SAMENVATTING VAN DE PRODUCTKENMERKEN NAAM VAN HET GENEESMIDDEL LUCRIN DEPOT 3,75 mg, poeder en oplosmiddel voor suspensie voor injectie LUCRIN DEPOT 11,25 mg, poeder en oplosmiddel voor suspensie voor injectie LUCRIN DEPOT 30 mg, poeder en oplosmiddel voor suspensie voor injectie KWALITATIEVE EN KWANTITIEVE SAMENSTELLING LUCRIN DEPOT 3,75 mg Het werkzame bestanddeel is leuproreline. Deze stof is aanwezig in de vorm van leuproreline acetaat (3,75 mg per voorgevulde spuit). LUCRIN DEPOT 11,25 mg Het werkzame bestanddeel is leuproreline. Deze stof is aanwezig in de vorm van leuproreline acetaat (11,25 mg per voorgevulde spuit). LUCRIN DEPOT 30 mg Het werkzame bestanddeel is leuproreline. Deze stof is aanwezig in de vorm van leuproreline acetaat (30 mg per voorgevulde spuit). Voor een volledige lijst van hulpstoffen, zie rubriek 6.1. FARMACEUTISCHE VORM LUCRIN DEPOT 3,75 mg, poeder en oplosmiddel voor suspensie voor injectie. LUCRIN DEPOT 3,75 mg is verkrijgbaar als voorgevulde spuit die 3,75 mg leuproreline acetaat bevat. LUCRIN DEPOT 11,25 mg, poeder en oplosmiddel voor suspensie voor injectie. LUCRIN DEPOT 11,25 mg is verkrijgbaar als voorgevulde spuit die 11,25 mg leuproreline acetaat bevat. LUCRIN DEPOT 30 mg, poeder en oplosmiddel voor suspensie voor injectie. LUCRIN DEPOT 30 mg is verkrijgbaar als voorgevulde spuit die 30 mg leuproreline acetaat bevat. KLINISCHE GEGEVENS 1.1 Therapeutische indicaties Palliatieve behandeling van gevorderde prostaatkanker. 1.2 Dosering en wijze van toediening LUCRIN DEPOT 3,75 mg Het product moet subcutaan of intramusculair worden toegediend, gewoonlijk eenmaal per maand (28 dagen). LUCRIN DEPOT 11,25 mg Het product moet subcutaan of intramusculair worden toegediend, eenmaal om de 3 maanden. SKP Afgedrukt op 5-mei-15 HH:05
1/9
January 2015
LUCRIN DEPOT 30 mg Het product moet subcutaan of intramusculair worden toegediend, eenmaal om de 6 maanden. 1.3 Contra-indicaties Overgevoeligheid voor leuproreline acetaat of voor een andere LHRH-agonist met een nonapeptidestructuur of voor één van de hulpstoffen. Er zijn geïsoleerde gevallen van anafylactische reacties gemeld. 1.4 Bijzondere waarschuwingen en voorzorgen bij gebruik Patiënten met een obstructie in de urinewegen of met vertebrale metastasen moeten tijdens de eerste weken van behandeling van zeer nabij gevolgd worden. Er zijn geïsoleerde gevallen gemeld van verergering van de klinische tekens en symptomen tijdens de eerste behandelingsweken. De verergering van de symptomen kan een paralyse uitlokken met of zonder fatale verwikkelingen. Bij deze risicopatiënten kan overwogen worden om een dagelijkse behandeling met leuproreline toe te passen teneinde de stopzetting van de behandeling te vergemakkelijken indien nodig. Aan de andere kant kan men risicopatiënten aanvullend een anti-androgeen toedienen, dit de eerste twee weken na de eerste injectie met LUCRIN DEPOT 3,75 mg, LUCRIN DEPOT 11,25 mg of LUCRIN DEPOT 30 mg, aangezien dit de eventuele gevolgen van een verhoging van het testosterongehalte in het bloedserum kan voorkomen. Tijdens elke hypo-oestrogene toestand kan de botdensiteit wijzigen. Er bestaat een verhoogd risico op (mogelijk ernstige) depressie bij patiënten die behandeld worden met GnRH-agonisten, zoals leuproreline. De patiënten moeten worden ingelicht en gepaste behandeling krijgen indien de symptomen optreden. Androgeendeprivatietherapie kan de QT-tijd verlengen. Bij patiënten met een voorgeschiedenis van of risicofactoren voor een verlenging van de QT-tijd en bij patiënten die gelijktijdig geneesmiddelen toegediend krijgen die de QT-tijd kunnen verlengen (zie rubriek 