantie aan zee, bezoeken ons. ’s Avonds wandelen we door de stad en snuiven de avondsfeer op. Donderdag is de motor hersteld. We blijven nog een week te Blankenberge. Elin haar vriend komt ons vervoegen en de jongelui hebben het naar hun zin. Richard en ik genieten van de rust die we nodig hebben. In Blankenberge zijn er meer herinneringen aan Naomi. Daar in die winkel kochten we …, daar hebben we ijs gegeten en daar genoten we van een laatste drankje alvorens te gaan slapen. De emoties wisselen elkaar af met vreugde om de gelukkige momenten die we samen beleefden en verdriet om datgene dat niet meer kan. Uiteindelijk komt er ook aan de rust een einde en vrijdagmiddag vertrekken we terug naar onze thuishaven. De stroming zit nu mee, de wind blijft wel wispelturig. We besluiten om de motor aan te zetten om de tocht te beperken en de drukke vaarroute op de Westerschelde zo vlug als mogelijk achter de rug te hebben. Onze tocht loopt tot het Veerse Meer waar we in jachthaven Wolphaertsdijk stoppen om te overnachten. ’s Anderdaags varen we verder. Eens op de Oosterschelde hebben we geluk. De wind zit mee en we kunnen een aardig stukje zeilen. ’s Avonds komen we aan in onze thuishaven, Den Osse. Allemaal zijn we moe maar we hebben dan ook een prestatie geleverd. We hebben de confrontatie met het leven aangegaan, herinneringen gekoesterd en getrotseerd. Samen zijn we uit ons hoekje gekomen en Naomi’s levensvreugde in gedachten een stap terug in het leven gezet. Marie-Louise De Keersmaecker Mama van Naomi
Nous recommandons vivement l’acquisition et la lecture de l’œuvre de Manu Keirse :
Faire son deuil, vivre un chagrin De Boeck & Larcier s.a., 2000 Département De Boeck Université En proposant des réflexions et des repères sur l’accompagnement du deuil et des situations de détresse, cet ouvrage s’adresse non seulemuent à un public professionnel médico-psycho-social, mais aussi à la famille et à l’entourage de personnes éprouvées. Issu des questions rencontrées par l’auteur dans son travail d’accompagnement des personnes en deuil et de supervision des soignants, l’ouvrage aborde également d’autres situations de crise comme la santé fragilisée ou la perte d’un emploi. Il s’intéresse aussi à la question de la mort dans notre société. Véritable aide pour un réel soutien dans des situations (trop) souvent déroutantes pour les proches, les soignants, les enseignants, les employeurs, ce livre, riche d’exemples concrets, écrit dans un style direct et pragmatique est accessible à un large public. ****** Manu Keirse – Psychologue clinicien et docteur en sciences médicales, il travaille depuis plus de 25 ans dans le secteur de la santé. Directeur de l’hôpital régional Heilig Hart à Leuven, il est professeur à la Faculté de médecine de la Katholieke Universiteit Leuven (KUL). Auteur de nombreux ouvrages, il a obtenu plusieurs prix dont le prix Glaxo, couronnant des publications scientifiques, pour l’ouvrage Patiëntenbegeleiding (L’accompagnement des patients) et le prix Henri Jaspar de la protection de l’enfance pour l’ouvrage Zwangerschap (La grossesse).
Faire son deuil, vivre un chagrin Manu Keirse Traduit du néerlandais par Nicole Dedonder et Philippe Kinoo Préface de Jean-Yves Hayez
Préface J’ai terminé la lecture du livre Faire son deuil, vivre un chagrin de Manu KEIRSE avec un sentiment d’émerveillement, un surcroît de chaleur et de tendresse au fond du cœur, presque les larmes aux yeux. J’ai rarement lu un ouvrage aussi documenté par l’expérience, à la fois concret et porteur d’une connaissance très sûre de l’être humain et de ses groupes de vie, sans que l’auteur éprouve le besoin de la théoriser à longueur de pages. Mais surtout, j’ai rarement lu une description de la souffrance de la perte fait avec autant de sensibilité. Sensibilité et acceptation de toutes les nuances que peut revêtir cette souffrance ; présence profonde de l’auteur à ce qu’elle est et respect du cheminement de celui qui souffre ; voies possibles pour une espérance, un retour à une certaine joie de vivre : telles sont les dimensions fortes qui tissent l’ouvrage. Je voudrais en commenter quelques affirmations fondamentales : Manu Keirse nous invite à accepter l’expérience universelle de la perte, et des souffrances et remaniements parfois irréversibles qu’elle provoque en nous et autour de nous. Ces pertes sont d’ordre varié, et la mort d’une proche n’en est jamais qu’un paradigme. Tout le monde est concerné par elles, de façon plus ou moins reconnue et avouée ; pour l’illustrer, l’auteur nous parle de deuil chez les jeunes enfants, les personnes très âgées, les handicapés mentaux, les partenaires homosexuels, les amants, etc. A travers ces applications, un message-clé de Manu Keirse me semble être : dans son essence, l’humanité est inéluctablement marquée par les pertes ; elle a un puissant intérêt à l’accepter, à faire place au deuil qui s’en suit, et à le gérer socialement. Autrement dit : il faut pouvoir s’arrêter parce que l’on souffre d’une perte, et recevoir alors la sollicitude d’autrui. Dans une culture occidentale qui vise quasi exclusivement la performance, le rendement, le bonheur via la
consommation abondante, souligner l’existence, dans notre lot commun, de ces moments de mort, d’impuissance, qui sont des occasions de réfléchir à notre condition et des appels à la sollicitude de l’autre… constitue un « rappel à ce qu’est l’ordre humain » : il mérite d’être pris en compte et médité. L’auteur nous dit alors sa conviction qu’il existe des voies intéressantes pour gérer l’expérience de la perte. Des voies ? Le terme est métaphorique bien sûr !... Il s’agit d’une progression, le plus souvent lente, dans les idées que nous élarborons à propos et à partir de la perte, et dans les comportements que nous posons, et qui sont la suite logique de nos idées. Les sentiments que nous vivons – tristesse, culpabilité, désespoir, résignation, nouvelle espérance – sont comme la « couleur » spontanée des idées sur lesquelles nous travaillons mentalement. Quand un être humain parvient à cheminer sur cette « bonne voie », il passe par des étapes comme : l’acceptation de la réalité de la perte ; l’acceptation de l’existence de sa propre souffrance ; l’adaptation au quotidien sans la présence du défunt (… ou plus largement de ce qui est perdu) ; l’attribution au défunt d’une nouvelle place – ni tout, ni rien – dans le paysage des investissements et l’installation d’un nouvel amour pour la vie. L’auteur affirme que progresser sur cette voie est bon, non pas dans la perspective d’un jugement moral, ni dans celle d’un diagnostic sur le normal et le pathologique. Il le fait parce qu’il a constaté que ceux qui parviennent à la suivre souffrent moins – au moins un peu - ,sans pour autant renier la perte ; ils retrouvent davantage de paix intérieure, une part de goût pour la vie, et se donnent le droit de réaliser à nouveau leur propre projet : les revoici créateurs de vie et non créateurs de mort. Tout au long de l’ouvrage, Manu Keirse indique combien nous avons besoin des autres pour bien gérer le chagrin des pertes éprouvées. Si nous sommes seuls, ce n’est pas impossible, mais c’est souvent plus difficile ! Les autres – nos amis, nos proches, nos collègues - , l’auteur en parle notamment dans des chapitres consacrés à l’école, au milieu professionnel, aux rites funéraires, et dans un chapitre intitulé simplement, mais fondamentalement Les condoléances. Con-dolère = souffrir avec ; participer à la souffrance. Et en effet, quand nous sommes en deuil, notre entourage contribue à nous rendre petit à petit le goût et la confiance dans la vie, s’il parvient à vivre les deux attitudes que voici :
•
Être présent, tout simplement, d’esprit et de corps ; rester tout près, amicalement et discrètement ; écouter la peine de celui qui souffre : ses mots, sa révolte, son silence parfois ; compatir ; accepter le grand trou noir qui occupe son âme ; ne pas chercher d’impossibles et rapides consolations.
