OB BEIAARölBK
WOORDEN VAN DIRK GOZEWIJN VAN BEEK ^
Hoog boven in den toren. Daar zit een beiaardier, Hij speelt een aardig wijsje. Met gratie en vol zwier.
MUZIEK VAN MELGHERT SCHUURMAN
McLimensteitt
Zijn liedjes zijn als parels. Zoo glanzend en zoo teer. Ze dwar'len over d' hoofden. En vallen juub'lend neerl
MAISON ODIOT Tï Fabriek van Artistiek / Zilverwerk Gevestigd
m 1690
Heel eenzaam in den toren. Daar speelt een beiaardier. De liedjes zijn als vlinders. Op vleugels van Zephir.
LAGE DE LA MADELEINE. PARIJS Specialiteit voor geschenken in zilver en verzilverd
métaal h*ßm
timmer 416. 16 Jan. 1932, LILIAN HARVEY In de Ufa-toonfilm „Het congres danst".
'**< '■♦
GROOTE KEUZE IN KUNSTVOORWERPEN UITGBVÖBRD NAAR ONTWERPEN UIT ELKE STIJLPERIODE Red. en Adm. Galaewater 22 Leiden. Tel. 700 Postrekenina «880
Verschont wekeiyks — Prüs per kwartaal f. 1
^■^/Q^Äfl^Qp^tiBpliccI+cdoHe«
,
WiAROMVOOR
Stop die verkoudheid met
DEN WINTER E»
S\
lU
*
EEN AVONTUURLIJKE NACHT
B.r.ten.K^n.Hood.huid'
EEN COMPLEET. 3PÄNNEND VERHAAL
v^nlg Crème Simon des morgens en des IA* aangebracht op de avonds aan^ . „ n0g EeD
/»NHAUNT U^orrf/ ff/*/ /tet slachtoffer van Uw onachtzaamheid I De gewone Verkoudheid wordt van alle gewone kwalen het meest verwaarloosd, niettegenstaande de fatale resultaten, de physieke onbekwaamheid en de groote flnancieele verliezen, die jaarlijks hieruit voortvloeien. Een verwaarloosde verkoudheid kan Influenza, Longontsteking of Bronchitis veroorzaken en toch is het voorkomen van verkoudheid zoo gemakkelijk, terwijl de behandeling, wanneer deze op tijd geschiedt ,zulk een goede uitwerking heeft met aangename gevolgen. Wanneer U In den loop van den dag een droppel Vapex op Uw zakdoek inhaleert, worden de luchtwegen gereinigd, terwijl de bacteriën vernietigd worden, voor zij tot in de vertakkingen kunnen doordringen. Het bevordert de weerstand tegen de ziekte en wanneer U 's nachts een droppel Vapex aan iedere kant op Uw kussen doet, zal dit U verlichting en be^fcherming tijdens Uw slaap geven. Verkrijgbaar bij Apotheken en Drogisten. Prijs per fiac. f 1.50. Voldotndt mor ten heelen winter. Imp.: N.V. v;h HENRI SANDERS. Amsterdam.
DOOR
;:^d:pS.nUiUegevo.gen ''Tan den Noordenwind. Men lette op degtbr***' ^acinuAJziW-
CAO ESSENCE
IN'N OOGWENK
LOTION SAVON POUDRE
IS DE JEUK
VERDWENEN!
