Bestemmingsplan Leeuwarden Kenniscampus / Rengerspark
Bestemmingsplan Leeuwarden Kenniscampus / Rengerspark
Code 06-37-04
/
05-11-08
GEMEENTE LEEUWARDEN 06-37-04/ 05-11-08 BESTEMMINGSPLAN LEEUWARDEN KENNISCAMPUS / RENGERSPARK TOELICHTING INHOUDSOPGAVE 1.
INLEIDING
1. 1. 1. 2. 2.
Aanleiding Leeswijzer
BELEIDSUITGANGSPUNTEN
2. 1. 2. 2.
Rijksbeleid en provinciaal beleid Beleid en visie gemeente
blz 1 1 2 3 3 3
3.
HUIDIGE SITUATIE EN PLANUITGANGSPUNTEN
3. 3. 3. 3.
1. 2. 3. 4.
4.
OMGEVINGSASPECTEN
17
4. 4. 4. 4. 4. 4. 4. 4.
1. 2. 3. 4. 5. 6. 7. 8.
17 17 20 21 22 22 23 24
5.
PLANBESCHRIJVING
5. 1. 5. 2. 6.
Inleiding Huidige situatie Planuitgangspunten gebied Noord: Kenniscampus Plangebied Zuid: Rengerspark en overig gebied
Archeologie Ecologie Water Milieuzonering Bodem Wegverkeerslawaai Externe veiligheid Luchtkwaliteit
Toelichting op het juridische systeem Toelichting op de bestemmingen
UITVOERBAARHEID
6. 1. 6. 2.
Maatschappelijke uitvoerbaarheid Economische uitvoerbaarheid
6 6 6 8 15
26 26 28 36 36 36
7.
OVERLEG EN INSPRAAK
37
7. 7. 7. 7.
1. 2. 3. 4.
37 37 42 50
8.
RAADSVASTSTELLING
Algemeen Overleg Inspraak Conclusie
51
BIJLAGEN Bijlage 1: Bijlage 2: Bijlage 3: Bijlage 4: Bijlage 5: Bijlage 6:
Ecologische Beoordeling Watertoets Rapportage Luchtkwaliteit Overlegreacties Inspraak Raadsvoorstel en raadsbesluit
06-37-04
blz 1
1. INLEIDING 1. 1. Aanleiding Het voorliggende bestemmingsplan voorziet in een volledige herziene en geactualiseerde planologisch-juridische regeling voor het plangebied Kenniscampus en omgeving. Dit plangebied is gelegen in het noordwesten van de stad en wordt begrensd door de Dokkumer Ee, de Spanjaardslaan, de Jelsumerstraat en de Dammelaan (zie figuur 1). Het plangebied bestaat uit twee deelgebieden. In het noordelijk deelgebied biedt het plan de nodige ontwikkelingsruimte volgens het Masterplan Kenniscampus Leeuwarden. Het zuidelijk deel waarin het Rengerspark en de bestaande woonbebouwing ligt, heeft een hoofdzakelijk conserverend karakter.
Figuur 1.
De ligging van het plangebied
Aanleiding voor dit bestemmingsplan is het plan van de gemeente Leeuwarden, de Christelijke Hogeschool Nederland (CHN), de Noordelijke Hogeschool Leeuwarden (NHL) en Hogeschool Van Hall-Larenstein een kenniscampus te ontwikkelen. Het doel van de kenniscampus is het versterken van het hoger onderwijs, onderzoek en de kenniseconomie in de regio.
Buro Vijn B.V.
Bestemmingsplan Leeuwarden Kenniscampus / Rengerspark status: vastgesteld / 27-10-08
blz 2
06-37-04
Op de kenniscampus zijn de hogescholen CHN en NHL gevestigd. De locatie Tesselschadestraat van de NHL zal naar het plangebied worden verplaatst. De bestaande scholen worden gemoderniseerd en uitgebreid. Tussen de twee scholen komt een openbaar Kennisplein. Op de Kenniscampus is daarnaast ruimte voor kennisgerelateerde bedrijven en kennisgerelateerde dienstverlening gereserveerd. Gedacht wordt aan IT-bedrijven, research & development, onderzoeksbureaus en dienstverlenende bedrijven. Op de Kenniscampus zullen nieuwe wooneenheden voor studenten worden gerealiseerd. Er zijn 300 tot 600 nieuwe wooneenheden voor studenten gepland. De kinderboerderij en de scouting blijven op de huidige locatie als onderdeel binnen de Kenniscampus, zij het in een andere opzet. Bij het zwembad is een sporthal gepland, onder andere ter vervanging van de sporthal van de NHL. Om voldoende parkeergelegenheid te bieden komen er ongeveer 1500 parkeerplaatsen beschikbaar, inclusief de bestaande parkeerplaatsen bij de CHN en het zwembad de Blauwe Golf. Het bestemmingsplan heeft deels een tweeledig karakter. Voor de Kenniscampus in het noordelijk deel van het plangebied biedt het plan de nodige ontwikkelingsruimte voor onderwijsvoorzieningen, bedrijvigheid en woningen. Daarnaast heeft het plan een hoofdzakelijk conserverend karakter omtrent het Rengerspark en het deel ten zuiden van de beide hogescholen. Het bestemmingsplan vervangt de volgende plannen: Bestemmingsplan Camstraburen Noord, vastgesteld d.d. 29 maart 1976; Bestemmingsplan Camstraburen Zuid, vastgesteld d.d. 27 juni 1983; Bestemmingsplan Rengerspark, vastgesteld d.d. 11 november 1985. 1. 2. Leeswijzer
Het onderhavige bestemmingsplan is als volgt opgebouwd. Ten eerste zal in hoofdstuk 2 worden ingegaan op het thans geldende beleidskader. Een verduidelijking van de planuitgangspunten zal in hoofdstuk 3 worden gegeven. Vervolgens komen in hoofdstuk 4 de relevante omgevingaspecten aan bod. Daarna beschrijft hoofdstuk 5 de planbeschrijving. Tenslotte zal hoofdstuk 6 ingaan op de uitvoerbaarheid van dit bestemmingsplan.
Bestemmingsplan Leeuwarden Kenniscampus / Rengerspark status: vastgesteld / 27-10-08
Buro Vijn B.V.
06-37-04
blz 3
2. BELEIDSUITGANGSPUNTEN 2. 1. Rijksbeleid en provinciaal beleid
Het Rijk geeft in de Nota Ruimte, ruimte voor ontwikkeling (2006) een aantal regels met betrekking tot de basiskwaliteit van steden en dorpen. Het rijk gaat daarbij uit van een bundelingstrategie waarbij optimaal gebruik gemaakt wordt van de ruimte die in het bestaand bebouwd gebied aanwezig is. Het Rijk vervult daarin op enkele fronten een ondersteunende rol. Eén van die fronten is de bundeling van grootschalige topvoorzieningen voor de gezondheidszorg, de cultuur en het onderwijs. Het Rijksbeleid betreffende het Hoger Onderwijs is in hoofdlijnen beschreven in het ontwerp Hoger Onderwijs en onderzoek plan (HOOP) 2000. Oogmerk in dit plan is de instellingen en het stelsel van hoger onderwijs de ruimte te geven zich te ontwikkelen in een veranderlijke omgeving. Dat vergt bewegingsruimte, zelfstandigheid en vraaggerichtheid. Bewegingsruimte om te kunnen inspelen op ontwikkelingen. Zelfstandigheid, omdat alleen vanuit een sterke eigen positie richting kan worden gegeven aan ontwikkelingen en vraaggerichtheid, omdat alleen instellingen die zich richten op de vragen van studenten en afnemers daadwerkelijk tegemoet komen aan de maatschappelijke behoefte. Het Samenwerkingsverband Noord-Nederland (SNN), waarin de drie noordelijke provincies verenigd zijn, heeft een ruimtelijk-economisch ontwikkelingsprogramma voor Noord-Nederland uitgewerkt in de vorm van een Kompas voor het Noorden (1999). Op het gebied van onderwijs wordt Leeuwarden (naast Groningen en Emmen) hierin aangewezen als vestigingslocatie van kenniscentra. Kenniscentra zijn knooppunten voor de onderwijsinstellingen en kennisgeoriënteerde bedrijven en instellingen. Deze locaties fungeren als fysieke kennistransferpunten met een herkenbare uitstraling, die zorgen voor 'spin off'-effecten. Bestaande en nieuwe kennisinstituten kunnen hierbij een herkenbare rol spelen. In het Streekplan Fryslân, om de kwaliteit fan de romte (2006) wijst de provincie Fryslân Leeuwarden aan als stedelijk bundelingsgebied. De provincie vindt het belangrijk dat Leeuwarden steeds voldoende ontwikkellocaties voor wonen, werken en voorzieningen beschikbaar heeft. Een voorbeeld daarvan is de clustering van hoger onderwijs met bijbehorende kennisinfrastructuur tot een kenniscampus in het Rengersparkgebied. 2. 2. Beleid en visie gemeente
De ontwikkelingsrichting van Leeuwarden is neergelegd in de Toekomstvisie Leeuwarden 2030 (1999). Hierin wordt ingezet op de ontwikkeling van Leeuwarden als 'full-service city'.
Buro Vijn B.V.
Bestemmingsplan Leeuwarden Kenniscampus / Rengerspark status: vastgesteld / 27-10-08
blz 4
06-37-04
Om de toekomstvisie via deze centrale ontwikkelingsrichting te realiseren, is gekozen het accent te leggen op een viertal thema's die in de komende jaren extra aandacht en een kwaliteitsimpuls moeten krijgen. Eén van deze thema's is Kennis (Brainport). In potentie heeft Leeuwarden een sterke basis als onderwijscentrum. Echter de versnippering ervan wordt als een beperking gezien voor de succesvolle uitbouw van Leeuwarden als onderwijscentrum. Nauwe samenwerking lijkt dan ook gelet op de ontwikkelingen en trends in het onderwijs in Nederland van levensbelang. Voor de kortere termijn is de toekomstvisie vertaald in de Stadsvisie: “Varen onder eigen Vlag”. Hierin is één van de belangrijke thema’s: Leeuwarden Kennisstad. Dit programma richt zich op de bundeling van kennis en het onderhouden van netwerken tussen de onderwijsinstellingen (MBO/HBO/TU’s/ Universiteiten), de zorginstellingen, de overheid en het bedrijfsleven, met als doel om de regionale positie als kennisstad te versterken. In de Stadsvisie wordt het thema “Leeuwarden Kennisstad” geconcretiseerd in de Kenniscampus, met als fysiek zwaartepunt de gezamenlijke huisvesting van de Noordelijke Hogeschool Leeuwarden en de Christelijke Hogeschool Noord Nederland op de Kenniscampus. De relaties met Hogeschool Van Hall-Larenstein liggen vooralsnog in het delen van een aantal voorzieningen. Inzet is een bundeling van kwaliteit: kennis, optimale faciliteiten voor scholen, een lommerrijke omgeving van groen en water, sport, het stadscentrum op loopafstand, studentenhuisvesting en faciliteiten voor buitenlandse gasten. De voorgestane ontwikkelingen in voorliggend plangebied zullen leiden tot meer samenwerking tussen de hogescholen in Leeuwarden. Daardoor behalen de hogescholen schaalvoordelen. Dat schept ruimte voor nieuwe en gezamenlijke initiatieven en opleidingen, waaronder de ontwikkeling van productgroups/kennisclusters. De marktpositie van de hogescholen afzonderlijk, maar ook gezamenlijk, wordt daarmee versterkt. Door realisering van de zogeheten Kenniscampus wordt Leeuwarden sterker op de HBOkaart gezet als HBO-stad/Kennisstad. De concentratie van het overgrote deel van de HBO (en wellicht ook WO)-activiteiten in onderhavig plangebied leidt tot een herkenbaar en kennisgerelateerd gebied, dat uniek is in Friesland. Het Groenbeleidsplan Leeuwarden (1993) geeft een visie op de (openbare) groenvoorziening. Het vormt een kader voor uitwerking op het gebied van groenvoorzieningen en de inrichting van de openbare ruimte. Doordat het plan voor de langere termijn is opgesteld, heeft het een min of meer tijdloos karakter. De doelstelling van het groenbeleidsplan is het creëren van een duurzame hoofdstructuur zowel, ruimtelijk als ecologisch. Bij de ruimtelijk duurzame hoofdstructuur gaat het om het creëren van een herkenbare samenhang in de stad van groene elementen als parken, plantsoenen en wegbeplantingen.
Bestemmingsplan Leeuwarden Kenniscampus / Rengerspark status: vastgesteld / 27-10-08
Buro Vijn B.V.
06-37-04
blz 5
De structuur moet zo zijn dat het groen bijdraagt aan het stadsbeeld. Plekken met een eigen kenmerkend karakter vergroten de herkenbaarheid van de stad en de oriëntatiemogelijkheden daarin. Het beleidsplan merkt het Rengersparkgebied aan als groengebied op stadsniveau. Volgens de Structuurschets Leeuwarden, Open Stad (1995) is het gebied Rengerspark van wezenlijke betekenis voor de leefbaarheid van de compacte stad Leeuwarden. Door herinrichting ervan kan volgens de structuurschets de structuur van het park verbeterd worden en de gebruiksmogelijkheden vergroot. In het Masterplan Kenniscampus Leeuwarden (2006) staat in hoofdlijnen het plan beschreven. Het bestemmingsplan volgt het ruimtelijk programma en het ruimtelijk concept van het Masterplan, zoals deze is vastgesteld in het voorjaar van 2006. In 1993 is in de gemeente Leeuwarden het Monumenten Inventarisatie Project (MIP) uitgevoerd. In dit kader is de hele gemeente geïnventariseerd, waarna een viertal gebieden met bijzondere waarden zijn aangemerkt. Een deel van het plangebied, de bebouwing aan de Spanjaardslaan, die gelegen zijn aan de Ee, is aangewezen als onderdeel van het beschermd stadsgezicht. De woning aan de Spanjaardslaan 12b-d is aangeduid als karakteristiek. In bijlage 2 bij de voorschriften is de volledige toelichting tot aanwijzing van het beschermd stadsgezicht opgenomen. In het Gemeentelijk Verkeers- en VervoersPlan (GVVP), De complete stad bereikbaar (2003), is de Dammelaan opgenomen als gebiedsontsluitingsweg. De Rengerslaan en de Jelsumerstraat-Spanjaardslaan zijn aangemerkt als verzamelwegen. Dit zijn wegen waar een maximum snelheid van 50 km/uur wordt aangehouden. In het fietsbeleidsplan Richtingwijzer Fiets (2006) is het fietsnetwerk opgenomen. Dammelaan, Dokkumertrekweg en Rengerslaan-Rengerspad zijn primaire fietsroutes. Spanjaardslaan-Jelsumerstraat is een secundaire fietsroute.
Buro Vijn B.V.
Bestemmingsplan Leeuwarden Kenniscampus / Rengerspark status: vastgesteld / 27-10-08
blz 6
06-37-04
3. HUIDIGE SITUATIE EN PLANUITGANGSPUNTEN 3. 1. Inleiding
In dit hoofdstuk zal worden ingegaan op de randvoorwaarden voor het onderhavige plangebied. Hierbij is onderscheid gemaakt tussen de planuitgangspunten voor het noordelijk deel van het plangebied ‘de Kenniscampus’ en het zuidelijk deel waarin het Rengerspark en overige bestaande bebouwing ligt. De uitgangspunten voor de kenniscampus zijn overgenomen uit het Masterplan Kenniscampus Leeuwarden. 3. 2. Huidige situatie
In de huidige situatie is het plangebied in een ruimtelijke en functionele structuur op te delen in twee deelgebieden: Het noordelijk deel met de onderwijsgebouwen en het zwembad "De Blauwe Golf" én het zuidelijk deel waarin de bestaande bebouwing is gevestigd en een parkachtig gebied ligt met groen en water. Het noordelijk deel Het deelgebied ten oosten van de Rengerslaan bestaat grotendeels uit bebouwing. Dit gebied is de hoofdlocatie van de NHL en CHN en aldus voor een groot deel gevuld met onderwijsgebouwen. De NHL is gevestigd in het gebouwencomplex ten noorden van de waterloop de Oude Meer en de CHN in het gebouwencomplex ten zuiden ervan.
Ten westen van de scholenlocaties ligt een groengebied waarin de voormalige manege, de kinderboerderij en de scouting zijn gelegen. Langs de Jelsumerstraat liggen het zwembad "De Blauwe Golf" in het uiterste noordwesten en ten zuiden ervan is het Laboratorium voor Volksgezondheid gelegen (inmiddels deels verhuisd) en de Leeuwarder School Vereniging (LSV). Het zuidelijk deel Laagbouw komt vooral voor langs de randen in het oosten en zuiden van dit deelgebied. Dit betreft een aantal vrijstaande woningen langs de Dokkumer Trekweg en wat meer aangesloten woonbebouwing langs de Spanjaardslaan. In de toekomst dient dit ruimtelijk beeld te worden behouden en een deel van de bebouwing langs de Spanjaardslaan is dan ook aangewezen als Beschermd Stadsgezicht. De overige woonbebouwing in dit deelgebied bestaat uit een aantal wooncomplexen in verschillende bouwhoogten. Voorzieningen in dit deel van het plangebied zijn het zorgcentrum De Hofwijck, met de daaraan gerelateerde aanleunwoningen, en het ten zuiden daarvan gelegen uitvaartcentrum. In het uiterste zuiden van dit deelgebied bevindt zich kleinschalige bedrijvigheid langs Camstraburen/Spanjaardslaan. Het merendeel van de bebouwing in dit gebied wordt ontsloten via de Rengerslaan.
Bestemmingsplan Leeuwarden Kenniscampus / Rengerspark status: vastgesteld / 27-10-08
Buro Vijn B.V.
