WELZIJNS- EN MILIEUGIDS versie 2015
ontvlambaar bv. diethylether, (m)ethanol, aceton, ...
schadelijk bv. chloroform, tolueen, xyleen, …
ontplofbaar bv. picrinezuur, ...
oxiderend bv. perchloorzuur, chroomtrioxide, kaliumpermanganaat, ..
giftig bv. fluorwaterstof, waterstofcyanide, …
gevaar voor milieu bv. ammoniak, kaliumdichromaat, ...
corrosief bv. sterke zuren en basen
houder onder druk bv. samengeperste stikstof
stralingsrisico - radioactieve stoffen
schadelijke of irriterende stoffen
UV-licht
explosieve atmosfeer
giftige stoffen
belangrijk magnetisch veld
explosieve stoffen
bijtende stoffen
ontvlambare stoffen
biologisch risico
hangende lasten
oxiderende stoffen
laserstraal
lage temperatuur
gevaar
warm oppervlak
verstikking
dragen van veiligheidsbril verplicht
dragen van veiligheidshandschoenen verplicht
dragen van overschoenen verplicht
dragen van gehoorbescherming verplicht
dragen van veiligheidsschoenen verplicht
dragen van gelaatsbescherming verplicht
dragen van adembescherming verplicht
dragen van veiligheidshelm verplicht
dragen van stofmasker verplicht
EHBO lokaal
oogdouche
nooddouche
waarschuwingsknop
brandblusser
haspel
gevaarlijke elektrische spanning
Ex
gevaar voor de gezondheid bv. ethidiumbromide
bekijk de online versie op: www.ugent.be/welzijns-en-milieugids
Welzijns- en milieugids 1. Wegwijs 3 2. Samen voor een duurzame universiteit
6
2.1 Energie en water 6 2.2. Mobiliteit 7 2.3. Materiaal- en aankoopbeheer 7 2.4. Evenementen 8 3. Psychosociaal welzijn 9 4. Gevaarlijke stoffen 10 4.1. Recipiënten en gevaarsetikettering 11
4.2.
Aankoop en registratie van gevaarlijke stoffen
11
4.3.
Gebruik van gevaarlijke stoffen in een laboratorium
12
4.4. Opslag van gevaarlijke stoffen 13 4.5. Transport 16 4.6. Afval 17 4.7. Afvalwaterlozing 20
4.8.
Specifieke gevaarlijke stoffen
22
5. Arbeidsmiddelen 27 6. Persoonlijke beschermingsmiddelen 29 7. Uitrusting werkplaats 30 7.1. Signalisatie 30 7.2. EHBO 30 7.3. Trekkasten en bioveiligheidskasten 31
7.4. Ergonomie
32
8. Specifieke risicosituaties 33 8.1. Moederschapsbescherming 33 8.2. Derden 33 8.3. Studenten stagiair(e)s 35 8.4. Werken met dieren 36 8.5. Asbest 36 9. Risicoanalyse 37 10. Noodprocedures 38 10.1. PermanentieCentrum 38
10.2.
Waarschuwing, alarmering en evacuatie
39
10.3. Eerste hulp bij ongevallen 40 10.4. Noodinterventie 41 Verklaring 42 Departementscoördinaten 44
Inhoud
Wegwijs
1
De welzijns- en milieugids UGent informeert iedereen die werkzaam is aan de UGent over de te volgen richtlijnen en codes van goede praktijk, met bijzondere aandacht voor een veilige, gezonde, milieuvriendelijke en reglementaire werkomgeving. De welzijns- en milieugids vormt het intern reglement betreffende welzijn en milieu aan de UGent en wijst de hiërarchische lijn, de werknemer, de student en elke andere persoon die activiteiten verricht aan de UGent op hun verantwoordelijkheid.
BELANGRIJKE COÖRDINATEN www.ugent.be/veiligheid www.ugent.be/gezondheid www.ugent.be/straling www.ugent.be/milieu
88 09/2648888
het telefoonnummer
of
(Permanentiecentrum van de UGent De gids is opgevat als een praktische en eenvoudige voor noodgevallen – 24u/24, 7d/7) handleiding waar snel informatie kan opgezocht worden, maar blijft summier. Er wordt evenwel vaak verwezen naar specifieke contacten en naar meer gedetailleerde standaardoperatieprocedures, te raadplegen via de portaalsite van de UGent. Afhankelijk van de activiteiten die plaatsvinden op de arbeidsplaats moet de gids uitgebreid worden met specifieke procedures. De laatste pagina van dit document bevat een modellijst voor de contactpersonen van de dienst, die aangevuld en actueel moet gehouden worden. De welzijns- en milieugids van de UGent richt zich naar iedereen die werkzaamheden verricht aan de UGent, en dan in het bijzonder naar personen die met gevaarlijke stoffen, uitrusting en/of activiteiten in contact komen. Het departementshoofd, zijnde de vakgroepvoorzitter, het diensthoofd en elke andere leidinggevende, kortweg de hiërarchische lijn, waakt over de navolging van de richtlijnen opgenomen in deze gids en verleent zijn medewerking aan de implementatie ervan. Het departementshoofd legt deze richtlijnen op aan iedereen die werkzaamheden uitoefent of begeleidt in de arbeidsplaatsen (laboratoria, ateliers, werkplaatsen, kantoren) van de vakgroep of dienst. De medewerker verklaart kennis genomen te hebben van deze richtlijnen en deze onverminderd toe te passen, en doet dit door een voor gelezen en akkoord gehandtekende verklaring te overhandigen aan het departementshoofd. Dit betekent dat naast de personeelsleden die tewerkgesteld zijn aan de UGent ook gelijkgestelden, in het bijzonder studenten, kennis moeten hebben van de richtlijnen uit de welzijns- en milieugids. Aan de Universiteit Gent worden welzijns- en milieuaangelegenheden gecoördineerd vanuit de centrale administratie. De diensten voor welzijn en milieu hebben een ondersteunende, adviserende en dienstverlenende rol. U kunt ze bereiken via de coördinaten op de volgende pagina.
4
WELZIJNS- EN MILIEUGIDS
1 Interne Dienst voor Preventie en Bescherming op het Werk (IDPBW) afdelingshoofd: Benny Vandenberghe
departement Veiligheid (DV) - Sint-Pietersnieuwstraat 25
departementshoofd - preventieadviseur : Benny Vandenberghe preventieadviseurs: Bart Christiaans, Franky Hoste, Nathalie Praet, Ilse Van Laere noodplanning: Mathias Vanhaverbeke, Dennis Montégnies
[email protected] tel. 4151
[email protected]
departement Medisch Toezicht (DMT) - De Pintelaan 185, 2K5
[email protected] preventieadviseurs - arbeidsgeneesheren: Luc Cobbaut, Paul De Pauw, tel. 09/332 30 76 Ludo Vanmarsnille, Rini Verpraet fax 09/332 49 81 dienst voor Fysische Controle (DFC) - Proeftuinstraat 86
[email protected] stralingsdeskundige: Myriam Monsieurs tel. 6519 radioactief afvalbeleid: Isabelle Meirlaen fax 6696 personendosimetrie: Nancy Van Aerschot
cel psychosociaal welzijn - Sint-Pietersnieuwstraat 25 vertrouwenspersonen: Sara Drieghe, Danielle Wouters
Externe Dienst voor Preventie en Bescherming op het Werk (EDPBW) preventieadviseurs psychosociale aspecten idewe vzw – Grote Steenweg Noord 9, 9052 Zwijnaarde preventieadviseur: Evy Grootvriendt
Afdeling Milieu (Milieu) - Sint-Pietersnieuwstraat 25
afdelingshoofd - milieucoördinator: Riet Van de Velde milieuadviseurs: gevaarlijke stoffen en afval: An Van Goethem milieuvergunningen - natuur: Koen Houthoofd bioveiligheidscoördinator: Mario Vaerewijck bodem - lucht - water: Greet Persoon energiebeheer en mobiliteit: Pieter Van Vooren voorraadbeheer en gevaarlijke stoffen: Steven Dierickx, Mario Vaerewijck
Interne bewaking - PermanentieCentrum – Stalhof 6
[email protected]
tel. 4253 - 4299
tel. 09/264 12 30
fax 09/264 12 39
[email protected] tel. 8949 fax 3581
[email protected] Dominique Van Acker tel. 88 (09 264 88 88) Coördinator Security: Geert Van de Merckt tel. 7171 - fax 7289 WELZIJNS- EN MILIEUGIDS 5
Samen voor een duurzame universiteit
2
De UGent wil sterk inzetten op duurzaamheid op sociaal, ecologisch en economisch vlak in haar onderwijs, onderzoek, bedrijfsvoering en organisatie. Een zeer ambitieuze opdracht, waarbij iedereen zijn verantwoordelijkheid zal moeten opnemen. Het duurzaamheidsbeleid vormt het kader waarbinnen we met zoveel mogelijk mensen aan de slag moeten. Initiatieven als het duurzaamheidspact, de duurzaamheidsaward de Groene Ruijter, de denktank Transitie UGent en sensibiliseringscampagnes kunnen hiertoe stimuleren. Meer info: www.ugent.be/duurzaamheid
2.1 Energie en water De UGent streeft naar het bijna-energieneutraalprincipe voor nieuwbouw en grote renovaties, investeert in duurzame rendabele energiemaatregelen en doet inspanningen om het bestaande patrimonium gaandeweg energiezuiniger te maken. Maar veel energie gaat ook naar het gebruik van een gebouw. Iedereen moet zich betrokken voelen om rationeel om te gaan met energie. Hiertoe worden sensibiliseringscampagnes georganiseerd en premies uitgekeerd voor energiezuinige koel- en vrieskasten of waterbesparende maatregelen. Daarnaast kunnen ook bindende energie-eisen opgelegd worden bij de aankoop van apparatuur, worden tellers geplaatst op de grootverbruikende toestellen en worden vakgroepen verplicht om een melding te doen bij defecten of buitensporige verbruiken.
ENERGIETIPS ¡¡
gebruik de thermostatische kraan slim: een stand 3 volstaat en als je de kamer verlucht (ramen open) zet je de radiatorkranen uit;
¡¡
sluit ramen en deuren in koude periodes;
¡¡
doof lichten bij afwezigheid;
¡¡
schakel apparatuur uit na gebruik; vraag evt. een timer aan
[email protected];
¡¡
stel je computer energiezuinig in en kies in het configuratiescherm bij energiebeheer voor de instelling ‘Energiebesparing’;
¡¡
deel de vaatwas, de koelkast, de koffiezet, het kopieer- en scantoestel, ...;
¡¡
drink kraantjeswater in plaats van water uit waterkoelers die dag en nacht koelen en zorgen voor nodeloos transport en afval; heb je twijfels over de kwaliteit van het drinkwater, contacteer
[email protected] voor de analyse van een waterstaal;
¡¡
kies bij aankoop voor energiezuinige apparatuur en waterbesparende maatregelen (gesloten koelcircuits, …);
¡¡
meld de aankoop van toestellen met een vermogen > 10 kW en vraag advies aan
[email protected];
¡¡
meld defecten of (te verwachten) buitensporige verbruiken aan
[email protected] (energie- of waterkosten kunnen bij ontstentenis WELZIJNSEN MILIEUGIDS hiervan doorgerekend worden aan de vakgroep).
6
2.2 Mobiliteit
VARIEER IN HET VERKEER!
Ongeveer 50% van het UGent-personeel komt op een duurzame manier naar het werk. Nochtans kampen sommige sites met hardnekkige mobiliteitsproblemen zoals een tekort aan parkeerplaatsen, files onderweg, … Daarbij komen ook de indirecte problemen ten gevolge van fijn stof en andere emissies, leefbaarheid van de stad, verkeersveiligheid, ruimtegebrek, edm. Daarom zet de UGent verder in op het bevorderen van duurzame mobiliteit.