•
Sans nier l’intensité de la blessure, voire de l’amputation, de celui qui souffre, l’inviter petit à petit a s’adopter à son nouvel état; l’inviter à faire sortir de lui ce qu’il y a encore de vie, ce qui lui reste de sollicitude pour soi-même et pour ses proches. Le faire en douceur, sans brusquerie, en acceptant que, plus d’une fois, il se relève et se couche à nouveau, découragé ; insister, comme le fait un ami qui veut le bien de son ami, sans démissionner ni s’énerver si le voyage est lent, sans abandonner celui qui ne pourrait pas le faire.
Mais Manu Keirse, s’il croit à la fécondité fréquente, complète ou partielle, de ces attitudes de l’environnement social, n’en fait pas pour autant des recettes au résultat garanti. Aucun de nous n’est le même, nous rappelle-t-il inlassablement, et chacun qui souffre a besoin d’être reconnu et soutenu dans sa manière à lui d’avancer ou de stagner dans son deuil. C’est seulement si elle se sent comprise dans les racines et les nuances propres de son chagrin que la personne en deuil finira par vivre qu’elle n’est pas abandonnée de tous : pas seulement de celui qu’elle a perdu, mais aussi de ceux qui prétendraient la soulager, et portant, seraient incapables de la comprendre. C’est seulement si elle se sent comprise dans ce qu’elle est et pense aujourd’hui, avec empathie et sans critique, que la personne en deuil acceptera peut-être d’entendre l’une ou l’autre suggestion « différente » qu’on lui fait sans vouloir la lui imposer. Jusqu’à lui parler parfois d’aide spécialisée, suggestion qui peut s’avérer un devoir d’amitié face aux plus torturés, et qu’il ne faut donc pas éviter de faire au nom de je ne sais quelle pudeur. Je vous souhaite une excellente lecture de ce magnifique livre : je suis sûr qu’elle sera apaisante pour ceux qui se trouvent déjà au plus fort du chagrin, et éclairante – et préparatoire – pour tous les autres.
J.- Y. HAYEZ Pédopsychiatre, professeur à l’UCL Directeur de l’Unité de pédopsychiatrie Cliniques Universitaires Saint-Luc - Bruxelles
P o n d é r a t i o n BULLETIN DE LA LIGUE CONTRE LA VIOLENCE ROUTIÈRE
F
R
A
N
C
E
1983-2003 : 20 ans de combat de la Ligue Vingt ans pour la vie. Lorsque j’ai fait la connaissance de cette jeune maman qui venait de perdre le même jour ses deux enfants, ni elle ni moi ne connaissions les chiffres et le scandale des accidents de la route en France. Nous ne savions pas que, si nos trois petites filles étaient mortes au printemps de l’année 1980, c’est parce qu’elles faisaient partie des statistiques : 35 morts par jour. Nous nous demandions alors, Geneviève Jurgensen et moi, « le savais-tu, toi ? » C’est ainsi que nous avons senti que nous devions porter la terrible nouvelle aux Français. On meurt dans ce pays de façon atroce et obscure. Nous nous disions, « si les gens savaient, ils arrêteraient ». Nous avions le devoir de les informer et eux ils ont droit à l’information. Les choses ne sont pas allées aussi simplement ni aussi rapidement. D’abord il était difficile d’avoir accès aux médias, « Quoi, vous allez nous obliger à parler de fait divers, d’accidents de la circulation ? Mais ce ne sont pas des évènements ! » rétorquaient les journalistes que nous contactions. Ensuite, les chiffres ne parlaient pas tout seuls et restaient abstraits, il fallait raconter, mobiliser, comparer, convaincre. Enfin, l’information devait être relayée par la volonté politique, alors très peu encline à se mobiliser. Il a fallu forcer les portes, comprendre les rouages, savoir être menaçant, donner du temps, ne pas se décourager, trouver les mots. À cela, les adhérents de la Ligue, les présidentes et présidents successifs se sont donnés avec intelligence et imagination. Au nom des trois petites filles mortes au printemps 1980, sœurs dans la mort comme l’a souvent exprimé Geneviève dans les livres et textes, je voudrais ici remercier ces adhérents, parce que non seulement ils protestent contre la mort, mais aussi veulent protéger tous ces enfants, ces adultes qui ne savent même pas que si, aujourd’hui, ils sont en vie, c’est grâce à ce travail accompli par la Ligue depuis 1983 pour faire reculer les accidents. Francine Cicurel Ligue Contre la Violence Routière – 15 rue Jobbé-Duval – 75015 Paris Tél : 01 45 32 91 00 Fax : 01 45 32 91 01
Témoignages Il fait toujours bon sur nos routes. Malgré le temps qui passe, le carnage perdure, Notre si belle France s’obstine à massacrer, Ses enfants sans vergogne, à toujours bonne allure, L’Histoire nous jugera, les victimes tuées Ne le sauront jamais. Que font nos décideurs, Qui peuvent dépenser et des milliards dans l’instant Pour lancer une guerre, mais semblent avoir peur Allez savoir pourquoi, de protéger les gens ? Quelques hurluberlus réclament à grands cris Le respect de la vie, quelle idée saugrenue ! Depuis qu’ils se démènent, depuis des décennies, Combien de morts pour rien, combien de morts en plus ? Maintes pulsions de mort s’expriment sur la route, Sans contrôle efficace ; la vie doit se méfier, Réfléchir pour les autres, éviter la déroute Se faire toute petite, se jeter de côté. Les femmes agressives maintenant se déchaînent, Libérées et actives, elles foncent avec entrain, Les jeunes gens s’éclatent, et les vieux se démènent, La vitesse est branchée, écartez-vous, ça craint ! Bon sang où est la loi ? devant cette hécatombe Que font les décideurs ? Qui nous protègera De l’engeance néfaste qui nous pousse à la tombe Et ramène la France au niveau le plus bas.