06-37-04
blz 7
Een uitzondering hierop zijn de woningen in het oosten die via de Dokkumer Trekweg te bereiken zijn en de woonbebouwing in het zuiden via de Spanjaardslaan/Camstraburen. Het groengebied Dit gebied beslaat de westelijke helft van het plangebied en onderscheidt zich van het bebouwde gebied door een hoofdzakelijk groene uitstraling ervan. Dit komt onder meer door de aanwezigheid van het Rengerspark. Het park dateert uit 1905 en is een ontwerp in landschappelijke stijl van Hendrik Copijn. Het park is in 1902 aangeboden door baron Rengers, oud burgemeester van Leeuwarden en zijn vrouw. Zij boden de stad drie percelen weiland ter grootte van 3,5 ha aan met de wens dit terrein in te richten tot openbare wandelplaats. Kenmerkend voor het park is de onregelmatige plattegrond, waarop Copijn een contrast maakte tussen een formeel gedeelte en deel in een decoratieve variant van de Engelse Landschapsstijl. De grote vijver is het opmerkelijkste element in het park; de nauwelijks met oevers geprofileerde overgang van glooiend grasveld en de waterspiegel, én de perspectivische plaatsing van de vijver zijn opvallende elementen. Het Rengerspark is van algemeen historisch, tuinhistorisch en stedenbouwkundig van belang vanwege: - het proces van de totstandkoming in een sfeer van de bevordering van de volksgezondheid, waarvoor particulieren en instellingen financieel bijdroegen; - de Gemengde Tuinstijl die in het Rengerspark grotendeels decoratief landschappelijk gestalte kreeg met een fomeel contrast van een promenade, alsmede decoratieve effecten van een relatief zeer groot aantal soorten, kenmerkend voor deze periode in H. Copijns oeuvre; - de ligging van het park nabij de noordelijke rand van de binnenstad en de samenhang met de Algemene Begraafplaats en het groene gebied ten noorden hiervan, die een opmerkelijke groen wig in de stedelijke bebouwing heeft opgeleverd.
Het Rengersparkgebied bestaat verder uit de Algemene Begraafplaats, annex Joods begraafplaats (ontwerp Roodbaard in eveneens landschappelijke, romantische stijl). Deze begraafplaats is vanaf 1830 aangelegd naar aanleiding van het verbod op het begraven in de kerken en binnen de bebouwde kom. Kenmerkend voor de begraafplaats is de toegang, bestaande uit een gemetselde dambrug met ijzeren toegangshek en het voorplein met daarop twee paviljoenachtige gebouwtjes. Aan de zuidkant van de begraafplaats ligt een eclectisch-classistisch huisje. De genoemde gebouwen zijn onderdeel van belangrijke zichtcomposities. Roodbaard verbond in zijn plan de functie van begraafplaats met die van een wandelpark, waardoor het geheel als ‘begraafpark’ in Landschapsstijl kan worden aangeduid. Het complex van de Algemene Begraafplaats annex Joodse Begraafplaats met bijbehorende aanleg in landschapsstijl, utilitaire werken, dienstgebouwen en graftekens is van algemeen cultuurhistorisch en tuinhistorisch belang vanwege:
Buro Vijn B.V.
Bestemmingsplan Leeuwarden Kenniscampus / Rengerspark status: vastgesteld / 27-10-08
blz 8
-
-
06-37-04
de ouderdom, de funerair- historische en genealogische waarde van de graftekens, de kwaliteit van het ontwerp en de nog betrekkelijk hoge gaafheid van de aanleg, als karakteristiek ontwerp van tuinarchitect Roodbaard en als zodanig van belang voor zijn oeuvre, de architectonische kwaliteit van de opstallen, wegens het kenmerkende 19e-eeuwse karakter, de aanwezigheid van graven van prominente Friese families en personen, die van belang zijn geweest voor de geschiedenis van Friesland, de herinnering die de graftekens op het Joods gedeelte vormen aan de vooroorlogse Joodse gemeente in Leeuwarden, de redelijke tot hoge gaafheid van utilitaire werken en dienstgebouwen, de karakteristieke ligging van de Spanjaardslaan en de visuele eenheid die de begraafplaats vormt met het aangrenzende in tuinhistorisch opzicht eveneens waardevolle Rengerspark, als onderdeel van een belangrijk groengebied binnen de stadsgrenzen van Leeuwarden met kenmerkende stinsflora.
Ondanks de beperkte samenhang en toegankelijkheid van deze verschillende groengebieden, vormt het Rengersparkgebied een belangrijk groengebied op stadsniveau. Dit komt met name door het karakter, de oppervlakte en de mogelijkheden van dit deel van het plangebied. Water Het oppervlaktewater in het plangebied bestaat uit een aantal waterlopen en -partijen, welke vooral gelegen zijn in het Rengersparkgebied ten westen van de Rengerslaan. De belangrijkste waterloop is de Oude Meer, die van west naar oost door het plangebied loopt. In de afwatering vormt de Oude Meer namelijk een schakel tussen het oppervlaktewater in het gebied en de Dokkumer Ee ten oosten van het plangebied. De waterlopen en waterpartijen staan dan ook allemaal in directe verbinding met de Oude Meer. Naast een afwateringsfunctie voor het plangebied heeft de Oude Meer ook een belangrijke functie voor de afwatering van omliggende stadsdelen. In het oosten van het plangebied heeft de Oude Meer een open verbinding met de Dokkumer Ee vanwaar de waterafvoer richting Waddenzee plaatsvindt. Aangezien alle waterlopen en -partijen in het plangebied in open verbinding met elkaar staan, wordt in het plangebied een boezempeil gehanteerd. In de Friese boezem wordt een gebiedsgemiddelde waterstand nagestreefd van -0,52 m NAP met een mogelijke fluctuatie tot maximaal 20 centimeter (regen-/droogteperiode). 3. 3. Planuitgangspunten gebied Noord: Kenniscampus
In het noordelijk plangebied vinden de toekomstige ontwikkelingen in het kader van de Kenniscampus plaats. Het ruimtelijk concept richt zich op de inrichting van een openbaar gebied waar nieuwbouw en bestaande bouw, zoals de kinderboerderij, worden geïntegreerd.
Bestemmingsplan Leeuwarden Kenniscampus / Rengerspark status: vastgesteld / 27-10-08
Buro Vijn B.V.
06-37-04
blz 9
Om het terrein groen te houden zullen de huidige landschappelijke kenmerken zoals groenstroken en water herkenbaar terugkomen en zelfs versterkt worden binnen de nieuwe structuur in het gebied. Eén van de ontwerpstructuren is een visuele en functionele oostwestverbinding. In deze verbinding tussen het zwembad “de Blauwe Golf” en de molenromp wordt een allee aangelegd. Een groene Wig wordt aangelegd in noord-zuid-richting. De wig zorgt voor een groen element tussen het sportcomplex aan de westkant en de hogescholen aan de oostkant. Tussen de nieuwe ingangen van de NHL en de CHN en daar waar de Rengerslaan en de wandelpromenade elkaar kruisen komt een Kennisplein. Het water van de Oude Meer krijgt een prominentere rol binnen het plangebied en wordt geïntegreerd in het Kennisplein.
Figuur 2.
Masterplan Kenniscampus
Het plangebied is opgedeeld in verschillende deelgebieden, waarbij gelet is op de verschillende functies die het gebied krijgt. Een overzicht van de deelgebieden staat in figuur 3.
Buro Vijn B.V.
Bestemmingsplan Leeuwarden Kenniscampus / Rengerspark status: vastgesteld / 27-10-08
blz 10
Figuur 3.
06-37-04
Deelgebieden Kenniscampus
3.3.1. Bebouwde functies CHN en NHL De CHN (Deelgebied 9) heeft haar nieuwbouwplannen en haar herinrichting inmiddels afgerond en de NHL (Deelgebied 10) staat voor een grote herstructurering. Door de nieuwbouw heeft de CHN een vloeroppervlakte gekregen van 25.000 m2. De Bouhof-locatie van de NHL bestaat op dit moment uit zo’n 24.500 m2 vloeroppervlak. Na gedeeltelijke sloop zal er nieuwbouw worden gepleegd, waardoor de totale vloeroppervlak ongeveer 43.000 m2 wordt. De nieuwbouw heeft een bouwhoogte van 3 - 4 bouwlagen. Nieuwe studentenhuisvesting De zone tussen de kinderboerderij (Deelgebied 4) en het aan te leggen Sportplein (deelgebied 1), aan de zuidkant van de allee, biedt ruimte aan ongeveer 170 wooneenheden (Deelgebied 3), in gebouwen van maximaal 5 bouwlagen. De studentenhuisvesting richt zich op een aantal doelgroepen, waaronder (buitenlandse) studenten, maar ook gastdocenten. Aan de zuidkant van de allee, vanuit de hogescholen gezien, wordt ruimte geschapen voor ca. 200 eenheden studentenwoningen (Deelgebied 6) in enkele gebouwen van maximaal 6 lagen. In de plinten van deze gebouwen is ruimte voor kennisgerelateerde bedrijven en kennisgerelateerde dienstverlening mogelijk. Op de kop van de allee op de hoek met de kruising van de Rengerslaan is er ruimte voor een architectonisch beeldbepalend gebouw. Gedacht wordt aan de vestiging van hoogwaardige onderzoeksinstituten of een kennisgerelateerd bedrijf. De studentenhuisvesting zal in eerste instantie gerealiseerd worden in deelgebied 6. Na gebleken noodzaak kan vervolgens een studentenhuisvesting in deelgebied 3 worden gerealiseerd.
Bestemmingsplan Leeuwarden Kenniscampus / Rengerspark status: vastgesteld / 27-10-08
Buro Vijn B.V.
06-37-04
blz 11
Al met al zijn er in de Kenniscampus tussen de 300 en 600 eenheden gepland. Naast bovengenoemde locaties wordt ruimte gereserveerd nabij de te ontwikkelen sporthal en op het parkeerterrein aan de zuidzijde van het terrein van de CHN. Ruimte voor kennisgerelateerde bedrijven en kennisgerelateerde dienstverlening De drie hogescholen (NHL, CHN en VHL), de gemeente Leeuwarden en in een stimulerende rol de Provincie Fryslân, werken met elkaar aan de versterking van de positie van het hoger onderwijs en onderzoek in Leeuwarden. Het hoofddoel van de samenwerking is het versterken van de kennisinfrastructuur van het hoger onderwijs en onderzoek, omwille van de verdere ontwikkeling van de kenniseconomie in Fryslân en in Leeuwarden in het bijzonder. In de plannen van de Kenniscampus Leeuwarden wordt uitgegaan van de realisatie van minimaal 8125 m² bvo bedrijfshuisvesting. Het is niet de bedoeling dat dit een algemeen bedrijventerrein wordt, maar dat er een nadrukkelijke relatie bestaat tussen de bedrijven en de kennisinstellingen in het gebied. De te vestigen bedrijven in het kenniscampus gebied moeten een belangrijke rol spelen bij de realisatie van de doelstelling van de Kenniscampus en mede zorgdragen voor een optimale kenniscirculatie. Er dienen dus eisen gesteld te worden aan de bedrijven die zich willen vestigen in dit gebied. In 2002 en 2003 heeft het Economisch Bureau Coulon, in opdracht van de partijen binnen de Kenniscampus Leeuwarden, onderzoek gedaan naar de (economische) effecten van de realisatie van de Kenniscampus Leeuwarden. Het rapport “Kennis(economie) in de regio” heeft mede als basis gediend bij de besluitvorming van de Kenniscampus. Coulon heeft in haar rapportage een aantal scenario’s ontwikkeld en van elk van de scenario’s de (economische) effecten onderzocht. Er is door de bestuurders besloten om een “sterke Kenniscampus” te ontwikkelen. Coulon berekende bij realisatie van dit scenario zeer sterke effecten voor Leeuwarden en Fryslân: − een groei van 4.000 ingeschreven studenten bij de hogescholen; − het aantrekken van 25 – 40 bedrijven; − een groei van de werkgelegenheid tussen de 1.200 en 1.450 arbeidsplaatsen. Deze resultaten zullen echter, volgens Coulon, alleen dan worden gerealiseerd als er aan acht voorwaarden wordt voldaan: 1. de samenwerking tussen de hogescholen moet daadwerkelijk en op alle niveaus binnen de instellingen tot stand komen; 2. de elementen van de Kenniscampus moeten als een integraal geheel worden beschouwd; 3. maak creatief en op grote schaal gebruik van de mogelijkheden van ict infrastructuur;
Buro Vijn B.V.
Bestemmingsplan Leeuwarden Kenniscampus / Rengerspark status: vastgesteld / 27-10-08
blz 12
06-37-04
4. zet sterk in op startersvoorzieningen, bijvoorbeeld door naast begeleiding en ondersteuning, een bedrijfsverzamelgebouw te ontwikkelen; 5. maak ontwikkeling van bedrijventerreinen voor kennisgerelateerde bedrijvigheid en kennisgerelateerde dienstverlening mogelijk in de nabijheid van de hbo locaties; 6. de toegang tot kennis en de hogescholen moet goed worden georganiseerd op ruimtelijk, persoonlijk en virtueel niveau; de Kenniscampus moet voor het bedrijfsleven een transparante organisatie zijn; 7. maak een keuze voor enkele thema’s, waar het hbo en de bedrijven sterk in zijn, en vorm rond die thema’s clusters binnen de Kenniscampus; 8. positioneer de Kenniscampus eenduidig vanuit alle betrokken organisaties (hbo, bedrijfsleven, overheid) en draag het uit met een sterk motto dat voor een lange periode wordt vastgelegd. Op basis van het rapport kan geconcludeerd worden dat het alleen maar zinvol is als er een sterke relatie is tussen de hogescholen in het gebied en de gevestigde bedrijven. Daarnaast is de keuze voor een beperkt aantal clusters van groot belang. Binnen- en buitenlandse cases laten zien dat de concentratie van bedrijven en kennisinstellingen in een science park rond enkele thema’s de effectiviteit vergroot. Ook startersvoorzieningen kunnen een belangrijke rol spelen. Als spin-off van de onderwijsinstituten wordt daarom binnen de Kenniscampus ook ruimte gereserveerd voor bedrijvigheid. Aan de westzijde van het Kennisplein wordt aan een bedrijfsverzamelgebouw gedacht in de vorm van een gesloten bouwblok van maximaal drie bouwlagen. (Deelgebied 5). Deze dient tevens als afsluiting van het plein. Aan het begin van de allee, vanuit de hogescholen gezien, is aan de noordzijde ruimte gereserveerd voor kennisgerelateerde bedrijven en kennisgerelateerde dienstverlening (Deelgebied 5) in gebouwen van maximaal vier bouwlagen. Ook deze gebouwen zijn, in verband met zichtlijnen, noord-zuid georiënteerd. In totaal wordt er ca. 8000 m2 aan oppervlakte, met ontwikkeling tot mogelijk 16.000 m2, voor kennisgerelateerde bedrijven en kennisgerelateerde dienstverlening gecreëerd. Commerciële detailhandel Aan het Kennisplein (Deelgebied 11) tussen de Oude Molen en de CHN is ruimte gereserveerd voor aan de kenniscampus gebonden commerciële voorzieningen (zoals een copyshop, boekenwinkel of reprowinkel), kennisgerelateerde bedrijven, kennisgerelateerde dienstverlening en onderwijsdoelstellingen. Dit in de vorm van een haakvormige bouwmassa. De bouwmassa zal worden afgestemd op de aangrenzende bebouwing langs de Dokkumertrekweg door een gedetailleerde hoogteregeling. Er zal minimale ruimte van 2 meter in acht worden genomen tussen de perceelsgrenzen en het gebouw. Dit gebouw kan eventueel ook gebruikt gaan worden als uitbreiding voor onderwijsdoeleinden van de CHN. Tevens is het mogelijk dat er aan de Kenniscampus gebonden commerciële voorzieningen in de plint van het NHL gebouw komen.
Bestemmingsplan Leeuwarden Kenniscampus / Rengerspark status: vastgesteld / 27-10-08
Buro Vijn B.V.
06-37-04
blz 13
Belangrijk is dat deze voorzieningen een duidelijke functie en meerwaarde hebben voor de Kenniscampus en tegelijkertijd niet concurrerend zijn voor de bedrijven in de binnenstad en Bilgaard. Nieuwe sporthal Het zwembad ‘De Blauwe Golf’ wordt geherstructureerd. Ruimtelijk gezien kan een nieuwe sporthal naast het huidige zwembad worden gebouwd (Deelgebied 1). Afhankelijk van de ruimtebehoefte van de functie sport zal mogelijk een deel van deelgebied 2 mede voor sport worden aangewend. In het complex zullen, naast de sporthal, gymzalen, sportgebonden detailhandel, sportgebonden dienstverlening en ondersteunende horeca worden opgenomen. Aan zuidzijde van het gebied is ruimte geboden voor studentenhuisvesting. Kinderboerderij De kinderboerderij behoudt haar functie en wordt geïntegreerd in de Kenniscampus. De kinderboerderij bestaat uit ongeveer 10.000 m2 en biedt ruimte voor een kleinschalige kinderboerderij met mogelijk ook een daghorecafunctie (Deelgebied 4). Scouting De huidige scoutingvereniging in het gebied behoud haar functie (Deelgebied 4). 3.3.2. Openbare ruimte Kennisplein Door de nieuwbouw van de CHN en NHL komen de hoofdingangen tegenover elkaar te liggen. Hiertussen wordt het kennisplein (deelgebied 11) gerealiseerd dat zich uitstrekt van de Dokkumer Ee tot voorbij de Rengerslaan en krijgt een wigvorm. Door een inpandige fietsenstalling te creëren, wordt het plein zoveel mogelijk vrij van fietsen gehouden. Ten westen van de molen ontstaat ruimte voor een terras. Het Kennisplein wordt ca. 18.000 m2 groot. 3.3.3. Groen en water Op de Kenniscampus komen bomengroepen, laantjes, ligweiden en waterpartijen. Hierdoor ontstaat een openbaar lommerrijk en groen geheel. De onderbegroeiing wordt verwijderd (om het doorzicht mogelijk te maken) en de Oude Meer krijgt een afwisselende stroombreedte en verschillende verschijningsvormen. Ter plaatse van de kinderboerderij is een strandje gedacht. De Oude Meer wordt op deze plek verbreed. De bestaande waterpartij langs de Jeugdweg wordt verder uitgebreid rondom de nieuwe weide van de boerderij.