¡¡
maak gebruik van de fietsvoorzieningen zoals fietsvergoeding, fietsenstallingen, douches, dienstfietsen, mobiele fietshersteldienst, … of test een elektrische fiets;
¡¡
maak gebruik van de voorzieningen voor pendelaars zoals de derdebetalersregeling, de fietsenstallingen aan het station of de pendelfietsen;
¡¡
doe dienstverplaatsingen met dienstfietsen, de Lijn, de trein eventueel in combinatie met Blue Bike of met een cambiowagen;
¡¡
organiseer je een evenement? Vermeld op de uitnodiging hoe de locatie te bereiken is met het openbaar vervoer en de fiets, en vermeld dan pas waar eventueel geparkeerd kan worden.
Meer info: www.ugent.be/mobiliteit
2.3 Materiaal- en aankoopbeheer 17% van het BNP gaat naar overheidsaankopen. Dit betekent dat overheidsinstellingen de markt kunnen sturen richting meer duurzame producten met hun duurzaam aankoopbeleid. In raamovereenkomsten van de UGent wordt steeds getracht om naast prijs ook sociale en ecologische aspecten te laten meetellen; maak hier dus gebruik van. Voor aankopen waarvoor geen raamcontract voorhanden is, kan advies ingewonnen worden bij de duurzame aankoopwijzer van de UGent of de milieukoopwijzer.
Duurzame aankoopwijzer: www.ugent.be/aankoopwijzer Kringloopwinkel UGent:
[email protected]
WELZIJNS- EN MILIEUGIDS
7
2 HOE JE AANKOOP VERDUURZAMEN? ¡¡
consuminderen is de boodschap: stel je de vraag of je iets echt nodig hebt; misschien kan je het van iemand lenen;
¡¡
kijk vooraf of het gewenste artikel beschikbaar is in de kringwinkel van de UGent; of, wanneer het een laboproduct betreft, controleer eerst het voorraadbeheersysteem, misschien heb je het nog in voorraad;
¡¡
kies voor een duurzaam product en raadpleeg de duurzame aankoopwijzer;
¡¡
onderhandel met je leveranciers voor minder verpakkingsafval;
¡¡
vermijd voorverpakte maaltijden (neem je eigen schotel mee naar de resto voor de take away formule!) en loop de automaten voorbij; ze zorgen voor veel extra afval;
¡¡
drink kraantjeswater in plaats van bidon- of flessenwater;
¡¡
geef het voorbeeld aan de studenten: vraag om bachelor- en masterproeven digitaal in te dienen, of minstens rectoverso gedrukt.
2.4 Evenementen Op recepties of evenementen worden veel mensen bijeengebracht. Een ideaal moment om te tonen hoe het ook duurzaam en (h)eerlijk kan.
EEN DUURZAME CATERING! ¡¡
vermijd wegwerpglazen, -borden, -bestek, ...;
¡¡
probeer ook te letten op de verpakking van de gerechten (geen of biologisch afbreekbare verpakking);
¡¡
voorzie een gevarieerd niet-alcoholisch aanbod; kraantjeswater hoort daar zeker bij;
¡¡
olg de keuzes die de UGent al maakte in haar beleid: gevarieerd vegetarisch aanbod, geen tonijn en v andere niet-duurzame vis, fair trade producten, ...;
¡¡
vermeld op de uitnodiging hoe de locatie te bereiken is met het openbaar vervoer en de fiets, en vermeld dan pas waar eventueel geparkeerd kan worden;
¡¡
vermijd gadgets of goodie bags; deel je toch iets uit, kies dan voor duurzame en bruikbare producten, of laat de genodigden hun goodie bag zelf samenstellen.
8
WELZIJNS- EN MILIEUGIDS
Psychosociaal welzijn
3
De regelgeving met betrekking tot het psychosociaal welzijn op het werk wil de medewerkers zoveel mogelijk beschermen tegen psychosociale risico’s op het werk. Deze kunnen verband houden met de arbeidsorganisatie, de arbeidsvoorwaarden, de arbeidsomstandigheden, de arbeidsinhoud of de arbeidsverhoudingen (de interpersoonlijke relaties op het werk), zijnde de zgn. 5A’s. Deze risico’s kunnen onder andere tot uiting komen in emotionele, gedrags- en/of lichamelijke symptomen zoals stress, somatische klachten, alcohol- en drugsmisbruik, conflicten, burn-out, geweld, pesterijen, enz. Bij eventuele problemen hieromtrent kan contact opgenomen worden met de vertrouwenspersoon en/of de externe preventieadviseur psychosociale aspecten. De vertrouwenspersoon is binnen de UGent het aanspreekpunt voor meldingen van psychosociale risico’s. De vertrouwenspersoon luistert vanuit een objectieve en neutrale houding en gaat samen met het betrokken personeelslid op zoek naar een constructieve oplossing. Dit traject is vertrouwelijk en informeel. Indien de vertrouwenspersoon omwille van omstandigheden niet kan optreden of indien de vertrouwenspersoon voor het personeelslid niet de geschikte persoon zou blijken te zijn, kan beroep gedaan worden op de externe preventieadviseur psychosociale aspecten.
ONTHOU! ¡¡
iedereen heeft recht op een aangename werkomgeving die zoveel mogelijk vrij is van psychosociale risico’s;
¡¡
indien je geconfronteerd wordt met ongewenst grensoverschrijdend gedrag of andere uitingen van psychosociale risico’s, kan je terecht bij de vertrouwenspersoon en/of de externe preventieadviseur psychosociale aspecten;
¡¡
meld conflicten en gevallen van ongewenst grensoverschrijdend gedrag steeds zo snel mogelijk: hoe vroeger de problemen gemeld worden, hoe eenvoudiger deze meestal op te lossen zijn;
¡¡
doe zelf niet mee aan grensoverschrijdend gedrag.
Voor meer informatie, neem contact op met de vertrouwenspersoon of raadpleeg: www.ugent.be/vertrouwenspersoon
Zowel de vertrouwenspersoon als de preventieadviseur psychosociale aspecten zijn gebonden aan beroepsgeheim en zorgen voor een vertrouwelijke en correcte opvolging van gemelde problemen.
WELZIJNS- EN MILIEUGIDS
9
Gevaarlijke stoffen
4
PMGE of producten met gevaarlijke eigenschappen -kortweg gevaarlijke stoffen- zijn stoffen die zijn ingedeeld als schadelijk, brand- of explosiegevaarlijk, bijtend, ..., evenals radioactieve stoffen en materialen, geneesmiddelen, bestrijdingsmiddelen, ADR-ingedeelde producten, chemische, medische en dierlijke afvalstoffen en dergelijke meer. Met dergelijke stoffen dient veilig, gezond en milieubewust omgegaan te worden. Om een preventief beleid te kunnen voeren op vlak van veiligheid en gezondheid van personen en van zorg voor het werk- en leefmilieu, alsook om te kunnen ingrijpen in geval van nood, is het van belang te weten wie welke stoffen gebruikt, met welke frequentie, in welke concentraties, waar deze stoffen zich bevinden, in welke hoeveelheden en op welke wijze. Dergelijke informatie zit vervat in de risico-evaluaties, opgesteld in overleg met alle betrokken partijen. In de praktijk wordt veelal de SDS of het veiligheidsinformatieblad en vooral de etikettering van een product als leidraad gehanteerd voor de bepaling van het gevaar en de voorkomingsmaatregelen. Het herkennen en begrijpen van gevarensymbolen is hierbij van essentieel belang. De indelingscriteria en de etiketteringsvoorschriften zijn grondig gewijzigd. Sinds 1 juni 2015 moeten alle gevaarlijke stoffen (in 2017 ook alle gevaarlijke mengsels) verplicht voorzien zijn van de nieuwe etiketten. De gebruikte GHS-symbolen zijn nu ruitvormig en de R- en S-zinnen zijn vervangen door Hazard en Precautionary statements. De oranje symbolen zijn niet langer geldig. oud
10
nieuw
WELZIJNS- EN MILIEUGIDS
oud
nieuw
(licht) ontvlambaar bv. diethylether, aceton, (m)ethanol, tolueen, ...
oxiderend bv. perchloorzuur, chroomtrioxide, kaliumpermanganaat, ..
ontplofbaar bv. picrinezuur, ...
giftig bv. methanol, benzeen
zeer giftig bv. fluorwaterstof
irriterend bv. natriumcarbonaat
corrosief bv. sterke zuren en basen
gevaarlijk voor het aquatisch milieu bv. ammoniak, kaliumdichromaat, ...
schadelijk voor de gezondheid bv. chloroform, tolueen, xyleen
gassen onder druk bv. samengeperste stikstof
radioactiviteit bv. fosfor-32, thoriumnitraat, jodium-125, uranylacetaat,..
lange termijn gezondheidsgevaarlijk bv. ethidiumbromide
4 4.1.
Gevaarlijke stoffen moeten bewaard worden in de originele, niet vervallen verpakking, voorzien van de correcte gevaarsetikettering. Wanneer stoffen toch worden overgebracht in andere recipiënten dienen deze ook voorzien te zijn van de reglementaire etiketten en kenmerken.
Veiligheidsinformatiebladen of SDS geven eveneens deze informatie onder meer uitgebreide vorm. De leverancier is verplicht een geactualiseerd veiligheidsinformatieblad bij het geleverde product te voegen, maar in de praktijk is dit niet altijd het geval en dient de gebruiker dit zelf op te vragen. De veiligheidsinformatiebladen van de meest courante stoffen zijn beschikbaar op de gevaarlijke stoffen databank via apollo. Voor bepaalde specifieke stoffen dient de gebruiker deze zelf te voorzien. De veiligheidsinformatiebladen moeten raadpleegbaar zijn door iedereen van de vakgroep of dienst. Gevaarsetiketten kunnen worden afgeprint vanuit de Gevaarlijke Stoffen Databank (PMGE Gebruikershandleiding 10.3). 4.2.
ONTHOU!
RECIPIËNTEN EN GEVAARSETIKETTERING ¡¡
overheen het oorspronkelijk etiket schrijven is niet toegelaten;
¡¡
‘oude’ etiketten mogen niet meer zichtbaar zijn wanneer nieuwe worden gekleefd;
¡¡
een veiligheidskan, te verkrijgen bij leveranciers van veiligheidsmateriaal en laboproducten, is vereist als recipiënt voor meer dan 3 l ontvlambare vloeistof;
¡¡
de maximale inhoud van glazen recipiënten voor PMGE mag nooit meer dan 3 l bedragen;
¡¡
voedsel- of drankverpakkingen mogen nooit als recipiënt voor PMGE aangewend worden;
¡¡
e nieuwe GHS-symbolen zijn D verplicht sinds 1 juni 2015.
SDS, gevarenfiches, radiologische datafiches en etiketten: athena.ugent.be > apollo > welzijn en milieu > stoffeninformatie
AANKOOP EN REGISTRATIE VAN GEVAARLIJKE STOFFEN
Aankoop en voorraadbeheer van gevaarlijke stoffen gebeuren via het PMGE-systeem. Dit geldt zowel voor chemicaliën als voor radioactieve stoffen. Bepaalde stoffen zijn meldings- en/of vergunningsplichtig en mogen pas gebruikt worden na het doorlopen van alle wettelijke procedures.
WELZIJNS- EN MILIEUGIDS
11
WEET WAT JE KOOPT! gevaarlijke stoffen, inclusief radioactieve stoffen, moeten aangekocht en geregistreerd worden via het centraal voorraadbeheersysteem voor gevaarlijke stoffen (het PMGEsysteem).
