SAMENVATTING VAN DE PRODUCTKENMERKEN
SAMENVATTING VAN DE PRODUCTKENMERKEN 1.
NAAM VAN HET GENEESMIDDEL
Spironolactone Mylan 25 mg tabletten Spironolactone Mylan 100 mg tabletten 2.
KWALITATIEVE EN KWANTITATIEVE SAMENSTELLING
Eén tablet bevat respectievelijk 25 mg of 100 mg spironolacton. Voor de volledige lijst van hulpstoffen, zie rubriek 6.1. 3.
FARMACEUTISCHE VORM
Tabletten. Spironolactone Mylan 25 mg: ronde witte tabletten. Spironolactone Mylan 100 mg: ronde witte tabletten met een breuklijn op één zijde van de tablet. 4.
KLINISCHE GEGEVENS
4.1
Therapeutische indicaties
Essentiële hypertensie. Oedeem en ascites als gevolg van congestieve hartinsufficiëntie, van levercirrose en van nefrotisch syndroom. Diagnose en behandeling van primair aldosteronisme. 4.2
Dosering en wijze van toediening
Dosering • Essentiële hypertensie De dagelijkse dosis bedraagt gewoonlijk 50 tot 100 mg per dag bij volwassenen. Bij moeilijke of ernstige gevallen mag de dosis geleidelijk over een periode van 2 weken op 200 mg/dag gebracht worden. De dagelijkse dosis mag in een enkele inname of verspreid over de dag ingenomen worden. De behandeling moet minstens twee weken aanhouden daar het voorkomt dat het verwachte effect niet onmiddellijk optreedt. Slechts nadien mag de dosis indien noodzakelijk opgedreven worden. Spironolactone Mylan kan de werking van diuretica en andere antihypertensiva potentialiseren. Hun dosering zou dus eerst met 50% moeten verminderd worden wanneer Spironolactone Mylan gelijktijdig voorgeschreven wordt. Slechts nadien wordt hun dosis aangepast indien nodig. • Oedemen De dagelijkse dosis mag in een enkele inname of verspreid over de dag ingenomen worden. • Congestieve hartinsufficiëntie : De dagelijkse dosis bedraagt gewoonlijk 100 mg per dag. In moeilijke of ernstige gevallen mag de dosis geleidelijk op 200 mg/dag gebracht worden. Wanneer het oedeem onder controle is, is een onderhoudsdosis van 25 à 200 mg per dag gewoonlijk voldoende. 1/7
SAMENVATTING VAN DE PRODUCTKENMERKEN
• Cirrose : Indien de urinaire verhouding Na+/K+ groter is dan 1,0 - dan is de dagelijkse dosis 100 mg per dag. Indien de verhouding kleiner is dan 1,0 - dan stelt men een dosis van 200 à 400 mg per dag voor. De onderhoudsdosis moet individueel ingesteld worden. • Nefrotisch syndroom : De dagelijkse dosis bedraagt gewoonlijk 100 à 200 mg per dag. Spironolacton is niet anti-inflammatoir en zijn gebruik is aangewezen wanneer maatregelen als verminderde vloeistof- en zoutinname, en het gebruik van andere diuretica onvoldoende blijken. - Oedemen bij kinderen : De begindosis bij kinderen is 1 à 3 mg/kg lichaamsgewicht per dag, gegeven in één of meerdere doses. Een suspensie kan bereid worden op basis van verpulverde Spironolactone Mylan tabletten of spironolacton, enkele druppels glycerine en kersensiroop. Deze suspensie is stabiel gedurende 1 maand in de koelkast. • Diagnose en behandeling van primair aldosteronisme Spironolactone Mylan kan gebruikt worden als initiële diagnosemethode voor primair hyperaldosteronisme bij een patiënt met normaal dieet. -
Langdurige test: Gedurende drie à vier weken wordt een dagelijkse dosis van 400 mg spironolacton toegediend. Correctie van de hypokaliëmie en van de hypertensie geeft vermoedens van een primair hyperaldosteronisme.
-
Kortdurende test : Gedurende vier dagen wordt een dagelijkse dosis van 400 mg toegediend. Indien het serumkalium toeneemt tijdens de behandeling met Spironolactone Mylan en daalt wanneer de behandeling gestopt wordt, is er een vermoeden van primair hyperaldosteronisme.
