REGLEMENT ONGEWENST GEDRAG
Rotterdam Vastgesteld d.d. : 18 november 2008
Preambule Op 28 juli 1999 is de wetswijziging bestrijding van seksueel misbruik en seksuele intimidatie in het onderwijs in werking getreden (Staatsblad 313). Deze wetgeving geldt onder meer voor het beroepsonderwijs en de Volwasseneneducatie. De wet behandelt strafbare vormen van seksuele intimidatie en seksueel misbruik: zedenmisdrijven, zoals ontucht, aanranding en verkrachting, gepleegd door een medewerker van de onderwijsinstelling jegens een minderjarige leerling. De wet bevat een aangifteplicht voor het bevoegd gezag en een meldplicht voor het personeel bij een dergelijk misdrijf. Deze wet moet in voorkomende gevallen als aanvulling worden gezien op het onderhavige Reglement. Met de invoering van de nieuwe Arbowet op 1 januari 2007 zijn in die wet de begrippen “seksuele intimidatie, agressie en geweld” komen te vervallen. Deze begrippen plus de begrippen “pesten, werkdruk en stress” zijn ondergebracht in een nieuw begrip “psychosociale arbeidsbelasting”. Een (school)organisatie dient binnen het arbobeleid een beleid te voeren ter voorkoming en beperking van de psychosociale arbeidsbelasting. Het Albeda College hanteert een dergelijk beleid. In verband met deze nieuwe wetgeving is de naam van het onderhavige ‘Reglement Seksuele intimidatie, Agressie en Geweld’ gewijzigd in “Reglement Ongewenst Gedrag”. Ongewenst gedrag ligt gemakkelijker in het gehoor dan psychosociale arbeidsbelasting maar wordt in laatstgenoemd reglement hiermee gelijkgesteld. Het Reglement Ongewenst Gedrag geldt voor zowel deelnemers als personeelsleden. Tenslotte is van belang vast te stellen dat het Reglement Ongewenst Gedrag niet slechts geldt op de locaties (de werkvloer) van het Albeda College, maar voor de deelnemers ook gelding heeft indien zij door of in andere organisaties waar zij hun beroepspraktijkvorming genieten met seksuele intimidatie, agressie en geweld, pesten, werkdruk en stress worden geconfronteerd.
1 Reglement Ongewenst Gedrag
INHOUDSOPGAVE Artikelen: 1
Begripsbepaling
2
Vertrouwenspersoon
3
Taken van de vertrouwenspersoon
4
Klachtencommissie
5
Taken van de klachtencommissie
6
Het indienen van een klacht
7
Het intrekken van een klacht
8
Klachtenbehandeling door de vertrouwenspersoon
9
Klachtenbehandeling door de klachtencommissie
10
Besluitvorming door het College van Bestuur
11
Tervisielegging
12
Evaluatie
13
Wijzigingen
14
Overige bepalingen
15
Inwerkingtreding
2 Reglement Ongewenst Gedrag
Artikel 1 BEGRIPSBEPALING 1.1 Psychosociale arbeidsbelasting Psychosociale arbeidsbelasting is een verzamelbegrip voor de factoren seksuele intimidatie, agressie en geweld, pesten en werkdruk in de arbeidssituatie die stress teweegbrengen”. In plaats van “psychosociale arbeidsbelasting” wordt in dit reglement om praktische redenen het begrip “ongewenst gedrag” gehanteerd. Onder ongewenst gedrag wordt in dit reglement ook begrepen “discriminatie”. 1.2 Ongewenst gedrag Onder ongewenst gedrag wordt verstaan discriminatie, seksuele intimidatie, agressie en geweld, pesten en werkdruk in de arbeidssituatie die stress teweegbrengen. Zie 1.1. 1.3
Discriminatie
Discriminatie is het maken van onderscheid op onterechte gronden en/of kenmerken als ras, huidskleur, sekse, geaardheid e.d., als gevolg waarvan een individu of een groep nadeel ondervindt. 1.3 Seksuele Intimidatie Seksuele intimidatie binnen dan wel in verband met de arbeids- of onderwijssituatie omvat alle vormen van verbaal, non- verbaal of fysiek gedrag met een seksuele connotatie dat als doel of gevolg heeft dat de waardigheid van een persoon wordt aangetast ,in het bijzonder wanneer een bedreigende, vijandige, beledigende, vernederende of kwetsende situatie wordt gecreëerd. Hieronder wordt onder meer verstaan: -
verbale seksuele intimidatie, dubbelzinnige opmerkingen;
-
non-verbale seksuele intimidatie door middel van teksten, pornografische uitdrukkingsvormen, gluren etc.;
-
lichamelijke seksuele intimidatie, aanraking, aanranding, verkrachting.