Terre civilisée, qui se dit fière d’elle, La France grandirait en respectant ses lois, Pour protéger la vie, contre les plus cruels Assument le respect face aux plus scélérats. Mais vous n’y pensez pas ! Répression, quelle horreur ! Depuis nombre de lustres, on entend ce refrain Dans les médias puissants qui, presque tous en cœur Banalisent l’idée sans réfléchir un brin. La répression enfin, n’est que, tout bêtement, L’application des lois, mais la mode laxiste Nous a conditionnés, il ne fallait vraiment Pas punir les coupables, c’eut été extrémiste. Soyons donc fiers de nous et de nos lâchetés ! Pleurons sur les infirmes, les morts et les blessés Mais ne punissons pas, ce n’est plus à la mode ! Notre chère république a d’étranges méthodes. Comme pour me faire taire, notre gouvernement Semble prendre conscience de l’ampleur du problème, Puisse-t-il appliquer ses lois rapidement, Pour que vivent longtemps tous les êtres qu’on aime.
Élyane Rejoiny Enseignante et auteur « Pondération » n° 56 avril-juin 2003
Au fond de ton cœur. Au fond de ton cœur, Retrouve l’enfant Il est là, partout Dans la moindre étincelle, Dans le souffle léger Du zéphyr, dans la nuit. Dans la perle de pluie, Dans l’éclat du soleil, Dans le coucher violent D’un tenace incendie. Il est là bouleversant, Aux lèvres des blessures Ne refermant jamais Lancinantes et têtues La mémoire et le cœur Pour l’ultime morsure En éreintant l’espoir Aux réponses inconnues. Il est partout présent Au fil de nos minutes De nos heures et parfois Nous voudrions c’est fou ! A l’échelle du temps Fuir l’inéluctable, Et refaire à l’envers Le chemin à genoux.
Il est partout présent Alors, rassure-toi Le soir mystérieux Nous apporte la paix Pour nous émerveiller Une gerbe d’étoile Trace dans l’univers Des mondes esquissés Il est partout à présent Et perle à tes paupières A chacun de tes gestes, Et à chaque rencontre, Tu perpétues l’enfant. La vie, indivisible, une ; Seule et profonde Nous réunit, un jour Dans le creuset du temps.
Alain Puysségur Pessac Gironde « Pondération » n°56 avril-juin 2003
Le Suédois, conducteur modèle Moins de 500 décès par an sur les routes de Suède. La recette ? Les idées des constructeurs, le volontarisme des autorités et la discipline des automobilistes. De notre envoyé spécial
La sécurité routière sera-t-elle un jour aussi exemplaire en Europe que la sécurité aérienne ? Ce n’est pas un hasard en tout cas si, au cœur de la Suède profonde, dans la petite ville de Trollhättan (littéralement : la capuche du troll), l’usine Saab jouxte l’aérodrome local. Bien avant de fabriquer des automobiles, la firme se consacrait en effet à l’aviation, ainsi que l’atteste l’acronyme Saab : Svenska Aeroplan Aktie Bolaget, soit Aéroplanes suédois SA. « Après la guerre, l’entreprise s’est diversifiée en transposant sa culture aéronautique dans l’industrie automobile : à chaque accident, nos ingénieurs déclenchaient une enquête minutieuse pour analyser les circonstances de ce qu’ils appelaient des « crashs » automobiles. Puis ils cherchaient les moyens susceptibles d’éviter de telles catastrophes », raconte Anna Petre, l’une des managers, qui se félicite que les Saab et les Volvo, l’autre constructeur suédois, soient aujourd’hui les véhicules les plus sûrs au monde. Ainsi est née la sécurité routière suédoise, devenue au fil des ans une véritable culture et une référence. Les statistiques le prouvent : en ce domaine, la Suède mène la politique la plus efficace d’Europe, devançant la Norvège, les Pays-Bas, le RoyaumeUni. Loin derrière suivent les mauvais
élèves : la Belgique, la France et les pays méditerranéens. Pionniers, les Suédois sont les inventeurs de la ceinture de sécurité, du signal destiné à rappeler au conducteur qu’il doit attacher ladite ceinture, ou encore du fauteuil pour bébé tournant le dos au sens de la marche, qui sont autant d’avancées majeures. Dernière innovation en date : l’Alcotest, babtisé « alcolas », c’est-à-dire alco-verrou, incorporé au tableau de bord et dans lequel il faut souffler avant de démarrer. Si l’Alcotest est positif, la mise en route est impossible. Dans trois régions, ce procédé est proposé à titre expérimental aux automobilistes condamnés pour ivresse au volant en lieu et place du retrait de permis. Autre mesure de dissuasion : un bon millier de caméras ont été ostensiblement installées au bord des nationales. Elles filment automatiquement les voitures trop rapides. Résultat, les excès de vitesse sont tombés de 15 à 2%. Enfin, des dos-d’âne électroniques, expérimentés à proximité de certaines écoles, surgissent de la chaussée lorsqu’un véhicule approche à plus de 30 kilomètres à l’heure. Ces innovations et quelques autres ont permis de passer cette année sous le seuil psychologique de 500 décès par an, ce qui représente proportionellement deux fois moins de victimes
qu’en Belgique. « Notre objectif est de poursuivre l’effort afin de diviser ce chiffre par deux d’ici à 2007. Et de tendre vers notre objectif théorique, énoncé en 1996, de zéro mort », explique la ministre des Transports, Ulrica Messing. Dans sa croisade, le gouvernement peut compter sur le soutien des automobilistes, qui, globalement, respectent les limitations de vitesse (110 km/h sur autoroute), conduisent en souplesse, s’arrêtent aux passages pour piétons et ne consomment pas d’alcool (totalement prohibé au volant). « Cette discipline ne s’explique pas par la peur du gendarme, ajoute la ministre. C’est tout simplement que les gens adhèrent à la prévention routière. Ils savent qu’en limitant les accidents on réduit les dépenses de santé, contribuant ainsi à la pérennité de notre système d’Etatprovidence. Mais nous restons sur le qui-vive. Car il s’agit de convaincre chaque nouvelle génération du bienfondé de cette politique. » Exemplaire, ce modèle à la suédoise l’est surtout par la manière dont il est mis en œuvre. Etat, collectivités, constructeurs nationaux (Volvo, Saab), associations d’usagers, assureurs : tous les partenaires travaillent en concertation, se réunissent plusieurs fois l’an, s’influencent mutuellement. « Selon nous, la simple politique de répression à l’égard des mauvais conducteurs ne mène pas très loin, explique Claes Tingvall, directeur de la sécurité routière. En amont de la chaîne chacun doit assumer sa part de responsabilité. Et agir. Ainsi, la Direction des routes et de l’équipement est en train
