&RQYHQDQW:HUNJURHS6WUDIUHFKW
Inleiding
Huiselijk geweld is de meest voorkomende vorm van geweld in onze samenleving. Bij geen enkele andere vorm van geweld vallen zoveel slachtoffers. Een substantiële afname van het geweld in onze samenleving kan alleen gerealiseerd worden als geweld in de privé-sfeer krachtig wordt aangepakt. In Nederland is meer dan een kwart van de bevolking1 (in een bepaalde periode of in meerdere periodes van zijn/haar leven) wekelijks of dagelijks slachtoffer (geweest) van geweld dat werd gepleegd door iemand uit de huiselijke kring. Slachtoffer en pleger maken deel uit van elkaars leefomgeving. Dit is een van de redenen dat de recidive zo hoog ligt. Huiselijk geweld komt voor in alle maatschappelijke milieus en in alle culturen. Kinderen die opgroeien in een sfeer van huiselijk geweld hebben aanmerkelijk vaker problemen of vertonen aanzienlijk vaker probleemgedrag. Ook vertonen zij eerder gewelddadig en crimineel gedrag en lopen zij een groot risico om als volwassene pleger of slachtoffer te worden. Huiselijk geweld is echter niet alleen een veiligheidsprobleem. Het gaat vaak om geweld in duurzame relaties waarbij slachtoffers willen dat het geweld stopt, maar in veel gevallen kunnen of willen zij de relatie of het contact niet opgeven. Het aanpakken van geweld in huiselijke kring betekent daarom niet alleen het doorbreken van geweldspatronen maar ook het onderkennen en vroegtijdig signaleren van dit geweld alsmede het bieden van hulp aan slachtoffers, aan eventuele kinderen die getuige zijn en, zo mogelijk, aan de plegers. Daarmee is de aanpak van huiselijk geweld tevens een onderdeel van het volksgezondheidsbeleid. Een keten van preventie, hulp, opvang, behandeling en nazorg maakt de kans groter dat ingrijpen ook op de langere termijn effectief is. Een dergelijke keten stelt hoge eisen aan de onderlinge afstemming tussen en samenwerking van lokale en regionale zorg- en welzijnsinstellingen. In dit kader zal in de Gooi en Vechtstreek naast het strafrechtelijk convenant in het voorjaar van 2006 het Advies- en Steunpunt Huiselijk Geweld operationeel worden. Bij het Advies- en Steunpunt Huiselijk Geweld is, naast de verschillende zorginstellingen, de regiopolitie Gooi en Vechtstreek eveneens als partner betrokken.
Begripsomschrijving Onder huiselijk geweld wordt begrepen; ‘Aantasting van de persoonlijke integriteit van slachtoffers door iemand uit de huiselijke kring van het slachtoffer. Hieronder vallen lichamelijke en seksuele geweldpleging, belaging en bedreiging. Als verdachten van huiselijk geweld kunnen worden aangemerkt (ex-) partners, gezins- of familieleden en huisvrienden. Verdachten en slachtoffers kunnen mannen en vrouwen zijn, en kunnen minderjarig en meerderjarig zijn.2
1 2
Uit de nota Privé geweld – Publieke zaak, april 2002, ministerie van Justitie Aanwijzing huiselijk geweld, Stcrt 2003, 61.
Uit deze formulering blijkt dat huiselijk geweld wordt gedefinieerd vanuit de aard van de relatie van pleger en slachtoffer en niet bepalend is de locatie waar het geweld plaatsvindt. Huiselijk geweld betreft (ernstige) strafbare feiten. Uit diverse landelijke onderzoeken blijkt dat huiselijk geweld op grote schaal voorkomt. Slechts in een gering aantal gevallen wordt aangifte gedaan. Een deel van de slachtoffers durft geen aangifte te doen, of verkeert in de veronderstelling dat politie en justitie daar geen gevolg aan zullen geven. Ook speelt loyaliteit aan de dader en zijn/haar familie een grote rol. Deze aspecten vragen om een specifiek strafrechtelijke aanpak. De partijen die de gezamenlijke aanpak vastleggen door middel van ondertekening van dit convenant zijn: • • • • •
Regionaal College Gooi en Vechtstreek Regiopolitie Gooi en Vechtstreek Het Openbaar Ministerie Reclassering Nederland De Waag (Centrum voor ambulante forensische psychiatrie).
