NOTULEN
RIS133846CV_17-MRT-2006 Datum december 2005
Van de openbare vergadering van de COMMISSIE WELZIJN, DUURZAAMHEID EN LEIDSCHENVEEN-YPENBURG Datum en tijd woensdag 14 december 2005, 19.30 uur Plaats Raadzaal, Spui 70, Den Haag Aanwezig Mevrouw W.A. Vonk, CDA, voorzitter Mevrouw C.J.M. Van Nimwegen - Van Wieringen, PvdA Mevrouw H. Van Driel, SP Mevrouw M.D. De Jong, D66 Mevrouw B. Bozbey, GroenLinks Mevrouw B.E.H. Homan, CDA Mevrouw E. Van Santen, Haagse Stadspartij De heer H.J.T. Wilmer, VVD De heer T.J. Van Laar, VVD De heer K. Baart, PvdA De heer M. Cengiz, GroenLinks De heer C. De Jager, PPS De heer W.J. Pijl, ChristenUnie-SGP De heer M.F. Dufresne, Leefbaar Den Haag Afwezig met bericht van verhindering Mede aanwezigen Mevrouw J. Klijnsma, wethouder WVE De heer M. Smits, wethouder NGD De heer R. Gevers (verslag) NOTULEN 1.
Opening, mededelingen, vaststelling agenda.
De voorzitter opent de vergadering en heet iedereen welkom.
PAGE
1
2.
Regeling werkzaamheden.
a.
Ingekomen Post.
De heer Pijl (ChristenUnie-SGP) vraagt om agendering van de brieven van Zorg voor Dieren en de Dierenbescherming die staan vermeld op de lijst ingekomen stukken en die betrekking hebben op het fokbeleid. De voorzitter constateert dat een meerderheid van de commissie het verzoek steunt. De heer Dufresne (Leefbaar Den Haag) vraagt om agendering van het voortgangsbericht aangaande het Zieken. De voorzitter merkt op dat het onderwerp staat ingepland op de termijnplanning voor 25 januari 2006. De voortgangsrapportage wordt dan geagendeerd. b.
Rondvraag.
Mevrouw Van Driel (SP) heeft een vraag over een brief die is gestuurd door het college aan Zorg voor Dieren. Op pagina 2 van de brief staat 'tot slot wijzen wij u er nogmaals op dat uw standpunt over dierenwelzijn ons bekend is en dat wij verdere correspondentie over dit onderwerp niet als zinvol beschouwen'. Kan het college burgers zo wel buitenspel zetten? Ze vraagt of het dan wel zinvol is als zij dezelfde soort vragen stelt als Zorg voor Dieren. Wethouder Smits antwoordt dat het college een uitgebreide correspondentie heeft met Zorg voor Dieren. De wederzijdse standpunten zijn duidelijk en blijkbaar kan men elkaar niet overtuigen. Het heeft dan weinig zin om alle standpunten telkens weer opnieuw te blijven herhalen. De zin moet worden gelezen als een oproep aan Zorg voor Dieren om het aantal brieven te beperken. Er staat zeker niet dat het verboden is brieven of mails te sturen maar de standpunten zijn bekend en gewijzigde zaken kunnen altijd worden gemeld. Als er nieuwe brieven komen van Zorg voor Dieren over andere onderwerpen worden ze, net als alle andere brieven, beantwoord. antwoordt dat als mevrouw van Driel namens de SP vragen stelt deze vragen ook worden beantwoord. Mevrouw Van Santen (Haagse Stadspartij) vraagt wat er tegen is als burgers telkens hetzelfde vragen. Wat dan nog als de gemeente overstelpt wordt met brieven van burgers? Wethouder Smits antwoordt dat de beantwoording van een brief zorgvuldig gebeurt. Dat vraagt meestal ambtelijke voorbereiding. Dat betekent dat daar capaciteit voor vrij moet worden gemaakt. Als de stroom van brieven heel erg groot wordt en de argumenten steeds hetzelfde zijn is het redelijk een beroep te doen op iemand om zich te beperken. Dat houdt dus niet in dat het een verbod is. De heer Dufresne (Leefbaar Den Haag) merkt op dat, om de nieuwe stadsboerderijen in Wateringse Veld te voorzien van jong vee, twee kalveren worden weggehaald bij hun moeder bij wie ze al een jaar of langer samenleven. Een duo woont al 17 maanden samen. De bezoekers van de stadsboerderijen genieten van deze koeien. Is de wethouder bereid om deze duo's bij elkaar te laten? Bijvoorbeeld door een van de moeders met haar jong naar Wateringse Veld te brengen of de nieuwe stadsboerderij in Wateringse Veld te bevolken met twee andere koeien die nu nog eenzaam en zonder soortgenoot moeten leven? vraagt of de wethouder de mening deelt van dierenorganisaties dat het 'onnodig wreed' is om dieren die
PAGE
2
-
-
-
-
c.