-
seksuele chantage
1.4 Agressie en Geweld Die voorvallen waarbij een persoon psychisch of fysiek wordt lastiggevallen, bedreigd of aangevallen onder omstandigheden die rechtstreeks verband houden met onderwijsverrichtingen of met het verrichten van arbeid. Hieronder wordt onder meer verstaan: 3 Reglement Ongewenst Gedrag
-
uitschelden, beledigen; schoppen, slaan, met een wapen dreigen en/of worden overvallen; bedreigen, intimideren, onder druk zetten, thuissituaties bedreigen; beschadigen van eigendommen.
1.5 Pesten Alle vormen van intimiderend gedrag met een structureel karakter, gericht tegen hen die deel uitmaken van de Albeda gemeenschap, die chronische stress veroorzaken. Een belangrijk element aangaande pesten is de herhaling van die gedraging in de tijd. Het gaat bij pesten dus niet om een eenmalige gedraging. Het gedrag uit zich op verschillende manieren, maar in het bijzonder door woorden, gebaren, handelingen of bedreigingen. Veelal is het doel van de dader om opzettelijk een andere persoon te kwetsen en/of te vernederen. 1.6 Stress Een toestand die - als negatief ervaren - lichamelijke, psychische of sociale gevolgen heeft. 1.7 Vertrouwenspersoon De door het College van Bestuur benoemde persoon die als aanspreekpunt functioneert bij vermoedens van of klachten met betrekking tot ongewenst gedrag. 1.8 Klachtencommissie De door het College van Bestuur ingestelde commissie die is belast met: -
onderzoek van klachten en signalen met betrekking tot ongewenst gedrag; rapportage en advisering hieromtrent aan het College van Bestuur.
1.9 Klager Allen die deel uitmaken van het Albeda College : de deelnemer, de ouders/verzorgers van de minderjarige deelnemer, lid van het Ondersteunend en Beheers Personeel (OBP) of Onderwijsgevend Personeel (OP), lid van een organisatorische eenheid, een bestuurslid (lid van de Raad van Toezicht of College van Bestuur), de stagiaire of degene die werkzaamheden verricht voor de instelling, die meent te zijn geconfronteerd met ongewenst gedrag en een klacht hierover heeft ingediend bij de vertrouwenspersoon, de klachtencommissie of de schoolleiding. Met betrekking tot de deelnemer geldt dat deze ook door of in de organisatie waar zijn beroepspraktijkvorming plaats vindt met ongewenst gedrag kan worden geconfronteerd (ook dan kan hij als klager in de zin van dit Reglement optreden). 1.10 Klacht Een mondeling of schriftelijk bij een vertrouwenspersoon, bij de klachtencommissie en/of het College van Bestuur ingediende, gemotiveerde klacht betreffende ongewenst gedrag.
4 Reglement Ongewenst Gedrag
1.11 Aangeklaagde Een lid van het Onderwijsgevend Personeel of Ondersteunend en Beheers Personeel, een lid van een organisatorische eenheid, een bestuurslid, of degene die werkzaamheden verricht voor de instelling, een stagiaire die stage loopt bij het Albeda College, een deelnemer of iemand die anderszins deel uitmaakt van het Albeda College, tegen wie een klacht met betrekking tot ongewenst gedrag is ingediend bij de vertrouwenspersoon, de klachtencommissie of het College van Bestuur. 1.12 Verjaringstermijn De klager heeft tot één jaar na uitschrijving bij het Albeda College de gelegenheid om een klacht in de zin van onderhavig reglement in te dienen. 1.13 organisatorische eenheid Een door een samenhangend takenpakket duidelijk herkenbaar organisatieonderdeel dat als zodanig door het College van Bestuur van het Albeda College is aangewezen (het betreft branchedirecties en stafdirecties)