4.5) moet de arts de verhouding tussen de voordelen en risico’s, waaronder de kans op torsade de pointes, afwegen alvorens met Lucrin Depot te starten. Laboratoriumtesten De respons op de behandeling wordt gecontroleerd door bepaling van de PSA-waarde (prostate specific antigen) en/of van het gehalte aan zure fosfatasen. Wat de botten betreft, kan men de respons evalueren met een controle-botscintigrafie, met een radiografie geconcentreerd op de bekende botmetastasen of ook met een thoraxradiografie. Bij de meeste patiënten stijgen de testosteronspiegels de eerste week tot boven de basislijn, waarna ze beginnen te dalen tot niveaus die op het einde van de tweede behandelingsweek op of onder deze basislijn liggen. Binnen 2 tot 4 weken worden castratieniveaus bereikt die, éénmaal bereikt, gehandhaafd worden tijdens de volledige behandelingsduur. Soms komen er in het begin van de behandeling tijdelijk hogere spiegels van zure fosfatasen voor, maar rond de vierde week zakken de gestegen concentraties gewoonlijk naar waarden op of in de buurt van de basislijn.
SKP Afgedrukt op 5-mei-15 HH:05
2/9
January 2015
1.5 Interacties met andere geneesmiddelen en andere vormen van interactie De combinatie met oestrogenen is af te raden Aangezien androgeendeprivatietherapie de QT-tijd kan verlengen, moet gelijktijdig gebruik van Lucrin Depot met geneesmiddelen waarvan bekend is dat ze de QT-tijd verlengen of geneesmiddelen die torsade de pointes kunnen opwekken, zoals antiaritmica van klasse IA (zoals kinidine, disopyramide) of klasse III (zoals amiodaron, sotalol, dofetilide, ibutilide), methadon, moxifloxacine, antipsychotica, enz., zorgvuldig worden beoordeeld (zie rubriek 4.4). 1.6 Vruchtbaarheid, zwangerschap en borstvoeding Dit product is niet bestemd voor vrouwen. 1.7 Beïnvloeding van de rijvaardigheid en het vermogen om machines te bedienen Lucrin heeft geen invloed op de rijvaardigheid en op het vermogen om machines te bedienen. 1.8 Bijwerkingen De volgende bijwerkingen werden tijdens klinische studies waargenomen bij meer dan 5% van de patiënten: Hartaandoeningen en bloedvataandoeningen Oedeem Maagdarmstelselaandoeningen Gewichtstoename Anorexia Misselijkheid/braken Endocriene aandoeningen Vermindering van het libido Verhoogde transpiratie Afname van de omvang van de teelballen* Warmteopwellingen / transpiratie* Impotentie* *Fysiologisch effect van een daling van het testosterongehalte. Nier- en urinewegaandoeningen, voortplantingsstelsel- en borstaandoeningen Nycturie Dysurie Aandoeningen van de teelballen Infectie van de urinewegen Verhoging van de PSA-waarde Huid- en onderhuidaandoeningen Plaatselijke reactie op de injectieplaats Pruritus Skeletspierstelsel- en bindweefselaandoeningen Skeletpijn SKP Afgedrukt op 5-mei-15 HH:05
3/9
January 2015
Zenuwstelselaandoeningen Veralgemeende pijn Psychische stoornissen Stemmingswisselingen, depressie: vaak (≥ 1/100, < 1/10) bij langdurig gebruik; soms (≥ 1/1.000, < 1/100) bij kortstondig gebruik Ademhalingsstelsel-, borstkas- en mediastinumaandoeningen Dyspneu Algemene aandoeningen en toedieningsplaatsstoornissen Vermoeidheid Spierzwakte Asthenie Postmarketing toezicht De volgende bijwerkingen werden waargenomen met deze formulering of met andere formuleringen van leuprolide acetaat voor injectie. Gezien de talrijke indicaties die in andere landen en dus in andere patiëntenpopulaties voor leuprolide zijn geregistreerd, is het mogelijk dat sommige van deze bijwerkingen niet op alle patiënten betrekking hebben. Voor de meeste van deze bijwerkingen werd nog geen duidelijk causaal verband vastgesteld. Algemene aandoeningen en