Luttenbergstraat 2 Postbus 10078 8000 GB Zwolle Telefoon 038 499 88 99 Fax 038 425 48 88 overijssel.nl postbus@overijssel. nl RABO Zwolle 39 73 41 121
PROVINCIALE STATEN eVAN OVERIJSSEL Provinciale Staten van Overijs: < ; Reg.nr. / pS>/&OlS>/S>2-M
Inlichtingen bij dhr. G. Bril
telefoon 038 499 75 19 Dat. ontv.:
- 8 APR 2013
[email protected]
Routing
Regionaal Economische Barometer Overijssel
Datum
26.02.2013 Kenmerk
2012/0270637 Pagina
Toezending aan Provinciale Staten met oogmerk: [X] ter informatie [ ] anders, en w e l :
1
Bijlagen I. Regionaal Economische Barometer Overijssel (te raadplegen via www.overijssel.nl/sis en ligt ter inzage bij de receptie van het Provinciehuis).
Aanleiding Uw staten hebben op 18 april 2012 ingestemd met het investeringsbesluit Kerntaak Regionale Economie (PS/2012/107), waarmee het kader voor de uitvoering van het regionaal economisch beleid, zoals opgenomen in het Hoofdlijnenakkoord, is vastgelegd. In het betreffende investeringsbesluit is de opdracht opgenomen om te komen tot de ontwikkeling van een provinciale monitor voor het regionaal economisch beleid. Om verwarring met de Monitor Overijssel te voorkomen, hanteren wij hiervoor de omschrijving Regionaal Economische Barometer Overijssel. Met deze brief informeren wij u over de voortgang van de vormgeving van deze Barometer en presenteren wij u in de bijlage de nulmeting. Deze is tot stand gekomen in samenwerking met het CBS, de dienst Onderzoek en Statistiek van de gemeente Amsterdam en met input van Novay en het lectoraat Regionale Economie van Saxion Hogescholen, die ook betrokken zijn bij de Twente Index en de Stedendriehoek. Monitoring kerntaak Regionale Economie Het monitoren van de regionale economie heeft in zijn algemeenheid als doelen: 1. inzicht te krijgen in de stand van de economie; 2. signalen opvangen om tot gerichte actie over te kunnen gaan; en 3. effect van eigen ingrijpen zo goed mogelijk te kunnen volgen. Veel partijen in de provincie verzamelen economische data en publiceren monitors en publicaties met betrekking tot de regionale economie binnen de provincie Overijssel. De eenheid Publieke Dienstverlening verwerft en analyseert zelf diverse economische data (bijvoorbeeld Databank Overijssel, Atlas van Overijssel) en verzorgt diverse economische publicaties op de provinciale website (zoals de hoofdstukken Economie, Recreatie en Toerisme in de Staat van Overijssel, edities van Overijssels Feit, nieuwsbrief Arbeidsmarktprognoses Overijssel, et cetera). Veel van deze gegevens worden ook gebruikt door andere partijen die
Datum verzending
05.APR2013
provincie
verijssel
Regionaal Economische Barometer Overijssel
ook data verzamelen: Trendbureau Overijssel, SER, Kamer van Koophandel, UWV Werkbedrljf, onderzoeksbureaus, etc. Verder zijn door diverse regio's monitors ingericht, zoals de Twente Index, de Stedendriehoek Index en de stichting Metropool Regio Zwolle die eveneens worden gevoed met informatie van de provincie. In essentie zijn drie manieren van monitoren mogelijk. Elke manier van monitoren heeft gevolgen voor het verkrijgen van de benodigde gegevens, kosten, beschikbare capaciteit en de vraag of we het zelf (al dan niet met partners) kunnen verzorgen of dat externe (deskundige) capaciteit nodig is. Onderscheiden kan worden een beschrijvende, verklarende en voorspellende barometer: 1.
2.
Datum
26.02.2013 Kenmerk
2012/0270637 Pagina
2
3.
Beschrijvend is monitoring zoals wij nu al vormgeven door bijvoorbeeld de Staat van Overijssel. Wij kiezen een aantal indicatoren, wij beschrijven ze in de tijd, vergelijken deze ontwikkelingen met andere regio's en/of periodes e.d. Dit kunnen wij zelf vormgeven. Een stap verder is de wens om inzicht te verschaffen tussen (financiële) inzet en resultaat. Over de inspanningen van de provincie wordt u via de Monitor Overijssel in het kader van de P&C cyclus geïnformeerd. Met de huidige stand van economische monitoring is het onmogelijk een rechtstreeks verband aan te wijzen tussen de inspanning van de provincie en de effecten daarvan op de regionale economie. Met aanvullend verklarend onderzoek kunnen enkele specifieke vragen beantwoord worden, maar dit is niet 'met een druk op de knop' te leveren. Wij beschikken niet over de mogelijkheden om dit soort onderzoek zelf uit te voeren. Nog een stap verder is uitvoering van voorspellend onderzoek. Hiertoe zijn wij niet in staat, maar enkele gespecialiseerde wetenschappers wel. Dit zijn over het algemeen zeer kostbare onderzoeken.
Wij kiezen voor optie 1. De bijlage bij deze brief geeft u een beeld van de informatie die we kunnen leveren over de ontwikkeling van de regionale economie en presenteren we als nulmeting voor het regionaal economisch beleid van Overijssel. Monitoring van de kerntaak Regionale Economie geven wij vorm op drie niveaus: 1. Monitoring op hoofdlijnen via de P&C cyclus gekoppeld aan de hoofddoelen in de doelenboom. 2. Monitoring van de regionale economie; jaarlijks in de Staat van Overijssel op basis van de bijgevoegde, verder te ontwikkelen, economische barometer. 3. Monitoring binnen deelprogramma's en projecten, gebaseerd op de projecten die worden uitgevoerd. Deze brief gaat in op het tweede niveau. Zoals u weet is de Staat van Overijssel digitaal te benaderen 1 en vindt u hier een weergave van belangrijke indicatoren voor alle provinciale beleidsterreinen. Vanuit deze basis hebben wij de Regionaal Economische Barometer Overijssel (schriftelijke rapportage in de bijlage bij deze brief) verder vormgegeven. Deze gaat in op relevante indicatoren die we hebben verzameld per beleidsdoel van het regionaal economisch beleid. Om verwarring te voorkomen met de Monitor Overijssel, die gehanteerd wordt voor de P&C cyclus en betrekking heeft op niveau (1), hanteren wij ter onderscheid de omschrijving Regionaal Economische Barometer Overijssel. Stand van zaken Regionaal Economische Barometer Met onze Regionaal Economische Barometer willen wij de toegankelijkheid van eenduidige data over de ontwikkeling van de regionale economie vergroten. Data die, door iedereen die dat wil, digitaal te benaderen is op ieder gewenst moment. De versie die u nu ontvangt is nog op papier, maar wij streven ernaar binnen enkele maanden de digitale versie gereed te hebben.
De staat van Overijssel is te benaderen via webadres: http://www.overiissel.nl/overiissel/ci1fers-kaarten/staat-overiissel-l/
'¥
provincie
verijssel
Regionaal Economische Barometer Overijssel
De opzet van de barometer in de bijlage bestaat uit drie onderdelen: 1. Eerst presenteren wij de conjunctuurklok (zie ook http://barometeroverijssel.qios.nl/). Deze is speciaal voor Overijssel ontwikkeld, afgeleid van de nationale conjunctuurklok van het CBS2. In samenwerking met het CBS en de dienst Onderzoek en Statistiek van de Gemeente Amsterdam is onderzocht welke economische indicatoren een sterke correlatie hebben met het Bruto Regionaal Product van Overijssel en of daarbij sprake is van conjuncturele krimp of groei. De selectie van deze indicatoren is met grote zorg gedaan en kan niet zomaar aangepast worden in verband met eisen van actualiteit, beschikbaarheid, correlatie met BRP, typerend voor de economie van Overijssel. 2. Vervolgens treft u een hoofdstuk aan met enkele indicatoren die het welzijn en de leefsituatie van de inwoners van Overijssel duiden. 3. Tenslotte treft u per beleidsdoel, geformuleerd voor het regionaal economisch beleid, een set van indicatoren aan die de stand van de economie per doel in beeld brengen. Deze indicatoren kunnen aangepast worden met andere indicatoren uit de Database Overijssel. Uiteindelijk is het ons doel dat u via tablet of computer zelf uw keuze kan maken bij de indicator die u wilt zien. Datum
26.02.2013 Kenmerk
2012/0270637 Pagina
3
De bijlage wordt afgesloten met een overzicht van de gebruikte indicatoren. Zoals aangegeven betreft het nog een eerste, schriftelijke versie. Door digitalisering verwachten wij de informatie compacter en overzichtelijker aan u te kunnen presenteren. Een informatiesessie over de barometer is voorzien op woensdag 10 april 2013. Naast koppeling van economische indicatoren aan door u vastgestelde beleidsdoelen hebben wij ons ingespannen om op het terrein van innovatie expliciet de stand van zaken in beeld te brengen voor de prioritaire topsectoren. Het CBS heeft hiervoor recent nieuwe definities opgesteld. Op basis van deze definities hebben wij een doorvertaling laten maken voor Overijssel. Deze doorvertaling hanteren wij als basis voor de komende jaren. Het is van belang te beseffen dat de barometer alleen maar een stand van zaken van het gekozen moment aangeeft. Er worden geen interpretaties of duidingen aan ontwikkelingen gegeven, tenzij dat in specifieke rapportages wordt vermeld. Hiermee zijn de cijfers neutraal en vrij van oordelen. Wij streven naar weergave van feiten. Verdieping in termen van oorzaken en gevolgen van de ontwikkelingen is onderwerp voor beleidsmakers en gespecialiseerde bureaus die conclusies aan de cijfers kunnen verbinden. Gebruik van beschikbare databronnen Een beschrijvende, neutrale, barometer heeft als voordeel dat wij daarmee dienstverlenend kunnen zijn naar andere gebruikers van de data. De basis wordt gevormd door een grote database met cijfers (Databank Overijssel) die we ook beschikbaar stellen voor andere gebruikers in de provincie. Daarnaast worden veel gegevens ruimtelijk weergegeven op de Atlas Overijssel. Veel informatie is al toegankelijk gemaakt via de website van de provincie (www.overiissei.nl/overijssel/ciifers-kaarten/), maar een samenhangende weergave van de economische indicatoren ontbrak nog. De vertaling van de beschikbare cijfers in een 'couleur regionale' kan dan op eigen initiatief uitgevoerd worden door bijvoorbeeld de Stichting Twente Index of Stichting Metropool Regio Zwolle of ambtenaren bij gemeenten of intermediaire instellingen. Dit is ook de reden dat wij niet langer financieel bijdragen aan regionale indexen. Wij leveren onze bijdrage in de vorm van datasets en advies daarover. Regio's en gemeenten kunnen daar hun eigen indexen uit ontwikkelen.
De conjunctuurklok van het CBS Is benaderbaar via webadres: http://www.cbs.nl/nlNL/menu/themas/dossiers/coniunctuur/publicaties/coniunctuurbericht/inhoud/coniunctuurkiok/coniunctuurklo kindicator.htm
provincie
verijssel
Regionaal Economische Barometer Overijssel
De database voor de Regionaal Economische Barometer Overijssel (website is nog in ontwerp) is over enige tijd op twee verschillende manieren toegankelijk: 1. 2.
rechtstreekse toegang tot de cijfers zelf, waardoor geïnteresseerden zelf analyses en berekeningen kunnen uitvoeren op basis van bijvoorbeeld te downloaden Excel tabellen; eigen selectie van indicatoren door de gebruiker via website of tablet/smartphone, waarmee een rapportage is samen te stellen.
De Databank Overijssel vormt de basis voor onze informatie. Deze benutten we waar mogelijk en nuttig met onze partners. Op deze manier kan ons provinciaal innovatiesysteem verder versterkt worden. Vervolg 1.
Datum
26.02.2013 Kenmerk
U krijgt nu nog een 'papieren' versie voorgelegd. Wij werken in de komende maanden aan een beter leesbare en toegankelijke vormgeving die digitaal te benaderen is via website, tablet en mogelijk smartphone. 2. Daarnaast wordt de Databank Overijssel in de komende maanden aangevuld en met een mogelijkheid voor het genereren van een standaardrapportage uitgerust. 3. Op 10 april 2013 wordt een informatiesessie voor u georganiseerd waarin de regionaal economische monitoring aan u wordt gepresenteerd.