al zolang in goede harmonie met elkaar leven toch van elkaar te scheiden. vraagt of de wethouder zich ervan bewust is dat koeien, die abrupt worden gescheiden van hun jong, dagenlang uit hun doen zijn en bezoekers van stadsboerderijen geschokt zijn als zij deze dieren onophoudelijk horen loeien. Wethouder Smits antwoordt dat de situatie die de heer Dufresne schetst iets is wat het gemeentebestuur al enige tijd van plan is. Antwoordt m.b.t. de twee kalveren die staan op de Nijkamphoeve dat het altijd de bedoeling is geweest de twee kalveren onder te brengen op de nieuw te openen stadsboerderij in Wateringse Veld. De realisatie van die stadsboerderij is wat vertraagd tot februari en dan gaan beide dieren naar die boerderij. antwoordt dat de gemeente werkt aan een koeienbevolkingsplan voor de Haagse stadsboerderijen. Dat zal in februari gereed zijn. Dan zal duidelijk worden hoe dit wordt gerealiseerd e.e.a. ook rekeninghoudend met 'boeren met beleid' en het extra budget (€ 200.000,-) dat beschikbaar is gesteld door de raad. antwoordt dat hij het niet als onnodig wreed ervaart. Er wordt steeds een zeer afgewogen keuze gemaakt en het is niet per definitie zo dat beesten uit elkaar worden gehaald. antwoordt dat het gedrag, dat voorvloeit uit het uit elkaar halen van een moederkoe en een kalf, verschilt per beest. De ene koe reageert helemaal niet door te loeien en in een ander geval kan een kalf wel een aantal dagen loeien. Er is begrip voor het feit dat bezoekers zich kunnen afvragen wat er mis kan zijn t.a.v. een koe die aan het loeien is. Dan proberen de medewerkers op de stadsboerderijen altijd uit te leggen wat er aan de hand is. Vaststelling verslagen.
Het verslag van de vergadering van 9 november 2005 wordt vastgesteld conform. d.
Agendering volgende vergadering.
De voorzitter merkt op dat de eerstvolgende vergadering staat gepland op 25 januari 2006. Dan zal worden geagendeerd de brief van wethouder Klijnsma en burgemeester Deetman inzake het voortgangsberic ht over de gebruikersruimte aan het Zieken en het raadsvoorstel '10 voor milieu'. Mevrouw Van Nimwegen (PvdA) merkt op dat het hier niet gaat om een evaluatie maar om een voortgangsbericht over de gebruikersruimte aan het Zieken. Ze beklemtoont dat het geen evaluatie is. Er is afgesproken dat een evaluatie van beide centra zou worden besproken. De voorzitter merkt op dat een meerderheid van de commissie heeft aangegeven over dit onderwerp te willen spreken. De commissie bepaalt of men het wil bespreken. Mevrouw Van Driel (SP) wil in januari 2006 ook ingaan op het Van der Vennepark als ze dan nog geen antwoord heeft gekregen op haar schriftelijke vragen. Mevrouw Van Nimwegen (PvdA) vindt dat het onderwerp pas kan worden geagendeerd als er een degelijke evaluatie ligt. Als dit onderwerp wordt geagendeerd in januari 2006 kan het enkel gaan over het Zieken want daar gaat de brief (het voortgangsbericht) over. Over het Van der Vennepark is nog geen informatie beschikbaar. Mevrouw Van Driel (SP) merkt op dat een evaluatie is beloofd voor december 2005. Daar wil ze zich aan houden. Hoe de stand van zaken ook is. De wethouder kan reageren op de vragen van de commissieleden. De wethouder kan anders altijd nog met een reactie komen.