ÜH^SL^?1 hei U «wtoven voor, Hike jeuk die door huidaandoenlnmm veroorzaakt wordt, direct kunt bedaren De eerste druppels o.D.D. -eenberoemd geneeskrjehög middel tesen huidaandoeningen - brengen dadetilk vetichting. D.D.D. d.lngt diep In 3e porién der huid en doodt diar de tlek^ Kiemen. p.D.D. Is geen vettige zalf. maareen heldere vloeistof. Hef wordt mrt ^iU,tLCeSKaaTwend ,e8en ek«e'n. «Xt?iÄ 5*5° en andere aandoeningen
p
h
V
«ffgS Ä?5rSfBSE Ä DDD GENEESMIDDEL
T6CIN HUmUMDOEHINGEli
Dr. H. NAN MING'S
KINADRUPPELS (VOLKOMEN ALCOHOLVRIJ)
WEKKEN DEN EETLUST OP .1
Godfried de Groot ^an ßuyhenstraat 2a Amsterdam •Telef. 28474
^DrRNnnmnp buUenopderoodedoosenopdenflecomPrÜsflf;»
SCHOOIMHBID.... n De schoone Romeinsche patriciërsvrouwen gebruikten melk om haar huid zacht te maken. De moderne vrouw gebruikt echter Lait Innoxa dat, voor dat doel gebruikt, de huid inder-
Specialiteit in Moderne en artistieke foto's
■^ fSn
daad „melkwit" maakt. Wascht Uw. gelaat eiken morgen en eiken avond met een zacht sponsje met Lait Innoxa I en U zult verrukt zijn over het resultaat. LAIT INNOXi»
LAIT INNOXA
Wen «ie de vele reproductie» van ons ve.fem „Het Weekblad' Cinema e Theater
o tinten poeder. FRANCE-IMPORT. RIJNSTRAAT 5, DEN HAAG. ■
■.
D'ALVAREZ
delijk in geslaagd was, lachte hij luid, zijn fiets aan de hand en bleef er naast John Dyke mompelde een verwenloopen. Langzamerhand werd de weg doch het was duidelijk Ie hooren, dat sching. het niet van harte ging. Volgens den nu breeder, tot hij zich tenslotte in „Dat kän de goede richting niet wegwijzer moest de weg naar Woodburn tweeën splitste. John Dyke merkte dit zijn," bromde hij. „Het is onmogclijkl" links loopen, dwars door de ononderechter pas, toen hij tegen een half Hij sprong van zijn fiets en trachtte broken haag heen; de weg naar Fittingvergane houten schutting tusschen de het landweggetje af te zien, maar hij ham liep door 't verwaarloosde boschje, beide wegen aanliep. Achter die schutkon niets onderscheiden. De mist was waarin de wegwijzer stond, terwijl een ting stond een paal. plotseling, tegelijk met de duisternis, andere weg, die naar Marshals Graham, „Eindelijk!" mompelde hij. „Eenwegkomen opzetten, en leek wel als een ergens in de wolken moest liggen. wijzer. Nu kan ik tenminste nagaan, kolossale, ondoordringbare wolk over Dyke boog zich over de schutting waar ik zoowat ben." het landschap gezakt. en gaf den wegwijzer een flinken duw, Het kostte hem heel wat moeite de De jongeman bleef besluiteloos staan. zoodat de paal waggelde en omviel. opschriften te lezen. Toen hij daar einHet verstandigste zou natuurlijk zijn geweest, naar Woodburn terug te keeren, en smadelijk te erkennen, dat de kortere weg, dien hij had gemeend te moeten volgen, op een vergissing en een fiasco was uitgeïoopen, er den nacht door te brengen en den volgenden morgen naar Fittingham te gaan, maar hij voelde er niets voor om terug te keeren. In de eerste plaats had hij zijn vriend Dickson beloofd, dien avond in Fittingham bij hem te komen, en ten tweede had de weg sinds Woodburn zulke onmogelijke bochten en slingers gemaakt, was hij zóó dikwijls heuvel op en heuvel af gegaan, dat alleen de gedachte reeds, dit alles nóg eens te moeten meemaken, hem met afkeer vervulde. Hij sprong daarom weer resoluut op zijn fiets en reed voorzichtig vérder. Hij vorderde ^echter maar langzaam; de mist, die vóór hem stond als een grijze muur, waar het licht van zijn lantaarn niet vermocht door heen te dringen,'gaf hem een gevoel van onzekerheid, zoodat hij nauwelijks durfde trappen. Nadat hij eenigen tijd had voortgereden, werden de vage omtrekken van de haag aan weerskanten van den weg nog onduidelijker, waaruit hij afleidde, dat de weg breeder werd. Op hetzelfde oogenblik kreeg hij een geweldigen schok en