Samenvatting van de productkenmerken
12H22
12H22
Bijsluiter Efexor-Exel (voor Serlain zie onderaan) 1.NAAM VAN HET GENEESMIDDEL Efexor-Exel, 37,5 mg, Efexor-Exel, 75 mg, Efexor-Exel, 150 mg, harde capsules met verlengde afgifte. 2.KWALITATIEVE EN KWANTITATIEVE SAMENSTELLING Efexor-Exel 37,5 mg harde capsules met verlengde afgifte: Elke capsule met verlengde afgifte bevat 42,43 mg venlafaxine hydrochloride, equivalent met 37,5 mg venlafaxine vrije base. Efexor-Exel 75 mg harde capsules met verlengde afgifte: Elke capsule met verlengde afgifte bevat 84,85 mg venlafaxine hydrochloride, equivalent met 75 mg venlafaxine vrije base. Efexor-Exel 150 mg harde capsules met verlengde afgifte: Elke capsule met verlengde afgifte bevat 169,7 mg venlafaxine hydrochloride, equivalent met 150 mg venlafaxine vrije base. Voor een volledige lijst van hulpstoffen, zie rubriek 6.1. 3. FARMACEUTISCHE VORM Harde capsule met verlengde afgifte. Efexor-Exel 37,5 mg harde capsules met verlengde afgifte: Opake lichtgrijze capsulekapje en opaak perzikkleurige capsulebody met de inscripties “W” en “37,5” in rode inkt, harde gelatine capsule, maat 3. EfexorExel 75 mg harde capsules met verlengde afgifte: Opake perzikkleurige capsules met de inscripties “W” en “75” in rode inkt, harde gelatine capsule maat 1. Efexor-Exel 150 mg harde capsules met verlengde afgifte: Opake donkeroranje capsules met de inscripties “W” en “150” in witte inkt, harde gelatine capsule, maat 0. 4.1 Therapeutische indicaties Behandeling van episoden van depressie in engere zin. Preventie van het opnieuw optreden van episodes van depressie in engere zin. Behandeling van gegeneraliseerde angststoornis. Behandeling van sociale angststoornis. Behandeling van paniekstoornissen met of zonder agorafobie. 4.2 Dosering en wijze van toediening Episode van depressie in engere zin De aanbevolen startdosering voor venlafaxine capsules met verlengde afgifte bedraagt 75 mg eenmaal daags. Patiënten die niet reageren op de startdosis van 75 mg/dag kunnen gebaat zijn bij een dosisverhoging tot maximaal 375 mg/dag. Dosisverhogingen kunnen plaatsvinden met intervallen van twee weken of meer. Indien klinisch gerechtvaardigd wegens de ernst van de symptomen, kunnen dosisverhogingen met kortere intervallen plaatsvinden; echter het interval mag niet minder dan 4 dagen zijn. Vanwege het risico op dosisgerelateerde bijwerkingen dient de dosis alleen verhoogd te worden na klinische evaluatie (zie rubriek 4.4) De laagste effectieve dosis dient te worden gehandhaafd. Patiënten dienen gedurende een adequate periode behandeld te worden, gewoonlijk enkele maanden of langer. De behandeling dient van geval tot geval regelmatig opnieuw beoordeeld te worden. Langdurige behandeling kan ook geschikt zijn voor de preventie van het opnieuw optreden van episodes van depressie in engere zin. In de meeste gevallen is de aanbevolen dosis voor de preventie van het opnieuw optreden van depressie in engere zin gelijk aan de dosis die gedurende de episode gebruikt werd. Na remissie dient antidepressieve medicatie nog minstens 6 maanden te worden gehandhaafd. Gegeneraliseerde angststoornis De aanbevolen startdosis voor venlafaxine capsules met verlengde afgifte bedraagt 75 mg eenmaal daags. Patiënten die niet reageren op de startdosis van 75 mg/dag kunnen gebaat zijn bij een dosisverhoging tot maximaal 225 mg/dag. Dosisverhogingen kunnen plaatsvinden met intervallen van twee weken of meer. Vanwege het risico op dosisgerelateerde bijwerkingen dient de dosis alleen verhoogd te worden na klinische evaluatie (zie rubriek 4.4). De laagste effectieve dosis dient te worden gehandhaafd. Patiënten dienen gedurende een adequate periode behandeld te worden, gewoonlijk enkele maanden of langer. De behandeling dient van geval tot geval regelmatig opnieuw beoordeeld te worden. Sociale angststoornis De aanbevolen dosis voor venlafaxine capsules met verlengde afgifte bedraagt 75 mg eenmaal daags. Het is niet aangetoond dat hogere doses van toegevoegde waarde zijn. Echter, bij individuele patiënten die geen respons vertonen op de initiële dosis van 75 mg/dag, kunnen dosisverhogingen tot maximaal 225 mg/dag overwogen worden. Dosisverhogingen kunnen plaatsvinden met intervallen van twee weken of meer. Vanwege het risico op dosisgerelateerde bijwerkingen dient de dosis alleen verhoogd te worden na klinische evaluatie (zie rubriek 4.4). De laagste effectieve