d’équiper son parc automobile, 4 000 camions et 100 voitures, d’alcoverrous. L’ensemble des administrations en fera bientôt autant. Puis viendra le tour des bus, des cars scolaires, des véhicules des entreprises de transport, des taxis ou des voitures de location. » Cet effort collectif devrait faire chuter le prix de l’alcoverrou, aujourd’hui prohibitif aux yeux des particuliers (environ 2 000 €). Alléger les taxes De son côté, l’Etat cherche un moyen d’alléger les taxes sur les véhicules sûrs (et écologiques). De telles indications sont d’ailleurs déjà proposées par Folksam, célèbre compagnie d’assurances, historiquement liée au mouvement syndical et à la socialdémocratie suédoise. Folksam possède son propre centre de recherches et publie des études comparatives qui font autorité. Cet assureur réserve un abattement de 10% sur les polices d’assurance aux propriétaires de véhicules équipés des meilleures protections contre le « coup du lapin », la blessure la plus fréquente chez les accidentés. Selon l’étude de Folksam, le meilleur dispositif existant sur le marché – 40% plus efficace que tous ses concurrents – se compose d’un appui-tête combiné à un mécanisme incorporé au dossier du fauteuil, dont sont équipées les nouvelles Saab 95. Une fois encore, la discipline de l’automobiliste alliée à l’esprit d’innovation des constructeurs constitue, en matière de sécurité routière, la recette gagnante de la Suède. Axel Gyldén
Pour que ça n’arrive plus L’hommage de 100 enfants à Maxence, un appel à plus de sécurité routière LIERNU - « La vie te semblait tellement facile. Tu disais :C’est cool, c’est fastoche. Tu aimais aller en trapèze pour aller plus haut, te voilà parti dans les étoiles, au revoir petit champion. » - C’est sur ces mots de Françoise Genette que s’est clôturé l’hommage sobre et émouvant rendu à son fils Maxence par les enfants des deux écoles du village, leurs instituteurs, des parents, Mme Cécile Jacob, du Groupement pour l’action routière, et des représentants de la commune. Voilà un an, jour pour jour, que Maxence, le sage petit cycliste, se faisait mortellement faucher, à la sortie des classes, par une conductrice ivre et inconsciente … Mais personne n’a oublié. Les élèves vêtus d’un tee-shirt blanc mais le cœur en berne se sont rendus en file indienne jusqu’au lieu du drame, les deux frères de Maxence en tête. Comme le Petit Poucet, chacun a égrené un caillou blanc, symbole de l’innocence de Maxence et du chemin encore à parcourir. Là, sur le lieu fatal, la flamme d’une bougie vacille et les voix de Francis Cabrel et de France Gall déchirent un silence de plomb. Certains parents serrent plus fort leur enfant. Petits et grands pleurent à l’unisson leur copain, leur voisin. Puis Patrick Genette, le
papa de Maxence, dévoile une silhouette d’enfant au cœur rouge traversée d’une route et de la mention de la funeste cause de l’accident : alcool. Sur la figurine aussi : le dessin réalisé par Saint-Ex de son Petit Prince, le petit bonhomme à la chevelure d’or sur fond d’étoiles, si semblable au blond et espiègle petit Maxence qui laisse chacun avec ses questions, ses révoltes ; « Pourquoi la méchante madame conduit-elle encore, pourquoi les adultes n’obéissent-ils pas à la police ? », interroge Bertrand, le frère de Maxence. Car cet hommage poignant ne se clôt pas sur lui-même. Dépassant leur propre souffrance, Patrick et Françoise Genette luttent pour que d’autres parents ne connaissent pas leur sort. « Nous faisons le rêve que chaque conducteur ayant bu un petit verre pense à Maxence avant de prendre le volant », dit Patrick Genette. « Et nous espérons que les législateurs donneront à la justice les moyens d’allonger les retraits de permis. » Les autorités locales et le Met ont réalisé des aménagements pour plus de sécurité à cet endroit particulièrement sensible. Et la directrice de l’école a limité les allées et venues des rangs d’un site scolaire à l’autre.
Anne-France Somers.
Maxence,
Ta vie si légère, Ton âme si forte, Mon enfant devenu aérien, Mon petit champion, tant aimé, Regard espiègle, sourire coquin Joues bronzées, mille fois embrassées Tu sèmes la beauté dans le gris du matin Tu rayonnes dans l’espérance de demain Et chaque jour, je te tiens la main Il est si douloureux mon chemin, si long Ne lâches surtout pas ma main Maxence, Je tomberais sans toi.
Maman.
Au revoir champion, Maxence, mon petit bonhomme, ce terrible 17 juin, un an que notre cauchemar a commencé. Depuis nous ne parvenons pas à croire que c’est la vérité. Nous avons tellement espéré pendant 5 jours, tu t’es battu comme un champion, mais tu étais si petit et cette maudite camionnette si grande. Pourquoi, la justice laisse t’elle des alcooliques en possession de leur permis de conduire ? Donc de leur arme pour tuer. Pourquoi, la personne n’a-t-elle pas encore été jugée, un an après ? Nous avons énormément de colère Maxence, plus le temps avance plus ton absence grandi et notre amour aussi. Tu ne ris plus que sur les photos et dans nos rêves. Sans arrêt, nous pensons à toi et tout le bonheur qui n’est plus là. Nous avons vécu ensemble 6 magnifiques années de joies et de mille petits bonheurs mais tu es parti beaucoup trop tôt. Tes frères t’aiment beaucoup et c’est parfois si difficile de les consoler. Maxence, tu sais c’est si difficile d’être une Maman d’un enfant dans les étoiles et d’enfants sur terre qui ont droit au bonheur malgré tout. Maintenant qu’une année est passée, nous savons que toute notre vie, tu nous manqueras, le temps ne changera rien. Notre amour pour toi est infini et pour tes frères aussi. Chaque soir, voir ton lit vide et les câlins que nous ne pouvons plus faire nous anéantissent Papa et moi. Nous voulons croire mon amour qu’un jour, nous nous retrouverons ensemble sur l’autre rive. Nous t’aimons.