Wijze van toediening Oraal gebruik 4.3
Contra-indicaties
Spironolactone Mylan is tegenaangewezen bij gekende overgevoeligheid voor de werkzame bestanddelen of voor één van de in rubriek 6.1 vermelde hulpstoffen, bij acute nierinsufficiëntie, significante vermindering van de nierfunctie, anurie, ziekte van Addison of hyperkaliëmie. Het gelijktijdig toedienen van Spironolactone Mylan met kaliumsupplementen of andere kaliumsparende middelen is niet aan te raden wegens het gevaar voor hyperkaliëmie (zie rubrieken 4.4 en 4.5). 4.4
Bijzondere waarschuwingen en voorzorgen bij gebruik
Men moet rekening houden met mogelijke variaties met betrekking tot de hydro-elektrolytische homeostase, verbonden met de diuretische werking van het geneesmiddel. Men moet bijgevolg nauwgezet eventuele ionische stoornissen evalueren. Spironolacton kan inderdaad aanleiding geven tot: - hyperkaliëmie. In geval van ernstige hyperkaliëmie kunnen diarree, spierzwakte en cardiale problemen (bradycardie, hypotensie, ventrikelfibrillatie en hartstilstand) worden gezien. Het gelijktijdig gebruik van kaliumsupplementen of andere kaliumsparende diuretica (zoals triamtereen en amiloride) moet worden vermeden. Ernstige hyperkaliëmie kan optreden wanneer geneesmiddelen waarvan bekend is dat ze hyperkaliëmie veroorzaken gelijktijdig worden gebruikt met spironolacton. Gelijktijdige toediening met andere geneesmiddelen die hyperkaliëmie in de hand kunnen werken, zoals ACEinhibitoren of antagonisten van de angiotensine-II-receptoren, niet-steroïdale anti-inflammatoire middelen, ciclosporine, tacrolimus dient met de nodige voorzichtigheid te gebeuren (zie rubriek 4.5 Interacties met andere geneesmiddelen en andere vormen van interactie). Aangezien het risico op hyperkaliëmie verhoogd is bij patiënten met gestoorde nierfunctie (o.a. oudere patiënten) en diabetici, 2/7
SAMENVATTING VAN DE PRODUCTKENMERKEN
-
dienen hoger vermelde associaties in het bijzonder vermeden te worden bij deze risicopatiënten. hyponatriëmie (kliniek: droge mond, dorst, slaperigheid), frequenter bij associatie met andere diuretica hyperazotemie, vooral bij nierinsufficiëntie een matige tendens tot metabolische acidose
Men dient dus te waken over het bloedionogram (in het bijzonder kalium), het urinair ionogram alsook over sommige metabolische parameters. Dit geneesmiddel bevat lactose. Patiënten die lijden aan de zeldzame erfelijke aandoeningen galactose intolerantie, Lapp-lactase deficiëntie of glucose-galactose malabsorptie, mogen dit geneesmiddel niet innemen. 4.5 -
Interacties met andere geneesmiddelen en andere vormen van interactie Andere antihypertensiva en diuretica: Spironolactone Mylan getuigt van een synergie met andere antihypertensieve geneesmiddelen; bij associatie zal de posologie van de antihypertensiva aangepast en eventueel verlaagd moeten worden. Dit geldt vooral voor de ACE-inhibitoren die bij nierinsufficiëntie een ernstige hypotensie en een belangrijke hyperkaliëmie kunnen veroorzaken. Spironolacton en andere diuretica (thiaziden, furosemide) kunnen worden geassocieerd: men bereikt een potentialisatie van de diuretische werkingen die zich sneller manifesteren. Indien nodig dient men de posologie van het toegevoegd diureticum aan te passen.
-
Digitalisglucosiden: Spironolacton kan geassocieerd worden met de digitalisglucosiden: door zijn werking op het ionisch evenwicht van de myocardcellen, vermindert spironolacton de toxiciteit van deze cardiotonica.