dosis dient te worden gehandhaafd. Patiënten dienen gedurende een adequate periode behandeld te worden, gewoonlijk enkele maanden of langer. De behandeling dient van geval tot geval regelmatig opnieuw beoordeeld te worden. Paniekstoornis Het wordt aanbevolen een dosis van 37,5 mg/dag venlafaxine capsules met verlengde afgifte te gebruiken gedurende 7 dagen. Daarna dient de dosis te worden verhoogd tot 75 mg/dag. Patiënten die niet reageren op de dosis van 75 mg/dag kunnen gebaat zijn bij een dosisverhoging tot een maximum dosis van 225 mg/dag. Dosisverhogingen kunnen plaatsvinden met intervallen van 2 weken of meer. Vanwege het risico op dosisgerelateerde bijwerkingen dient de dosis alleen verhoogd te worden na klinische evaluatie (zie rubriek 4.4). De laagste effectieve dosis dient te worden gehandhaafd. Patiënten dienen gedurende een adequate periode behandeld te worden, gewoonlijk enkele maanden of langer. De behandeling dient van geval tot geval regelmatig opnieuw beoordeeld te worden. Gebruik bij ouderen. Er wordt geen speciale venlafaxine-dosisaanpassing noodzakelijk geacht gebaseerd op alleen de leeftijd van de patiënt. Echter, er dient voorzichtigheid in acht te worden genomen bij de behandeling van ouderen (bijvoorbeeld vanwege mogelijke nierinsufficiëntie, de mogelijkheid van 1/6
Samenvatting van de productkenmerken
12H22
veranderingen in de neurotransmittergevoeligheid en affiniteit die met het ouder worden optreden). De laagst werkzame dosis dient altijd gebruikt te worden en patiënten dienen zorgvuldig gecontroleerd te worden als dosisverhoging vereist is. Gebruik bij kinderen en adolescenten jonger dan 18 jaar. Het gebruik van venlafaxine wordt niet aanbevolen bij kinderen en adolescenten. Gecontroleerde klinische studies met kinderen en adolescenten met depressie in engere zin hebben geen werkzaamheid kunnen aantonen en ondersteunen het gebruik van venlafaxine bij deze patiënten niet (zie rubrieken 4.4 en 4.8). De werkzaamheid en veiligheid van venlafaxine voor andere indicaties bij kinderen en adolescenten jonger dan 18 jaar zijn niet vastgesteld. Gebruik bij patiënten met leverinsufficiëntie. Bij patiënten met milde tot matige leverinsufficiëntie dient over het algemeen een dosisverlaging van 50% overwogen te worden. Echter, vanwege inter-individuele variabiliteit in de klaring van deze patiënten, kan individualisering van de dosering gewenst zijn. Er zijn beperkte gegevens van patiënten met ernstige leverinsufficiëntie. Voorzichtigheid moet worden betracht en een dosisvermindering van meer dan 50% dient in overweging genomen te worden. Het potentiële voordeel dient te worden afgewogen tegen het risico van de behandeling voor patiënten met ernstige leverinsufficiëntie. Gebruik bij patiënten met nierinsufficiëntie. Hoewel dosisaanpassing niet noodzakelijk is voor patiënten met een glomerulaire filtratiesnelheid (GFR) van 30-70 ml/minuut wordt voorzichtigheid geadviseerd. Bij hemodialysepatiënten en patiënten met ernstige nierinsufficiëntie (GFR < 30 ml/min) dient de totale dagelijkse dosis venlafaxine met 50% verlaagd te worden. Vanwege inter-individuele variabiliteit in de klaring van deze patiënten, kan individualisering van de dosering gewenst zijn. Onttrekkingsverschijnselen waargenomen bij het stoppen met venlafaxine. Plotseling stoppen dient te worden vermeden. Als de behandeling met venlafaxine wordt gestopt, dient de dosis geleidelijk verminderd te worden over een periode van tenminste één tot twee weken om het risico op onttrekkingsverschijnselen te verkleinen (zie rubriek 4.4 en rubriek 4.8). Als, na dosisverlaging of het stoppen van de behandeling, onverdraaglijke verschijnselen optreden, kan overwogen worden de daarvoor voorgeschreven dosis te hervatten. Vervolgens kan de arts doorgaan met dosisverlaging, maar dient de dosis meer geleidelijk verlaagd teworden. Voor oraal gebruik. Het wordt aanbevolen venlafaxine capsules met verlengde afgifte tijdens de maaltijd in te nemen, iedere dag op ongeveer hetzelfde tijdstip. Capsules moeten heel en met vloeistof worden ingenomen en mogen niet worden gedeeld, fijngestampt, gekauwd of opgelost. Patiënten die worden behandeld met venlafaxine tabletten met onmiddellijke afgifte kunnen worden overgezet naar venlafaxine capsules met verlengde afgifte met de dichtstbijzijnde equivalente dosis (mg/dag). Bijvoorbeeld, venlafaxine 37,5 mg tabletten met onmiddellijke afgifte tweemaal daags kan overgezet worden naar venlafaxine 75 mg capsules met verlengde afgifte eenmaal daags. Individuele aanpassing van de dosering kan noodzakelijk zijn. Venlafaxine capsules met verlengde afgifte bevatten sferoïden die het werkzame bestanddeel langzaam in het maagdarmkanaal afgeven. Het onoplosbare deel van de sferoïden wordt geëlimineerd en kan in de feces worden teruggevonden. 