PAGE
3
-
-
-
-
-
-
-
-
Mevrouw Bozbey (GroenLinks) merkt op dat in de commissie VB is verteld dat een evaluatie (over beide gebruikersruimten) ergens in 2006 wordt toegezonden. Ze vindt het prima dat in januari 2006 wordt gesproken over het voortgangsbericht. Voor een evaluatie heeft ze meer informatie nodig dan nu voorligt. De heer Pijl (ChristenUnie -SGP) merkt op dat er op 25 januari 2006 wordt gesproken over een voortgangsbericht over het Zieken en niet over een evaluatie. Mevrouw De Jong (D66) merkt op dat het Zieken en het Van der Vennepark wel met elkaar te maken hebben. Ze kan niet uitsluiten dat ze ook opmerkingen zal maken over het Van der Vennepark. De heer De Jager (PPS) sluit zich aan bij de opmerking van D66. Mevrouw Homan (CDA) merkt op dat in de commissie is afgesproken dat dit onderwerp zou worden geagendeerd. Als de commissie hier behoefte aan heeft kan na de bespreking over het voortgangsbericht over het Zieken altijd nog een bespreking over het Van der Vennepark worden gepland. De heer Wilmer (VVD) merkt op dat de afspraak is dat de voortgangsrapportage over het Zieken wordt geagendeerd. De eerstvolgende vergadering leent zich ervoor om de verdere voortgang te bespreken. Mevrouw Van Santen (Haagse Stadspartij) merkt op dat er veel signalen komen uit de stad. Ze wil niet aan de hand van een voortgangsrapportage evalueren maar ze wil wel degelijk praten over de signalen uit de stad. Mevrouw Van Nimwegen (PvdA) beklemtoont dat het gaat om een voortgangsrapportage over het Zieken. Ze vindt het prima om over dat stuk te praten. De evaluatie komt waarschijnlijk niet voor halverwege volgend jaar. Ze vindt dat dat helder moet zijn. De voorzitter constateert dat een meerderheid heeft besloten om het voortgangsbericht over het Zieken te agenderen. Dat zal ze doen op 25 januari 2006.
De voorzitter stelt voor op 15 februari 2005 te praten over de Wet Maatschappelijk Ondersteuning (WMO) als de behandeling van de WMO in de Tweede Kamer heeft plaatsgevonden (dat is naar verwachting eind januari 2006). Mogelijk dat op 15 februari 2005 ook kan worden gesproken over de brieven van Zorg voor Dieren en de Dierenbescherming die betrekking hebben op het fokbeleid. Mevrouw De Jong (D66) vraagt de twee werkbezoeken, school in bos en dierenambulance, nog in te plannen tijdens deze raadsperiode. vraagt de werkbespreking over gezondheidsrisico's cannabisgebruik in te plannen. merkt op dat D66 vragen heeft gesteld aan de wethouder welzijn over de dag van de jongeren en het verloop daarvan. De uitkomst hiervan was dat er € 20.000,- is uitgegeven voor 200 jongeren in het paard van Troje. Ze wil graag eens met de wethouder praten over hoe zij de jongeren wil betrekken bij allerlei activiteiten. Dit was niet bepaald een schoolvoorbeeld zoals het moet. Mevrouw Bozbey (GroenLinks) merkt op dat de organisatoren zullen komen met een verslag c.q. evaluatie. Ze stelt voor dit verslag af te wachten. Ze stelt voor de wethouder te vragen dit verslag toe te sturen naar de commissie. De voorzitter vindt dit een goed voorstel. Zodra het verslag is ontvangen kan worden gekeken of het moet worden geagendeerd.
PAGE
4
Mevrouw Homan (CDA) vraagt wanneer het rioleringsplan kan worden besproken. Wethouder Smits antwoordt dat het rioleringsplan aanstaande dinsdag wordt besproken in het college en dat het daarna naar de commissie gaat. 3.
Raadsvoorstel richtlijnen MER Trekvliettracé.
