Rechtspraak.nl - Zoeken in uitspraken
21-12-08 13:25
LJN: AX8352, Rechtbank Rotterdam , 247893 / HA ZA 05-2908 Datum uitspraak: Datum publicatie: Rechtsgebied: Soort procedure: Inhoudsindicatie:
17-05-2006 12-06-2006 Civiel overig Eerste aanleg - enkelvoudig Diefstal van inboedelgoederen. Verzekeringsmaatschappij heeft haar stelling dat eiseres met betrekking tot haar schadeclaim tegen beter weten in een onjuiste voorstelling van zaken heeft gegeven, onvoldoende onderbouwd. Eiseres kan derhalve aanspraak maken op een schade-uitkering op grond van de tussen partijen gesloten inboedelverzekering. Schadebegroting.
Uitspraak RECHTBANKROTTERDAM sector civiel recht Zaak-/rolnummer: 247893 / HA ZA 05-2908 Uitspraak: 17 mei 2006
VONNIS van de enkelvoudige kamer in de zaak van: [eiseres], wonende te [woonplaats], eiseres in conventie, verweerster in reconventie, procureur mr. M. Bonarius, - tegen de naamloze vennootschap RVS SCHADEVERZEKERING N.V., gevestigd te Ede, gedaagde in conventie, eiseres in reconventie, procureur mr. W,J. Hengeveld, Partijen worden hierna aangeduid als "[eiseres]" respectievelijk "RVS". 1. Het verloop van het geding De rechtbank heeft kennisgenomen van de volgende stukken: - dagvaarding d.d. 26 september 2005 en de door [eiseres] overgelegde producties; - conclusie van antwoord in conventie, tevens conclusie van eis in reconventie, met producties; - tussenvonnis van deze rechtbank d.d. 21 december 2005, waarbij een comparitie van partijen is gelast; - conclusie van antwoord in reconventie; - proces-verbaal van de comparitie van partijen, gehouden op 28 februari 2006. http://zoeken.rechtspraak.nl/resultpage.aspx?snelzoeken=true&searchtype=kenmerken&vrije_tekst=bonarius
Pagina 1 van 10
Rechtspraak.nl - Zoeken in uitspraken
21-12-08 13:25
2. De vaststaande feiten Als enerzijds gesteld en anderzijds erkend dan wel niet of onvoldoende gemotiveerd weersproken, gelet ook op de in zoverre niet betwiste inhoud van in het geding gebrachte producties, staat tussen partijen - voor zover van belang - het volgende vast: 2.1 [Eiseres] heeft met ingang van 22 september 2003 een inboedelverzekering bij RVS afgesloten onder polisnummer 25-25014791 voor de inboedel van haar woning aan de [straat, huisnummer] te [woonplaats]. 2.2 Op deze verzekeringsovereenkomst zijn de voorwaarden met nummer SP0306 van toepassing. In deze voorwaarden zijn - voor zover hier van belang - de volgende bepalingen opgenomen: "ALGEMENE POLISVOORWAARDEN [?] Artikel 1 begripsomschrijvingen [?] fraude het op oneigenlijke gronden en wijze verkrijgen van een verzekeringsuitkering waarop geen recht bestaat of het verkrijgen van een verzekeringsdekking onder valse voorwendselen. [?] artikel 2 einde van de verzekering De verzekering eindigt [?] c na een schriftelijke opzegging door RVS, indien die opzegging plaatsvindt na een schademelding. Hierbij dient RVS een opzegtermijn van ten minste 2 maanden in acht te nemen. Dit recht komt RVS toe tot uiterlijk 30 dagen na een schade-uitkering of afwijzing. Artikel 9 gevolgen van fraude Fraude (geheel of gedeeltelijk) heeft tot gevolg dat er in het geheel geen verzekeringsuitkering zal plaatsvinden. Voorts heeft fraude tot gevolg dat: - aangifte wordt gedaan bij de politie - de verzekering(en) word(t)(en) be?indigd - er een registratie plaatsvindt in het tussen verzekeraars gangbare signaleringssysteem - eventueel uitgekeerde schade en onderzoekskosten worden teruggevorderd. [?] Artikel 11 verval van rechten Alle vorderingen die een verzekerde/verzekeringnemer geldend wenst te maken vervallen a zodra de verzekerde/verzekeringnemer enige krachtens deze overeenkomst op hem/haar rustende verplichting niet is nagekomen en daardoor de belangen van RVS heeft geschaad b zodra de verzekerde/verzekeringnemer in geval van schade tegen beter weten in een onjuiste voorstelling van zaken heeft gegeven [?] d ingeval van fraude, zoals omschreven in artikel 1 van de algemene polisvoorwaarden. [?] VOORWAARDEN INBOEDELVERZEKERING [?] artikel 5 beperkte dekking Tenzij uit het polisblad anders blijkt, geldt voor onderstaande zaken een maximum vergoeding per gebeurtenis van: a lijfsieraden ? 2.500,b audiovisuele en computerapparatuur ? 5.000,[?] artikel 8 Schademelding 8.1 De verzekerde is verplicht RVS zo spoedig mogelijk in kennis te stellen van elke gebeurtenis waaruit voor RVS een verplichting tot schadevergoeding kan ontstaan, haar de gegevens te verstrekken die zij verlangt en verder http://zoeken.rechtspraak.nl/resultpage.aspx?snelzoeken=true&searchtype=kenmerken&vrije_tekst=bonarius
Pagina 2 van 10
Rechtspraak.nl - Zoeken in uitspraken
21-12-08 13:25
