Suggestienota ‘samenhuizen/samenhuren’ Versie Eigenaar Werkten mee aan deze tekst
Context en scope
Oktober 2010 Werkgroep Samenhuizen, Lokaal Sociaal Beleid Gent Frank Vandepitte (Samenlevingsopbouw vzw) Alexander Tijsebaert (Stad Gent, Dienst Wonen) Annemie Van Hoecke (Stad Gent, Dienst Wonen) Hanna De Voogt (Stad Gent, Dienst Wonen) Marc De Clercq (Stad Gent, Bevolking) Els Devriendt (OCMW Gent, Departement Ouderenzorg) Jan Lambrecht (OCMW Gent, Departement Ouderenzorg) Joris Beaumon (OCMW Gent, departement Sociale Dienstverlening) Kris De Vos (Welzijnsoverleg Regio Gent vzw)
“Samenhuizen” is een groeiende trend in de stad. Onder meer de hoge huurprijzen en het krimpende huuraanbod zorgen ervoor dat steeds meer mensen samen een woning huren. Pas afgestudeerde vriendinnen huren samen een huis, een koppeltje zoekt een derde om de huur mee te delen, twee leefloners huren samen en proberen zo met meer kwaliteit te wonen en leven. “Samenhuizen” is vaak een containerbegrip. Daarenboven is het complex tot onmogelijk om het samenhuizen op een correcte manier te organiseren. Door inconsistente regelgeving op alle niveau's, worden heel wat groepen op vandaag gestraft wanneer ze samenhuizen, ook al kan dit een uitweg bieden voor heel wat woonnoden en -problemen. Zo vallen bijvoorbeeld niet-zelfstandige woonentiteiten waarvan minstens één van de drie basisfuncties ontbreekt in de woonentiteit (wc, bad of douche, kookgelegenheid) maar wel aanwezig is als gemeenschappelijke voorziening aansluitend bij of in de woning, onder het Kamerdecreet en het Gentse Politiereglement op de kamerwoningen. Vaak voldoen woningen waarin samenhuizers wonen niet aan de specifieke regels van het Kamerdecreet en het Gentse Politiereglement. Het eindverslag Solidair Wonen1 windt er geen doekjes om: “elke overheid hanteert haar eigen criteria om te bepalen of iemand al dan niet samenwoont. Op dat vlak ligt zijn lot in de handen van de wijkagent, de maatschappelijk werker van het OCMW, de verantwoordelijke van de RVA of zelfs de vrederechter. De criteria van die mensen liggen soms ver uit elkaar en zijn vandaag niet dezelfde als morgen. De vraag is dan ook duidelijk: wanneer komt er een einde aan deze onduidelijkheid?” Het Gentse bestuursakkoord vermeldt hierover “‘Huisdelen’ of ‘samenhuizen’ als nieuwe samenlevingsvorm wordt ondersteund. Vraag en aanbod kunnen beter op elkaar afgestemd worden door een specifieke rubriek op de website van de stad te
1 POD Maatschappelijke Integratie, “Solidair wonen, studie over de mogelijkheden voor de erkening van het groepswonen voor mensen in een kwetsbare sociale toestand” - 2007
1
voorzien waarin huisdeel-advertenties staan aangekondigd. De dienst huisvesting kan juridisch en praktisch advies verschaffen aan vragers en aanbieders. Verder onderzoek kan aantonen welke extra stimulansen een stad kan bieden en welke hinderpalen moeten weggewerkt worden.” In het eindrapport van de Gentse Woonstudie 2 wordt eveneens expliciet verwezen naar beter afgestemde regelgeving voor het ‘samen huren’: het ‘samen huren’ is ook in Vlaanderen een toenemende woonvorm bij jongeren; in andere landen, zoals bvb. Spanje en Groot Brittanië komt deze woonvorm – mede onder de zeer hoge druk op de woonmarkten aldaar – al jaren voor. Het is een nieuwsoortig stedelijk huishouden zonder familiale kern en met een relatief makkelijk wisselbare samenstelling. De erkenning ervan zou bij middel van de invoering en toepassing van een ‘collectief samenlevingscontract’ naar analogie met het bestaande ‘samenlevingscontract’ kunnen gebeuren. Logischerwijze wordt ook een dergelijk collectief samenlevingscontract op een aangepaste wijze gekoppeld aan