4.3 Contra-indicaties Overgevoeligheid voor het werkzame bestanddeel of voor één van de andere bestanddelen. Gelijktijdige behandeling met irreversibele monoamine oxidaseremmers (MAOIs) is gecontraïndiceerd vanwege het risico op het ontstaan van het serotoninesyndroom met symptomen als agitatie, tremor en hyperthermie. Behandeling met venlafaxine dient niet te worden geïnitieerd binnen tenminste 14 dagen nadat met een irreversibele MAOI-behandeling is gestopt. Voor het starten met een irreversibele MAOI, dient de behandeling met venlafaxine ten minste 7 dagen gestopt te zijn (zie rubrieken 4.4 en 4.5). 4.8 Bijwerkingen In klinisch onderzoek werden misselijkheid, droge mond, hoofdpijn en zweten (inclusief nachtelijk zweten) het vaakst gemeld (>1/10). Bijwerkingen worden hieronder weergegeven naar orgaansysteem en frequentie. Frequenties worden als volgt gedefinieerd: zeer vaak ≥1/10), ( vaak (≥1/100 tot <1/10), soms (≥1/1.000 tot <1/100), zelden (≥1/10.000 tot <1/1.000), niet bekend (kan niet met de beschikbare gegevens worden bepaald). Bloed- en lymfestelselaandoeningen; Frequentie onbekend:Trombocytopenie, Stoornissen in het bloedbeeld, inclusief agranulocytose, aplastische anemie, neutropenie, pancytopenie. Immuunsysteemaandoeningen; Frequentie onbekend :Anafylactische reactie, Endocriene aandoeningen; Frequentie onbekend :Syndroom van onvoldoende afscheiding van Anti-Diuretisch Hormoon (SIADH). Voedings- en stofwisselingsstoornissen.Vaak:Verminderde eetlust (anorexie); Frequentie onbekend: Hyponatriëmie. Psychische stoornissen. Vaak:Verwardheid, Depersonalisatie, Anorgasmie, Libido afname, Nervositeit, Slapeloosheid, Abnormale dromen; Soms:Hallucinaties, Derealisatie, Agitatie, Abnormaal orgasme (vrouwen), Apathie, Hypomanie, Bruxisme. Zelden:Manie; Frequentie onbekend :Suïcidale ideeën en suïcidaal gedrag*, Delirium, Agressie**. Zenuwstelselaandoeningen. Zeer vaak:Duizeligheid, Hoofdpijn*** ; Vaak:Slaperigheid, Tremor, Paresthesie, Hypertonie ; Soms:Akathisie/Psychomotorische rusteloosheid, Syncope, Myoclonus, Verminderde coördinatie en balans, Dysgeusie ; Zelden:Convulsie ; Frequentie onbekend :Maligne neurolepticum syndroom (NMS), Serotoninesyndroom, Extrapyramidale reacties (inclusief dystonie en dyskinesie), Tardieve dyskinesie. Oogaandoeningen. Vaak:Gezichtsstoornis, inclusief troebel zicht, Mydriasis, Abnormale accommodatie;Frequentie onbekend :Nauwe kamerhoekglaucoom Evenwichtsorgaan- en ooraandoeningen;Vaak:Tinnitus;Frequentie onbekend :Vertigo. Hartaandoeningen. Vaak:Palpitaties; Soms:Tachycardie; ; Frequentie onbekend : Ventrikelfibrilleren, Ventrikeltachycardie (inclusief torsade de pointes), Bloedvataandoeningen; ; Vaak:Hypertensie, Vasodilatatie (meestal opvliegers); Soms:Orthostatische hypotensie; ; Frequentie onbekend :Hypotensie, bloeding (slijmvliesbloeding). Ademhalingsstelsel-, borstkas- en mediastinumaandoeningen. Vaak:Geeuwen;Frequentie onbekend :Pulmonale 2/6
Samenvatting van de productkenmerken
12H22
eosinofilie Maagdarmstelselaandoeningen; Zeer vaak:Misselijkheid, droge mond ; Vaak:Braken, Diarree, Obstipatie; Soms:Gastro-intestinale bloeding; ; Frequentie onbekend :Pancreatitis. Lever- en galaandoeningen. Frequentie onbekend :Hepatitis, abnormale leverfunctietesten. Huid- en onderhuidaandoeningen. Zeer vaak:Hyperhidrosis (inclusief nachtelijk zweten) ; ; Soms:Angio-oedeem, fotosensitieve reactie, Ecchymose, Uitslag, Alopecia; Frequentie onbekend :Stevens-johnsonsyndroom, Erythema multiforme, Toxische epidermale necrolyse, Pruritus, Urticaria. onbekend :Rhabdomyolyse. Nier-en Skeletspierstelselen bindweefselaandoeningen.Frequentie urinewegaandoeningen. Vaak:Onvermogen om te plassen (meestal verminderd plassen), pollakisurie ; Soms:Urineretentie; Zelden:Urine-incontinentie; Voortplantingsstelsel- en borstaandoeningen. Vaak:Menstruele aandoeningen geassocieerd met hevigere bloeding of meer onregelmatige bloeding (bijv. menorragie, metrorragie), Abnormale ejaculatie, Erectiele dysfunctie. Algemene aandoeningen