-
Kalium: Tijdens de behandeling met spironolacton, geen kaliumzouten, andere kaliumsparende diuretica (triamtereen, amiloride) of een kaliumrijk dieet toedienen, dit zou immers een hyperkaliëmie kunnen veroorzaken, behalve bij een gelijktijdige corticosteroïde behandeling. Gelijktijdige toediening met nietsteroïdale anti-inflammatoire middelen, ACE-inhibitoren of antagonisten van de angiotensine-IIreceptoren, ciclosporine, tacrolimus dient voorzichtig te gebeuren, eveneens wegens het gevaar voor hyperkaliëmie (zie rubriek 4.4 Bijzondere waarschuwingen en voorzorgen bij gebruik). Naast andere geneesmiddelen waarvan bekend is dat zij hyperkaliëmie veroorzaken, kan gelijktijdig gebruik van trimethoprim/sulfamethoxazol (co-trimoxazol) met spironolacton tot klinisch relevante hyperkaliëmie leiden. De kaliëmie moet gecontroleerd worden in geval van een gelijktijdige toediening van een ACE-inhibitor gezien het risico op hyperkaliëmie.
-
Norepinefrine : Zoals met andere diuretica, kan spironolacton de effecten van andere antihypertensieve geneesmiddelen versterken en de vasculaire reactie op noradrenaline (norepinefrine) verlagen.
-
Digoxine : Spironolacton verhoogt de aanhoudende serumconcentratie van digoxine en van andere digitalis met ongeveer 30 %. Dit wordt waarschijnlijk veroorzaakt door een verhindering van de tubulaire secretie van deze glucosiden. De aanvangs- en onderhoudsdoses moeten dus verminderd worden tijdens de behandeling met spironolacton. De beschikbare gegevens tonen aan dat serum digoxine gehalten met 25% verhoogd kunnen worden door spironolacton, maar gezien spironolacton of zijn metaboliet kan interfereren met bepaalde digoxine test methodes, is de beoordeling van deze interactie moeilijk. De effecten van digitoxin bleken zowel verhoogd als verlaagd te zijn door spironolacton.
-
Salicylaten en NSAID’s : Niet-steroïdale anti-inflammatoire farmaca zoals indometacine, salicylaten enz. zijn inhibitoren van de vasodilaterende prostaglandines wat een vermindering van de glomerulaire filtratie kan meebrengen en, bij de gedehydreerde patiënt, een acute nierinsufficiëntie zou kunnen veroorzaken. Men dient dus voorzichtig te zijn, te waken over een voldoende hydratatie van de patiënt en zijn nierfunctie te controleren, bij het begin van de behandeling.
-
Carbenoxolone : Spironolacton kan de eigenschappen van carbenoxolone tot het genezen van zweren 3/7
SAMENVATTING VAN DE PRODUCTKENMERKEN
verminderen. -
Lithium: Diuretica kunnen de excretie van lithium verminderen en het risico op lithiumtoxiciteit verhogen.
-
Ciclosporine: Gelijktijdige toediening van Spironolactone Mylan en ciclosporine wordt afgeraden (risico op hyperkaliëmie).
-
Corticoïden en tetracosactide : ze verminderen het antihypertensief effect van Spironolactone Mylan vanwege water- en natriumretentie van corticoïden.
-
Fenazon : Spironolacton stimuleert de metabolisatie van fenazon.
-
Colestyramine : Hyperkaliëmische metabole acidose werd gemeld bij patiënten die spironolacton samen met colestyramine toegediend kregen.