vloog hij van zijn fiets af. De grond bleek daar tamelijk te hellen, want. hij rolde zachtjes verder, tot hij na eenige seconden door een ijskoud gevoel werd gewaarschuwd, dat hij in het water lag ... Hij was in een sloot terechtgekomen! Nat en bpmodderd, maar ongedeerd, krabbelde hij er uit. Na eenig zoeken vond hij zijn pet terug en zette ze weer op. Zijn fiets lag nog op den weg, maar zijn lantaarn was uitgegaan. Terwijl hij zijn rijwiel optilde, ontdekte hij de reden van de botsing: een half vermolmde boomtak, die dwars over den weg lag. Dyke zette zijn fiets tegen Mevrouw Mina Buderman-van Dijk, de zoo bekende en beminde actrice, die reeds door de heg, zocht in zijn zakken naar onze grootvaders werd bewonderd, vierde dezer dag-en haar tachtigsten verjaardag. — Wij lucifers en slaagde er in zijn lantaarn geven haar hier in „Een Liefdesavontuur", waarin zij nog in 1927 bij De Bree talrijke lauweren oogstte. weer aan te steken. Daarop nam hij
MAXIMUM GEZINSVERZORGING MINIMUM PREMIE NIEUWSTE TARIEF WAZAÏKI
Vraagt vrijblijvend
onze
prospect/. - 3 -
LEVENSVERZEKERING
1H #vV IB ^ M IK SCHIEDAM
In 1932 is alleen de slanke dame chique Het geeft niets iets anders te beweren: De komende mode verlangt ook slankheid. De dame, wier vormen slechts een onbeduidendheid te rond zijn, is niet volmaakt chique en naar de mode. Het is misschien onrechtvaardig, dat verstand en geest niet alles zijn, maar waarom zich er over ergeren, dat men die onnoozele Kilogrammen te veel weegt ? Wordt slank! Dat kunt U heel gemakkelijk. Het preparaat, dat Facilpastilles heet, wordt gegarandeerd onschadelijk te zijn en vereischt geen dieet. Facil-pastilles zijn verkrijgbaar in de apotheken en drogisterijen a £3.— per buis van 100 pastilles voor een vermageringskuur van 3 weken. Gebruiksaanwijzing, tabel van normaal gewicht en referentiën van personen, die door het gebruik van Facil-pastilles slank geworden zijn, zijn aan iedere buis toegevoegd. Ongetwijfeld had den wegwijzer een dergelijk lot al eens meer getroffen en had de een of andere grappenmaker hem tegen een boom opgezet. Aan den wegwijzer had hij dus niets. Zonder te weten waarom, koos John Dyke nu den rechtschen weg. Hij wist niets beters te doen, dan al maar rechtuit te loopen, doch toen hij dit een uur lang gedaan had, was er nog • geen eind aan den weg gekomen. Hij was moe van het sjouwen met zijn fiets langs het modderige pad en bleef even staan om zich het zweet van zijn voorhoofd te wisschen en een sigaret op te steken. Toen vervolgde hij zijn tocht weer, inwendig zijn eigenwijsheid verwenschend, die hem had doen besluiten een anderen weg dan den gebruikclijken en hem bekenden te kiezen. Opeens botste hij in de duisternis ergens tegen aan, dat bij onderzoek een haag bleek te zijn. Hij besloot die te volgen, maar ze scheen al even eindeloos, als de rechte weg zelf. Ten laatste echter ontdekte hij tot zijn vreugde een oud, vervallen • landhek, waar hij doorging ... Binnen een kwartier was hij wel door een stuk of zes van dergelijke hekken gegaan, die echter geen van alle ergens heen schenen te voeren. Hij bleef weer besluiteloos staan. Wären er wel een half dozijn hekken geweest of was het er slechts één, of misschien twee, waardoor hij telkens opnieuw gegaan was ?! Hij uitte een vloek; het was inderdaad hoogstwaarschijnlijk dat hij in een grooten kring had rondgeloopen! Toen hij zich weer in beweging zette, stiet zijn fiets tegen een grooten steen. Hij bukte zich en betastte hem — er waren voegen in, zoodat het dus klaarblijkelijk een'stuk metselwerk moest zijn. Een zucht van verlichting ontsnapte hem: misschien bevond hij zich in de buurt van een huis, van menschen! Een paar voorzichtige stappen brachten hem bij een grooten steenen muur, waarin hij een langwerpig gat ontdekte.