¡¡
de aankoop van gevaarlijke stoffen moet in verhouding staan tot wat je nodig hebt;
¡¡
gasflessen worden beter gehuurd dan aangekocht; de verwerkingskost is immers zeer hoog en wordt niet centraal betaald;
¡¡
voor de aankoop van explosieve, hormonale, verdovende en radioactieve stoffen, moet je in het bezit zijn van een vergunning; vraag deze aan via de afdeling Milieu of -in geval van radioactieve stoffen- via de dienst voor Fysische Controle;
¡¡
voor (zeer) giftige cyaniden, nitrillen en hun preparaten geldt een kennisgevingsplicht aan de directie Toezicht op het Welzijn op het Werk (FOD WASO)*; stel het kennisgevingsdossier samen in overleg met het departement Veiligheid alvorens deze producten te gebruiken;
¡¡
bij goederenontvangst mogen de producten niet onbeheerd aan de receptie blijven staan, sla deze onmiddellijk op in een conforme opslagplaats;
¡¡
de leverancier is verplicht om SDS-fiches mee te leveren met het betreffend product;
¡¡
gebruik minder gevaarlijke chemicaliën, zoek een veiliger en milieuvriendelijker alternatief voor een gevaarlijke stof via de MIT Green Chemical Alternative Wizard. MIT Green Chemical Alternative Wizard. http://ehs.mit.edu/site/content/green-chemical-alternatives-purchasing-wizard Centraal voorraadbeheersysteem voor gevaarlijke stoffen (PMGE-systeem): athena.ugent.be > apollo > welzijn en milieu > voorraadbeheer Formulier voor de kennisgeving van het gebruik van giftige cyaniden, nitrillen en hun preparaten, op te stellen in overleg met het departement Veiligheid: www.ugent.be/gezondheid > cyanide > formulier kennisgeving cyaanverbindingen
4.3.
GEBRUIK VAN GEVAARLIJKE STOFFEN IN EEN LABORATORIUM
Het gebruik van PMGE vergt steeds een beoordeling van mogelijke risico’s via een risicoanalyse, dit om blootstelling van mens en milieu te vermijden of tot een minimum te beperken. Deuren van laboratoria dienen het potentiële risico aan te duiden en moeten melding maken van (de coördinaten van de) contactpersonen. In een laboratorium hangen duidelijk zichtbaar de noodinstructies, de labohandleiding, specifieke standaardoperatie-procedures en kunnen de SDS-fiches van de producten waarmee gewerkt wordt, alsook de technische fiches van de geproduceerde afvalstromen, gemakkelijk geraadpleegd worden.
12
WELZIJNS- EN MILIEUGIDS
Ketelvest 26/202, 9000 Gent, tel. 09 265 78 60, e-mail
[email protected]
¡¡
* FOD Werkgelegenheid, Arbeid en Sociaal Overleg, directie Toezicht op het Welzijn op het Werk
4
BESCHERM JEZELF, DE ANDEREN EN HET MILIEU!
en explosieveilige elektriciteitsvoorzieningen
* Groep 1-lokaal: ingekuipt brandbestendig lokaal, met boven- en onderverluchting naar de buitenlucht
4
4.4.
¡¡
draag een labojas en naargelang het risico gepaste veiligheids(hand)schoenen, veiligheidsbril, ademhalingsbescherming, gelaatsscherm, …;
¡¡
identificeer en dateer proefopstellingen en gebruikte stoffen;
¡¡
beveilig proefopstellingen en uitrusting (leg gasflessen vast!);
¡¡
werk afhankelijk van het risico in een trekkast, een bioveiligheidskast of een afzonderlijke ruimte;
¡¡
bewaar of gebruik geen eetwaren en dranken in laboratoria of werkplaatsen, voorraadlokalen of -kasten;
¡¡
pipetteer nooit met de mond maar gebruik opzuigperen;
¡¡
gebruik nooit cosmetica in de nabijheid van gevaarlijke stoffen;
¡¡
rook nooit in de nabijheid van gevaarlijke stoffen, ook niet in de buitenlucht;
¡¡
zorg dat gevaarlijke stoffen niet in het milieu terecht komen;
¡¡
informeer collega’s en leidinggevende ingeval van allergieën, zwangerschap, ...
OPSLAG VAN GEVAARLIJKE STOFFEN
4.4.1. Opslag van werkhoeveelheden De aanwezigheid van gevaarlijke stoffen moet in laboratoria en werkplaatsen tot het strikte minimum beperkt worden; in de praktijk betekent dit de werkhoeveelheid die strikt noodzakelijk is voor lopende proeven. Ontvlambare stoffen moeten telkens op het einde van de dagtaak opgeslagen worden in daartoe geschikte opslagplaatsen, een zgn. groep 1-lokaal* of veiligheidskast. Ook (zeer) giftige stoffen moeten na de werkzaamheden onmiddellijk terug opgeborgen worden op een slotvaste plaats. De hoeveelheid ontvlambare vloeistoffen in een niet-groep 1–lokaal mag nooit meer dan 50l bedragen.
WELZIJNS- EN MILIEUGIDS
13
4 In een laboratorium mogen principieel geen gevaarlijke stoffen gestockeerd worden. Deze dienen opgeslagen te worden in daartoe bestemde en ingerichte opslagplaatsen. Bij beperkte hoeveelheden of afwezigheid van een opslaglokaal, is de opslag van ontvlambare stoffen in veiligheidskasten toegelaten. Andere gevaarlijke stoffen kunnen in dat geval verzameld worden in een geschikte kast of rek. Corrosieven worden best bewaard in een zuurbasenkast. Voor vloeistoffen dienen dergelijke kasten voorzien te zijn van ingekuipte leggers.
BEPERK DE HOEVEELHEID GEVAARLIJKE STOFFEN IN HET LABORATORIUM TOT DE WERKHOEVEELHEDEN!
¡¡
bewaar ontvlambare vloeistoffen > 3l in een veiligheidskan;
¡¡
werkhoeveelheden van ontvlambare of brandbare (afval)stoffen, alsook (zeer) giftige stoffen moeten na de dagtaak opgeborgen worden in een conforme opslagplaats;
¡¡
ontvlambare, brandbare, oxiderende en toxische gassen horen in veiligheidskasten; trekkasten mogen niet gebruikt worden als opslagplaats.
4.4.2. Langdurige opslag Conforme opslagplaatsen zijn opslaglokalen, opslagkasten en loodsen bestemd voor de opslag van gevaarlijke producten; ze moeten voldoen aan de geldende veiligheids- en milieuvoorwaarden*.
14
WELZIJNS- EN MILIEUGIDS
Belangrijk hierbij is dat ontvlambare stoffen in een groep 1-lokaal worden geplaatst, dat de lokalen met gevaarlijke stoffen voldoende geventileerd zijn naar de buitenlucht en dat de producten ordelijk gerangschikt staan per gevarencategorie met het etiket frontaal zichtbaar. Plaats deze producten niet hoger dan schouderhoogte en zorg ervoor dat gevaarlijke vloeistoffen ingekuipt worden. Stoffen die gevaarlijk met elkaar kunnen reageren, mogen niet in eenzelfde inkuiping geplaatst worden.
Veiligheidsvoorwaarden cf. de codex welzijn en het ARAB; sectorale milieuvoorwaarden cf. Vlarem II.
¡¡
*
BERG GEVAARLIJKE STOFFEN OP IN CONFORME OPSLAGRUIMTES! ¡¡
voorzie voldoende opslagruimte, bij voorkeur in een afzonderlijk lokaal in de nabijheid van het laboratorium; bij kleinere hoeveelheden kan een aangepaste afsluitbare opslagkast in het laboratorium gebruikt worden;
¡¡
bewaar ontvlambare stoffen in een groep 1-lokaal of, bij ontstentenis daarvan, in een veiligheidskast; dergelijke vloeistoffen die koel dienen te blijven, worden opgeslagen in een explosieveilige ijskast;
¡¡
zorg dat gevaarlijke vloeistoffen ingekuipt staan, hetzij in een ingekuipt opslaglokaal, hetzij door ingekuipte leggers of opvangbakken in de opslagkasten; stoffen die gevaarlijk met elkaar kunnen reageren (bv. zuren en basen) worden niet in eenzelfde inkuiping geplaatst.
¡¡
sla geen (zeer) licht ontvlambare vloeistoffen en (brandbare) gassen op in kelderverdiepingen;
¡¡
plaats de recipiënten in de opslagruimte met het etiket frontaal zichtbaar;
¡¡
plaats glazen recipiënten niet boven schouderhoogte;
¡¡
plaats oxiderende stoffen niet bij de ontvlambare of oxideerbare stoffen; stockeer deze zo mogelijk apart in functie van de gegevens op het veiligheidsinformatieblad;
¡¡
bewaar explosieven, afhankelijk van de stabiliteit, achter slot, in een explosieveilige koelkast of in een kast voor licht ontvlambare stoffen voorzien van een aarding; hou het gebruik bij in een logboek; plaats explosieve stoffen niet samen met andere producten in eenzelfde kast;
¡¡
bewaar (zeer) toxische producten achter slot;
¡¡
bewaar giftige cyaniden, nitrillen, biociden en verdovende middelen achter slot en hou het gebruik bij in een logboek;
¡¡
sla radioactieve (afval)stoffen enkel op in vergunde lokalen en hou het gebruik bij in een logboek;
¡¡
e voorraad van alle gevaarlijke stoffen wordt geregistreerd en beheerd via het PMGEd systeem;
¡¡
bewaar niet nodeloos vervallen of niet langer gebruikte producten; mogelijke aantasting van de verpakking, vorming van gevaarlijke afbraakstoffen, uitdroging, …verhogen het risico op lekken en ongewenste reacties;
¡¡
signaleer via conforme pictogrammen op de deur welke stoffen zich in het opslaglokaal bevinden.
4
Voor meer info over de inrichting van opslaglokalen en de plaatsing van opslagkasten, contacteer het departement Veiligheid of raadpleeg: www.ugent.be/veiligheid/pmge Voor een aanvraag voor de inrichting van opslaglokalen en de plaatsing van veiligheidskasten, vul een werkaanvraagformulier van DGFB in: www.ugent.be/intranet > Gebouwen en logistiek > Herstellingen en werkaanvragen WELZIJNS- EN MILIEUGIDS
15
4 4.5. TRANSPORT Het intern en extern transport van gevaarlijke stoffen houdt risico’s in, niet alleen voor de gezondheid en de veiligheid van de werknemers die rechtstreeks bij het vervoer betrokken zijn, maar ook voor de bevolking langsheen de verschillende transportroutes én voor het milieu. Om deze risico’s uit te schakelen of te beperken werden zowel op internationaal, nationaal als regionaal vlak reglementeringen voor o.a. weg- (ADR) , spoor- (RID) en lucht- (IATA) vervoer opgesteld. Het vervoer van gevaarlijke stoffen aan de UGent gebeurt in overleg en op advies van de veiligheidsadviseur transport binnen de afdeling Milieu; de dienst voor Fysische Controle organiseert elk transport van radioactieve (afval)stoffen of bronnen. Dit
BEPERK HET TRANSPORT TOT EEN MINIMUM! ¡¡
kijk na of de vastgelegde maximale hoeveelheden niet worden overschreden; bij overschrijding en voor bepaalde stoffen moet men verplicht beroep doen op een gespecialiseerde firma in overleg met de afdeling Milieu of de dienst voor Fysische Controle;
¡¡
zorg voor een reglementaire en veilige verpakking, beveiligd tijdens het transport zodat eventuele lekken kunnen opgevangen worden;
¡¡
zorg voor een correcte etikettering en kenmerking, alsook een duidelijke identificatie van de verzender en de bestemmeling;
¡¡
neem tijdens het transport de veiligheidsinformatiebladen mee van de vervoerde producten.