2012/0270637 Pagina
4
Met deze versie van de Regionaal Economische Barometer Overijssel hebben wij de belangrijkste indicatoren gedefinieerd die ook, met betrouwbaar cijfermateriaal, de komende jaren continu in beeld gebracht kunnen worden. Definities willen nog weleens wijzigen en ook de beschikbaarheid van statistisch materiaal laat nog te wensen over. Sommige cijfers komen maar eens in de twee of vijf jaar beschikbaar. En juist op het gebied van innovatie is nog weinig cijfermateriaal beschikbaar dat inzicht geeft in daadwerkelijk effect van innoveren. Wij verwachten dan ook dat de Regionaal Economische Barometer Overijssel voortdurend in ontwikkeling zal zijn en steeds verder verbeterd gaat worden. Gedeputeerde Staten van Overijssel,
voorzitter,
secretaris,
provincie
verijssel
Regionaal Economische Barometer Overijssel Nulmeting
februari 2013
Colofon
Uitgave
provincie Overijssel Datum
februari 2013 Auteur
Aljona Wertheim-Davygora Inlichtingen bij
O.P. Wertheim-Davygora Publieke Dienstverlening
[email protected] Adresgegevens
Provincie Overijssel Luttenbergstraat 2 Postbus 10078 8000 GB Zwolle Telefoon 038 499 88 99 Fax 038 425 48 88 www.overijssel.nl
[email protected]
Inhoudsopgave 1 1.1 1.2 1.3
Inleiding Regionaal economisch beleid Monitoring Regionaal economisch beleid Leeswijzer
5 5 5 5
2 2.1
Economische conjunctuur Conjunctuurklok
6 6
3 3.1 3.2 3.3
Inkomen en bestedingen van de inwoners van Overijssel Consumentenvertrouwen Gemiddeld besteedbaar inkomen Huishoudens op of rond sociale minimum
8 8 8 9
4 4.1 4.2 4.3 4.4
Beleidsdoel 1: Optimalisering vestigings- en ondernemingsklimaat Economische groei Ondernemers in Overijssel Bedrijvigheid Bedrijvenlocaties
10 10 11 11 12
5 5.1 5.2 5.3 5.4 5.5 5.6 5.7 5.8
Beleidsdoel 2: Versterken van human capital en ondernemerschap Aanbod op de arbeidsmarkt Werkloze beroepsbevolking Arbeidsparticipatie Werkgelegenheid Toekomstige knelpunten in de personeelsvoorziening Opleidingsniveau in Overijssel Studenten in Overijssel Voortijdige schoolverlaters
16 16 17 18 19 21 22 23 26
6 6.1 6.2 6.3 6.4 6.5 6.6
Beleidsdoel 3: Toename innovatiekracht industrie Innovatie Topsectoren Research & Development Overijssel op de ‘Regio Top-40’-ranglijst Innovatiekracht Internationale concurrentiepositie van Overijssel
27 27 27 32 32 35 37
7 7.1
Beleidsdoel 4: Transitie duurzame energievoorziening Hernieuwbare energievoorziening
39 39
8 8.1 8.2 8.3
Beleidsdoel 5: Een nog gastvrijere regio: toerisme 2.0 Naamsbekendheid toeristische regio’s Belang van het Overijsselse toerisme Werkgelegenheid in vrijetijdssector
41 41 42 43
9 9.1
Bijlage A Overzicht gebruikte indicatoren
44 44
3
4
1
Inleiding
1.1
Regionaal economisch beleid De provincie Overijssel is verantwoordelijk voor de beleidsregie, uitvoering en ruimtelijke vertaling van regionaal economisch beleid. In het Hoofdlijnenakkoord 'De Kracht van Overijssel' is vastgelegd dat de provincie Overijssel bijdraagt aan duurzame werkgelegenheid voor alle burgers en aan ontwikkeling van regionaal inkomen. Op 18 april 2012 hebben Provinciale Staten ingestemd met het uitvoeringskader Kerntaak Regionale Economie ‘Versterken, vernieuwen en verbinden’ investeringsbesluit Regionaal Economisch Beleid 2012-2015. In de Kerntakenbegroting 2013 is een aangepaste doelenboom gepresenteerd met relevante indicatoren per beleidsdoel, aangepast aan de thema’s die benoemd worden in het uitvoeringskader Regionaal Economisch Beleid 2012-2015. De beleidsdoelen zijn: 1. Optimalisering vestigings- en ondernemingsklimaat 2. Verstreken van human capital en ondernemerschap 3. Toename innovatiekracht industrie 4. Transitie duurzame energievoorziening 5. Een nog gastvrijere regio: toerisme 2.0
1.2
Monitoring Regionaal economisch beleid In het uitvoeringskader Kerntaak Regionale Economie ‘Versterken, vernieuwen en verbinden’ investeringsbesluit Regionaal Economisch Beleid 2012-2015 (PS/2012/107) is opgenomen dat het beleid gemonitord gaat worden. Monitoring van de kerntaak Regionale Economie vindt plaats op drie niveaus: 1. Monitoring op hoofdlijnen. Hiervoor zijn kengetallen opgenomen in de provinciale begroting die gerelateerd zijn aan de hoofddoelen van het beleid. Deze kengetallen geven een ontwikkeling in de tijd weer en worden ieder jaar geactualiseerd. 2. Monitoring van het uitvoeringskader Kerntaak Regionale Economie. Dit vindt jaarlijks plaats in de Staat van Overijssel en in een verder te ontwikkelen provinciebrede economische monitor: de Economische Barometer Overijssel. 3. Monitoring binnen deelprogramma’s en projecten. Deze gegevens zijn vooral nodig voor het beheer en de uitvoering van de deelprogramma’s en laten output van projecten zien. In deze rapportage wordt niveau 2 uit de bovengenoemde lijst aangeboden. Hierin worden diverse indicatoren gepresenteerd die gerelateerd zijn aan de beleidsdoelstellingen van het Regionaal economisch beleid. Daarnaast worden algemene economische ontwikkelingen, zoals de conjunctuur en de inkomens en bestedingen van de inwoners van Overijssel gepresenteerd. De monitoring op hoofdlijnen (niveau 1) gebeurt via het P&C-cyclus (Monitor Overijssel). De monitoring op niveau 3 gebeurt binnen programma’s en projecten. Onze ambitie om verbinding te leggen tussen alle drie niveaus van monitoring. In de Staat van Overijssel is een weergave van belangrijke indicatoren voor alle provinciale beleidsterreinen te vinden, onder andere in het onderdeel Regionale economie (http://www.overijssel.nl/overijssel/cijfers-kaarten/staat-overijssel-1/regionale-economie/). Er wordt gewerkt aan de ontwikkeling van een Regionaal Economische Barometer Overijssel, een digitaal instrument die de volgende doelstellingen heeft: Beschrijving van de stand van de regionale economie in Overijssel en in Overijsselse regio’s Monitoring van de doelstellingen uit het uitvoeringskader Kerntaak Regionale Economie Mogelijkheden voor diverse (overheids)partners om economische gegevens te gebruiken voor eigen regionale en/of sectorale monitoring
1.3
Leeswijzer Deze rapportage is als volgt opgebouwd. Eerst wordt de eerste versie van de conjunctuurklok Overijssel gepresenteerd. Er wordt ook uitgelegd hoe de conjunctuurklok tot stand is gekomen en hoe het werkt. Daarna wordt algemene economische situatie van de inwoners van Overijssel beschreven (hoofdstuk Inkomen en bestedingen). Vanaf hoofdstuk 4 worden de indicatoren uitgewerkt die gerelateerd zijn aan de doelstellingen uit de doelenboom Regionale Economie. In de bijlage wordt een overzicht gegeven van alle indicatoren die in deze rapportage besproken zijn.
5
2
Economische conjunctuur
2.1
Conjunctuurklok De conjunctuurklok is een hulpmiddel voor het bepalen van de stand en het verloop van de conjunctuur. De conjunctuurklok van de provincie Overijssel is geïnspireerd door de landelijke klok van het CBS en de klok van Amsterdam. De Dienst Onderzoek en Statistiek Amsterdam heeft de conjunctuurklok voor Overijssel ontwikkeld. De conjunctuurklok geeft op basis van de positie van een set indicatoren weer in welke fase de regionale economie zich begeeft: oplopend naar hoogconjunctuur of neerwaarts naar laagconjunctuur. In aanvulling op de richting van de conjunctuurbeweging laat de klok zien of deze beweging boven de trend of onder de trend plaats vindt. Zowel een oplopende als een neerwaartse beweging kan plaats vinden boven of onder de trend. Figuur 2.1.1 toont de conjunctuurcycli: hoogconjunctuur (groen), afname (oranje), laagconjunctuur (rood) en herstel (geel). In een periode van hoogconjunctuur zal de meerderheid van de indicatoren zich in het groene kwadrant bevinden, in een periode van laagconjunctuur in het rode kwadrant. Figuur 2.1.1 Conjunctuurcyclus
Bron: Dienst O&S Amsterdam De klok is gebaseerd op een aantal relevante indicatoren die samen een indruk geven van het verloop van de conjunctuur. Deze indicatoren moeten aan een aantal voorwaarden voldoen. Het belangrijkste is dat de indicatoren dezelfde conjunctuuromslagpunten hebben als het BRP van Overijssel, hetgeen zich uit in een sterk verband met het Bruto regionaal product (BRP). Sommige indicatoren lopen qua cyclus gelijk met de BRP-ontwikkelingen. Andere indicatoren hebben omslagpunten die iets eerder (voorlopende indicatoren) of later (achterlopende indicatoren) optreden dan de omslagpunten van het BRP. Een tweede voorwaarde is dat ze niet te ver vooruit- of achteruit lopen op het BRP. Het CBS gebruikt indicatoren, die niet meer dan twee kwartalen vóór of achter de ontwikkelingen van het brp lopen. Deze marge van twee kwartalen is ook bij de klok van Overijssel gehanteerd. Voor het evenwicht van de klok is het belangrijk dat er zowel voorlopende, als achtelopende en gelijklopende indicatoren zijn. De derde voorwaarde is meer inhoudelijk van aard: de indicatoren typeren de economie van Overijssel, het liefst in de volle breedte. Daarom zijn er niet alleen indicatoren opgenomen die iets zeggen over het aanbod op de arbeidsmarkt maar ook over de dynamiek, de werkloosheid, de woningmarkt, het producentenvertrouwen en de (internationale) handel. Wat de economie van Overijssel bijzonder maakt is de afhankelijkheid van de Duitse economie, als gevolg van haar ligging. De laatste voorwaarde betreft de kwaliteit van de data: per indicator is een voldoende lange dataset beschikbaar, het liefst op maand- of kwartaalbasis en zo recent mogelijk. Als de indicatoren hier niet aan voldoen, kunnen ze niet worden opgenomen in de klok. Dit verklaart de afwezigheid van de indicator werkzame personen, die alleen op jaarbasis beschikbaar is. In totaal bevat de conjunctuurklok 10 indicatoren, die een sterke band (correlatiecoëfficiënt>0,5) met het BRP van Overijssel vertonen (zie tabel 2.1.1).
