REGLEMENT VOOR DE RAAD VAN ARBITRAGE BILJARTFEDERATIE DE TWEE PROVINCIËN
Versie 2007-I © Biljartfederatie De Twee Provinciën 2007
DE RAAD VAN ARBITRAGE Een korte uitleg Met ingang van het competitieseizoen 2007-2008 zal de Raad van Arbitrage (verder: de Raad) gaan beslissen in geschillen die ontstaan zijn tijdens competitiewedstrijden, bekerwedstrijden, de persoonlijke kampioenschappen en verder elke wedstrijd welke door de Federatie wordt georganiseerd. Verder beslist de Raad in elk geschil dat is ontstaan omtrent een juiste uitleg van de reglementen van de Federatie. De geschillen worden bij de Raad aangebracht door een klager. De klager kan een persoon of vereniging zijn die een klacht heeft over het gedrag van een individuele speler, een team of een vereniging. De klager moet wel een redelijk belang hebben bij de klacht. Eenvoudige klachten worden behandeld door de voorzitter van de Raad in een zogenaamde enkelvoudige kamer. Moeilijkere klachten worden behandeld door de voorzitter van de Raad, de voorzitter van het Bestuur, de Competitieleider en twee leden van een willekeurige vereniging in een zogenaamde meervoudige kamer. Tegen uitspraken van zowel de enkelvoudige als de meervoudige kamer staat geen hoger beroep of een ander rechtsmiddel open. De klacht moet binnen zes weken na het ontstaan van het geschil schriftelijk of per e-mail worden ingediend, en moet ten minste bevatten: • de naam en het adres van de indiener; • de dagtekening; • een omschrijving van het geval waartegen de klacht is gericht; • de gronden van de klacht. De klacht moet worden ondertekend, tenzij de klacht per e-mail wordt ingediend. De Raad kan een voorlopige voorziening treffen. Een voorlopige voorziening wordt getroffen indien de uitspraak van de Raad niet kan worden afgewacht. De Raad mag namelijk acht weken de tijd nemen om over een geschil te beslissen, en in sommige gevallen moet er snel een beslissing worden genomen en is deze termijn dus te lang. Een voorlopige voorziening is een tijdelijke maatregel en is alleen van kracht in de periode dat de Raad over het geschil beslist. Als de Raad definitief op de klacht heeft beslist, vervalt de voorlopige voorziening. Een klager kan om een voorlopige voorziening verzoeken; de Raad kan deze ook zonder daartoe verzocht te zijn treffen. Naar aanleiding van een klacht kan de Raad ook disciplinaire sancties opleggen. Bij de enkelvoudige kamer van de Raad kan hoger beroep ingesteld worden tegen door het Bestuur of de Ledenvergadering opgelegde sancties. De Raad gaat dan niet nog eens de gehele procedure overdoen; zij zal alleen kijken of het Bestuur dan wel de Ledenvergadering de reglementen goed hebben toegepast.
Deze uitleg bevat globale informatie over het Reglement voor de Raad van Arbitrage. Aan de tekst van deze uitleg kunnen geen rechten worden ontleend.
REGLEMENT VOOR DE RAAD VAN ARBITRAGE De Algemene Vergadering, gelet op artikel 17, tweede lid, van de Statuten van Biljartfederatie De Twee Provinciën, besluit vast te stellen het navolgende REGLEMENT HOOFDSTUK 1 Definities en reikwijdte Artikel 1:1 In dit reglement en de daarop rustende bepalingen wordt verstaan onder: a. de Federatie: de Biljartfederatie De Twee Provinciën; b. de Ledenvergadering: de Algemene Ledenvergadering van de Federatie; c. het Bestuur: het Dagelijks Bestuur van de Federatie; d. de Competitieleider: de Competitieleider van de Federatie; e. de Raad: de Raad van Arbitrage; f. de indiener: de natuurlijke of rechtspersoon die een klacht indient bij de Raad. HOOFDSTUK 2 De werkwijze van de Raad van Arbitrage Artikel 2:1 De Raad beslist bij uitsluiting van elk ander orgaan in geschillen welke zijn ontstaan tijdens competitiewedstrijden, bekerwedstrijden, de