Meer informatie over het transport van gevaarlijke stoffen: www.ugent.be/milieu > gevaarlijke stoffen > transport van gevaarlijke stoffen
wordt, naargelang de aard, uitgevoerd door een gespecialiseerde firma.
16
WELZIJNS- EN MILIEUGIDS
4 4.6. AFVAL Het produceren en inzamelen van afvalstoffen houdt eveneens risico’s in, in het bijzonder wanneer het gevaarlijk afval betreft. Er wordt onderscheid gemaakt tussen niet-gevaarlijk afval en gevaarlijk afval, dat enerzijds chemisch, medisch, dierlijk en klein gevaarlijk afval omvat dat onder toezicht staat van de afdeling Milieu, en anderzijds radioactief afval dat onder beheer van de dienst voor Fysische Controle staat. Elke vakgroep of dienst is verantwoordelijk voor de interne organisatie van de selectieve inzameling. De ophaling van afval gebeurt enkel in overleg met de hoger vermelde diensten, die ook de verplichte afvalregisters bijhouden. Via een duidelijke, afgebakende afvalhoek, voorzien van afvalposters en opvangbakken, worden personeel en studenten duidelijk gemaakt welk afval in welke afvalstroom hoort. Bijhorende technische fiches, die voor elke gebruikte afvalstroom aanwezig zijn in het lokaal, geven meer gedetailleerde informatie over inzamelrecipiënt, etikettering, inzamelvoorwaarden, transport, … Volle vaten worden overgebracht naar conform ingerichte opslaglokalen alvorens ze worden afgevoerd door een erkende ophaler; ontvlambaar afval wordt dagelijks ’s avonds in een brandveilig opslaglokaal of in een veiligheidskast geplaatst. In ieder geval moet gevaarlijk afval worden afgevoerd binnen de vervaltermijn van de kunststof recipiënten (5 jaar). Raadpleeg de specifieke richtlijnen, technische fiches, posters voor elke afvalstroom op: www.ugent.be/milieu > afval
WELZIJNS- EN MILIEUGIDS
17
4
DRAAG ZORG VOOR GEVAARLIJK AFVAL!
¡¡
bestel afvalrecipiënten bij het centraal magazijn, afhankelijk van de in te zamelen afvalstroom;
¡¡
gebruik bij voorkeur 10 l-jerrycans voor vloeibare afvalstromen;
¡¡
kleef het etiket met vermelding van de coördinaten van contactpersoon en departement; minstens bij de afvalstroom laboproducten en geneesmiddelen moeten bijkomend de vatcode en data worden vermeld;
¡¡
kleef het ADR-symbool op de punt en bij voorkeur op dezelfde zijde van het etiket;
¡¡
plaats het afvalvat in een afvalhoek;
¡¡
sluit alle recipiënten zo veel mogelijk af; laat zeker geen recipiënten met ontvlambare vloeistoffen nodeloos openstaan in trekkasten of op andere plaatsen;
¡¡
respecteer de richtlijnen voor de afvalinzameling, specifiek voor elke afvalstroom;
¡¡
meng geen onbekende stoffen die gevaarlijk met elkaar reageren of waarvan je niet weet hoe ze zullen reageren;
¡¡
respecteer de maximale vullingsgraad (90% en 20 kg voor jerrycans, 40 kg voor 60 l dekselvaten, 20 kg voor medische afvalvaten);
¡¡
recipiënten met vloeibaar afval worden in een opvangbak of inkuiping geplaatst;
¡¡
plaats ontvlambaar afval ’s avonds in veiligheidskasten of brandveilige opslaglokalen;
¡¡
voer geen explosieve stoffen af via het chemisch afval maar contacteer hiervoor
[email protected]
¡¡
breng volle vaten over naar een afvalopslaglokaal in afwachting van ophaling;
¡¡
naalden en spuiten met naalden zijn altijd risicohoudend medisch afval en horen in een gele box of naaldcontainer – naalden nooit herkappen
RADIOACTIEF AFVAL ¡¡ bestel afvalrecipiënten bij de dienst voor Fysische Controle of het centraal magazijn;
¡¡ bestel RMA-recipiënten bij het centraal magazijn;
¡¡ kleef op elk vat het etiket met vermelding van sluitingsdatum, coördinaten van contactpersoon en departement, aanwezige radionucliden met totale activiteit per radionuclide, afvalcategorie en evt. chemische bestanddelen in vloeibaar afval;
¡¡ breng de volledige contact- en adresgegevens van uw departement aan op de voorziene plaats op de voorbedrukte recipiënt; op nietvoorbedrukte vaten wordt het meegeleverde RMA-etiket ingevuld en gekleefd;
¡¡ respecteer de richtlijnen voor de selectieve verzameling en opslag van radioactief afval; ¡¡ respecteer de maximale vullingsgraad (bv. 6 -12 kg bij vaten voor vast brandbaar afval); ¡¡ breng volle vaten over naar de opslagplaats voor radioactief afval. 18
RISICOHOUDEND MEDISCH AFVAL (RMA)
WELZIJNS- EN MILIEUGIDS
¡¡ respecteer de richtlijnen voor verzamelen en opslag van biologisch afval; ¡¡ respecteer de maximale vullingsgraad (20 kg voor RMA-vaten); ¡¡ breng volle vaten over naar koele opslagplaatsen voor RMA; ¡¡ voer ook naalden af als RMA, ongeacht hun verontreiniging; deponeer ze in geen geval bij het chemisch of restafval.
4 MAAR EERST AFVALPREVENTIE! ¡¡
koop nooit meer dan nodig, en ga op zoek naar retourverpakkingen (gassen, solventen, …);
¡¡
vervang, indien mogelijk, gevaarlijke ingrediënten door minder gevaarlijke alternatieven; de afvoer en verwerking van bv. stoffen met explosieve eigenschappen is erg duur en problematisch;
¡¡
bereid nooit meer reagentia dan nodig;
¡¡
laat afgedankte PC’s, lege toners en oude laboratoriumapparatuur ophalen voor hergebruik of recyclage; neem hiervoor contact op met de afdeling Milieu;
¡¡
maak gebruik van de online kringloopwinkel van de UGent.
Afvalinstructies voor chemisch en biologisch afval: www.ugent.be/milieu > afval Afvalinstructies voor radioactief afval: www.ugent.be/straling > radioactief afvalbeleid Recipiënten voor chemisch en medisch afval worden besteld via het centraal magazijn. Afvaletiketten en ADR-symbolen worden aangevraagd via de afdeling Milieu:
[email protected] Recipiënten en etiketten voor radioactief afval worden besteld via de dienst voor Fysische Controle of het centraal magazijn:
[email protected] Online kringloopwinkel UGent kringloopwinkel.ugent.be
WELZIJNS- EN MILIEUGIDS
19
4 Het verkeerdelijk inzamelen, lozen, storten (o.a. sluikstorten) of welke handelswijze ook, die niet conform is met de regelgeving, is strijdig met het afvalbeleid van de UGent. Dergelijke praktijken dienen bijgevolg onmiddellijk gemeld en geconformeerd te worden en eventuele meerkosten bij de afvalverwerking of boetes zullen verhaald worden op de betreffende vakgroep of dienst. Ook de kosten voor extra opkuis van bv. achtergebleven chemicaliën, toestellen, contaminatie, ... na een verhuis of na stopzetting van activiteiten, zullen doorgerekend worden.
4.7.
AFVALWATERLOZING
In de milieuvergunning worden lozingsnormen voor bedrijfsafvalwater vastgelegd. De Afdeling Milieuinspectie van de Vlaamse Gemeenschap controleert de naleving hiervan. Het niet respecteren van de lozingsnormen wordt beschouwd als een milieumisdrijf en leidt tot een proces-verbaal. De eventuele geldboete is ten laste van de lozer volgens het principe ‘de vervuiler betaalt. Ook extra kosten voor remediëring, zoals bijvoorbeeld bijkomende staalnames, zullen doorgerekend LOOS GEEN GEVAARLIJKE STOFFEN! worden wanneer de oorzaak bekend is maar de problemen blijven ¡¡ giet geen gevaarlijke stoffen of mengsels van stoffen aanhouden. weg via de gootsteen; ¡¡
wees bewust van het feit dat ook spoelwater nog relevante concentraties aan gevaarlijke stoffen kan bevatten; desgevallend dient ook het spoelwater te worden ingezameld;
¡¡
ken je restafvalstroom: hou rekening met de oplosbaarheid van gevaarlijke stoffen in water;
¡¡
contacteer de Afdeling Milieu bij twijfel over ongevaarlijke afvalstromen.
Voor vragen over inzameling van afval en afvalwaterlozing, contacteer:
[email protected]
20
WELZIJNS- EN MILIEUGIDS
Naast de inspecties wordt het afvalwater ook intern minstens jaarlijks bemonsterd en geanalyseerd. De resultaten dienen als zelfcontrole en worden veelal overgemaakt aan de Vlaamse Milieumaatschappij in het kader van de heffingsaangifte. Bij overschrijding van de lozingsnormen wordt steeds op zoek gegaan naar de oorzaak.
4 De meest kritieke parameters voor de universitaire sites zijn, die onder geen beding geloosd mogen worden: • • • • • • • •
zware metalen: meer bepaald lood, zink, kwik, cadmium, zilver organische gehalogeneerde solventen: dichloormethaan, chloroform een aantal poly-aromatische koolwaterstoffen tributyltin nonylfenol chlooralkanen gebromeerde difenylethers pentachloorbenzeen
WELZIJNS- EN MILIEUGIDS
21
4 4.8.
SPECIFIEKE GEVAARLIJKE STOFFEN
Onverminderd de bovenstaande leidraad voor het gebruik van gevaarlijke stoffen, gelden voor een aantal specifieke gevaarlijke stoffen bijkomende richtlijnen. 4.8.1.
Ethidiumbromide en andere merkerstoffen voor DNA
Ethidiumbromide is een merkerstof voor DNA, waardoor het in vele biotechnologische laboratoria wordt gebruikt. Ethidiumbromide is een zeer giftige stof (mutageen-carcinogeen), waardoor manipulaties dienen te gebeuren volgens strikte regels en met de nodige persoonlijke beschermingsmiddelen. Met Ethidiumbromide wordt gewerkt in een afzonderlijk lokaal of, indien dit niet mogelijk is, dient gezocht te worden naar een conform ethidiumbromidelokaal dat kan gedeeld worden met andere onderzoeksgroepen. In het lokaal dient een duidelijk onderscheid te zijn tussen de niet-gecontamineerde zone en een zone waar contaminatie kan voorkomen. Voor het werken met SybrSafe of andere DNA intercallerende stoffen gelden dezelfde richtlijnen als bij het werken met Ethidiumbromide. Als voordeel kan onder meer gesteld worden dat bij het gebruik van SybrSafe en andere merkerstoffen geen UV-licht nodig is.
WERK ZORGVULDIG! ¡¡
bewaar labojassen, handschoenen en schoenovertrekken in de nietgecontamineerde zone;
¡¡
leg ondoordringbaar absorberend papier op de labotafels en vervang het bij elke contaminatie;
¡¡
zorg ervoor dat geen gecontamineerd materiaal het lokaal verlaat;
¡¡
controleer na elke activiteit op eventuele contaminatie, eerst zonder UV-lamp (rode spotjes) daarna met UV-lamp (draag een UV-gelaatsscherm).