6
Tabel 2.1.1
(Voorlopige) samenstelling indicatoren conjunctuurklok Overijssel, november 2012
Thema
Indicator
Voorlopend/gelijklopend/achterlopend
Aanbod arbeidsmarkt
werkzame beroepsbevolking Overijssel
Dynamiek werkgelegenheid
opheffingen in Overijssel starters vestigingen
Werkloosheid Woningmarkt
achterlopend * *
ww-uitkeringen Overijssel
achterlopend
wwb-uitkeringen
achterlopend
prijs verkochte woningen
achterlopend
verkochte woningen
gelijklopend
Vertrouwen
producentenvertrouwen
voorlopend
(Internationale) handel
bbp Duitsland
voorlopend
bbp Nederland
voorlopend
* wordt nader onderzocht
Bron: Dienst Onderzoek & Statistiek Amsterdam De conjunctuurklok Overijssel is een digitaal instrument die via de website van de provincie Overijssel beschikbaar wordt gesteld en wordt bijgehouden per kwartaal http://barometeroverijssel.nl/. Deze conjunctuurklok wordt op termijn gekoppeld aan de Regionale Economische Barometer Overijssel. Figuur 2.1.2 laat een voorbeeld van een ingevulde conjunctuurklok zien. Onderaan is er een tijdbalk, waardoor de ontwikkelingen in de tijd zichtbaar worden. Voor iedere indicator wordt de plaats in de conjunctuurklok bepaald. Aan de hand van de verdeling van de verschillende indicatoren (elk symbooltje staat voor een indicator) over de kwadranten kan een beeld van de stand en het verloop van de conjunctuur worden verkregen. Het gaat om de plaats en de beweging van de puntenwolk. In een periode van hoogconjunctuur zal de meerderheid van de indicatoren zich boven de trend bevinden, in een periode van laagconjunctuur juist onder de trend. Tevens kan de actuele ontwikkeling van de afzonderlijke of een combinatie van geselecteerde indicatoren worden afgelezen. Er zijn vier fasen te onderscheiden: - Boven trend en afgenomen (het kwadrant links boven, kleur oranje) - Onder trend en afgenomen (het kwadrant links onder, kleur rood) - Onder trend en toegenomen (het kwadrant rechts onder, kleur geel) - Boven trend en toegenomen (het kwadrant rechts boven, kleur groen) Figuur 2.1.2 Een voorbeeld van een ingevulde conjunctuurklok
Bron: CBS
7
3
Inkomen en bestedingen inwoners van Overijssel
van
de
Dit hoofdstuk brengt in beeld de stand van zaken van de economische positie van de inwoners in Overijssel. Hoewel de indicatoren, die in dit hoofdstuk behandel worden, niet gerelateerd zijn aan het provinciaal economisch beleid, dienen ze als achtergrondinformatie. In de Staat van Overijssel in het onderdeel Overijssel Vindt zijn de uitkomsten van het burgerpanelonderzoek weergegeven (http://www.overijssel.nl/overijssel/cijfers-kaarten/staat-overijssel-1/regionaleeconomie/economie/item-171753/overijssel-vindt/). Aan het Overijssels burgerpanel zijn vragen voorgelegd over de economische situatie in Nederland in het algemeen en de eigen financiële situatie in het bijzonder.
3.1
Consumentenvertrouwen Het consumentenvertrouwen is het vertrouwen dat consumenten hebben in de economie. Het consumentenvertrouwen wordt gemeten door het Centraal Bureau van de Statistiek (CBS) en geeft aan of consumenten positiever of negatiever zijn gaan denken over de economie en hun eigen financiële situatie. Dit in een cijfer uitgedrukte vertrouwen wordt gebruikt als indicator voor de economie, omdat het aangeeft in hoeverre consumenten bereid zijn (grote) aankopen te doen. In onderstaande grafiek zijn de ontwikkelingen zichtbaar in het consumentenvertrouwen in de periode 2002-2011. Uit de grafiek blijkt dat het consumentenvertrouwen in Overijssel de landelijke trend volgt. Na 2007 is er een duidelijke daling van het consumentenvertrouwen, na een klein herstel in 2010 daalde het consumentenvertrouwen in 2011 opnieuw. Ook de koopbereidheid daalde in 2011 verder. Consumenten zijn eerder geneigd tot sparen dan tot uitgeven. Figuur 3.1.1 Ontwikkeling consumentenvertrouwen in Nederland en Overijssel 2002-2011 (CBS-index consumentenvertrouwen)
Figuur 3.1.2 Ontwikkeling koopbereidheid in Nederland en Overijssel 2002-2011 (CBS-index koopbereidheid)
40
40
30
30
20
20
10
10
0 2002 2003 2004 2005 2006 2007 2008 2009 2010 2011
0 2002 2003 2004 2005 2006 2007 2008 2009 2010 2011
-10
-10
-20
-20
-30
-30
-40
-40 Nederland
Nederland
Overijssel
Overijssel
Bron: CBS
3.2
Gemiddeld besteedbaar inkomen Het gemiddeld besteedbaar inkomen per huishouden in Overijssel volgt dezelfde trend als het landelijke gemiddelde, maar ligt wel iets lager. In 2011 had een huishouden in Overijssel gemiddeld 800 euro minder te besteden dan gemiddeld in Nederland. Alleen eenoudergezinnen in Overijssel hadden een gemiddeld besteedbaar inkomen dat gelijk aan het landelijke gemiddelde was. In 2011 bedroeg het gemiddeld besteedbaar inkomen in Overijssel €32.700 en in Nederland €33.500.
8
Figuur 3.2.1 Ontwikkeling gemiddeld besteedbaar inkomen per huishouden in Overijssel en Nederland 2003-20111 (€) 40.000 38.000 36.000 34.000 32.000 30.000 28.000 26.000 24.000 22.000 20.000
Nederland
Overijssel
Bron: CBS
3.3
Huishoudens op of rond sociale minimum In 2010 bedroeg het percentage huishoudens in Overijssel dat ten minste 1 jaar op of rond het sociaal minimum (tot 105% van het sociaal minimum) verkeerde 8,9%. In 2009 was dat 8,7%. Landelijk bedroeg in 2010 het percentage huishoudens dat ten minste 1 jaar op of rond het sociaal minimum verkeerde 8,8%. 13.000 huishoudens in Overijssel bevonden zich in 2010 vier jaar of langer op of rond het sociaal minimum (3,2% van de huishoudens). Landelijk bedroeg het 3,4%. De ontwikkeling in Overijssel wijkt niet sterk af van de landelijke ontwikkeling. Figuur 3.3.1 Ontwikkeling huishoudens op of rond het sociaal minimum in Overijssel 2003-2010 (aantallen) 60.000 50.000 40.000 30.000 20.000 10.000 0 2003 2004 2005 2006 2007 2008 2009 2010 ten minste een jaar
4 jaar en langer
Bron: CBS
1
2011: voorlopige cijfers
9
4
Beleidsdoel 1: Optimalisering vestigings- en ondernemingsklimaat
4.1
Economische groei In 2011 realiseerden bijna alle provincies economische groei. Het hardst groeiden de economieën van Noord-Brabant, Utrecht, Flevoland en Overijssel. In Overijssel groeide de economie met 1,9 procent. Dit is ruim boven de nationale economische groei van 1,2 procent. Figuur 4.1.1 Regionale economische groei 2008-2011 (bbp volumemutatie, %)
5 3 1 -1
2008
2009
2010
2011
-3 -5 Nederland
Overijssel
Bron: CBS Twee van de drie Overijsselse COROP-gebieden maakten het in 2011 ten opzichte van 2010 hoger economische groei door dan Nederland gemiddeld. Noord-Overijssel stond op de tweede plaats van alle COROP-gebieden van Nederland met de economische groei van 2,5%. Twente stond in vergelijking met andere COROP-gebieden met de economische groei van 1,6% op de vijftiende positie. Zuidwest Overijssel maakte een groei van 1,1% door en stond op de 27 plaats. Figuur 4.1.2 Regionale economische groei 2011 t.o.v. 2010 COROP-gebieden (%)
Bron: CBS
10
4.2
Ondernemers in Overijssel Het bedrijfsleven is de motor van de Overijsselse economie. Ondernemers zorgen voor werkgelegenheid, innovatie en productiviteitsgroei en dragen daarmee in grote mate bij aan welvaart en welzijn in de provincie. Ondernemers in Overijssel zijn somber over de winstgevendheid van hun ondernemingen. Hierover zijn ze het meest negatief van alle Nederlandse provincies. Dit geldt niet alleen voor het bedrijf zelf, maar ook voor de bedrijfsomgeving. Het economisch klimaat wordt duidelijk negatiever beoordeeld dan landelijk. Bedrijven zijn nog niet van plan om in de komende tijd meer te gaan investeren. Dit geldt voor investeringen in personeel: de verwachtingen voor het personeelssterkte zijn negatief, ook negatiever dan landelijk. Ze zijn ook niet van plan om de komende maanden meer te gaan investeren in andere productiefactoren. Ook hierin scoort Overijssel lager dan gemiddeld. Dat bedrijven terughoudend zijn met investeringen is te verklaren vanuit de omzet die maar niet wil aantrekken. Er wordt voor het vierde kwartaal 2012 weer een daling in omzet verwacht. Het enige lichtpuntje is de export. Ondanks dat de exportverwachtingen negatiever is dan drie maanden geleden, zijn de verwachtingen hiervoor in Overijssel beter dan landelijk. Figuur 4.2.1 Verwachtingen belangrijkste indicatoren COEN ondernemers in Overijssel en Nederland 2012 (4e kwartaal)
35 25
15
-35
Nederland
Winstgevendheid
Investeringen
Personeelssterkte
-25
Omzet
-15
Economisch klimaat
-5
Export
5
Overijssel
Bron: KvK
4.3
Bedrijvigheid Het aantal bedrijven in Overijssel is in 2011 met 4,7% gegroeid. Deze groei is iets minder dan gemiddeld in Nederland (5,4%). Tabel 4.3.1
Overijssel Nederland
Overzicht bedrijven in Overijssel en Nederland 2011 (aantallen en %) Vestigingen op Groeisaldo Groeisaldo 1 januari 2012 Starter Oprichting Opheffingen absoluut % 7.110
2.165
4.793
4.482
4,7
1.542.057 133.926
95.296
36.523
86.671
83.778
5,4
Bron: Kamer van Koophandel Het aantal faillissementen in Overijssel is in 2012 hoger dan in de afgelopen twee jaar. Deze ontwikkeling is ook voor Nederland waarneembaar. In 2012 zijn 1.075 faillissementen uitgesproken in Overijssel, 583 waarvan van rechtspersonen.
11
Figuur 4.3.1 Aantal uitgesproken faillissementen, 2010-2012, Overijssel
2010
2011
Totaal uitgesproken faillissementen
4e kwartaal
3e kwartaal
2e kwartaal
1e kwartaal
4e kwartaal
3e kwartaal
2e kwartaal
1e kwartaal
4e kwartaal
3e kwartaal
2e kwartaal
1e kwartaal
350 300 250 200 150 100 50 0
2012
Faillissementen van rechtspersonen
Bron: CBS Figuur 4.3.2 Aantal uitgesproken faillissementen, 2010-2012, Nederland
2010
2011
Totaal uitgesproken faillissementen
4e kwartaal
3e kwartaal
2e kwartaal
1e kwartaal
4e kwartaal
3e kwartaal
2e kwartaal
1e kwartaal
4e kwartaal
3e kwartaal
2e kwartaal
1e kwartaal
3500 3000 2500 2000 1500 1000 500 0
2012
Faillissementen van rechtspersonen
Bron: CBS
4.4
Bedrijvenlocaties Samen met gemeenten, werkgevers en werknemers werkt de provincie Overijssel aan een goed vestigingsklimaat voor het bedrijfsleven. Om een optimaal vestigingsklimaat te creëren, is het belangrijk dat bedrijven voldoende geschikte ruimte hebben. Als er te weinig bedrijventerreinen zijn, loopt een regio mogelijkheden voor meer werkgelegenheid en economische groei mis. Begin 2012 onderzocht Deloitte Real Estate Advisory in samenwerking met de Kamer van Koophandel in welke mate het bedrijfsleven tevreden is met het vestigingsklimaat. Uit het onderzoek van Deloitte Real Estate Advisory, uitgevoerd onder 7.000 Nederlandse ondernemers in 17 stedelijke regio’s, blijkt voor Overijssel dat de ondernemers uit Enschede en omgeving het meest tevreden zijn over het lokale vestigingsklimaat. Enschede staat op een derde plaats, na Leiden en Almere-Lelystad. Zwolle en omgeving staat op plaats 10. In dit onderzoek is de ondernemers gevraagd naar hun tevredenheid over het lokale vestigingsklimaat, waaronder beschikbaarheid, variëteit van aanbod en prijs-kwaliteitverhouding van werklocaties. In Enschede is 62% van ondernemers (zeer) tevreden over variëteit van aanbod van
12
werklocaties, terwijl dat in Zwolle 47% is (Nederlandse gemiddelde is 56%). In Enschede is 78% van de ondernemers (zeer) tevreden met de huidige eigen werklocatie, in Zwolle 68% (Nederlandse gemiddelde is 78%). Bedrijventerreinen spelen een sleutelrol in de Overijsselse economie. Overijssel telt 400 bedrijventerreinen. Daarbij moet worden opgemerkt dat sommige bedrijventerreinen samengesteld zijn uit meerdere bestemmingsplannen (bijvoorbeeld Noordermors, Noordermors 2, Noordermors 3 enz.), en als deze terreinen worden samengevoegd, wordt het aantal beduidend lager namelijk 250 bedrijven. De bedrijventerreinen zorgen voor werkgelegenheid, trekken nieuwe bedrijven aan en zijn goed voor de economie. Ongeveer 40% van alle bedrijven in Overijssel is op bedrijventerreinen gevestigd. Ruim één derde van de provinciale werkgelegenheid is te vinden op bedrijventerreinen. Hierdoor zijn bedrijventerreinen in economisch opzicht belangrijk. Hieronder is op de kaart is de omvang en structuur van werkgelegenheid op de bedrijventerreinen weergegeven.
