SAMENVATTING VAN DE PRODUCTKENMERKEN
1. NAAM VAN HET GENEESMIDDEL Co-Bisoprolol Sandoz 5 mg/12,5 mg filmomhulde tabletten Co-Bisoprolol Sandoz 10 mg/25 mg filmomhulde tabletten
2. KWALITATIEVE EN KWANTITATIEVE SAMENSTELLING 1 filmomhulde tablet bevat: bisoprololhemifumaraat 5 mg hydrochloorthiazide 12,5 mg Hulpstof: 1,8 mg lactosemonohydraat bisoprololhemifumaraat 10 mg, hydrochloorthiazide 25 mg Hulpstof: 3,6 mg lactosemonohydraat Voor een volledige lijst van hulpstoffen zie rubriek 6.1.
3. FARMACEUTISCHE VORM Filmomhulde tablet 5/12,5 mg: witte, ronde filmomhulde tabletten met een breukstreep aan één kant. De breukstreep dient enkel om de tablet gemakkelijker te kunnen breken om ze gemakkelijker te kunnen inslikken en niet om ze in twee gelijke helften te delen. 10/25 mg: witte, ronde filmomhulde tabletten met een “snap-tab” breukstreep aan één kant. De tablet kan in twee gelijke helften worden verdeeld.
4. KLINISCHE GEGEVENS 4.1 Therapeutische indicaties Essentiële hypertensie De combinatie in vaste dosering van Co-Bisoprolol Sandoz 5 mg/12,5 mg filmomhulde tabletten Co-Bisoprolol Sandoz 10 mg/25 mg filmomhulde tabletten is geïndiceerd bij patiënten bij wie de bloeddruk niet goed onder controle is met bisoprolol of hydrochloorthiazide alleen.
4.2. Dosering en wijze van toediening Individuele aanpassing van de dosering met elk bestanddeel apart wordt aanbevolen. Indien klinisch geschikt, kan een directe overschakeling van monotherapie op de vaste combinatie worden overwogen. De gebruikelijke dosering is 5 mg bisoprolol en 12,5 mg hydrochloorthiazide eenmaal daags (stemt overeen met een filmomhulde tablet Co-Bisoprolol Sandoz 5 mg/12,5 mg filmomhulde tabletten 1/2 filmomhulde tablet Co-Bisoprolol Sandoz 10 mg/25 mg filmomhulde tabletten). Als de bloeddruk niet voldoende daalt, kan de dosering worden verhoogd tot 10 mg bisoprolol en 25 mg hydrochloorthiazide eenmaal daags (stemt overeen met twee filmomhulde tabletten Co-Bisoprolol 1
Sandoz 5 mg/12,5 mg filmomhulde tabletten 1 filmomhulde tablet Co-Bisoprolol Sandoz 10 mg/25 mg filmomhulde tabletten). Nier- of leverinsufficiëntie In geval van nier- of leverinsufficiëntie is de eliminatie van de hydrochloorthiazidecomponent in CoBisoprolol Sandoz 5 mg/12,5 mg filmomhulde tabletten Co-Bisoprolol Sandoz 10 mg/25 mg filmomhulde tabletten verlaagd. Zo nodig moet het lager gedoseerde preparaat (Co-Bisoprolol Sandoz 5 mg/12,5 mg filmomhulde tabletten) worden verkozen (zie ook rubriek 4.3 en 4.4). Ouderen Normaal is geen aanpassing van de dosering vereist (zie rubriek 4.4). Kinderen Co-Bisoprolol Sandoz 5 mg/12,5 mg filmomhulde tabletten Co-Bisoprolol Sandoz 10 mg/25 mg filmomhulde tabletten mag niet worden gebruikt bij kinderen, aangezien er geen pediatrische ervaring is met bisoprolol. Wijze en duur van gebruik De filmomhulde tabletten moeten ‘s morgens worden ingenomen. Ze moeten worden ingeslikt met wat vloeistof en mogen niet worden gekauwd. Na een langetermijnbehandeling moet de behandeling met Co-Bisoprolol Sandoz 5 mg/12,5 mg filmomhulde tabletten Co-Bisoprolol Sandoz 10 mg/25 mg filmomhulde tabletten geleidelijk worden verminderd (dosering gehalveerd over verloop van 7-10 dagen) - vooral bij patiënten met ischemisch hartlijden - omdat een plotselinge stopzetting van de behandeling kan leiden tot een acute verslechtering van de aandoening van de patiënt (zie rubriek 4.4).