volledige medewerking te verlenen. Hieronder wordt ondermeer verstaan het desverlangd aan RVS voorleggen van een schriftelijke en ondertekende verklaring omtrent de oorzaak, toedracht en omvang van de schade. De verzekerde dient zich hierbij te onthouden van elke handeling die het belang van RVS ten aanzien van die gebeurtenis schaadt. [?] artikel 9 schaderegeling vaststelling door expert Na ontvangst door RVS van een schademelding zal de omvang van de schade in overleg met de verzekerde worden vastgesteld, mede aan de hand van de door de verzekerde verstrekte stukken en/of aanvullende gegevens. Indien daarbij de hulp van een expert wenselijk of nodig mocht blijken, zal deze door RVS benoemd worden. [?] Artikel 10 vaststelling schade aan inboedel [?] 10.3 geen herstel Indien herstel niet mogelijk is, wordt de omvang van de schade aan roerende zaken vastgesteld op bedragen zoals hierna genoemd. a Het verschil tussen de nieuwwaarde onmiddellijk v??r en onmiddellijk n? de gebeurtenis indien de hierna genoemde regelingen niet van toepassing zijn. b het verschil tussen de dagwaarde onmiddellijk v??r en onmiddellijk n? de gebeurtenis indien sprake is van een of meer van de hierna genoemde omstandigheden: [?] -het betreft zaken waarvan de dagwaarde minder bedraagt dan 40% van de nieuwwaarde [?]". 2.3 Op 8 oktober 2004 heeft [eiseres] aangifte gedaan van inbraak in haar woning en diefstal van (onder meer) kleding, schoenen, horloges, sieraden, CD's, DVD's en een laptop. 2.4 [Eiseres] heeft op 26 oktober 2004 een schadeformulier ingevuld en bij RVS ingediend. 2.5 RVS heeft onderzoeksbureau Couzijn Consultancy ingeschakeld om een na-der onderzoek in te stellen. Mevrouw J.M.C. Couzijn (hierna: Couzijn) van dit bureau heeft daartoe op 16 november 2004 de woning van [eiseres] bezocht en met [eiseres] gesproken. Op 24 februari 2005 heeft een tweede gesprek plaatsgevonden. 2.6 In het kader van haar onderzoek heeft Couzijn ook met anderen gesproken. Couzijn heeft op 11 januari 2005 een rapport en op 17 januari 2005, 28 februari 2005 en 11 maart 2005 aanvullende rapporten uitgebracht. De afsluitende rapportage is gedateerd 6 april 2005. 2.7 Bij brief van 30 maart 2005 aan [eiseres] heeft RVS kort verslag gedaan van de resultaten van het onderzoek door Couzijn. RVS heeft in die brief medegedeeld uitkering van de schade te weigeren op grond van artikel 8 van de voorwaarden inboedelverzekering in samenhang met artikel 11 van de algemene voorwaarden. Voorts heeft RVS in deze brief medegedeeld dat de polis van [eiseres] met ingang van 1 juni 2005 zal worden be?indigd. 2.8 RVS heeft de persoonsgegevens van [eiseres] laten opnemen in het Systeem Vertrouwelijke Mededelingen van de Stichting Centraal Informatie Systeem van de in Nederland werkzame verzekeringsmaatschappijen en in het Incidentenregister. RVS heeft het Bureau Justiti?le Zaken van het Verbond van Verzekeraars hiervan in kennis gesteld. 2.9 Op 6 april 2005 heeft Couzijn namens RVS aangifte gedaan van valsheid in geschrift en (poging tot) oplichting door [eiseres]. 2.10 Bij brief van 24 juni 2005 heeft de (toenmalige) gemachtigde van [eiseres] RVS gesommeerd binnen 10 dagen te bevestigen dat de polis van [eiseres] nog steeds dekking biedt, dat de schade van [eiseres] volledig wordt vergoed en dat de registratie van [eiseres] in zowel het Systeem Vertrouwelijke Mededelingen als in het Incidentenregister wordt verwijderd. RVS heeft niet aan die sommatie voldaan. 3. De vordering in conventie De vordering, luidt - verkort weergegeven - om bij vonnis uitvoerbaar bij voorraad: http://zoeken.rechtspraak.nl/resultpage.aspx?snelzoeken=true&searchtype=kenmerken&vrije_tekst=bonarius
Pagina 3 van 10
Rechtspraak.nl - Zoeken in uitspraken
21-12-08 13:25
a. voor recht te verklaren dat RVS dekking onder de inboedelverzekering dient te verlenen voor de schade die [eiseres] heeft geleden als gevolg van de inbraak in haar woning; b. RVS te veroordelen tot betaling aan [eiseres] van een bedrag van ? 14.000,00, te vermeerderen met de wettelijke rente daarover vanaf 15 juli 2005, althans vanaf de dag der dagvaarding en te vermeerderen met de buitengerech-telijke kosten ten bedrage van ? 904,00; c. RVS te bevelen binnen tien dagen na dagtekening van het te wijzen vonnis: I. de verzekeringsovereenkomst tussen RVS en [eiseres] met ingang van 1 juni 2005 te hervatten; II. de persoonsgegevens van [eiseres] als opgenomen in het Systeem Vertrouwelijke Mededelingen van de Stichting Centraal Informatie Systeem van de in Nederland werkzame verzekeringsmaatschappijen en in het Incidentenregister door te halen en het Bureau Justiti?le Zaken van het Verbond van Verzekeraars hiervan in kennis te stellen; III. de aangifte van (poging tot) oplichting respectievelijk valsheid in geschrift in te (laten) trekken; d. te bepalen dat RVS bij niet nakoming van enig onder 3 te geven bevel een dwangsom van ? 1.000,00 verbeurt per overtreding per dag tot een maximum van ? 