en toedieningsplaats-stoornissen. Vaak:Asthenie, moeheid, rillingen. Onderzoeken: Vaak:Serumcholesterol verhoogd; Soms: Gewichtstoename, Gewichtsafname; ; QT verlenging, verlengde bloedingstijd, prolactinespeigel in het bloed verhoogd. *Gevallen van suïcidale ideeën en suïcidaal gedrag zijn gemeld gedurende behandeling met venlafaxine of snel na het discontinueren van de behandeling (zie rubriek 4.4). **zie rubriek 4.4 ***In samengevoegde klinische studies was de incidentie hoofdpijn met venlafaxine vs. Placebo vergelijkbaar. Gewoonlijk leidt het stoppen van de behandeling met venlafaxine (in het bijzonder als dit abrupt gebeurt) tot onttrekkingsverschijnselen. De meest gerapporteerde bijwerkingen zijn: duizeligheid, gevoelsstoornissen (inclusief paresthesie), slaapstoornissen (inclusief slapeloosheid en intense dromen), agitatie of angst, misselijkheid en/of braken, tremor, vertigo, hoofdpijn en influenzasyndroom. In het algemeen zijn deze verschijnselen licht tot matig van ernst en verdwijnen vanzelf. Echter, bij sommige patiënten kunnen de verschijnselen ernstig zijn en/of langer duren. Het wordt daarom aanbevolen geleidelijk te stoppen door de dosis stapsgewijs te verlagen wanneer behandeling met venlafaxine niet langer vereist is (zie rubrieken 4.2 en 4.4). Kinderen. In het algemeen is het bijwerkingenprofiel van venalafaxine (in placebogecontroleerde klinische studies) bij kinderen en adolescenten (leeftijd van 6-17) gelijk aan dat van volwassenen. Zoals bij volwassenen werden verminderde eetlust, gewichtsverlies, hypertensie en verhoogd serumcholesterol waargenomen (zie rubriek 4.4). In klinische studies bij kinderen werd suïcidale gedachtenvorming waargenomen. Er waren ook toegenomen meldingen van vijandigheid, en vooral bij depressie in engere zin, zelfverminking. In het bijzonder zijn de volgende bijwerkingen waargenomen bij kinderen: buikpijn, agitatie, dyspepsie, ecchymosis, epistaxis en myalgie. 7.HOUDER VAN DE VERGUNNING VOOR HET IN DE HANDEL BRENGEN Pfizer NV, Pleinlaan 17, 1050 Brussel 8.NUMMER(S) VAN DE VERGUNNING VOOR HET IN DE HANDEL BRENGEN Efexor-Exel 37,5 mg harde capsules met verlengde afgifte in blisterverpakking: BE239337, Efexor-Exel 75 mg harde capsules met verlengde afgifte in blisterverpakking: BE196524, Efexor-Exel 150 mg harde capsules met verlengde afgifte in blisterverpakking: BE196533, Efexor-Exel 37,5 mg harde capsules met verlengde afgifte in fles: BE422003, Efexor-Exel 75 mg harde capsules met verlengde afgifte in fles: BE422012, Efexor-Exel 150 mg harde capsules met verlengde afgifte in fles: BE421994 9.DATUM VAN EERSTE VERLENING VAN DE VERGUNNING/HERNIEUWING VAN DE VERGUNNING Efexor-Exel 37,5 mg harde capsules met verlengde afgifte : 29/07/2002, Efexor-Exel 75 mg/150 mg harde capsules met verlengde afgifte : 16/11/1998, Datum van laatste hernieuwing: 20/10/2009, 10.DATUM VAN HERZIENING VAN DE TEKST 06/2012, Datum van goedkeuring: 07/2012 Op medisch voorschrift. Bijsluiter Serlain 1.NAAM VAN HET GENEESMIDDELSERLAIN 50 mg filmomhulde tabletten, SERLAIN 100 mg filmomhulde tabletten, SERLAIN 20 mg/ml concentraat voor drank. 2.KWALITATIEVE EN KWANTITATIEVE SAMENSTELLING:Filmomhulde tabletten met 50 mg sertraline: Elke filmomhulde tablet bevat sertralinehydrochloride overeenkomstig met 50 mg sertraline.Filmomhulde tabletten met 100 mg sertraline: Elke filmomhulde tablet bevat sertralinehydrochloride overeenkomstig met 100 mg sertraline.Concentraat voor drank met 20 mg/ml sertraline: Het concentraat voor drank met 20 mg/ml sertraline bevat 20 mg sertraline (in de vorm van hydrochloride) per ml.Hulpstoffen: butylhydroxytolueen, ethanol en glycerol. Voor een volledige lijst van hulpstoffen, zie rubriek 6.1.3.FARMACEUTISCHE VORM: Filmomhulde tabletten met sertraline:Filmomhulde tabletDe filmomhulde tabletten met 50 mg sertraline zijn witte, capsulevormige, deelbare filmomhulde tabletten, met de inscriptie ‘ZLT50’ of ‘LTL50’ of ‘SER50’ op een zijde en ‘PFIZER’ op de andere zijde. De tablet kan verdeeld worden in gelijke helften.De filmomhulde tabletten met 100 mg sertraline zijn witte, capsulevormige, filmomhulde tabletten, met de inscriptie ‘ZLT100’ of ‘LTL100’ of ‘SER100’ op een zijde en ‘PFIZER’ op de andere zijde.Concentraat voor drank met sertraline:Een heldere kleurloze oplossing in een bruine glazen fles. De fles heeft een schroefdop met een gegradueerde pipet die in de dop vervat is.4.1Therapeutische