fiscaliteit, de verschillende vormen van vervangingsinkomens en vormen van overheidstoelagen. De stad kan de invoering van dit nieuw soort samenlevingscontract bij de federale overheid bepleiten. Hierbij kan voortgebouwd worden op de voorstellen en argumentatie uit het rapport ‘Solidair wonen’ Federaal Grootstedenbeleid – 2006. Invoering van een dergelijk systeem gaat best gepaard met het verplicht vastleggen in het conformiteitsattest voor de betrokken woning van het maximum aantal personen waarvoor de woning geschikt is en met het vastleggen vanuit het huurrooster van de maximum totale huurprijs van die woning in functie van de oppervlakte voor dat aantal personen. Het hanteren van beide elementen wordt dan best in een afzonderlijk stedelijk reglement verplicht gemaakt voor dat type van verhuring. Op die manier kan het prijsopdrijvend effect van deze nieuwe woonvorm worden getemperd/beperkt. Het kan ook interessant zijn een experimentproject vanuit AG SOB op te zetten om de mogelijkheden en beperkingen in de vingers te krijgen. VVSG kaartte in 2009 het probleem aan in het persbericht “Leefloonwet zet mensen aan tot fictief alleen wonen”: “Het feit dat sommige OCMW-cliënten vandaag beweren alleen te wonen terwijl ze in werkelijkheid samenwonen – en er zelfs voorlopige dringende maatregelen voor aanvragen, als we de vrederechter van Schaarbeek mogen geloven –, heeft alles te maken met leeflonen die nog altijd te laag zijn om menswaardig te leven en met een wet die het alleenwonen aanmoedigt eerder dan het samenwonen. Nochtans vermindert samenwonen de kans op armoede omdat belangrijke kosten kunnen worden gedeeld. [...] De VVSG vraagt al lang om menswaardige bedragen en een hertekening van de categorieën die meer rekening houdt met het aantal gezinsleden.” Het Steunpunt tot bestrijding van armoede, bestaansonzekerheid en sociale uitsluiting van het Centrum voor gelijkheid van kansen en voor racismebestrijding pleit in zijn laatste memorandum 3 alvast voor een debat over de huidige categorisering van de statuten in de sociale bescherming: “Het inkomensbedrag gekoppeld aan het "samenwonend" statuut in de sociale beschermingsstelsels vormt een rem op het solidair samenwonen, dat voor maatschappelijk kwetsbare personen zowel vanuit financieel als vanuit sociaal oogpunt nochtans onontbeerlijk is. 2 Stad Gent, “Woonstudie Wonen in Gent” - 2009 3 Steunpunt tot bestrijding van armoede, bestaansonzekerheid en sociale uitsluiting van het Centrum voor gelijkheid van kansen en voor racismebestrijding, “Federale verkiezingen 13/06/2010, Memorandum voor de politieke partijen” - 2010
2
Tot slot verwijzen we naar het waardevolle werk dat in het KBS rapport “Samenhuizen in België : waar staan we, waar gaan we” 4 staat. De werkgroep vangt bovenstaande signalen ook op vanuit het Gentse netwerk van welzijnsactoren dat geconfronteerd wordt met de problemen die hun cliënten ervaren bij het samen huren.De werkgroep beseft dat samenhuizen, ook voor kwetsbare groepen, een complex verhaal is. De huidige staatstructuur zorgt er daarenboven voor dat een aantal sleutels om dit structureel aan te pakken op verschillende beleidsniveaus verspreid liggen. Deze tekst wil een aanzet tot pragmatische beleidsverandering geven. Vertrekkend vanuit de bestaande kaders hopen wij toch een paar oplossingsgerichte experimenten te suggereren. Inhoud
1. Definities 2. Een aantal knelpunten rond samenhuizen belicht 3. Suggesties tot mogelijke oplossingen
4 Luk Jonckheere, Roland Kums, Hilde Maelstaf en Trui Maes, “Samenhuizen in België : waar staan we, waar gaan we, Gemeenschappelijk wonen: knelpunten & sporen naar oplossingen, stand van zaken en behoeften” februari 2010