Voor instructies voor het werken met Ethidiumbromide: www.ugent.be/milieu > gevaarlijke stoffen > gebruik van Ethidiumbromide
22
WELZIJNS- EN MILIEUGIDS
4 4.8.2. Biologische agentia Pathogene en schadelijke biologische agentia voor mens, dier, plant en milieu (bacteriën, virussen, parasieten, schimmels,…) en genetisch gemodificeerde (micro-)organismen moeten gebruikt en opgeslagen worden overeenkomstig de wetgeving inzake bioveiligheid. Deze wetgeving stelt naargelang de biologische agentia en het soort activiteit een risiconiveau voorop waarvoor inperkingseisen gelden, zowel naar infrastructuur als naar werkpraktijken. Elke biotechnologische activiteit vereist een specifieke toelating van het departement Leefmilieu, Natuur en Energie van de Vlaamse overheid.
HOU HET INGEPERKT! ¡¡
ga na of uw werkzaamheden vallen onder de activiteit beschreven in uw toelatingsdossier;
¡¡
werk in een labo, animalarium of serre die voldoet aan de inperkingseisen overeenkomstig het risiconiveau en zorg voor een duidelijke en correcte signalisatie op de deur;
¡¡
zorg voor een bioveiligheidshandleiding en respecteer de richtlijnen;
¡¡
voer biologisch besmet afval af als risicohoudend medisch afval of inactiveer het op passende wijze en valideer de inactivatiemethode met een bio-indicator;
¡¡
leef de regels na bij het verzenden en vervoeren van biologisch materiaal. Meer info omtrent het werken met biologische agentia: www.ugent.be/milieu > bioveiligheid Bio-indicatoren zijn verkrijgbaar in het centraal magazijn van de UGent.
WELZIJNS- EN MILIEUGIDS
23
4 WERK ZORGVULDIG!
¡¡
zorg voor loodschermen en loodschorten in die lokalen waar professionele blootstelling aan X-stralen mogelijk is;
¡¡
zorg voor schermen in plexiglas bij werken met betastralers;
¡¡
gebruik absorberend papier (benchcoat) op de tafeloppervlakken;
¡¡
controleer op besmettingen voor en na de experimenten;
¡¡
volg een opleiding “veilig werken met ioniserende straling”*;
¡¡
respecteer de maximale toegelaten hoeveelheid radioactieve stof, overeenkomstig de vergunning;
¡¡
voer enkel de experimenten uit waarvoor het labo en de aanwezige beschermingsmaatregelen geschikt zijn, overeenkomstig de uitbatings-voorwaarden;
¡¡
stel voor elke werkzaamheid met radioactieve stoffen of met bronnen van ioniserende straling de noodzakelijke risicoanalyses en procedures op, en hou nauwgezet een logboek van de activiteit bij.
Voor meer info omtrent het werken met radioactieve stoffen en bronnen van ioniserende straling, contacteer de dienst voor Fysische Controle of raadpleeg: www.ugent.be/straling
24
WELZIJNS- EN MILIEUGIDS
4.8.3. Radioactieve stoffen en bronnen van ioniserende stralingen Voor werkzaamheden waarbij gebruik gemaakt wordt van radioactieve stoffen of ioniserende stralingen neemt u vooraf contact op met de dienst voor Fysische Controle en het departement Medisch Toezicht. Voor deze werkzaamheden zijn immers een vergunning van het Federaal Agentschap voor Nucleaire Controle (FANC), een specifieke afvalprocedure, een specifiek medisch onderzoek en vaak personeelsdosimetrie vereist. Voor de concrete invulling hiervan, neemt u contact op met de lokale “aangestelde voor bewaking”. Voor laboratoria waar gewerkt wordt met radioactieve stoffen dienen in elk geval alle oppervlakken afwasbaar te zijn en is het lokaal bij voorkeur licht ingekuipt. De aankoop en het voorraadbeheer van radioactieve stoffen gebeuren via het PMGE-systeem.
georganiseerd door de dienst voor Fysische controle.
draag voor het werken met radioactieve stoffen geschikte ondoordringbare handschoenen, aangekocht via het voorkomingsbeleid;
* Opleiding “veilig werken met ioniserende straling ” bij aanvang van de job en vervolgens periodiek
¡¡
4.8.4. Gassen Gassen volgen de gevaarsetikettering voor vervoer over de weg en de CLP-etikettering. Daarnaast hebben ze een kleurencodering van de flessenkop, conform de geldende Europese reglementering* . Gasflessen zijn onderworpen aan een periodieke keuring, waarvan de periodiciteit afhankelijk is van de gasgroep waartoe de inhoud behoort (3j, 5j of 10j)** .
GA CORRECT OM MET GASFLESSEN!
* Europese norm EN 1089-3 inzake gasklassering (tot het verstrijken van de overgangsperiode geldt het ARAB). ** ARAB art. 349-363; ADR-bijlage A Europese Richtlijnen
4
¡¡
leg gasflessen steeds afzonderlijk vast op 2/3 van de hoogte aan de muur;
¡¡
beperk het aantal gasflessen in het laboratorium of op de werkplaats tot het strikte minimum nodig voor lopende projecten;
¡¡
gebruik steeds een ontspanner (geen gechromeerde ontspanners voor CO-mengsels!);
¡¡
gebruik een ontspanner niet als afsluitkraan;
¡¡
plaats ontvlambare, brandbare, oxiderende en toxische gassen in een veiligheidskast;
¡¡
gasflessen zijn niet toegelaten in een kelderverdieping, noch voor gebruik, noch voor opslag;
¡¡
plaats volle en lege gasflessen in de buitenopslagplaats, hou rekening met de afstandsregels en plaats ze in het juiste compartiment; leg ook daar de flessen afzonderlijk vast op 2/3 van de hoogte en voorzie ze van hun beschermkap;
¡¡
verwijder vóór transport de ontspanner en maak gebruik van een gasflessentransportkar;
¡¡
hou rekening met de vervaldatum van de gassen én de fles;
¡¡
volg een opleiding “veilig omgaan met gassen”;
¡¡
draag bij de manipulatie van gasflessen steeds veiligheidsschoenen.
¡¡
bij gebruik van de lift om gasflessen te transporteren is het verboden om zelf in de lift plaats te nemen; maak gebruik van de prioriteitsschakelaar in de lift indien die aanwezig is of maak afspraken met een collega op de verdieping van bestemming.
Voor meer info omtrent het veilig werken met gassen, contacteer het departement Veiligheid.
WELZIJNS- EN MILIEUGIDS
25
4 4.8.5.
Cryogene vloeistoffen
Vloeibare stikstof is één van de meest gebruikte cryogene vloeistoffen. Vloeibare stikstof is een tot vloeistof gecondenseerd gas met een extreem lage temperatuur van ongeveer -196 °C. Als deze vloeistof in contact komt met de buitenlucht gaat ze al kokend over in de gasvorm. Door de overgang van vloeistof naar gas treedt er een sterke drukverhoging en/of volumevergroting op. Vloeibare stikstof neemt bij overgang in gas zevenhonderd keer in volume toe. Deze drukverhoging kan aanleiding geven tot explosies. De overgang in de gasfase houdt in dat de concentratie van stikstof in de lucht toeneemt en de zuurstofconcentratie, die normaal 21% bedraagt, sterk daalt met verhoogd gevaar voor verstikking voor de personen die op dat ogenblik de ruimte betreden.
BESCHERM JEZELF! ¡¡
werk enkel met vloeibare stikstof in goed geventileerde lokalen;
¡¡
draag gelaatsbescherming, temperatuur resistente handschoenen conform EN511, een volledig tot boven dichtgeknoopte labojas en gesloten schoeisel;
¡¡
t ransporteer vloeibare stikstof enkel in gesloten vaten; ga nooit samen met vaten in de lift;
¡¡
voer een risicoanalyse uit voor de lokalen waar met vloeibare stikstof gewerkt wordt;
¡¡
warm vloeistof in cryogene tubes enkel op in een trekkast;
¡¡
spoel ogen langdurig wanneer deze in contact gekomen zijn met de vloeistof;
¡¡
behandel eventuele wonden als brandwonden;
¡¡
voorkom dampvorming door gebruik te maken van een aftapinstallatie;
¡¡
vloeibare stikstof mag niet gebruikt of opgeslagen worden in kelderverdiepingen of technische ruimtes;
¡¡
sluit vaten nooit hermetisch af (gevaar voor drukopbouw en explosie)
Een risicoanalysemodel voor werken met vloeibare stikstof is terug te vinden op: www.ugent.be/veiligheid/risicoanalyse 26
WELZIJNS- EN MILIEUGIDS
5
Om risico’s zoveel mogelijk te voorkomen of te beperken, dienen de arbeidsmiddelen te voldoen aan de vigerende regelgeving. Arbeidsmiddelen zijn alle machines, toestellen, installaties, gemechaniseerde werktuigen en proefopstellingen nodig om een bepaalde arbeid te verrichten. Overeenkomstig het voorkomingsbeleid dient het departement Veiligheid betrokken te worden zowel bij de aankoop (voor de veilig¬heidseisen), bij de indienststelling (voor het verslag van indienststelling), als bij wijziging van bestaande arbeidsmiddelen of het toepassen van nieuwe technieken. Voor sommige arbeidsmiddelen gelden bijkomende verplichtingen, bv. op vlak van vergunningen (zoals autoclaven, persluchtvaten, koelinstallaties, bronnen of toestellen met ioniserende straling,…), of op vlak van infrastructuur.
* Externe Dienst voor Technische Controles (EDTC): een door de overheid erkend onafhankelijk keuringsorganisme.
Arbeidsmiddelen
Omwille van hun specifieke risico’s geldt bovendien voor een aantal types van arbeidsmiddelen een periodieke keuringsplicht door een Externe Dienst voor Technische Controles (EDTC)*. Er is een raamcontract voor de verplichte periodieke keuringen van een aantal types arbeidsmiddelen, o.a. voor stoomtoestellen, persluchtvaten, vaste reservoirs voor gassen, hoogspanningsgebruikstoestellen en centrifuges. Nieuwe keuringsplichtige arbeidsmiddelen worden bij de indienststelling door de preventieadviseur opgenomen in de keuringsinventaris en krijgen een uniek IDPBW-nummer. Indien nodig maakt het departement Veiligheid in samenspraak met de contactpersoon de nodige afspraken met de EDTC voor de keuring voor indienststelling. De periodieke keuringen van de bestaande keuringsplichtige arbeidsmiddelen worden door de EDTC rechtstreeks geregeld met de vakgroep of dienst. Bij de keuring van stoomtoestellen en persluchtvaten is telkens technische ondersteuning van de leverancier of fabrikant van het toestel vereist; de vakgroep of dienst dient hiervoor zelf de nodige afspraken te regelen. Na iedere keuring zal op de arbeidsmiddelen een label aangebracht worden dat aanduidt of het toestel goedgekeurd (groen label met vermelding van uiterste datum van volgende keuring), goedgekeurd met opmerkingen (oranje label) of afgekeurd (rood label) is. Elk arbeidsmiddel vereist steeds een passende opleiding van de gebruikers. Als de bediening of het gebruik van een arbeidsmiddel echter een bijkomend gevaar met zich mee kan brengen voor anderen, wordt het bedienen ervan aanzien als een veiligheidsfunctie (bv. het bedienen van een heftruck, een rolbrug, …). In dat geval is een geattesteerde opleiding met periodieke herhaling verplicht, specifiek voor het betreffende arbeidsmiddel. Het departement Veiligheid organiseert deze (wettelijk verplichte) opleidingen, telkens op vraag van en zoveel mogelijk op maat van de gebruiker. Voor veiligheidsfuncties geldt ook een verplicht jaarlijks gezondheidsonderzoek. WELZIJNS- EN MILIEUGIDS
27
5 AANKOPEN VAN NIEUWE ARBEIDSMIDDELEN ¡¡
contacteer de IDPBW vóór de aankoop van nieuwe arbeidsmiddelen voor het opstellen van de veiligheidseisen;
¡¡
de leverancier dient te bewijzen aan de gestelde veiligheidseisen te kunnen voldoen, hiertoe bezorgt hij bij levering samen met het arbeidsmiddel de EGconformiteitsverklaring en de handleiding;
¡¡
contacteer de IDPBW na de levering voor het opstellen van het verslag voor indienststelling (VVI);
¡¡
ga na of het nieuwe arbeidsmiddel onderworpen is aan een periodieke keuringsplicht; meld niet-geïnventariseerde keuringsplichtige arbeidsmiddelen aan het departement Veiligheid;
¡¡
hou rekening met eventuele noodzakelijke bijkomende vergunningen;
¡¡
leg voor elk arbeidsmiddel een veiligheidsdossier aan, met daarin de veiligheidseisen, het verslag voor indienststelling, de originele handleiding, de gebruiksinstructies, het onderhoudsregister, de risicoanalyses en de eventuele keuringsverslagen en vergunningen;
¡¡
kies ingeval van elektrische toestellen en installaties zoveel mogelijk voor energiezuinige arbeidsmiddelen, koop bij toestellen met koelwaterverbruik ook een gesloten koelcircuit aan.