Buro Vijn B.V.
Bestemmingsplan Leeuwarden Kenniscampus / Rengerspark status: vastgesteld / 27-10-08
blz 14
06-37-04
3.3.4. Verkeer, openbaar vervoer en parkeren Verkeer Bereikbaarheid is een belangrijk item voor de Kenniscampus. Het gebied is voor het langzame verkeer vanuit alle windrichtingen te benaderen. Fietsers maken daarbij gebruik van de Dokkumer Trekweg, het fietspad tussen de Rengerslaan en de fietstunnel naar Bilgaard en de fietsroute van oost naar west, naar de hogescholen. Door parkeerterreinen aan te leggen aan de randen van het gebied, wordt de Rengerslaan zoveel mogelijk ontlast voor bestemmingsverkeer. Het doorgaand autoverkeer gaat via de Rengerslaan (Deelgebied 8) over het kennisplein. Het streven is erop gericht dat het verkeer het plein zo langzaam mogelijk passeert. De inrichting en het profiel van het plein zijn hierbij cruciaal. In de materialisatie komt dit tot uitdrukking door het verhardingsmateriaal van het plein over de Rengerslaan heen te trekken. De Rengerslaan wordt bij het plein ook visueel versmald door bomenrijen. Zo ontstaat een intiem groene sfeer die bijdraagt aan de verblijfsfunctie van het plein. Bevoorrading van de hogescholen zal plaatsvinden vanaf de Rengerslaan. Parkeren Door het strategisch plaatsen van parkeerplaatsen wordt getracht het aantal autobewegingen in het gebied te beperken. Met het aantal parkeerplaatsen wordt voldaan aan de gemeentelijke parkeernorm. Het plan biedt ruimte voor verdere ontwikkeling van met name de kennisgerelateerde bedrijvigheid en kennisgerelateerde dienstverlening. Om gebouwen voor bedrijvigheid te kunnen realiseren zal het parkeren moeten worden geconcentreerd in gebouwde parkeervoorzieningen (parkeergarage). Gedacht wordt dan aan een parkeergarage van twee tot drie bouwlagen, eventueel gefaseerd, die ruimte biedt aan 300 tot 600 parkeerplaatsen. Hierdoor wordt de ruimte voor parkeren op maaiveldniveau beperkt. Tot aan de realisatie van een gebouwde voorziening worden voor de periode van ongeveer vijf jaar twee parkeerterreinen op maaiveldniveau aan de zuidkant van het gebied gerealiseerd bij de CHN die het verkeer van het zuiden uit op kan vangen. Hier bevinden zich 400 parkeerplaatsen. Aan de noordkant worden twee parkeerterreinen aangelegd die de auto’s vanuit het noorden moet opvangen. De eerste bevindt zich aan de noordkant van de bedrijfsgebouwen (Deelgebied 5). Op deze parkeerplaats zal in eerste instantie plek zijn voor ruim 800 auto’s. Via een wijzigingsbevoegdheid is deze om te zetten in een gebouwde parkeervoorziening. Afhankelijk van de snelheid waarin de bedrijfslocaties worden ontwikkeld zal na circa 4 jaar of zoveel eerder als noodzakelijk, de parkeersituatie worden geanalyseerd. Vervolgens kan het college door gebruik te maken van de in het plan opgenomen wijzigingsbevoegdheid het maaiveldparkeren in bepaalde gebieden tegengaan, waardoor parkeren daar slechts in gebouwde voorzieningen wordt toegelaten.
Bestemmingsplan Leeuwarden Kenniscampus / Rengerspark status: vastgesteld / 27-10-08
Buro Vijn B.V.
06-37-04
blz 15
Een tweede parkeerplaats komt ten oosten van de geplande sporthal. Hier zullen circa 150 parkeerplaatsen gecreëerd worden (Deelgebied 2). Met bomen worden de parkeerplaatsen ‘groen’ gehouden. Het totaal aantal parkeerplaatsen bedraagt 1500 (bij 300 studenteneenheden) tot 1600 plaatsen (bij 500 studenteneenheden). Dit is inclusief de bestaande parkeergelegenheid bij zwembad "De Blauwe Golf". Gelet op de aanwezige functies is dubbelgebruik deels mogelijk voor de functie sporthal en kinderboerderij. Voor de fietsen moet ruimte gecreëerd worden voor 3600 fietsen, 1200 voor de CHN en 2400 voor de NHL. Hierbij wordt uitgegaan van de gemeentelijke normering voor fietsparkeren in combinatie met ervaringscijfers. De fietsenstallingen staan op eigen terrein van beide hogescholen. 3. 4. Plangebied Zuid: Rengerspark en overig gebied
Voor het Rengersparkgebied wordt een hoofdzakelijk conserverend karakter voorgestaan. Uitgangspunt is dan ook dat het Rengerspark met haar karakteristieke groen- en waterstructuren, de oude begraafplaats en een groenstructuur te behouden. De groenstructuren Het Rengerspark en de Algemene annex Joodse Begraafplaats in dit deelgebied behoudt het groene karakter. Onderdeel daarvan is het toegankelijker maken en versterken van de monumentale groenstructuur van met name het Rengerspark zelf en de sfeer en het karakter van de naastgelegen Algemene annex Joodse Begraafplaats. Bij deze werkzaamheden wordt rekening gehouden met de oorspronkelijke monumentale opzet van het park. Onderhoud en aanpassingen van beplanting en padenverloop worden overigens niet via dit bestemmingsplan geregeld.
Verder kan worden gesteld dat in 2006 door de gemeente een inventarisatielijst is opgesteld van monumentale en waardevolle bomen. Hierbij is het verschil tussen ‘waardevol’ en ‘monumentaal’ de leeftijd van de betreffende boom: monumentale bomen zijn de bomen die ouder zijn dan 80 jaar, de waardevolle bomen betreffen de bomen tussen de 40 en de 80 jaar. Het behoud van deze bomen is uitgangspunt. Voor wat betreft het behoud van de monumentale bomen is een regeling in het bestemmingsplan opgenomen. Ter informatie zijn de in het plangebied aanwezige monumentale bomen in figuur 4 weergegeven. De overige bebouwing De overige bebouwing in het gebied ten westen van de Rengerslaan (het laboratorium en de Leeuwarder School Vereniging) zal voldoende ontwikkelingsruimte geboden worden, rekening houdend met de aanwezige groengebieden. Het gebouw van het laboratorium krijgt in de nabije toekomst mogelijk een andere functie.
Buro Vijn B.V.
Bestemmingsplan Leeuwarden Kenniscampus / Rengerspark status: vastgesteld / 27-10-08
blz 16
06-37-04
Ten aanzien van de overige bebouwing ten oosten van de Rengerslaan (Zorgcentrum “De Hofwijck”, het uitvaartcentrum, woningbouw en bedrijvigheid) wordt behoud en versterking voorgestaan.
Figuur 4.
Monumentale bomen in het Rengerspark
Bestemmingsplan Leeuwarden Kenniscampus / Rengerspark status: vastgesteld / 27-10-08
Buro Vijn B.V.
06-37-04
blz 17
4. OMGEVINGSASPECTEN 4. 1. Archeologie
In 1992 werd het Europese Verdrag van Malta ondertekend door een groot aantal EU-landen, waaronder ook Nederland, met als doel om het (Europese) archeologisch erfgoed veilig te stellen. Dit moet met name gestalte krijgen in het ruimtelijke ordeningsbeleid, wat betekent dat bij de voorbereiding van bestemmingsplannen meer aandacht moet worden besteed aan de (mogelijke) aanwezigheid van archeologische waarden en dat een beschermende regeling moet worden opgenomen ten aanzien van die archeologische waarden. Ter implementatie van het Verdrag van Malta in de Nederlandse wetgeving is op 1 september 2007 de nieuwe Monumentenwet in werking treden. De kern van deze wet is dat wanneer de bodem wordt verstoord, de archeologische resten intact moeten blijven. De wet verplicht gemeenten bij het opstellen van bestemmingsplannen rekening te houden met de in hun bodem aanwezige waarden. Voor het ontwikkelingsgebied van de Kenniscampus is onderzocht of er archeologische waarden aanwezig zijn. In februari 2004 is door Raap, archeologisch adviesbureau een inventariserend archeologisch onderzoek uitgevoerd (rapport 905) en in juni 2005 is een inventariserend veldonderzoek uitgevoerd (rapport 1202). Beide onderzoeken hebben geen aanwijzingen opgeleverd voor de aanwezigheid van archeologische vindplaatsen in het onderzoeksgebied. Binnen het zuidelijk (conserverende) deel van het plangebied zijn twee Rijksmonumenten gelegen, het Rengerspark en de begraafplaats. Onder de begraafplaats is daarnaast ook een deels afgegraven terp gelegen. Het gaat hierbij om de terp Fiswerd en het voormalige kloosterterrein van het Sint Annaconvent. De terp is voor de aanleg van de begraafplaats geëgaliseerd, maar in de ondergrond kunnen nog restanten van de terp(zool) en eventuele restanten van het klooster aan worden getroffen. Voor dit deel van het plangebied geldt dan ook een hoge archeologische verwachtingswaarde. 4. 2. Ecologie
Het ecologische beleidskader in ons land wordt gevormd door de Natuurbeschermingswet 1998 en de Flora- en faunawet. Respectievelijk hebben de wetten betrekking op de bescherming van waardevolle gebieden en van waardevolle soorten. Gebiedsbescherming Op 1 oktober 2005 is de nieuwe Natuurbeschermingswet 1998 in werking getreden. In deze wet wordt uitgegaan van twee typen gebieden: - Beschermde Natuurmonumenten, - Natura 2000-gebieden.
Buro Vijn B.V.
Bestemmingsplan Leeuwarden Kenniscampus / Rengerspark status: vastgesteld / 27-10-08
blz 18
06-37-04
Deze laatste betreffen de Vogel- en Habitatrichtlijngebieden, althans op termijn. Vooralsnog vallen alleen de Vogelrichtlijngebieden hieronder, aangezien de Habitatrichtlijngebieden nog niet officieel zijn aangewezen. Voor Habitatrichtlijngebieden geldt nog steeds de rechtstreekse werking van de Habitatrichtlijn. Handelingen die de Natura 2000-gebieden schaden zijn verboden, tenzij de provincie een vergunning verleent. Als er activiteiten in of nabij Natura 2000-gebieden plaatsvinden, moet worden onderzocht of deze significante negatieve effecten op de kwalificerende waarden van de gebieden hebben. De nieuwe wet schrijft voor dat er voor elk Natura 2000-gebied een aanwijzingsbesluit moet worden opgesteld, waarin heldere instandhoudingsdoelstellingen zijn vastgelegd. Op basis daarvan worden de komende jaren beheersplannen ontwikkeld. Totdat de nieuwe aanwijzingsbeschikkingen definitief zijn vastgesteld, gelden de vigerende kwalificerende waarden. De Ecologische Hoofdstructuur (EHS) is onderdeel van het rijksbeleid voor een netwerk van natuurgebieden door Nederland. Waar de grenzen nog globaal zijn vastgesteld, moeten onomkeerbare ingrepen voorkomen worden. Na vaststelling van de exacte grenzen zijn ruimtelijke ingrepen binnen de EHS in principe niet toegestaan. Soortbescherming Op 1 april 2002 is de Flora- en faunawet in werking getreden. Hierin is de soortbescherming geregeld. Daarnaast geldt voor alle in het wild levende dieren en planten en hun directe omgeving ‘de zorgplicht’. Dit houdt in dat iedereen dient te voorkomen dat zijn handelen nadelige gevolgen voor flora en fauna heeft. De zorgplicht geldt altijd, zowel voor beschermde als onbeschermde soorten.
In de Flora- en faunawet heeft de overheid van nature in Nederland voorkomende planten- en diersoorten aangewezen die beschermd moeten worden. De bescherming houdt in dat het verboden is beschermde, inheemse planten te beschadigen en om beschermde, inheemse dieren te doden, te verontrusten, dan wel hun nesten, holen of andere voortplantings- of vaste rust- en verblijfplaatsen te beschadigen, te vernielen, uit te halen of te verstoren. Met ingang van 2005 zijn er drie categorieën soorten. De indeling is bepaald door de zeldzaamheid of de mate van bedreiging van de soorten in Nederland. Het gaat om de volgende soorten: - soorten waarvoor vrijstelling mogelijk is (licht beschermde soorten); - soorten waarvoor vrijstelling mogelijk is, mits aantoonbaar wordt gewerkt conform een goedgekeurde gedragscode (middelzwaar beschermde soorten); - soorten waarvoor ontheffing moet worden aangevraagd (zwaar beschermde soorten). Voor vogels geldt een algemene bescherming, waarbij het verboden is vogels en hun nesten in het broedseizoen te verstoren.
Bestemmingsplan Leeuwarden Kenniscampus / Rengerspark status: vastgesteld / 27-10-08
Buro Vijn B.V.
06-37-04
blz 19
Dat betekent dat het in die periode niet is toegestaan om werkzaamheden in een gebied te starten die bedreigend zijn voor broedvogels. Voor de meeste vogels geldt een broedseizoen van 15 maart tot en met 15 juli. Uit de ecologische beoordeling, uitgevoerd in juni 2005 zijn de volgende conclusies getrokken: Beoordeling van de effecten in het licht van de Vogelrichtlijn leidt tot de conclusie, dat de geplande ontwikkeling, geen significant negatieve gevolgen mag hebben voor de Roeken- en Reigerkolonie in de Oude Stadsbegraafplaats en het Rengerspark. Vervolg onderzoek naar de effecten op de Roeken- en Reigerkolonie in het Rengerspark en de Oude Stadsbegraafplaats, is alleen nodig wanneer ingegrepen wordt in de locatie van de kolonie zelf. De kolonies liggen in het Rengerspark, de ruimtelijke ingrepen zullen daar niet plaatsvinden. Mits er rekening wordt gehouden met de verlichting langs de Dokkumer Ee en de Oude Meer in relatie tot de functie als vliegroute voor Meervleermuizen, heeft de geplande uitbreiding geen significante negatieve gevolgen in de zin van Habitatrichtlijn. De gunstige staat van instandhouding van bijlage IV-soorten komt door de plannen niet in gevaar. Tussen de Dokkumer Ee en de Rengerslaan ter plaatse van de Oude Meer is een duiker in de plannen opgenomen welke dienst doet als verbindingszone voor vleermuizen. Mits er rekening wordt gehouden met eventuele vleermuisnest- en overwinteringskolonies in de oude bebouwing en beplanting van het plangebied en eventuele foerageerroutes, heeft de geplande herinrichting geen significant negatieve gevolgen in de zin van de Habitatrichtlijn. De gunstige staat van instandhouding van bijlage IVsoorten komt door de plannen niet in gevaar. Voorts geldt dat verstorende werkzaamheden in verband met de Flora- en Faunawet in elk geval buiten het broedseizoen van vogels moet worden uitgevoerd. Dit betekent dat het rooien van bomen en struweel niet mag plaatsvinden in de periode 15 maart- 15 juli, en dat af te breken gebouwen gecontroleerd moeten worden op de aanwezigheid van vleermuizen in de nest- en overwinteringsperiode van deze dieren. Nader onderzoek dient worden uitgevoerd bij realisatie naar de aanwezigheid van vleermuizen in gebouwen en beplanting in het plangebied. Wanneer sloten en ander water wordt gedempt dienen deze te worden onderzocht op het voorkomen van vissoorten met een Rode Lijst-status.
Buro Vijn B.V.
Bestemmingsplan Leeuwarden Kenniscampus / Rengerspark status: vastgesteld / 27-10-08
blz 20
06-37-04
Het Rengerspark en de Algemene Begraafplaats zijn in het bijzonder van belang vanwege hun oude groenstructuur ten opzichte van andere groengebieden. Aanwezigheid van vegetaties gerelateerd aan bosbodems en de daar voorkomende stinsbeplanting, zijn belangrijke waarden. De oude bomen zijn belangrijke verblijfplaatsen voor holenbroeders, vleermuizen en de gevestigde reiger- en roekenkolonie. In bijlage 1 zijn de Ecologische Beoordeling Rengerspark / Oude Stadsbegraafplaats (maart 2007) en de Ecologische beoordeling van de plannen en herinrichting met nieuwbouw in de Rengersparkzone (juni 2005) opgenomen. 4. 3. Water
In het kader van de Watertoets wordt in deze paragraaf aandacht besteed aan de uitgangspunten voor het water in het bestemmingsplan. Hiertoe heeft in december 2005 een overleg plaatsgevonden met het Wetterskip Fryslân. In bijlage 2 is het wateradvies van het waterschap opgenomen. Met het waterschap zijn de volgende aspecten besproken: Cultuurhistorische betekenis De waterloop Oude Meer vormt een cultuurhistorische begrenzing van het stadsgebied Leeuwarden (“Klokslag”). Vanwege deze betekenis wordt het beloop van de Oude Meer zoveel mogelijk gehandhaafd. Wel is gekozen voor een eigentijdse inpassing van de Oude Meer. Door het realiseren van het plan Kenniscampus zal de Oude Meer zich weer duidelijk onderscheiden van de overige ontwateringssloten in het plangebied en daardoor in belang toenemen. Verhard oppervlak Bij herinrichting van gebieden geldt als richtlijn dat bij toeneming van het verharde oppervlak 9% van de toename gecompenseerd wordt met de aanleg van bergingscapaciteit in de vorm van oppervlaktewater. Dit is in het Masterplan voldoende aanwezig. Met name het plas-dras gebied, grenzend aan het evenemententerrein geeft veerkracht aan het systeem en kan, door het zuiverend vermogen, een bijdrage leveren aan het verbeteren van de waterkwaliteit. Langs de Oude Meer zal rekening moeten worden gehouden met het boezempeil. Door het maaiveld voldoende hoog te houden en glooiend naar de waterloop af te laten lopen kan rond het water extra bergingscapaciteit worden geboden bij hoge waterstanden en piekbelasting. Op het terrein rond de CHN zou de afwatering verbeterd kunnen worden door meer sloten aan te leggen. Aanbevolen wordt daken en perceelsverhardingen af te koppelen van de riolering en af te voeren naar het oppervlaktewater, de Oude Meer of de Dokkumer Ee. Voor het parkeergebied aan de noordzijde wordt aanbevolen te zoeken naar een aanleg, waarbij het bergen en zuiveren van water wordt geïntegreerd in het wegdek.