artikel 2 VERTROUWENSPERSOON 2.1 Het College van Bestuur benoemt, na overleg met de centrale medezeggenschapsraad, minimaal twee vertrouwenspersonen, bij voorkeur een man én een vrouw, t.b.v. deelnemers, stagiaires, ouders of verzorgers, personeel (Onderwijsgevend Personeel, Ondersteunend en Beheers Personeel, lid van een organisatorische eenheid en de bestuursleden) werkzaam bij het Albeda College. Deze vertrouwenspersonen dienen te voldoen aan het “taakprofiel vertrouwenspersoon Albeda College”, zoals dit is opgenomen in de bijlage, opgenomen bij dit reglement. 2.2 De vertrouwenspersonen zijn voor de uitvoering van hun taken uitsluitend verantwoording schuldig aan het College van Bestuur. 2.3 Het College van Bestuur stelt de vertrouwenspersonen in de gelegenheid hun taken naar behoren te vervullen. 2.4 De vertrouwenspersonen worden in beginsel benoemd voor onbepaalde tijd, tenzij er redenen zijn voor benoeming voor bepaalde tijd. Eén maal per jaar vindt tussen (een lid van) het College van Bestuur en de individuele vertrouwenspersonen een functioneringsgesprek 5 Reglement Ongewenst Gedrag
plaats. Mede aan de hand van dit gesprek wordt bepaald of verlenging van het functioneren als vertrouwenspersoon plaatsvindt. 2.5 De vertrouwenspersonen zijn verplicht tot geheimhouding van alle zaken die zij in verband met de werkzaamheden als vertrouwenspersonen vernemen. Deze plicht tot geheimhouding geldt in beginsel niet ten aanzien van de klachtencommissie, collega-vertrouwenspersonen van de instelling, de klager, de aangeklaagde en eventueel artsen en justitie. 2.6 De vertrouwenspersonen zijn bevoegd tot het inwinnen van informatie bij de klager, de aangeklaagde, getuigen en anderen, voorzover noodzakelijk bij de vervulling van hun taken. artikel 3 TAKEN VAN DE VERTROUWENSPERSOON De vertrouwenspersoon heeft tot taak: 1.
te functioneren als aanspreekpunt bij vermoedens van of klachten met betrekking tot ongewenst gedrag binnen de instelling;
2.
na ontvangst van een klacht de klager direct ondersteuning te verlenen en van advies te dienen;
3.
door bemiddeling te trachten tot een oplossing van de gemelde problemen te komen;
4.
de klager, voorzover nodig en gewenst, te ondersteunen bij het indienen van een klacht bij de klachtencommissie of een andere instantie;
5.
de klager, voorzover nodig en gewenst, te verwijzen naar en te begeleiden bij het inschakelen van gespecialiseerde hulpverleningsinstanties;
6.
contact te onderhouden met de klager, nadat deze is doorverwezen naar de klachtencommissie of een andere instantie, teneinde toe te zien op een bevredigende afhandeling van de klacht c.q. hulpvraag van de klager en te voorkomen dat het indienen van een klacht leidt tot repercussies voor de klager;
7.
het gevraagd en ongevraagd adviseren aan het College van Bestuur over het beleid ten aanzien van ongewenst gedrag in de instelling;
6 Reglement Ongewenst Gedrag
8.
het verzorgen van voorlichting aan en het verspreiden van informatie onder deelnemers, ouders/verzorgers en personeel van de school over ongewenst gedrag, het instellingsbeleid ter preventie en bestrijding van ongewenst gedrag en over de taken en functie van de vertrouwenspersoon;
9.
het registreren van de aard en de omvang van de klachten die bij de vertrouwenspersoon worden ingebracht;
10.
het jaarlijks schriftelijk verslag uitbrengen aan het College van Bestuur en de klachtencommissie over haar/zijn werkzaamheden. Het verslag dient een algemeen karakter te dragen, waarbij de anonimiteit van de betrokkenen is gewaarborgd;
11.
het opvangen van signalen van ongewenst gedrag en hiervan melding doen aan het College van Bestuur;
12.
het leveren van een bijdrage aan de evaluatie van het takenpakket en de werkzaamheden van de vertrouwenspersoon en de evaluatie van de klachtenprocedure.