.
Maman et Papa.
Hommage à Maxence et réconfort à sa famille Message de réconfort envoyé à la famille du petit Maxence, de même qu’une prière pour la protection de tous les enfants. Pascal Nivarlet (Adm. Président) NDSR Sécurité Routière – Seraing (Liège)
Madame, Monsieur, Il est toujours très difficile de trouver des mots dans de pareilles circonstances, mais j’espère très sincèrement que vous trouverez ici, quelques paroles de réconfort… Sachez que au sein de notre famille, nous avons vécu une situation dramatique aussi qui a plongé notre sœur aînée dans un handicap en pathologie très lourde (elle c’est faite renverser par un camion de 20 tonnes), qui lui a roulé sur sa jambe gauche. Je ne vais pas rentrer dans de grands détails car la situation est déjà assez dramatique ainsi, mais ceci, pour vous dire que je comprends très bien votre position et votre désarroi, d’ailleurs, Madame, Monsieur, je suis de tout cœur avec vous. Et j’ose espérer que le petit texte qui va suivre sera entendu pour un nombre indéfini de personnes, afin que tous les enfants soient protégés …
Ensemble prions pour les enfants. Seigneur, je remets entre tes mains le nom de nos enfants. Grave-les profondément en Toi afin que rien ni personne ne puisse les enlever. Protège-les chaque fois que je suis contraint(e) de lâcher leur main. Que ta force soit toujours plus grande que leur faiblesse ; Je ne te demande pas de leur épargner tout chagrin mais d’être leur consolation lorsqu’ils seront seuls ou dans la peur. Garde nos enfants dans ton Alliance, en ton Nom. Ne les laisse jamais s’éloigner de toi à aucun moment de leur vie. Seigneur, je remets entre tes mains Le nom de nos enfants.
Notre enfance, … C’était … Des randonnées à bicyclettes, Des descentes en planches à roulettes, Des maisonnettes en ballots de paille, Et dans le neige, d’inoubliables batailles… Notre enfance, C’était … L’insouciance, Avec des pleurs parfois, Mais surtout des joies. Mais tout doucement, Elle filait notre enfance, Et nous devenions différents, Déjà, l’adolescence … Puis, sans crier gare Tu pars … Mais, depuis tout ce temps, Et malgré la distance, Mon ami d’enfance Est toujours bien présent, Et c’est le plus important !
Nathalie D.
Poème écrit par une amie d’enfance de Jean-Charles (+ 12/02/94) Ce poème nous a été envoyé par Mr et Mme Willy Delanois-Renard,les parents de Jean-Charles. 17, Clos des Cerisiers, 7760 Pottes. Tél : 069/45.54.13
Hieronder vindt u de namen van onze kinderen die in onze kalender 2004 zullen vermeld worden. Gelieve na te gaan of de schrijfwijze en de leeftijd juist zijn. Wil zo goed zijn om zo vlug mogelijk eventuele nodige correcties schriftelijk mede te delen aan: Nous publions ci-après les noms de nos enfants tels qu'ils seront repris dans le calendrier pour l'année 2004. Veuillez vérifier aussi bien l'âge que l'orthographie et communiquer au plus vite vos remarques éventuelles par écrit à:
Marc Herbert – Warandedreef 2 – 9831 Deurle
Tel/Fax: 09-282 41 98.
KALENDER - 2004 - CALENDRIER januari - janvier
februari - février
02 05 05 07 07 08 08 11 13 14 14 14 15 16 19 20 20 20 21 22 24 24 24 27 29 30 30 31 31 31
02 03 03 03 04 04 05 05 06 06 08 09 09 10 11 11 12 12 12 13 14 14 15 15 15 16 17 17 17 17 18 23 25 26 28 28
Marina Kozanidis 17 jaar-ans Dany Bourgeois 25 jaar-ans Raf Gerits 18 jaar-ans Frank Strijbos 15 jaar-ans Wesley Vanhove 15 jaar-ans Lotte Bogaerts 14 jaar-ans Tim Janssens 20 jaar-ans Ilse Hemelrijk 19 jaar-ans Gregory Van Dieppen 16 jaar-ans Wim Breugelmans 18 jaar-ans Christophe d’Amario 28 jaar-ans Auryn Verians 3 jaar-ans Sofie Parton 18 jaar-ans Jonathan Larcher 2 1/2 jaar-ans Hanne Peeters 2 dagen-jours Elsy Debeil 19 jaar-ans Leonie De Zwarte 14 jaar-ans Matthias Windey 13 jaar-ans Natalie De Cock 13 jaar-ans Audrey Hoop 11 jaar-ans Lindsay De Geest 17 jaar-ans Ricardo Moens 3 jaar-ans Nico Vandevelde 17 jaar-ans Joachim Bal 17 jaar-ans Pieter Jan Vrolix 14 jaar-ans Steven Vermeirch 16 jaar-ans Kristof Van Herpe 18 jaar-ans David Buyck 3 maand-mois Christoph Debaillie 24 jaar-ans Kim Van Aken 9 jaar-ans
Lysiane Devillers 26 jaar-ans Adeline Matthijs 7 jaar-ans Tjen Schreurs 12 jaar-ans Thierry Vermeulen 22 jaar-ans Isabelle & Rudy Bittsnigh 24 jaar-ans Anne Steppé 22 jaar-ans Marine Tricnaux 8 jaar-ans Wouter Vande Walle 17 jaar-ans Tim Gybels 24 jaar-ans David Van Eynde 15 jaar-ans Françoise Dorsaux (1975) ??? Jürgen Janssens 14 jaar-ans Susanne Mollee 16 jaar-ans Bart Rasschaert 19 jaar-ans Justine Vranckx 2 jaar-ans Sarah Dalemans 17 jaar-ans Jean-Charles Delannois 22 jaar-ans Cindy Declercq 17 jaar-ans Evie Lavigne 15 jaar-ans Philippe Deleu 13 jaar-ans Barbara Campe 16 jaar-ans Kevin De Roeck 3 jaar-ans Bruno Kongs 14 jaar-ans Jürgen Kongs 16 jaar-ans Tuur Van Lysebetten 13 jaar-ans Peter Verdurmen 20 jaar-ans Pascal De Clercq 13 jaar-ans Helga De Keukeleire 16 jaar-ans Jürgen Verhaegen 18 jaar-ans Andy Reeskens 16 jaar-ans David Schepers 22 jaar-ans Maxence Vandenbroucke 5 jaar-ans Corinne Godfroid 19 jaar-ans Coralie Wautriche 3 jaar-ans Rohny Delsaer 16 jaar-ans Ritchie Foubert 19 jaar-ans