100.000,00; e. RVS te veroordelen in de kosten van het geding. Tegen de achtergrond van de vaststaande feiten heeft [eiseres] aan de vordering de volgende stellingen ten grondslag gelegd: 3.1 Op grond van de verzekeringsovereenkomst heeft [eiseres] recht op vergoeding van de schade die het gevolg is van de inbraak. 3.2 Die schade kan als volgt worden samengevat: 1. lijfsieraden ? 2.500,00 2. computerapparatuur ? 1.587,00 3. kleding en zonnebrillen ? 10.058,51 4. contanten ? 250,00 Subtotaal ? 14.395,51 eigen risico ? 225,00 totaal ? 14.170,51 3.3 [Eiseres] heeft niet gefraudeerd noch heeft zij RVS of Couzijn bewust onjuiste informatie over de omvang van de schade of anderszins verstrekt. [Eiseres] heeft bovendien volledige medewerking verleend aan het onderzoek van Couzijn. RVS komt dan ook geen beroep toe op artikel 11 van de algemene polisvoorwaarden. 3.4 Nu geen sprake is van fraude heeft RVS de verzekeringsovereenkomst opgezegd zonder geldige opzeggingsgrond. 3.5 [Eiseres] heeft er belang bij dat de registratie in zowel het Systeem Vertrouwelijke Mededelingen als in het Incidentenregister wordt verwijderd. 4. Het verweer in conventie Het verweer strekt tot afwijzing van de vordering, met veroordeling bij vonnis uitvoerbaar bij voorraad van [eiseres] in de kosten van het geding. RVS heeft daartoe het volgende aangevoerd: 4.1 RVS is niet gehouden de schade van [eiseres] te vergoeden. 4.1.1 [Eiseres] heeft tegen beter weten in een onjuiste voorstelling van zaken gegeven met betrekking tot haar schadeaangifte, zodat RVS vergoeding van de schade kan afwijzen op grond van artikel 11 sub b van de algemene polisvoorwaarden. 4.1.2. [Eiseres] heeft zich niet onthouden van handelingen die het belang van RVS schaden, zodat RVS vergoeding van de schade kan afwijzen op grond van artikel 8.1 van de voorwaarden inboedelverzekering juncto artikel 11 sub a van de algemene polisvoorwaarden.
http://zoeken.rechtspraak.nl/resultpage.aspx?snelzoeken=true&searchtype=kenmerken&vrije_tekst=bonarius
Pagina 4 van 10
Rechtspraak.nl - Zoeken in uitspraken
21-12-08 13:25
4.1.3 [Eiseres] heeft fraude gepleegd, zodat op grond van artikel 9 van de algemene polisvoorwaarden geen verzekeringsuitkering zal plaatsvinden. 4.2 RVS was op grond van artikel 2 sub c van de algemene polisvoorwaarden gerechtigd om tot opzegging over te gaan van de verzekering van [eiseres]. RVS heeft de verzekering opgezegd met inachtneming van de in dit artikel genoemde termijnen. 4.3 Nu sprake is van fraude door [eiseres], komt RVS op grond van de polisvoorwaarden het recht toe de hiervoor in rechtsoverweging 2.8 en 2.9 genoemde maatregelen te treffen. 4.4 De betaling van een geldsom vormt een overwegend deel van de vordering van [eiseres], zodat geen dwangsom kan worden opgelegd. 4.5 RVS betwist de door [eiseres] gestelde omvang en hoogte van de schade. 4.6 RVS betwist de gevorderde kosten voor buitengerechtelijke bijstand. 5. De vordering in reconventie De vordering luidt - verkort weergegeven - om bij vonnis uitvoerbaar bij voorraad [eiseres] te veroordelen om aan RVS te betalen een bedrag van ? 6.702,12, te vermeerderen met de wettelijke rente vanaf 30 november 2005, met veroordeling van [eiseres] in de proceskosten. Aan deze vordering heeft RVS, naast hetgeen in conventie als verweer is aangevoerd, de volgende stellingen ten grondslag gelegd: 5.1 [Eiseres] is toerekenbaar tekort geschoten in de uitvoering van de verzekeringsovereenkomst, althans heeft onrechtmatig gehandeld jegens RVS door het geven van een onjuiste voorstelling van zaken. 5.2 RVS heeft als gevolg hiervan schade geleden, bestaande uit de extra onderzoekskosten die zij heeft moeten maken om de schadeclaim te onderzoeken. 5.3 RVS kan op grond van artikel 9 van de algemene polisvoorwaarden de gemaakte onderzoekskosten terugvorderen. 5.4 Die onderzoekskosten bedragen in totaal ? 6.702,12. 6. Het verweer in reconventie Het verweer strekt tot afwijzing van de vordering, met veroordeling bij vonnis uitvoerbaar bij voorraad van RVS in de kosten van het geding. Naast hetgeen [eiseres] in conventie heeft betoogd, heeft zij daartoe het volgende aangevoerd: 6.1 [Eiseres] heeft niet getracht door middel van het geven van een onjuiste voorstelling van zaken een uitkering van RVS te verkrijgen. [Eiseres] is derhalve niet toerekenbaar tekortgeschoten jegens RVS noch heeft zij onrechtmatig gehandeld jegens RVS. 6.2 [Eiseres] heeft geen fraude gepleegd, zodat RVS geen beroep toekomt op artikel 9 van de algemene polisvoorwaarden. 6.3 Nu de extra onderzoekskosten zijn gemaakt in het kader van de vraag of er een verplichting tot uitkering bestaat onder de polis, komen deze kosten voor rekening van RVS. 6.4 [Eiseres] betwist dat extra onderzoekskosten zijn gemaakt. 6.5 De door RVS gestelde extra onderzoekskosten kunnen niet de dubbele redelijkheidstoets van artikel 6:96 van het Burgerlijk Wetboek (hierna: BW) doorstaan.