Artikel 1 Doelstelling a. met het vastgestelde convenant wordt beoogd de samenwerking binnen de strafrechtketen dusdanig vorm te geven dat er sprake is van een sluitende aanpak ten behoeve van het stoppen van huiselijk geweld in de regio Gooi en Vechtstreek; b. het is noodzakelijk dat de daderhulpverlening in een zo vroeg mogelijk stadium wordt geïntegreerd in de strafrechtelijke aanpak van huiselijk geweld; c. de aangiftebereidheid van slachtoffers moet worden vergroot. Artikel 2 Partijen overwegen a. dat huiselijk geweld een groot maatschappelijk probleem is dat zorg behoeft en (strafrechtelijk) aangepakt moet worden; b. dat daderhulpverlening effectief is, indien op korte termijn acuut geweld stopt en recidive wordt voorkomen; c. dat samenwerking tussen partijen noodzakelijk is voor de bestrijding van huiselijk geweld; d. dat het terugdringen van het aantal recidive gevallen noodzakelijk is; Artikel 3 Partijen komen overeen dat zij zich zullen inzetten om de aanpak van geweld in huislijke kring te laten verlopen overeenkomstig de uitgangspunten, die in bijgaande protocollen per organisatie nader zijn uitgewerkt. Partijen zullen eenmaal per jaar de bij dit convenant behorende protocollen evalueren en desgewenst, bij gezamenlijk besluit, bijstellen. Het initiatief tot deze evaluatie gaat uit van het Openbaar Ministerie. Artikel 4 Taken deelnemende partijen a. Het Regionaal College Gooi en Vechtstreek kiest uit haar midden een portefeuillehouder huiselijk geweld. De portefeuille houder bevordert en coördineert de integrale aanpak van huiselijk geweld in de Gooi en Vechtstreek; b. Regiopolitie Gooi en Vechtstreek draagt zorg op het gebied van opsporing, signalering en verwijzing van gevallen van huislijk geweld; c. Openbaar Ministerie heeft het gezag over opsporing en vervolging en initieert de (justitiële) hulpverlening; d. Reclassering Nederland verricht onderzoek, stelt diagnoses en draagt zorg voor: (advies)rapportage, begeleiding in een justitieel kader (toeleiding zorg, toezicht, training, en reïntegratieprogramma’s) en het afhandelen van taakstraffen (werk/leerstraffen); e. De Waag verricht werkzaamheden op het gebied van gespecialiseerde daderhulpverlening.
Regionaal College Gooi en Vechtstreek, Namens deze, de voorzitter van het algemeen bestuur Gooi en Vechtstreek
Regiopolitie Gooi en Vechtstreek, Namens deze, de Korpschef van politie
Arrondissementsparket Amsterdam, Namens deze, de fungerend Hoofdofficier van Justitie
Reclassering Nederland, Namens deze, de Unitmanager Amsterdam-Amstelland/Gooi- en Vechtstreek,
De Waag, Namens deze, de Algemeen Directeur van De Waag,
Bijlage 1 Protocol Regiopolitie Gooi en Vechtstreek inzake huiselijk geweld Bijlage 2 Protocol Arrondissementparket Amsterdam inzake huiselijk geweld Bijlage 3 Protocol Reclassering Nederland Arrondissement Amsterdam inzake huiselijk geweld Bijlage 4 Protocol De Waag inzake huiselijk geweld
Protocol Politie Gooi en Vechtstreek inzake Huiselijk Geweld 1. Verwijzing voor behandeling Indien geen aangifte wordt gedaan en er geen aanleiding bestaat tot een ambtshalve vervolging, wordt de verdachte van huiselijk geweld door een medewerker van de politie, eventueel in samenwerking met de hulpverlening, in aanraking gebracht met het hulpverleningstraject van De Waag. Deze medewerker is bij voorkeur een wijkagent. Van dit gesprek wordt een mutatie gemaakt in het Bedrijfsprocessensysteem (BPS) van de politie. Wanneer de verdachte niet verschijnt op de afspraak, stuurt de betreffende medewerker de verdachte een brief ter uitnodiging. Om de verdachte aan te melden voor behandeling, wordt van dit informatieve gesprek een gespreksbevestiging opgemaakt en vervolgens wordt deze gespreksbevestiging naar De Waag gefaxt. De gespreksbevestiging is tevens een aanmeldingsformulier. Op dit formulier kan worden aangegeven of er andere instanties bij de zaak betrokken zijn. Ondertekening van deze gespreksbevestiging betekent tevens dat de dader ermee instemt dat de politie op de hoogte gehouden wordt van het verdere verloop van de contacten met De Waag. Tevens gaat de verdachte akkoord met het feit dat deze brief bij eventueel latere dossiervorming, bij het dossier gevoegd wordt.