maart - mars
april - avril
01 Dries Van Bylen 9 jaar-ans 02 Koen Holderbeke 17 jaar-ans 11 Stijn Verlinden 18 jaar-ans 11 Evelyn Nicolay 7 jaar-ans 13 Meryem Ozdemir (1997 ??? 13 Naomie Staes 16 jaar-ans 14 Thierry Van Den Eeden 27 jaar-ans 17 Sophie Iterbeke 11 jaar-ans 18 Bjorn Florissoone (2000) ??? 19 Jean-Michel Matriche 18 jaar-ans 20 Emely Kovalofski 19 jaar-ans 20 Wouter Van Rethy 13 jaar-ans 22 Jurgen Baeten 22 jaar-ans 24 Günther De Bysscher 21 jaar-ans 25 Hilde Koppen (1998) ??? 25 Hans Spanoghe 25 jaar-ans 26 Nathalie Bado 26 jaar-ans 26 Mandy Bado 1 jaar-ans 26 Damien Basteleysens 15 jaar-ans 26 Julie Delauré 9 jaar-ans 26 Marie Herbert 9 jaar-ans 26 Antonella Salaris 25 jaar-ans 26 Kevin Wouters 20 jaar-ans 27 Toon Vandenbergh 17 jaar-ans 31 Erik Van Kerhove 14 jaar-ans
01 Clémentine Ermel 3 jaar-ans 03 Lisa Hendrickx 13 jaar-ans 04 Frédérique De Meyere 6 jaar-ans xxxx 05 Charles-Antoine Durot 18 jaar-ans 05 Jolien Hautekeete 6 jaar-ans 07 Niels Droogmans 16 jaar-ans 08 Gunther Celis 17 jaar-ans 08 Philipp Lefebvre (1974) ??? 09 Jim Driesen 22 jaar-ans 11 Nele Garroy 17 jaar-ans 11 Koen Opdenakker 14 jaar-ans 14 Loïc Henry 6 jaar-ans 14 Katherine Lambrecht 18 jaar-ans 15 Andy Allard 18 jaar-ans 15 Jamie Vervoort 11 jaar-ans 16 Marleen Van Der Pas (1988) ??? 16 Sébastien Vandervorst 21 jaar-ans 17 Stéphanie Plume 7 jaar-ans 17 Lode Verbeeck 16 jaar-ans 18 Steven De Meyer 20 jaar-ans 20 Angelo Bevers 13 jaar-ans 20 Ann Geens 22 jaar-ans 20 Yves Sablain 13 jaar-ans 21 Julie Beernaert 24 jaar-ans 21 Dominique Claerhout 17 jaar-ans 21 Kennith Van Hulle 8 jaar-ans 21 Peter Verschelde 22 jaar-ans 22 Tom Cranshoff 20 jaar 23 Sarah Bahouche 10 jaar-ans 23 Dario Franssen 14 jaar-ans 26 Bjorn Bautchon 18 jaar-ans ????? 27 Evi Verheuen 7 jaar-ans 28 Thomas Papegnies 9 jaar-ans 28 Katrien Stockman 24 jaar-ans 29 Sylvie Vandenhove 24 jaar-ans 29 Karen Verhoeven 15 jaar-ans
mei - mai
juni – juin
01 01 02 03 03 04 05 05 08 09 11 12 12 12 12 13 14 15 17 17 17 18 19 19 19 20 20 21 21 22 23 26 28 28 28 29
01 Peter Dams 22 jaar-ans 01 Bonnie Verwimp 20 jaar-ans ??? 02 Benjamin Leruth 24 jaar-ans 02 Stefaan Strynckx 19 jaar-ans 03 Jeffrey Van Den Broucke 17 jaar-ans xx 05 Stefanie Notte 12 jaar-ans 07 Bernd Vanderreyken 18 jaar-ans 07 Tina Verbeeck 10 jaar-ans 08 Christophe Bruyère 17 jaar-ans 08 Sebastien Fabre 25 jaar-ans 08 Jérôme Prignon 17 jaar-ans 08 Jan Switsers 16 jaar-ans 10 Bart Celie 25 jaar-ans 10 Gaëlle Dejaegere 7 jaar-ans 11 Bram Rommens 11 jaar-ans 13 Jasper Bogaerts 18 jaar-ans 13 Rudy Geradin 25 jaar-ans 13 Wim Van Looveren 17 jaar-ans 14 Didier Goeman 15 jaar-ans 14 Maarten Petillon 13 jaar-ans 17 Wannes Hofmans 14 jaar-ans 17 Benoît Muller 19 jaar-ans 18 Davy De Rijck 17 jaar-ans 18 Angela Roger 19 jaar-ans 19 Pieter Van Nuffelen 16 jaar-ans 20 Gil Cocu 8 jaar-ans 21 Nico Bonne 24 jaar-ans 21 Kelly Hofmans 7 jaar-ans 21 Kim Hofmans 6 jaar-ans 22 Kevin De Jonck 5 jaar-ans 22 Maxence Genette 6 jaar-ans 23 Jelle Cuyvers 9 jaar-ans 23 Thomas Pede 14 jaar-ans 24 Stéfanie Bogaert 15 jaar-ans 27 Dimitri Helderweirt 16 jaar-ans 27 Sébastien Malinusse 16 jaar-ans 27 Patricia Peters 21 jaar-ans 27 Jasper Price 17 jaar-ans 28 David Busch 9 jaar-ans ??? 28 Denis Kurrat 6 jaar-ans ??? 28 William Roche 21 jaar-ans ??? 30 Sarah Parijs 12 jaar-ans
Wim Coffé 18 jaar-ans Davy Vandevoorde 18 jaar-ans Alessio Adamo 7 jaar-ans Andy Frederickx 19 jaar-ans Lisa Ysenbrandt 18 jaar-ans Pieter Pietermans 17 jaar-ans Michaël Solot 19 jaar-ans Alexander Thönnes 6 jaar-ans Carlo Borquez 13 jaar-ans Jeremy Catoire 4 jaar-ans Elise Verellen 10 jaar-ans Anja Devos 17 jaar-ans Pieter Lauwers 15 jaar-ans Annick Serron 4 jaar-ans Gerry Swinnen 22 jaar-ans Kris Van der Stuyft 8 jaar-ans Dimitri Smessaert 18 jaar-ans Betty Tita 4 jaar-ans Gert De Hulsters 20 jaar-ans Walter Schoenaers 20 jaar-ans Olivier Bedoret (1997) ??? Sabine Van Durme (1996) ??? Tom Aerts 24 jaar-ans Yves Meybos 26 jaar-ans Tom Standaert 17 jaar-ans Dirk Bulté 22 jaar-ans Diego Di Bono 2 jaar-ans Joke De Poortere 16 jaar-ans Marie-Ange Demeure (1978) ??? Stéfanie Lefebre 3 jaar-ans Marijke Ruts 19 jaar-ans Caroline Verheyden 12 jaar-ans Olivier De Roy 20 jaar-ans Giovanni Kindt 13 jaar-ans Jan Verhoeven 20 jaar-ans Bjorn Bautchon 18 jaar-ans ??apr ?