In de laatste drie jaren werden in Overijssel minder hectares bedrijventerreinen uitgegeven dan in de periode daarvoor. Het aantal uitgegeven hectares bedrijventerreinen wisselt per jaar sterk en kent een sterke samenhang met de ontwikkeling van economie en daarmee de werkgelegenheid. De gemiddelde uitgifte in Overijssel in de periode 2000-2012 bedraagt 83 hectare per jaar.
13
Figuur 4.4.1 Uitgifte bedrijventerreinen in Overijssel 2001-2011 (ha) 140 120 100 80 60 40 20 0 2001 2002 2003 2004 2005 2006 2007 2008 2009 2010 2011 Twente
West-Overijssel
Bron: IBIS De voorraad bedrijventerreinen in Overijssel laat vanaf 2006 tot 2009 een forse stijging zien en dat wordt vooral veroorzaakt door het aantal niet-terstond uitgeefbare terreinen. Op 1 januari 2012 beschikte Overijssel over een voorraad van 1.387 hectare bedrijventerrein. Figuur 4.4.2 Uitgeefbaar bedrijventerreinen 2001-2011 (ha) 1.200
1.000
800
600
400
200
0 200120022003 20042005 2006 20072008200920102011 Twente
West-Overijssel
Bron: IBIS Voor een optimaal vestigingsklimaat is het van belang dat er voldoende kwalitatief hoogwaardige werklocaties aanwezig zijn. Het is echter ook van groot belang dat voorkomen wordt dat nieuwe bedrijventerreinen uitgegeven worden ten koste van natuur en open landschap, terwijl er nog ruimte vrij is op bestaande bedrijventerreinen. Als er nieuwe bedrijventerreinen uitgegeven worden terwijl er nog ruimte is op bestaande terreinen, kunnen de bestaande terreinen verpauperen. De kans is groot dat bedrijven op de verouderde terreinen omzetverlies en imagoschade lijden. Uiteindelijk voelen sommige bedrijven zich dan gedwongen om te verhuizen. Ook zorgt een overaanbod aan bedrijventerreinen voor lage grondprijzen en verspilling van ruimte.
14
Om te komen tot zorgvuldig ruimtegebruik en om verrommeling tegen te gaan wordt een afwegingsprocedure (de zogenaamde SER-ladder) gehanteerd waarbij de volgende volgorde wordt toegepast: 1. optimalisering van het gebruik van de beschikbare ruimte o.a. door herstructurering; 2. betere benutting van de ruimte door meervoudig ruimtegebruik en intensivering; 3. en tenslotte, indien nodig, uitbreiding van het ruimtegebruik door bedrijventerreinen. Regionale samenwerking is van essentieel belang voor het succes van de afstemming van de herstructurering van verouderde bedrijventerreinen in relatie tot de noodzakelijke ontwikkeling van nieuwe bedrijventerreinen. Intergemeentelijke samenwerking en afstemming zijn noodzakelijk om ook op (sub)regionale schaal te komen tot een zuinig en zorgvuldig ruimtegebruik.
15
5
Beleidsdoel 2: Versterken van human capital en ondernemerschap
5.1
Aanbod op de arbeidsmarkt Het aanbod van arbeidskrachten wordt bepaald door de potentiële beroepsbevolking, dat zijn alle inwoners tussen 15 en 64 jaar. In potentie zijn er in 2011, 743.100 personen beschikbaar voor de Overijsselse arbeidsmarkt. Daarvan hebben 494.500 personen een baan van minimaal 12 uur per week, de werkzame beroepsbevolking. In 2010 bestond de potentiële beroeps-bevolking nog uit 744.600 personen. De werkzame beroepsbevolking daarentegen bestond uit 492.700 personen. Ten opzichte van 2010 is de potentiële beroepsbevolking in 2011 afgenomen, maar het aantal mensen dat werk heeft, is juist toegenomen. Ongeveer 56.100 mensen vormen in 2011 de arbeidsreserve op de arbeidsmarkt in Overijssel. Dit zijn mensen die aangeven meer dan 12 uur per week te willen werken. De arbeidsreserve bestaat uit twee groepen. Allereerst zijn dat de personen die actief op zoek zijn naar een baan en op korte termijn beschikbaar zijn, de werkloze beroepsbevolking. In Overijssel bestaat deze groep uit 27.800 personen. De andere groep maakt onderdeel uit van de niet-beroepsbevolking en bestaat uit mensen die aangeven 12 uur of meer per week te willen werken. In Overijssel zijn dit 28.300 personen. Ten opzichte van 2010 is de arbeidsreserve in Overijssel stabiel gebleven. Toen gaven 56.000 personen aan meer dan 12 uur per week te willen werken. Het deel van de potentiële beroepsbevolking dat overblijft, bestaat uit de mensen die niet willen of kunnen werken. In 2011 zijn dit 192.600 personen. In 2010 waren dit nog 195.800 personen. Deze groep bestaat voor het grootste deel uit mensen die een opleiding of studie volgen. Verder zijn er veel personen die door ziekte niet kunnen werken. Een kleiner deel bestaat uit mensen die met de VUT zijn, zorgtaken hebben of om een andere reden niet kunnen of willen werken. Figuur 5.1.1 Potentiële beroepsbevolking in Overijssel, 2011
Bron: EBB, bewerking Etil
16
5.2
Werkloze beroepsbevolking In de loop van 2012 is het aantal niet-werkende werkzoekenden steeds gegroeid. In december 2012 telde Overijssel 41.120 niet-werkende werkzoekenden, terwijl in december 2011 was het aantal nog 35.100. Figuur 5.2.1 Aantal niet-werkende werkzoekenden in Overijssel, 2011-2012
45.000 40.000
35.000 30.000 25.000 20.000
2011
15.000
2012
10.000 5.000 0
Bron: UWV Werkbedrijf Het aandeel niet-werkende werkzoekenden is van 5,7% in het eerste kwartaal 2011 gegroeid tot 6,7% in het derde kwartaal 2012. Figuur 5.2.2 Werkloosheidspercentage Overijssel en Nederland, 2011-2012 (%) 8 7 6 5 4
Nederland
3
Overijssel
2 1 0 2011 1e kwartaal
2011 2e kwartaal
2011 3e kwartaal
2011 4e kwartaal
2012 1e kwartaal
2012 2e kwartaal
2012 3e kwartaal
Bron: CBS In alle Overijsselse arbeidsmarktregio’s is de jeugdwerkloosheid in de periode tussen augustus 2011 en augustus 2012 gegroeid. In de arbeidsmarktregio Twente is het percentage jongeren dat werkloos is in augustus 2012, gelijk aan het landelijk gemiddelde van 4,9%
17
Figuur 5.2.3 Ontwikkeling aantal niet-werkende werkzoekende jongeren in Overijsselse arbeidsmarktregio’s, augustus 2009-augustus 2012 3500 3000 2500
aug-09
2000
aug-10
1500
aug-11
1000
aug-12
500 0 Twente
Stedendriehoek
Ijsselvechtstreek
Bron: UWV Werkbedrijf Figuur 5.2.4 Ontwikkeling percentage niet-werkende werkzoekende jongeren in Overijsselse arbeidsmarktregio’s en Nederland, augustus 2011-augustus 2012 (%)
6 5 4 aug-11
3
aug-12
2 1 0 Nederland
Twente
Stedendriehoek
Ijsselvechtstreek
Bron: UWV Werkbedrijf
5.3
Arbeidsparticipatie De beroepsbevolking in percentage van de potentiële beroepsbevolking wordt ook wel arbeidsparticipatie of participatiegraad genoemd. In 2011 bedroeg de participatiegraad in Overijssel gemiddeld 72%. In 2007 was dat nog 69%. Er zijn geen grote verschillen tussen de RPA-gebieden (Regionaal Platform Arbeidsmarktbeleid) met betrekking tot de arbeidsparticipatie. Alleen vanaf 2009 is de arbeidsparticipatie van mannen in het RPA-gebied IJssel en Vecht gegroeid van 79% naar 83% terwijl in het RPA-gebied Stedendriehoek afgenomen van 82% naar 78%. Figuur 5.3.1 Bruto arbeidsparticipatie in RPA-gebieden in Overijssel 2007-2011 (%) 100
90
80
70
60
50 2007
2009
mannen IJssel en Vecht mannen Stedendriehoek mannen Twente vrouwen IJssel en Vecht vrouwen Stedendriehoek vrouwen Twente
Bron: CBS
18
2010
2011
Bij de jongere leeftijdsgroep (15 tot 35 jaar) is de participatiegraad dalende, terwijl voor de leeftijd 55 tot 65 jaar de participatiegraad nog steeds groeit. Figuur 5.3.2 Bruto arbeidsparticipatie in Overijssel naar leeftijd 2007-2011 (%) 100
80
60
40
20
0 2007
2008
2009
2010
2011
totaal bruto arbeidsparticipatie 15 tot 25 jaar 25 tot 35 jaar 35 tot 45 jaar 45 tot 55 jaar 55 tot 65 jaar
Bron: CBS
5.4
Werkgelegenheid In 2011 is het aantal arbeidsplaatsen in Overijssel met 1,3% toegenomen ten opzichte van 2010. Deze toename heeft zich in het bijzonder voorgedaan in de stedelijke gebieden en in het COROPgebied Twente. Ten opzichte van 2010 is het aantal arbeidsplaatsen met 1,3% toegenomen. In 2010 was er nog sprake van een daling van 1,4%. De groeicijfers van de jaren 2006 tot en met 2008 waren aanmerkelijk hoger. De groei van 2011 is weliswaar bescheiden, maar toch opvallend gezien de huidige economische situatie. Zoals het er nu naar uitziet zal de groei in 2012 waarschijnlijk lager zijn. Figuur 5.4.1 Ontwikkeling aantal arbeidsplaatsen en vestigingen (index 2005 = 100) 125 120 115 110 105 100 2005
2006
2007
2008
2009
Arbeidsplaatsen
2010
2011
Vestigingen
Bron: BIRO In het Bedrijven- en Instellingen Register Overijssel (BIRO) staan in 2011 in totaal ruim 73.000 vestigingen geregistreerd. In figuur 5.4.1 is de ontwikkeling van zowel de werkgelegenheid als die van het aantal vestigingen weergegeven. Daarbij valt op dat de ontwikkeling van het aantal vestigingen een enorme vlucht heeft genomen. Dat heeft twee oorzaken. De eerste is dat sinds eind
19
2009 alle bedrijven wettelijk verplicht zijn zich te laten inschrijven bij het handelsregister van de Kamer van Koophandel. Dit handelsregister (Nationaal HandelsRegister (NHR)) vormt een van de basisregisters in Nederland. De tweede oorzaak is de stormachtige ontwikkeling van het aantal ZZP'ers. Bij meer dan de helft van het aantal geregistreerde bedrijven werken niet meer dan 2 personen in het bedrijf. Ruim 80% van de bedrijven heeft dan ook niet meer dan 5 arbeidsplaatsen. Echter gemeten naar werkgelegenheid liggen de verhoudingen precies andersom: het zijn de bedrijven met 5 arbeidsplaatsen en meer die zorg dragen voor 80% van de werkgelegenheid. Niet overal vinden dezelfde ontwikkelingen plaats. Het verloop van het aantal arbeidsplaatsen en de invloed van de (inter)nationale economie is van veel factoren afhankelijk zoals de grootte van een gemeente, de ligging, de functie van een gemeente binnen een regio en de arbeidsmarkt en zeker niet in de laatste plaats de structuur van de werkgelegenheid. Op de kaart ‘Omvang en ontwikkeling werkgelegenheid Overijsselse gemeenten’ is de ontwikkeling van de werkgelegenheid weergegeven, de omvang van de werkgelegenheid en de structuur daarvan. In de meeste gemeenten is de groei bescheiden. Van de grote steden is het opvallend dat Zwolle en Hengelo wat achterblijven bij Enschede, Almelo en Deventer. De grootste groeiers zijn Rijssen-Holten en Oldenzaal. De gemeenten Olst-Wijhe, Hellendoorn, Tubbergen en Dinkelland kennen allen een afname van de werkgelegenheid van meer dan 1,5%. Voor Hardenberg en Zwartewaterland is dat verlies wat minder. Ook voor de regio's zijn er verschillen. Voor de verstedelijkingsgebieden is de werkgelegenheid met 1,8% toegenomen en in de plattelandsgemeenten is dat met 0,5% aanmerkelijk lager. Ook tussen de COROP-gebieden zijn er verschillen: Noord-Overijssel 0,9%, Zuidwest-Overijssel 1,3% en Twente 1,6%.