toedieningsplaatsstoornissen: opgezwollen buik, asthenie, rillingen, koorts, veralgemeende pijn, hoofdpijn, infectie, ontsteking, lichtgevoeligheidsreacties, zwelling (slaapbeen), geelzucht Hartaandoeningen en bloedvataandoeningen: angina pectoris, bradycardie, hartaritmie, congestief hartfalen, afwijkingen op het ECG /ischemie, hypertensie, hypotensie, hartgeruis, myocardinfarct, flebitis, longembolie, cerebrovasculair accident, syncope/zwart worden voor de ogen, tachycardie, trombose, transient ischemic attack, varicocele, verlenging van de QT-tijd (Frequentie niet bekend, zie rubriek 4.4 en 4.5) Maagdarmstelselaandoeningen: constipatie, diarree, droge mond, duodenumulcus, dysfagie, gastrointestinale bloeding, gastro-intestinale stoornissen, leverinsufficiëntie, verhoogde eetlust, abnormale waarden voor leverfunctietesten, misselijkheid, maag-duodenumulcus, colorectale poliepen, dorst, braken Endocriene aandoeningen: diabetes, hypertrofie van de schildklier Bloed- en lymfestelselaandoeningen: anemie, ecchymose, lymfoedeem, verlenging van de protrombinetijd (PTT), verlenging van de cefalinetijd (APTT), daling van het aantal trombocyten, daling van het aantal leukocyten, stijging van het aantal leukocyten Voedings- en stofwisselingsstoornissen: verhoging van BUN, verhoging van calcium, verhoging van creatinine, dehydratatie, oedeem, hyperlipidemie (totaal en LDL-cholesterol, triglyceriden), hyperfosfatemie, hypoglykemie, hypoproteïnemie, daling van kalium, verhoging van urinezuur, verhoging van bilirubine Skeletspierstelsel- en bindweefselaandoeningen: spondylitis ankylopoetica, gewrichtsaandoeningen, artralgie, myalgie, fibrose van het bekken, wervelfractuur, paralyse, tendosynovitisachtige symptomen, afname van de botdichtheid
SKP Afgedrukt op 5-mei-15 HH:05
4/9
January 2015
Zenuwstelselaandoeningen: angst, delirium, depressie, vertigo, hypo-esthesie, insomnia, lethargie, verhoging van het libido, dronken gevoel, geheugenstoornissen, stemmingswisselingen, nervositeit, neuromusculaire aandoeningen, ongevoeligheid, paresthesie, perifere neuropathie, slaapstoornissen Ademhalingsstelsel-, borstkas- en mediastinumaandoeningen: hoest, dyspneu, epistaxis, hemoptoë, faryngitis, pleuravocht, pleurawrijven, pneumonie, longfibrose, longinfiltratie, ademhalingsstoornissen, verstopping van de sinussen Huid- en onderhuidaandoeningen: carcinoom van de huid/het oor, dermatitis, droge huid, teruggroei van het haar, haaruitval, harde knobbel in de keel, pigmentatie, pruritus, rash, huidletsels, urticaria Oogaandoeningen, evenwichtsorgaan- en ooraandoeningen: gezichtsstoornissen, amblyopie, wazig zicht, droge ogen, gehoorstoornissen, oftalmologische stoornissen, smaakstoornissen, tinnitus Nier- en urinewegaandoeningen, voortplantingsstelsel- en borstaandoeningen: spasmen van de urineblaas, pijn in de borsten, gespannen borsten, gynaecomastie, hematurie, incontinentie, oedeem van de penis, penisaandoeningen, prostaatpijn, atrofie van de teelballen, pijn in de teelballen, afname van de omvang van de teelballen, aandoeningen van de urinewegen, vaker plassen, obstructie van de urinewegen, infectie van de urinewegen, aandrang tot plassen Er werden geïsoleerde gevallen van anafylaxie gemeld. De gemelde reacties op de injectieplaats zijn onder meer: pijn, ontsteking, een steriel abces, induratie en een hematoom. In zeldzame gevallen is melding gemaakt van zelfmoordgedachten en -pogingen. Net zoals bij andere substanties van deze klasse is melding gemaakt van zeer zeldzame gevallen van apoplexie van de hypofyse na de eerste toediening aan patiënten met een hypofyseadenoom. Melding van vermoedelijke bijwerkingen Het is belangrijk om na toelating van het geneesmiddel vermoedelijke bijwerkingen te melden. Op deze wijze kan de verhouding tussen voordelen en risico’s van het geneesmiddel voortdurend worden gevolgd. Beroepsbeoefenaren in de gezondheidszorg wordt verzocht alle vermoedelijke bijwerkingen te melden via : België Federaal agentschap voor geneesmiddelen en gezondheidsproducten Afdeling Vigilantie EUROSTATION II Victor Hortaplein, 40/ 40 B-1060 Brussel Website: www.fagg.be e-mail:
[email protected]
1.9 Overdosering Subcutane toediening aan ratten van dosissen die tot 500 maal hoger lagen dan de therapeutische dosis voor de mens, veroorzaakte gevallen van dyspneu, lokale irritatie ter hoogte van de injectieplaats en een vermindering van de activiteit. Er werd geen verschil in bijwerkingen waargenomen tussen de patiënten die gedurende een periode tot 2 jaar met dosissen tot 20 mg per dag werden behandeld, en patiënten die 1 mg per dag toegediend kregen.
SKP Afgedrukt op 5-mei-15 HH:05
5/9
January 2015
In geval van overdosering moeten de patiënten onder nauwlettend toezicht gehouden worden en moet een symptomatische en ondersteunende behandeling worden ingesteld. FARMACOLOGISCHE EIGENSCHAPPEN 1.10 Farmacodynamische eigenschappen Farmacotherapeutische categorie: LHRH-agonisten, ATC-code: L02AE02 Leuproreline acetaat, een agonist van het LHRH, werkt bij continue toediening in therapeutische dosissen als een inhibitor van de gonadotrofinesecretie. Studies die zowel op dieren als op de mens werden verricht, hebben aangetoond dat de langdurige toediening van leuproreline, na een aanvankelijke stimulatie, de gonadotrope secretie doet afnemen en bijgevolg de testiculaire en ovariële functies onderdrukt. Deze effecten zijn reversibel bij het stopzetten van de behandeling. De toediening van leuproline acetaat remt de groei van sommige hormoonafhankelijke tumoren en atrofieert de voortplantingsorganen. Bij de mens doet de toediening van leuproreline acetaat de bloedspiegels van LH en FSH in een eerste stadium stijgen, wat een tijdelijke toename van de geslachtssteroïden testosteron en dihydrotestosteron bij de man tot gevolg heeft. De voortzetting van de behandeling doet de bloedspiegels van LH, FSH en de geslachtssteroïden dalen, wat na 4 weken resulteert in castratie- of prepuberteitsspiegels van testosteron bij de man. Prostaatkanker De fysiologie van de prostaat hangt in grote mate af van het mannelijke hormoon testosteron. De blokkering van de testosteronsecretie (“chemische castratie”) vormt een behandeling van prostaatkanker. De continue toediening van leuproreline acetaat verlaagt de testosteronspiegels tot castratieniveau of tot het niveau van de prepuberteit. 1.11 Farmacokinetische eigenschappen Leuproreline acetaat is niet actief na orale toediening. De plasmaspiegels die na een maand behandeling met één injectie leuproreline depot 3,75 mg worden bereikt, bedragen gemiddeld 0,7 ng/ml. Er vindt geen accumulatie plaats. Na toediening van de suspensie van leuproreline acetaat voor 3 maanden (LUCRIN DEPOT 11,25 mg) wordt een snelle stijging van de concentratie leuproreline acetaat waargenomen. Drie uur na de injectie wordt een gemiddelde plasmapiek van ongeveer 22 ng leuproreline/ml waargenomen. Tussen de 7de en de 14de dag na de injectie van LUCRIN DEPOT 11,25 mg bereiken deze concentraties een plateau. In de 4de week wordt een gemiddelde plasmaspiegel van 0,26 ng leuproreline/ml waargenomen. Daarna zakt die tot een gemiddelde concentratie van 0,17 ng/ml in de 12de week. Het metabolisme, de distributie en de excretie van leuproreline acetaat werden niet bij de mens bestudeerd.