3
1. DEFINITIES Definities...
Er bestaan heel wat types gemeenschappelijk wonen. We verwijzen hiervoor naarnaar het KBS rapport van 2010 5. In dit rapport wordt een duidelijke onderverdeling gemaakt. De werkgroep focust zich op de problemen die gepaard gaan met samen huren en hanteert in deze nota de niet-juridische definitie van solidair wonen6: Bij solidair wonen gaat het om een leefomgeving en een leefproject voor één of meerdere mensen waarvan er ten minste één maatschappelijk kwetsbaar is (in bestaansonzekerheid leeft) of dat dreigt te worden. Deze mensen schrijven zich formeel of informeel in tot deze woonvorm. Deze mensen zijn er zich op één of andere manier van bewust dat zij gemeenschappelijke belangen hebben en krijgen soms begeleiding of (specifieke of algemene) maatschappelijke bijstand. Solidair wonen vertaalt zich concreet in groepswonen, dat wil zeggen in een aantal autonome woningen die samenhoren en bewoond worden door meer dan twee volwassenen die met elkaar geen andere banden hebben dan deze woonwijze, en waarbij het geheel één of meerdere gemeenschappelijke ruimten bevat.
2. EEN AANTAL KNELPUNTEN ROND SAMENHUIZEN BELICHT Knelpunten: Huurcontracten en vervangingsinkomens
2.1. De wetgeving rond vervangingsinkomens is niet afgestemd op samenhuizen Leefloon7: Een OCMW kàn samenhuizers juridisch een leefloon van een alleenstaande toekennen. In de praktijk kan en wil OCMW Gent dit om verschillende redenen niet toekennen: − schending van het gelijkheidsbeginsel. Discriminatie van de “echte” alleenstaanden én van de “echte” samenwonenden; − schrik voor perverse invloeden op de huurprijzen; − niet de bevoegdheid van OCMW om samenhuizen te stimuleren via leefloon. Werkloosheidsvergoeding8: Bij de R.V.A. gaat men uit van de volgende twee cumulatieve criteria om als samenwonend beschouwd te worden: − onder hetzelfde dak wonen; − een gemeenschappelijke huishouding vorming, d.w.z. de belangrijkste huishoudelijke problemen samen regelen. Er wordt gelet op sanitair, keuken, bel, brievenbus en de praktische organisatie van de huishouding (al dan niet gemeenschappelijk eten, inkopen doen en poetsen). De RVA-controleurs gaan na of er financieel voordeel uit het samenhuizen wordt gehaald.
5 Luk Jonckheere, Roland Kums, Hilde Maelstaf en Trui Maes, “Samenhuizen in België : waar staan we, waar gaan we, Gemeenschappelijk wonen: knelpunten & sporen naar oplossingen, stand van zaken en behoeften” februari 2010 6 POD Maatschappelijke Integratie, “Solidair wonen, studie over de mogelijkheden voor de erkening van het groepswonen voor mensen in een kwetsbare sociale toestand” - 2007 7 OCMW Gent, “Nota kostendelend samenwonen, voorstel van werkwijze door de werkgroep leefloon” - OCMW raad van 11 augustus 2009 8 Knelpuntennota Samenhuizen, 2007
4
Inkomensgarantie voor ouderen9: Ouderen die in een groepswoonproject wonen zullen dubbel bestraft worden: ze hebben enkel recht op het basisbedrag en verliezen op die manier 233 € per maand, dus het verschil tussen het verhoogde bedrag en het basisbedrag. Hun pensioenen en bestaansmiddelen zullen ook verrekend worden met de pensioenen en bestaansmiddelen van de andere bewoners. Men telt wel als alleenstaande (= verhoogde basisbedrag) indien men zijn hoofdverblijfplaats uitsluitend deelt met minderjarige kinderen, meerderjarige kinderen met kinderbijslag, bloed- of aanverwanten in rechte neergaande lijn die, hetzij met de aanvrager, hetzij met minderjarige kinderen of meerderjarige kinderen waarvoor kinderbijslag wordt genoten én de aanvrager samenwonen. Er wordt niet alleen een onderscheid gemaakt in de teller (aantal personen van wie het inkomen in rekening wordt gebracht) maar ook in de noemer (aantal personen waardoor gedeeld moet worden). De som van deze bedragen wordt verminderd met de vrijstellingen en dan gedeeld door het aantal bewoners. Dat bedrag wordt dan afgetrokken van de uitkering. Op het einde zal er niet veel meer overblijven. Opmerking: Voor mensen in gemeenschappen geldt wel het basisbedrag. Het statuut “wonen in gemeenschap” is echter vrij strikt geregeld. “Personen die