Er is een inspreker, te weten de heer Raaphorst (HMC). De (inspreek)tekst is aan het verslag gehecht. De heer Baart (PvdA) merkt op dat het hier gaat om een formele stap die nu moet worden gezet. stemt in met het raadsvoorstel richtlijnen MER Trekvliettracé. De heer De Jager (PPS) is van mening dat eerst moet worden gekeken naar de Veerkades, dan naar de Centrumring en dat daarna pas moet worden nagedacht over het Trekvliettracé. wil een grondig onderzoek naar de invloed op het verkeer richting de binnenstad. wil het Trekvliettracé meer naar achteren verschuiven. stemt in met het raadsvoorstel richtlijnen MER Trekvliettracé. Mevrouw De Jong (D66) merkt op dat in de commissie VEM is gesproken over het verkeerscirculatieplan. Dat hangt hier mee samen. merkt op dat de discussie over het nut en de noodzaak van het Trekvliettracé nog moet worden gevoerd. Dat is nog niet uitgekristalliseerd. wat haar betreft is het Trekvliettracé niet nodig. maakt een stemvoorbehoud. De heef Dufresne (Leefbaar Den Haag) wil niet het gevoel krijgen achteraf dat hij door in te stemmen met dit raadsvoorstel in een fuik is gelokt. Hij wijst op eerdere ervaringen. maakt een stemvoorbehoud. De heer Pijl (ChristenUnie-SGP) gaat akkoord met het vaststellen van het raadsvoorstel richtlijnen MER Trekvliettracé. De heer Wilmer (VVD) vraagt om een toelichting op de richtlijnen MER Trekvliettracé. Hij wil weten of de keuze voor deze richtlijnen MER Trekvliettracé van invloed is op de uiteindelijke keuze voor het Trekvliettracé. kan het betoog van de insprekers grotendeels volgen maar vindt de eindconclusie te voorbarig. stemt in met het raadsvoorstel richtlijnen MER Trekvliettracé. De heer Cengiz (GroenLinks) vindt het positief dat in dit stadium al wordt gesproken over de richtlijnen voor de MER Trekvliettracé. is geen voorstander van het Trekvliettracé. maakt een stemvoorbehoud. Mevrouw Van Driel (SP)
PAGE
5
-
vraagt om een toelichting op de doelstellingen (pagina 12). vindt de richtlijnen een goed begin. wil weten of het milieuwinst oplevert of niet. vraagt of het Hoogheemraadschap positief heeft gereageerd. maakt een stemvoorbehoud.
Mevrouw Van Santen (Haagse Stadspartij) kan zich vinden in wat nu voorligt. kan zich vinden in de reactie van het HMC. vindt dat het inspraakrapport vaag is samengevat. Dat mag uitgebreider. merkt op dat nu niet wordt gesproken over het nut en de noodzaak van het Trekvliettracé. stemt in met het raadsvoorstel richtlijnen MER Trekvliettracé. Mevrouw Homan (CDA) vindt de richtlijnen scherp genoeg. stemt in met het raadsvoorstel richtlijnen MER Trekvlietracé. Wethouder Smits antwoordt dat hij de verantwoordelijk wethouder is voor de richtlijnen MER Trekvliettracé. Vandaar dat het logisch is dat hij het in deze commissie verdedigt. antwoordt dat de winst voor het milieu is dat de MER tot doel heeft om in kaart te brengen hoe het milieu zo goed mogelijk bedient kan worden. Mevrouw Van Driel (SP) vindt het niet genoeg dat alleen wordt gekeken naar de variant die het milieu het minst belast. Ze wil dat ook wordt gekeken of er positieve effecten kunnen worden gegenereerd. Wethouder Smtis merkt op dat dat ook het doel is van de MER. merkt op dat hierbij ook vragen over de grondwaterproblematiek aan de orde komen. zegt toe dat hij de samenvatting van het inspraakrapport zal uitbreiden. merkt op, m.b.t. de aspecten voor de leefomgeving, dat hier juist in de MER op wordt ingegaan. 4.
Plan van aanpak Loverboy problematiek.
Mevrouw Van Nimwegen (PvdA) vindt het een goede nota. Het plan van aanpak loverboy problematiek geeft zowel inzicht in de problemen als in de aanpak. is benieuwd waar Den Haag nu precies staat. wil meer zicht op het aantal slachtoffers en het aantal daders. vraagt hoe het staat met de voorlichting op de scholen. vindt dat meer cijfermateriaal nodig is omtrent de specifieke doelgroepen in Den Haag. vraagt wat de voorlichting op school precies oplevert. beklemtoont dat de ketenbenadering ook daadwerkelijk moet werken. De hulpverlening moet niet averechts gaan werken. vraagt hoeveel crisisplekken er zijn. vraagt of Pepita van Rijn voldoende menskracht en ruimte heeft. vraagt hoe de gedwongen opname precies werkt. merkt op dat het meldpunt in Zwolle goed werkt. vraagt om aandacht voor de vele internetsites / chatsites waar meisjes slachtoffer kunnen worden van zo'n dader (loverboy).