2. Beoordeling zaak door hulpofficier van justitie Na aangifte van huiselijk geweld wordt deze onverwijld voorgelegd aan een hulpofficier van justitie. Na beoordeling door de hulpofficier van justitie beslist deze dat de zaak in aanmerking komt voor de aanpak volgens het protocol. In zulks geval wordt de zaak geoormerkt als een protocolzaak. 3. Verdachten van huiselijk geweld Verdachten van huiselijk geweld worden: • In geval van heterdaad: terstond aangehouden; • In geval van buiten heterdaad: ten spoedigste aangehouden, gesignaleerd dan wel ontboden. 4. Inverzekeringstelling Tijdens de inverzekeringstelling van een verdachte van huiselijk geweld voert de hulpofficier van justitie overleg met een (piket)officier van justitie of de verdachte moet worden voorgeleid aan de rechter-commissaris of moet worden heengezonden al dan niet met een dagvaarding. De inverzekeringstelling van de verdachte wordt onverwijld gemeld bij Reclassering Nederland en, indien noodzakelijk, de Raad voor de Kinderbescherming. Het
inverzekeringstellingformulier wordt door middel van een stempel ‘huiselijk geweld’ als zodanig geoormerkt. 5. Invrijheidstelling Indien de verdachte wordt heengezonden met een dagvaarding, bespreekt de politie de zaak met een politieparketsecretaris (hopper). 6. Inlichten slachtoffer Het slachtoffer wordt op de hoogte gesteld van de te volgen strafrechtelijke aanpak en van de heenzending van de verdachte. 7. Proces-verbaal en inzending Er wordt zorg gedragen voor een volledig en kwalitatief goed dossier welke, indien relevant, voorzien is van foto’s en medische verklaringen. De omslag van het complete dossier wordt door middel van een stempel ‘huiselijk geweld’ als zodanig geoormerkt en binnen dertig dagen naar Justitie verzonden. 8. Voorgeleiding, voorlopige hechtenis en bijzondere voorwaarden Indien de verdachte wordt voorgeleid aan de rechter-commissaris, stelt de officier van justitie de politie desgevraagd op de hoogte of de bewaring wordt toe- of afgewezen, dan wel geschorst (met eventueel bijzondere voorwaarden). De politie stelt het slachtoffer daarvan onverwijld op de hoogte. Bij schorsing van de voorlopige hechtenis stelt het parket de politie zo spoedig mogelijk op de hoogte van deze schorsingsvoorwaarden. De politie houdt toezicht op de naleving van de gestelde schorsingsvoorwaarden. Bij overtreding van de gestelde schorsingsvoorwaarden wordt onverwijld de (piket)officier van justitie ingelicht. 9. Melding AMK Indien minderjarigen als slachtoffer dan wel als getuige betrokken zijn bij huiselijk geweld, wordt dit gemeld bij het Advies- en Meldpunt Kindermishandeling (AMK). 10. Terugkoppeling De Waag en hercontact Indien De Waag, in gevallen genoemd onder 1, aan de verwijzer bericht dat de behandeling is gestopt, noteert deze dit door middel van een mutatie in het Bedrijfsprocessensysteem (BPS) van de politie. De wijkagent zal dan het gezin hercontacten om zich ervan te vergewissen dat het geweld daadwerkelijk gestopt is. 11. Registratie Alle incidenten betreffende huiselijk geweld, worden in het Bedrijfsprocessensysteem (BPS) van de politie geregistreerd en gekoppeld aan het project Huiselijk Geweld.