indicaties: Sertraline is geïndiceerd voor de behandeling van: Majeure depressieve episodes. Preventie van heroptreden van majeure depressieve episodes. Paniekstoornis, met of zonder agorafobie. Obsessieve compulsieve stoornis (OCS) bij volwassenen en pediatrische patiënten in de leeftijd van 6-17 jaar. Sociale angststoornis. Posttraumatische stressstoornis (PTSS).4.2Dosering en wijze van toediening:Sertraline dient éénmaal daags te worden toegediend, dan wel 's morgens, dan wel 's avonds. Sertraline tabletten kunnen zowel met als zonder voedsel worden toegediend. Sertraline concentraat voor drank kan zowel met als zonder voedsel worden toegediend. Sertraline concentraat voor drank dient vóór gebruik te worden verdund (zie rubriek 3/6
Samenvatting van de productkenmerken
12H22
6.6).Aanvangsbehandeling:Depressie en OCS: De behandeling met sertraline dient te worden gestart met een dosis van 50 mg/dag. Paniekstoornis, PTSS en sociale angststoornis: De behandeling dient te worden gestart met 25 mg/dag. Na één week dient de dosis te worden verhoogd tot 50 mg eenmaal daags. Dit doseringsschema blijkt de frequentie van bijwerkingen die kort na aanvang van de behandeling optreden en karakteristiek zijn voor een paniekstoornis, te verminderen. Titratie Depressie, OCS, paniekstoornis, sociale angststoornis en PTSS: Patiënten die niet reageren op een dosis van 50 mg kunnen baat hebben bij dosisverhogingen. Dosisveranderingen dienen te worden doorgevoerd in stappen van 50 mg met intervallen van tenminste 1 week, tot een maximum van 200 mg/dag. Veranderingen in dosis mogen niet vaker dan eenmaal per week doorgevoerd worden vanwege de eliminatiehalfwaardetijd van 24 uur van sertraline. De eerste tekenen van therapeutisch effect kunnen binnen 7 dagen gezien worden. Meestal zijn echter langere periodes nodig voordat de therapeutische respons zichtbaar wordt, vooral bij OCS. Onderhoud: De dosering bij langetermijnbehandeling dient op het laagste werkzame niveau gehouden te worden, met verdere aanpassing afhankelijk van de therapeutische respons. Depressie: Behandeling over een langere termijn kan ook geschikt zijn voor preventie van het heroptreden van majeure depressieve episodes (MDE). In de meeste gevallen is de aanbevolen dosis voor preventie van het heroptreden van MDE gelijk aan de dosis die wordt gebruikt tijdens de huidige episode. Patiënten met depressie dienen gedurende een voldoende lange periode van tenminste 6 maanden behandeld te worden om er zeker van te zijn dat ze vrij zijn van symptomen. Paniekstoornis en OCS: Voortgezet gebruik bij paniekstoornis en OCS dient regelmatig geëvalueerd te worden aangezien preventie van het heroptreden voor deze stoornissen niet aangetoond is. Pediatrische patiënten: Kinderen en adolescenten met een obsessieve compulsieve stoornis Leeftijd 13-17 jaar: Start met 50 mg eenmaal daags. Leeftijd 6-12 jaar: Start met 25 mg eenmaal daags. Na één week kan de dosering worden verhoogd tot 50 mg eenmaal daags. In het geval de respons minder is dan gewenst, kunnen hieropvolgende doses indien nodig worden verhoogd in stappen van 50 mg gedurende een aantal weken. De maximale dosering is 200 mg per dag. Bij het verhogen van de dosis van 50 mg dient echter rekening gehouden te worden met het over het algemeen lagere lichaamsgewicht van kinderen in vergelijking met dat van volwassenen. Dosisveranderingen dienen niet te worden doorgevoerd met intervallen van minder dan één week. De werkzaamheid bij een pediatrische majeure depressieve stoornis is niet aangetoond. Er zijn geen gegevens beschikbaar over kinderen jonger dan 6 jaar (zie ook rubriek 4.4). Gebruik bij ouderen: Bij ouderen dient voorzichtig gedoseerd te worden, aangezien het risico op hyponatriëmie bij ouderen hoger kan zijn (zie rubriek 4.4). Gebruik bij leverinsufficiëntie: Het gebruik van sertraline bij patiënten met leveraandoeningen dient voorzichtig te geschieden. Bij patiënten met leverfunctiestoornissen dient een lagere of minder frequente dosis te worden gebruikt (zie rubriek 4.4). Sertraline dient niet gebruikt te worden in geval van ernstige leverfunctiestoornis aangezien hiervoor geen klinische gegevens beschikbaar zijn (zie rubriek 4.4). Gebruik bij nierinsufficiëntie: Aanpassing van de dosering bij patiënten met nierinsufficiëntie is niet nodig (zie rubriek 4.4). Onttrekkingsverschijnselen die waargenomen zijn na stoppen met sertraline: Abrupte beëindiging dient te worden vermeden. Als de behandeling met sertraline wordt gestopt, dient de dosis geleidelijk te worden verlaagd over een periode van tenminste één tot twee weken om het risico op onttrekkingsverschijnselen te verminderen (zie rubrieken 4.4 en 4.8). Indien zich ondraaglijke symptomen voordoen na een dosisverlaging of na afbreken van de behandeling, kan worden overwogen om de eerder voorgeschreven dosis te hervatten. Vervolgens kan de arts doorgaan met het verlagen van de dosis, maar in een geleidelijker tempo.4.3 Contra-indicaties. Overgevoeligheid voor het werkzame bestanddeel of voor één van de hulpstoffen. Gelijktijdig gebruik van irreversibele monoamine-oxidase remmers (MAO remmers) is gecontra-indiceerd vanwege het risico op het serotoninesyndroom met symptomen zoals agitatie, tremor en hyperthermie. De behandeling met sertraline dient niet gestart te worden gedurende tenminste 14 dagen na beëindiging van de behandeling met een irreversibele MAO remmer. De behandeling met sertraline dient tenminste 7 dagen voor het starten van de behandeling met een irreversibele MAO remmer beëindigd te worden (zie rubriek 4.5). Gelijktijdige inname van pimozide is gecontraindiceerd (zie rubriek 4.5). Bij gebruik van disulfiram is sertraline concentraat voor drank gecontra-indiceerd vanwege het alcoholgehalte van het concentraat (zie rubrieken 4.4 en 4.5). 4.8.Bijwerkingen:De meest waargenomen bijwerking is misselijkheid. Bij de behandeling van sociale angststoornis kwam seksuele disfunctie (ejaculatiestoornis) in 14% van de mannen voor bij sertraline vs. 0% bij placebo. Deze bijwerkingen zijn dosisafhankelijk en zijn vaak voorbijgaand van aard bij voortzetten van de behandeling. Het bijwerkingenprofiel dat gewoonlijk werd gezien in dubbelblinde, placebogecontroleerde studies bij patiënten met OCS, paniekstoornis, PTSS en sociale angststoornis was vergelijkbaar met dat voor klinische studies bij patiënten met depressie.Tabel 1 toont bijwerkingen die zijn waargenomen tijdens postmarketing ervaring (frequentie niet bekend) en placebogecontroleerde klinische studies (met in totaal 2542 patiënten op sertraline en 2145 op placebo) bij depressie, OCS, paniekstoornis, PTSS en sociale angststoornis.Enkele bijwerkingen die in Tabel 1 staan, kunnen afnemen in intensiteit en frequentie bij voortgezet gebruik en leiden in het algemeen niet tot stopzetten van de behandeling.Tabel 1: Bijwerkingen.Frequentie van bijwerkingen die zijn gezien in placebogecontroleerde klinische studies bij depressie, OCS, paniekstoornis, PTSS en sociale angststoornis. Gepoolde analyse en postmarketing ervaring (frequentie niet bekend).Infecties en parasitaire aandoeningen: Vaak (≥1/100, <1/10): Faryngitis; Soms (≥1/1.000, <1/100): Infectie van bovenste luchtwegen, Rhinitis; Zelden (≥1/10.000, <1/1.000): Diverticulitis, Gastroenteritis, Otitis Media. Neoplasmata, benigne, maligne (inclusief cysten en poliepen): Zelden (≥1/10.000, <1/1.000): Neoplasma†. 4/6
Samenvatting van de productkenmerken
12H22
Bloed- en lymfestelselaandoeningen: Zelden (≥1/10.000, <1/1.000): Lymfadenopathie; Frequentie niet bekend: Leucopenie, Thrombocytopenie. Immuunsysteemaandoeningen: Frequentie niet bekend: Anafylactoïde reactie, Allergische reactie, Allergie. Endocriene aandoeningen: Frequentie niet bekend: Hyper-prolactinemie, Hypothyroïdisme en syndroom van onaangepaste ADH afgifte. Voedings- en stofwisselingsstoornissen: Vaak (≥1/100, <1/10): Anorexia, Toegenomen eetlust*; Zelden (≥1/10.000, <1/1.000): Hypercholesterolemie, Hypoglycemie; Frequentie niet bekend: Hyponatriëmie, diabetes mellitus, hyperglycemie. Psychische stoornissen: Zeer vaak (≥1/10): Insomnia (19%); Vaak (≥1/100, <1/10): Depressie*, Depersonalisatie, Nachtmerries, Angst*, Agitatie*, Nervositeit, Verminderd libido*, Bruxisme; Soms (≥1/1.000, <1/100): Hallucinatie*, Euforische stemming*, Apathie, Abnormale gedachten; Zelden (≥1/10.000, <1/1.000): Conversiestoornis, Geneesmiddel-afhankelijkheid, Psychotische stoornis*, Agressie*, Paranoia, Suïcidale ideevorming/ gedrag***, Slaapwandelen, Voortijdige ejaculatie; Frequentie niet bekend: Paroniria. Zenuwstelselaandoeningen: Zeer vaak (≥1/10): Duizeligheid (11%), Slaperigheid (13%), Hoofdpijn (21%)*; Vaak (≥1/100, <1/10): Paresthesieën*, Tremor, Hypertonie,Dysgeusie,Concentratie-stoornis; Soms (≥1/1.000, <1/100): Convulsie*, Onvrijwillige spiertrekkingen*, Abnormale