SKP Afgedrukt op 5-mei-15 HH:05
6/9
January 2015
1.12 Gegevens uit het preklinisch veiligheidsonderzoek Carcinogenese, mutagenese, fertiliteitsstoornissen Er werd een twee jaar durende carcinogeniciteitsstudie met ratten en muizen uitgevoerd. Bij ratten die subcutaan hoge dagdosissen (0,6 tot 4 mg/kg) kregen toegediend, zagen de onderzoekers na 24 maanden een dosisafhankelijke stijging van benigne hypofysehyperplasie en van benigne hypofyseadenomen. Ze namen ook een significante, maar geen dosisafhankelijke stijging waar van pancreasadenomen in de eilandjes van Langerhans bij de wijfjes en van adenomen van testiculaire interstitiumcellen bij de mannetjes (de hoogste incidentie werd waargenomen in de groep die een lage dosis kreeg). Bij muizen werd geen enkele, door leuprolide acetaat geïnduceerde tumor en geen enkele hypofyseafwijking waargenomen bij dosissen tot 60 mg/kg die gedurende twee jaar werden toegediend. Patiënten werden tot drie jaar behandeld met dosissen tot 10 mg leuprolide acetaat per dag en gedurende twee jaar met dosissen tot 20 mg/dag zonder waarneembare afwijkingen van de hypofyse te ontwikkelen. Mutageniciteitsstudies met leuprolide acetaat werden uitgevoerd met bacterie- en zoogdiersystemen. Deze studies hebben geen enkel bewijs van een potentieel mutageen effect opgeleverd. De klinische en farmacologische studies bij volwassenen met leuprolide acetaat en met andere vergelijkbare analogen hebben uitgewezen dat de onderdrukking van de fertiliteit volledig omkeerbaar is wanneer het gebruik van het geneesmiddel, na continue toediening gedurende periodes gaande tot 24 weken, wordt stopgezet.
FARMACEUTISCHE GEGEVENS 1.13 Lijst van hulpstoffen LUCRIN DEPOT 3,75 mg Gelatine - Copolymeer DL melkzuur/glycolzuur (75/25 mol %) - Mannitol Oplosmiddel: Natriumcarboxymethylcellulose - Mannitol - Polysorbaat 80 – IJsazijn voor pHaanpassing - Water voor injectie LUCRIN DEPOT 11,25 mg Polymelkzuur - Mannitol Oplosmiddel: Natriumcarboxymethylcellulose - Mannitol - Polysorbaat 80 - IJsazijn voor pHaanpassing - Water voor injectie LUCRIN DEPOT 30 mg Polymelkzuur - Mannitol Oplosmiddel: Natriumcarboxymethylcellulose - Mannitol - Polysorbaat 80 - IJsazijn voor pHaanpassing - Water voor injectie 1.14 Gevallen van onverenigbaarheid Geen andere oplosmiddelen gebruiken voor de reconstitutie dan deze in de verpakking. 1.15 Houdbaarheid 36 maanden
SKP Afgedrukt op 5-mei-15 HH:05
7/9
January 2015
1.16 Speciale voorzorgsmaatregelen bij bewaren -
LUCRIN DEPOT 3,75 mg, LUCRIN DEPOT 11,25 mg en LUCRIN DEPOT 30 mg: Bewaren beneden 25°C Na reconstitutie is de suspensie stabiel gedurende 24 uur bij een temperatuur beneden 25°C. Het wordt echter aangeraden om het product onmiddellijk na reconstitutie toe te dienen.