Protocol Huiselijk Geweld Openbaar Ministerie Amsterdam Het arrondissementsparket Amsterdam zal handelen conform de Aanwijzing huiselijk geweld (Stcrt. 2003,61). 1. De contactfunctionaris • het arrondissementsparket Amsterdam (hierna: het parket) heeft een contactfunctionaris aangewezen die in samenwerking met de reclassering de mogelijkheden inventariseert van daderhulpverlening in (of buiten) het arrondissement. Daar waar een tekort is wordt gezocht naar de totstandkoming van een toereikend aanbod. •
de contactfunctionaris neemt deel aan een stuurgroep met de samenwerkingspartners voor het begeleiden van de uitvoering van de lokale afspraken.
•
de contactfunctionaris ziet toe op de uniforme en parketbrede voortvarende afdoening van zaken van huiselijk geweld, conform de Aanwijzing huiselijk geweld.
•
de contactfunctionaris onderhoudt contacten met de portefeuillehouder van het Regionaal College over het onder zijn regie gevoerde integrale beleid inzake de aanpak van huiselijk geweld, signaleert belangrijke ontwikkelingen en brengt evt. knelpunten in het driehoeksoverleg.
2. Kennis binnen het Parket • de parketleiding ziet erop toe dat er sprake is van een adequaat kennisniveau onder medewerkers die belast zijn met de afdoening van huiselijk geweld zaken. • •
Het parket ziet erop toe dat haar medewerkers op de hoogte zijn van de inhoud van het protocol en de daaruit voortkomende verplichtingen.
3. Registratie Het parket registreert de zaken als huiselijk geweldzaken via de evenementenindicator in COMPAS. Het parket voorziet een aanvraag voor een reclasseringsrapport van de doelgroep: “huiselijk geweld”. 4. Sepot
Wanneer er naar aanleiding van een aangifte/klacht/melding sprake is van een bewijsbaar strafbaar feit, vindt in beginsel vervolging plaats en wordt er slechts in uitzonderlijke gevallen na overleg met een officier van justitie een beleidssepot of een voorwaardelijk sepot toegepast.
Bij de afdoening van huiselijk geweldzaken zal zo min mogelijk worden gekozen voor een transactie, in de vorm van een geldboete. 5. Ambtshalve vervolging Als het slachtoffer uitdrukkelijk aangeeft geen aangifte te willen doen of die niet langer wenst te handhaven, zal het parket overgaan tot ambtshalve vervolging als er sprake is van een bewijsbaar strafbaar feit als: • de geestelijke en/of lichamelijke integriteit van het slachtoffer ernstig wordt bedreigd, gelet op de aard van het letsel en of de frequentie van het geweld en/of • het slachtoffer bevindt zich in een evidente afhankelijkheidspositie. Dit geldt in alle gevallen voor minderjarige slachtoffers. 6. Voorgeleidingen Het parket meldt een verdachte bij de Reclassering, indien de verdachte op het politiebureau in de vroeghulp niet is bezocht. Dit geschiedt via het Servicepunt op het parket. Bij voorgeleidingen ziet de (piket) officier van justitie erop toe dat een reclasseringrapport wordt aangevraagd, met daarbij gevoegd een proces-verbaal met daarop de aantekening “huiselijk geweld”, welke aanvraag wordt verstrekt aan de rechter-commissaris en de advocaat. 7. 6-uur Zaken. In 6-uurszaken wordt door de parketsecretaris bekeken of de zaak is beoordeeld door een hulpofficier van justitie en de inverzekeringstelling is besproken met een (piket)officier van justitie. In iedere zaak die in aanmerking komt voor een dagvaarding wordt geoormerkt een reclasseringsrapport aangevraagd met het verzoek of de verdachte in aanmerking komt voor daderhulpverlening. De zitting vindt in principe binnen 3 maanden na het uitreiken van de dagvaarding plaats. 8. Schorsing voorlopige hechtenis Het parket verzet zich tegen een schorsing indien nog geen reclasseringsrapport voorhanden is. Na schorsing van de voorlopige hechtenis ziet het parket erop toe dat de zaak binnen 6 maanden op zitting komt. Bij een schorsing van de voorlopige hechtenis bevordert het parket zoveel mogelijk
bijzondere voorwaarden, zoals reclasseringstoezicht (en zo nodig binnen dat kader deelname aan de daderhulpverlening) en/of een straatverbod of contactverbod.