coördinatie, Hyperkinesie, Amnesie, Hypo-esthesie*, Spraakstoornis, Duizeligheid afhankelijk van houding, Migraine*; Zelden (≥1/10.000, <1/1.000): Coma*, Choreo-athetose, Dyskinesie, Hyperesthesie, Zintuiglijke stoornis; Frequentie niet bekend:Bewegingsstoornis (waaronder extrapyramidale symptomen zoals hyperkinesie, hypertonie, tandenknarsen of wankelend lopen), Syncope.Tevens zijn tekenen en symptomen gemeld die geassocieerd worden met het serotonine-syndroom of met het maligne neuropleptisch syndroom: In enkele gevallen geassocieerd met gelijktijdig gebruik van serotonerge geneesmiddelen waaronder agitatie, verwardheid, diaforese, diarree, koorts, hypertensie, stijfheid en tachycardie.Acathisie en psychomotorische rusteloosheid (zie rubriek 4.4). Oogaandoeningen: Vaak (≥1/100, <1/10): Visuele stoornis; Zelden (≥1/10.000, <1/1.000): Glaucoom, Afwijking aan traanklier, Scotoma, Diplopie, Fotofobie, Hyfemie, Mydriasis*; Frequentie niet bekend: Abnormaal zicht. Evenwichtsorgaan- en ooraandoeningen: Vaak (≥1/100, <1/10): Tinnitus*; Soms (≥1/1.000, <1/100): Oorpijn. Hartaandoeningen: Vaak (≥1/100, <1/10): Palpitaties*; Soms (≥1/1.000, <1/100): Tachycardie; Zelden (≥1/10.000, <1/1.000): Myocardinfarct, Bradycardie, Hartstoornis. Bloedvataandoeningen: Vaak (≥1/100, <1/10): Opvliegers*; Soms (≥1/1.000, <1/100): Hypertensie*, Flushing; Zelden (≥1/10.000, <1/1.000): Perifere ischemie; Frequentie niet bekend: Abnormale bloeding (zoals epistaxis, gastro-intestinale bloeding of hematurie). Ademhalingsstelsel-, borstkas- en mediastinumaandoeningen: Vaak (≥1/100, <1/10): Geeuwen*; Soms (≥1/1.000, <1/100): Bronchospasme*, Dyspneu, Epistaxis; Zelden (≥1/10.000, <1/1.000): Laryngospasme, Hyperventilatie, Hypoventilatie, Stridor, Dysfonie, Hik. Maagdarmstelselaandoeningen: Zeer vaak (≥1/10): Diarree (18%), Misselijkheid (24%), Droge mond (14%); Vaak (≥1/100, <1/10): Abdominale pijn*, Braken*, Constipatie* Dyspepsie, Flatulentie; Soms (≥1/1.000, <1/100): Oesofagitis, Dysfagie, Aambeien, Hypersecretie van speeksel, Tongaf-wijking, Eructatie; Zelden (≥1/10.000, <1/1.000): Melena, Hematochezie, Stomatitis, Tongzweren, Tandafwijking, Glossitis, Mondzweren; Frequentie niet bekend: Pancreatitis. Lever- en galaandoeningen: Zelden (≥1/10.000, <1/1.000): Abnormale werking van de lever; Frequentie niet bekend: Ernstige leverfunctie-stoornissen (inclusief hepatitis, geelzucht en leverfalen). Huid- en onderhuidaandoeningen: Vaak (≥1/100, <1/10): Rash*, Hyperhidrose; Soms (≥1/1.000, <1/100): Peri-orbitaal oedeem*, Purpura*, Alopecia*, Koud zweet, Droge huid, Urticaria*; Zelden (≥1/10.000, <1/1.000): Dermatitis, Bulleuze dermatitis, Folliculaire rash, Abnormale haartextuur, Abnormale geur van de huid; Frequentie niet bekend: Zeldzame meldingen van ernstige bijwerkingen op de huid: bijv. Stevens-Johnson syndroom en epidermale necrolyse,Angio-oedeem, Gezichtsoedeem, Fotosensitiviteit, Huidreactie, Pruritus. Skeletspierstelsel- en bindweefselaandoeningen: Vaak (≥1/100, <1/10): Myalgie; Soms (≥1/1.000, <1/100): Osteoarthritis, Spierzwakte, Rugpijn, Spiertrekking; Zelden (≥1/10.000, <1/1.000): Botafwijking; Frequentie niet bekend: Arthralgie, Spierkrampen. Nier- en urinewegaandoeningen: Soms (≥1/1.000, <1/100): Nocturie, Urineretentie*, Polyurie, Pollakiurie, Mictiestoor-nis; Zelden (≥1/10.000, <1/1.000): Oligurie, Urine-incontinentie*, Aarzeling om te plassen. Voortplantingsstelsel- en borstaandoeningen**: Zeer vaak (≥1/10): Ejaculatie-stoornis (14%); Vaak (≥1/100, <1/10): Seksuele disfunctie, Erectiele disfunctie; Soms (≥1/1.000, <1/100): Vaginale bloeding, Seksuele disfunctie bij vrouwen; Zelden (≥1/10.000, <1/1.000): Menorragie, Atrofische vulvovaginitis, Balanoposthitis, Genitale afscheiding, Priapisme*, Galactorroe*; Frequentie niet bekend: Gynaecomastie, Menstruele onregelmatigheden. Algemene aandoeningen en toedieningsplaatsstoornissen: Zeer vaak (≥1/10): Vermoeid-heid (10%)*; Vaak (≥1/100, <1/10): Borstpijn*; Soms (≥1/1.000, <1/100): Malaise*, Rillingen, Pyrexie*, Asthenie*, Dorst; Zelden (≥1/10.000, <1/1.000): Hernia, Fibrose bij toedieningsplaats, Verminderde verdraagzaamheid voor geneesmiddelen, Verstoorde gang, Niet te evalueren gebeurtenis; Frequentie niet bekend: Perifeer oedeem. Onderzoeken: Soms (≥1/1.000, <1/100): Gewichtsver-lies*, Gewichts-toename*; Zelden (≥1/10.000, <1/1.000): Verhoogd alanine aminotransferase*, Verhoogd aspartaat aminotransferase*, Abnormaal sperma; Frequentie niet bekend: Abnormale klinische laboratoriumwaarden, Veranderde bloedplaatjes-functie, Verhoogde serumwaarde van cholesterol. Letsels en intoxicaties: Zelden (≥1/10.000, <1/1.000): Letsel. Chirurgische en medische verrichtingen: Zelden (≥1/10.000, <1/1.000): Vaatverwijdings-procedure. Als de bijwerking zich voordeed bij depressie, OCS, paniekstoornis, PTSS en sociale angststoornis, werd de lichaamsterm opnieuw geclassificeerd naar de lichaamsterm uit depressiestudies.† Eén geval van neoplasma werd gemeld bij één patiënt die sertraline kreeg vergeleken met geen enkel geval in de placebo5/6