Bestemmingsplan Leeuwarden Kenniscampus / Rengerspark status: vastgesteld / 27-10-08
Buro Vijn B.V.
06-37-04
blz 21
Huishoudelijk afvalwater Zodra de bouwplannen definitiever zijn is nader overleg met de afdeling zuivering op basis van de rioleringsplannen gewenst. Materiaalgebruik/emissies Om een goede waterkwaliteit te realiseren moet voorkomen worden dat milieubelastende stoffen in het oppervlaktewater terechtkomen. Veiligheid De Oude Meer is op boezempeil. Dit houdt in dat het maaiveld minimaal op waterkerende hoogte moeten worden gelegd, dit is op 30 cm boven NAP. Drooglegging Voor de ontwateringsdiepte bij gebouwen met kruipruimte geldt een minimum van 0,7 m, voor gebouwen zonder kruipruimte 0,3 m ten opzichte van de onderkant vloer. Voor wegen en parkeerruimtes geldt 0,8 m onder maaiveld. 4. 4. Milieuzonering
In en direct buiten het plangebied komen een aantal qua aard verschillende bedrijven en voorzieningen voor. Al deze instellingen vallen formeel in de milieucategorieën 1 tot en met 3 volgens de Basiszoneringslijst van de Vereniging van Nederlandse Gemeenten (VNG). Dat houdt in dat er, afhankelijk van de categorie, een afstand van 0-100 meter moet worden aangehouden tussen deze bedrijven en de omringende milieugevoelige bebouwing, zoals woningen en scholen. De meeste bedrijven/instellingen in en nabij het plangebied vallen onder categorie 1 en 2, hetgeen inhoud dat de activiteiten toelaatbaar zijn tussen of onmiddellijk naast woningen en/of scholen. Daarnaast is een vijftal activiteiten in het plangebied aanwezig die formeel vallen in milieucategorie 3. Eén van deze activiteiten, het bouwbedrijf aan de Spanjaardslaan, ligt in het zuidelijk deel van het plangebied. Volgens de VNG-lijst geldt een afstand van minimaal 50 meter tot woningen/scholen. Hier zal geen verandering optreden ten opzichte van de huidige situatie. Het huidig gebruik wordt inbestemd en er wordt een bestemmingsplanregeling opgenomen om de toegelaten milieucategorie te verlagen als dit gebruik wordt beëindigd. De overige vier activiteiten vinden alle plaats in het plangebied van de Kenniscampus. Dit is een kinderboerderij aan de Jeugdweg 3, het laboratorium aan de Jelsumerstraat 6, een Wkk (waterkrachtkoppeling)-installatie en het zwembad aan de Jelsumerstraat 12. De kinderboerderij valt onder het besluit Landbouw milieubeheer. Hierin gelden, behoudens de afstand van 50 meter tot de mestplaats tot woningen, geen specifieke afstanden.
Buro Vijn B.V.
Bestemmingsplan Leeuwarden Kenniscampus / Rengerspark status: vastgesteld / 27-10-08
blz 22
06-37-04
Overigens is de kinderboerderij van een zodanige geringe omvang en zijn de afstanden tot milieugevoelige functies zodanig ruim dat hier sowieso geen te problemen zijn te verwachten met betrekking tot milieuhinder vanwege de kinderboerderij. 4. 5. Bodem
In het kader van het opstellen van het bestemmingsplan Kenniscampus / Rengerspark is geïnventariseerd op welke locaties er (mogelijk) sprake is van bodemverontreiniging. In het plangebied zijn in de loop der jaren diverse bodemonderzoeken uitgevoerd. Ook zijn op enkele locaties bodemsaneringen uitgevoerd, die voor een deel reeds zijn afgerond. In het plangebied is een locatie bekend waar sprake is van bodemverontreiniging en waar op termijn een sanering moet worden uitgevoerd. Dit betreft de locatie Dokkumertrekweg 28, waar in de grond en in het grondwater sterke verontreinigingen zijn aangetroffen. Verder zijn er binnen het plangebied verschillende locaties aanwezig waarvan bekend is dat er potentieel bodembedreigende activiteiten hebben plaatsgevonden. Dit betreft bijvoorbeeld locaties waarvoor in het verleden Hinderwet- of Wet Milieubeheervergunning is aangevraagd voor het uitoefenen van bepaalde bedrijfsactiviteiten. Daarnaast bevinden zich binnen het plangebied mogelijk ondergrondse brandstoftanks. Dergelijke activiteiten kunnen tot bodemverontreiniging hebben geleid. Niet al deze adressen zijn onderzocht. Uitgangspunt De bodemkwaliteit dient zodanig goed te zijn dat er geen risico’s voor de volksgezondheid bestaan bij het gebruik van het plangebied voor het wonen of een andere functie. Wanneer dit noodzakelijk blijkt te zijn, zal onderzoek worden uitgevoerd naar de milieuhygiënische kwaliteit van de bodem. Daarna wordt getoetst of de actuele bodemkwaliteit een belemmering vormt voor de voorgenomen functie. Indien de bodemkwaliteit niet voldoet, dient een saneringsplan te worden opgesteld. Na goedkeuring van het saneringsplan door het bevoegd gezag, zal een bodemsanering worden uitgevoerd om de bodemkwaliteit alsnog geschikt te maken voor het voorgenomen gebruik. 4. 6. Wegverkeerslawaai
Op grond van de Wet geluidhinder (Wgh), zoals gewijzigd op 1 januari 2007, hebben alle wegen wettelijk een geluidzone, met uitzondering van wegen waarvoor een maximumsnelheid van 30 km/uur geldt. Wanneer delen van het plangebied binnen deze geluidzones vallen, dient de geluidsbelasting vanwege de wegen in beeld te worden gebracht.
Bestemmingsplan Leeuwarden Kenniscampus / Rengerspark status: vastgesteld / 27-10-08
Buro Vijn B.V.
06-37-04
blz 23
In/nabij het plangebied zijn een viertal wegen van belang die een geluidzone hebben: de Dammelaan, de Jelsumerstraat, de Spanjaardslaan en de Rengerslaan. Ten behoeve van dit bestemmingsplan is in 2003 akoestisch onderzoek verricht om de geluidsbelasting van deze wegen inzichtelijk te maken. Dit onderzoek is in maart 2008 geactualiseerd en gebaseerd op de nieuwe rekenmethode. Uit de resultaten van dit onderzoek 1 ) blijkt dat de geluidsbelasting op de grens van de bouwvlakken in het plangebied vanwege het wegverkeer op de Rengerslaan ten hoogste 51 dB bedraagt (inclusief aftrek ex artikel 110 g Wgh). De geluidsbelasting vanwege het wegverkeer van de Dammelaan bedraagt ten hoogste 52 dB (inclusief aftrek ex artikel 110 g Wgh). Voor wat betreft de (bestaande) woning van de kinderboerderij aan de Dammelaan dient een hogere waarde te worden vastgesteld in verband met een te hoge geluidsbelasting op de gevel (50 dB) Voor de mogelijke nieuwbouwlocatie voor woningen nabij het zwembad de Blauwe Golf is berekend dat de geluidsbelasting vanwege de Dammelaan hier tussen de 48 dB en de 53 dB ligt. De in het plan mogelijk gemaakte nieuwbouwlocatie nabij de kenniscampus ligt eveneens tussen de 48 dB en de 53 dB. Voor wat betreft de bestaande woningen aan de Spanjaardslaan wordt in het rapport geconcludeerd dat deze binnen de voorkeursgrenswaarde gelegen zijn. Geconcludeerd kan derhalve worden dat voor de geprojecteerde nieuwbouw en de woning van de kinderboerderij een hogere waarde dient te worden vastgesteld. De vaststelling hiervan zal plaatsvinden vóór de vaststelling van het bestemmingsplan. 4. 7. Externe veiligheid
Het kabinet heeft in het vierde Nationaal Milieubeleidsplan de lijnen uitgezet voor de vernieuwing van het externe veiligheidsbeleid. Het beleid voor externe veiligheid was voorheen vastgelegd in verschillende nota’s, richtlijnen, besluiten en circulaires. Dit beleid was zeer versnipperd, en bovendien nog niet wettelijk verankerd. De vuurwerkramp in Enschede gaf een nieuwe impuls aan het streven naar wettelijke verankering. Dit heeft uiteindelijk geresulteerd in het Besluit Externe Veiligheid Inrichtingen (BEVI), dat op 27 oktober 2004 in werking is getreden. Het besluit heeft als doel zowel individuele als groepen burgers een minimum beschermingsniveau te garanderen tegen een ongeval met gevaarlijke stoffen. Het bevoegd gezag Wet milieubeheer en Wet op de Ruimtelijke Ordening – de gemeenten en provincies – zijn verantwoordelijk voor de naleving van het besluit.
1
)
Akoestisch onderzoek Bestemmingsplan Kenniscampus/Rengerspark te Leeuwarden, Oranjewoud Nederland, 21 maart 2008
Buro Vijn B.V.
Bestemmingsplan Leeuwarden Kenniscampus / Rengerspark status: vastgesteld / 27-10-08
blz 24
06-37-04
Externe veiligheid gaat over het beheersen van de risico's die ontstaan voor de omgeving bij het gebruik, de opslag en het vervoer van gevaarlijke stoffen als vuurwerk, lpg en munitie over weg, water, spoor en door buisleidingen. In deze paragraaf wordt een onderscheid gemaakt in: a. opslag van gevaarlijke stoffen, veelal bij bedrijven; b. vervoer van gevaarlijke stoffen door buisleidingen; c. vervoer van gevaarlijke stoffen over wegen, spoorwegen en vaarwegen. Ad.a. opslag van gevaarlijke stoffen De opslag van gevaarlijke stoffen, in en nabij het plangebied, komt voor op twee verschillende locaties. Het betreft het zwembad en het vulstation/ gasdepot. Beide locaties zijn opgenomen in het Register externe veiligheid door de aanwezigheid van gevaarlijke stoffen. Ze zijn aangegeven op de risicokaart van Friesland.
Voor het zwembad zijn op basis van aanwezige stoffen generieke effectafstanden toe te rekenen. Deze afstandscontouren leiden niet tot beperkingen met betrekking tot ruimtelijke ordening en bouwplannen in het plangebied. De afstanden in de VNG-lijst zijn maatgevend. Grenzend aan het plangebied ligt een vulstation/gasstation, nabij de Mariahof (de Ruiter). Hiervoor is een kwantitatieve risicoanalyse uitgevoerd. Uit deze kwantitatieve risicoanalyse is gebleken dat de relevante risicocontouren van het vulstation/gasstation (10-6 norm) geheel buiten de van belang zijnde verblijfsbestemmingen van dit plangebied vallen. Dit is eveneens bevestigd in het overleg met de regionale brandweer dat op 24 april 2008 heeft plaatsgevonden over het voorliggende bestemmingsplan. Geconstateerd is dat de ligging van de locatie met zijn risicocontouren buiten het plangebied geen gevolgen heeft voor het plangebied. Ad. b. Vervoer van gevaarlijke stoffen door buisleidingen In en in de directe omgeving van het plangebied zijn geen buisleidingen aanwezig die van invloed zijn op de externe veiligheid van het plangebied. Ad. c. Vervoer van gevaarlijke stoffen over wegen, spoorwegen en vaarwegen Het plangebied wordt aan de noordzijde begrensd door de Dammelaan welke is opgenomen in de route gevaarlijke stoffen. Dit roept geen beperkingen op voor de voorgenomen bestemmingen langs deze route. 4. 8. Luchtkwaliteit
Het Besluit luchtkwaliteit zijn kwaliteitsnormen opgenomen voor een aantal luchtverontreinigende stoffen (zwaveldioxide, stikstofoxiden en stikstofdioxide, fijn stof (PM10), koolmonoxide en benzeen). Met name op plaatsen waar mensen verblijven, moet de luchtkwaliteit voldoen aan de normen die in het Besluit vastgesteld zijn. De luchtkwaliteit in Leeuwarden wordt voor een belangrijk deel bepaald door het verkeer en de heersende achtergrondconcentratie.
Bestemmingsplan Leeuwarden Kenniscampus / Rengerspark status: vastgesteld / 27-10-08
Buro Vijn B.V.
06-37-04
blz 25
In maart 2007 heeft de gemeente de Rapportage Luchtkwaliteit Ontwikkeling Kenniscampus opgesteld. Deze rapportage is gebaseerd op berekeningen. Uit de rapportage blijkt dat in alle situaties aan de kwaliteitsnormen voor de luchtkwaliteit wordt voldaan. De rapportage is opgenomen in bijlage 3.
Buro Vijn B.V.
Bestemmingsplan Leeuwarden Kenniscampus / Rengerspark status: vastgesteld / 27-10-08
blz 26
06-37-04
5. PLANBESCHRIJVING 5. 1. Toelichting op het juridische systeem
Het bestemmingsplan regelt de gebruiks- en bebouwingsmogelijkheden van de gronden binnen het plangebied. De wijze waarop deze regeling juridisch is vormgegeven, wordt in grote lijnen bepaald door de Wet op de Ruimtelijke Ordening, alsmede door het bijbehorende Besluit op de ruimtelijke ordening. Naast de plankaart met daarop de bestemmingen en de bijbehorende voorschriften, is bij het bestemmingsplan ook een plantoelichting gevoegd. Deze toelichting maakt in juridische zin geen deel uit van het bestemmingsplan. Van het onderhavige bestemmingsplan is naast een analoge (dat wil zeggen een papieren) versie, zoals voorgeschreven door de Wet op de Ruimtelijke Ordening en het bijbehorende Besluit op de ruimtelijke ordening, ook een digitale versie ontwikkeld. De plankaart van het voorliggende plan is op een zodanige wijze opgezet en getekend en de opzet van de voorschriften is op een zodanige manier gekozen, dat het plan zowel als analoog als digitaal plan kan worden geraadpleegd. De digitalisering van het plan heeft uiteraard geen consequenties voor de (beleids)inhoud van het plan. Relatie Bestemmingsplan - Bouwverordening
In de voorschriften is gezorgd voor een afstemming met de Bouwverordening. Een aantal meer specifieke zaken, zoals de erf- en terreinafscheidingen, blijft met de stedenbouwkundige bepalingen van de Bouwverordening geregeld. De voorschriften van het bestemmingsplan geven in een algemene bepaling aan welke gevallen het betreft. Afstemming Wet geluidhinder (Wgh)
In dit bestemmingsplan dient rekening te worden gehouden met de nieuwe Wet geluidhinder. Bij nieuwbouw van woningen of andere geluidsgevoelige gebouwen in het plangebied moet een acceptabele geluidssituatie worden gewaarborgd respectievelijk gerealiseerd. De geluidsbelasting op de gevel dient maximaal de voorkeursgrenswaarde van 48 dB of een, via een procedure verkregen, hogere waarde te bedragen. Binnen de 48 dB-contour worden in beginsel geen nieuwe geluidsgevoelige functies toegestaan. Dit is slechts mogelijk wanneer hiervoor een vrijstellingsprocedure is doorlopen. 10%-regeling
Bij hoge uitzondering kan door middel van vrijstelling worden toegestaan dat van de bij recht in de voorschriften gegeven maten, afmetingen en percentages, wordt afgeweken. Het gaat dan om incidentele gevallen, waarbij het om bouwtechnische redenen en/of redenen van doelmatigheid noodzakelijk wordt geacht en aantoonbaar is, dat in geringe mate van de gegeven maten moet worden afgeweken.
Bestemmingsplan Leeuwarden Kenniscampus / Rengerspark status: vastgesteld / 27-10-08
Buro Vijn B.V.