Bij overtreding van de voorwaarden zal de officier van justitie de aanhouding van de verdachte bevelen en de opheffing van de schorsing bij de rechtbank vorderen. 9. Het Slachtoffer De zaaksofficier van justitie/parketsecretaris informeren de politie en/of desgevraagd het slachtoffer over het tijdstip en de voorwaarden waaronder de verdachte in vrijheid wordt het gesteld. Het slachtoffer wordt conform de Aanwijzing slachtofferzorg en de Wet Terwee op de hoogte gesteld van het verloop van de procedure. In ernstige gevallen van huiselijk geweld wordt het slachtoffer schriftelijk gevraagd of er behoefte is aan een slachtoffergesprek met de behandelend officier van justitie voorafgaand aan de behandeling ter zitting. 10. Voorwaardelijk Sepot met bijzondere voorwaarde In die zaken waarin door de parketsecretaris een dagvaarding is uitgereikt gaat de officier van justitie na of de ernst van het feit en/of de inhoud van het reclasseringsrapport aanleiding geven de zaak in te trekken en voorwaardelijk te seponeren met een proeftijd. Daarbij kan als bijzondere voorwaarden worden gesteld dat verdachte zich stelt onder reclasseringstoezicht (en zonodig binnen dat kader deelname aan de daderhulpverlening). 11. Voorwaardelijk Straf met bijzondere voorwaarde Indien de verdachte reeds deelneemt aan daderhulpverlening, of bereid is daaraan mee te werken, kan een (deels) voorwaardelijke straf worden geëist met een proeftijd en de bijzondere voorwaarde van toezicht van de reclassering (en binnen dat kader verdere deelname aan de daderhulpverlening). Tevens kan gevorderd worden dat verdachte zich moet houden aan een straat- of contactverbod. 12. Niet Naleven bijzondere voorwaarde Indien blijkt dat een verdachte zich niet houdt aan bijzondere voorwaarden, wordt de zaak onverwijld op zitting aangebracht voor inhoudelijke behandeling of voor tenuitvoerlegging van een voorwaardelijk deel van een straf. 13. Informatie aan de politie Het OM koppelt de beslissing om al dan niet te vervolgen terug aan de politie.