PAGE
6
Mevrouw Van Driel (SP) sluit zich grotendeels aan bij de opmerkingen van mevrouw Van Nimwegen. vraagt hoe de hulpverlening is geregeld rondom iemand die net 18 is. Iemand die net 18 is komt niet meer in aanmerking voor de jeugdzorg maar is te jong voor de normale opvang. wijst op een motie van 7 november 2002. Onderzoek is nodig naar gezinsunits. pleit voor een apart opvanghuis voor slachtoffers onder de 18 jaar. Mevrouw Bozbey (GroenLinks) is blij dat er een plan van aanpak ligt. merkt op dat 46 scholen worden genoemd als afnemer (van voorlichting over loverboys). Ze vraagt of die voorlichting ook daadwerkelijk wordt gerealiseerd. vraagt of het college niet meer scholen kan benaderen om voorlichting te geven over de problematiek rondom loverboys. mist in het stuk de rol van de Multiculturele Instelling (MCI) en van zelforganisaties (zoals bijvoorbeeld de rol van de moskeeën). Mevrouw Van Driel (SP) wijst ook op de belangrijke rol van ouders. Mevrouw Bozbey (GroenLinks) vindt de rol van de ouders ook erg belangrijk maar wil breder kijken dan alleen maar de ouders sluit zich aan bij de vragen die zijn gesteld over de opvangcapaciteit. Mevrouw Van Santen (Haagse Stadspartij) vindt dat alles moet worden aangepakt qua voorlichting wat mogelijk is. Ze pleit voor zowel voorlichting op scholen, als voorlichting aan ouders, als voorlichting aan moskeeën, etc. vindt het logisch dat vooral ook inzet plaatsvindt op VMBO -scholen. merkt op dat het doen van aangifte bij de politie erg moeizaam verloopt. Is het mogelijk dat hier iets aan wordt gedaan? Ze denk aan de mogelijkheid van een cursus of een training voor de betrokken agenten / hulpverleners. vraagt of er een meldpunt is voor deze specifieke groep slachtoffers. Mevrouw Homan (CDA) is minder positief over dit plan van aanpak. Ze vraagt of dit alles is wat de wethouder doet. vraagt naar het aantal plekken dat er is voor de opvang van de slachtoffers. vraagt hoe het staat met de samenwerking tussen de diverse hulpinstanties. vindt dat meer dwingende afspraken moeten worden gemaakt met de hulpinstanties. Nu is het allemaal nog te vrijblijvend naar haar mening. vindt dat vooral eerlijke informatie moet worden gegeven. vraagt of de ambitie (verwoord in het plan van aanpak) wel hoog genoeg is. De heer Pijl (ChristenUnie-SGP) vindt het een gedegen stuk. Hij vindt dat de problematiek op een serieuze wijze wordt aangepakt. noemt als grootste knelpunten het gebrek aan een ketenaanpak wat betreft de hulp aan slachtoffers en de hulp aan slachtoffers rond de 18 jaar (net daaronder of net daarboven). vraagt of er voldoende (opvang)plekken en geheime (opvang)plekken zijn. vindt dat goed moet worden gekeken naar internetsites en de invloed die hiervan uitgaat. De heer De Jager (PPS) vindt het belangrijk dat er een meldpunt is voor de slachtoffers. pleit voor één centraal telefoonnummer.
PAGE
7
De heer Reijn (VVD) is blij met de notitie die nu voorligt. vindt dat ook goed moet worden gekeken naar de aanpak bij discotheken en uitgaanscentra. Hier vindt vaak ook het ronselen plaats van de meisjes door de loverboys. wijst op de kennis die aanwezig is bij de wijkagenten en de portiers. Hier kan de gemeente mogelijk gebruik van maken. wil af van het woord loverboys. Het heeft niets te maken met liefde. vraagt of de leerkrachten ook een rol spelen bij de voorlichting. Mevrouw De Jong (D66) vindt de term loverboys compleet misplaatst. Het heeft niet te maken met liefde. Loverboys zijn uitzuigers en pooiers. vraagt of de preventieve aanpak de enige aanpak is. hoort van meiden in de crisisopvang andere geluiden over het succes van de aanpak van de problematiek dan nu geschetst wordt. Ze vindt dat in eerste instantie goed geluisterd moet worden naar de slachtoffers. De slachtoffers kunnen het best vertellen welke opvang zij nodig hebben. De hulpverleners moeten niet te veel vanuit hun stoel bedenken hoe de opvang eruit moet zien, maar moeten te rade gaan bij de slachtoffers en de behoefte die de slachtoffers hebben. vraagt of ook sprake is van mannelijke slachtoffers van