wonen in tehuizen, homes, kloosters, en dergelijke, wordt de positie in het gezin gekarakteriseerd door de term "gemeenschap".”10 2.2. De huurwetgeving is niet afgestemd op samenhuizen Hiervoor werd de werkgroep ondersteund door de Oost-Vlaamse Huurdersbond. Samen huren kan op verschillende manieren gebeuren. Ofwel wordt er formeel samengehuurd (staan de verschillende huurders op het huurcontract), ofwel wordt er gewerkt met 1 hoofdhuurder en verschillende onderverhuurders. In beide systemen stellen zich een aantal problemen : Formeel samenhuren: − Wanneer er verschillende mensen samen huren, is er altijd wel iemand die vroeger weg wil. Het probleem is dat het na verschillende wisselingen van huurders (onderling of met/zonder akkoord verhuurder) soms totaal niet meer duidelijk is wie nu huurt en vanaf wanneer. − Wanneer iemand “zomaar” weggaat, blijft die in principe echter verder aansprakelijk voor de betaling van (zijn of haar deel van) de huur. Ofwel wil de rest blijven, maar kunnen ze huur niet verder betalen; ofwel willen/moeten de overige huurders ook weg (vroegtijdige beëindiging van contract met alle problemen van dien); Soms ontstaat er dan discussie over welke huurder welk deel van de waarborg terugkrijgt; Soms blijft de waarborg staan terwijl er al (gedeeltelijk) andere huurders wonen; − Soms wil een huurder een andere huurder weg omdat ze niet meer overeenkomen. Dat gaat niet zomaar. 9 Solidair wonen, studie over de mogelijkheden voor de erkening van het groepswonen voor mensen in een kwetsbare sociale toestand, 2007 10 Federale overheidsdienst binnenlandse zaken, “Algemene onderrichtingen betreffende het houden van de bevolkingsregisters - gecoördineerde versie van 1 juli 2010 (pagina 46)
5
Onderverhuren: − Onder(ver)huring zorgt ook dikwijls voor problemen: de hoofdhuurder wordt verhuurder en krijgt hierdoor meer plichten, de onderhuurder weet niet altijd dat hij onderhuurder is of welke rechten hij heeft als onderhuurder. Samenhuizen is een realiteit, maar brengt veel problemen met zich mee die huurtechnisch en zonder wijziging van bepaalde wetgeving niet of zeer moeilijk opgelost kunnen worden. 2.3. Het Kamerdecreet en het Gentse Politiereglement op de kamerwoningen Woningen die door verschillende mensen samen gehuurd worden om de kosten te delen, vallen onder het Kamerdecreet en het Gentse Politiereglement. Meestal voldoen deze woningen niet aan deze reglementen aangezien het ééngezinswoningen zijn. Om zich in orde te stellen met de wetgeving, zouden de eigenaars deze woningen moeten aanpassen volgens de regels van het Kamerdecreet en het Gentse Politiereglement. Het mes snijdt echter aan twee kanten: indien alle woningen die nu gehuurd worden door ‘samenhuizers’ (dus ook studenten) worden omgevormd tot kamerwoningen (en dus voldoen aan het Kamerdecreet en het Gentse Politiereglement) dan neemt de druk op de ééngezinswoningen nóg meer toe. En in Gent is er al een nijpend tekort aan ééngezinswoningen, onder andere door het hoge aantal studenten. Ook het Bouwreglement van Stad Gent beschermt de ééngezinswoning.
3. SUGGESTIES TOT MOGELIJKE OPLOSSINGEN Een aantal wetten(bijvoorbeeld Kamerdecreet) staan in de weg van een degelijke regeling van de bestaande trend van samenhuizen en -huren. De verschillende regels met betrekking tot vervangingsinkomens zijn niet congruent en niet op elkaar afgestemd. Ze worden door verschillende instanties verschillend geïnterpreteerd en zorgen voor verwarring. De werkgroep dringt aan dat de verschillende overheden hier dringend werk van maken. Deze nota wil een aanzet geven tot tussenoplossingen. Positieve suggesties, de ene al wat complexer dan de andere, zouden voor heel wat mensen heel wat veranderen. Suggestie 1 (een gids) is wat dat betreft heel concreet en uitvoerbaar, suggestie 2, 3 en 4 zijn juridisch zeer complex en zijn momenteel niet mogelijk binnen de huidige wetgeving, maar kunnen in een experimenteel kader uitgewerkt worden, alvorens ze te verbreden. De werkgroep denkt dat hierdoor in Gent een “experimentele” basis kan gelegd worden om samenhuizen veilig te regelen.