Hij aarzelde niet lang, maar duwde zijn fiets er doorheen, hetgeen hem na veel moeite en niet dan nadat hij zijn handen flink had geschramd, gelukte. Toen kroop hij er zelf ook doorheen. Hij bevond zich nu in een tuin en ontdekte even later de vage omtrekken van een huis. Hij liep er omheen, zoekend naar een deur, die hij eindelijk vond boven een overdekte stoep, die aan weerskanten met klimop was begroeid. Terwijl hij op het huis toe was geloopen, had dit geheel donker geleken, maar nu kon hij een flauw lichtschijnsel ontdekken, waarschijnlijk in de keuken. Hij tastte naar den klopper en liet dien met een luiden slag op de koperen plaat neervallen. Hoewel hij direct daarop stemmen meende te hooren, kwam er toch niemand naar de deur. Hij klopte nog eens en nóg eens, doch er kwam niemand om open te doen. Wel hoorde hij sluipende voetstappen in de gang en leek het hem, alsof er een breedere kring van licht door den mist geworpen werd. Hij deed daarom een paar stappen achteruit en keek naar boven. En wat hij toen zag, vervulde hem met de grootste verbazing. Eén voor één werden de vensters van het gansche huis verlicht, tot er geen enkel donker raam meer viel te bekennen. Hij zag nu, dat het huis veel grooter was dan hij oorspronkelijk had gedacht.
OPLOSSING. Hieronder laten wij de oplossing- volg-er. van „Ons Puzzle-hoekje No. 413".
Terwijl hij daarnaar stond te kijken, hoorde hij ook andere voetstappen, haastig en luid, die door de gangen en over de trappen schenen te gaan en die even later gevolgd werden door zware, langzame schreden als van iemand, die een zwaren ^ast draagt. Wat kon dit te beduiden hebben en waaróm werd hem op zijn kloppen niet open gedaan ? Hij voelde, dat er iets geheimzinnings aan dit huis was, maaibij was niet bang uitgevallen, en hij diende hier een onderkomen te vinden, wilde hij niet genoodzaakt zijn den ganschen nacht zoo nat als hij was, in den mist te blijven ronddolen. Hij keek nog eens naar de verlichte vensters, die ondanks alle geheimzinnigheid toch een groote aantrekkingskracht op hem uitoefenden, greep opnieuw den klopper en hamerde er uit alle macht mee op de deur. Het zware geluid weergalmde door het huis en werd binnen gevolgd door een plotselinge stilte alsof iedereen onbeweeglijk was blijven staan om te luisteren naar dien dwaas, die binnen gelaten wilde worden ... Hij bleef dóór kloppen en toen, nadat er wederom eenige minuten waren verloopen, klonken er opnieuw zware voetstappen op de trap en in de gang. Iemand kwam naar de deur en begon er de grendels af te schuiven ...
Fen 45-29-29-3-8 is een visch. Een 24-25-1-27-40-8-13-30 is een hoofdstuk. De 39-24-33-6-21-43-36 is een deel van het hoofd. 34-21-10-14-42-16-47-21 is nietigheid. 23-31-30-38-46-17 is helder, klaar. Een 39-2-1-5-35-19-44-9-46 hebben kleine kinderen veel voor. Het 12-1-18-22-41-28-1-21 neemt men, als men op de vlucht slaat. 48-1-30-22-41 is een gemeente in NoordHolland. Onder de goede oplossers verloten wij een hoofdprijs van fl. 2.50, benevens vijf troostprijzen.