4.3. Contra-indicaties Co-Bisoprolol Sandoz 5 mg/12,5 mg filmomhulde tabletten Co-Bisoprolol Sandoz 10 mg/25 mg filmomhulde tabletten is gecontra-indiceerd in geval van: - overgevoeligheid voor bisoprolol, hydrochloorthiazide of andere thiaziden, sulfonamiden of een van de hulpstoffen. - acuut hartfalen of tijdens gedecompenseerd hartfalen waarvoor i.v. inotrope behandeling nodig is - cardiogene shock - tweede- of derdegraads atrioventriculair blok (zonder pacemaker) - ziekesinussyndroom - sinoatriaal blok - bradycardie met minder dan 60 slagen per minuut voor de start van de behandeling - ernstig bronchiaal astma of ernstig chronisch obstructief longlijden - late stadia van perifeer arterieel lijden of raynaudsyndroom - onbehandeld feochromocytoom (zie rubriek 4.4) - metabole acidose - ernstige nierinsufficiëntie met oligurie of anurie (creatinineklaring lager dan 30 ml/min en/of serumcreatinine hoger dan 159 micromol/l) - acute glomerulonefritis - hepatisch coma en precoma, ernstige leverinsufficiëntie - therapieresistente hypokaliëmie - ernstige hyponatriëmie - hypercalciëmie - jicht - concomitant gebruik van floctafenine of sultopride (zie rubriek 4.5) - tweede en derde trimester van de zwangerschap (zie rubriek 4.6)
2
4.4. Bijzondere waarschuwingen en voorzorgen bij gebruik Bijzonder nauwgezet medisch toezicht is vereist in de volgende gevallen: -
hartfalen (bij patiënten met concomitant stabiel chronisch hartfalen moet een behandeling met bisoprolol alleen worden gestart met naleven van de aanbevolen fase van dosisverhoging) bronchospasme (bronchiaal astma, obstructief longlijden) concomitante behandeling met inhalatieanesthetica diabetes mellitus met sterke schommelingen van de bloedglucosewaarden; symptomen van hypoglykemie kunnen gemaskeerd zijn strikt vasten lopende desensibiliseringstherapie eerstegraads AV blok prinzmetalangina perifeer arterieel lijden (een toename van de klachten kan vooral bij de start van de behandeling optreden) hypovolemie leverdisfunctie
Bij bronchiaal astma of andere vormen van chronisch obstructief longlijden, die symptomen kunnen veroorzaken, moet concomitant een bronchodilaterende behandeling worden gegeven. In sommige gevallen kan een toename van de luchtwegweerstand optreden bij patiënten met astma en daarom moet de dosering van β-stimulantia misschien worden verhoogd. Als gevolg van de hydrochloorthiazidecomponent kan een continue langetermijntoediening van CoBisoprolol Sandoz 5 mg/12,5 mg filmomhulde tabletten Co-Bisoprolol Sandoz 10 mg/25 mg filmomhulde tabletten leiden tot vocht- en elektrolytenstoornissen, vooral hypokaliëmie en hyponatriëmie en ook hypomagnesiëmie, hypochloremie en hypercalciëmie. Hypokaliëmie kan gemakkelijk ernstige ritmestoornissen veroorzaken en soms letale torsades de pointes. Metabole alkalose kan verergeren als gevolg van de vocht- en elektrolytenstoornissen. Het volle nut van thiazidediuretica kan enkel worden verkregen als de nierfunctie normaal of bijna normaal is (serumcreatininespiegel lager dan 220 µmol/l bij volwassenen). Die voorbijgaande functionele nierinsufficiëntie is niet relevant bij patiënten met een normale nierfunctie, maar kan een vooraf bestaande nierinsufficiëntie verergeren. Bij ouderen moeten alle contra-indicaties strikt worden gerespecteerd. Oudere patiënten moeten starten met een lage dosering onder nauwgezette controle.
Bij patiënten met hyperurikemie kan het risico op jichtaanvallen toenemen. De dosering moet worden aangepast op basis van de plasmaconcentraties van urinezuur. Zoals andere bètablokkers kan bisoprolol de gevoeligheid voor allergenen en de ernst van anafylactische reacties verhogen. Een behandeling met adrenaline heeft niet altijd het verwachte therapeutische effect. Patiënten met psoriasis of met een geschiedenis van psoriasis mogen enkel bètablokkers (bv. bisoprolol) krijgen na zorgvuldige afweging van de risico’s en de baten. Bij patiënten met een feochromocytoom mogen bètablokkers (bv. bisoprolol) pas worden toegediend na alfareceptorblokkade. Een behandeling met bètablokkers (bv. bisoprolol) kan de symptomen van thyrotoxicose maskeren. Een behandeling met bètablokkers (bv. bisoprolol) mag niet ineens worden stopgezet tenzij dat sterk geïndiceerd is. Zie rubriek 4.2 voor meer informatie.