6
INFOGIDS VOOR (KANDIDAAT) SAMENHUIZERS -HUURDERS
SUGGESTIE 1: GIDS VOOR SAMENHUIZEN EN SAMENHUREN Er bestaat veel onduidelijkheid over de mogelijkheden en beperkingen van samenhuizen en samenhuren. De Dienst Wonen krijgt heel regelmatig vragen van Gentse burgers over samenhuizen en samenhuren. Er is nood aan gebundelde en correcte informatie om mee te geven aan (potentiële) samenhuizers. Iedereen van de werkgroep kent minstens één iemand die samenhuurt met een derde. Bijna niemand van de betrokkenen schijnt zich voldoende bewust van de gevaren die dit in zich draagt. Daarom is het nodig om mensen hierover correct te informeren. Inspiratie We verwijzen naar de 'Guide de l'habitat groupé pour personnes en précarité sociale'. Deze gids werd door Habitat en Participation11 gerealiseerd en kan als goede praktijk dienen.
SUGGESTIE 2: EXPERIMENTEREN MET EEN SYSTEEM VAN HOSPITAVERHURING HOSPITAVERHURING (1 WONING, 1 KAMER)
Een hospes (mannelijk) of hospita (vrouwelijk) is iemand die één kamerin zijn of haar eigen woonhuis ter beschikking stelt aan een kostganger Jarenlang was dit vooral in Nederland voor veel studenten, dé manier om in hun stad van studie goedkope woonruimte te vinden.12 Experimenteren met een systeem van hospita kan een dynamiek op de woonmarkt op gang brengen diediverse kwetsbare doelgroepen kan ondersteunen: •
•
Studenten die bij een hospita inwonen, betrekken geen kotwoning meer die vaak een opgedeelde ééngezinswoning is. Op dat moment wordt niet alleen de ééngezinswoning van de hospita efficiënter gebruikt doordat de leegstaande ruimtes worden ingenomen, maar dit kan ook een stuk de druk verlagen om ééngezinswoningen te willen opdelen in kamers. De hospita krijgt een medebewoner hetgeen een financieel maar ook een sociaal voordeel kan opleveren voor de hospita. Uiteraard zijn ook kwetsbare groepen een doelgroep in dit verhaal: alleenstaande ouders, jongvolwassenen die op eigen benen proberen te staan, mensen met leefloon, ...
Mocht dit systeem veralgemeend geraken, kan dit de huidige druk op de woonmarkt enigszins milderen, waardoor het voor meer groepen haalbaar wordt om betaalbaar te wonen. Deze vorm van samenhuizen betekent een win-winsituatie voor alle partijen: huurders kunnen relatief goedkoop een kwalitatieve kamer huren, verhuurders kunnen met de inkomsten misschien makkelijker een lening afbetalen, noodzakelijke renovaties financieren, enz. De grootste meerwaarde ligt echter in het sociale aspect van deze vorm van samenhuizen. Het kan namelijk een hefboom betekenen in het doorbreken of vermijden van eenzaamheid, eventueel via een wederzijds engagement. Oud en jong, personen of studenten met een beperking, mensen zonder werk... in hospitaverband samenwonen kan een brug naar elkaars wereld betekenen en een hulp voor mensen met bepaalde noden.