Wïï^
De hoofdprijs van fl. 2.50 werd toegekend aan den heer I. Aluin te Amsterdam. . De troostprijzen vielen ten deel aan den heer B. Knappert, Oestgeest; den heer H. Ittman, 's-Gravenhage; den jongeheer Teddy Rehl, Breda. LOGOGRYPHE. Het geheel vormt een zegswijze van 48 letters.
Oplossingen a.u.b. inzenden vóór 19 Jan. (abonné's in overzeesche gewesten vóór 19 Maart) en adresseeren aan: Redactie „Het Weekblad", Galgewater 22, Leiden. Op de enveloppe gelieve men duidelijk te vermelden: „Ons Puzzle-hoekje No. 476"
Indien gewenscht, kan het antwoord op deze puzzle tegelijk ingezonden worden met dat op onze Wekelijksche Vraag; doch men gelieve dan beide oplossingen op een apart velletje papier te schrijven en ieder van volledigen naam en adres te voorzien.
- 5 ____^___i_
(Poto Godfried de Grpet)
SCANDALLrS ACCORDEON-ENSEMBLE, dat reeds in verscheidene plaatsen van ons land met groot succes optrad.
EEN MOOIE HUID DOOR SCHOONE, ZUIVERE PORIËN! Een schoone huid beteekent niet altijd schoone poriën. Zeep en water maken de huid wel schoon, maar ze kunnen niet de onderliggende poriën reinigren. Poriën kunnen verstopt raken door vetafscheidingen. De juiste manier om ze schoon te houden is een weinig Radox in het waschwater te mengen. De zuurstof, die Radox vrij maakt, zal Uw poriën openen en de zuiverende zouten in Radox zullen alle opgehoopte onzuiverheden oplossen. Nu kan llw huid weer „ademen"; zij wordt weer zacht en soepel. En het natuurlijke gevolg is een onbekend zuiver, aantrekkelijk teint. Radox is heerlijk geparfumeerd en verkrijgbaar bij alle apothekers en drogisten è fl. 1.25 per pak. Een pak is toereikend voor verscheidene weken. 124, Amsterdam (C.) - Voor Indië verkrijgbaar bif de fa. J. v. Gorkom & Co., Djocja, en har«-filialen. H2liMlË2£h£_vgggfcfcL»8 waarborgt echtheid.
heusch verstandiger doen, als u ergens anders heenging. Werkelijk. Daar ginds, beneden aan den weg, woont de molenaar." „Dien kan ik immers niet vinden in die heische duisternis," antwoordde de jongeman geprikkeld. Hij bracht zijn gezicht dicht bij het hare. „U moet me binnen laten. Ik ben doodop. Ik kan overal slapen — desnoods in de keuken." Het meisje haalde haar schouders op. „Nou, ik kan het niet helpen hoor," zei ze. „Als u met alle geweld binnen wilt komen, zie ik geen kans u er uit te houden, want ik kan de deur niet meer dicht krijgen. Nou, kom dan maar," zei ze toen, een paar stappen achteruit gaand. „Maar u moet het zelf weten." * John Dyke trad verlicht ademhalend binnen. De gang was met helder glimmende tegels belegd, waarop zijn modderige schoenen en de banden van zijn fiets een donkefbruin spoor achterlieten. Een lantaarn, die aan de zoldering hing, wierp een schemerig licht in de gang en op de breede, sombere trap. Toen hij zichzelf bekeek, zag hij dat hij van het hoofd tot de voeten met roodbruine modder was bespat en dat de knokkels van zijn vingers bloedden. Bovendien was hij doornat. Hij duwde de deur achter zich toe, en hij deed dit veel harder dan hij van zins was geweest, zoodat de slag door het heele huis dreunde, waarin het nu weer geheimzinnig stil was. John Dyke keek het boersche meisje aan, dat hem zwijgend aanstaarde en zich toen zonder een woord te zeggen omkeerde en hem voorging door een smallere, slecht verlichte gang. Dyke liet zijn fiets in de hall staan en volgde haar. Aan het eind van de gang was een deur, die zijn geleidster opendeed, waardoor zij in een ruime keuken kwamen. 