artikel 4 KLACHTENCOMMISSIE 4.1 Het College van Bestuur stelt, na advies van de CMR, een klachtencommissie voor Ongewenst Gedrag in, op basis van de uitgangspunten van het beleidsplan. 4.2 De klachtencommissie bestaat uit drie leden en drie plaatsvervangende leden. Zowel vrouwen als mannen maken deel uit van de commissie. Derhalve zal de klachtencommissie, in het geval zij een klacht moet behandelen, te allen tijde dienen te beschikken over ten minste drie leden. 4.3 Een ieder die in dienst is van het Albeda College, deelnemers, ouders/verzorgers, de bestuursleden en anderen die werkzaamheden voor het Albeda College of voor derden in het gebouw van het Albeda College verrichten, zijn van zitting in de klachtencommissie uitgesloten. 4.4 De leden van de klachtencommissie dienen zicht te hebben op het onderwijs van het Albeda College en inzicht te hebben in de problematiek rond ongewenst gedrag. Tevens dienen zij te beschikken over of toegang te hebben tot kennis op het juridische en rechtspositionele vlak. 7 Reglement Ongewenst Gedrag
4.5 De leden en de plaatsvervangende leden van de klachtencommissie worden door het College van Bestuur benoemd en ontslagen. 4.6 De leden van de klachtencommissie zijn uitsluitend verantwoording verschuldigd aan elkaar en aan het College van Bestuur. 4.7 De leden van de klachtencommissie worden benoemd voor een periode van vier jaar. Herbenoeming voor een volgende periode is mogelijk. 4.8 De leden van de klachtencommissie dienen de grootst mogelijke zorgvuldigheid in acht te nemen bij de behandeling van een klacht. 4.9 De leden van de klachtencommissie zijn verplicht tot geheimhouding omtrent alle zaken die zij in het kader van de commissiewerkzaamheden vernemen. Deze verplichting geldt niet ten aanzien van : -
de Raad van Toezicht en het College van Bestuur, voorzover zij, naar het oordeel van de klachtencommissie, bij de afhandeling van de klacht betrokken dienen te worden;
-
(raadslieden/vertegenwoordigers van) klager en aangeklaagde;
-
eventueel artsen en justitie.
Deze verplichting tot geheimhouding geldt onverkort voor de ambtelijke ondersteuning die door het College van Bestuur aan de klachtencommissie wordt verleend. 4.10 Het College van Bestuur stelt de klachtencommissie in de gelegenheid haar taken naar behoren te vervullen. 4.11 De leden van de klachtencommissie dienen vooraf schriftelijk te verklaren dat zij bereid zijn hun taken te vervullen in overeenstemming met de interconfessionele grondslag van het Albeda College, zoals deze in de statuten is vastgelegd. 4.12 De leden van de klachtencommissie zijn bevoegd tot: -
het horen van de klager, aangeklaagde en getuigen; 8
Reglement Ongewenst Gedrag
-
het inwinnen van informatie bij de klager, aangeklaagde, getuigen en anderen;
-
het betreden van alle locaties van de instelling;
-
het op eigen initiatief raadplegen van interne/externe deskundigen. artikel 5
TAKEN VAN DE KLACHTENCOMMISSIE 5.1 De klachtencommissie is belast met het onderzoek van bij haar ingediende klachten met betrekking tot ongewenst gedrag en het daaromtrent rapporteren en adviseren aan het College van Bestuur. 5.2 De klachtencommissie is bevoegd tot het gevraagd en ongevraagd adviseren van het College van Bestuur over een beleid ten aanzien van ongewenst gedrag in de instelling. 5.3 De klachtencommissie houdt een archief bij van de door haar behandelde klachten en brengt jaarlijks schriftelijk verslag uit aan het College van Bestuur omtrent haar werkzaamheden: -
het aantal behandelde klachten;
-
de aard van de klachten;
-
de voorgestelde maatregelen.
Het verslag draagt een algemeen karakter; anonimiteit van de betrokkenen is gewaarborgd. Een afschrift van het verslag wordt door het College van Bestuur gestuurd naar de centrale medezeggenschapsraad. 5.4 De leden van de klachtencommissie dragen bij aan de evaluatie van haar takenpakket, haar werkzaamheden en van de klachtenprocedure. 5.5 De leden van de klachtencommissie dragen zelf een lid voor als voorzitter en een lid als plaatsvervangend voorzitter. 5.6 De commissie wijst uit haar midden een secretaris aan. 9 Reglement Ongewenst Gedrag
5.7 De leden van de klachtencommissie stellen ter nadere bepaling van hun werkzaamheden, indien gewenst, een huishoudelijk reglement op. Het huishoudelijk reglement is openbaar.
Artikel 6 HET INDIENEN VAN EEN KLACHT 6.1 Een klacht kan worden ingediend bij: a.
De vertrouwenspersoon
b.
De klachtencommissie
c.
Het College van Bestuur.
6.2 Een klacht kan zowel schriftelijk als mondeling worden ingebracht. Van een schriftelijke klacht krijgt de klager binnen één week een bericht van ontvangst van degene bij wie de klacht is ingediend. Van een mondeling ingediende klacht wordt onmiddellijk proces-verbaal opgemaakt, dat wordt ondertekend door de klager en door degene bij wie de klacht wordt ingediend. Binnen de termijn van één week ontvangt de klager hiervan een afschrift. 6.3 Een bij een vertrouwenspersoon anoniem ingediende klacht wordt niet in behandeling genomen doch geregistreerd. 6.4 Een klacht die in eerste instantie bij de klachtencommissie of het College van Bestuur is ingediend, wordt onmiddellijk ter behandeling doorgezonden naar een vertrouwenspersoon, tenzij de klager gegronde redenen heeft om geen vertrouwenspersoon in te schakelen. In dit geval behandelt de klachtencommissie de klacht zonder tussenkomst van een vertrouwenspersoon. De klager wordt binnen de termijn van één week schriftelijk op de hoogte gesteld van het doorzenden van de klacht aan de betrokken vertrouwenspersoon, door degene die de klacht heeft doorgezonden. 6.5 Een klacht kan door meerdere personen tezamen worden ingediend.