persoonlijke kampioenschappen en verder elke wedstrijd welke op last van de Federatie wordt georganiseerd. Artikel 2:2 Verder beslist de Raad in elk geschil dat is ontstaan omtrent een juiste uitleg van de reglementen van de Federatie of de spelreglementen. Artikel 2:3 De Raad kan met toepassing van de reglementen van de Federatie eveneens kennis nemen van geschillen die zijn ontstaan tijdens wedstrijden welke niet zijn georganiseerd door de Federatie maar wel door een van zijn leden. Het bestuur van de desbetreffende vereniging besluit of de Raad bevoegd zal zijn. Artikel 2:4 De Raad kan tevens andere rechtsprekende taken toebedeeld krijgen. Zulks geschied op voordracht van het Bestuur en met goedkeuring van de Ledenvergadering. Artikel 2:5 1. De Raad moet volgens de reglementen rechtspreken. Zij mag in geen geval de innerlijke waarde van het reglement beoordelen. 2. Bepalingen uit de reglementen kunnen door de Raad buiten toepassing worden gelaten, voor zover hun toepassing in de gegeven omstandigheden naar maatstaven van redelijkheid en billijkheid onaanvaardbaar zou zijn. HOOFDSTUK 3 De samenstelling van de Raad
Artikel 3:1 1. De Raad bestaat uit een enkelvoudige en meervoudige kamer. 2. De enkelvoudige kamer is belast met de beslissing op eenvoudige klachten. Als naar het oordeel van de enkelvoudige kamer een klacht te gecompliceerd is, wordt deze doorverwezen naar de meervoudige kamer. 3. De meervoudige kamer is eveneens belast met de beslissing in hoger beroep zoals bedoeld in artikel 8:7, tweede en derde lid, van het Spelreglement van de Twee Provinciën. 4. De meervoudige kamer is belast met de beslissing op gecompliceerde klachten. Als naar het oordeel van de meervoudige kamer een klacht eenvoudig is, wordt deze doorverwezen naar de enkelvoudige kamer. 5. De Raad wordt bij het uitvoeren van zijn taken bijgestaan door een secretaris. Artikel 3:2 1. De enkelvoudige kamer bestaat uit de voorzitter van de Raad. 2. De meervoudige kamer bestaat uit de voorzitter van de Raad en twee leden. 3. De leden van de Raad wijzen de voorzitter aan. De voorzitter blijft niet langer dan drie jaren in functie als zodanig. HOOFDSTUK 4 Beroep op de Raad Artikel 4:1 De Raad zal alleen uitspraak doen in een geschil op basis van een individuele schriftelijke klacht welke als zodanig aan de Raad kenbaar is gemaakt. De toezending kan ook per e-mail geschieden. Artikel 4:2 1. Een indiener van een klacht moet belanghebbende zijn. 2. Onder een belanghebbende wordt verstaan: degene wiens belang rechtstreeks bij een klacht is betrokken. Artikel 4:3 1. De klacht wordt ondertekend en bevat ten minste: a. de naam en het adres van de indiener; b. de dagtekening; c. een omschrijving van het geval waartegen de klacht is gericht; d. de gronden van de klacht. 2. Ondertekening kan achterwege blijven indien de klacht per e-mail wordt ingediend. Artikel 4:4 Indien niet is voldaan aan artikel 4:3 of aan enig ander bij dit reglement gesteld vereiste voor het in behandeling nemen van de klacht, kan deze niet-ontvankelijk worden verklaard, mits de indiener de gelegenheid heeft gehad het verzuim te herstellen binnen een hem daartoe gestelde termijn. Artikel 4:5 De Raad kan een formulier vaststellen voor het indienen van klachten. Artikel 4:6 1. De termijn voor het indienen van een klacht bedraagt vier weken. 2. De termijn vangt aan met ingang van de dag waarop het geschil is ontstaan. 3. Een klacht is tijdig ingediend indien deze voor het einde van de termijn is ontvangen. Artikel 4:7 Ten aanzien van een na afloop van de termijn ingediende klacht blijft nietontvankelijkverklaring op grond daarvan achterwege indien redelijkerwijs niet kan worden geoordeeld dat de indiener in verzuim is geweest.