4Het vertrek was leeg, maar er stonden nog een stuk of zes stoelen om, het vuur, terwijl er op den hoogen schoorsteenmantel verscheidene lange pijpen lagen. Op een tafel bij het raam, stonden een aantal glazen, blijkbaar nog ongebruikt. In het midden van de keuken was een groote, grove eikenhouten tafel geplaatst. „Ga daar maar zitten," zei het meisje, wijzend op een stoel bij het vuur, die met de leuning naar de gangdeur stond. „Ik ben erg nat," zei Dyke. „Dat geloof ik wel," antwoordde ze, maar een oogenblik later, toen zij de gereedstaande glazen op een blad had gezet, ging zij naar een haak in den muur, nam er een oude jas af en gaf die aan Dyke. Het was een grof, vuil, versleten kleedingstuk en het rook
John Dyke wachtte zoo geduldig als hem mogelijk was. De hand, die de grendels wegschoof, ging tergend langzaam te werk. Eindelijk echter ging de deur een paar centimeter open en vroeg een onbeschaafde, ruwe stem: „Wie is daar? Wat moet u?" Het had er allen schijn van, alsof de deur tegelijk met deze vraag weer gesloten zou worden, want John Dyke zag ze duidelijk naar zich toekomen. Hij voelde zich echter zóó wanhopfg van kou en honger, dat hij tot iederen prijs wilde- voorkomen, dat de deur weer gesloten werd en daarom zette hij resoluut zijn voet over den drempel. „Ik zoek een onderkomen voor den nacht," antwoordde hij terwijl bondig. „U kunt mij dat niet weigeren. Ik ben verdwaald in den mist en doornat en hongeirig." „Waar moest u dan heen?" vroeg de stem. „Naar Fittingham — ik kom van Woodburrt." „Dan bent u een heel eind van den weg afgeweken." „Daar twijfel ik niet aan. Ik zei u al, dat ik verdwaald was. Ik heb uren lang rondgedoold." „Is u heelemaal alleen ?" John Dyke kon nu door de opening van de deur het gezicht van zijn ondervraagster zien: een onnoozel uitziende boerendeerne met domme, bruine oogen, die hem evenwel onderzoekend opnamen. • „Ja," antwoordde hij op de vraag van het meisje, „ik ben geheel alleen." ßmm Het meisje ging nu wat achteruit. „U moest, toch maar liever zien, dat u ergens anders een onderdak vond," zei ze terwijl. „Het huis is heelemaal vol. Wij hebben geen plaats voor ul'\Ze wierp John een zonderlingen blik toe. „Er js mijlen in den omtrek geen ander huis te bekennen, en al was er een, dan zou ik het toch in dien mist niet kunnen ontdekken." „Ja," antwoordde het meisje, „dat kan ik niet helpen P U zou toch wmm
VADERTJE LANGBEEN IN DE BEWERKING VAN JAAP VAN DER POLL BIJ HET ROTTERDAMSCH-HOFSTAD-TOONEEL
VVVe krijgen in de laatste weken nogal wat V tooneelstukken te zien, ontleend aan boeken, welke zich een groote populariteit wisten te verwerven. Eenige jaren geleden had Jean Webster een groot succes met Daddy Long-leg. De auteur hekelde daarin toestanden, die werkelijk ergerlijk waren; hielp een jong meisje uit de duisternis tot het volle licht te 'komen. Bovendien zat er een liefdeshistorie in, veel angst en toch een happy end. 