¡¡
meld de eventuele veiligheidsfuncties binnen de dienst aan het departement Veiligheid en maak de nodige afspraken omtrent de vereiste opleidingen.
Voor meer informatie omtrent arbeidsmiddelen, het te volgen voorkomingsbeleid (eisen, indienststellingen, …), de periodieke keuringen en veiligheidsfuncties, contacteer het departement Veiligheid of raadpleeg www.ugent.be/veiligheid/arbeidsmiddelen
28
WELZIJNS- EN MILIEUGIDS
Persoonlijke beschermingsmiddelen
6
Om jezelf te beschermen tegen risico’s voor de veiligheid en/of gezondheid tijdens het werk is vaak het gebruik van persoonlijke beschermingsmiddelen (PBM) nodig. PBM moeten gebruikt worden wanneer de risico’s niet kunnen vermeden worden aan de bron (bv. door een gevaarlijk product niet te gebruiken), wanneer collectieve technische beschermingsmiddelen (bv. een trekkast) ontoereikend zijn of wanneer de risico’s niet voldoende beperkt kunnen worden met organisatorische maatregelen en methodes (bv. door het toepassen van procedures). PBM omvatten elke uitrusting die wordt gedragen of vastgehouden en die de drager beschermt tegen de aanwezige veiligheids- en gezondheidsrisico’s, evenals alle accessoires en aanvullingen die tot die beschermende functie bijdragen (bv. gelaatsmasker, handschoenen, helm, veiligheidsbril, …). Een correct PBM is altijd voorzien van een CE-markering (conform de Europese Richtlijn 89/686/EEG) met verwijzing naar de eventueel van toepassing zijnde normen (bv. voor wegwerphandschoenen chemisch labo: verpakking voorzien van CE-markering en verwijzing naar Europese normen EN420 en EN347-1 met bijhorende pictogrammen). De keuze voor het correcte PBM gebeurt op basis van de risicoanalyse. Hierbij worden de risico’s verbonden aan een bepaalde taak geanalyseerd en geëvalueerd, waarna de kenmerken voor het PBM worden vastgelegd. Het bepalen en aankopen van de correcte PBM, gebeurt steeds in overleg met het departement Veiligheid.
BESCHERM JEZELF! ¡¡
koop je PBM via het raamcontract http://www.ugent.be/veiligheid/pbm;
¡¡
voor de aankoop van PBM buiten het raamcontract geldt het voorkomingsbeleid;
¡¡
contacteer vóór de keuze en aanschaf van (nieuwe) PBM steeds het departement Veiligheid;
¡¡
neem contact op met de dienst voor Fysische Controle voor PBM voor het werken met ioniserende straling;
¡¡
gebruik een PBM steeds correct, raadpleeg de handleiding vóór gebruik;
¡¡
let op de vervaldatum van specifieke PBM (filters, gelaatsmaskers, helm,…);
¡¡
studenten staan zelf in voor hun eigen persoonlijke beschermingsmiddelen, waak erover dat ze deze steeds correct gebruiken;
¡¡
sensibiliseer collega’s tot het dragen van de nodige PBM en geef zelf het goede voorbeeld. voor meer informatie over persoonlijke beschermingsmiddelen en het raamcontract, contacteer het departement Veiligheid of raadpleeg: www.ugent.be/veiligheid/pbm
WELZIJNS- EN MILIEUGIDS
29
Uitrusting werkplaats
7
Een werkplaats moet ordentelijk en goed verlucht zijn. De trekkasten moeten goed werken, de apparatuur moet in dienst gesteld en desgevallend gekeurd zijn, en er moet een afvalhoek aanwezig zijn waar afval selectief kan worden ingezameld. Losliggende elektrische kabels moeten vermeden worden. Ingeval van een incident moet snel gegrepen kunnen worden naar een brandblusapparaat, een nooddouche of oogdouches, een EHBO-koffer en absorptiemateriaal. Bovendien moet in elke ruimte op een energiezuinige wijze worden gewerkt.
7.1. SIGNALISATIE Deuren van de werkplaats, hetzij laboratoria, hetzij mechanische ateliers, dienen het potentiële risico aan te duiden via een pictogram en moeten melding maken van contactpersonen. Een bijkomende groene, oranje of rode bol op de deuraffiche geeft richtlijnen mee naar het schoonmaakpersoneel. Ook binnen het laboratorium moeten specifieke risico’s aangeduid worden door pictogrammen op bv. lasertoestellen, bij toestellen die een veiligheidsbril vereisen, op deuren van frigo’s met biologisch agens, e.d. Daarnaast zorgen pictogrammen voor het snel terugvinden van de EHBO-koffer, het brandblusapparaat, de nooduitgang, beschermingsmiddelen, … (zie kaft p.2).
7.2. EHBO Een EHBO-koffer moet beschikbaar zijn op een gemakkelijk bereikbare plaats in alle laboratoria, auditoria, ateliers, keuken/resto’s en homes. Alle aanwezige EHBO-koffers met hun locatie en verantwoordelijke worden geregistreerd. Geregistreerde koffers zijn herkenbaar aan de sticker met het inventarisnummer. Is dit nog niet het geval, neem dan contact op met het departement Medisch Toezicht (
[email protected]). Bestellingen en aanvullingen gebeuren via de website. Indien op een bepaalde locatie nog een EHBOkoffer ontbreekt, dan kan dit ook gemeld worden aan het departement Medisch Toezicht.
Lijst van geregistreerde koffers, hun locatie en de verantwoordelijke voor de koffer, evenals voor bestellingen en aanvullingen: www.ugent.be/gezondheid > EHBO
30
WELZIJNS- EN MILIEUGIDS
7 7.3.
TREKKASTEN EN BIOVEILIGHEIDSKASTEN
Wanneer een risico bestaat op het inademen van vluchtige gevaarlijke stoffen resp. op besmetting door biologische agentia, dienen deze werkzaamheden in een goedwerkende trekkast resp. bioveiligheidskast uitgevoerd te worden.
VERZEKER JE ERVAN DAT DE TREKKAST EN DE BIOVEILIGHEIDSKAST GOED WERKEN ¡¡
zet de trekkast niet nodeloos vol met toestellen en gebruik ze niet als stapelruimte;
¡¡
verminder de opening van het schuifraam tot wat noodzakelijk is voor manipulaties; werk steeds vanachter het schuifraam en binnen de aangeduide “veilige zone” (maximale werkopening 50cm, aangeduid door rode kleurstrip);
¡¡
doe het schuifraam van de trekkast dicht als deze niet in gebruik is, open trekkasten horen bij de belangrijkste energieverbruikers in labo’s;
¡¡
beperk het gebruik van warmtebronnen in de trekkast, zij verstoren de luchtstroom;
¡¡
organiseer het werk zodat een minimum aan manipulaties volstaat en werk steeds met rustige bewegingen;
¡¡
laat de bioveiligheidskast jaarlijks nakijken door een erkende firma. Meld defecten zo snel mogelijk via dringende herstellingen: www.ugent.be/intranet > Gebouwen en logistiek > Herstellingen en werkaanvragen Meer informatie betreffende het correct gebruik van een trekkast: www.ugent.be/veiligheid/pmge
WELZIJNS- EN MILIEUGIDS
31
7 7.4. ERGONOMIE Zowel in laboratoria, in werkplaatsen als bij beeldschermwerk is een goede ergonomie. Het beperken van lasten, het gebruik van de juiste hef- en tiltechnieken, het regelmatig wisselen van lichaamshouding en een goed ingerichte werkplaats dragen allen bij tot een goede ergonomie. Bij beeldschermwerk zijn een correcte opstelling van de computerapparatuur, een degelijke en juist ingestelde bureaustoel en een aangepast bureau noodzakelijk om eventuele ergonomische klachten op lange termijn te vermijden. Hou telkens ook rekening met de ergonomische aspecten bij wijziging van werkplaatsen, aanpassingen aan individuele werkposten en verandering van meubilair. Neem daarom steeds voorafgaandelijk contact op met het departement Medisch Toezicht.
ERGONOMIETIPS! ¡¡ zorg dagelijks voor voldoende beweging, wissel regelmatig van lichaamshouding; ¡¡ ken je grenzen bij het tillen van lasten, til niet meer dan 10kg, gebruik hierbij de juiste hef- en
tiltechnieken en indien mogelijk de juiste hulpmiddelen;
¡¡ zorg voor aangepast meubilair voor elke activiteit: gemakkelijk te decontamineren en te
onderhouden en geschikt voor de uitgevoerde activiteiten;
¡¡ zorg voor een correcte opstelling van je beeldscherm, investeer in een goede ergonomische
bureaustoel en een aangepast bureau;
¡¡ zorg bij staand werk voor een aanpassing van de werkhoogte indien mogelijk; ¡¡ volg een opleiding ergonomie of vraag er een op maat voor jouw dienst; ¡¡ win tijdig advies in bij wijzigingen op de werkplaats en vernieuwing van het meubilair.
Voor advies, ondersteuning en opleidingen op maat betreffende ergonomie en voor advies betreffende de aankoop van ergonomisch meubilair (stoelen, burelen),neem contact op met het ergonomieteam van het departement Medisch Toezicht via
[email protected]
32
WELZIJNS- EN MILIEUGIDS
Specifieke risicosituaties
8
8.1. MOEDERSCHAPSBESCHERMING Zwangere vrouwen en vrouwen in de lactatieperiode moeten bijzondere aandacht schenken aan radioactieve stoffen, teratogene en/of mutagene stoffen. Dit zijn stoffen die kunnen leiden tot structurele of functionele afwijkingen en anomalieën van de prenatale ontwikkeling of van het erfelijke materiaal, die aanwezig zijn maar niet noodzakelijkerwijs aan het licht komen bij de geboorte. Naast contact met deze stoffen moet eveneens blootstelling aan ioniserende straling vermeden worden. Ook bij het werken met biologische agentia en voor het heffen van zware lasten of bij sterke trillingen en lawaai (meer dan 80 dB(A)) dient contact te worden opgenomen met het departement Medisch Toezicht.
BESCHERM JE (ONGEBOREN) KIND! ¡¡
stel de directie Personeel en Organisatie (DPO), of je stageverantwoordelijke ingeval van een stage, zo snel mogelijk op de hoogte van je toestand (zwangerschap, borstvoeding) via
[email protected];
¡¡
indien uit de gegevens blijkt dat een afspraak met een arbeidsgeneesheer vereist is, word je uitgenodigd door het departement Medisch Toezicht;
¡¡
na de afspraak bij een arbeidsgeneesheer ontvang je een formulier voor gezondheidsbeoordeling, bezorg dit aan DPO;
¡¡
op basis van dit formulier worden in samenspraak met je direct leidinggevende de nodige stappen ondernomen, zoals aangepast werk of toegekend zwangerschapsverlof. Voor de standaardoperatieprocedure rond moederschapsbescherming: www.ugent.be/gezondheid > Moederschap Voor meer informatie, neem contact op met het departement Medisch Toezicht.