http://zoeken.rechtspraak.nl/resultpage.aspx?snelzoeken=true&searchtype=kenmerken&vrije_tekst=bonarius
Pagina 5 van 10
Rechtspraak.nl - Zoeken in uitspraken
21-12-08 13:25
7. De beoordeling in conventie 7.1 Partijen verschillen van mening over de vraag of [eiseres] aanspraak kan maken op een schade-uitkering op grond van de tussen partijen gesloten inboedelverzekering. De rechtbank begrijpt uit de stellingen van partijen dat op zichzelf niet in geschil is dat begin oktober 2004 is ingebroken in de woning van [eiseres]. Dit betekent dat [eiseres] op grond van de inboedelverzekering in beginsel recht heeft op vergoeding van de daardoor geleden schade. 7.2 Gelet op de stelling van RVS dat het vorderingsrecht van [eiseres] op grond van artikel 11 sub a en 11 sub b van de algemene polisvoorwaarden is komen te vervallen, hetgeen door [eiseres] wordt betwist, is de vraag aan de orde of zich een situatie voordoet als bedoeld in voormelde leden van dit artikel. 7.3 RVS baseert haar stelling dat [eiseres] tegen beter weten in een onjuiste voorstelling van zaken heeft gegeven in de zin van artikel 11 sub b van de algemene polisvoorwaarden op tegenstrijdigheden en onwaarschijnlijkheden in de verklaringen van [eiseres] over de inbraak en de daaruit voortgevloeide schade. De rechtbank overweegt hieromtrent het volgende. 7.4 RVS heeft allereerst gesteld dat [eiseres] verschillend heeft verklaard over de plaats waar zij de sleutel van de keukendeur na de inbraak heeft aangetroffen. Hoewel deze stelling van RVS op zichzelf niet is weersproken door [eiseres], zal die stelling door de rechtbank worden gepasseerd. RVS heeft immers nagelaten aan te geven op grond waarvan moet worden aangenomen dat de door [eiseres] verstrekte informatie "tegen beter weten in" onjuist zou zijn. Bovendien heeft [eiseres] ter comparitie medegedeeld dat de betreffende sleutel altijd ofwel in het slot van de deur zit ofwel in de vensterbank ligt en dat zij niet meer precies weet van welke van beide mogelijkheden sprake was ten tijde van de inbraak, hetgeen door de rechtbank als een toereikende verklaring wordt beschouwd. 7.5 Min of meer hetzelfde geldt voor de stelling van RVS dat [eiseres] tegenover de politie heeft verklaard dat men waarschijnlijk de meeste goederen heeft meegenomen in een grote nylon boodschappentas. Voor zover dit al onwaarschijnlijk (of) onjuist moet worden geacht, gelet op de omvang van de schadeclaim, geldt dat [eiseres] blijkens haar verklaring ter comparitie - uitsluitend heeft bedoeld een mogelijkheid te opperen voor de wijze waarop (een deel van) de gestolen goederen door de inbreker(s) zijn vervoerd. In elk geval volgt uit de stellingen van RVS niet dat [eiseres] op dit punt "tegen beter weten in" onwaarschijnlijk (of) onjuist heeft verklaard. 7.6 Ook de stelling van RVS dat [eiseres] ten tijde van haar aangifte op 8 oktober 2004 acht tot tien goederen als gestolen heeft opgegeven, terwijl op de uiteindelijke goederenlijst bij haar aangifte in totaal negenenvijftig goederen staan vermeld, kan op zichzelf niet leiden tot de conclusie dat [eiseres] een onjuiste voorstelling van zaken heeft gegeven. Daartoe overweegt de rechtbank dat is gesteld noch gebleken dat [eiseres] op 8 oktober 2004 de politie heeft medegedeeld dat uitsluitend acht tot tien goederen waren gestolen. Integendeel, [eiseres] heeft ter comparitie aangevoerd dat zij destijds van de politie formulieren had meegekregen om thuis in alle rust de gestolen goederen op in te vullen. Het komt de rechtbank bovendien niet vreemd voor dat [eiseres] zo kort na de inbraak (nog) geen totaaloverzicht had van het aantal gestolen goederen. 7.7 Voorts heeft RVS gesteld dat [eiseres] een onjuiste voorstelling van zaken heeft gegeven met betrekking tot het door haar als gestolen opgegeven horloge van het merk Rolex, type 16234, aanschafprijs: ? 