Protocol Huiselijk Geweld Reclassering Nederland, Regio Amsterdam/Gooi&Vechtstreek In dit protocol is vastgelegd welke activiteiten Reclassering Nederland, regio Amsterdam/Gooi&Vecht, onderneemt bij de strafrechtelijke afhandeling van huiselijk geweldzaken. Het protocol is afgestemd op de taken van politie Amsterdam-Amstelland en politie Gooi&Vecht en OM conform de landelijke aanwijzing voor het OM die per 1 april 2003 van kracht is geworden. De inspanning van de reclassering in het kader van de gezamenlijke aanpak van huiselijk geweld zaken is gericht op het verrichten van (vroeghulp)onderzoek, het adviseren van de staande- en zittende magistratuur, realiseren van daderbehandeling en het houden van toezicht op de bijzondere voorwaarden in het vonnis of bij een schorsing van de voorlopige hechtenis. Taken van de reclassering: Vroeghulp De politie meldt huiselijk geweld 6 uurs-zaken die voor strafvervolging in aanmerking komen en inverzekeringstellingen geoormerkt aan bij de reclassering. De reclassering geeft prioriteit aan het bezoeken van de verdachten in huiselijk geweldzaken, doet onderzoek naar de mogelijkheden en adviseert het OM/de RC. Zodra wordt geconstateerd dat er sprake is van storend middelengebruik /afhankelijkheid, vindt overdracht plaats naar de Justitiële Verslavingszorg. Indien de verdachte op het politiebureau geen vroeghulpbezoek heeft gehad, maar wel wordt voorgeleid, initieert het OM een melding aan de RN via het Servicepunt. Deze personen worden ’s ochtends op het Parket alsnog bezocht in het kader van de vroeghulp. Vroeghulpinterventie/adviesrapportage Voor alle personen die worden voorgeleid, wordt aansluitend op het vroeghulp onderzoek een vroeghulpinterventie of een adviesrapport geschreven. De voorgeleidingen vinden ’s middags plaats teneinde de reclassering hiertoe in de gelegenheid te stellen. De schriftelijke rapportage bevat een advies m.b.t. het voortzetten van de voorlopige hechtenis (vroeghulp interventierapport) of anderszins (adviesrapport) en de mogelijkheden m.b.t. de afhandeling van de strafzaak. De reclassering kan in deze zaken rechtstreeks contact opnemen met de opvang OVJ van het betrokken team ( op te vragen via het Servicepunt Parnassusweg). Voorlichtingsrapportage Het OM verzoekt vervolgens de reclassering om voorlichtingsrapportage. Het OM heeft zich in de aanwijzing tot taak gesteld om in alle gevallen van huiselijk geweld voorlichtingsrapportage aan te vragen. Ook de personen die bij de politie door de reclassering zijn gemist en zijn heengezonden, worden vervolgens door de reclassering uitgenodigd.
De reclassering heeft zich in de aanwijzing bereid verklaard om alle verzoeken tot rapportage in huiselijk geweldzaken te honoreren. In deze rapportage voor de rechtbank en/of het OM t.b.v. de afhandeling van de strafzaak wordt gebruik gemaakt van RISc (de Recidive InschattingsSchalen).Hiermee wordt beoordeeld welke criminogene factoren de kans op recidive vergroten en welke interventies nodig zijn om deze kans te verkleinen. Begeleiding in een justitieel kader Indien in het voorlichtingsrapport behandeling of begeleiding wordt geadviseerd, dient dit te gebeuren in een justitieel kader. De reclassering draagt zorg voor passende interventies en houdt toezicht op de uitvoering van de bijzondere voorwaarden in het vonnis of bij een schorsing van de voorlopige hechtenis. De bevindingen worden gerapporteerd aan het OM. Er bestaan individuele of groepsgerichte mogelijkheden voor daderhulpverlening die zowel door de reclassering als door GGZ instellingen kunnen worden uitgevoerd. De RN heeft o.a. een samenwerkingstraject met De Waag, centrum voor ambulante forensische psychiatrie. De behandelingen kunnen worden opgelegd in het kader van een voorwaardelijk sepot, als bijzondere voorwaarde bij een schorsing voorlopige hechtenis, als een bijzondere voorwaarde bij een vonnis, als onderdeel van een verplicht contact(toezicht) of als onderdeel van een penitentiair programma of elektronisch toezicht. De reclassering heeft een controlerende taak, ze houdt in deze zaken toezicht op de naleving en rapporteert de bevindingen aan justitie. N.B. : Voor alle producten die de reclassering inzet t.b.v. de afhandeling van huiselijk geweldzaken, geldt het voorbehoud dat het ministerie van justitie voldoende producten moet inkopen. De RN kan deze taken verrichten zolang de organisatie en de middelen dit toestaan.