4.6
Vruchtbaarheid, zwangerschap en borstvoeding
Spironolacton of zijn metabolieten dringen door de placentabarrière. Daarom vereist het gebruik van Spironolactone Mylan bij de zwangere vrouw vooreerst het zorgvuldig afwegen van de voordelen t.o.v. de risico's voor de foetus. Canrenon, een belangrijke (en actieve) metaboliet van spironolacton, komt voor in de moedermelk. Gezien de niet-gekende mogelijkheid op bijwerkingen bij het zogende kind, zal een beslissing moeten genomen worden om ofwel de borstvoeding ofwel het toedienen van Spironolactone Mylan te staken. Hierbij moet men de noodzaak van Spironolactone Mylan voor de moeder overwegen. 4.7
Beïnvloeding van de rijvaardigheid en het vermogen om machines te bedienen
Slaperigheid en duizeligheid werden gemeld. Daarom moeten patiënten tot voorzichtigheid aangemaand worden bij het besturen van een voertuig of het gebruik van een machine. 4.8
Bijwerkingen
Gynaecomastie kan voorkomen bij gebruik van Spironolactone Mylan en is afhankelijk van de dosis en de duur van de behandeling. Het is gewoonlijk reversibel en verdwijnt gewoonlijk bij het beëindigen van de behandeling. In zeldzame gevallen kan gynaecomastie aanhouden. Andere bijwerkingen zijn minder frequent: Endocriene aandoeningen: goedaardig borstgezwel, pijn ter hoogte van de borsten. Maagdarmstelselaandoeningen: gastro-intestinale symptomen (krampen, diarree), misselijkheid. Bloed- en lymfestelselaandoeningen: leukopenie (agranulocytose inbegrepen), thrombocytopenie. Hartaandoeningen: tachycardie. Lever- en galaandoeningen : slecht werkende lever. Nier- en urinewegaandoeningen: nierinsufficiëntie. Voedings- en stofwisselingsstoornissen: ontregeling van elektrolytenbalans, hyperkaliëmie, hyponatriëmie, hyperchloremische acidose. Zenuwstelselaandoeningen : duizeligheid, slaperigheid, migraine, mentale verwarring, ataxie. Psychische stoornissen: verandering van het libido, confusie. Voortplantingsstelsel- en borstaandoeningen: menstruele stoornissen (onregelmatige maandstonden of amenorroe en postmenopausale bloedingen), erectiestoornissen. Huid- en onderhuidaandoeningen: alopecia, hypertrichose, jeuk, huiduitslag, urticaria. Frequentie niet bekend: pemfigoïd Algemene aandoeningen en toedieningsplaatsstoornissen: malaise, koorts, mogelijke verandering van de stem, krampen in de benen. Melding van vermoedelijke bijwerkingen Het is belangrijk om na toelating van het geneesmiddel vermoedelijke bijwerkingen te melden. Op deze wijze kan de verhouding tussen voordelen en risico’s van het geneesmiddel voortdurend worden gevolgd. Beroepsbeoefenaren in de gezondheidszorg wordt verzocht alle vermoedelijke bijwerkingen te melden via: 4/7
SAMENVATTING VAN DE PRODUCTKENMERKEN
Federaal agentschap voor geneesmiddelen en gezondheidsproducten Afdeling Vigilantie EUROSTATION II Victor Hortaplein, 40/ 40 B-1060 Brussel Website: www.fagg.be e-mail:
[email protected]
4.9
Overdosering
Symptomen zijn slaperigheid, mentale verwardheid, huiduitslag, nausea, braken, diarree, zelden hyponatriëmie, hyperkaliëmie of dehydratatie. Behandeling: Geen specifiek antidotum, verbetering mag verwacht worden met de verwijdering van het product. Kaliuminname (inclusief langs het voedsel) moet beperkt worden. Indien nodig, wordt de water- en elektrolytenbalans aangepast. Soms zijn kaliumverliezende diuretica, intraveneus glucose geassocieerd met insuline of orale ionenwisselaars nuttig. 5.
FARMACOLOGISCHE EIGENSCHAPPEN
5.1
Farmacodynamische eigenschappen
Farmacotherapeutische categorie: cardiovasculair geneesmiddel. ATC-code: C03DA01. Spironolacton is een synthesesteroïd met diuretische en antihypertensieve eigenschappen. Het is een specifieke aldosteronantagonist door op een competitieve manier de fixatie van dit hormoon op de renale en extrarenale receptoren te verhinderen. De extrarenale receptoren bevinden zich vooral op arteriolair niveau: een verminderde gevoeligheid op de vasoconstrictie van de catecholaminen is daarvan het gevolg. De renale receptoren bevinden zich in de cellen van de distale tubuli van het nefron, op de uitwisselingsplaatsen van natrium en kalium. Het antagonisme van het effect van de mineraalcorticoïden op dit niveau heeft als gevolg de reabsorptie van water, natrium en chloriden te verhinderen en anderzijds kalium te behouden. Er is dus sprake van natriurese en kaliumbehoud. Spironolacton treedt progressief in werking: de anti-oedemateuze en antihypertensieve werking manifesteert zich na enkele dagen. Spironolacton compenseert de effecten van primair en ook secundair hyperaldosteronisme. Wanneer aldosteron in een grotere hoeveelheid aanwezig is dan de fysiologische norm, begunstigt dit hormoon de vorming van oedemen tijdens verschillende pathologieën (hartinsufficiëntie, levercirrose, nefrotisch syndroom en hypertensie). Spironolacton is een progressief werkend natriureticum, met kaliumbehoud. Dit laatste is een groot voordeel voor patiënten behandeld met digitalisglucosiden bij wie de daling van de kaliëmie het optreden van ritmestoornissen zou veroorzaken. Bovendien oefent spironolacton geen enkele ongewenste werking uit, noch op het metabolisme van de gluciden noch op dat van het urinezuur.