4.200,00. Ter onderbouwing van haar stelling heeft RVS aangevoerd dat: a) [eiseres] Couzijn in eerste instantie heeft medegedeeld het horloge te hebben gekocht bij een particulier, genaamd Heetman, en dat de verkoop in zijn woning plaatsvond, terwijl zij Couzijn later heeft medegedeeld het horloge te hebben gekocht van Nico van Eijk van de firma Van Eijk Sieraden & Horloges, b) [eiseres] tegenover juwelier Heetman sprak over een dameshorloge, terwijl zij een (duurder) herenhorloge heeft aangewezen in een brochure en dat dit merkwaardig is nu [eiseres] over een specifieke deskundigheid op het gebied van horloges beschikt en c) [eiseres] tegenstrijdig heeft verklaard over de kleur van de wijzerplaat van het horloge. Ad a [Eiseres] betwist dat zij Couzijn in eerste instantie heeft medegedeeld dat zij het horloge heeft gekocht bij juwelier Heetman. Zij stelt vanaf het begin af aan te hebben verklaard dat zij het horloge heeft gekocht bij Nico van Eijk van Van Eijk Sieraden & Horloges (hierna: Van Eijk). Couzijn zou haar aanvankelijk verkeerd hebben begrepen. Blijkens het rapport van 11 januari 2005 van Couzijn heeft Van Eijk op 7 januari 2005 telefonisch bevestigd dat http://zoeken.rechtspraak.nl/resultpage.aspx?snelzoeken=true&searchtype=kenmerken&vrije_tekst=bonarius
Pagina 6 van 10
Rechtspraak.nl - Zoeken in uitspraken
21-12-08 13:25
[eiseres] van hem heeft gekocht een horloge, type 16234, tegen een verkoopprijs van ? 4.200,00. Blijkens het rapport van 28 februari 2005 van Couzijn heeft [eiseres] op 24 februari 2005 onder andere het volgende verklaard: "Via mijn tante werd ik in contact gebracht met Nico van Eijk. Ik dacht dat de "klokjes" via Nico bij Heetman vandaan kwamen. [?] De verkoop van het Rolex-horloge vond w?l in de woning van Nico (van Eijk) plaats". Zelfs al zou [eiseres] in eerste instantie niet geheel juist hebben verklaard over de gang van zaken met betrekking tot de aanschaf van dit horloge, dan heeft zij dit op voldoende aannemelijke wijze rechtgezet met voormelde verklaring. Dat betekent dat [eiseres] op dit punt geen verwijt (meer) kan worden gemaakt. Ad b [Eiseres] heeft ter comparitie gesteld dat zij bij de aanschaf van het horloge - onder andere vanwege de roze kleur van de wijzerplaat - in de veronderstelling verkeerde dat het ging om een dameshorloge. Eerst toen zij het horloge moest aanwijzen bij Juwelier Heetman, ontdekte zij dat het een herenhorloge betrof. RVS heeft ter comparitie op deze - op zichzelf niet onaannemelijke stelling - gereageerd door te herhalen dat [eiseres] heeft gewerkt in een juwelierszaak, zodat mag worden verwacht dat zij het verschil weet tussen een dames- en een herenhorloge. Ter comparitie heeft RVS de stelling van [eiseres] dat zij in het verleden (slechts) drie dagen in een juwelierszaak heeft gewerkt evenwel niet, althans onvoldoende betwist, zodat de rechtbank hiervan uitgaat. Blijkens het proces-verbaal van comparitie is RVS het met [eiseres] eens, dat in dat geval niet kan worden gesproken over een specifieke deskundigheid van [eiseres] op het gebied van horloges, zodat die vermeende deskundigheid [eiseres] niet kan worden tegengeworpen. Ad c [Eiseres] heeft ter comparitie onweersproken gesteld dat het horloge een parelmoerkleurige wijzerplaat had. Het is een feit van algemene bekendheid dat de kleur parelmoer een witte, beige of roze glans kan geven. De omstandigheid dat [eiseres] in haar verklaringen ??n of meer van deze kleuren heeft genoemd bij haar beschrijving van de kleur van de wijzerplaat, maakt die verklaringen derhalve nog niet onjuist. 7.8 RVS heeft vervolgens gesteld dat [eiseres] een valse factuur heeft overgelegd ter zake van de door haar als gestolen opgegeven computer, merk Toshiba, type satellite Pro, in 2003 gekocht van de firma Etelcom voor een prijs van ? 1.587,00. [Eiseres] heeft deze stelling niet, althans onvoldoende gemotiveerd betwist, zodat de rechtbank hiervan zal uitgaan. Vaststaat derhalve dat door het overleggen van deze factuur een onjuiste voorstelling van zaken is gegeven. Echter niet staat vast dat [eiseres] daarvoor verantwoordelijk is in die zin dat zij tegen beter weten in deze factuur heeft overgelegd, zoals RVS heeft aangevoerd. [Eiseres] heeft immers - vanaf het moment dat zij door Couzijn werd geconfronteerd met het feit dat de betreffende factuur vals was - gemotiveerd betwist dat zij wist dat het ging om een valse factuur. Zo heeft zij gesteld dat zij de factuur heeft ontvangen door tussenkomst van een (toenmalige) vriend van haar, [R.]. Volgens [eiseres] heeft zij eerst in de winkel van Etelcom aan een medewerker genaamd [A.] een aanbetaling van ? 