11 http://www.habitat-participation.be/ 12 http://nl.wikipedia.org
7
Aanzet tot uitwerking van het systeem In Gent bepaalt het bouwreglement dat een ééngezinswoningen niet mag opgedeeld worden in een kamerwoning wanneer de totale vloeroppervlakte van de ééngezinswoning maximaal 250m² is. In het hospita-systeem wordt het toegelaten dat een eigenaar-bewoner een kamer verhuurt aan 1 persoon (losgekoppeld van de oppervlakte 250 m² volgens het bouwreglement en losgekoppeld van het Kamerdecreet). 1.Doelgroepen • De eigenaar-bewoner die tijdelijk of langdurig verhuurt, afhankelijk van motivatie. • Huurder met een beperkt inkomen , bv. tijdelijk als schoolverlater/student, langdurig als alleenstaande met laag inkomen (afhankelijk van motivatie), … 2.Motieven • Financiële motieven voor huurder en verhuurder • Kwalitatief wonen voor de huurder • Sociale en/of ideologische motieven of gezondheidsredenen kunnen meespelen om over te gaan tot een hospitasysteem. Een huurder kan bijvoorbeeld tot op bepaalde hoogte een ‘zorgfunctie’ innemen voor een hulpbehoevende eigenaar-bewoner (boodschappen). Een hospitasysteem kan voor een stuk de eenzaamheid doorbreken. Ook gewoon het idee van ‘samenhuizen’ genegen zijn, kan bijdragen tot het overgaan naar een hospitasysteem. 3.Voorwaarden voor hospita-verhuring • 1 woning, 1 kamer • Geen aanpassingen naar een kamerwoning volgens het Kamerdecreet . De ééngezinswoning blijft in alle opzichten beschermd als ééngezinswoning. Opgelet: de ééngezinswoning moet wél voldoen aan de normen van de Vlaamse Wooncode. • De oppervlakte van de woning speelt geen rol (mag dus kleiner zijn dan 250 m² volgens het bouwreglement van de stad Gent). • Verplichte aangifte aan overheid (goedkeuring door Dienst Wonen). • Er is een maximale huurprijs. • De energiekosten zijn inbegrepen in de huurprijs. • Minimale kwaliteitseisen (bv. venster in de kamer, lavabo, …), en voldoen aan de normen van de Vlaamse Wooncode, maar niet aan het Kamerdecreet en het Gentse Politiereglement. • Verplichte hospitavergunning • De eigenaar-bewoner en de huurder ‘kiezen’ voor elkaar. • Gemeenschappelijk gebruik van badkamer, keuken en eventueel andere delen. Er is dus sprake van een duurzame relatie met gedeelde verantwoordelijkheden. We spreken niet echt over groepswonen want er kan slechts 1 huurder zijn. 4. Een paar kritische succesfactoren • Een soepelere invulling van de reglementering van het Kamerdecreet het Gentse Politiereglement. • Gemakkelijk bruikbaar hospitacontract zowel voor verhuurder als huurder • De Dienst Bevolking schrijft huurder en verhuurder samen op één adres in, maar schrijft in zijn woningbestand de woning als “hopsitahuis” in.
8
5. Mogelijke inbreng van de lokale partners • Sensibiliseren en informeren van potentiële/geïnteresseerde huurders en verhuurders (via Dienst Wonen, Dienst Bevolking, Seniorendienst, studentendiensten en -voorzieningen, ...) • Faciliteren van hospitaverhuring (typecontract, staat van bevinding, brochures, ...) en juridische ondersteuning. • Personen die instappen in deze specifieke vorm van samenhuizen kunnen in feite best beschouwd worden als 'niet-regulier samenwonend'. Met andere woorden kan het opportuun zijn om hen het statuut alleenstaand of toch zeker 'samenwonend met een bijzonder statuut' aan te meten. Personen die leven van een vervangingsinkomen zouden op deze manier niet (volledig) als samenwonend worden gestraft. Een OCMW zou leefloners die bij een hospita huren bijvoorbeeld kunnen erkennen als "samenwonend met een hospitastatuut" en een leefloon categorie samenwonende verschaffen, maar met bepaalde compensatie. Hetzelfde geldt voor andere instanties die vervangingsinkomens voorzien (RVA, RVP,...). Het feit dat de inschrijving in het bevolkingsregsiter duidelijk melding maakt van het bijzonder statuut maakt controle eenvoudig.
Inspiratie We verwijzen ook naar het Brusselse project “1 toit, 2 ages” 13. Hier verhuren 50plussers een kamer aan studenten. Dit project kan als goede praktijk dienen.