1.17 Aard en inhoud van de verpakking LUCRIN DEPOT 3,75 mg is verkrijgbaar als voorgevulde spuit die 3,75 mg leuproreline acetaat bevat. LUCRIN DEPOT 11,25 mg is verkrijgbaar als voorgevulde spuit die 11,25 mg leuproreline acetaat bevat. LUCRIN DEPOT 30 mg is verkrijgbaar als voorgevulde spuit die 30 mg leuproreline acetaat bevat. Verpakking met 1 of 2 voorgevulde spuiten. Verpakking van 1 voorgevulde spuit is eveneens beschikbaar als ziekenhuisverpakking. Niet alle genoemde verpakkingsgrootten worden in de handel gebracht.
1.18 Speciale voorzorgsmaatregelen voor het verwijderen en andere instructies • Verwijder de dop niet van de naald voordat het preparaat klaar is voor injectie. • Houd de spuit in verticale positie gedurende de hele voorbereiding.
1
2
4
SKP Afgedrukt op 5-mei-15 HH:05
3
5
8/9
6
January 2015
1. Draai de witte stamper op de rubberen schijf aan het uiteinde van de spuit, totdat deze schijf begint te draaien. 2. VERWIJDER DE DOP NIET VAN DE NAALD, maar controleer of de spuit goed vast zit, door het geheel, zonder te klemmen, in de zin van de wijzers van de klok te draaien. 3. Houd de spuit nog steeds in VERTICALE POSITIE en laat het oplosmiddel in het compartiment lopen dat zich dicht bij de naald bevindt, door LANGZAAM de stamper IN TE DUWEN totdat de eerste schijf zich recht tegenover de blauwe lijn in het midden van de spuit bevindt (zie pijl). 4. SCHUD de spuit zachtjes om alles goed te mengen en een homogene suspensie te verkrijgen. Houd de spuit in VERTICALE POSITIE. De suspensie zal een melkachtige consistentie hebben. Als de microbolletjes (partikels) aan de schijf blijven plakken, tik dan met uw vinger tegen de spuit. 5. VERWIJDER vervolgens de dop van de naald en duw op de stamper om de lucht uit de spuit te verdrijven. 6. INJECTEER onmiddellijk de volledige inhoud van de spuit intramusculair of subcutaan. 7. Verander regelmatig de plaats van injectie. HOUDER VAN DE VERGUNNING VOOR HET IN DE HANDEL BRENGEN ABBVIE S.A Avenue Einstein 14 1300 Wavre Belgïe NUMMERS VAN DE VERGUNNING VOOR HET IN DE HANDEL BRENGEN LUCRIN DEPOT 3,75mg: BE 270401 LUCRIN DEPOT 11,25mg: BE 270392 LUCRIN DEPOT 30mg: BE 361891 DATUM VAN EERSTE VERLENING VAN DE VERGUNNING/HERNIEUWING VAN DE VERGUNNING Datum van eerste verlening van de vergunning: 31.01.2005 (LUCRIN DEPOT 3,75 mg) 31.01.2005 (LUCRIN DEPOT 11,25 mg) 01.02.2010 (LUCRIN DEPOT 30 mg)
DATUM VAN HERZIENING VAN DE TEKST Januari 2015 Deze bijsluiter is voor de laatste keer goedgekeurd in : 05/2015 V10
* * *
SKP Afgedrukt op 5-mei-15 HH:05
9/9
January 2015