Er zijn gevallen van acute cholecystitis gerapporteerd bij patiënten met cholelithiase. 3
Wedstrijdsporters moeten weten dat dit geneesmiddel een stof bevat die een positieve reactie kan opleveren bij een dopingtest. Bisoprolol kan de traanproductie verminderen. Mensen die contactlenzen dragen, moeten daarvoor worden gewaarschuwd.
Fotosensibilisatie In zeldzame gevallen zijn fotosensibilisatiereacties op thiazidediuretica opgetreden (zie rubriek 4.8). Als een fotosensibilisatiereactie optreedt tijdens de behandeling, wordt een stopzetting van de behandeling aanbevolen. Als de behandeling noodzakelijk is, wordt bescherming aanbevolen van de lichaamsdelen die blootstaan aan zon- of uv-kunstlicht.
Opmerking Tijdens een langetermijnbehandeling met Co-Bisoprolol Sandoz 5 mg/12,5 mg filmomhulde tabletten Co-Bisoprolol Sandoz 10 mg/25 mg filmomhulde tabletten moeten de serumelektrolyten (vooral kalium, natrium en calcium), creatinine en ureum, de bloedvetten (cholesterol en triglyceriden), urinezuur en glucose regelmatig worden gecontroleerd. Tijdens de behandeling met Co-Bisoprolol Sandoz 5 mg/12,5 mg filmomhulde tabletten Co-Bisoprolol Sandoz 10 mg/25 mg filmomhulde tabletten moeten de patiënten ervoor zorgen dat ze voldoende vocht innemen en gezien het verhoogde kaliumverlies voedsel eten dat veel kalium bevat (bv. bananen, groenten, noten). Het kaliumverlies kan worden verminderd of voorkomen door gelijktijdige toediening van kaliumsparende diuretica. Patiënten met zeldzame erfelijke problemen van galactose-intolerantie, lapplactasedeficiëntie of glucose-galactosemalabsorptie mogen dit geneesmiddel niet innemen.
4.5. Interacties met andere geneesmiddelen en andere vormen van interactie Algemene informatie: Er moet rekening mee worden gehouden dat sommige geneesmiddelen kunnen worden beïnvloed als gevolg van gestoorde serumkaliumspiegels. Combinaties die gecontra-indiceerd zijn: Floctafenine: in geval van door floctafenine veroorzaakte shock of hypotensie zouden bètablokkers de cardiovasculaire compensatiereacties verminderen (zie rubriek 4.3). Sultopride: een hoger risico op ventriculaire ritmestoornissen, vooral torsades de pointes (zie rubriek 4.3). Combinaties die niet worden aanbevolen: Calciumantagonisten zoals verapamil en in mindere mate diltiazem: negatieve invloed op de contractiliteit en de atrioventriculaire geleiding. Intraveneuze toediening van verapamil bij patiënten die worden behandeld met een bètablokker,kan leiden tot ernstige hypotensie en atrioventriculair blok. Clonidine: hoger risico op “reboundhypertensie”, te sterke daling van de hartfrequentie en vertraagde geleiding. Clonidine mag pas worden stopgezet nadat de behandeling met Co-Bisoprolol Sandoz 5 mg/12,5 mg filmomhulde tabletten Co-Bisoprolol Sandoz 10 mg/25 mg filmomhulde tabletten al enkele dagen daarvoor is stopgezet. Clonidine moet dan geleidelijk worden stopgezet. Monoamineoxidaseremmers (met uitzondering van MAO-B-remmers): toename van het bloeddrukverlagende effect van bètablokkers, ook risico op hypertensieve crisis. Lithium: Co-Bisoprolol Sandoz 5 mg/12,5 mg filmomhulde tabletten Co-Bisoprolol Sandoz 10 mg/25 mg filmomhulde tabletten kan de cardiotoxische en neurotoxische effecten van lithium verhogen door de lithiumexcretie te verminderen. 4
Niet-antiaritmische geneesmiddelen die torsades de pointes kunnen veroorzaken: astemizol, erythromycine i.v., halofantrine, pentamidine, sparfloxacine, terfenadine en vincamine. In geval van hypokaliëmie moeten geneesmiddelen worden gebruikt die geen torsades de pointes veroorzaken. Combinaties die met de nodige voorzichtigheid moeten worden gebruikt: Calciumantagonisten van het dihydropyridinetype (bv. nifedipine): hoger risico op hypotensie, vooral bij de start van de behandeling. Concomitante behandeling met bètablokkers kan leiden tot hartfalen bij patiënten met latent hartfalen. ACE-remmers (bv. captopril, enalapril): te sterke daling van de bloeddruk is mogelijk