06-37-04
blz 27
- Regeling karakteristiek -
Waar sprake is van waardevolle bebouwing die op de MIP-lijst voorkomt, zijn de panden voorzien van de aanduiding “karakteristiek”. In de voorschriften is bepaald dat voor deze bebouwing de hoofdvorm behouden moet blijven. Aan de sloop van deze panden is een aanlegvergunningenstelsel gekoppeld. De aanwezige rijksmonumenten, welke worden beschermd door de Monumentenwet, zijn ter informatie aangegeven op de plankaart. Zij behoeven geen (extra) regeling in het bestemmingsplan. Hieronder vallen onder meer de gebouwen op de begraafplaats. Algemene criteria nadere eisen, vrijstellingen en wijzigingen
Bij de flexibiliteitsbepalingen (nadere eisen, vrijstellingen en wijzigingen) in de voorschriften wordt gebruik gemaakt van een aantal algemene toetsingscriteria. Hieronder volgt een opsomming van deze criteria, met daarbij een korte omschrijving. Straat- en bebouwingsbeeld Ten aanzien van de situering en vormgeving van bouwwerken, dient gestreefd te worden naar het instandhouden c.q. tot stand brengen van een, in stedenbouwkundig opzicht, harmonieus straat- en bebouwingsbeeld. Woonsituatie Ten aanzien van de plaats en afmetingen van bouwwerken, dient rekening te worden gehouden met het instandhouden c.q. garanderen van een redelijke lichttoetreding en uitzicht, alsmede de aanwezigheid van voldoende privacy. Sociale veiligheid Ten aanzien van de plaats en afmetingen van bouwwerken, dient voorkomen te worden dat een ruimtelijke situatie ontstaat die niet sociaal controleerbaar, onoverzichtelijk en onherkenbaar is. Milieusituatie Ten aanzien van de aard en omvang van gebruiksvormen, dient rekening te worden gehouden met de milieuaspecten, zoals hinder voor omwonenden en een verkeersaantrekkende werking. Verkeersveiligheid Ten aanzien van de binnen een bestemming toegelaten bouwwerken, werken en andere gebruiksvormen, dient rekening te worden gehouden met het instandhouden c.q. tot stand brengen van een verkeersveilige situatie. Gebruiksmogelijkheden van de aangrenzende gronden Ten aanzien van de binnen een bestemming toegelaten bouwwerken, werken en andere gebruiksvormen, dient rekening te worden gehouden met de gebruiksmogelijkheden binnen andere bestemmingen, indien deze daardoor kunnen worden beïnvloed.
Buro Vijn B.V.
Bestemmingsplan Leeuwarden Kenniscampus / Rengerspark status: vastgesteld / 27-10-08
blz 28
06-37-04
5. 2. Toelichting op de bestemmingen
In deze paragraaf worden de afzonderlijke bestemmingen zoals deze in de voorschriften zijn opgenomen en op de plankaart zijn weergegeven, beschreven. Woondoeleinden 1 en 2 Deze bestemmingen zijn gelegd op de ‘gewone’ grondgebonden woningen in het plangebied. In de voorschriften is onderscheid gemaakt tussen Woondoeleinden 1 en 2. Het maken van dit onderscheid vloeit voort uit de digitalisering van het bestemmingsplan: op deze wijze wordt direct helder welke bepalingen voor een bepaald perceel gelden. Het onderscheid is gebaseerd op het verschil in goot- en bouwhoogte van de hoofdgebouwen. Functioneel gezien bestaat in principe geen verschil tussen beide bestemmingen. De hoofdgebouwen binnen Woondoeleinden 1 mogen een goothoogte van 4 meter hebben en een bouwhoogte van 8 meter. Dit komt neer op één bouwlaag met een kap. De definitie van “kap” is in dit bestemmingsplan zodanig geformuleerd dat ook afgeknotte daken, die in het onderhavige plan veelvuldig voorkomen, ook onder deze regeling vallen. Wel is hierbij een minimale en een maximale dakhelling opgenomen, om te flauwe en te steile kappen (i.v.m. het straat- en bebouwingsbeeld) te voorkomen. Voor Woondoeleinden 2 geldt een maximale goothoogte van 6 meter en een maximale bouwhoogte van 9 meter. Dit komt overeen met 2 bouwlagen met een kap. Daarnaast is in beide bestemmingen in beperkte mate ruimte voor tuinen, wegen, woonstraten, paden, parkeer-, groen- en speelvoorzieningen en water. Het betreft hier gronden die tot de directe omgeving van de woning behoren of zouden kunnen behoren. Deze omgevingsfuncties staan ten dienste van de woonfunctie binnen deze bestemming. De woonfunctie is de hoofdfunctie binnen de bestemmingen. Naast het wonen is bij recht een aan-huis-verbonden beroep (zie artikel 1 van de voorschriften) toegestaan. Vanwege de vele verzoeken die de gemeente ontvangt om een bedrijfsfunctie in de woning te mogen uitoefenen, wordt middels een vrijstelling ook ruimte geboden aan een bedrijf aan huis. Er is een oppervlaktebeperking opgenomen (ten hoogste 30% van het oppervlak van de begane grond van de bebouwing, met een maximum van 50 m²) omdat deze functie alleen in combinatie met een woning is toegestaan en niet als zelfstandige functie. De verkeersschool in het zuidoosten van het plangebied wordt als zo’n functie aangemerkt. De overige bedrijfsactiviteiten in deze “hoek” van het plangebied (snackbar en de detailhandel in verf en behang) vallen niet onder een aan-huisverbonden-beroep en zijn derhalve middels een aanduiding opgenomen op de plankaart. Reden hiervoor is dat bij bedrijfsbeëindiging dan wel verplaatsing primair een woonfunctie wordt voorgestaan. Op het moment van bedrijfsbeëindiging c.q. -verplaatsing kan de betreffende aanduiding van de plankaart worden verwijderd.
Bestemmingsplan Leeuwarden Kenniscampus / Rengerspark status: vastgesteld / 27-10-08
Buro Vijn B.V.
06-37-04
blz 29
Door middel van de bouwvlakken op de plankaart is de locatie van de bebouwing (zowel hoofd- als bijgebouwen) vrij exact vastgelegd. Dit is gedaan om een te volgebouwd straat- en bebouwingsbeeld te voorkomen. De maximale goot- en bouwhoogte zijn, zoals hiervoor reeds is aangegeven, afgestemd op het type woning. Bijgebouwen moeten ruimtelijk ondergeschikt zijn aan de hoofdgebouwen. De bouwvoorschriften (goothoogte maximaal 3,00 m en dakhelling maximaal 60°) zijn hierop afgestemd. In totaal mag er per hoofdgebouw een oppervlakte van 50 m² aan bijgebouwen worden gebouwd. Wanneer dit nodig is voor de uitoefening van een aan-huis-verbonden beroep of bedrijf of voor huisvesting van (een) gehandicapte(n), kan de oppervlakte voor bijgebouwen door middel van een vrijstelling worden vergroot tot 100 m². Wel moet daarbij aantoonbaar zijn dat het gebruik van de uitbreiding voor langere termijn gekoppeld blijft aan de woonfunctie. Bijgebouwen moeten, evenals de hoofdgebouwen, binnen het bouwvlak worden gebouwd. De bouwvlakken zijn zó gelegd dat de bijgebouwen altijd achter het hoofdgebouw worden gebouwd. Tuin Door de aanwezigheid van gebouwen direct grenzend aan de openbare ruimte, ontstaat een rommelig en te volgebouwd straat- en bebouwingsbeeld. Dit is voornamelijk een gevolg van de bouw van aan- en uitbouwen en bijgebouwen aan de voor- of (met name in hoeksituaties) zijkant van een woning. Om dit te voorkomen is de bestemming “Tuin” opgenomen. Deze bestemming is gelegd op basis van de volgende uitgangspunten: op een voorerf van een woning mogen geen aan- en uitbouwen en bijgebouwen vóór de voorgevel of, aan weerszijden van de woning, in het gebied vóór de denkbeeldige lijn op 1,00 meter achter de voorgevel worden gebouwd; op zijerven die direct grenzen aan de openbare ruimte mogen geen aan- en uitbouwen en bijgebouwen worden gebouwd; op achtererven van woningen mogen aan- en uitbouwen en bijgebouwen worden gebouwd. Binnen deze bestemming is de bouw van gebouwen (met uitzondering van erkers) niet toegestaan. Om toch nog enige flexibiliteit te bieden, is het wel toegestaan om, binnen de bestemming “Tuin”, een hoofdgebouw te voorzien van een erker met een maximale diepte van 1,50 meter, waarbij overigens ook een relatie met de diepte van de tuin wordt gelegd. Tenslotte wordt hierbij ook een relatie met de breedte en hoogte van de gevel van de woning gelegd. Omdat veel van de tuinen aan water grenzen, zijn aanleggelegenheden ook toegestaan binnen de bestemming. Woongebouw 1 Deze bestemming heeft betrekking op de bestaande gestapelde woningen in het plangebied en het flatgebouw in het uiterste noordoosten hiervan. Het feit dat deze woningen afzonderlijk van de grondgebonden woningen zijn bestemd heeft voornamelijk te maken met verschil in de ruimtelijke uitstraling van beide woonvormen.
Buro Vijn B.V.
Bestemmingsplan Leeuwarden Kenniscampus / Rengerspark status: vastgesteld / 27-10-08
blz 30
06-37-04
Bij de grondgebonden woningen is vrijwel altijd sprake van een traditioneel onderscheid tussen hoofd- en bijgebouwen. Bij “woongebouwen” betreft het vaak één massa met daarin de woningen, met daarnaast eventueel nog één of enkele gebouwtje(s) ten behoeve van bergingen/stallingen en onderhoud en beheer. Bij de woongebouwen is de bestaande situatie zoveel mogelijk vastgelegd door middel van bouwvlakken en (goot)hoogteaanduidingen op de kaart. De woongebouwen dienen binnen de daarvoor bedoelde bouwvlakken te worden gebouwd. Daar waar ruimte is binnen een bouwvlak, mogen gebouwtjes ten behoeve van bergingen e.d. worden gebouwd, mits de gezamenlijke oppervlakte van dergelijke gebouwtjes per bouwperceel niet meer bedraagt dan 50 m² en de hoogte hiervan niet meer bedraagt dan 3,50 meter. Woongebouw 2 Deze bestemming heeft betrekking op de geplande woongebouwen, welke primair bedoeld zijn voor huisvesting ten behoeve van de kenniscampus (zie figuur 3, deelgebied 3). Gelet op het feit dat de inrichting nog niet exact bekend is, is gekozen voor een bestemming in een ruime opzet, waarbij de hoofduitgangspunten, zoals die in de planuitgangspunten zijn opgenomen, juridisch zijn vertaald. Er wordt uitgegaan van een aantal gebouwen in maximaal 5 bouwlagen. Dit is vertaald door het opnemen van een bouwhoogte van 16 meter. Om te voorkomen dat het gebied volledig wordt bebouwd, is een (beperkt) bebouwingspercentage opgenomen. Verder worden er binnen of onder de gebouwen mogelijkheden geboden voor parkeren en bergruimte. Daarnaast is binnen deze bestemming ruimte voor bijbehorende woonstraten, paden, parkeer- en groenvoorzieningen. Woon- en bedrijfsdoeleinden Aan de oostkant van de Rengerslaan, ten noorden van de Oude Meer is een locatie bestemd voor “Woon- en bedrijfsdoeleinden” (zie figuur 3, deelgebied 6). Dit betreft de locatie waar het de bedoeling is gestapelde woningen ten behoeve van de kenniscampus te realiseren, in combinatie met kennisgerelateerde bedrijven en kennisgerelateerde dienstverlening in de eerste bouwlaag. Net als binnen de bestemming “Woongebouw 2” is gekozen voor een bestemming in een ruime opzet. Ook hier zijn de uitgangspunten vastgelegd via het opnemen van een bebouwingspercentage en een maximale hoogte van de gebouwen. Wooncentrum Binnen de bestemming ‘Wooncentrum’ wordt het zorgcentrum De Hofwijck geregeld, waarin een combinatie van woningen en sociaal-medische voorzieningen aanwezig is. Daarnaast is binnen deze bestemming ruimte voor de bij het wooncentrum behorende woonstraten, paden, parkeer- en groenvoorzieningen. Ook hier zijn de uitgangspunten vastgelegd via het opnemen van bebouwingspercentages en maximale hoogtes van de gebouwen.
Bestemmingsplan Leeuwarden Kenniscampus / Rengerspark status: vastgesteld / 27-10-08
Buro Vijn B.V.
06-37-04
blz 31
Onderwijsdoeleinden De bestemming "Onderwijsdoeleinden" heeft betrekking op alle bestaande en uit te breiden onderwijsvoorzieningen van de Hogescholen. Naast de scholen zelf is binnen deze bestemming ruimte voor dienstverlenende bedrijven en/of instellingen en horecavoorzieningen die geheel dan wel gedeeltelijk ten dienste staan van de Hogescholen. Ook bevindt zich op dit complex een hotel dat in de eerste plaats ten dienste staat van de scholen, maar ook een publieke functie heeft. Het kennisplein, zijnde een ‘opening’ in de dichte bebouwingstructuur van het gebied, wordt open gehouden door een laag bebouwingspercentage in dit gebied. Verder zijn de bouwmogelijkheden, welke gebaseerd zijn gebaseerd op zowel op de bestaande situatie als op de nieuwe bouwvoornemens, geregeld door middel van bouwvlakken, goot- en bouwhoogtes en bebouwingspercentages. Ten behoeve van een mogelijk uitbreiding van het scholencomplex in de richting van de Dammelaan is een wijzigingsbevoegdheid opgenomen. De beeldbepalende molenromp op het terrein is voorzien van een aanduiding "karakteristiek". Hiermee wordt de instandhouding van de molenromp beoogd via een aanlegvergunningenstelsel. Voor een eventuele woonfunctie ten behoeve van bijvoorbeeld studentenhuisvesting, is een wijzigingsbevoegdheid in het plan opgenomen. Ter voorkoming van hoogbouw direct achter de woonbebouwing aan de Dokkumertrekweg is een specifieke bebouwingsregeling opgenomen. Maatschappelijke doeleinden Deze bestemming heeft betrekking op de Leeuwarder School Vereniging (LSV), het Laboratorium voor Volksgezondheid en het voormalig uitvaartcentrum aan de Spanjaardslaan. Binnen deze bestemming wordt een uitwisselbaarheid voorgestaan met andere maatschappelijke doeleinden op sociaal-medisch, sociaal-cultureel en religieus gebied. Ook wordt dienstverlening binnen deze panden toegestaan. Het bouwvlak van de school is dusdanig ruim dat enige uitbreidingsruimte wordt geboden. Daar staat tegenover dat er een bebouwingspercentage geldt voor dit bouwvlak, zodat dit niet volledig kan worden volgebouwd en er toch nog enige openheid wordt gegarandeerd. In het kader van een mogelijke verhuizing van het laboratorium biedt dit bestemmingsplan de mogelijkheid om er een andere maatschappelijke of dienstverlenende functie te vestigen. Bedrijventerrein De bestemming “Bedrijventerrein” heeft betrekking op gebied ten westen van de Rengerslaan grenzend aan de Oude Meer (zie figuur 3, deelgebied 5) en het gebied ten oosten van het zwembad De Blauwe Golf (zie figuur 3, deelgebied 2). Beide locaties zijn bedoeld voor de vestiging van kennisgerelateerde bedrijven en kennisgerelateerde dienstverlening, met dien verstande dat een groot deel van de ruimte zal moeten worden benut voor parkeren, met name het noordelijk deel van de eerstgenoemde locatie.
Buro Vijn B.V.
Bestemmingsplan Leeuwarden Kenniscampus / Rengerspark status: vastgesteld / 27-10-08
blz 32
06-37-04
Onder kennisgerelateerde bedrijven wordt eveneens verstaan kennisgerelateerde bedrijvigheid en kennisgerelateerde dienstverlening die de onderwijsen onderzoeksdoelstellingen van de kenniscampus ondersteunen en de hiermee samenhangende faciliteiten voor startende ondernemingen. Vanwege het feit dat er sprake is van een zichtlocatie vanaf de hoek Dammelaan - Rengerslaan, wordt het vanuit stedenbouwkundig oogpunt wenselijk geacht dat er op termijn bebouwd parkeren plaatsvindt in plaats van ‘maaiveldparkeren’. Hiertoe is een wijzigingsbevoegdheid in het bestemmingsplan opgenomen. Deze wijzigingsbevoegdheid houdt in dat het bouwvlak wordt vergroot, onder meer ten behoeve van het creëren van ruimte voor een bebouwde parkeervoorziening, waardoor het maaiveldparkeren (met uitzondering van invalide-parkeren beperkt bezoekersparkeren) kan verdwijnen. Ook hier is de inrichting van het gebied nog niet exact bekend en zijn derhalve alleen de hoofduitgangspunten, zoals die in de planuitgangspunten zijn opgenomen, juridisch vertaald. Deze zijn vastgelegd via het opnemen van een bebouwingspercentage en een maximale hoogte van de gebouwen. Op de westelijke locatie wordt, aansluitend aan de bestaande sportvoorzieningen (zwembad), de mogelijkheid geboden voor de uitbreiding van sporten recreatieve voorzieningen Bedrijfsdoeleinden Binnen de bestemming “Bedrijfsdoeleinden” wordt het bouwbedrijf in het zuidoosten van het plangebied geregeld. Als uitgangspunt voor het bestemmingsplan is genomen dat, gelet op het feit dat het in de nabijheid van het bedrijf om overwegend woonbebouwing gaat, in principe alleen categorie 1en 2-bedrijven (lichte vormen) gevestigd kunnen worden. In de bestaande situatie is het bouwbedrijf een bedrijf dat volgens de Basiszoneringslijst in een hogere categorie dan 2 is ingedeeld, namelijk categorie 3. In de gegeven situatie is dit aanvaardbaar, maar een uitwisselbaarheid naar andere categorie 3-bedrijven moet worden voorkomen. Het bedrijf is dan ook voorzien van een aanduiding op de plankaart, die na bedrijfsbeëindiging c.q. -verplaatsing van de kaart kan worden verwijderd middels een wijzigingsbevoegdheid. Verder is, met het oog op de gewenste flexibiliteit, een regeling opgenomen die het mogelijk maakt om bedrijven die qua milieubelasting gelijk te stellen zijn met bedrijven in de categorieën 1 en 2 toe te staan. Sport- en recreatieve doeleinden De kinderboerderij en de gronden van de scoutingclub in het noorden van het plangebied, zijn geregeld binnen de gelijknamige bestemming. Ten behoeve van de kinderboerderij is tevens de mogelijkheid voor horeca ten dienste van de kinderboerderij, alsmede een bedrijfswoning, opgenomen. Teneinde de openheid van dit gebied te garanderen is een laag bebouwingspercentage opgenomen dat is afgestemd op de huidige bebouwingssituatie.
Bestemmingsplan Leeuwarden Kenniscampus / Rengerspark status: vastgesteld / 27-10-08
Buro Vijn B.V.