20
Op kaart ‘Spreiding vestigingen met meer dan 100 arbeidsplaatsen’ is de ruimtelijke spreiding van de ruim 750 bedrijven met meer dan 100 werknemers weergegeven. Duidelijk wordt dat deze bedrijven vooral in de grotere kernen en steden te vinden zijn. De echt grote bedrijven komen alleen in de grote steden voor.
5.5
Toekomstige knelpunten in de personeelsvoorziening Wanneer in een beroepsgroep veel mensen werkzaam zijn met een opleidingsachtergrond waarvoor grote knelpunten worden verwacht, zullen werkgevers moeite hebben om voor deze beroepsgroep de gewenste personeelssamenstelling te realiseren. Om de knelpunten voor werkgevers naar beroep inzichtelijk te maken wordt gebruik gemaakt van de indicator Personeelskrapte (IPK). De IPK geeft aan in welke mate het voor werkgevers mogelijk is om de gewenste personeelssamenstelling naar opleidingsachtergrond binnen beroepen te realiseren. Het relatieve perspectief voor werkgevers kan variëren van geen personeelskrapte (donker groen) tot zeer grote personeelskrapte (rood). In Overijssel is op middellange termijn (2014) grote krapte te verwachtten voor werkgevers in de volgende beroepsgroepen: middelbare wiskundige, natuurwetenschappelijke beroepen, middelbare technische beroepen, middelbare docenten transport-, sportvakken. De vooruitzichten van werkgevers in Overijssel komen ook grotendeels overeen met het landelijk beeld. Vanwege de grotere mobiliteit van hoger opgeleide mensen worden voor hogere en wetenschappelijke beroepen enkel uitspraken gedaan op landelijk niveau. Tot en met 2014 worden landelijke grote personeelskraptes verwacht voor: hogere wiskundige en natuurwetenschappelijke beroepen, hogere technische beroepen, hogere transportberoepen, hogere (para)medische beroepen en wetenschappelijke (para)medische beroepen.
21
Tabel 5.5.1 Knelpunten voor werkgevers (indicator personeelskrapte), eind 2014 Nederland
Overijssel
elementaire beroepen
vrijwel geen (+)
vrijwel geen (+)
lagere niet-specialistische beroepen
enige (=)
enige (=)
lagere agrarische beroepen
vrijwel geen (+)
enige (=)
lagere wiskundige, natuurwetenschappelijke beroepen
enige (=)
enige (=)
lagere technische beroepen
enige (=)
enige (=)
lagere transportberoepen
enige (=)
enige (=)
lagere (para)medische beroepen
enige (=)
enige (=)
lagere administratieve,commerciële beroepen
enige (=)
enige (=)
lagere beveiligingsberoepen
enige (=)
enige (=)
lagere verzorgende beroepen
vrijwel geen (+)
vrijwel geen (+)
middelbare docenten transport-, sportvakken
enige (=)
groot (-)
middelbare agrarische beroepen
vrijwel geen (+)
enige (=)
middelbare wiskundige, natuurwetenschappelijke beroepen
groot (-)
groot (-)
middelbare technische beroepen
groot (-)
groot (-)
middelbare transportberoepen e.d.
enige (=)
enige (=)
middelbare (para)medische beroepen
enige (=)
enige (=)
middelbare administratieve,commerciële beroepen e.d.
vrijwel geen (+)
vrijwel geen (+)
middelbare juridische, bestuurlijke, beveiligingsberoepen
vrijwel geen (+)
vrijwel geen (+)
middelbare taalkundige, culturele beroepen
enige (=)
enige (=)
middelbare beroepen m.b.t. gedrag en maatschappij
vrijwel geen (+)
vrijwel geen (+)
middelbare verzorgende beroepen e.d.
vrijwel geen (+)
geen (++)
hogere pedagogische beroepen
enige (=)
hogere landbouwkundige beroepen
vrijwel geen (+)
hogere wiskundige, natuurwetenschappelijke beroepen
groot (-)
hogere technische beroepen
groot (-)
hogere transportberoepen
groot (-)
hogere (para)medische beroepen
groot (-)
hogere administratieve, commerciële, economische beroepen
enige (=)
hogere juridische, bestuurlijke, beveiligingsberoepen
enige (=)
hogere taalkundige, culturele beroepen
enige (=)
hogere beroepen m.b.t. gedrag en maatschappij
enige (=)
hogere verzorgende beroepen
enige (=)
managers (hbo werk- en denkniveau)
enige (=)
wetenschappelijke pedagogische beroepen
enige (=)
wetenschappelijke landbouwkundige beroepen
geen (++)
wetenschappelijke wiskundige, natuurwetenschappelijke beroepen
enige (=)
wetenschappelijke technische beroepen
enige (=)
wetenschappelijke (para)medische beroepen
groot (-)
wetenschappelijke economische, administratieve beroepen e.d.
vrijwel geen (+)
wetenschappelijke juridische, bestuurlijke beroepen
vrijwel geen (+)
wetenschappelijke beroepen m.b.t. gedrag en maatschappij e.d.
enige (=)
managers (wo werk- en denkniveau)
enige (=)
Bron: ROA, EBB, COLO; bewerking Etil
5.6
Opleidingsniveau in Overijssel Voor zowel jongeren als volwassenen wordt het opleidingsniveau steeds belangrijker om een plek op de arbeidsmarkt te kunnen krijgen en behouden. Het opleidingsniveau van de Overijsselse bevolking van 15 tot 64 jaar vertoont een stijgende lijn. In 2003 heeft 37% alleen lager onderwijs genoten 2. In 2011 was dit aandeel gedaald tot 32%. Dit aandeel is gelijk aan het aandeel van de lager opgeleiden in Nederland. Zowel landelijk als in Overijssel heeft de groep middelbaar opgeleiden3 het grootste aandeel in de bevolking van 15-64 jaar. In Overijssel is dit aandeel met 43% hoger dan het landelijk aandeel van 40%. In de periode 2003-2011 is zowel voor Overijssel als voor Nederland dat aandeel niet veel veranderd. Het aandeel hoger opgeleiden4 blijft met 25% achter bij het landelijk aandeel van 28%. 2
Met lager onderwijs wordt bedoeld: het gehele basisonderwijs en de eerste fase van het voortgezet onderwijs:
lbo/vbo/vmbo, mulo/mavo, de eerste drie leerjaren van havo/vwo (en hun voorgangers) en het laagste niveau van het beroepsonderwijs, vergelijkbaar met de huidige assistentenopleiding (mbo kwalificatieniveau 1) 3
Onder middelbaar onderwijs wordt verstaan: de tweede fase van het voortgezet onderwijs: bovenbouw havo/vwo en
opleidingen vergelijkbaar met mbo 2, 3 en 4. 4
Met hoger onderwijs wordt bedoeld: hbo- en universitaire opleiding. in de Overijsselse bevolking van 15-64 jaar.
22
Wel groeit het aandeel hoogopgeleiden in Overijssel, in 2003 was het percentage hoogopgeleiden in Overijssel nog 18%. Figuur 5.6.1 Ontwikkeling opleidingsniveau bevolking 15-64 jaar in Overijssel en Nederland 20032011 (%) 50 45 40 35 30 25 20 15 10 5 0 2003 2004 2005 2006 2007 2008 2009 2010 2011 Nederland laag Nederland hoog Overijssel midden
Nederland midden Overijssel laag Overijssel hoog
Bron: CBS Er zijn geen grote verschillen in opleidingsniveau van de inwoners van de diverse Overijsselse regio's. Het aandeel hoogopgeleide vrouwen is in alle regio's kleiner dan het aandeel hoogopgeleide mannen. Figuur 5.6.2 Opleidingsniveau bevolking 15-64 jaar in Overijssel 2011 (%) 100 90 80 70 60 50 40 30 20 10
NoordOverijssel laag
5.7
ZuidwestOverijssel middelbaar
Twente
vrouwen
mannen
vrouwen
mannen
vrouwen
mannen
vrouwen
mannen
0
Overijssel
hoog
Bron: CBS
Studenten in Overijssel De algemene stijging van het opleidingsniveau in Overijssel is terug te zien in de studentenaantallen. Voor mbo-instellingen in Overijssel was in 2011 een kleine daling in
23
studentenaantallen te zien. De meeste hbo-studenten studeren aan de hogescholen Hogeschool Saxion en Christelijke Hogeschool Windesheim. 2011 was een succesvol jaar voor de Saxion hogeschool en de Universiteit Twente voor wat betreft de nieuwe inschrijvingen. Figuur 5.7.1 Ontwikkeling studenten in Overijssel 2006-2011 (aantallen) 60.000 50.000 40.000 30.000 20.000 10.000 0 2006
2007
2008
universiteit
2009
hogeschool
2010
2011
MBO
Bron: VSNU, hbo-raad, MBO-raad
In 2011 hebben meer studenten zich ingeschreven voor bèta-/technische opleidingen in Overijssel dan in 2010; deze stijging is te danken aan de studenten voor HBO- en WO-opleidingen. Er waren in 2011 minder inschrijvingen voor bèta-/technische opleidingen in MBO. Ook procentueel is er een stijging voor HBO- en WO-opleidingen en een kleine daling voor MBO-opleidingen.
24
Figuur 5.7.2 Instroom/ inschrijvingen studenten in bèta-/technische opleidingen in Overijssel als percentage van alle inschrijvingen, 2009-2011 (%)
100 80 60
2009
40
2010
2011
20 0 MBO
HBO
WO
Bron: Ministerie van OcenW Figuur 5.7.3 Instroom/ inschrijvingen studenten in bèta-/technische opleidingen in Overijssel als percentage van alle inschrijvingen, 2009-2011 (aantaal)
6000 5000 4000
WO
3000
HBO
2000
MBO
1000
0 2009
2010
2011
Bron: Ministerie OCenW In 2010 waren er 2.934 afgestudeerden in bèta-/technische opleidingen in Overijssel. Dit is 108 meer dan een jaar daarvoor. Procentueel waren er meer afgestudeerden in bèta-/technische opleidingen in Overijssel in MBO- en HBO-opleidingen en iets minder in WO-opleidingen dan in 2009. Figuur 5.7.4 Uitstroom/ gediplomeerde studenten in bèta-/technische opleidingen in Overijssel als percentage van alle gediplomeerden, 2008-2010 (%)
100 80 60
2008 2009
40
2010 20 0 MBO
HBO
WO
Bron: Ministerie van OcenW
25
Figuur 5.7.5 Uitstroom/ gediplomeerde studenten in bèta-/technische opleidingen in Overijssel, 20082010 (aantal)
3500 3000 2500 2000
WO
1500
HBO
1000
MBO
500 0 2008
2009
2010
Bron: Ministerie van OcenW
5.8
Voortijdige schoolverlaters Percentage nieuwe voortijdige schoolverlaters in RMC-regio’s Twente, IJssel-Vecht en Stedendriehoek in vergelijking met de Nederlandse cijfers Sinds schooljaar 2005/2006 is er een daling van het aandeel nieuwe voortijdige schoolverlaters zowel in Nederland als in de RMC-regio’s Twente, IJssel-Vecht en Stedendriehoek. Sinds 2008/2009 is er echte een stijging in de RMC-regio Twente (van 2,6% naar 3%). Figuur 5.8.1 Aandeel nieuwe voortijdige schoolverlaters in RMC-regio’s Twente, IJssel-Vecht en Stedendriehoek, schooljaren 2005/2006 t/m 2010/2011 (%)
5 4,5 4 3,5 3 2,5 2 1,5 1 0,5 0 2005/2006 2006/2007 2007/2008 2008/2009 2009/2010 2010/2011 Nederland
RMC-regio Twente
RMC-regio IJssel-Vecht
RMC-regio Stedendriehoek
Bron: Ministerie OCenW
26
6
Beleidsdoel 3: Toename innovatiekracht industrie
6.1
Innovatie Innovaties zijn een maatstaf voor het vermogen van bedrijven om kennis om te zetten in praktische toepassingen die te gelde kunnen worden gemaakt. Oorspronkelijk wordt met de term innovatie uitsluitend technologische innovatie bedoeld. Volgens de klassieke definitie is een innovator dan ook een bedrijf dat ten minste technologisch innovatief is. Bedrijven die enige vorm van innovatie toepassen, kunnen op basis van technologische en niet-technologische innovaties in drie groepen worden onderverdeeld:
Bedrijven met alleen technologische innovaties Bedrijven met zowel technologische als niet-technologische innovaties Bedrijven met alleen niet-technologische innovaties
De eerste twee groepen vormen samen de groep innovatoren, uitgaande van het klassieke innovatiebegrip. De derde groep bedrijven wordt alleen volgens de ruime definitie tot de innovatoren gerekend. Volgens het ruimere innovatiebegrip was 48% van de Nederlandse bedrijven in de periode 20082010 innovatief. Volgens de klassieke definitie is dit 38%. Het aandeel bedrijven dat alléén technologische innovaties heeft gerealiseerd (of daarmee bezig was) is 16%. Grote bedrijven zijn aanmerkelijk vaker innovatief dan kleine bedrijven. Van de bedrijven met ten minste 250 werkzame personen was 63% innovatief in de periode 2008-2010. Onder de kleine bedrijven, met 10 tot 50 werkzame personen, bedroeg dit aandeel 34%. Bedrijven in de industrie zijn vaker innovatief dan bedrijven in de dienstensector. In de industrie was 53% van de bedrijven innovatief tegen 36% van de bedrijven in de dienstverlening.