bij de start van de behandeling. Klasse I-antiaritmica (bv. disopyramide, kinidine): het effect op de atrioventriculaire geleiding en het negatieve inotrope effect kunnen toenemen. Klasse III-antiaritmica (bv. amiodaron): het effect op de atrioventriculaire geleiding kan toenemen. Sommige antiaritmica kunnen torsades de pointes uitlokken: klasse IA-stoffen (kinidine, disopyramide), amiodaron en sotalol. Hypokaliëmie moet worden vermeden en zo nodig gecorrigeerd. Het QT-interval moet worden gecontroleerd. In geval van torsades de pointes geen antiaritmica toedienen (pacemakertherapie). Parasympathicomimetica (zoals tacrine): mogelijke vertraging van de AV geleiding. Reserpine, α-methyldopa en guanfacine kunnen leiden tot een overmatige daling van de bloeddruk en de hartfrequentie of tot een vertraagde geleiding. Andere bètablokkers zoals diegene die in oogdruppels zitten, hebben een additief effect. Insuline en orale antidiabetica: toename van het glucoseverlagende effect. Blokkade van bètaadrenoreceptoren kan de tekenen van hypoglykemie maskeren. Anesthetica: verzwakking van de reflextachycardie en hoger risico op hypotensie. Voortzetting van de bètablokkade verlaagt het risico op ritmestoornissen tijdens inductie van de anesthesie en intubatie. De anesthesist moet worden ingelicht over een eventuele behandeling met bètablokkers (bv. bisoprolol). Digitalisglycosiden: vertraging van de atrioventriculaire geleiding. Als hypokaliëmie en/of hypomagnesiëmie optreden tijdens behandeling met Co-Bisoprolol Sandoz 5 mg/12,5 mg filmomhulde tabletten Co-Bisoprolol Sandoz 10 mg/25 mg filmomhulde tabletten, kan het myocard gevoeliger zijn voor hartglycosiden en kunnen hun effecten en bijwerkingen als gevolg daarvan toenemen. Prostaglandinesyntheseremmers: geringer bloeddrukverlagend effect. Bij toediening in hoge doses kunnen de toxische effecten van salicylaten op het CZS toenemen. Concomitant gebruik van niet-steroïdale ontstekingsremmende middelen bij patiënten die hypovolemie ontwikkelen, kan leiden tot acute nierinsufficiëntie. Ergotaminederivaten: verergering van de stoornissen van de perifere bloedsomloop.
5
Sympathicomimetica: combinatie met bisoprolol kan het effect van beide stoffen verminderen. Bij de behandeling van allergische reacties kan een hogere dosis adrenaline vereist zijn. Tricyclische antidepressiva, barbituraten, fenothiazines en andere antihypertensiva: toename van het bloeddrukverlagende effect. Rifampicine: lichte daling van de halfwaardetijd van bisoprolol mogelijk door inductie van metaboliserende enzymen in de lever. Doorgaans is een aanpassing van de dosering niet vereist. Het effect van geneesmiddelen die het urinezuurgehalte verlagen kan verminderen bij concomitante toediening van Co-Bisoprolol Sandoz 5 mg/12,5 mg filmomhulde tabletten Co-Bisoprolol Sandoz 10 mg/25 mg filmomhulde tabletten. Gelijktijdig gebruik van Co-Bisoprolol Sandoz 5 mg/12,5 mg filmomhulde tabletten Co-Bisoprolol Sandoz 10 mg/25 mg filmomhulde tabletten en glucocorticoïden, ACTH, carbenoxolon, amfotericine B, furosemide of laxeermiddelen kan leiden tot meer kaliumverlies. Het effect van curareachtige myorelaxantia kan toenemen of langer aanhouden bij concomitant gebruik met Co-Bisoprolol Sandoz 5 mg/12,5 mg filmomhulde tabletten Co-Bisoprolol Sandoz 10 mg/25 mg filmomhulde tabletten. Cytostatica (bv. cyclofosfamide, fluoro-uracil, methotrexaat): een hogere beenmergtoxiciteit is te verwachten. Cholestyramine, colestipol: verlagen de absorptie van de hydrochloorthiazidecomponent van CoBisoprolol Sandoz 5 mg/12,5 mg filmomhulde tabletten Co-Bisoprolol Sandoz 10 mg/25 mg filmomhulde tabletten. Methyldopa: in geïsoleerde gevallen is hemolyse als gevolg van de vorming van antistoffen tegen hydrochloorthiazide gerapporteerd. Combinaties die in beschouwing moeten worden genomen: Mefloquine: hoger risico op bradycardie. Het effect van bisoprolol/hydrochloorthiazide kan toenemen bij gebruik van cimetidine.