5/7
SAMENVATTING VAN DE PRODUCTKENMERKEN
5.2
Farmacokinetische eigenschappen
Gezien zijn zeer geringe oplosbaarheid is er een snelle maar gedeeltelijke resorptie (ongeveer 70 % van de ingenomen dosis) van spironolacton ter hoogte van het spijsverteringsstelsel. De micronisatie van het actief bestanddeel draagt daarom bij tot een meer volledige resorptie. De levermetabolisatie is zeer intens en verschillende actieve (waaronder bv. canrenon) en inactieve (hydroxylaten, glucuroniden, thio-esters) derivaten worden gevormd. Er onstaat een zeer belangrijke enterohepatische circulatie. Canrenon (of aldadiene) verschijnt in het bloed via hepatische dethioacetylatie; haar maximale plasmaconcentratie wordt tussen 2 en 4 uur na orale inname bereikt. Haar binding met plasmaproteïnen bedraagt 90 %. De halfwaardetijd van de eliminatie is tweedelig: 4 u en 17 u. Renale eliminatie voor gemiddeld 31 %; intestinale eliminatie voor gemiddeld 22 %, in 5 dagen. Virtuele excretie, uitsluitend onder de vorm van metabolieten. Spironolacton en canrenon doordringen de foetoplacentaire barrière. Canrenon en andere metabolieten worden waargenomen in moedermelk. 5.3
Gegevens uit het preklinisch veiligheidsonderzoek
Niet van toepassing.
6/7
SAMENVATTING VAN DE PRODUCTKENMERKEN
6.
FARMACEUTISCHE GEGEVENS
6.1
Lijst van hulpstoffen
Maïszetmeel - Polyvidone - Magnesiumstearaat - Calciumsulfaat - Vluchtige pepermuntolie - Lactose Magnesiumcarbonaat zwaar. 6.2
Gevallen van onverenigbaarheid
Niet van toepassing. 6.3
Houdbaarheid
42 maanden. 6.4
Speciale voorzorgsmaatregelen bij bewaren
Bewaren bij kamertemperatuur (15°C–25°C). 6.5
Aard en inhoud van de verpakking
Spironolactone Mylan 25 mg: PVC/Aluminium blisterverpakkingen met 50 en 100 (kliniekverpakking) tabletten. Spironolactone Mylan 100 mg: PVC/Aluminium blisterverpakkingen met 30 en 50 (kliniekverpakking) tabletten. Niet alle genoemde verpakkingsgrootten worden in de handel gebracht. 6.6
Speciale voorzorgsmaatregelen voor het verwijderen en andere instructies
Geen bijzondere vereisten voor verwijdering. 7.
HOUDER VAN DE VERGUNNING VOOR HET IN DE HANDEL BRENGEN
Mylan bvba/sprl Terhulpsesteenweg 6A B-1560 Hoeilaart 8.
NUMMERS VAN DE VERGUNNING VOOR HET IN DE HANDEL BRENGEN
Spironolactone Mylan 25 mg tabletten : BE114791 Spironolactone Mylan 100 mg tabletten : BE114782 9.
DATUM VAN EERSTE VERLENING VAN DE VERGUNNING/HERNIEUWING VAN DE VERGUNNING
Datum van eerste verlening van de vergunning: 1/03/1980 Datum van hernieuwing van de vergunning: onbeperkt geldig. 10.
DATUM VAN HERZIENING/GOEDKEURING VAN DE TEKST
01/2016 – 03/2016
7/7