loverboys. Wethouder Klijnsma antwoordt dat geen simpele oplossing beschikbaar is voor de problematiek van loverboys maar vindt het goed dat nu sprake is van een serieuze aanpak. is het eens met de commissieleden dat de term loverboys geen goed term is omdat het niets te maken heeft met liefde. Ze wijst erop dat deze term is gebruikt omdat die term ook landelijk wordt gehanteerd. merkt op dat extra geld en extra inzet wordt ingezet (€ 75.000,- is aan de orde). merkt op dat ook gekeken is naar de aanpak in de gemeente Zwolle waar men de boel goed op poten heeft. antwoordt dat vanuit justitie wordt gekeken naar het in beeld brengen van de mogelijke netwerken van waaruit wordt geopereerd. wil samen met de andere grote steden meer aandacht vragen voor dit probleem op landelijk vlak. Mevrouw Van Driel (SP) vindt dat dit niet alleen beperkt moet blijven tot de vier grote steden maar dat alle gemeenten in principe betrokken moeten worden. Wethouder Klijnsma vervolgt haar betoog. antwoordt m.b.t. de complexiteit van de problematiek en de opvang dat het slachtoffer vaak meerdere problemen heeft. Er is daarom vaak sprake van een en / en aanpak. antwoordt dat er binnen Den Haag voldoende plekken zijn. antwoordt dat 18-plussers (meisjes die net 18 jaar zijn geworden) bij Pepita van Rijn voorrang hebben. antwoordt dat er voor 18-minners (meisjes die nog geen 18 jaar zijn) 40 crisisplekken zijn. is blij dat het aantal bedden in 2006 kunnen worden uitgebreid. stelt voor dat de commissieleden een keer een les bijwonen (over loverboys) op een middelbare school. kijkt naar de mogelijkheid om een Haagse folder te maken over de problematiek van loverboys om het probleem nog stringenter onder de aandacht te brengen. antwoordt dat ook inzet wordt gepleegd op de dader. De daders (de loverboys zelf) worden ook meegenomen in de lesprogramma's. De daderaanpak ligt met name bij 'de Waag'. Ook op justitieel vlak wordt hierop ingezet. antwoordt dat goede afspraken zijn gemaakt met bureau jeugdzorg omtrent meisjes die schommelen rond de 18 jaar.
PAGE
8
-
-
staat ambivalent tegenover de mogelijkheid van een landelijk huis voor slachtoffers van loverboys. Mevrouw Van Driel (SP) wijst op een motie uit 2002 waarin wordt gesproken over gezinsunits. De raad is toen akkoord gegaan met de afdoening van die motie. Ze wil hier een keer op terugkomen. De voorzitter stelt voor de (afdoening van de) motie rond te sturen naar de commissie. Wethouder Klijn sma vervolgt haar betoog. antwoordt dat Alleenstaande Minderjarige Asielzoekers (AMA's) een groot punt van aandacht zijn. antwoordt dat de politie en de hulpverleners (jongerenwerkers) meer en meer inzicht krijgen in de problematiek. Bij de jongerenwerkers is het ook een onderwerp waarop extra bijscholing plaatsvindt. is het eens met de opmerkingen dat bepaalde internetsites een risico vormen voor de meisjes. Jonge meisjes worden ook via internetsites benadert door loveboys. antwoordt m.b.t. het meldpunt dat dit ligt bij het advies- en steunpunt huiselijk geweld. In Zwolle is een apart meldpunt voor slachtoffers van loverboys. Dit meldpunt in Zwolle wordt over een tijdje geëvalueerd. Ze wacht deze evaluatie af en komt hier in juli op terug. is het eens met de opmerkingen dat goed moet worden geluisterd naar de slachtoffers van loverboys en de op- en aanmerkingen die zij hebben over de hulpverlening. Mevrouw Van Nimwegen (PvdA) vraagt of de wethouder wil kijken naar de mogelijkheid om schade te verhalen bij de dader en of ze inzicht wil bieden in welke scholen wel en niet meedoen aan het voorlichtingsprogramma. Wethouder Klijnsma zegt dat toe.
5.
Sluiting.
-
-
-
-
De voorzitter sluit de vergadering om 22.30 uur.
Aldus vastgesteld in de vergadering op 25 januari 2006
de secretaris
de voorzitter
R. Gevers
mw . W.A. Vonk
PAGE
9
TOEZEGGINGEN Wethouder Klijnsma biedt inzicht in de scholen die wel en niet meedoen aan het voorlichtingsprogramma over loverboys. Wethouder Smits zegt toe de samenvatting van het inspraakrapport bij het raadsvoorstel richtlijnen MER Trekvliettracé uit te breiden.
PAGE
10