4.6. Vruchtbaarheid, zwangerschap en borstvoeding Zwangerschap Dit geneesmiddel bevat een thiazidediureticum. Het gebruik van deze combinatie tijdens het tweede en het derde trimester van de zwangerschap is daarom gecontra-indiceerd. Het wordt niet aanbevolen in het eerste trimester. In dieronderzoek met bisoprolol is geen teratogeen effect waargenomen. Tot nog toe wezen de resultaten van goed gecontroleerde, prospectieve studies met bepaalde bètablokkers niet op aangeboren defecten bij pasgeborenen. Bij neonati geboren uit moeders die werden behandeld met bètablokkers, houdt de bètablokkerende activiteit meerdere dagen na de bevalling aan en kan ze bradycardie, respiratoire distress en hypoglykemie veroorzaken. In de meeste gevallen heeft die impregnatie geen klinische gevolgen. Desalniettemin kan hartfalen optreden waarvoor een behandeling op de intensive care vereist is en waarbij plasma-expanders moeten worden vermeden (risico op acuut longoedeem). Diuretica kunnen foetoplacentaire ischemie veroorzaken met daardoor een risico op foetale hypotrofie. Er zijn zeldzame gevallen van ernstige neonatale trombopenie gerapporteerd.
6
Hydrochloorthiazide mag niet worden gebruikt voor zwangerschapsoedeem of (pre)eclampsie gezien het risico op vermindering van het plasmavolume en placentaire hypoperfusie zonder een positief effect op de ziekte.
Borstvoeding Het is niet bekend of bisoprolol in de moedermelk wordt uitgescheiden. Thiazidediuretica worden in moedermelk uitgescheiden. Daarom mag dit geneesmiddel niet worden ingenomen door vrouwen die borstvoeding geven. Het met bisoprolol samenhangende risico op hypoglykemie en bradycardie bij een zuigeling die borstvoeding krijgt, is niet onderzocht. Thiazidediuretica kunnen de melksecretie verminderen of zelfs onderdrukken en laboratoriumbijwerkingen (hypokaliëmie), hemolyse (G6PD-deficiëntie) en overgevoeligheid veroorzaken door de sulfonamide-eigenschappen.
4.7. Beïnvloeding van de rijvaardigheid en van het vermogen om machines te bedienen Co-Bisoprolol Sandoz 5 mg/12,5 mg filmomhulde tabletten Co-Bisoprolol Sandoz 10 mg/25 mg filmomhulde tabletten heeft geen of verwaarloosbare invloed op de rijvaardigheid en op het vermogen om machines te gebruiken. In een studie bij patiënten met coronair hartlijden verstoorde bisoprolol de rijvaardigheid niet. Aangezien de patiënten verschillend reageren op het geneesmiddel kunnen de rijvaardigheid of het vermogen om machines te bedienen verstoord zijn. Daar moet rekening mee worden gehouden, vooral bij de start van de behandeling, bij verandering van de medicatie en bij gebruik van alcohol.
4.8. Bijwerkingen De volgende frequenties vormen de basis voor de evaluatie van bijwerkingen: Zeer vaak: Vaak: Soms: Zelden: Zeer zelden:
≥ 1/10 ≥ 1/100 - < 1/10 ≥ 1/1.000 - < 1/100 ≥ 1/10.000 - < 1/1.000 < 1/10.000, met inbegrip van geïsoleerde gevallen
Bloed- en lymfestelselaandoeningen: Zelden: leukopenie, trombopenie Zeer zelden: agranulocytose
Voedings- en stofwisselingsstoornissen: Vaak: stijging van de triglyceriden en de cholesterol, hyperglykemie en glucosurie, hyperurikemie, vocht- en elektrolytenstoornissen (vooral hypokaliëmie en hyponatriëmie, ook hypomagnesiëmie en hypochloremie en hypercalciëmie), metabole acidose
Zenuwstelselaandoeningen: Vaak: vermoeidheid*, uitputting*, duizeligheid*, hoofdpijn* Soms: slaapstoornissen, depressie Zelden: nachtmerries, hallucinaties
Oogaandoeningen:
7
Zelden: verminderde traansecretie (daar moet rekening mee worden gehouden als de patiënt contactlenzen draagt), gezichtsstoornissen Zeer zelden: conjunctivitis
Evenwichtsorgaan- en ooraandoeningen: Zelden: gehoorstoornissen
Hart- en bloedvataandoeningen: Vaak: koudegevoel of verdoofd gevoel in de extremiteiten Soms: bradycardie, stoornissen van de AV geleiding, verergering van hartfalen, orthostatische hypotensie Zeer zelden: pijn in de borstkas
Ademhalingsstelsel-, borstkas- en mediastinumaandoeningen: Soms: bronchospasme bij patiënten met bronchiaal astma of een geschiedenis van chronisch obstructief longlijden Zelden: allergische rinitis
Maagdarmstelselaandoeningen: Vaak: nausea, braken, diarree, constipatie Soms: verminderde eetlust, buikpijn, stijging van de amylasen, pancreatitis
Lever- en galaandoeningen: Zelden: verhoogde leverenzymen (GOT, GPT), hepatitis, geelzucht
Huid- en onderhuidaandoeningen: Zelden: overgevoeligheidsreacties (jeuk, flush, uitslag, fotosensibilisatie, purpura, urticaria) Zeer zelden: bètablokkers kunnen psoriasis veroorzaken of verergeren of een psoriasisachtige uitslag, alopecia of cutane lupus erythematosus veroorzaken
Skeletspierstelsel- en bindweefselaandoeningen: Soms: spierzwakte en -krampen
Nier- en urinewegaandoeningen: Soms: reversibele stijging van het serumcreatinine en serumureum
Voortplantingsstelsel- en borstaandoeningen: Zelden: impotentie
*
Die symptomen treden vooral op bij de start van de behandeling. Ze zijn doorgaans mild en verdwijnen gewoonlijk binnen 1 tot 2 weken.