06-37-04
blz 33
Sportdoeleinden Het zwembad "De Blauwe Golf" en een nieuw aan te leggen sporthal zijn bestemd als "Sport- en recreatieve doeleinden". Binnen deze bestemming zijn alleen gebouwen toegestaan binnen het daarvoor aangegeven bouwvlak. De hoogtebepalingen zijn op de kaart aangegeven. Voor een eventuele woonfunctie in de vorm van een appartementengebouw, is een wijzigingsbevoegdheid in het plan opgenomen. Groenvoorzieningen De bestemming “Groenvoorzieningen” geldt voor de structurele groenelementen in het bestemmingsplan. Het betreft onder meer het open veld ten noorden van het Rengerspark. Dit gebied zal mede dienen als evenemententerrein. Via de voorschriften wordt dit mogelijk gemaakt. Verder is de zichtzone vanaf de Dammelaan naar het Rengerspark, zijnde een structureel bepalend element in de nieuwe inrichting van het gebied rond het kenniscentrum, als zodanig bestemd. Tenslotte komt in het plangebied nog een aantal groenelementen voor in de vorm van bermen en taluds langs de waterlopen rond het Rengerspark. Park Het Rengerspark is onder een aparte bestemming ‘Park’ geregeld. Deze verschilt van de vorige bestemming doordat in het park cultuurhistorische waarden, zoals bijvoorbeeld de monumentale bomen, en ruimtelijke kwaliteiten aanwezig zijn die middels deze bestemming geconserveerd worden. Op deze gronden mogen geen gebouwen worden gebouwd. Vanwege de cultuurhistorische waarden van het park geldt voor een aantal werkzaamheden een aanlegvergunningplicht. Overigens zijn reguliere werkzaamheden van het park (onderhoud en beheer) niet aanlegvergunningplichtig. Uiteraard zal bij dergelijke werkzaamheden wel rekening gehouden bij de oorspronkelijke monumentale opzet (paden- en groenstructuur) van het park. Begraafplaats Evenals het Rengerspark wordt voor de Algemene Begraafplaats het behoud van het cultuurhistorisch karakter ervan voorgestaan. Echter, deze bestemming verschilt van de vorige doordat, naast de begraafplaats zelf, de gronden bestemd zijn voor gebouwen ten behoeve van onderhoud en beheer van de begraafplaats. Verkeersdoeleinden De bestemming ‘Verkeersdoeleinden’ heeft betrekking op de Dammelaan, de Jelsumerstraat, de Spanjaardslaan en de Rengerslaan. Deze bestemming is verschillend ten opzichte van de volgende bestemming omdat de functie van de genoemde wegen voor gemotoriseerd verkeer belangrijker is, terwijl de verblijfsfunctie juist minder belangrijk is. Dit kan gevolgen hebben voor de inrichting van de verkeersruimte.
Buro Vijn B.V.
Bestemmingsplan Leeuwarden Kenniscampus / Rengerspark status: vastgesteld / 27-10-08
blz 34
06-37-04
Verkeers- en verblijfsdoeleinden Deze bestemming heeft betrekking op de openbare woonstraten en de pleinen en de wandelpromenade. De promenade krijgt de aanduiding ‘wandelpromenade’ welke structuurbepalend is in het gebied tussen het kennisplein en de sporthal. Ook het kleine snippergroen (zoals bermen) en parkeervoorzieningen vallen onder deze bestemming, evenals bijbehorende bouwwerken. Op een enkele plaats in het plangebied zijn bergingen en garageboxen in de openbare ruimte gerealiseerd. Deze zijn op de plankaart met een aanduiding "garageboxen toegestaan" aangegeven. De vishandel aan de Spanjaardslaan is aangeduid als "snack-kiosk toegestaan”. Water De in het plangebied aanwezige waterlopen en -partijen, met daarbijbehorende oevers en bouwwerken vallen onder de bestemming "Water". Deze zijn onderdeel van de ruimtelijke hoofdstructuur van met name het gebied Rengerspark. Instandhouding en versterking van deze waterlopen is het uitgangspunt voor het gebied. Binnen deze bestemming is het verboden om gebouwen te realiseren en bouwwerken die niet ten dienste staan van de waterhuishouding. Vaarweg Doordat de Dokkumer Ee naast een waterhuishoudkundige functie ook een functie heeft voor de scheepvaart, is deze onder een aparte bestemming geregeld. Naast de regeling in dit bestemmingsplan, valt de Dokkumer Ee onder de provinciale Vaarwegenverordening Friesland. Ingevolge deze verordening is voor werken en werkzaamheden binnen de grens van 15 meter van de Dokkumer Ee, voor de Dokkumer Ee een ontheffing noodzakelijk. Parkeerterrein Aan de zuidzijde van het plangebied ligt langs de Rengerslaan een parkeerterrein. Dit terrein voorziet deels in de parkeerbehoefte van de aangrenzende bebouwing en daarnaast wordt het gebruikt als algemene parkeervoorziening voor het centrum. Op termijn is herbestemming van dit terrein mogelijk. Omdat hiervoor nog geen concrete initiatieven bekend zijn wordt vooralsnog de bestemming ’parkeerterrein’ aangehouden. Beschermd Stadsgezicht Ingevolge artikel 36 Monumentenwet dient de gemeente voor gronden die zijn aangewezen als beschermd stadsgezicht een bestemmingsplanregeling op te nemen. Met deze bestemming wordt voorzien in een regeling voor dat deel van het Beschermd Stadsgezicht Leeuwarden, Noordersingel, Westersingel (zie het aanwijzingsbesluit in bijlage 2 bij de voorschriften) dat binnen het onderhavige bestemmingsplangebied ligt. De bestemmingsomschrijving van de aanvullende bestemming geeft aan dat de gronden, naast de andere aan die gronden gegeven bestemming (de basisbestemming), tevens zijn bestemd voor het behoud, herstel en de uitbouw van de waarden van het beschermde stadsgezicht.
Bestemmingsplan Leeuwarden Kenniscampus / Rengerspark status: vastgesteld / 27-10-08
Buro Vijn B.V.
06-37-04
blz 35
De (bouw)voorschriften in de aanvullende bestemming vormen een toevoeging op datgene dat de bouwvoorschriften van de basisbestemming regelen. Het is dus niet nodig om goothoogtebepalingen en dergelijke in deze aanvullende bestemming op te nemen, omdat de basisbestemming dat al regelt. Door middel van de situering van bestemmings- en bouwvlakken wordt de hoofdstructuur al gegeven. In de Beschrijving in Hoofdlijnen (BiH), die in dit artikel is opgenomen, wordt ingegaan op de kenmerken van het gebied. Door het Rijk aangewezen monumenten worden in ieder geval beschermd door de Monumentenwet en de waardevolle boombeplanting door de gemeentelijke Kapverordening. Waar het bestemmingsplan terugtreedt bij de bescherming van de kenmerken van het beschermd Stadsgezicht, komt de gemeentelijke Welstandsnota aan bod. Hierbij gaat het met name om aspecten als gevelversieringen en het kleur- en materiaalgebruik. De instructies uit de BiH richten zich dan ook in de eerste plaats op het behoud van de stedenbouwkundige kenmerken van het gebied, zoals de gesloten gevelwanden en de strakke rooilijn. Het bouwen in de strakke rooilijn wordt gegarandeerd door het opnemen van de regeling dat verplicht in de op de kaart opgenomen gevelbouwgrens moet worden gebouwd. Voor het wijzigen van de bestrating of verharding is tenslotte een aanlegvergunning vereist. Archeologisch aandachtsgebied Onder de begraafplaats bij het Rengerspark is de deels afgegraven terp Fiswerd en het voormalige kloosterterrein van het Sint Annaconvent (zie paragraaf 4.1) bestemd als “Archeologisch aandachtsgebied”. Bij ingrepen in dit gebied moet aandacht zijn voor archeologie. Omdat in de ondergrond nog restanten van de terp(zool) en eventuele restanten van het klooster aanwezig kunnen zijn is een beschermende regeling noodzakelijk. De dubbelbestemming staat in principe geen grondingrepen dieper dan 30 cm toe zonder een aanlegvergunning. Op deze manier wordt voorkomen dat de grond wordt geroerd en dat er archeologische waarden worden verstoord of beschadigd. Verder is een specifieke bouwregeling opgenomen voor deze locaties met betrekking tot het realiseren van bouwwerken met een grotere oppervlakte dan 50 m².
Buro Vijn B.V.
Bestemmingsplan Leeuwarden Kenniscampus / Rengerspark status: vastgesteld / 27-10-08
blz 36
06-37-04
6. UITVOERBAARHEID Op grond van artikel 9 lid 2 van het Besluit op de ruimtelijke ordening, bestaat de verplichting om inzicht te geven in de uitvoerbaarheidsaspecten van een bestemmingsplan. Daarbij wordt onderscheid gemaakt in de maatschappelijke en de economische uitvoerbaarheid. 6. 1. Maatschappelijke uitvoerbaarheid
Over dit plan is, overeenkomstig de gemeentelijke Inspraakverordening, aan de Inspraak onderworpen. Daarnaast is het plan voorgelegd aan de betrokken diensten als bedoeld in het Overleg ex artikel 10 van het Besluit op de ruimtelijke ordening. De resultaten van de Inspraak en het Overleg zijn toegelicht in hoofdstuk 7 van het bestemmingsplan en daar waar nodig verwerkt. 6. 2. Economische uitvoerbaarheid
Het plan is er voornamelijk gericht om een kenniscampus te realiseren ten behoeve van de Christelijke Hogeschool Nederland (CHN), de Noordelijke Hogeschool Leeuwarden (NHL) en Hogeschool Van Hall-Larenstein. Alle voortvloeiende kosten komen voor rekening van de opdrachtgever. Het bestemmingsplan vormt slechts het planologisch-juridisch kader voor de ontwikkeling van de kenniscampus.
Bestemmingsplan Leeuwarden Kenniscampus / Rengerspark status: vastgesteld / 27-10-08
Buro Vijn B.V.
06-37-04
blz 37
7. OVERLEG EN INSPRAAK 7. 1. Algemeen
Het voorontwerp van dit bestemmingsplan is onderwerp geweest van overleg en inspraak. In dit hoofdstuk wordt eerst ingegaan op het overleg, daarna komt de inspraak aan de orde. 7. 2. Overleg
Het voorontwerp van het bestemmingsplan “Kenniscampus/Rengerspark” is in het kader van het overleg ex artikel 10 Bro ’85 behandeld in de vergadering van de Commissie van Overleg (CvO) d.d. 31 januari 2008. De CvO heeft bij brief van 14 februari, kenmerk 3142, gereageerd op het voorontwerp van het bestemmingsplan. Tevens is het plan gelijktijdig ook aan andere overlegpartners voorgelegd. Naast de nutsbedrijven is in het kader van het masterplan Kenniscampus overleg gevoerd met het waterschap. Van deze overlegpartners is gereageerd door KPN, Vitens en Gasunie. De ingekomen brieven zijn opgenomen in bijlage 4. 7.2.1. Reactie Commissie van Overleg In de reactie heeft de CvO gebruik gemaakt van de rubricering naar onderwerp en, waar nodig, voorzien van een categorieaanduiding. E.e.a. conform hetgeen omtrent de rubricering is opgenomen in de Handleiding Gemeentelijke Plannen 2000. Deze handleiding geeft met betrekking tot de uitkomsten en mogelijke gevolgen van het overleg aan, dat de overlegadviezen in drie categorieën kunnen worden opgedeeld. Categorie 1-opmerkingen betreft harde uitgangspunten. Het betreft strijdigheid van (delen van) het bestemmingsplan met rijks- en provinciaal beleid, waarvan in beginsel niet via interpretatieruimte en afwijkingsmarges kan worden afgeweken. Indien het bestemmingsplan niet met dat beleid in overeenstemming wordt gebracht, dreigt het risico van onthouding van goedkeuring. Categorie 2-opmerkingen betreffen overleg- en discussiepunten. Deze punten raken delen van het bestemmingsplan die, voor een adequate beoordeling in het licht van provinciaal- en rijksbeleid nader toelichting of motivering behoeven. Daarnaast betreft het plandelen, die in beginsel strijdig kunnen zijn met rijks- of provinciaal beleid, doch waaraan op grond van interpretatieruimte in dat beleid, respectievelijk de bij dat beleid toegestane afwijkingsmarges, in overleg met alle betrokkenen medewerking zou kunnen worden verleend. Ook de mogelijkheid van een eventuele afwijking of herziening van rijks- of provinciaal beleid kan in de beschouwing worden betrokken. Bij deze categorie behoeft niet op voorhand sprake te zijn van onthouding van goedkeuring. Categorie 3-opmerkingen tenslotte zijn kwaliteitspunten. Het betreffen overlegopmerkingen in de “meedenksfeer” ter verhoging van de stedenbouwkundige, planologische en juridische kwaliteit van het plan.
Buro Vijn B.V.
Bestemmingsplan Leeuwarden Kenniscampus / Rengerspark status: vastgesteld / 27-10-08
blz 38
06-37-04
Afgezien van incidentele uitzonderingsgevallen bestaat er in beginsel geen risico voor onthouding van goedkeuring. Dit kan zich alleen voordoen indien het juridische deel van het plan duidelijk en onmiskenbaar in strijd is met de wet of het algemeen belang en toepassing daarvan tot onaanvaardbare gevolgen zal leiden voor de rechtszekerheid en de rechtsbescherming. Cultuurhistorische begrenzing De waterloop Oude Meer vormt een cultuurhistorische begrenzing van het stadsgebied Leeuwarden (“klokslag”) van Leeuwarden. Het beloop dient daarom zoveel mogelijk gehandhaafd te blijven en juridisch bindend te worden vastgelegd door middel van de bestemming water dan wel met een aanduiding (met adequate bescherming) binnen de bestemming Onderwijsdoeleinden (cat. 2). Reactie: De Oude Meer is een belangrijke ruimtelijke drager van het stedenbouwkundig plan voor de Kenniscampus. In de huidige situatie onderscheidt de Oude Meer zich amper van de verschillende ontwateringsloten. In de nieuwe situatie zal de Oude Meer tussen Dokkumer Ee en Jelsumerstraat weer duidelijk aanwezig zijn. Daarbij is gekozen voor verschillende verschijningsvormen: een aantal grote, ondergronds verbonden waterbekkens op het hoogstedelijke kennisplein en een brede waterloop met meer natuurlijke oevers tussen de Rengerslaan en de Jelsumerstraat. Hierbij wordt het oude tracé gevolgd. Wij hebben dus gekozen voor een eigentijdse versterking van deze cultuurhistorische begrenzing. Planologisch wordt dit vastgelegd via de bestemming “Water” . Ter plaatse van het kennisplein geldt een andere hoofdbestemming maar zijn als onderdeel van de bestemming “Onderwijsdoeleinden” ondermeer “waterlopen en waterpartijen” toegestaan en opgenomen in het stedenbouwkundig plan. De waterverbinding blijft in stand, deels in zicht en deels via duikers. Specifieke bescherming via een bestemmingsplanregeling wordt niet noodzakelijk geacht.
Beschermd stadsgezicht De CvO stelt een aantal verbeteringen voor in de beschrijving van het Beschermd Stadsgezicht. Daarnaast wordt aanbevolen onder de bestemming Vaarweg (art. 22) geen bruggen bij recht toe te staan (cat.2). Reactie: De voorgestelde verbeteringen worden overgenomen. De huidige voorschriften van art. 22 laten bij recht geen brug toe. Bruggen zijn bestemd als verkeers- en verblijfsdoeleinden.
Archeologie De archeologische waarde van de voormalige terp Fiswerd annex kloosterterrein in het gebied van de begraafplaats en het park, die wel is genoemd in de plantoelichting, is ten onrechte niet in het plan aangegeven en door een aanlegvergunningstelsel beschermd. Dit dient op plankaart en in voorschriften alsnog te gebeuren (cat.2).
Bestemmingsplan Leeuwarden Kenniscampus / Rengerspark status: vastgesteld / 27-10-08
Buro Vijn B.V.
06-37-04
blz 39
Reactie: Deze opmerking zal worden overgenomen.
Externe Veiligheid Op 2 plaatsen, één ín en één nabij het plangebied komt opslag van gevaarlijke stoffen voor. Het betreft het zwembad en het vulstation/gasdepot. Deze leveren geen problemen op voor de bouwplannen in het plangebied. Voor het zwembad gaat het om generieke effectafstanden. Bij het vulstation/gasstation, net ten oosten van het plangebied (Mariahof), zijn plaatsgebonden - en groepsrisico getoetst aan het BEVI. Het onderzoek heeft aangetoond dat de huidige situatie niet voldoet aan het BEVI. De ligging van de locatie met zijn risicocontouren is echter buiten het plangebied en heeft geen gevolgen voor het plangebied, zo stelt u. De Commissie acht het, vanuit een oogpunt van duidelijkheid en gevoeligheid van deze problematiek, van belang dat de 2 locaties en bijpassende contouren op een kaartje in de toelichting worden aangegeven en dat het onderzoek bij de stukken wordt gevoegd (cat.2). Reactie: Omdat uit de kwantitatieve risicoanalyse is gebleken dat de relevante risicocontouren van het vulstation/gasstation (10 -6 norm) geheel buiten de van belang zijnde verblijfsbestemmingen van dit plangebied vallen, zal de toelichting hierop worden aangepast. Voor het zwembad heeft de huidige beschrijving in de toelichting voldoende signaalwerking voor de verdere planuitwerking. De contouren die hier relevant zijn blijven binnen het bestemmingsvlak ‘sportdoeleinden’ en hebben dus geen betekenis voor de omliggende bestemmingen.