100,00 gedaan. Later heeft zij de rest van het verschuldigde bedrag contant overhandigd aan [R.], die de computer heeft opgehaald. Bij de aflevering van de computer zou Rogier de factuur aan haar hebben overhandigd. Volgens [eiseres] is zij bedrogen door Rogier, nu die haar kennelijk een valse factuur heeft gegeven. Volgens RVS moet de door [eiseres] geschetste gang van zaken met betrekking tot de aanschaf van de computer en de ontvangst van de valse factuur als ongeloofwaardig van de hand worden gewezen. Daartoe stelt RVS dat zij de mededeling van [eiseres] dat zij [R.] niet (meer) kan bereiken, ongeloofwaardig acht, dat [eiseres] wisselend heeft verklaard over de wijze waarop [R.] haar in het bezit heeft gesteld van de factuur en op welke wijze die factuur was verpakt en dat de door [eiseres] genoemde [A.] op de datum van de factuur niet werkzaam was bij Etelcom. 7.9 Hoewel de verklaringen van [eiseres] met betrekking tot de aanschaf van de computer en de ontvangst van de valse factuur enkele tegenstrijdigheden/onduidelijkheden bevatten, is de rechtbank van oordeel dat die in elk geval deels kunnen worden verklaard door tijdsverloop. Daar komt bij dat haar verklaring over de medewerker van Etelcom genaamd [A.], (deels) wordt bevestigd door de verklaring van de heer F. [Y.], directeur van de firma Dracom (voorheen Etelcom). Blijkens het rapport van 11 januari 2005 van Couzijn heeft de heer [Y.]op 10 januari 2005 immers verklaard dat hij de handtekening op de valse factuur herkent als die van een ex-werknemer van hem, genaamd [A.]. Gelet hierop en de omstandigheid dat niet kan worden uitgesloten dat de door [eiseres] geschetste gang van zaken - in grote lijnen - juist is, heeft [eiseres] voldoende gemotiveerd weersproken dat zij over dit onderwerp tegen beter weten in een onjuiste voorstelling van zaken heeft gegeven, zodat dit in rechte niet vast staat. 7.10 Tegen deze achtergrond heeft RVS haar standpunt dat [eiseres] tegen beter weten in een valse factuur heeft overgelegd, onvoldoende gemotiveerd gehandhaafd. Bovendien rust op RVS de bewijslast van haar stelling dat [eiseres] tegen beter weten in een onjuiste voorstelling van zaken heeft gegeven door een factuur te overleggen in http://zoeken.rechtspraak.nl/resultpage.aspx?snelzoeken=true&searchtype=kenmerken&vrije_tekst=bonarius
Pagina 7 van 10
Rechtspraak.nl - Zoeken in uitspraken
21-12-08 13:25
de wetenschap dat die vals was, doch heeft zij geen concreet bewijsaanbod op dit punt gedaan, zodat RVS ook niet zal worden toegelaten tot bewijsvoering. 7.11 RVS heeft voorts nog gesteld dat [eiseres] een onjuiste voorstelling van zaken heeft gegeven door tegenover Couzijn tegenstrijdig te verklaren over de aanwezigheid van verkoopgegevens van het door haar als gestolen opgegeven horloge van het merk Guess in het computerbestand van juwelier Kestens. Daarnaast stelt RVS dat de eigenaar van deze juwelierszaak zich niet kan herinneren dat [eiseres] een dergelijk horloge met korting bij hem heeft aangeschaft. [Eiseres] heeft ter comparitie ontkend dat zij op het punt van de verkoopgegevens tegenstrijdig heeft verklaard. Volgens haar heeft zij een dergelijke opmerking gemaakt in verband met een andere winkel waar zij in het verleden heeft gewerkt, de kledingwinkel "Pour Toi"; een verklaring die door RVS ter comparitie niet is weersproken. Voorts constateert de rechtbank dat [eiseres] in de dagvaarding terecht heeft opgemerkt dat haar verklaring over de koop van het horloge van het merk Guess (deels) wordt ondersteund door mevrouw Y. [E.], medewerkster van Juwelier Kestens. Immers, blijkens het rapport van 11 januari 2005 van Couzijn heeft zij onder andere het volgende verklaard: "Rond de kerstdagen van 2002 heeft Laura [eiseres] voor een korte tijd bij ons in het bedrijf gewerkt. Ik kan mij haar herinneren. Ik herinner mij tevens dat door haar voordien een horloge bij ons werd aangeschaft." Ter comparitie heeft [eiseres] bovendien - onweersproken - verklaard, dat niet de eigenaar van de juwelierszaak, maar diens zoon betrokken was bij de koop van dit horloge. 7.12 Dat [eiseres] ten aanzien van (een deel van) de door haar als gestolen opgegeven kleding onjuiste informatie heeft verstrekt, wordt door [eiseres] op zichzelf niet bestreden. De rechtbank heeft echter geconstateerd dat de diver-se door RVS gestelde onjuistheden ten aanzien van de winkel van aankoop, de aankoopbedragen en de wijze van maatvoering betrekking hebben op kleding ten aanzien waarvan [eiseres] niet (meer) beschikte over bonnen. Op grond hiervan is de rechtbank met [eiseres] van oordeel dat deze onjuistheden kunnen worden verklaard door de noodzaak tot het schatten van de betreffende gegevens, dit in samenhang met tijdsverloop. 