8.2. DERDEN Uit veiligheids- en milieuoverwegingen dienen derden, i.e. studenten, onderhouds- en technisch personeel, bezoekers, …, op de hoogte te zijn van de potentiële risico’s. Zij moeten gedegen geïnformeerd zijn over het veilig en milieubewust handelen. Studenten dienen de generieke informatie via dit reglement te kennen en worden verondersteld dit zowel in eerste Bachelor als eerste Master voor akkoord te ondertekenen; daarnaast moeten zij specifiek begeleid worden in hun opdracht.
WELZIJNS- EN MILIEUGIDS
33
8 Onderhouds- en technisch personeel, bezoekers, e.d. moeten duidelijke instructies krijgen over mogelijke risico’s en preventiemaatregelen. Derden moeten zich steeds aanmelden bij de aangeduide contactpersoon alvorens het lokaal te betreden. Voor derden geldt onverminderd de regelgeving rond moederschapsbescherming, zoals vermeld onder 8.1.
BEGELEID! ¡¡
zorg dat derden niet nodeloos in aanraking kunnen komen met gevaarlijke stoffen en apparatuur en informeer hen over de risico’s en de specifieke richtlijnen van het laboratorium, bv. wat te doen ingeval van een morsincident;
¡¡
vermijd in studentenpractica contact met (zeer) toxische stoffen en andere stoffen met een aanzienlijk risico naar mens en milieu en zoek naar alternatieven; indien toch dergelijke opdrachten dienen uitgevoerd te worden, geef als begeleider de SDS en contacteer de diensten voor welzijn en milieu;
¡¡
het gebruik van schadelijke aromatische of gehalogeneerde koolwaterstoffen, halogeenderivaten met fluor en broom, biologische agentia van risiconiveau 3 en niet-ingekapselde bronnen in studentenpractica is verboden; indien hier toch mee gewerkt wordt, dient contact opgenomen te worden met het departement Medisch Toezicht;
¡¡
waak als begeleider over het correcte gebruik van collectieve en persoonlijke beschermingsmiddelen (labojas, veiligheidsbril, handschoenen); desgevallend staat de vakgroep of dienst in voor personeelsdosimeters voor de studenten indien gewerkt wordt met radioactieve stoffen of bronnen van ioniserende stralingen;
¡¡
neem als stagiair voor een stageopdracht vooraf contact op met het departement Medisch Toezicht en uw stagemeester, zodat een werkpostfiche kan opgesteld worden.
¡¡
zorg dat alle technische lokalen, HVAC- en laagspanningsborden steeds op een vlotte en veilige manier bereikbaar zijn; technische lokalen zijn geen opslaglokalen;
¡¡
ga na of de derden alle instructies rond waarschuwing en evacuatie ten volle begrepen hebben Specifieke instructies voor het werken met gevaarlijke stoffen in studentenpractica: www.ugent.be/milieu > gevaarlijke stoffen
34
WELZIJNS- EN MILIEUGIDS
8 8.3.
STUDENTEN STAGIAIR(E)S
Studenten stagiair(e)s worden gelijkgesteld met werknemers voor wat betreft de veiligheids- en gezondheidsvoorschriften. Het departement Medisch Toezicht staat in voor het voorafgaande gezondheidsbeoordelingsonderzoek (kan evt. ook via de stageplaats). Vóór dit onderzoek moet de werkgever van de stageplaats een risicoanalyse opstellen om te bepalen of er een risico op de stageplaats is én of hiervoor een medisch onderzoek nodig is. Daarnaast moet een werkpostfiche ingevuld worden. Indien nodig moet de student voorafgaand gevaccineerd worden.
GA JE OP STAGE? BEREID JE TIJDIG VOOR! ¡¡
geef als stageverantwoordelijke de nodige informatie aan de studenten die op stage gaan;
¡¡
laat als student een risicoanalyse opmaken en de werkpostfiche opstellen door uw stagemeester op de stageplaats; zorg voor de nodige vaccinaties via uw huisarts of studentenarts en vraag een bewijs (voor gezondheidsberoepen is een hepatitis B surface antilichaambepaling noodzakelijk);
¡¡
maak tijdig een afspraak met het departement Medisch Toezicht voor een onderzoek, neem alle documenten mee en indien nodig, uw vaccinatiebewijs (tetanus, hep. B); indien u onvoldoende surface antilichamen vertoont (HBsAl via een bloedanalyse bij de huisarts of studentenarts) en voor gezondheidsberoepen met een risico op contact met menselijke secreties ((tand)artsen, revaki, verpleegkundigen), neem dan 6 maanden op voorhand contact op met het departement Medisch Toezicht zodat zij tijdig een aanvraag bij het Fonds voor Beroepsziekten kunnen verrichten.
¡¡
voor de andere groepen (psychologie, logopedie, orthopedagogie, …) volstaat een bewijs van correcte hep. B vaccinatie.
Voor de procedure en de formulieren, neem contact op met de stageverantwoordelijke van de vakgroep en raadpleeg: http://www.ugent.be/student/nl/studeren/stage
WELZIJNS- EN MILIEUGIDS
35
8 8.4.
WERKEN MET DIEREN
Voor het werken met dieren bestaan specifieke richtlijnen naar veiligheid, hygiëne en milieu.
Voor het draaiboek van de faculteit Diergeneeskunde ‘veiligheid van studenten en personeel’: www.ugent.be/di/nl/faculteit/raden/documenten/Handboek%20Facultaire%20veiligheidscommissie
8.5. ASBEST De aanwezigheid van asbest vereist een nauwgezet beheers- en verwijderingsprogramma. Het risico voor de gezondheid ontstaat bij het vrijkomen van asbestvezels die kunnen ingeademd worden. Er dient steeds voor gezorgd worden dat er geen vezels loskomen door beschadiging of manipulatie. Voer bijgevolg nooit zelf werkzaamheden uit zonder voorafgaandelijk advies in te winnen bij de deskundigen en de asbestinventaris te raadplegen.
Voor meer informatie betreffende (de) asbest(inventaris), neem contact op met het departement Veiligheid of het departement Medisch Toezicht.
36
WELZIJNS- EN MILIEUGIDS
Risicoanalyse
9
De basis van het welzijns- en milieubeleid wordt gevormd door de risicoanalyse. Via een risicoanalyse worden gevaren en risicofactoren geïdentificeerd, wordt het risico vastgesteld en geëvalueerd en kunnen preventiemaatregelen worden bepaald. Deze risicoanalyse dient zowel uitgevoerd te worden op het niveau van de organisatie (UGent), op het niveau van de werkpost (vakgroep) als op het niveau van het individu (personeelslid). Waar de risicoanalyses op niveau van de universiteit en het personeelslid door de centrale diensten voor welzijn en milieu worden uitgevoerd (respectievelijk via het Globaal PreventiePlan en de geneeskundige onderzoeken), dient de risicoanalyse op het niveau van de werkpost door de vakgroep zelf uitgevoerd te worden, hierbij ondersteund door het departement Veiligheid van de IDPBW. De uit te voeren risicoanalyses hebben niet enkel betrekking op de aanwezige arbeidsmiddelen, installaties en proefopstellingen (waar de risicoanalyse deel uitmaakt van het veiligheidsdossier), maar eveneens op de inrichting van het laboratorium of het technisch atelier, de gebruikte gevaarlijke stoffen en de uitgevoerde processen. Een risicoanalyse is ook noodzakelijk bij risico op vorming van explosieve atmosferen. Hierbij moeten een explosieveiligheidsdocument en een zoneringsdossier opgesteld worden. Het zoneringsdossier moet na opmaak goedgekeurd en ondertekend worden door een Externe Dienst voor Technische Controles. Voor elk van deze toepassingsgebieden is op de portaalsite van de UGent een standaardformulier risicoanalyse ter beschikking gesteld. De uitgevoerde risicoanalyses dienen bewaard te worden zolang het arbeidsmiddel, PMGE of de lokaalruimte in gebruik is.
ZORG VOOR EEN CORRECTE EN VOLLEDIGE RISICOANALYSE! ¡¡
zorg dat de vakgroep beschikt over de nodige risicoanalyses en zie deze als een werkinstrument;
¡¡
stel binnen de vakgroep een stappenplan op voor het uitvoeren van de (ontbrekende) risicoanalyses;
¡¡
gebruik de voorgestelde standaardformulieren zoals te vinden op de portaalsite;
¡¡
contacteer het departement Veiligheid voor ondersteuning;
¡¡
bewaar de risicoanalyses zolang als nodig;
¡¡
een risicoanalyse is steeds een momentopname: maak bij wijzigingen aan het arbeidsmiddel of in de werkomstandigheden een nieuwe risicoanalyse op;
¡¡
r isicoanalyses voor proefopstellingen en zelfbouwinstallaties moeten van bij de ontwerpfase worden opgesteld; Voor ondersteuning bij de uitwerking van de risicoanalyse, contacteer voorafgaand het departement Veiligheid of raadpleeg: www.ugent.be/veiligheid/risicoanalyse
WELZIJNS- EN MILIEUGIDS
37
Noodprocedures
10
10.1. PERMANENTIECENTRUM Ondanks alle preventieve maatregelen en strikte navolging van vooropgestelde regels kan het preventiebeleid in bepaalde omstandigheden falen. In dergelijke gevallen is een vlugge en gepaste reactie noodzakelijk om de schade te beperken. Vanuit deze visie wordt door de diensten voor welzijn en milieu in een nauwe samenwerking met de afdeling Facilitair Bureau van DGFB een beveiligings- en noodof interventiebeleid voor de UGent opgesteld en geïmplementeerd. Centraal in het beveiligings- en noodbeleid van de UGent staat het PermanentieCentrum (PerC). Deze interne bewakingscentrale is continu (24/24u, 7/7d) bemand en centraliseert alle meldingen van onregelmatigheden in en rond de universitaire gebouwen, zowel automatisch (branddetectie, bepaalde proefopstellingen, elektronisch gestuurde deuren, ….) als manueel (meldingen via telefoon). Vanuit het PerC worden de bevoegde interne en externe diensten gecontacteerd om passend gevolg te geven aan de meldingen. Het PerC dient gecontacteerd te worden voor onregelmatigheden van zowel technische aard (defecte liften, elektrische panne, wateroverlast, …) als incidentele aard (brand, explosie, diefstal, milieuvervuiling, EHBO, …).
MELD ONREGELMATIGHEDEN! ¡¡
meld elke onregelmatigheid, hoe klein ook, onmiddellijk aan het PerC(88) en, indien mogelijk, aan uw leidinggevende;
¡¡
beantwoord de gestelde vragen zo nauwkeurig mogelijk en zorg voor zoveel mogelijk informatie
¡¡
wie bent u: naam, contactgegevens, hoe terug te bereiken, …
¡¡
aard en ernst van incident: brand, explosie, gasontsnapping, diefstal, defect, …
¡¡
welke PMGE zijn er betrokken: chemisch, biologisch, nucleair, …
¡¡
zijn er slachtoffers: aantal, aard van verwondingen, …
¡¡
waar doet het incident zich voor: site, gebouw, verdieping, …
¡¡
welke acties zijn reeds ondernomen: evacuatie, EHBO, bluspoging, …
Het PermanentieCentrum is te bereiken: Telefonisch bij nood: noodnummer
38
88 (09/264 8888 met GSM of extern)
88 In alle andere gevallen: 09/264 71 45 of via mail:
[email protected] WELZIJNS- EN MILIEUGIDS NOODNUMMER
10 10.2.