6.2
Topsectoren Negen topsectoren vormen de basis van het landelijke bedrijvenbeleid. De keuze voor de topsectoren is bepaald door vier factoren. Het zijn sectoren die (1) kennisintensief zijn, (2) exportgeoriënteerd, met (3) veelal specifieke wet- en regelgeving die (4) een belangrijke bijdrage (kunnen) leveren aan het oplossen van maatschappelijke vraagstukken. Uiteindelijk is gekozen voor de volgende negen topsectoren5: Agro & food; Chemie; Creatieve industrie; Energie; High tech systemen en materialen; Life sciences & health; Logistiek; Tuinbouw en uitgangsmaterialen; Water. Ook het economische programma van de provincie Overijssel sluit aan bij het nationale topsectorenbeleid en richt zich op die sectoren die voor de economische ontwikkeling van Overijssel en daarmee ook Nederland van groot belang zijn. In de provincie Overijssel gaat het hierbij om de volgende topsectoren: Agro & food 5
De topsectoren zijn niet allemaal op dezelfde wijze afgebakend, want ze beschrijven soms een verschillend deel van de productieketen. Met de productieketen wordt de uitwisseling van producten en/of diensten door een netwerk van mensen, organisaties en activiteiten bedoeld. Het gaat om het proces van grondstof tot consument. Zo omvat de Tuinbouw en uitgangsmaterialen de gehele keten van de grondstoffen tot en met handel, terwijl andere topsectoren een kleiner deel omvatten. De Chemie bestaat bijvoorbeeld vrijwel alleen uit industrie. Hierdoor zijn de topsectoren onderling soms lastig te vergelijken. Alle negen topsectoren bij elkaar vormen het ‘totaal topsectoren’. De verschillende topsectoren kunnen elkaar overlappen. De vervaardiging van batterijen en accumulatoren bijvoorbeeld, behoort zowel tot de High tech systemen en materialen als tot de Energie. Een optelling van de afzonderlijke topsectoren geeft daardoor een overschatting van het totaal. Daarom is voor alle indicatoren voor deze overlap gecorrigeerd in het cijfer van ‘totaal topsectoren’. Belangrijk is te melden dat het ‘totaal topsectoren’ cijfer is gebaseerd op de sectorale indeling van topsectoren (bron: CBS).
27
Chemie Energie High Tech Life sciences & health
Naast deze vijf topsectoren richt de provincie het beleid op het versterken van twee sectoren die van regionaal belang zijn: Bouw Toerisme en recreatie De ruimtelijke spreiding/ concentratie is weergegeven op de kaart van Nederland. Arbeidsvolume topsectoren, per COROP, 2010
Bron: CBS, bewerking Etil
28
Toegevoegde waarde topsectoren, per COROP, 2010
Bron: CBS, bewerking Etil
29
Figuur 6.2.1 Specialisatiegraad topsectoren Overijssel
-
De rode lijn geeft het Nederlandse gemiddelde aan Rechts van de lijn is meer specialisatie, links minder Op De verticale as staat de gemiddelde jaarlijkse groei van de werkgelegenheid De grootte van de bol drukt het relatieve aandeel van de sector binnen de regio uit
- De kleur van de bol geeft aan of de regio meer of minder gespecialiseerd is sinds 2006
Als er sprake is van een groeisector en een specialisatiegraad groter dan 100 (eerste kwadrant), is er sprake van een hoge concurrentiekracht. Door naar de omvang van de sectorale toegevoegde waarde kan worden vastgesteld hoe groot de bijdrage is van de topsector in de regionale economie. De werkgelegenheid in de prioritaire sectoren in Overijssel en de kenmerken daarvan zijn weergegeven in de tabellen. De meeste werknemers in deze sectoren zijn middelbaar (48%) of lager (26%) opgeleid en oefenen beroepen op middelbaar (40%) of lager (26%) niveau. 71% van de werknemers is man en 29% is vrouw. Het aandeel van werknemers in de leeftijd 55-65 is met 12% iets lager dan in andere leeftijdscategorieën (22% 15-25 jaar, 20% 25-35 jaar, 25% 35-45 jaar en 21% 45-55 jaar). Tabel 6.2.1 Werkgelegenheid naar kenmerken, prioritaire sectoren Overijssel, 2011 Werkgelegenheid totaal
man
vrouw
15 tot 25 jaar
25 tot 35 jaar
35 tot 45 jaar
45 tot 55 jaar
55 tot 65 jaar
Chemie
8.184
7.094
1.090
261
1.623
2.918
2.550
831
Energie High tech systemen en materialen
9.664
6.961
2.703
414
1.884
2.793
2.935
1.637
53.863
46.167
7.696
3.166
13.317
17.145
12.923
7.312
Agro & food
60.877
34.932
25.945
23.571
8.775
11.176
11.145
6.209
Life sciences & health
1.564
970
594
152
461
328
374
249
Toerisme en recreatie
38.915
19.009
19.906
13.929
7.604
7.309
6.307
3.765
Bouw
41.314
37.764
3.550
5.142
9.019
11.521
10.064
5.568
Totaal
214.381
152.896
61.485
46.635
42.683
53.191
46.300
Van alle bedrijven die importeren behoort bijna 64% tot de prioritaire sectoren in Overijssel. Dit aandeel is veel hoger dan voor alle Nederlandse bedrijven (39,2%). Van alle bedrijven die exporteren, behoort 26,5% tot de prioritaire sectoren in Overijssel. Dit aandeel is lager dan voor alle Nederlandse bedrijven (37,9%). Tabel 6.2.2 Import en export prioritaire sectoren
30
25.571
Nederland
* 1.000
166.258
100,0%
8.309
100,0%
104.628
1.501
0,9%
110
1,3%
533
0,3%
63
14.133
8,5%
6.642
Overijssel
* 1.000
100,0%
12.858
100,0%
1.383
1,3%
154
1,2%
0,8%
450
0,4%
62
0,5%
1.157
13,9%
12.760
12,2%
1.057
8,2%
4,0%
555
6,7%
4.348
4,2%
339
2,6%
19.151
11,5%
1.513
18,2%
10.805
10,3%
911
7,1%
681
0,4%
61
0,7%
503
0,5%
44
0,3%
9.326
5,6%
640
7,7%
2.623
2,5%
206
1,6%
7.798
4,7%
641
7,7%
2.877
2,7%
211
1,6%
19.859
11,9%
1.746
21,0%
11.145
10,7%
970
7,5%
65.184
39,2%
5.290
63,7%
39.669
37,9%
3.404
26,5%
1. Chemie 2. Energie 3. High tech systemen en materialen 4.1 Agro & Food (smal) 4.2 Agro & Food (breed) 5. Life sciences & health 6. Toerisme en recreatie 7.1 Bouw (kern activiteiten) 7.2 Bouw (breed)
Totaal topsectoren
Nederland Aandeel Exporteurs t.o.v. totaal * 1.000 exporteurs
Aandeel t.o.v. totaal exporteurs
Importeurs
Totaal alle sectoren
Overijssel Aandeel Importeurs t.o.v. totaal * 1.000 importeurs
Aandeel t.o.v. totaal importeurs
Exporteurs
(exclusief 4.1 en 7.1)
Bron: CBS, bewerking Etil Door Overijsselse prioritaire sectoren wordt bijna de helft van alle investeringen door bedrijven gedaan. In Nederland is dat 41,4%. Tabel 6.2.3 Investeringen in materiële vaste activa door prioritaire sectoren Overijssel en Nederland Nederland Investeringen absoluut Aandeel t.o.v. totaal * 1.000 investeringen
Totaal alle sectoren
Overijssel Investeringen absoluut Aandeel t.o.v. totaal * 1.000 investeringen
40.272
100,0%
1.945
100,0%
1. Chemie
1.656
4,1%
163
8,4%
2. Energie
5.306
13,2%
181
9,3%
3. High tech systemen en materialen
2.430
6,0%
187
9,6%
4.1 Agro & Food (smal)
1.601
4,0%
95
4,9%
4.2 Agro & Food (breed)
3.301
8,2%
184
9,5%
5. Life sciences & health
245
0,6%
4
0,2%
6. Toerisme en recreatie
1.103
2,7%
50
2,6%
7.1 Bouw (kern activiteiten)
1.742
4,3%
114
5,9%
7.2 Bouw (breed)
2.645
6,6%
190
9,8%
16.686
41,4%
959
49,3%
Totaal topsectoren (exclusief 4.1 en 7.1)
De topsectoren chemie, high tech systemen en materialen en agro & food in Overijssel besteden 72,3% van alle Research & Development van alle bedrijven. Dit aandeel is hoger dan in Nederland geldt voor deze topsectoren (67,8%).