10 Reglement Ongewenst Gedrag
6.6 De anonimiteit van de klager wordt (op diens verzoek) gewaarborgd. Degene die de klacht ontvangt wijst de klager op de mogelijk nadelige consequenties hiervan voor het klachtenonderzoek. 6.7 Het indienen van een klacht mag geen nadelige gevolgen hebben voor de indiener(s) noch voor diegene(n) die een getuigenis afleggen.
artikel 7 HET INTREKKEN VAN EEN KLACHT 7.1 De klager kan te allen tijde, hangende het onderzoek, de klacht intrekken. Van het intrekken van de klacht moeten de vertrouwenspersoon en de klachtencommissie op de hoogte worden gesteld. Degene die de klacht intrekt, ondertekent een door de vertrouwenspersoon of klachtencommissie opgestelde verklaring omtrent het intrekken van de klacht. 7.2 Indien de klager de klacht intrekt, besluit de vertrouwenspersoon of de klachtencommissie of de klacht als anonieme klacht in behandeling moet worden genomen. 7.3 Als een door de klager ingetrokken klacht verder niet in behandeling wordt genomen, wordt de aangeklaagde onmiddellijk schriftelijk op de hoogte gesteld van het feit dat de klacht is ingetrokken, voorzover deze inmiddels al in kennis was gesteld van een tegen hem/haar ingediende klacht. Indien mogelijk wordt de intrekking gemotiveerd en/of het niet als anonieme klacht in behandeling nemen gemotiveerd. artikel 8 KLACHTENBEHANDELING DOOR DE VERTROUWENSPERSOON 8.1 Na ontvangst van een klacht tracht de vertrouwenspersoon in eerste instantie en afhankelijk van de ernst van de klacht, via bemiddeling tot een oplossing te komen van de gesignaleerde problemen.
11 Reglement Ongewenst Gedrag
8.2 Ongeacht of een klacht wel of niet als "klacht" volgens de klachtenprocedure in behandeling wordt genomen, zorgt de vertrouwenspersoon voor de eerste opvang en advies aan degene die klaagt. 8.3 Voordat de vertrouwenspersoon een klacht als klacht volgens de klachtenprocedure in behandeling neemt, zorgt deze ervoor dat de klager de consequenties hiervan kent en verzekert zich ervan dat de klager akkoord gaat met de klachtenprocedure. 8.4 De vertrouwenspersoon verwijst, bij handhaving van de klacht, de klager naar de klachtencommissie. In het geval dat een minderjarige deelnemer als klager optreedt, worden de ouders/verzorgers hiervan met medeweten van de klager in kennis gesteld, tenzij er naar het oordeel van de vertrouwenspersoon zwaarwichtige redenen zijn zulks niet te doen. 8.5 Deelnemers en personeel in dienst van het College van Bestuur, alsmede het College van Bestuur zelf, die door de vertrouwenspersoon worden benaderd om informatie te verstrekken in het kader van bemiddeling, zijn gehouden de gevraagde informatie te verstrekken en hieromtrent geheimhouding te bewaren. 8.6 Van elke klacht die de vertrouwenspersoon bereikt, wordt door de vertrouwenspersoon een proces-verbaal opgemaakt, dat door de indiener van de klacht wordt ondertekend. Dit proces-verbaal dient, afhankelijk van het feit of de klacht wordt doorgezonden naar de klachtencommissie, als materiaal voor het archief van de vertrouwenspersoon of tevens als materiaal voor het onderzoek van de klachtencommissie. 8.7 Indien de klacht niet door bemiddeling van de vertrouwenspersoon kan worden afgehandeld, verwijst de vertrouwenspersoon de klager door naar de klachtencommissie. 8.8 De vertrouwenspersoon meldt de klacht onverwijld aan het College van Bestuur als de inhoud van de klacht daartoe naar de mening van de vertrouwenspersoon aanleiding geeft, en/of als het een gegronde klacht inzake een strafbaar feit, conform het Wetboek van Strafrecht lijkt te betreffen. 8.9 Indien de klager, al dan niet na een bemiddelingspoging door de vertrouwenspersoon, wenst 12 Reglement Ongewenst Gedrag