WAARSCHUWING, ALARMERING EN EVACUATIE
In geval van brand- of rookdetectie of bij het indrukken van een rode meldknop weerklinkt een waarschuwingssignaal in de betrokken zone. Dit is een monotoon onderbroken geluidssignaal dat iedereen die zich in de zone bevindt, waarschuwt en de aangewezen medewerkers, in het bijzonder de Eerste InterventiePloeg (EIP), aanzet tot actie; zij vergewissen zich van de toestand, informeren de aanwezigen en nemen contact met het PerC. Iedereen blijft ter plaatse en vergewist zich van een veilige werksituatie. Desgevallend moet een eerste interventie uitgevoerd worden en kan de betrokken zone ontruimd worden op vraag van de EIP, in samenspraak met het PerC. De EIP bestaat uit een team van personeelsleden eigen aan een gebouw, die een aantal opleidingen genoten hebben met betrekking tot brandbestrijding, EHBO en evacuatie. In geval van collectief gevaar zal beslist worden om te evacueren. Het signaal dat dit aangeeft is een tweetonige ononderbroken sirene. Bij evacuatie dient men het gebouw zo snel mogelijk te verlaten en zich naar de verzamelplaats te begeven. De vluchtwegen en nooduitgangen evenals de verzamelplaats worden aangeduid door groen-witte pictogrammen. Een overzicht van de verzamelplaatsen per UGentgebouw kan geraadpleegd worden op de portaalsite.
Voor meer informatie over alarm en evacuatie, raadpleeg: www.ugent.be/veiligheid/noodplanning > Evacuatie
Uitgang
Vluchtwegen naar nooduitgang
verzamelplaats
Volg bij een evacuatie steeds de instructies van de EIP. Zij zijn tijdens een evacuatie herkenbaar aan de fluogele signalisatiejas en/of rode helm. Elke EIP beschikt over een kerngroep, herkenbaar aan de oranje jassen, die bij evacuatie de lokale coördinatie op zich neemt. Jaarlijks worden voor de universitaire gebouwen evacuatieoefeningen georganiseerd in samenwerking met de betreffende EIP. Deze oefeningen hebben tot doel de noodprocedures te testen en de gebouwgebruikers vertrouwd te maken met de correcte handelingen in geval van een reële evacuatie; zij zijn voor de gebouwgebruikers de ideale gelegenheid om de alarmsignalen, de verzamelplaats en de EIP WELZIJNS- EN MILIEUGIDS
39
10 te leren kennen. Een volledige medewerking aan deze acties is in het belang van de eigen veiligheid en deze van de andere gebouwgebruikers.
ONTHOU! ¡¡
ken het verschil tussen de waarschuwings- en evacuatiesignalen en reageer er gepast op;
¡¡
een evacuatiealarm wordt nooit in vraag gesteld: start onmiddellijk met de evacuatie;
¡¡
stop eventuele lessen en practica, schakel zoveel mogelijk toestellen uit, sluit de gastoevoer af en ontruim de leszaal waarvoor je op dat moment verantwoordelijk bent; neem de studenten mee naar de verzamelplaats;
¡¡
gebruik bij een evacuatie zoveel mogelijk de aangeduide vluchtwegen en nooduitgangen;
¡¡
ken de verzamelplaats en volg de instructies van de EIP op;
¡¡
neem deel aan de jaarlijkse evacuatieoefeningen;
Voor meer informatie over EIP, raadpleeg: www.ugent.be/veiligheid/noodplanning > Eerste InterventiePloegen
10.3.
EERSTE HULP BIJ ONGEVALLEN
Bij ongevallen kan in vele universitaire gebouwen beroep gedaan worden op de hulpverlener voor de eerste hulpverlening, in afwachting van eventueel meer professionele hulp. Het departement Medisch toezicht organiseert een driedaagse erkende basisopleiding rond reanimatie, wondverzorging, manipulatie van gekwetste personen etc. Deze opleiding gaat verder dan de EHBO-instructies die ook EIP-leden krijgen, die vooral instaan voor evacuatie en primaire reanimatie. Naast de basisopleiding, is er jaarlijks een halve dag herhalingscursus voorzien. Bij voorkeur staan de hulpverleners ook in voor het beheer van de EHBO-koffers en de contacten met het departement Medisch toezicht.
Geïnteresseerd in de EHBO-opleiding? Schrijf je in via Apollo: athena.ugent.be > apollo of contacteer
[email protected]
40
WELZIJNS- EN MILIEUGIDS
10 10.4. NOODINTERVENTIE In geval van incident is het belangrijk om nooit op eigen houtje te handelen en alleen in actie te treden. Men dient steeds het PerC te verwittigen zodat de nodige personen gecontacteerd kunnen worden. Zorg ervoor dat je in ieder geval op de hoogte bent van de aanwezige beschermings- en interventiemiddelen zoals brandblusmiddelen, oog- en nooddouches, EHBO-kits, adembeschermingsmaskers, etc. en hoe deze te gebruiken. Bij elk incident komen de relevante interne diensten voor welzijn en milieu ter plaatse en nemen de coördinatie op zich. Bij grotere incidenten kan het nodig zijn dat de openbare hulpdiensten (brandweer, politie, medische hulpdiensten…) ter plaatse komen. In dergelijke gevallen zullen zij beroep doen op de aanwezige kennis over het gebouw en de eventueel aanwezige PMGE die bij het incident betrokken zijn.
WEET WAT TE DOEN BIJ EEN INCIDENT! ¡¡
handel nooit alleen;
¡¡
volg de richtlijnen van de bevoegde diensten op;
¡¡
hou eventuele relevante informatie met betrekking tot achtergebleven personen, gevaarlijke situaties en PMGE ter beschikking voor de hulpdiensten;
¡¡
ken de richtlijnen en noodprocedures;
¡¡
verlies de eigen veiligheid niet uit het oog.
WELZIJNS- EN MILIEUGIDS
41
VERKLARING Niettegenstaande het departementshoofd verantwoordelijk is voor de naleving van de welzijns- en milieugids is iedereen die werkzaamheden uitoefent aan de UGent verplicht kennis te hebben van dit intern reglement en dit na te volgen. Dit betekent dat naast het UGent-personeel ook gelijkgestelden, in het bijzonder studenten, stagiairs, onderhouds- en technisch personeel, kennis moeten hebben van de welzijns- en milieugids én de toepasselijke bijlagen. Hiertoe dient onderstaande verklaring voor gelezen en akkoord gehandtekend te worden en vervolgens hetzij overhandigd aan het departementshoofd, hetzij in een gesigneerde namenlijst geregistreerd te worden. Het departementshoofd is ertoe gehouden de ondertekende verklaringen of namenlijsten minstens drie jaar ter beschikking te houden van interne en externe controlediensten. Ondergetekende verklaart hierbij - kennis genomen te hebben van de inhoud van de welzijns- en milieugids van de UGent, - te weten waar de welzijns- en milieugids (digitaal) kan geraadpleegd worden en - zich te houden aan de richtlijnen en verplichtingen die voortvloeien uit dit intern reglement. Naam
hoedanigheid
Datum
handtekening
modelfor m
Ondergetekende verklaart - kennis genomen te hebben van de inhoud van de welzijns- en milieugids van de UGent, - te weten waar de welzijns- en milieugids (digitaal) kan geraadpleegd worden en - zich te houden aan de richtlijnen en verplichtingen die voortvloeien uit dit intern reglement. Naam
Hoedanigheid
Datum
Download de officiële versie op : www.ugent.be/welzijns-en-milieugids > namenlijst 42
WELZIJNS- EN MILIEUGIDS
Handtekening
COLOFON Verantwoordelijke uitgever: Benny Vandenberghe Riet Van de Velde
Redactie: Luc Cobbaut
LIJST DER GEBRUIKTE AFKORTINGEN
Kenny De Bosschere
Paul De Pauw
Sara Drieghe
Franky Hoste
ADR
accord européen relatif au transport internat. des marchandises Dangereuses par Route
ARAB
algemeen reglement op de arbeidsbescherming
C
bijtend
CBM
collectieve beschermingsmiddelen
Isabelle Meirlaen
DGFB
directie Gebouwen en Facilitair Beheer
DMT
Departement Medisch Toezicht
Myriam Monsieurs
DPO
directie Personeel en Organisatie
Greet Persoon
E
ontplofbaar
EHBO
eerste hulp bij ongevallen
Nathalie Praet
EIP
eerste interventieploeg
Hubert Thierens
F+ / F
(zeer) licht ontvlambaar
GGO
genetisch gemanipuleerd organisme
Benny Vandenberghe
IATA/TI’S
International Air Transport Association; Technical Instructions for the safe transport of dangerous goods by air
Riet Van de Velde
IDPBW
Interne Dienst voor Preventie en Bescherming op het Werk
An Van Goethem
SDS
veiligheidsinformatieblad (Material Safety Data Sheet)
Mathias Vanhaverbeke
N
milieugevaarlijk
(N)RMA
(niet) risicohoudend medisch afval
Ilse Van Laere
O
oxiderend
Ludo Vanmarsnille
PerC
permanentiecentrum
PBM
persoonlijke beschermingsmiddelen
Rini Verpraet
PMGE
product met gevaarlijke eigenschappen, kortweg gevaarlijke stof
R
bijzondere gevaren (risk)
RID
règlement concernant le transport Internat. ferroviaire des
copyright © versie 2015 realisatie : 2Mpact - www.2mpact.be
marchandises Dangereuses S
veiligheidsaanbevelingen (safety)
T+ / T
(zeer) giftig
Vlarem
Vlaams reglement betreffende de milieuvergunning
Xi
irriterend
Bekijk de online versie van de welzijns- en milieugids op: www.ugent.be/welzijns-en-milieugids REF NL-008
WELZIJNS- EN M
WELZIJNS- EN MILIEUGIDS
43
Directie Bestuurszaken afdelingen IDPBW en Milieu Sint-Pietersnieuwstraat 25 B-9000 Gent
DEPARTEMENTSCOÖRDINATEN
De diensten voor welzijn en milieu stellen zich ondersteunend, adviserend en dienstverlenend op. Een goed werkend systeem wordt echter gedragen door mensen op de werkvloer, in dit geval de contactpersonen m.b.t. welzijn en milieu, afval, bioveiligheid, aangestelden voor bewaking, EIP-leden, ... Zij zorgen mee voor een snelle en efficiënte verspreiding van informatie en kunnen ingrijpen in geval van nood. U kan hen bereiken via onderstaande coördinaten. De navolging van het preventiebeleid inzake welzijn en milieu, omvattende veiligheid, gezondheid, hygiëne, radioprotectie, beveiliging, noodplanning, psychosociaal welzijn en milieu, zoals beschreven in de welzijns- en milieugids blijft evenwel vallen onder de verantwoordelijkheid van het departementshoofd, zijnde de vakgroepvoorzitter of het diensthoofd. MODELFORM
Naam
Lokaalnr.
Tel.nr.
Departementshoofd Lokaalverantwoordelijken Contactpersoon welzijn en milieu Afvalcontactpersoon Aangestelde voor bewaking (radioactiviteit) Hulpverlener EHBO-verantwoordelijke Eerste Interventieploeg (EIP)
De relevante coördinaten dienen te worden uitgehangen aan de toegangsdeur van elk laboratorium of elke werkplaats.
Het PermanentieCentrum is te bereiken: NOODNUMMER
88
Telefonisch bij nood: noodnummer
88 (09/264 8888 met GSM of extern)
In alle andere gevallen: 09/264 71 45 of via mail:
[email protected]