8
Speciale opmerking: Klinische tekenen van hypokaliëmie: vermoeidheid, uitputting, spierzwakte, paresthesie, parese, apathie, adynamie van de gladde spieren met begeleidende constipatie, meteorisme of hartritmestoornissen, paralytische ileus, bewustzijnsstoornissen, coma en veranderingen van het ecg.
De behandeling moet worden stopgezet in de volgende gevallen: -
therapieresistente elektrolytenstoornissen
-
orthostatische ontregeling
-
overgevoeligheidsreacties
-
uitgesproken gastro-intestinale klachten
-
CZS-stoornissen
-
pancreatitis
-
veranderingen van het bloedbeeld (anemie, leukopenie, trombopenie)
-
acute cholecystitis
-
vasculitis
-
verergering van een bestaande bijziendheid
-
serumcreatinineconcentratie hoger dan 159 micromol/l of creatinineklaring ≤ 30 ml/min.
4.9. Overdosering Symptomen van overdosering Bisoprolol Het klinische beeld wordt vooral gekenmerkt door cardiovasculaire symptomen en symptomen van het centrale zenuwstelsel, afhankelijk van de mate van intoxicatie. Een overdosering kan leiden tot ernstige hypotensie, bradycardie gaande tot hartstilstand, hartinsufficiëntie en cardiogene shock. Bovendien kunnen ademhalingsmoeilijkheden, bronchospasme, braken, onderdrukking van het bewustzijn en af en toe ook veralgemeende epilepsieaanvallen optreden. Hydrochloorthiazide Het klinische beeld bij een acute of chronische overdosering hangt af van de mate van vocht- en elektrolytenverlies. Bij een aanzienlijk verlies van vocht en natrium kan een overdosering leiden tot dorst, asthenie en vertigo, spierpijn en spierspasme (bv. kuitkrampen), hoofdpijn, tachycardie, hypotensie en orthostatische ontregeling en tot hemoconcentratie, convulsies, slaperigheid, lethargie, verwardheid, circulatoire collaps en acute nierinsufficiëntie als gevolg van uitdroging en hypovolemie. Wegens hypokaliëmie kunnen vermoeidheid, myasthenie, paresthesie, parese, apathie, meteorisme en constipatie of hartritmestoornissen optreden. Een ernstig kaliumverlies kan leiden tot paralytische ileus of onderdrukking van het bewustzijn gaande tot hypokaliëmische shock. Behandeling bij overdosering Als er tekenen van overdosering optreden of als de hartfrequentie en/of de bloeddruk tot een alarmerend niveau dalen, moet de behandeling met Co-Bisoprolol Sandoz 5 mg/12,5 mg filmomhulde tabletten Co-Bisoprolol Sandoz 10 mg/25 mg filmomhulde tabletten onverwijld worden stopgezet. Als het geneesmiddel kort geleden werd ingenomen, kan worden geprobeerd om de systemische opname van Co-Bisoprolol Sandoz 5 mg/12,5 mg filmomhulde tabletten Co-Bisoprolol Sandoz 10 mg/25 mg filmomhulde tabletten te verminderen door middel van maatregelen voor primaire eliminatie van toxines (braken opwekken, maagspoeling) of maatregelen om de absorptie te verminderen (medicinale kool). Daarnaast moeten de vitale parameters, de water- en elektrolytenhuishouding, de zuurbasehuishouding, de glykemie en stoffen die gewoonlijk met de urine worden geëlimineerd, worden gecontroleerd op een intensive care en moeten afwijkingen zo nodig worden gecorrigeerd.