juli-juillet 01 Philippe De Meirel 15 jaar-ans 02 Ellen Voeten 11 jaar-ans 02 Tom Van Sompel (2000) ??? 02 Tom Vermeiren 19 jaar-ans 03 Olivier Delentrée 6 jaar-ans 04 Joël De Bosscher 17 jaar-ans 05 Frédéric Bauwens 24 jaar-ans 05 Peter Everaert 19 jaar-ans 05 Catherine Honoré 13 jaar-ans 06 Gitte Dierickx 20 jaar-ans 08 Peter De Bock (1993) ??? 08 Tom Janssens 22 jaar-ans 08 John Hermans 20 jaar-ans 09 Stefanie Drabbe 18 jaar-ans 09 Gaëlle Hoornaert 1 dag-jour 09 Perrine Preudhomme 7 jaar-ans 11 Jean-Pierre Briat 18 jaar-ans 11 Denis Balleux 21 jaar-ans 12 Aaron Meirlevede 7 jaar-ans 12 Laurens Sente 7 jaar-ans 14 Ludovik Zenner 14 jaar-ans 17 Tom Chevalier 2 jaar-ans 17 Sabrina Didelot 18 jaar-ans 17 Philippe Lange 21 jaar-ans 17 Ludo Mertens (1993) ??? 17 Anne-Catrine Todesco 10 jaar-ans 17 Sylvie Van de Moortele 12 jaar-ans 18 Pascal Van de Vijvere 19 jaar-ans 22 Cynthia Van Hoeylandt 3 jaar-ans 23 Simon Baert 15 jaar-ans 24 Lien Van Dorpe 18 jaar-ans 24 Bieke Vlaminck 14 jaar-ans 24 Sofie Van Opbroeke 14 jaar -ans 25 Benjamin Brabant 5 jaar-ans 29 Björn Grigorieff 15 jaar-ans 29 Shanti Van Osselaer 9 jaar-ans 30 Cindy Claessens 20 jaar-ans 30 Wendy Claessens 15 jaar-ans 30 Nico Dockers (1999) ??? 30 Nathalie Goossens 15 jaar-ans 30 Katrien Sommen 15 jaar-ans 30 Nicky Van Nieuwenhuyze 16 jaar-ans
Augustus-août 01 01 01 04 04 05 05 05 09 09 10 11 11 11 12 12 14 15 16 17 18 19 20 21 21 21 22 22 22 23 23 23 24 24 25 25 25 28 29 29 30 30 30
Heidi De Roeck 19 jaar-ans Dimitri Koeune 3 jaar-ans Helga Van Gorp 5 jaar-ans Nele Deckers 13 jaar-ans Erik Herbert 11 jaar-ans Kurt D’Hondt 22 jaar-ans Ben Mariën 19 jaar-ans Peggy Van Gorp 19 jaar-ans Mickaël Dehan 19 jaar-ans Karen Delhez 19 jaar-ans Dominique Verbinnen 23 jaar-ans Frédéric Jacob 21 jaar-ans Pedro Luypaert (1996) ??? Ellen Seghers 7 jaar-ans Joke Geurts 17 jaar-ans Evie Joos 18 jaar-ans Donatienne Mayné 15 jaar-ans Geert Simons 19 jaar-ans Geert Vercauteren 17 jaar-ans Loïc Salombier 8 jaar-ans Luc Vanheukelen 22 jaar-ans Sebastien Leonard 17 jaar-ans Melina Baelus 21 jaar-ans Kizzy Hermans 16 jaar-ans Rutger Leyten 7 jaar-ans Ruben Marcelis 16 jaar-ans Nico Remels 23 jaar-ans Davy Rutten 23 jaar-ans Yves Wuyts 27 jaar-ans Kim Coppesmette 4 jaar-ans Sharon Maes 4 jaar-ans Grim Lasters (1977) ??? Steven Schouppe 15 jaar-ans Stefan Van den Bergh 13 jaar-ans Tim Carlier 24 jaar-ans Lieve De Mey 26 jaar-ans Véronique Niessen 28 jaar-ans Mario Pollet 22 jaar-ans Steven Janssens 18 jaar-ans Michael Roelandt 15 jaar-ans Sofie Bonduelle 17 jaar-ans Dennis De Rycke 24 jaar-ans Marisa Iacopucci 17 jaar-ans
september - septembre
oktober – octobre
01 Cyril Rochette 17 jaar-ans 03 Gwenny Boudry 21 jaar-ans 03 Hans Van Haudt 15 jaar-ans 04 Valentijn De Waele 10 jaar-ans 04 Koen Vander Eecken 19 jaar-ans 05 Bjorn Huylebroeck 20 jaar-ans 06 Griet Verlinden 14 jaar-ans 08 Benny Driesen 20 jaar-ans 08 Lindsey Rousseau 16 jaar-ans 08 Niels Van Hulle 11 jaar-ans 09 Cédric Cataldo 19 jaar-ans 10 Nico Van Acker 15 j.aar-ans 11 Lobke Vandekerckhove 3 jaar-ans 12 Gaylord Leclercq 17 jaar-ans 12 Mieke Meyvis 9 jaar-ans 19 Jessica Thonnard 9 jaar-ans 20 Gert Bollen 24 jaar-ans 21 Sevcan Katoglu 13 jaar-ans 22 Hendrik De Block 9 jaar-ans 23 Sabrina Campanella 17 jaar-ans 24 Jef Van Hoppe 13 jaar-ans 24 Ely Van Loon 14 jaar-ans 25 Staf Ponsaerts 22 jaar-ans 26 Niels Derijnck 13 jaar-ans 26 Beniamino Lauricella 14 jaar-ans 28 Farid Jendoubi 22 jaar-ans 28 Hanneke Stock 8 jaar-ans 28 Yasmine Medaer 14 jaar-ans 30 Ann Van Quickelberghe 19 jaar-ans
01 02 02 02 03 04 04 04 04 05 05 06 06 07 08 10 10 10 10 11 12 12 13 13 13 13 14 14 16 16 18 19 20 21 21 22 22 24 25 27 27 27 28 29 29 29 30