31
Tabel 6.2.4 R&D-uitgaven topsectoren chemie, high tech systemen en materialen en agro & food in Overijssel en Nederland Nederland R&D uitgaven absoluut Aandeel t.o.v. totaal R&D * 1.000 uitgaven
Totaal alle sectoren
7.087
100,0%
343
100,0%
967
13,6%
18
5,2%
3.279
46,3%
223
65,0%
557
7,9%
7
2,0%
4.803
67,8%
248
72,3%
1. Chemie 3. High tech systemen en materialen 4.1 Agro & Food (smal) Totaal topsectoren Chemie, High tech systemen en materialen en Agro & Food
Overijssel R&D uitgaven absoluut Aandeel t.o.v. totaal R&D * 1.000 uitgaven
Bron: CBS, bewerking Etil
6.3
Research & Development Voor het ontwikkelen van nieuwe kennis en kunde is het van belang te investeren in Research & Development. Kenmerkend voor R&D is dat in het onderzoek naar vernieuwing wordt gestreefd. Traditioneel gaat R&D over fundamenteel en toegepast onderzoek in nieuwe kennis en technologie, dat later mogelijk uitmondt in concrete ontwikkelingstrajecten in de richting van nieuwe producten en/of processen. In fundamenteel onderzoek staat het vergroten van de wetenschappelijke kennis centraal. Universiteiten en kennisinstellingen richten zich vooral op dit type onderzoek. Bij toegepast onderzoek en ontwikkeling draait het om het (uit)ontwikkelen van ideeën tot nieuwe of sterk verbeterde processen en productierijpe producten. Dit type onderzoek wordt relatief vaak verricht door bedrijven en kan leiden tot innovaties, in de vorm van efficiëntere productie- of logistieke methoden (procesinnovaties) of nieuwe goederen en diensten (productie-innovatie). In 2009 is 527 miljoen euro uitgegeven aan R&D in Overijssel. In Overijssel wordt meer door bedrijven dan door kennisinstelling uitgegeven aan R&D. In 2009 werden in Overijssel 5.517 arbeidsjaren besteed aan R&D. Er worden meer arbeidsjaren aan R&D besteed in bedrijven dan in de kennisinstellingen. Figuur 6.3.1 Verrichte R&D-uitgaven eigen personeel, provincie Overijssel 2003-2009 (mln. €)
Figuur 6.3.2 Bestede tijd eigen R&D-personeel, provincie Overijssel 2003-2009 (arbeidsjaren)
Bron: CBS
6.4
Overijssel op de ‘Regio Top-40’-ranglijst Jaarlijks publiceert het Directoraat Kennis en Economisch Onderzoek (KEO) van Rabobank Nederland “de Regio Top 40”-ranglijst. De positie op de ranglijst wordt bepaald op basis van de economische
32
prestatie van het regionale bedrijfsleven (de scores voor de regio worden berekend aan de hand van economische groei en economische kracht in het jaar ervoor). De scores worden weergegeven met rapportcijfers. Hierbij is het landelijk gemiddelde op een zes gezet. Een score onder de zes betekent een onvoldoende, een score boven de zes een voldoende. Tabel6.4.1 Regionaal-Economische Thermometer voor de Overijsselse COROP-gebieden 2007-2011 2007
NoordOverijssel
ZuidwestOverijssel
Twente
2008
2009
2010
2011
Groei Kracht Prestatie
6,3 6,0 6,1
6,5 6,3 6,4
ꜛ ꜛ ꜛ
6,2 6,7 6,4
ꜜ ꜛ ◦
6,0 6,4 6,2
ꜜ ꜜ ꜜ
7,0 5,9 6,4
ꜛ ꜜ ꜛ
Groei Kracht Prestatie
5,4 6,0 5,7
5,3 6,2 5,8
ꜜ ꜛ ꜛ
5,9 5,8 5,8
ꜛ ꜜ ◦
5,6 5,8 5,6
ꜜ ◦ ꜜ
5,7 5,4 5,6
ꜛ ꜜ ◦
Groei Kracht Prestatie
6,1 5,8 5,9
6,3 6,1 6,2
ꜛ ꜛ ꜛ
5,8 5,9 5,8
ꜜ ꜜ ꜜ
5,4 6,1 5,8
ꜜ ꜛ ◦
6,1 6,0 6,1
ꜛ ꜜ ꜛ
Leeswijzer tabel: Groene cellen Rode cellen ꜛ
prestatie, groei en kracht boven het landelijk gemiddelde
ꜜ ◦
daling ten opzichte van het voorgaande jaar geen verandering ten opzichte van het voorgaande jaar
groei en kracht beneden het landelijk gemiddelde stijging ten opzichte van het voorgaande jaar
Bron: Rabobank, bewerking team Beleidsinformatie Economische prestatie De economische prestatie van de Overijsselse regio’s schommelt steeds rond het gemiddelde, waarbij de laagste score in de vijf jaar 5,6 is en de hoogste 6,4. Noord-Overijssel scoort vijf jaar lang boven het gemiddeld. Zuidwest-Overijssel scoort vijf jaar lang onder het gemiddelde (tussen 5,6 en 5,8). Twente scoort steeds in de buurt van het gemiddelde, in 2008 en 2011 net boven het gemiddelde en in 2007, 2009 en 2010 net onder het gemiddelde. Figuur 6.4.1 Economische prestatie van de Overijsselse COROP-gebieden op de Regio top 40 van de Rabobank 2007-2011 7 6,8 6,6 6,4 6,2 6 5,8
2007
2008
2009
2010
2011
5,6
Noord-Overijssel Zuidwest-Overijssel Twente
5,4 5,2 5
Bron: Rabobank, bewerking team Beleidsinformatie Economische groei Noord-Overijssel scoort vijf jaar lang boven het gemiddeld.
33
Zuidwest-Overijssel scoort vijf jaar lang onder het gemiddelde, in 2009 en 2011 was er wel een stijging te zien. De daling in 2009 en 2010 is nog groter voor de economische groei in Twente; van bovengemiddelde scores in 2007 en 2008 daalt Twente in 2009 en 2010 naar een score die onder het gemiddelde ligt. In 2011 scoort Twente weer boven het gemiddeld op de indicator economische groei.
Figuur 6.4.2 Economische groei van de Overijsselse COROP-gebieden op de Regio top 40 van de Rabobank 2007-2011 7 6,8 6,6 6,4 6,2 Noord-Overijssel
6 5,8
2007
2008
2009
2010
2011
Zuidwest-Overijssel
5,6 5,4 5,2 5
Bron: Rabobank, bewerking team Beleidsinformatie Economische kracht Noord-Overijssel laat in 2010 en 2011 na een duidelijk stijgende lijn in 2007-2009 weer een daling zien in de scores op de economische kracht. In 2011 scoort deze regio iets onder het gemiddelde (5,9). Zuidwest-Overijssel laat in de periode 2009-2011 een daling zien op de indicator economische kracht. Twente scoort iets boven het gemiddelde in 2011.
34
Figuur 6.4.3 Economische kracht van de Overijsselse COROP-gebieden op de Regio top 40 van de Rabobank 2007-2011 7 6,8 6,6 6,4 6,2 6 5,8
2007
2008
2009
2010
2011
Noord-Overijssel Zuidwest-Overijssel Twente
5,6 5,4 5,2 5
Bron: Rabobank, bewerking team Beleidsinformatie
6.5
Innovatiekracht Regio’s in Europa worden vergeleken in hun innovatiekracht. De resultaten worden weergegeven in het tweejaarlijkse rapport van de Europese Unie: ‘Regional Innovation Scoreboard’. Daarin worden de regio’s in vier categoriën verdeeld: 1. ‘Innovation leaders’ (innovatieleiders) 2. ‘Innovation followers’ (innovatievolgers) 3. ‘Moderate innovators’ (matige innovators) 4. ‘Modest innovators’ (bescheiden innovators) Binnen deze vier categoriën worden drie niveau’s onderscheiden: hoog, gemiddeld en laag. Nederland is volgens deze indeling een ‘innovatievolger’. Binnen Nederland zijn echter verschillende categoriën te onderscheiden: Friesland is bijvoorbeeld in 2011 een ‘matige innovator’ op laag niveau, Noord-Braband en Utrecht zijn ‘innovatieleiders’ op gemiddeld niveau. Overijssel scoort in 2011 als een ‘innovatievolger’ op laag niveau. In 2007 scoorde Overijssel ook op hetzelfde niveau; in 2009 was de score ‘innovatievolger’ op gemiddeld niveau. In de onderstaande figuren zijn de indicatoren weergegeven waarop deze indeling gebaseerd is. Dit betreft de genormaliseerde data, waarbij de score van de indicator worden herschaald zo dat de score 0 gelijk staat aan de score van de slechtstpresterende regio voor de betreffende indicator en score 1,0 gelijk staat aan de score van de bestpresterende regio.
35
Figuur 6.5.1 Indicatoren uit Regional Innovation Scoreboard voor provincie Overijssel (deel 1) 1 0,9 0,8 0,7 0,6 2007
0,5
2009
0,4
2011 0,3 0,2 0,1 0 bevolking met tertiair onderwijs
publieke R&Duitgaven
private R&Duitgaven
niet R&D innovatieve uitgaven
innovatie in-house samenwerkende binnen MKB innovatieve MKB
Bron: EU
Figuur 6.5.2 Indicatoren uit Regional Innovation Scoreboard voor provincie Overijssel (deel 2) 1 0,9 0,8 0,7 0,6 0,5
2007 2009
0,4
2011 0,3 0,2 0,1 0 publiek-private copublicaties
EPO-patenten (European Patent Office)
technologische (product of proces) innovatoren
Bron: EU
36
niet-technologische (marketing en organisatie) innovatoren
werkgelegenheid in medium-high/ hightech- en kennisintensieve bedrijven
verkoop van 'new-tomarket'- en 'new-tofirm'-producten
6.6
Internationale concurrentiepositie van Overijssel Het Planbureau voor de Leefomgeving (PBL) heeft in 2011 een studie verricht naar de positie van de Nederlandse regio’s ten opzichte van de meest concurrerende Europese regio’s6. De meeste Nederlandse regio’s hebben vaak grote buitenlandse regio’s als hun internationale concurrenten. De omvang van een agglomeratie is dus een belangrijke concurrentiefactor. Voor alle onderzochte sectoren is publieke en private kennis een belangrijke concurrentiefactor. Vooral op publieke kennisontwikkeling scoren Nederlandse regio’s beter dan hun concurrenten; op private kennisontwikkeling echter scoren Nederlandse regio’s vaak beduidend minder goed. Voor Overijssel geldt dat dit een vrij diverse regio is. De regio Twente heeft een technische universiteit en een sterk technologisch profiel; enkele andere middelgrote steden hebben een geheel ander profiel. Als regio Overijssel als totaal beschouwd wordt, dan valt op dat zij op alle belangrijke indicatoren minder scoort dan haar concurrerende regio’s. De regio is kleiner dan haar concurrenten en scoort slechter op private kennis en de connectiviteit over weg, rail en door de lucht. De concentratie van financiële en zakelijke dienstverlening scoort relatief goed in vergelijking tot de concurrerende regio’s. Alleen de publieke kennis en de connectiviteit via het Internet scoort wel goed. Figuur 6.6.1 Regionale concurrentiefactoren in Overijssel, positie voor alle sectoren 2010 (index: gewogen score van concurrenten=100; de pijl geeft de toenemende belangrijkheid van concurrentiefactoren aan) 0
50
100
150
200
omvang agglomeratie publieke kennis private kennis connectiviteit lucht connectiviteit weg en rail concentratie financiële en zakelijke diensten directe buitenlandse investeringen concentratie technologische industrie Bron: PBL Als we nader kijken naar de technologische industrie in Overijssel, dan valt op dat de hoeveelheid private kennis en een sterke clusteroriëntatie voor deze sector belangrijker factoren zijn dan voor de overige sectoren in Overijssel. Deze uitkomst is vergelijkbaar met die voor de technologische industrie in Noord-Brabant. In tegenstelling tot Noord-Brabant echter scoort Overijssel niet goed op deze twee factoren.
6
De concurrentie tussen twee regio’s wordt door het PBL bepaald door (1) het marktaandeel van concurrenten in de regio’s
waarmee wordt gehandeld, gewogen met (2) het belang van deze verschillende afzetregio’s in de totale verkopen van de regio. Vervolgens wordt gekeken op welke factoren de belangrijkste concurrenten van een regio goed scoren. Door deze factoren voor de belangrijkst directe concurrenten te vergelijken bepaalt het PBL welke factoren in de Nederlandse regio’s mogelijk versterking behoeven.
37
Figuur 6.6.2 Regionale concurrentiefactoren in Overijssel, positie voor technologische industrie 2010 (index: gewogen score van concurrenten=100; de pijl geeft de toenemende belangrijkheid van concurrentiefactoren aan)
Bron: PBL Een verklaring voor dit fenomeen is dat de technologische industrie in Overijssel sterk geconcentreerd is in Twente. Doordat de analyse van het PBL de gehele regio Overijssel beschouwt, onderschat het PBL de hoeveelheid publieke kennis en de concentratie van deze sector in de subregio Twente. In het jaar 2000 was de concentratie van de hoogwaardige technologische industrie in de regio Twente (Hengelo en Enschede samen) 70% hoger dan in Overijssel. Hoewel dit percentage nog steeds lager ligt dan voor de concurrerende regio’s, scoort Twente daarmee toch minder slecht.