7.13 Ter comparitie heeft [eiseres] een uitleg gegeven over de gang van zaken met betrekking tot het overleggen van een - na de inbraak opgemaakte - factuur ter zake van een paar laarzen, merk Tommy Hilfiger. Kort samengevat houdt die verklaring in dat zij dit paar laarzen kort voor de inbraak heeft gekocht, dat zij de bon was kwijtgeraakt, dat een medewerkster van de schoenenwinkel zich de koop nog kon herinneren en dat die medewerkster vervolgens een nieuwe bon heeft uitgeschreven. Gelet op die - op zichzelf niet onaannemelijke - verklaring, die ter comparitie bovendien niet gemotiveerd is weersproken door RVS, heeft de rechtbank niet de overtuiging dat [eiseres] op dit punt tegen beter weten in een onjuiste voorstelling van zaken heeft gegeven. 7.14 Uit het voorgaande volgt dat RVS haar stelling dat [eiseres] met betrekking tot haar schadeclaim tegen beter weten in een onjuiste voorstelling van zaken heeft gegeven, onvoldoende heeft onderbouwd. Dit betekent dat het recht op schadevergoeding van [eiseres] niet op grond van artikel 11 sub b van de algemene polisvoorwaarden is komen te vervallen. 7.15 RVS heeft voor haar beroep op artikel 11 sub a van de algemene polisvoorwaarden en haar stelling dat [eiseres] heeft gefraudeerd dezelfde argumenten gebruikt als voor haar stelling dat [eiseres] tegen beter weten in een onjuiste voorstelling van zaken heeft gegeven. Hetgeen zij ter zake heeft betoogd, faalt dus ook op dezelfde gronden. Dit betekent dat RVS schade-uitkering evenmin kan weigeren op grond van artikel 11 sub a en artikel 9 van de algemene polisvoorwaarden. 7.16 Het vorenstaande leidt tot de conclusie dat [eiseres] recht heeft op vergoeding van de schade die het gevolg is van de inbraak. Met betrekking tot die schade overweegt de rechtbank het volgende. RVS heeft gesteld dat [eiseres] ten aanzien van een deel van de goederen waarvan zij vergoeding vordert, onvoldoende heeft aangetoond dat die goederen daadwerkelijk in haar bezit waren, zodat de gevorderde schade op die punten moet worden afgewezen. De rechtbank stelt voorop dat in een geval als het onderhavige, waarin het gaat om diefstal van inboedelgoederen uit een woning, geen al te zware eisen mogen worden gesteld aan de op de verzekerde rustende bewijslast van deze diefstal. De verzekerde zal kunnen volstaan met het leveren van bewijs van feiten en omstandigheden die voldoende aannemelijk maken dat de gestelde diefstal van de opgegeven goederen heeft plaatsgevonden. In de onderhavige zaak is de rechtbank van oordeel dat [eiseres] ook ten aanzien van de goederen waarvan zij geen bonnen of andere bewijzen (bijvoorbeeld foto's) heeft overgelegd, is geslaagd in dit bewijs. Daartoe overweegt de rechtbank dat tussen partijen niet in geschil is dat begin oktober 2004 is ingebroken in de woning van [eiseres], dat [eiseres] een gespecificeerde lijst van de volgens haar gestolen goederen heeft overgelegd en dat die specificatie de rechtbank niet onaannemelijk voorkomt.
http://zoeken.rechtspraak.nl/resultpage.aspx?snelzoeken=true&searchtype=kenmerken&vrije_tekst=bonarius
Pagina 8 van 10
Rechtspraak.nl - Zoeken in uitspraken
21-12-08 13:25
7.17 RVS heeft de posten 1 en 4, zoals vermeld onder 3.2, niet, althans onvoldoende gemotiveerd betwist, zodat de rechtbank het totaalbedrag van deze posten, zijnde ? 2.750,00, zal toewijzen. Met betrekking tot de overige posten overweegt de rechtbank als volgt. Bij de begroting van deze schade is [eiseres] uitgegaan van de nieuwwaarde van de betreffende goederen. RVS heeft daartegen aangevoerd dat goederen op grond van artikel 10.3 sub b van de voorwaarden inboedelverzekering tegen dagwaarde verzekerd zijn als de dagwaarde minder bedraagt dan 40% van de nieuwwaarde. Feit van algemene bekendheid is dat computerapparatuur, kleding en zonnebrillen door enkel tijdsverloop en gebruik sterk en snel in waarde afnemen. De rechtbank acht het dan ook niet aannemelijk dat de dagwaarde van deze goederen ten tijde van de inbraak meer dan 40% van de nieuwwaarde bedroeg. Nu de waarde van die goederen niet nauwkeurig kan worden vastgesteld, zal de rechtbank de schade met betrekking tot deze goederen in redelijkheid begroten op een bedrag van ? 3.500,00. 7.18 Uit het bovenstaande volgt dat de vordering van [eiseres] onder 3.b tot een bedrag van ? 6.025,00 (? 2.750,00 + ? 3.500,00 - ? 225,00 eigen risico) zal worden toegewezen. Tevens zal de wettelijke rente over dit bedrag, gevorderd vanaf 15 juli 2005, als onbetwist worden toegewezen. Voor het overige zal de vordering onder 3.b worden afgewezen. 