EXPERIMENT LEEFPROJECT SOLIDAIR SAMENWONEN
SUGGESTIE 3: SOLIDAIR SAMENWONEN IN FUNCTIE VAN SAMENHUREN: LEEFPROJECT MET CRITERIA EN ERKENNING VOOR 3 JAAR BINNEN EEN EXPERIMENTEEL KADER. We willen de principes van solidair wonen vastleggen en positieve effecten hiervan maximaliseren door een huurcontract 'solidair wonen' uit te werken. Een groep van woonexperten kan woningen als “solidaire woningen” aanduiden (bvb. voor verlengbare periodes van 3 jaar), waar vervolgens de rechten van de inwoners gevrijwaard blijven (leefloon, werkloosheid, inkomensgarantie voor ouderen of IGO, gehandicapten). Gent kan hierin een experiment opzetten dat heel wat mogelijkheden in zich draagt (vernieuwing stedelijk weefsel, verdringing huisjesmelkerij, ...) Om een zicht te krijgen op de grootte van de groep die hiervoor in aanmerking kan komen, geven we hieronder wat cijfers weer, die gebaseerd zijn op het rapport van de studie “Soldair Wonen”, aangevuld met zoveel mogelijk Gentse eigen cijfers. De schattingen betreffen de vier categorieën van vervangingsinkomens die ook voor solidair wonen in aanmerking komen (en waarvan gesteld wordt dat minstens 1 persoon van de ‘solidaire samenwoning’ hiertoe moet behoren): werkloosheid, leefloon, IGO of gehandicaptenuitkering.
13 http://www.1toit2ages.be/
9
Nationaal
Aantal in Gent
500 165 uitkeringsgerechtige werklozen 14
15 164
70 292 IGO gerechtigden15
2 493
73 445 leefloners16
3 904
133 672 tegemoetkomingen aan personen met handicap
5 062
TOTAAL: 777 574
26 623
Eerste weging : welke doelgroep zou geïnteresseerd zijn in solidair wonen als 'nieuwe formule' (volgens de expertengroep uit de studie Solidair Wonen)? Potentieel geïnteresseerd in solidair wonen
Aantal in Gent
Werklozen: 10 %
1516
IGO: 15 %
374
Leefloon: 15 %
586
Gehandicapten: 15 %
759
Totaal17: 3235 Tweede weging: samenwonenden, die in het huidige systeem financieel gestraft worden. Binnen het geheel komen allerlei categorieën voor: gehuwde koppels, alleenstaanden, ... Hieronder beperken we ons tot de groep samenwonenden, die in het huidige systeem financieel gestraft worden. Uitgaande van de verhouding van hun aantal tot het totale aantal leden van de betrokken groep, komen we tot volgende percentages benadeelden: Benadeelde groep
Aantal in gent
42.98 % werklozen
662
30.52 % IGO gerechtigden
114
28.70 % leefloontrekkers
168
45.40 % bij tegemoetkomingen voor personen met een handicap
345
Totaal18 1289 14 15 16 17 18
Cijfers RVA Cijfers Rijksdienst voor pensioenen Cijfers POD maatschappelijke integratie Foutenmarge - 2,5 % en + 2,5 % Foutenmarge - 2,5 % en + 2,5 % (1257 tot 1321)
1
Derde weging Binnen de groep uitkeringsgerechtigde samenwonenden komt een hele reeks mensen niet in aanmerking voor solidair wonen zoals omschreven in de definitie (gehuwde koppels zonder kinderen, gehuwde koppels met ongehuwde kinderen en huishoudens met meer dan één gezinskern) en dienen daarom uitgesloten te worden. Op grond van de cijfers van het NIS (2005) heeft men kunnen berekenen dat die groepen 48,4 % van de bevolking van België uitmaken. Dus houden wij maar 51,6 % van onze steekproef over: Aantal in Gent Werklozen gent
342
IGO gerechtigden
59
Leefloontrekkers
87
Personen met handicap
178
Totaal
666
Schatting van de kosten Gebaseerd op de gemiddelde uitkeringssupplementen voor wie van het statuut van samenwonende overgaat naar dat van alleenstaande: Supplement vermenigvuldigd met aantal in Gent
Bedrag/maand (in EUR)
Werkloosheidsvergoeding (€ 354 x 342)
€ 121 068
IGO (€ 219,36 x 59)
€ 12 942,24
Leefloon (€ 195,34 x 87)
€ 16 994,58
Personen met een handicap (€ 418 x 178)
€ 74404
Totaal
€ 225 408,82