dat de klacht wordt doorgezonden naar de klachtencommissie, helpt de vertrouwenspersoon de klager zo nodig bij het opstellen van een schriftelijke klacht voor de klachtencommissie. 8.10 Indien de klager niet wenst dat de klacht wordt doorgezonden naar de klachtencommissie en bemiddelingspogingen niet hebben geholpen, besluit de vertrouwenspersoon of de klacht als anonieme klacht naar de klachtencommissie wordt doorgezonden. artikel 9 KLACHTENBEHANDELING DOOR DE KLACHTENCOMMISSIE 9.1 De klachtencommissie onderzoekt klachten die zij via de vertrouwenspersoon heeft ontvangen. 9.2 Indien de klachtencommissie de klacht ontvangt zonder tussenkomst van de vertrouwenspersoon, zorgt de klachtencommissie ervoor dat de klager de consequenties van de klachtenprocedure kent en verzekert de klachtencommissie zich ervan dat de klager akkoord gaat met de procedure. 9.3 Na ontvangst van een klacht informeert de klachtencommissie binnen één week het College van Bestuur, dat bij de commissie een klacht is binnengekomen. 9.4 De klachtencommissie meldt de klacht onmiddellijk bij het College van Bestuur als de inhoud van de klacht daartoe aanleiding geeft, een en ander naar het oordeel van de commissie. Van een strafbaar feit wordt het College van Bestuur onverwijld op de hoogte gesteld. 9.5 De klachtencommissie stelt de aangeklaagde binnen één week na ontvangst van de klacht schriftelijk op de hoogte van het feit dat er een klacht tegen hem bij de klachtencommissie is ingediend en in onderzoek wordt genomen. Klachtenbehandeling blijft achterwege indien de commissie van oordeel is dat de klacht kennelijk ongegrond is. Hierover worden klager, aangeklaagde indien hij op de hoogte is van de ingediende klacht, de vertrouwenspersoon en het College van Bestuur ingelicht. 9.6 De commissie onderzoekt de klacht door de klager en de aangeklaagde, buiten elkaars aanwezigheid, te horen. Dit horen geschiedt, afhankelijk van het belang van de klager, binnen één tot drie weken nadat de klacht bij de commissie is ingediend. Indien de klacht is ingediend door ouders, verzorgers of voogden van een deelnemer, wordt 13 Reglement Ongewenst Gedrag
ook de deelnemer zelf gehoord, tenzij bijzondere omstandigheden in het belang van de deelnemer zich daartegen verzetten. 9.7 Indien de aangeklaagde weigert te worden gehoord, zal de klachtencommissie aan de aangeklaagde per aangetekend schrijven de klacht bekend maken en deze uitnodigen daarop alsnog schriftelijk of mondeling te reageren binnen de termijn van één week. Voldoet de aangeklaagde ook hieraan niet, dan wordt de klacht als onbetwist in de procedure opgenomen. Hiervan wordt de aangeklaagde via een aangetekend schrijven in kennis gesteld. 9.8 De klager en de aangeklaagde kunnen zich bij het horen door raadslieden laten bijstaan. De kosten hiervan komen voor rekening van degene die zich laat bijstaan. De klager en de aangeklaagde kunnen tijdens de behandeling van de klacht door de klachtencommissie inzage krijgen in de op de klacht betrekking hebbende stukken. 9.9 Op verzoek van de klager, de aangeklaagde of de klachtencommissie kan bij het horen van de klager of aangeklaagde de vertrouwenspersoon aanwezig zijn. 9.10 Van alle hoorgesprekken worden verslagen opgesteld, welke door de gehoorde en de leden van de klachtencommissie worden ondertekend. Weigert een gehoorde ondertekening dan wordt daarvan in het verslag met vermelding van reden, melding gemaakt. Het verslag van het horen van een minderjarige deelnemer wordt door de ouders, voogden of verzorgers mede ondertekend als zij bij het horen aanwezig zijn geweest. 9.11 Indien de klachtencommissie dit noodzakelijk acht, kan zij met inachtneming van de grootst mogelijke zorgvuldigheid, andere personen die bij de kwestie betrokken zijn, horen. Tevens kan zij de situatie ter plaatse in ogenschouw nemen. 9.12 De klachtencommissie rapporteert schriftelijk haar bevindingen aan het College van Bestuur, binnen zes weken nadat de klacht bij haar is ingediend. Deze termijn kan maximaal met vier weken worden verlengd. In het rapport geeft de klachtencommissie een gemotiveerd oordeel of de klacht al dan niet gegrond is gebleken. 9.13 Indien er naar het oordeel van de klachtencommissie sprake is van een gegronde klacht, brengt zij in haar rapport tevens advies uit omtrent de door het College van Bestuur te treffen maatregelen. Een en ander is gericht op het beëindigen van de ongewenst gedrag en het nemen van de desbetreffende maatregelen t.a.v. de aangeklaagde. 14 Reglement Ongewenst Gedrag