Protocol De Waag inzake behandeling Relationeel geweld Inleiding Sinds 1998 werkt De Waag, Centrum voor ambulante forensische psychiatrie, nauw samen met de regiopolitie van onder andere Utrecht, Den Haag, Haarlem en Amsterdam in het kader van de aanpak van huiselijk geweld. Binnen deze samenwerking heeft De Waag een gevarieerd en modulair opgebouwd behandelaanbod ontwikkeld, dat gericht is op het doen stoppen en voorkomen van verder geweld. Behandeling vindt plaats zowel op basis van vrijwilligheid als ook binnen een gedwongen, justitieel kader. De Waag is gespecialiseerd in daderhulpverlening en neemt, binnen de kaders van het convenant, de behandeling van plegers van huiselijk geweld op zich. Daartoe wordt het volgende overeengekomen.
1. Geen justitieel kader •
•
• •
•
•
•
•
Bij alle meldingen van huiselijk geweld bij de regiopolitie Gooi- en Vechtstreek houdt de politie een gesprek met de dader. In dit gesprek verwijst de politie de dader naar De Waag. Om een dader aan te melden voor behandeling wordt een gespreksbevestiging opgesteld en ondertekend door de dader en de betrokken politieambtenaar; de dader kan aangeven naar welke Waag-vestiging hij wil worden verwezen (Amsterdam, Almere, Utrecht) De gespreksbevestiging is tevens aanmeldingsformulier; dit wordt gefaxt naar de betreffende Waag-vestiging Na ontvangst van het aanmeldingsformulier wordt de dader op zo kort mogelijke termijn en uiterlijk binnen twee weken uitgenodigd voor een intakegesprek. De politie ontvangt een kopie van de uitnodiging Indien de dader zonder bericht niet verschijnt bij de eerste afspraak wordt de dader door De Waag gebeld (mits een telefoonnummer beschikbaar is) en wordt politie schriftelijk in kennis gesteld van de afwezigheid. Alleen in geval er telefonisch contact is geweest wordt de dader nogmaals uitgenodigd. Als de dader opnieuw niet verschijnt wordt de aanmelding gesloten en wordt de politie op de hoogte gesteld. Binnen een week na het intakegesprek wordt besproken of de dader in aanmerking komt voor behandeling bij De Waag. De politie wordt van de uitslag van dit overleg schriftelijk in kennis gesteld. Na een positief besluit begint de behandeling in beginsel binnen twee weken daarna, mits aan de basisvoorwaarden (onder meer verwijzing door de huisarts en verzekering tegen ziektekosten) is voldaan De behandeling vangt aan met een startmodule; een individueel toegesneden traject, waarin in principe ook de partner wordt betrokken en - in geval van aanwezigheid
• •
van kinderen in het gezin - een taxatie wordt gedaan in hoeverre hulp voor de kinderen nodig is. Na afloop van dit traject wordt in principe een aanbod gedaan voor vervolgbehandeling, tenzij wordt besloten dat dit niet nodig is Bij afsluiting van de behandeling wordt de politie schriftelijk op de hoogte gesteld van de duur van de behandeling en de reden van afsluiting.
2. Justitieel kader •
• • • •
• • •
Nadat De Waag van de Reclassering een verzoek tot het houden van een intakegesprek met de verdachte heeft ontvangen, krijgt de verdachte binnen een week een uitnodiging van De Waag Dit intakegesprek vindt zo snel mogelijk plaats, maar uiterlijk binnen twee weken na de aanmelding bij De Waag De Waag meldt het resultaat van de intake binnen een week aan de Reclassering (geaccepteerd of afgewezen, inclusief reden) Na een positief besluit kan de behandeling in beginsel binnen twee weken beginnen De behandeling vangt aan met een startmodule; een individueel toegesneden traject, waarin in principe ook de partner wordt betrokken en - in geval van aanwezigheid van kinderen in het gezin - een taxatie wordt gedaan in hoeverre hulp voor de kinderen nodig is. Na afloop van dit traject wordt in principe een aanbod gedaan voor vervolgbehandeling, tenzij wordt besloten dat dit niet nodig is. In alle gevallen geldt: vóór afsluiting van de behandeling neemt De Waag contact op met de reclassering om de geplande afsluiting te bespreken. Na afsluiting van de behandeling wordt de Reclassering schriftelijk op de hoogte gesteld van duur, verloop en wijze van afsluiting van de behandeling.