Wonen en Wijzigingsbevoegdheid naar wonen. Het gaat hier om een kenniscampus. De bedoeling is om wooneenheden voor studenten te realiseren, alsmede ruimte voor kennisgerelateerde bedrijvigheid en kennisgerelateerde dienstverlening. Er zijn 300 tot 600 wooneenheden voor studenten gepland. In de bestemmingen Woongebouw 2 en Woon- en bedrijfsdoeleinden wordt gesproken over woongebouwen, zonder dat daarbij op enigerlei wijze een koppeling is gelegd met huisvesting voor studenten. Het is aldus mogelijk om “gewone” woningbouw te realiseren. Dit zal niet uw bedoeling zijn en ook de Commissie acht dit niet gewenst. (Afgezien van enkele woningen ten behoeve van medewerkers van de kenniscampus.) De Commissie dringt er daarom op aan om in de voorschriften op enigerlei wijze expliciet tot uitdrukking te brengen dat het hier om studentenhuisvesting gaat. In de art. 10 (onderwijsdoeleinden) en 15 (sportdoeleinden) is het bij wijziging mogelijk om woningen te realiseren. Ook daarbij wordt niet expliciet gesproken over studentenhuisvesting. De Commissie dringt er op aan om, overeenkomstig uw bedoeling, de woningen alhier wel te beperken tot die laatstgenoemde categorie. Daarom adviseert de Commissie om dat expliciet in de voorschriften tot uitdrukking te brengen (cat.2).
Buro Vijn B.V.
Bestemmingsplan Leeuwarden Kenniscampus / Rengerspark status: vastgesteld / 27-10-08
blz 40
06-37-04
Reactie: Op basis van vaste jurisprudentie is het niet mogelijk specifieke doelgroepen binnen de bestemming “Woondoeleinden” planologisch vast te leggen. Hierover heeft ook nog nader overleg met de provincie plaatsgevonden en ook door de provincie is geconstateerd dat een expliciete bestemming “studentenhuisvesting” niet houdbaar is. De voorschriften worden derhalve niet aangepast. Wel wordt in de plantoelichting en in de verschillende overeenkomsten die samenhangen met de realisatie van de kenniscampus nadrukkelijk gestuurd op studentenhuisvesting.
Beschermde monumenten Het is gewenst alle als beschermd monument ingeschreven objecten te voorzien van een (signalerende) monumentenaanduiding op de plankaart. Behalve de Stads- en Joodse begraafplaats, een beschermd complex bestaande uit 8 afzonderlijk benoemde objecten die in verschillende bestemmingen liggen, betreft dit het pand Spanjaardslaan 12a, met de bijbehorende rijtuigenloods en paardenstal. De beschermde status van de laatstgenoemde gebouwen is reeds door de planopsteller over het hoofd gezien, blijkens het opnemen van een (feitelijk overbodige) aanlegvergunning voor sloop (cat.3). Reactie : Deze opmerking wordt overgenomen.
Externe veiligheid – buisleidingen De Commissie constateert dat u in de toelichting in het kader van het onderwerp ‘externe veiligheid’ aandacht besteedt aan de BEVI-inrichtingen en transportroutes voor het vervoer van gevaarlijke stoffen. Er wordt in dat kader echter geen aandacht besteed aan buisleidingen. De Commissie verzoekt u de toelichting hier op aan te vullen. Overigens wil de Commissie opmerken dat er volgens haar informatie in/nabij het plangebied geen buisleidingen voorkomen (cat.3). Reactie: De toelichting zal overeenkomstig worden aangevuld.
Watertoets In paragraaf 4.3. wordt aandacht besteed aan water. Er wordt wel aangegeven dat er een aantal aanbevelingen is gedaan en hoe die luiden, maar er wordt niet aangegeven wat u er precies mee gaat doen. Dit dient alsnog in de toelichting te worden opgenomen. In verband hiermee acht de Commissie het tevens aan te bevelen dat wordt aangegeven hoeveel extra verharding er wordt gerealiseerd en hoeveel extra water daarvoor als compensatie terugkomt (cat.3). Reactie: Het advies van het Wetterskip, uitgebracht in het kader van het masterplan, is als bijlage opgenomen. Op een aantal aanbevelingen wordt in paragraaf 4.3 concreet ingegaan.
Bestemmingsplan Leeuwarden Kenniscampus / Rengerspark status: vastgesteld / 27-10-08
Buro Vijn B.V.
06-37-04
blz 41
Andere zaken zullen worden meegenomen bij de uitwerking van de verschillende bouwplannen. Vanwege de globale opzet van het plan is het niet mogelijk aan te geven hoeveel extra verharding zal worden gerealiseerd. Omdat binnen de verschillende bestemmingen ook waterlopen en waterpartijen kunnen worden gerealiseerd, biedt het plan voldoende mogelijkheden om de noodzakelijke compensatie te realiseren.
Flora/Fauna De conclusies van de ecologische beoordeling zijn zodanig geformuleerd, dat mits er aan bepaalde voorwaarden wordt voldaan, bijv. t.a.v. verlichting en het uitvoeren van werkzaamheden buiten het broedseizoen, er geen significant negatieve gevolgen zijn te verwachten. De Commissie gaat er van uit, dat u er voor zult zorgen dat wordt voldaan aan de in het ecologische onderzoek genoemde voorwaarden en adviseert u om dit expliciet aan te geven (cat.3). Reactie: In de ecologische paragraaf en de bijbehorende toelichting worden de ecologische waarden in voldoende mate beschreven. Bij de uitvoering van de verschillende werkzaamheden zullen de wettelijke regels op het gebied van Flora- en faunawetgeving worden gevolgd. Wij zien geen aanleiding het plan hierop nader aan te passen.
Vaarwegenverordening Friesland In aanvulling op art. 22 zou moeten worden genoemd dat er naast bestemmingsplanvoorschriften, voor werken en werkzaamheden binnen de grens van 15 meter, voor de Dokkumer Ee een ontheffing o.g.v. de Vaarwegenverordening Friesland nodig is (cat.3). Reactie: Deze opmerking wordt overgenomen in de plantoelichting.
Verkeersstructuur Voor de verkeersstructuur en daarbij behorende oplossingen wordt in de toelichting onder meer verwezen naar achterliggende documenten. Door een paar kaartjes aan de toelichting toe te voegen met daarop bijv. de fietsstructuur of het genoemde verblijfsplein, wordt het plan zelfstandig leesbaar en is makkelijker een beeld te vormen van de mate waarin daadwerkelijk fiets- of verkeersbelangen zijn meegenomen. Dit is van belang omdat het functioneren van verkeersaantrekkende bestemmingen staat of valt met de juiste verkeersoplossingen (cat.3). Reactie: Belangrijkste achterliggende document is het Masterplan Kenniscampus. In de toelichting op het bestemmingsplan is een kaartbeeld van dit Masterplan (figuur 2) opgenomen. Hierin zijn met verschillende kleuren de fiets- en autoroutes aangegeven in samenhang met de bebouwingsmogelijkheden.
Buro Vijn B.V.
Bestemmingsplan Leeuwarden Kenniscampus / Rengerspark status: vastgesteld / 27-10-08
blz 42
06-37-04
Parkeren en wonen Uit de toelichting blijkt dat zowel parkeren als wonen (studentenhuisvesting) op verschillende plaatsen mogelijk is, binnen verschillende bestemmingen. Voor de leesbaarheid t.b.v. de burger acht de Commissie het aan te bevelen, dat op een afzonderlijk kaartje, in de toelichting, duidelijk wordt aangegeven waar deze functies gedacht zijn (cat.3). Reactie: Vanwege de globale opzet van het plan, is nog niet aan te geven waar de bebouwing en waar de parkeerfaciliteiten worden gerealiseerd. Aan het verzoek van de CvO kan dus geen invulling worden gegeven.
7.2.2. Reactie KPN Aangegeven wordt dat er over het gebied geen straalpaden lopen. Voorts wordt verzocht nader overleg te voeren bij de nadere uitwerking van het plan. Hierbij moet gedacht worden aan tracés van bestaande en toekomstige leidingen en ruimtes voor kabelverdeelkasten. Reactie: Binnen de verschillende bestemmingen is het leggen van leidingen mogelijk. De nadere uitwerking wordt niet geregeld via het bestemmingsplan maar behoort tot de uitvoering van het project.
7.2.3. Reactie Vitens Verzocht wordt transportleidingen (leidingen met een diameter van 250 mm en groter) op de plankaart aan te geven en hieraan een stelsel van beschermende randvoorwaarden te koppelen. In het plangebied komt een zeer belangrijke 300 mm PVC/GY(a) transportleiding van Vitens voor. Reactie: Conform verzoek zullen hoofdleidingen op de plankaart worden aangegeven.
7.2.4. Reactie Gasunie: Aangegeven wordt dat er in het plangebied geen aardgastransportleidingen liggen. Reactie: Van deze opmerking is kennis genomen. 7. 3. Inspraak
Het voorontwerp van het bestemmingsplan “Kenniscampus/Rengerspark” heeft met ingang van 25 oktober 2007 gedurende vier weken voor een ieder ter inzage gelegen. In die periode was het plan ook via de gemeentelij-
Bestemmingsplan Leeuwarden Kenniscampus / Rengerspark status: vastgesteld / 27-10-08
Buro Vijn B.V.
06-37-04
blz 43
ke website digitaal raadpleegbaar. In deze 4 weken is er gelegenheid geboden tot het indienen van mondelinge of schriftelijke reacties. Daarnaast is er op 1 november 2007 een inspraakavond belegd in Hotel Wyswert, Rengerslaan 8 te Leeuwarden. Tijdens deze avond, die werd bezocht door ca 25 belangstellenden, is het plan toegelicht. 7.3.1. Inspraakbijeenkomst Na een toelichting op het plan vanuit de gemeente en een toelichting op de stand van zaken van het project Kenniscampus door de directeur van de kenniscampus, wordt gelegenheid geboden vragen te stellen en opmerkingen te plaatsen. Alle opmerkingen richten zich op de realisatie van de kenniscampus en de sporthal: er zijn zorgen over het aanzien vanuit Bilgaard en de aansluiting van de bebouwing van de kenniscampus op de bestaande bebouwing langs de Dokkumertrekweg. De opmerkingen zijn aanleiding om de toelichting van het bestemmingsplan op een aantal punten te verduidelijken. Inhoudelijk is echter het (vastgestelde) masterplan gevolgd en worden er geen zaken naar voren gebracht die aanleiding zijn om het plan inhoudelijk bij te stellen. Het verslag van de bijeenkomst is als bijlage 5 opgenomen. 7.3.2. Schriftelijke inspraakreacties Schriftelijke reacties zijn binnengekomen van: 1. Vereniging Leefbaar Rengerspark, Leeuwarden. 2. A.J. de Jong namens het MTV wijkpanel, Leeuwarden. 3. De Haan TuinmanSleijfer namens G. Reitsma, Jeugdweg 3, Leeuwarden. 4. College van bestuur CHN, Rengerslaan 8, Leeuwarden. De brieven zijn in bijlage 5 opgenomen. Ad 1. Vereniging Leefbaar Rengerspark Een groot aantal opmerkingen zijn gericht op de toelichting van het plan. Er worden met name vragen gesteld over de onderbouwing van de kenniscampus, de aard van de bedrijvigheid en de inhoud van het masterplan. Het door de gemeenteraad vastgestelde masterplan vormt de basis voor dit bestemmingsplan. Dat masterplan is destijds na een inspraakronde vastgesteld. Vragen die betrekking hebben op nut en noodzaak van een kenniscampus in het Rengerspark, zullen daarom niet nader worden uitgewerkt. Daarnaast moet worden beseft dat de toelichting vooral beschrijvend en niet juridisch bindend is. Bindende randvoorwaarden worden vastgelegd in de planvoorschriften. Vraag: Waar in het bestemmingsplan vinden wij aandacht voor het ecologische aspect en beleid voor een ecologisch duurzame hoofdstructuur? Antwoord: Bestaande ecologische waarden zijn geïnventariseerd en vastgelegd in de toelichting van het bestemmingsplan (4.2) en de bijlagen. Hierin is eveneens beleidsverantwoording opgenomen.
Buro Vijn B.V.
Bestemmingsplan Leeuwarden Kenniscampus / Rengerspark status: vastgesteld / 27-10-08
blz 44
06-37-04
Vraag: aan welke doelgroep wordt gedacht bij studentenhuisvesting naast (buitenlandse) studenten en gastdocenten (3.3.1). Er worden diverse vragen gesteld over de mogelijkheid van andere woonfuncties dan studentenhuisvesting. Antwoord: Primair geldt hier dat de betreffende bestemmingen “woongebouw 2” en “woon- en bedrijfsdoeleinden” slechts de woonfunctie en niet de gebruikersgroep vastleggen. Dit is niet mogelijk binnen een bestemmingsplan. Er is nog geen concrete aanleiding voor andere doelgroepen dan die in de toelichting zijn aangegeven. Bij de vaststelling van het masterplan is gesteld dat de studenteneenheden flexibel zullen worden gebouwd zodat op termijn de eenheden geschikt gemaakt kunnen worden voor een bredere doelgroep. Hiermee kan desgewenst ingespeeld worden op een veranderende woningmarkt. Vraag: hoeveel en wat voor soort bedrijven zijn mogelijk in de plint van de studentenwoningen: Antwoord: op grond van het bestemmingsplan kan hier totaal maximaal ca 2200 m2 onder de woningen worden gebouwd. Hierbij moet worden gedacht aan leerbedrijven, een starterscentrum en bedrijven en kantoren die gelieerd zijn aan de hogescholen. Vraag: kunt u een voorbeeld geven van een architectonisch beeldbepalend gebouw als bedoeld in 3.3.1. Antwoord: Dit is een zinsnede uit de toelichting die is ontleend aan het masterplan. Het bestemmingsplan bepaalt niet het uiterlijk van gebouwen en geeft geen referentiebeelden. Dit zal worden geregeld via de welstandsrichtlijnen en het beeldkwaliteitplan voor de kenniscampus. Vraag: wat is de capaciteit aan studenteneenheden voor deelgebied 3 + 6. Hoe en op basis waarvan wordt de invulling bepaald (3.3.1). Antwoord: het bestemmingsplan is globaal van opzet en regelt geen aantal studenteneenheden of volgorde van bebouwing. Wel wordt de maximale bouwhoogte en het maximaal bebouwingspercentage vastgelegd. Vraag: is er een max. oppervlak bedrijfshuisvesting ? Aan welke eisen moeten bedrijven voldoen. Antwoord: het bestemmingsplan regelt het maximum vloeroppervlak aan de hand van het bebouwingspercentage en de bouwhoogte op de plankaart. Er is geen absoluut getal benoemd. In art. 12 van de voorschriften worden vanuit het bestemmingsplan de randvoorwaarden voor de bedrijfsbebouwing geformuleerd. Vraag: in deelgebied 5 zijn volgens de toelichting 3 dan wel 4 bouwlagen en max. bouwhoogte 14 m toegestaan. Waarom niet 3 of 4 bouwlagen. Antwoord: de plankaart is bindend en deze geeft voor deelgebied 5 een maximumbouwhoogte van 14 meter aan. De feitelijke hoogte is afhankelijk van de ingediende bouwplannen. Sommige bedrijven kunnen ook kiezen voor een extra grote verdiepingshoogte. Een bouwhoogte van maximaal 14 meter is aanvaardbaar (maar minder ook).
Bestemmingsplan Leeuwarden Kenniscampus / Rengerspark status: vastgesteld / 27-10-08
Buro Vijn B.V.
06-37-04
blz 45
Vraag: wat is het toetsingskader voor commerciële voorzieningen. Antwoord: het bestemmingsplan geeft geen gedetailleerde instructies voor de toetsing. Dat is ook niet gebruikelijk. Bepalend zijn de voorschriften en daarin wordt detailhandel gekoppeld aan de onderwijsdoeleinden. Initiatieven zullen per geval worden getoetst. Een goed denkbaar bedrijf is bijvoorbeeld een onderwijsgerichte boekhandel of kopieerinrichting. Vraag: paragraaf evenemententerrein ontbreekt. Past dit binnen het gebied. Antwoord: het evenemententerrein is geen hoofdfunctie maar een toegelaten gebruik van een gedeelte groenvoorziening. In hoofdstuk 5 wordt hier kort op ingegaan. Het terrein wordt ook primair als groenvoorziening ingericht en past daarmee uitstekend bij het groengebied Rengerspark. Indien noodzakelijk zullen voor evenementen per geval ook milieuvergunningen aangevraagd moeten worden. Vraag: hoe wordt invulling geven aan het versterken en toegankelijker maken van de monumentale groenstructuur. Antwoord: hier wordt gedoeld op de toekomstige werkzaamheden die samenhangen met de het project kenniscampus (bijvoorbeeld aansluiting evenemententerrein op Rengerspark). Daarnaast zijn er werkzaamheden vanuit het regulier onderhoud van het park. Bij al deze werkzaamheden wordt rekening gehouden met de oorspronkelijke monumentale opzet van het park. Onderhoud en aanpassingen van beplanting en padenverloop wordt overigens niet via het bestemmingsplan geregeld. Dit onderwerp is ter informatie opgenomen in de toelichting. Vraag: welke ontwikkelruimte biedt het plan aan het laboratorium en Leeuwarder School Vereniging. Antwoord: maximaal bebouwingspercentage en bouwhoogte worden vastgelegd. De bestemming ‘maatschappelijke doeleinden’ maakt meerdere functies mogelijk om hergebruik van bebouwing en de locaties bij beëindiging van huidig gebruik mogelijk te maken. Vraag: welke maatregelen worden genomen om te voorkomen dat milieubelastende stoffen in het oppervlaktewater belanden. Wat regelt het bestemmingsplan over de Oude Meer. Antwoord: het bestemmingsplan regelt geen uitvoeringsaspecten als afstroom milieubelastende stoffen en al dan niet aansluiten van waterlopen op de Friese boezem. Tegen illegale lozingen kan worden opgetreden vanuit de Wet Milieubeheer en de Wet Verontreiniging Oppervlaktewater en in het gemeentelijk rioleringsplan zijn maatregelen opgenomen om dergelijke lozingen te voorkomen. In het bestemmingsplan is de Oude Meer (met de bestemming water) op de kaart aangegeven Voor plaatselijke verbredingen en de aanleg van verlaagde oevers is van belang dat dit ook past binnen de aangrenzende bestemmingsvlakken als onderdeel van de hoofdbestemming. Vraag: hoe wordt omgegaan met eventuele klachten van stankoverlast t.a.v. de kinderboerderij en de afstand tussen kinderboerderij en gevoelige
Buro Vijn B.V.