9
Als antidotum kan het volgende worden gegeven: atropine: 0,5-2,0 mg intraveneus als bolus. glucagon: eerst 1-10 mg intraveneus, daarna 2-2,5 mg per uur als een continu infuus. Sympathicomimetica afhankelijk van het lichaamsgewicht en het effect: dopamine, dobutamine, orciprenaline en adrenaline. Bij therapieresistente bradycardie moet een behandeling met een tijdelijke pacemaker worden gestart. In geval van bronchospasme kunnen β2-sympathomimetica als aerosol (als het effect onvoldoende is, ook intraveneus) of aminofylline intraveneus worden gegeven. Trage intraveneuze toediening van diazepam wordt aanbevolen bij veralgemeende epilepsieaanvallen. Bij hypovolemie: volumesubstitutie Bij hypokaliëmie: kaliumsubstitutie Bij circulatoire collaps: shockpositie, zo nodig shocktherapie
5. FARMACOLOGISCHE EIGENSCHAPPEN
5.1. Farmacodynamische eigenschappen Bloeddrukverlagend middel Farmacotherapeutische categorie: Combinatie van een beta-adrenerge blokker en een thiazidediureticum ATC-code: C07B B07 Bisoprolol Bisoprolol is een bètablokker met een intermediaire positie qua lipofilie/hydrofilie. Bisoprolol heeft een uitgesproken β1-selectiviteit (cardioselectiviteit) zonder intrinsieke sympathicomimetische activiteit (ISA) en zonder klinisch relevant membraanstabiliserend effect. Afhankelijk van de sympathische tonus verlaagt de stof de hartfrequentie en de contractiliteit, de snelheid van de AV geleiding en de plasmarenineactiviteit. Door remming van β2-receptoren kan bisoprolol een lichte toename van de tonus van de gladde spieren veroorzaken. Hydrochloorthiazide Hydrochloorthiazide is een benzothiadiazinederivaat dat vooral effect heeft op de additionele excretie van elektrolyten en secundair de diurese verhoogt door osmotisch gebonden water. Hydrochloorthiazide remt de natriumabsorptie vooral in de distale tubulus met een mogelijke maximumexcretie van ongeveer 15% van het door de glomeruli gefilterde natrium. De mate van chlorideexcretie stemt ongeveer overeen met de natriumexcretie. Door het hydrochloorthiazide stijgt ook de kaliumexcretie, die vooral wordt bepaald door de kaliumsecretie in de distale tubulus en de tubulus colligens (hogere uitwisseling tussen natrium- en kaliumionen). Het natriuretische of diuretische effect van hydrochloorthiazide wordt niet significant beïnvloed door acidose of alkalose.
10
De glomerulusfiltratiesnelheid wordt aanvankelijk in lichte mate beïnvloed. Tijdens een langetermijnbehandeling met hydrochloorthiazide vermindert de calciumexcretie door de nieren zodat hypercalciëmie kan optreden. Bij patiënten met hypertensie heeft hydrochloorthiazide een antihypertensief effect. Het mechanisme is nog niet voldoende opgehelderd. Een van de mogelijke mechanismen zou kunnen zijn een verlaging van de vaattonus door thiazidediuretica door een daling van de natriumconcentratie in het bloedvat en dus een geringere respons op noradrenaline. Bij patiënten met chronische nierinsufficiëntie (creatinineklaring lager dan 30 ml/min en/of serumcreatinine hoger dan 1,8 mg/100 ml) is hydrochloorthiazide vrijwel ondoeltreffend. Bij patiënten met renale en ADH-gevoelige diabetes insipidus heeft hydrochloorthiazide een antidiuretisch effect.