38
7
Beleidsdoel 4: Transitie energievoorziening
7.1
Hernieuwbare energievoorziening
duurzame
In Overijssel wordt energie bijna 6 PetaJoule opgewekt uit hernieuwbare bronnen. Energieopwekking uit biomassa is veruit de belangrijkste bron. De verwachting is dat opwekking uit hernieuwbare bronnen de komende 5 jaar sterk zal toenemen. 93% van de hernieuwbare energie die in Overijssel geproduceerd wordt is afkomstig van biomassa. Een aantal grote installaties leveren daaraan een belangrijke bijdrage, zoals de productie van biobrandstof in Steenwijk, de afvalverbrandingsinstallatie en de Bio-energie centrale van Twence. In Overijssel zijn circa 85 installaties die koude en warmte opslaan in de bodem via een zogenaamd open systeem. Tot slot zijn er talloze kleine installaties die gebruik maken van energie uit zon. Figuur 7.1.1 Verdeling bronnen hernieuwbare energie 2011 (%)
Bron: provincie Overijssel Het doel van de Provincie Overijssel is om in 2020, 20% van het energieverbruik op te wekken uit hernieuwbare bronnen. In 2011 bedroeg dat percentage ongeveer 5. In de tabel staat de bijdrage van de verschillende energiebronnen aan het aandeel hernieuwbare energie. Tabel 7.1.1 Het aandeel hernieuwbare energie in 2011
*Uitgaand van een energiegebruik van 125 PetaJoule Bron: Provincie Overijssel
39
De hoeveelheid energie opgewekt uit hernieuwbare bronnen groeit gestaag. Figuur 7.1.2 Hoeveelheid hernieuwbare energie 2007-2011 (TeraJoule)
Bron: provincie Overijssel Figuur 7.1.3 laat de ontwikkeling van de macro-economische prijsindexes zien met betrekking tot energie. Figuur 7.1.3 Macro-economische indexcijfers energie
140,0 130,0 120,0 110,0 100,0 90,0 80,0 70,0 60,0 2008
2009
2010
Prijsindex olie
Prijsindex aardgas
Prijsindex houtpellets
Index BBP
40
2011
huidig
Prijsindex elektriciteit
8
Beleidsdoel 5: Een regio: toerisme 2.0
nog
8.1
Naamsbekendheid toeristische regio’s
gastvrijere
Provincie Overijssel is verdeeld in vijf toeristische regio's, de zogenaamde toeristische A-merken. Het gaat om de merken Waterreijk Weerribben-Wieden, Vechtdal Overijssel, IJsseldelta, Salland en Twente. Elk van de ‘toeristische A-merken' in Overijssel heeft haar eigen gebiedskenmerken en is onderscheidend van de andere regio's. Jaarlijks wordt er onderzoek naar bekendheid van de toeristische regio’s van Overijssel onder de Nederlanders uitgevoerd. De aantrekkelijkheid en naamsbekendheid van toeristische regio's leveren een positieve bijdrage aan de economische ontwikkeling van de provincie Overijssel. Uit wetenschappelijk onderzoek blijkt dat naast andere aspecten (zoals landschap, klimaat, cultuuraanbod) ook naamsbekendheid en imago van een toeristische regio's een rol speelt bij de keuze van een vakantiebestemming. In de toeristische marketing staan het imago en de beleving van de toeristische bestemmingen centraal. De toerist kiest zijn bestemming op basis van het beeld en het gevoel dat hij van een gebied of regio heeft. Een duidelijk en onderscheidend imago is daarom van vitaal belang. Wanneer aan de Nederlanders gevraagd wordt om toeristische regio's in Overijssel te noemen, geeft 52% van de respondenten aan minimaal één regio te kennen. Twente en Salland komen er net als voorgaande jaren het beste uit. De spontane bekendheid is weergegeven in figuur 8.1.1 in de vorm van een ‘woordwolk'. Figuur 8.1.1 Spontane bekendheid toeristische regio’s
kent geen regio's in Overijssel 48%
kent wel regio's in Overijssel 52%
Bron: NBTC NIPO Research De geholpen bekendheid (mogelijkheid om uit de lijst met toeristische regio’s te kiezen; dit wordt gedaan aan de hand van een kaart met herkenningspunten) is in 2012 vergelijkbaar met voorgaande jaren. Twente blijft de bekendste toeristische regio in Overijssel. Slechts 13% respondenten kent deze regio niet. Op de kaart is te zien hoe de geholpen bekendheid van de Overijsselse regio’s onder de Nederlanders sinds 2008 zich ontwikkeld heeft.
41
8.2
Belang van het Overijsselse toerisme Toerisme is erg belangrijk voor de provincie Overijssel. Veel binnenlandse en buitenlandse toeristen komen af op de schoonheid van het landschap, de prachtige oude Hanzesteden en de rijke cultuur. Ze komen voor een dagje uit of voor een vakantie. Dat is goed voor de Overijsselse economie en werkgelegenheid. In 2012 hebben Nederlanders bijna 1,6 miljoen vakanties in de provincie Overijssel doorgebracht. Overijssel staat met een marktaandeel van 8% op de 6 e plek binnen Nederland. Het aantal vakanties naar Overijssel is in 2012 met 7% gegroeid ten opzichte van 2011. Vakantiegangers geven een hoog oordeel over hun vakanties in Overijssel met een beoordeling van 8,3. Vooral vakanties in de regio WaterReijk Weerribben Wieden krijgen een hoge waardering met het cijfer 8,7. In 2012 zijn de totale bestedingen tijdens (toeristische) vakanties iets afgenomen in vergelijking met 2011. In Overijssel werd in 2012 ruim 247 miljoen euro besteed tijdens vakanties. Gemiddeld besteedden vakantiegangers in Overijssel in 2012 €156 per persoon per vakantie, landelijk gemiddelde is €157 per persoon.
42
Figuur 8.2.1 Totale bestedingen tijdens (toeristische) vakanties in Overijssel 2002-2012 (€ x 1.000)
300.000
250.000
200.000
150.000
100.000
50.000
0 2003 2004 2005 2006 2007 2008 2009 2010 2011 2012 totale bestedingen tijdens binnenlandse vakanties totale bestedingen tijdens toeristische vakanties Bron: NBTC NIPO Research
8.3
Werkgelegenheid in vrijetijdssector De vrijetijdssector is van economisch belang voor de provincie Overijssel. In totaal werken in Overijssel meer dan 31.500 personen in de vrijetijdssector. De sector is goed voor 5,8% banen in Overijssel. Het totaal aantal banen in de vrijetijdssector is de periode 2001-2011 met bijna 15% toegenomen, absoluut gezien is dit een stijging van ruim 4.000 banen. Het aandeel van de vrijetijdssector in de totale werkgelegenheid nam in deze periode toe van 5,5% naar 5,8%. In de afgelopen tien jaar heeft de vrijetijdssector vooral in de toeristische regio’s IJsseldelta (+29%), Waterrijk Weerribben Wieden (+23%) en Vechtdal Overijssel (+23%) een behoorlijke groei doorgemaakt. Tabel 8.3.1 (Groei) banen in vrijetijdssector (2001-)2011 en aandeel vrijetijdssector in totale werkgelegenheid 2011
Twente Vechtdal Overijssel Salland IJsseldelta WaterReijk Weerribben Wieden Totaal Overijssel
Banen in vrijetijdssector in 2011 aantallen 14.957 3.838 5.361 5.343 2.029 31.528
Bron: BIRO
43
Aandeel vrijetijdssector in 2011 in totale werkgelegenheid % 5,7 7,6 5,3 4,6 13,3 5,8
Groei banen vrijetijdssector in periode 2001-2011 % 11 23 5 29 23 15
9
Bijlage A
9.1
Overzicht gebruikte indicatoren In deze rapportage zijn de volgende indicatoren verwerkt Thema of beleidsdoelstelling Inkomen en bestedingen
Optimalisering vestigings- en ondernemingsklimaat
Versterken van Human capital en ondernermerschap
Indicator
Subindicator
Periode
Regio(s)
Consumentenvertrouwen Koopbereidheid
2002-2011
Gemiddeld besteedbaar inkomen huishoudens Huishoudens op of rond het sociaal minimum Regionale economische groei Verwachtingen ondernemers (Conjunctuurenquete Nederland)
2002-2011
Overijssel en Nederland Overijssel en Nederland Overijssel en Nederland Overijssel
2002-2011
Ten minste 1 jaar 4 jaar en langer
2003-2010 2008-2011
Economisch klimaat Omzet Export Personeelssterkte Investeringen Winstgevendheid
2012 (4e kwartaal)
Overijssel en Nederland Overijssel en Nederland
Aantal faillissementen
2010-2012
Uitgifte bedrijventerreinen
2001-2011
Uitgeefbaar bedrijventerreinen
2001-2011
Potentiële beroepsbevolking Aantal niet-werkende werkzoekende Werloosheidspercentage
2011
Overijssel en Nederland Overijssel (Twente en WestOverijssel) Overijssel (Twente en WestOverijssel) Overijssel
2011-2012
Overijssel
2011-2012
Aantal niet-werkende werkzoekende jongeren
2009-2012
Percentage nietwerkende werkzoekende jongeren
2011-2012
Overijssel en Nederland RPA Ijsselvechtstreek, Twente en Stedendriehoek RPA Ijsselvechtstreek, Twente en Stedendriehoek en Nederland RPA Ijsselvechtstreek, Twente en Stedendriehoek en Nederland RPA Ijsselvechtstreek, Twente en Stedendriehoek en Nederland Overijssel
Bruto arbeidsparticipatie
Mannen
2007-2011
Vrouwen Bruto arbeidsparticipatie naar leeftijd
2007-2011
Arbeidsplaatsen en vestigingen (index) Opleidingsniveau beroepsbevolking Opleidingsniveau beroepsbevolking
2005-2011 2003-2011 Mannen
Vrouwen
44
2011
Overijssel en Nederland Overijssel en COROP-regio’s: NoordOverijssel, Zuidwest-
Aantal studenten
Instroom/inschrijvingen studenten in bèta/technische opleidingen (% alle inschrijvingen) Instroom/inschrijvingen studenten in bèta/technische opleidingen (aantal) Uitstroom/gediplomeerd e studenten in bèta/technische opleidingen (% van alle gediplomeerden) Uitstroom/gediplomeerd e studenten in bèta/technische opleidingen (% van alle gediplomeerden) Aandeel nieuwe voortijdige schoolverlaters
Toename innovatiekracht industrie
Universiteit Hogescholen MBO MBO HBO WO
2006-2011
Overijssel en Twente Overijssel
2009-2011
Overijssel
MBO HBO WO
2009-2011
Overijssel
MBO HBO WO
2008-2010
Overijssel
MBO HBO WO
2008-2010
Overijssel
2005/2006 t/m 2010/2011
RMC-regio’s Twente, IJsselVecht, Stedendriehoek en Nederland Overijssel en
Importeurs en exporteurs in topsectoren Investeringen in topsectoren
Absoluut Aandeel t.o.v. totaal
2011
Absoluut Aandeel t.o.v. totaal
2011
R&D-uitgave topsectoren chemie, HTSM en Agro & Food Verrichte R&D-uitgaven eigen personeel
Absoluut Aandeel t.o.v. totaal
2011
Bedrijven Hoger onderwijs- en kennisinstellingen Bedrijven Hoger onderwijs- en kennisinstellingen Bevolking met tertiair onderwijs Publieke R&D-uitgaven Private R&D-uitgaven Niet-R&D innovatieve uitgaven Innovatie in-house binnen MKB Samenwerkende innovatieve MKB Publiek-private co-publicaties EPO-patenten Technologische (product en proces) innovatoren Niet-technologische (marketing en organisatie) innovatoren Werkgelegenheid in medium/high/high-tech- en kennisintensieve bedrijven Verkoop van ‘new-to-market’en ‘new-to-firm’-producten Omvang agglomeratie Publieke kennis Private kennis Connectiviteit lucht Connectiviteit weg en rail Concentratie financiële en zakelijke diensten Directe buitenlandse investeringen Concentratie technologische industrie Private kennis
2003-2009
Overijssel
2003-2009
Overijssel
2007-2011
Overijssel
2010
Overijssel
2010
Overijssel
Bestede tijd eigen R&Dpersoneel Indicatoren uit ‘Regional Innovation Scoreboard’
Regionale concurrentiefactoren, positie alle sectoren
Regionale
45
Nederland Overijssel en Nederland Overijssel en Nederland
concurrentiefactoren, positie voor technologische industrie
Publieke kennis Omvang agglomeratie Clusteroriëntatie technologische industrie Connectiviteit weg en rail Connectiviteit lucht Concentratie techologische industrie Concentratie hoogtechnologische industrie Economische groei
Regionaal-Economische Thermometer (Rabobank)
2007-2011
2011
COROPgebieden: NoordOverijssel, ZuidwestOverijssel en Twente Overijssel
2007-2011
Overijssel
2003-2011
Overijssel
2011
Overijssel en toeristische regio’s in Overijssel: Twente, Vechtdal Overijssel, Salland, Ijsseldelta, WaterReijk Weerribben Wieden
Economische kracht Economische prestatie
Transitie duurzame energie
Een nog gastvrijere regio: toerisme 2.0
Verdeling bronnen hernieuwbare energie Hoeveelheid herniewbare energie Totale bestedingen vakanties
Binnenlandse vakanties Toeristische vakanties Banen in vrijetijdssector Aandeel vrijetijdssector in totale werkgelegenheid Groei banen vrijetijdssector
Werkgelegenheid in vrijetijdssector
46
2001-2011