Samenvatting van de productkenmerken
12H22
arm.* deze bijwerkingen deden zich ook voor tijdens postmarketing ervaring.**de noemer vermeldt het gecombineerde aantal patienten in de betreffende geslachtsgroep: sertraline (1118 mannen, 1424 vrouwen), placebo (926 mannen, 1219 vrouwen).Voor OCS, alleen kortdurende, 1-12 weekse studie.***Gevallen van suïcidale ideevorming en suïcidaal gedrag zijn gemeld tijdens behandeling met sertraline of kort na beëindiging van de behandeling (zie rubriek 4.4).Ontwenningsverschijnselen die waargenomen zijn na stoppen van behandeling met sertraline.Stoppen van behandeling met sertraline (vooral indien abrupt) leidt vaak tot onttrekkingsverschijnselen. Duizeligheid, zintuiglijke stoornissen (waaronder paresthesieën), slaapstoornissen (waaronder insomnia en intense dromen), agitatie of angst, misselijkheid en/of braken, tremor en hoofdpijn zijn de meest gerapporteerde reacties. In het algemeen zijn deze symptomen mild tot matig in intensiteit en zelflimiterend, echter bij sommige patiënten kunnen ze ernstig en/of langdurig zijn. Het wordt daarom aangeraden om als de sertralinebehandeling niet langer nodig is, de behandeling geleidelijk te beëindigen door stapsgewijze dosisverlaging (zie rubrieken 4.2 en 4.4).Oudere populatie:SSRIs of SNRIs waaronder sertraline zijn geassocieerd met gevallen van klinisch significante hyponatriëmie bij oudere patiënten, die mogelijk een hoger risico lopen op deze bijwerkingen (zie rubriek 4.4).Pediatrische patiënten:Bij meer dan 600 pediatrische patiënten die behandeld werden met sertraline, was het bijwerkingsprofiel in het algemeen vergelijkbaar met het profiel dat gezien werd in studies bij volwassenen. De volgende bijwerkingen werden gemeld uit gecontroleerde studies (n=281 patiënten die behandeld werden met sertraline):Zeer vaak (≥ 1/10): Hoofdpijn (22%), insomnia (21%), diarree (11%) en misselijkheid (15%).Vaak (≥1/100, <1/10): Borstpijn, manie, pyrexie, braken, anorexia, affectieve labiliteit, agressie, opwinding, nervositeit, concentratiestoornis, duizeligheid, hyperkinesie, migraine, slaperigheid, tremor, visuele stoornis, droge mond, dyspepsie, nachtmerries, vermoeidheid, urineincontinentie, rash, acne, epistaxis, flatulentie.Soms (≥1/1.000, <1/100): verlengd ECG QT, zelfmoordpoging, convulsie, extrapyramidale stoornis, paresthesieën, depressie, hallucinatie, purpura, hyperventilatie, anemie, abnormale werking van de lever, verhoogd alanine aminotransferase, cystitis, herpes simplex, otitis externa, oorpijn, oogpijn, mydriasis, malaise, hematurie, pustuleuze rash, rhinitis, letsel, gewichtsafname, spiertrekking, abnormale dromen, apathie, albuminurie, pollakiurie, polyurie, pijn aan de borsten, menstruele stoornis, alopecia, dermatitis, huidafwijking, abnormale geur van de huid, urticaria, bruxisme, flushing.Frequentie niet bekend: enuresie.Klasseeffecten:Epidemiologische studies, voornamelijk bij patiënten van 50 jaar en ouder, laten bij patiënten die SSRIs en TCAs krijgen een hoger risico op botfracturen zien. Het mechanisme dat dit hogere risico veroorzaakt is onbekend..7.HOUDER VAN DE VERGUNNING VOOR HET IN DE HANDEL BRENGEN PFIZER NV, Pleinlaan 17, 1050 Brussel. 8.NUMMER(S) VAN DE VERGUNNING VOOR HET IN DE HANDEL BRENGEN SERLAIN 50 mg filmomhulde tabletten: BE157324, SERLAIN 100 mg filmomhulde tabletten: BE157351, SERLAIN 20 mg/ml concentraat voor drank: BE226755.9.DATUM VAN EERSTE VERLENING VAN DE VERGUNNING / HERNIEUWING VAN DE VERGUNNINGA. Datum van eerste vergunning: SERLAIN 50 mg filmomhulde tabletten: 14/02/1992, SERLAIN 100 mg filmomhulde tabletten: 14/02/1992, SERLAIN 20 mg/ml concentraat voor drank: 17/09/2001.B. Datum van vernieuwing van de vergunning: 10.DATUM VAN HERZIENING VAN DE TEKST: 09/2012 Op medisch voorschrift.
6/6