1. Doelgroepen • Minstens 1 huurder met een beperkt inkomen 2. Doelstelling • Financiële win-win situatie voor huurders • Kwalitatief wonen • Solidariteit met kwetsbare huurders mogelijk maken zonder inkomensverlies • Sociaal versterkend en integrerend 3. Voorwaarden • Woonexperten duiden ‘solidaire woningen aan’ • Verplichte aangifte aan overheid • Er is een maximum huurprijs • Minimale kwaliteitseisen – conformiteitsattest 4. Kritische succesfactoren • Statuut van alleenstaande toekennen aan doelgroepbewoners van solidaire woonexperimenten 1
•
De dienst bevolking schrijft huurders samen in op één adres, maar schrijft in zijn woningbestand de woning in als ‘solidaire woning’
5. Mogelijke inbreng lokele partners • Sensibiliseren en informeren van potentiële/geïnteresseerde huurders • Faciliteren van solidair samenhuren via typecontract, staat van bevinding, brochures en juridische ondersteuning • Het OCMW en de RVA erkent leefloners die in een solidaire woning wonen als alleenstaanden. Opmerking: Een specifieke vorm van solidair samenwonen is “zorgwonen”. Hierbij wordt in de woning duidelijk een onderscheid gemaakt tussen de hoofdwooneenheid en de ondergeschikte wooneenheid19. De creatie van de ondergeschikte wooneenheid gebeurt met het oog op het huisvesten van 1) hetzij ten hoogste twee ouderen in de zin van de gecoördineerde decreten van 18/12/1991 inzake voorzieningen voor ouderen, 2) hetzij ten hoogste twee hulpbehoevende personen alsook personen met een nood aan ondersteuning om zich in het thuismilieu te kunnen handhaven. De bewoners van respectievelijk de hoofdwooneenheid en de ondergeschikte wooneenheid, vormen afzonderlijke gezinnen. Zij worden ook als dusdanig beschouwd in het kader van vervangingsinkomen (bvb IGO). EXPERIMENT SAMENHUIZEN MET BEGELEIDING
SUGGESTIE 4: EXPERIMENTEREN MET SAMENHUIZEN MET BEGELEIDING Instellingen verhuren of onderverhuren soms een huis aan hun patiënten of cliënten. In zekere zin is bijvoorbeeld beschut wonen een geregelde vorm van samenhuizen met begeleiding. In de praktijk komen hier federale regels inzake RIZIV materies naadloos samen met gewestelijke welzijnsmaterie (in dit geval decreet op geestelijke gezondheidszorg). Naar analogie hiermee kan een experiment opgezet worden waarbij een aantal mensen met vervangingsinkomens samenhuizen en mits begeleiding verzekerd worden van hun statuut van alleenstaande. Er is nood aan tussenoplossingen tussen zelfstandig wonen en alle vormen van begeleid wonen. De werkgroep stelt voor dat OCMW’s en/of CAW’s “samenhuiswoningen met begeleiding” kunnen verhuren of onderverhuren aan personen die niet aan een instelling gebonden zijn maar die wel moeilijkheden ondervinden om zelfstandig te wonen. Een nieuwe en soepelere reglementering omtrent wonen met begeleiding is aldus aan de orde. Via een experiment kunnen overheden en lokale partners hiermee ervaring opdoen. 1. Doelgroepen • Verhuurders: particulieren, overheden, ... • Huurders: vzw's, overheden, OCMW's, instellingen, ... maar geen particulieren • Onderhuurders: patiënten/cliënten van de vzw of instelling, leefloners, …
19 De voorwaarden voor een zorgwoning zijn terug te vinden ij de Vlaamse Codex Ruimtelijke Ordening dd. 15/05/2009 art. 4.1.1.
1
2. Doelstelling De bewoners met een vervangingsinkomens die in een “samenhuiswoningen met begeleiding ‘ wonen, worden verzekerd van hun statuut als alleenstaande. 3. Kristische succesfactoren Voor deze ‘samenhuiswoningen’ is er een soepelere reglementering, zonder dat alle voorwaarden van het Kamerdecreet en het Gentse Politiereglement zijn vervuld. 4. Voorwaarden • Gewoon huurcontract maar met melding maximaal aantal bewoners (bezettingsnorm) • Verplichte aangifte aan overheid (goedkeuring). • Minimale kwaliteitseisen (bv. venster in de kamer, lavabo, …) en voldoen aan de normen van de Vlaamse Wooncode, maar niet aan het Kamerdecreet en het Gentse Politiereglement. • • Gemeenschappelijk gebruik van badkamer, keuken en eventueel andere delen. Duurzame relatie met gedeelde verantwoordelijkheden.
1