7.19 Naast deze toewijzing heeft [eiseres] geen belang bij de gevorderde verklaring voor recht. Haar vordering onder 3.a zal derhalve worden afgewezen. 7.20 Nu de rechtbank hiervoor in rechtsoverweging 7.15 reeds heeft overwogen dat het betoog van RVS dat sprake is van fraude door [eiseres], faalt, ontbreekt de grondslag voor de hiervoor in rechtsoverweging 2.8 en 2.9 genoemde - door RVS getroffen maatregelen. Dit betekent dat de vorderingen onder 3.c.II en 3.c.III zullen worden toegewezen. 7.21 Wat de onder 3.c.I omschreven vordering betreft is het volgende van belang. Ter comparitie heeft RVS de stelling van [eiseres] dat de opzegging van de verzekeringsovereenkomst is ingegeven door de omstandigheid dat [eiseres] tegen beter weten in een onjuiste voorstelling van zaken zou hebben gegeven niet gemotiveerd betwist, maar heeft zij aangevoerd dat zij op grond van artikel 2 sub c van de algemene polisvoorwaarden gerechtigd is om de verzekering te be?indigen. Dit verweer gaat niet op. Het gaat hier om een duurovereenkomst met een bijzondere inhoud. [Eiseres] mocht erop vertrouwen dat die niet zonder geldige reden zou worden opgezegd. De enkele omstandigheid dat sprake is van een schade-uitkering of schadeafwijzing vormt niet een geldige reden. [Eiseres] heeft voorts ter comparitie onweersproken gesteld dat zij belang heeft bij het hervatten van de verzekeringsovereenkomst. Onder deze omstandigheden is de opzegging van de verzekeringsovereenkomst door RVS naar maatstaven van redelijkheid en billijkheid onaanvaardbaar. Dit geldt te meer nu artikel 2 sub c van de algemene polisvoorwaarden onredelijk bezwarend kan worden geacht in de zin van artikel 6:233 e.v. BW. Nu van enige andere rechtsgeldige opzeggingsgrond niet is gebleken, zal de vordering onder 3.c.I eveneens worden toegewezen. 7.22 De rechtbank zal geen dwangsom opleggen, nu er geen aanwijzingen zijn dat RVS niet aan dit veroordelend vonnis zal voldoen. 7.23 Ten aanzien van de gevorderde buitengerechtelijke kosten overweegt de rechtbank dat [eiseres] geen enkele specificatie heeft gegeven van deze kosten, ook niet na de gemotiveerde betwisting van die kosten door RVS. Dit onderdeel van de vordering zal derhalve, als onvoldoende onderbouwd, worden afgewezen. in reconventie 7.24 Op basis van hetgeen in conventie onder 7.14 en 7.15 is overwogen, moet worden geoordeeld dat er geen grond is voor toewijzing van de bij conclusie van eis in reconventie ingestelde vordering. De vordering in reconventie zal daarom worden afgewezen. in conventie en in reconventie 7.25 RVS zal als de in conventie en in reconventie in het ongelijk gestelde partij worden veroordeeld in de proceskosten in conventie en in reconventie. 8. De beslissing De rechtbank, http://zoeken.rechtspraak.nl/resultpage.aspx?snelzoeken=true&searchtype=kenmerken&vrije_tekst=bonarius
Pagina 9 van 10
Rechtspraak.nl - Zoeken in uitspraken
21-12-08 13:25
in conventie veroordeelt RVS om tegen behoorlijk bewijs van kwijting aan [eiseres] te betalen het bedrag van ? 6.025,00 (zegge: zesduizend vijfentwintig euro), vermeerderd met de wettelijke rente over dit bedrag vanaf 15 juli 2005 tot aan de dag der voldoening; beveelt RVS om binnen tien dagen na betekening van dit vonnis: a. de verzekeringsovereenkomst tussen RVS en [eiseres] met ingang van 1 juni 2005 te hervatten; b. de persoonsgegevens van [eiseres] als opgenomen in het Systeem Vertrouwelijke Mededelingen van de Stichting Centraal Informatie Systeem van de in Nederland werkzame verzekeringsmaatschappijen en in het Incidentenregister door te halen en het Bureau Justiti?le Zaken van het Verbond van Verzekeraars hiervan in kennis te stellen; c. de aangifte van (poging tot) oplichting respectievelijk valsheid in geschrift in te (laten) trekken; veroordeelt RVS in de proceskosten, tot aan deze uitspraak aan de zijde van [eiseres] bepaald op ? 330,00 aan vast recht, op ? 85,60 aan overige verschotten en op ? 904,00 aan salaris voor de procureur; verklaart dit vonnis uitvoerbaar bij voorraad; wijst af het meer of anders gevorderde; in reconventie wijst de vordering van RVS af; veroordeelt RVS in de proceskosten, tot aan deze uitspraak aan de zijde van [eiseres] bepaald op ? 452,00 aan salaris voor de procureur; verklaart deze proceskostenveroordeling uitvoerbaar bij voorraad. Dit vonnis is gewezen door mr. M.B. van den Enden.
Uitgesproken ter openbare terechtzitting. 1462/1694
http://zoeken.rechtspraak.nl/resultpage.aspx?snelzoeken=true&searchtype=kenmerken&vrije_tekst=bonarius
Pagina 10 van 10