Maerten-Michael De Keyser 12 jaar-ans Joren Arnauts 12 jaar-ans Vincent De Nys 19 jaar-ans Kevin Kuipers (2000) ??? Caroline Derwaux 12 jaar-ans Willem Blaye 14 jaar-ans Véronique Cleirens 19 jaar-ans Marc Dernier 32 jaar-ans Luc Stevens 19 jaar-ans Cathy Markey 25 jaar-ans Jérôme Messéant 16 jaar-ans Kurt Geudens 16 jaar-ans Veronique Op De Beeck 20 jaar-ans Bram Mathijs 21 jaar-ans Daria Berkovich 13 jaar-ans Wim Coussens (1993) ??? David De Middel 22 jaar-ans Jan Eeckhout (1993) ??? Ulrike Peers (1993) ??? Georges Meens 22 jaar-ans Melissa Vanderstraeten 16 jaar-ans Marcel Hamende 25 jaar-ans Stéphane Millon 22 jaar-ans Bert Oben 23 jaar-ans Jean-Carl Somja 25 jaar-ans Michel Staquet 18 jaar-ans Bart Billiet 19 jaar-ans Damien Mercier 14 jaar-ans Eddy Michel 24 jaar-ans Jan Snoeys 13 jaar-ans Florian Noel (1997) ??? Thierry Lehaen 15 jaar-ans Jochen Boelen 17 jaar-ans Sonja Lauer 13 jaar-ans Kurt Silversmet 16 jaar-ans Melissa Beirinckx 12 jaar-ans Kevin Deblauwe 17 jaar-ans Fabrice De Ridder 25 jaar-ans Jeffrey Cox 16 jaar-ans Ann-Sophie Charlier 19 jaar-ans Grégory Rommés 19 jaar-ans Peter Mertens 21 jaar-ans Nathalie De Waele 24 jaar-ans Hans Boelens 17 jaar-ans Jo De Coninck 25 jaar-ans Iris Eller 26 jaar-ans Brenda Van Moer 14 jaar-ans
november-nvembre
december - décembre
01 02 02 03 03 03 05 05 05 07 08 08 09 09 11 13 13 13 14 14 15 16 17 18 21 21 21 22 23 23 24 24 24 27 27 27 28 28 29 29 30 30
01 01 02 03 03 04 06 08 09 09 11 11 12 12 12 12 14 14 15 15 15 16 17 17 17 18 19 19 20 20 21 21 22 22 23 23 25 26 29 31
Tomas Rossignol 17 jaar-ans Kevin Kuipers 18 jaar-ans Piet Verbeke 15 jaar-ans Tiki Bayot 23 jaar-ans Dimitri Mestdagh 15 jaar-ans Yves Roland 13 jaar-ans Sebastien Schepens 7 jaar-ans Wouter Vercamst 16 jaar-ans Thaïs Van Vlierberghe 18 jaar-ans Stijn Hillewaere 18 jaar-ans Sélia Aktas 1 jaar-ans Stefan De Cock 20 jaar-ans Nicolas Denis 15 jaar-ans Erik Van Slijken 18 jaar-ans Laurence Van Coppenolle (1996) ??? Fabio Cavallarr i 16 jaar-ans Kevin Croubels 17 jaar-ans Jelle Janssens 16 jaar-ans Peter Castelain 21 jaar-ans Bart Simons 23 jaar-ans Ronny Van der Haegen 18 jaar-ans Andy Vanloffelt 20 jaar-ans Björn De Meulder 18 jaar-ans Jens Opsommer 3 jaar-ans Guy De Barse 36 jaar-ans Steven De Pauw 17 jaar-ans Katleen Van Den Vonder 18 jaar-ans Hinde Maazouz 14 jaar-ans Rietje Van Impe 19 jaar-ans Bart Vanisterdael 20 jaar-ans Laurent Dethier 24 jaar-ans Sabrina Eeckeleers 22 jaar-ans Dan Unikowski 11 jaar-ans Eva Somers 17 jaar-ans Stéphanie Toletta 19 jaar-ans Jim Van Geel 16 jaar-ans Sarah De Cattelle 17 jaar-ans Kris Vercammen 26 jaar-ans Jerôme Solheid 15 jaar-ans Joachim Vanstiphout 17 jaar-ans Danny Conings 17 jaar-ans Guy Steenbergen 23 jaar-ans
Koenraad Coopman 25 jaar-ans Vinciane Duprel 10 jaar-ans Rudi Vanrompay 20 jaar-ans Heleen De Coninck 19 jaar-ans Tom Friant 11 jaar-ans Conny Depotter (1992) ??? Daniel Legat 24 jaar-ans Stijn Hessens 16 jaar-ans Erwin Broos 22 jaar-ans Wannes De Leeuw 20 jaar-ans Tom Van Diest 15 jaar-ans Fabry Wesley 15 jaar-ans Isabelle Soumillion 24 jaar-ans Johan Van de Peer 26 jaar-ans Dries Vandermeulen 16 jaar-ans Peter Verstraete 16 jaar-ans Pierre Cusse 19 jaar-ans Karen Vermeulen 21 jaar-ans Sandra Claes 22 jaar-ans Benoit Martens (1995) ??? Caroline Meirpoel 25 jaar-ans Wouter Coopman 18 jaar-ans Bart Eykens 21 jaar-ans Kim Muyshond 17 jaar-ans Toon Wauters 21 jaar-ans Kelly Kempeneers 15jaar-ans Jean Brijs 18 jaar-ans Olivier Rémy 18 jaar-ans Dieter Deschaumes 6 jaar-ans Mark Vaassen 23 jaar-ans Sacha Meessen 22 jaar-ans Gitta Wybou 24 jaar-ans Yves De Ridder 14 jaar-ans Valentin Tannier 2 jaar-ans Akbar Ali Seyd 12 jaar-ans Veerle Lanckman 24 jaar-ans Sarah Verstappen 17 jaar-ans Cindy Van Welden 25 jaar-ans Dirk Loos 16 jaar-ans Sven Fluder 24 jaar-ans