Artikel 4:8 1. De indiener is verantwoordelijk voor de wijze van indienen van een klacht. 2. Bij elke toezending van een klacht aan de Raad komt het voor risico van de indiener indien de klacht niet of niet tijdig door de Raad wordt ontvangen. HOOFDSTUK 5 Uitspraak en voorlopige voorziening in klachtprocedures Artikel 5:1 1. De Raad doet binnen acht weken na ontvangst van de klacht schriftelijk uitspraak. 2. Indien het noodzakelijk is om tot een goed oordeel te komen, kan de Raad de in het eerste lid genoemde termijn verlengen. Van de verlenging alsmede de duur daarvan wordt de indiener per brief of per e-mail op de hoogte gebracht. Artikel 5:2 De uitspraak strekt tot: a. onbevoegdheidverklaring van de Raad, b. niet-ontvankelijkverklaring van de klacht, c. ongegrondverklaring van de klacht, of d. gegrondverklaring van de klacht. Artikel 5:3 1. Indien het oordeel van de Raad vanwege onverwijlde spoed niet kan worden afgewacht, kan deze een voorlopige voorziening treffen. 2. Een voorlopige voorziening kan door de Raad worden genomen indien de indiener hierom verzoekt of ambtshalve. 3. Elke voorlopige voorziening vervalt op het moment dat er door de Raad uitspraak wordt gedaan in de bodemzaak. Artikel 5:4 Voorlopige voorzieningen worden genomen door de voorzitter van de Raad. Artikel 5:5 1. Een uitspraak dient te berusten op een deugdelijke motivering. De motivering wordt vermeld in de uitspraak. 2. Indien een klacht of een onderdeel daarvan niet bijdraagt aan de rechtsontwikkeling van dit of andere door de Federatie vastgestelde reglementen, kan de Raad de klacht ongemotiveerd verwerpen. HOOFDSTUK 6 Disciplinaire sancties Artikel 6:1 1. De Raad is bevoegd een disciplinaire sanctie op te leggen indien zij daartoe feiten of omstandigheden aanwezig acht. 2. Indien een klacht aanleiding geeft tot het toepassen van disciplinaire sancties zal de Raad het Bestuur hiervan op de hoogte brengen. 3. De Raad kan bepalen dat de opgelegde disciplinaire sanctie of een gedeelte daarvan niet ten uitvoer zal worden gelegd onder door hem te stellen voorwaarden. 4. Voordat de Raad een disciplinaire sanctie oplegt, stelt hij de beklaagde in de gelegenheid zijn zienswijze naar voren te brengen. Artikel 6:2 1. De disciplinaire sancties zijn:
a. berisping; b. geldboete; c. strafpunten; d. royement. 2. De geldboete bedraagt maximaal € 23,00. 3. Het aantal strafpunten bedraagt maximaal twaalf voor een individuele speler. Het aantal strafpunten bedraagt maximaal zestig voor een team. Strafpunten worden in mindering gebracht op het puntentotaal van het competitiejaar waarin de bestrafte gedraging of omstandigheid zich voordeed. 4. Royement kan geschieden ten aanzien van een aantal wedstrijden, voor de duur van een team-, beker- of persoonlijke competitie of een bepaalde tijdsperiode van maximaal twee jaren. Artikel 6:3 De bepalingen in dit hoofdstuk laten de bevoegdheid van het Bestuur om disciplinaire sancties op te leggen onverlet. Artikel 6:4 Een individuele speler of een team kan niet meerdere malen voor hetzelfde feit worden bestraft. HOOFDSTUK 7 Hoger beroep tegen sancties van het bestuur en de ledenvergadering Artikel 7:1 De bepalingen in dit hoofdstuk zijn van toepassing in de gevallen waarin de meervoudige kamer optreedt in hoger beroep zoals bedoeld in artikel 8:7, tweede en derde lid, van het Spelreglement van de Twee Provinciën. Artikel 7:2 1. De Raad gaat bij de vaststelling van de feiten uit van hetgeen daaromtrent door het Bestuur dan wel de Ledenvergadering is vastgesteld. Artikel 4:3, eerste lid sub c, is niet van toepassing. 2. De Raad beoordeelt slechts of het Bestuur dan wel de Ledenvergadering de door de Federatie opgestelde reglementen goed heeft toegepast. Artikel 7:3 Acht de Raad het beroep gegrond, dan vernietigd zij het besluit waartegen beroep is ingesteld, en neemt de beslissing die het Bestuur dan wel de Ledenvergadering op basis van de reglementen had moeten nemen. HOOFDSTUK 8 Overgangsrecht en slotbepalingen Artikel 8:1 1. Klachten die op het moment van inwerkingtreding van dit reglement aanhangig zijn bij het Bestuur, de Competitieleider of enig ander orgaan van de Federatie worden overgedragen aan de Raad. 2. Artikel 4:6, eerste en tweede lid, zijn op deze klachten niet van toepassing. Artikel 8:2 Indien een reglement gewijzigd wordt terwijl een klacht aanhangig is bij de Raad, zullen deze wijzigingen slechts worden toegepast in die zaak indien dat uitdrukkelijk in het wijzigingsbesluit wordt bepaald.
Artikel 8:3 Dit reglement zal worden aangehaald als “Reglement voor de Raad van Arbitrage”. Artikel 8:4 Dit reglement treedt terstond in werking. ONDERTEKENING Vastgesteld op de Algemene Ledenvergadering van de Biljartfederatie De Twee Provinciën op 4 juni 2007 te Beesd. De Algemene Ledenvergadering van de Federatie. De Voorzitter,
De Secretaris,
Ad van den Bos
Jos Klein