9.14 Indien er naar het oordeel van de klachtencommissie sprake is van een klacht ingediend op valse gronden, brengt zij in haar rapport advies uit omtrent de door het College van Bestuur te treffen maatregelen. 9.15 Indien de klager tijdens de procedure bij de klachtencommissie de klacht intrekt wordt dit door de klager, zo mogelijk schriftelijk, aan de klachtencommissie meegedeeld. 9.16 De klachtencommissie besluit vervolgens of van een verdere procedure wordt afgezien of dat de klachtencommissie zelfstandig met de procedure doorgaat. Indien door de klachtencommissie gewenst, kan dit geschieden na consultatie van vertrouwenspersoon en/of het College van Bestuur. De klager en de aangeklaagde worden door de klachtencommissie schriftelijk van dit besluit van de klachtencommissie op de hoogte gesteld. Het besluit wordt schriftelijk gemotiveerd. artikel 10 BESLUITVORMING DOOR HET COLLEGE VAN BESTUUR 10.1 Voordat het College van Bestuur naar aanleiding van het rapport van de klachtencommissie tot besluitvorming overgaat, stelt zij de klager en de aangeklaagde binnen 14 dagen na ontvangst van het rapport van de commissie schriftelijk op de hoogte van het advies van de klachtencommissie. 10.2 De klager en de aangeklaagde kunnen schriftelijk bezwaar aantekenen tegen het oordeel van de klachtencommissie. Dit bezwaar dient, met redenen omkleed, te worden ingediend bij het College van Bestuur, twee weken na ontvangst van het oordeel van de klachtencommissie. Het College van Bestuur beslist binnen 30 dagen na ontvangst van het bezwaarschrift of er voldoende aanleiding is om het onderzoek te heropenen. Van zijn besluit doet het College van Bestuur terstond schriftelijk mededeling aan de indiener van het bezwaarschrift. Indien er sprake is van heropening van het onderzoek, wordt tevens de andere partij hiervan, met redenen omkleed, terstond door het College van Bestuur op de hoogte gesteld. 10.3 Nadat de termijn voor het indienen van bezwaarschriften tegen het oordeel van de klachtencommissie is verstreken, zonder dat het College van Bestuur een bezwaarschrift heeft ontvangen, gaat het College van Bestuur over tot het nemen van een beslissing omtrent 15 Reglement Ongewenst Gedrag
te treffen maatregelen ten aanzien van de klacht. Het College van Bestuur neemt deze beslissing binnen 14 dagen nadat de termijn voor het indienen van bezwaarschriften is verlopen. Deze termijn kan met ten hoogste 2 weken worden verlengd. Een dergelijke verlenging wordt door het College van Bestuur schriftelijk meegedeeld aan de klager, de aangeklaagde en de klachtencommissie. 10.4 Indien gewenst/noodzakelijk informeert het College van Bestuur de Raad van Toezicht. 10.5 Het College van Bestuur stelt de aangeklaagde en de klager op de hoogte van de voorgenomen maatregelen. In eerste instantie kan dit mondeling geschieden. Daarnaast ontvangen de aangeklaagde en de klager binnen 10 werkdagen hiervan een schriftelijke uitwerking. Dit schrijven wordt tevens ter kennisname aan de vertrouwenspersoon en de klachtencommissie verstuurd. 10.6 Ten aanzien van de voorgenomen maatregelen zijn, indien het een personeelslid betreft, de bepalingen zoals neergelegd in de voorwaarden van de akte van benoeming van toepassing. Voor de deelnemer geldt het deelnemersstatuut. 10.7 Tegen het besluit van het College van Bestuur kunnen de klager en de aangeklaagde binnen een termijn van 14 dagen na dagtekening verzending schriftelijk en met redenen omkleed, bezwaar aantekenen. 10.8 Indien er een bezwaarschrift is ingediend dienen de wederpartij, de vertrouwenspersoon en de klachtencommissie, op de hoogte te worden gebracht van het feit dat en door wie er een bezwaarschrift is ingediend. 10.9 Binnen 30 dagen na ontvangst van het bezwaarschrift besluit het College van Bestuur of en in welke zin hij op grond van het bezwaar zijn maatregelen wijzigt. De indiener van het bezwaarschrift, de wederpartij, de vertrouwenspersoon en de klachtencommissie worden terstond schriftelijk van dit besluit door het College van Bestuur op de hoogte gesteld. 10.10 In het geval dat de aangeklaagde of de klager een lid van het College van Bestuur is, neemt de Raad van Toezicht de rol van het College van Bestuur over.