Bestemmingsplan Leeuwarden Kenniscampus / Rengerspark status: vastgesteld / 27-10-08
blz 46
06-37-04
bestemmingen volgens VNG-lijst. Waarborgen dat kinderboerderij hoe dan ook op locatie blijft bestaan. Antwoord: De gemeente hecht aan het opnemen van de kinderboerderij in het plan kenniscampus en heeft deze daarom ook expliciet in het bestemmingsplan opgenomen. Ten aanzien van de afstand tot gevoelige bestemmingen geldt het volgende: formeel valt de kinderboerderij niet onder de VNG-lijst maar onder het besluit Landbouw milieubeheer. Hierin worden, behoudens de afstand van 50 meter van de mestplaats tot woningen, geen afstanden genoemd. De toelichting zal op dit punt worden aangepast. Milieutechnisch is er dus geen strijdigheid tussen de woon- en onderwijsbestemming en de kinderboerderij en passen deze activiteiten naast elkaar in het bestemmingsplan. Dit betekent dat eventuele klachten geen grondslag kunnen vinden in het overtreden van een planologisch onwettige situatie indien voornoemde afstand van 50 meter wordt aangehouden. Daarnaast geldt natuurlijk dat de toekomstige omwonenden van de kinderboerderij op de hoogte kunnen zijn van de aanwezigheid van deze functie. Vraag: waarom wijzigingsbevoegdheid voor woningbouw langs oostzijde Jelsumerstraat ? Antwoord: dit is een reservering die voortvloeit uit het masterplan en die overigens alleen geldt voor het deel tussen Dammelaan en het fietspad (locatie Blauwe Golf) . Vraag: voor vaststelling van het bestemmingsplan moet worden bezien of kan worden voldaan aan de voorkeurs- en grenswaarde t.a.v. wegverkeerslawaai. Wat als dat niet zo is? Antwoord: theoretisch kan dan de betreffende bestemming niet worden toegestaan. Vraag: dienstverlenende bedrijven etc. dienen geheel of gedeeltelijk ten dienste te staan van de Hogescholen. Wat gebeurt er met deel van dienstverlenende bedrijven en/of instellingen dat niet ten dienste staat van de Hogescholen. Antwoord: dan zijn deze niet passend in het bestemmingsplan en moet ofwel het gebruik worden beëindigd ofwel het bestemmingsplan worden aangepast. Vraag: wat betekent de vrijstelling van art. 16.4 om een gebouw mogelijk te maken op het gedeelte dat is aangeduid evenemententerrein. Het terrein zal mede dienen als evenemententerrein. Waarvoor nog meer ? Hoe zit het met flora en fauna en ecologische waarde etc. Antwoord: dit zal een gebouw moeten zijn dat samenhangt met de functie van evenemententerrein. Gedacht kan worden aan een podium. De hoofdbestemming van het terrein is groenvoorziening. Bij een eventueel gebruik van de vrijstelling zullen de mogelijke effecten op flora en fauna worden meegewogen.
Bestemmingsplan Leeuwarden Kenniscampus / Rengerspark status: vastgesteld / 27-10-08
Buro Vijn B.V.
06-37-04
blz 47
Vraag: is de economische uitvoerbaarheid van het plan gegarandeerd ? Antwoord: het masterplan wordt gefaseerd tot uitvoering gebracht. Hiertoe is de CV/BV Kenniscampus opgericht die verantwoordelijk is voor de realisatie van het projectdeel Kenniscampus. Een kostenraming van het project is opgenomen in de grondexploitatie. De kosten van het project bedragen in totaal ca. 142 miljoen euro. Daarvan zit het merendeel, namelijk ca. 120 miljoen euro in de ontwikkeling van vastgoed. De overige kosten zitten in de gebiedsgerichte ontwikkelingen. Met een overheidssubsidie van ca. 20 miljoen euro is het project kostendekkend en daarmee haalbaar. Vraag: is het ecologisch vooronderzoek door een onafhankelijk bureau opgesteld ? Op welke gegevens is het vooronderzoek verricht ? Antwoord: het onderzoek is opgesteld door de gemeentelijk deskundige op basis van gegevens van extern bureau Altenburg en Wymenga. Vraag: hoe wordt in het ecologisch advies omgegaan met het verlies van areaal t.g.v. bebouwing. Is er contra expertise t.a.v. bijlage IV soorten uitgevoerd. Antwoord: in het gebied wordt ook ingegaan op het verlies van onbebouwd terrein. Wezenlijk is echter dat bij de herinrichting ook gronden kunnen worden toegevoegd met een ecologische potentie, met name langs de Oude Meer. Verdere contra-expertise is niet gebruikelijk of noodzakelijk. Vraag: er wordt niet ingegaan op de effecten van het evenemententerrein. Antwoord: waarschijnlijk wordt hier gedoeld op de ecologische beoordeling. Het gebruik als evenemententerrein zal incidenteel zijn. Daarnaast zullen voor specifieke evenementen specifieke vergunningen en ontheffingen moeten worden aangevraagd. Er is geen sprake van een algemeen effect van het evenemententerrein. Vraag: definitie evenemententerrein ontbreekt Deze zal aan de begrippenlijst worden toegevoegd. Vraag: in art. 7.4 en 8 ontbreekt gebruik als studentenhuisvesting Antwoord: als eerder opgemerkt regelt het bestemmingsplan slechts de woonfunctie en niet de gebruikersgroepen. Vraag: waarom in 10.8 een wijzigingsbevoegdheid naar woningen ? Waarom geen relatie met onderwijsdoeleinden. Antwoord: de hoofdbestemming is Onderwijs. Op langere termijn is echter een intensivering van het gebied denkbaar waarbij aansluiting kan worden gezocht bij de aangrenzende woningbouw. Stedenbouwkundig is dat goed voorstelbaar. Omdat plannen dan eerst verder moeten worden uitgewerkt gebeurt dit via een wijzigingsbevoegdheid waarbij ook inspraak door belanghebbenden mogelijk is. Vraag: kunstwerken, zend-, ontvang- en/of sirenemasten mogen 30 meter hoog worden. Waarom ? Effecten op Rengerspark onderzocht ?
Buro Vijn B.V.
Bestemmingsplan Leeuwarden Kenniscampus / Rengerspark status: vastgesteld / 27-10-08
blz 48
06-37-04
Antwoord: De toegestane hoogte komt voort uit afspraken met de nutsbedrijven op Rijksniveau die samenhangen met de doelmatigheid van dergelijke masten. Er is nog geen specifiek onderzoek gepleegd naar de effecten op het Rengerspark. Dit zal plaatsvinden als er een concreet plaatsingsverzoek wordt ingediend. De bestemmingsplanregeling biedt Burgemeester en Wethouders de mogelijkheid om nadere eisen te stellen of de vrijstelling te weigeren als er een onevenredige afbreuk wordt gedaan aan het straat- en bebouwingsbeeld, de woonsituatie, de verkeersveiligheid en de gebruiksmogelijkheden van de aangrenzende gronden. Hieronder valt ook de belevingswaarde van het Rengerspark en de begraafplaats.
Ad 2. A.J. de Jong namens het MTV wijkpanel De vragen en opmerkingen van het MTV wijkpanel komen in grote mate overeen met de hiervoor behandelde vragen van de Vereniging Leefbaar Rengerspark. Ook het wijkpanel zet vraagtekens bij de opzet van de Kenniscampus en de gevolgen voor natuur en woon- en leefomgeving. Als eerder opgemerkt vormt het door de gemeenteraad vastgestelde masterplan Kenniscampus de basis voor dit bestemmingsplan. Uitgangspunten van dit masterplan zullen dan ook niet ter discussie worden gesteld. Het project kenniscampus is inmiddels in uitvoering en –afgezien van enkele kleine wijzigingen die samenhangen met de nadere uitwerking van masterplan naar stedenbouwkundig plan- zien wij geen aanleiding om af te wijken van het masterplan. Vragen die hierop betrekking hebben zullen daarom niet nader worden uitgewerkt. Voor de beantwoording van de overige vragen wordt verwezen naar de beantwoording van de vragen van de Vereniging Leefbaar Rengerspark. Ad 3. De Haan, Tuinman-Sleijfer namens G. Reitsma Cliënt is van mening dat het voorontwerp bestemmingsplan het einde betekent van de kinderboerderij midden in de stad. Dit staat haaks op de afspraak, die tussen cliënt en de gemeenteraad is gemaakt. Namens cliënt wordt het college verzocht de plannen zodanig te wijzigen, dat de kinderboerderij in haar huidige vorm in ieder geval blijft bestaan. Over de voorgestelde regeling in het bestemmingsplan worden een aantal opmerkingen geplaatst en vragen gesteld. Het is nadrukkelijk de bedoeling om de kinderboerderij (in enigszins aangepaste vorm) in het plangebied te handhaven. Ook hier geldt dat het bestemmingsplan volgend is op het vastgestelde masterplan. In de afgelopen jaren is regelmatig overlegd met dhr. Reitsma. Dit heeft geleid tot een nieuwe huurovereenkomst voor een beperkter grondgebied, in samenhang met en passend in het masterplan Kenniscampus. Om de bedrijfsvoering van de kinderboerderij mogelijk te maken is bij de afsluiting van dit huurcontract tevens afgesproken dat planologisch een regeling voor daghoreca ten behoeve van de kinderboerderij wordt opgenomen. Het voorontwerpplan voorziet hierin.
Bestemmingsplan Leeuwarden Kenniscampus / Rengerspark status: vastgesteld / 27-10-08
Buro Vijn B.V.
06-37-04
blz 49
Vraag: de gemeenteraad heeft destijds als voorwaarde gesteld, dat de huidige kinderboerderij behouden moet blijven. Het voorliggend plan biedt slechts ruimte voor een kleinschalige kinderboerderij. Zo is er bijvoorbeeld in het geheel geen ruimte meer voor de speeltuin c.q. speeltoestellen. Verder wordt er geen rekening mee gehouden, dat een deel van het terrein door cliënt wordt bewoond, zodat per saldo de kinderboerderij zal bestaan uit een aantal hokken waarin de dieren op stal staan. Antwoord: De weilanden die op dit moment bij de beheerder van de kinderboerderij in gebruik zijn voor het grazen van paarden, zullen inderdaad voor deze functie verdwijnen. Dit deel heeft niet de educatieve functie zoals door de kinderboerderij wordt ingevuld. Het oppervlak dat voor de kinderboerderij gereserveerd is, blijft beschikbaar om als kinderboerderij te fungeren. Overigens vindt mede naar aanleiding van deze inspraakreactie nog overleg plaats tussen dhr. Reitsma en de CV/BV Kenniscampus en zal het bestemmingsvlak waarbinnen kinderboerderij (en scouting) toegestaan zijn mogelijk nog enigszins worden aangepast om tot betere gebruiksmogelijkheden van de gronden te komen. Het college is echter van mening dat op de resterende gronden een kinderboerderij, vergelijkbaar met de huidige kinderboerderij, kan worden gehuisvest. Vraag: cliënt heeft geen bezwaar tegen een horecafunctie maar stelt dat deze alleen maar zinvol is als er voldoende ruimte op het terrein is. Voorts wijst cliënt op de hoge investeringskosten. Tenslotte meent cliënt dat ten onrechte in het plan wordt vermeld dat het slechts om daghoreca zou gaan. Antwoord: uitgangspunt van het college is het mogelijk maken van een horecavoorziening die zich primair richt op de bezoekers van de kinderboerderij. Dit is de reden waarom is gekozen voor en daghoreca-functie. Dit sluit ook aan bij het gemeentelijk horecabeleid dat hier geen horeca als hoofdfunctie toestaat. Het bestemmingsplan doet geen uitspraken over de exploiteerbaarheid van de horecafunctie die mede op verzoek van cliënt in het plan is opgenomen. Volgens ons college is echter enige uitbreiding van horeca in de zin van het verstrekken van eenvoudige maaltijden en bijbehorende consumpties passend bij de kinderboerderij. Het is aan de ondernemer om te bepalen in hoeverre de noodzakelijke investeringen opwegen tegen het beoogd rendement. Overigens is de hoofdbestemming ‘Sport- en dagrecreatieve doeleinden’ en moet de horeca worden beschouwd als een toegelaten gebruik. Vraag: Cliënt meent dat de milieubeperkingen, als aangegeven in paragraaf 4.4 van de toelichting van het bestemmingsplan, zijn bedrijf zodanig inperken dat er geen reëel bedrijf overblijft. Antwoord: als aangegeven bij de beantwoording van de vragen van de Vereniging Leefbaar Rengerspark zal deze paragraaf worden aangepast. De kinderboerderij valt onder het besluit Landbouw milieubeheer. Hierin worden, behoudens de afstand van 50 meter van de mestplaats tot woningen, geen afstanden genoemd. Milieutechnisch is er dus geen strijdigheid tussen de woon- en onderwijsbestemming en de kinderboerderij en passen deze activiteiten naast elkaar in het bestemmingsplan. Voor een eigen bedrijfswoning zijn deze afstandsnormen niet van toepassing.
Buro Vijn B.V.
Bestemmingsplan Leeuwarden Kenniscampus / Rengerspark status: vastgesteld / 27-10-08
blz 50
06-37-04
Ad 4. College van bestuur CHN, Rengerslaan 8 Vraag: de CHN geeft aan dat zij voornemens is conform het stedenbouwkundig plan bij haar eerste uitbreiding een bebouwingswand te realiseren aan het kennisplein. Het voorliggend bestemmingsplan biedt hiertoe de mogelijkheid. Antwoord: hiervan wordt kennisgenomen. Het voornemen past inderdaad binnen de randvoorwaarden van het voorontwerpbestemmingsplan. Vraag: de CHN verzoekt de maximaal toelaatbare hoogte van de CHN bebouwing te wijzigen van maximaal 15 naar bij voorkeur 23 meter. De CHN verwijst hierbij naar de wijzigingsbevoegdheid van artikel 10.8 waarin voor woningen een maximale hoogte van 20 meter wordt voorgesteld. Antwoord: dit verzoek wordt niet overgenomen. Het bebouwingsvlak waarvoor de gewijzigde maximale hoogte geldig zou zijn grenst ondermeer aan de kleinschalige bebouwing langs de Dokkumer trekweg. Stedenbouwkundig is een grotere hoogte hier niet toelaatbaar. De genoemde wijzigingsbevoegdheid doelt op een nu nog niet bebouwd perceel langs de noordzijde van de Dekamastraat waar ook aan de zuidzijde hogere bebouwing is aanwezig is. Om die reden wordt daar een grotere hoogte onder voorwaarden toegestaan. 7. 4. Conclusie
Op basis van de ingekomen reacties zal het bestemmingsplan op een aantal punten worden aangevuld of verduidelijkt. Op hoofdlijnen zal de planologische regeling echter in stand blijven. Alle inspraakreacties richten zich op onderdelen of de uitvoering van het project Kenniscampus. Hierover heeft de gemeenteraad in 2006 al besloten bij de vaststelling van het Masterplan Kenniscampus. De nu ingebrachte inspraakreacties stemmen grotendeels overeen met de toen ingebrachte reacties. Het college ziet geen aanleiding om af te wijken van het standpunt dat op 2006 door de gemeenteraad is ingenomen.
Bestemmingsplan Leeuwarden Kenniscampus / Rengerspark status: vastgesteld / 27-10-08
Buro Vijn B.V.
06-37-04
blz 51
8. RAADSVASTSTELLING Het ontwerp-bestemmingsplan heeft overeenkomstig artikel 23 van de Wet op de Ruimtelijke Ordening (WRO) met ingang van 12 juni 2008 gedurende een periode van 6 weken voor een ieder ter inzage gelegen. Tijdens deze periode was een ieder in de gelegenheid om zowel schriftelijk als mondeling zienswijzen kenbaar te maken aan de gemeenteraad. Binnen de hiervoor bedoelde termijn is één zienswijze binnengekomen van De Vereniging Leefbaar Rengersparkgebied. De betreffende zienswijze is ongegrond verklaard. Wel is er een aantal ambtshalve wijzigingen aan de orde. Deze betreffen: 1. de verruiming van het perceel van de kinderboerderij door een vergroting van het bestemmingsvlak “Sport- en recreatieve doeleinden” met beperkte bouwmogelijkheden; 2. het planologisch waarborgen van een ondergrondse waterverbinding tussen de Dokkumer Ee en de Oude Meer ten westen van de Rengerslaan door middel van het opnemen van een aanduiding; 3. het verruimen van de wijzigingsbevoegdheid als genoemd in artikel 12 lid 12.6 ten behoeve van een reservering voor een mogelijke uitbreiding van de NHL. Op 27 oktober 2008 heeft de gemeenteraad het bestemmingsplan “Leeuwarden Kenniscampus / Rengerspark” vastgesteld met de vorenstaande ambtshalve wijzigingen. In bijlage 6 van deze toelichting is het raadsvoorstel en het raadsbesluit opgenomen. Hierin wordt nader ingegaan op de genoemde zienswijzen en de ambtshalve wijzigingen.
===
Buro Vijn B.V.
Bestemmingsplan Leeuwarden Kenniscampus / Rengerspark status: vastgesteld / 27-10-08