5.2. Farmacokinetische eigenschappen Bisoprolol Biologische beschikbaarheid: Bisoprolol is voor ongeveer 90% beschikbaar uit filmomhulde tabletten. Na inname wordt bisoprolol bijna volledig (> 90%) geabsorbeerd. Bij de eerste passage door de lever (eerstepassage-effect) wordt hoogstens 10% van de dosis geïnactiveerd door metabolisatie. Een hoge absorptie en een gering eerstepassage-effect leiden tot een hoge absolute biologische beschikbaarheid van 88%. Bisoprolol kan worden ingenomen op een lege maag of bij het ontbijt zonder verandering van het absorptiegedrag. De biologische beschikbaarheid van bisoprolol is in beide gevallen dezelfde. Distributie Bisoprolol bindt voor 30% aan plasmaproteïnen. Interacties met andere geneesmiddelen in de zin van verdringing van de plasma-eiwitbinding treden daarom niet op. De farmacokinetiek van bisoprolol is ongevoelig voor pathofysiologische veranderingen van de plasmaproteïnen, bv. bij verhoogde zure α1-glycoproteïnen. Bisoprolol is maar matig lipofiel en vertoont dan ook een gemiddeld distributievolume bij lage plasmaeiwitbinding. De juiste bepaling na intraveneuze toediening gaf 226 ± 11 l (x ± SEM). Metabolisme en excretie Bisoprolol wordt uit het plasma geëlimineerd via twee even doeltreffende klaringswegen - voor de helft metabolisatie tot inactieve metabolieten in de lever en voor de andere helft renale excretie als onveranderde stof. Eliminatiehalfwaardetijd Bisoprolol wordt uit het plasma geëlimineerd met een halfwaardetijd van 10-12 uur. De maximumplasmaconcentraties worden bereikt 1-3 uur na toediening. Hydrochloorthiazide Biologische beschikbaarheid Na orale toediening wordt hydrochloorthiazide voor ongeveer 80% in het maagdarmkanaal geabsorbeerd. De systemische beschikbaarheid is 71 ± 15%. Distributie De plasma-eiwitbinding van hydrochloorthiazide is 64%; het relatieve distributievolume is 0,5-1,1 l/kg. Metabolisme en excretie Hydrochloorthiazide wordt bij gezonde mensen voor meer dan 95% in onveranderde vorm uitgescheiden via de nieren. Eliminatiehalfwaardetijd De eliminatiehalfwaardetijd is 2,5 uur bij een normale nierfunctie. De maximale plasmaconcentratie worden gewoonlijk bereikt na 2-5 uur. De halfwaardetijd neemt toe bij een verminderde nierfunctie en 11
bedraagt ongeveer 20 uur bij patiënten met terminale nierinsufficiëntie. Het diuretische effect treedt in binnen 1-2 uur. De duur van het diuretische effect is 10-12 uur afhankelijk van de dosis; het antihypertensieve effect blijft tot 24 uur gehandhaafd.
5.3. Gegevens uit het preklinisch veiligheidsonderzoek Niet-klinische gegevens duiden niet op een speciaal risico voor mensen bij gebruik van bisoprolol en hydrochloorthiazide. Deze gegevens zijn afkomstig van conventioneel onderzoek op het gebied van toxiciteit bij herhaalde dosering, mutageen potentieel, genotoxiciteit en carcinogeen potentieel. Zoals met andere bètablokkers veroorzaakten hoge doses bisoprolol ook toxische effecten bij de moederdieren (minder voeding en daling van het gewicht) en de embryo/foetus (hoger risico op late miskraam, lager geboortegewicht, tragere lichamelijke ontwikkeling tot het einde van de zoogperiode). Maar er waren geen aanwijzingen dat bisoprolol of hydrochloorthiazide een teratogeen potentieel hadden. Er was geen toename van de toxiciteit als de twee werkzame bestanddelen in combinatie werden gebruikt.
6. FARMACEUTISCHE GEGEVENS
6.1. Lijst van hulpstoffen calciumwaterstoffosfaat microkristallijne cellulose crospovidon hypromellose lactosemonohydraat macrogol 4000 magnesiumstearaat (Ph. Eur. ) colloïdaal siliciumdioxide gepregelatiniseerd zetmeel kleurstof titaandioxide (E 171)
6.2. Gevallen van onverenigbaarheid Niet van toepassing
6.3. Houdbaarheid 5 jaar
6.4. Speciale voorzorgsmaatregelen bij bewaren In de doos bewaren ter bescherming tegen licht
6.5. Aard en inhoud van de verpakking Pvc/aclar-aluminium blisterverpakkingen De verpakkingen bevatten 14, 20, 28, 30, 50, 56, 60 en 100 filmomhulde tabletten Niet alle genoemde verpakkingsgrootten worden in de handel gebracht.
6.6. Speciale voorzorgsmaatregelen voor het verwijderen en andere instructies Geen speciale vereisten
12
7. HOUDER VAN DE VERGUNNING VOOR HET IN DE HANDEL BRENGEN Sandoz NV, Telecom Gardens, Medialaan 40, B-1800 Vilvoorde 8. NUMMER VAN DE VERGUNNING VOOR HET IN DE HANDEL BRENGEN Co-Bisoprolol Sandoz 5 mg/12,5 mg filmomhulde tabletten : BE361672 Co-Bisoprolol Sandoz 10 mg/25 mg filmomhulde tabletten : BE361681 9. DATUM VAN EERSTE VERLENING VAN DE VERGUNNING/HERNIEUWING VAN DE VERGUNNING 10. DATUM VAN HERZIENING\GOEDKEURING VAN DE TEKST Datum van goedkeuring van de tekst: 02/2010
13