16 Reglement Ongewenst Gedrag
artikel 11 TERVISIELEGGING 11.1 Het College van Bestuur draagt er zorg voor dat een bijgewerkt exemplaar van deze regeling, op een voor belanghebbenden toegankelijke plaats in het Albeda College, ter inzage beschikbaar is. 11.2 Het College van Bestuur draagt er tevens zorg voor dat alle belanghebbenden op de hoogte zijn of worden gesteld van het bestaan van deze regeling.
artikel 12 EVALUATIE Deze regeling wordt binnen drie jaar na inwerkingtreding geëvalueerd door: -
College van Bestuur;
-
Vertrouwenspersonen;
-
Klachtencommissie;
-
Centrale Medezeggenschapsraad (CMR)
artikel 13 WIJZIGINGEN Deze regeling kan worden gewijzigd door het College van Bestuur na overleg met de vertrouwenspersonen en de klachtencommissie en nadat de CMR heeft ingestemd met de voorgestelde wijziging. artikel 14 OVERIGE BEPALINGEN 17 Reglement Ongewenst Gedrag
14.1 In gevallen waarin deze regeling niet voorziet beslist het College van Bestuur. 14.2 Deze regeling kan worden aangehaald als "Reglement Ongewenst gedrag voor het Albeda College". artikel 15 INWERKINGTREDING Deze regeling treedt in werking op: 18 november 2008
Aldus laatstelijk herzien en vastgesteld in de bestuursvergadering van : 14 oktober 2008
Taakprofiel vertrouwenpersoon Albeda College De vertrouwenspersoon levert een bijdrage aan een veilige school door als vangnet te fungeren voor zowel deelnemers als personeelsleden die op school of op de stageplek in aanraking komen met voor hen ongewenst gedrag zoals omschreven in het reglement 18 Reglement Ongewenst Gedrag
“seksuele intimidatie, discriminatie en geweld”. De vertrouwenspersoon is een personeelslid die, naast zijn reguliere functie, belast is met bijzondere taken op het gebied van veiligheid zoals hierboven omschreven. De vertrouwenspersoon maakt deel uit van het Bureau Vertrouwenspersonen. Het bureau valt rechtstreeks onder het College van Bestuur. Het bureau is een 2e lijnsvoorziening voor het gehele Albeda College. De vertrouwenspersoon is verantwoordelijk voor de opvang en begeleiding van de klager. De vertrouwenspersoon: - registreert de klacht - onderzoekt de realiteitswaarde van de klacht - verheldert, samen met de klager, het probleem - stimuleert bij de klager de zelfreflectie of versterkt de vaardigheden van de klager om zelfstandig tot een oplossing te komen - adviseert de klager mogelijke acties die tot oplossing van het probleem kunnen leiden - bemiddelt evt. tussen klager en aangeklaagde - begeleidt en adviseert de klager bij het indienen van een klacht bij de externe klachtencommissie of bij het doen van aangifte bij de politie - verwijst de klager evt. door naar in- of externe commissies en/of instanties De vertrouwenspersoon is daarnaast verantwoordelijk voor: - het doen van onderzoek op het gebied van veiligheid - het verstrekken van informatie, het verzorgen van consulten en het geven van voorlichting aan deelnemers en personeelsleden - het gevraagd en ongevraagd adviseren van het College van Bestuur - het verzorgen van scholing aan de 1e lijnsvoorziening - het, waar nodig, participeren in interne commissies - het onderhouden van interne en externe contacten - het op de hoogte blijven van (landelijke) ontwikkelingen De vertrouwenspersoon is verantwoording schuldig aan het College van Bestuur voor wat betreft de voortgang en uitvoering van de activiteiten en de kwaliteit van de bijdragen van het bureau. De vertrouwenspersoon beschikt over excellente sociale en communicatieve vaardigheden. Hij/zij is geschoold in hulpverlenings- en gesprekstechnieken en beheerst de benodigde vaardigheden. De vertrouwenspersoon heeft relevante actuele kennis van psychosociale-, emotionele en maatschappelijke problemen. Hij/zij is in staat kritisch te reflecteren op het eigen handelen.
19 Reglement Ongewenst Gedrag