't Vlot geschreven boek moest wel succes hebben. Jaap van der Poll laat ons dit alles in vier bedriiven zien, die hij gezamenlijk een vroolijke geschiedenis noemt. Waarom hiji er dien titel voor koos, is mij niet duidelijk. D'r wordt in het stuk nog al wat gehuild, geprutteld, geïntrigeerd en afgewacht. Met een vroolijk eind. Toegegeven. Doch dan zou je zoowat alle comedies „vroolijke geschiedenissen" kunnen noemen. Doch laten wij over deze „verpissintr" niet al te zwaartillend zijn. Zij heeft ons genoegen en het plezier van de vele kleine bezoekers, die met ons in de vacantie deze voorstelling bijwoonden, niet geschaad. We hebben de brutale, vrijheidslievende Jerusha leeren kennen, het gewiekste kostschoolmeisje en de aantrekkelijke, talentvolle jonge schrijfster zich uit dit asschepoesterfiguurtje zien ontwikkelen. We hebben met vreugde aanschouwd hoe de vertolking der vrouwelijke hoofdrol voor Sinny Hamme (waarom staat ze er toch op om een''streepje op de laaiste letter van haar naam te hebben, dit lijkt mij niet „kousjer"!) een succes werd, evenals Dick van Veen een heel goeden Jervis Pendleton te zien gaf. Ook Adri van Hees gaf een zeer acceptabelen Jimmy, terwijl Mies Versteeg niet alleen uiterlijk maar ook door haar spel een aantrekkelijk-afstootende Julia Pendleton was. Over het algemeen werd er met opgewektheid gespeeld. L. E. KOS. onaangenaam, maar ha een korte aarzeling had Dyke zijn afkeer overwonnen en trok hij de jas aan, na zijn eigen jas over een stoel bij het vuur te hebben gehangen. Zelf nam hij eveneens vlak voor het vuur plaats, zoodat de wolken damp al spoedig uit zijn kleeren sloegen. „Ik zou graag wat te eten willen hebben," zei iuj toen. „Daar weet ik niet van," bromde de meid. „Dat dien ik aan mijnheer te vragen. Maar er zal niet veel zijn. De gasten hebben alles opgegeten." Ze ging gchter niet ver weg om het te vrage» — niet verder dan de deur. Dyke hoorde haar fluisteren, maar toen hij omkeek, kon hij niets zien. Op het krakend geluid, dat zijn stoel had gemaakt, had het meisje zich vlug om-
BEZOEKT HEX
TE DEN HAAG
BEZOEKT HET
LUXOR PALAST TE ROTTERDAM
gedraaid. „U kan wel wat krijgen," zei ze, naar de tafel gaand. Op een plank tegen den muur stond ecu stuk kaas met een paar hompen brood. Ze haalde het van de plank af en zette het voor hem neer op de tafel. Op hetzelfde oogenblik ging de deur open en kwam er een tweede dienstmeisje binnen. Dyke, die juist zijn stoel aan tafel trok, werd getroffen door het teer-bleeke gezicht, de fijne trekken en de donkerblauwe oogen, die een seconde de zijne ontmoetten. Ze droeg een glad, blauw japonnetje met een wit schort je, en een wit mutsje, dat zoo fier op haar blonde haren stond, alsof het een kroontje was. Ze groette hem niet, maar ging naar de aanrecht, nam het blad met de glazen en verdween er mee. Dyke schoof zijn stoel bij. Het brood was grof, maar goed genoeg voor iemand, die honger had. Hij wilde gaan eten, maar scheen zich opeens te bedenken. ,,Je hebt er mij geen mes bij gegeven," zei hij. „Neen," antwoordde de pootige boerendeerne nonchalant. „Er zijn geen messen. De gasten hebben ze allemaal boven." „Maar hoe moet ik dat brood dan snijden ?" Ze haalde haar schouders op. „Daar kan ik me niet mee bemoeien," zei ze. „En ik zou niet zoo luid praten, als ik u was, want als mijnheer -u hoort, zal het des te erger voor u zijn. — De gasten hebben al de messen," zei ze toen nog eens. Ze haalde uit een der kasten een blaker en een bos sleutels en ging er mee naar de deur. Op dat oogenblik kwam het andere meisje weer binnen. Ze zette het ledige blad neer op de tafel en begon een groote koperen kan te vullen met het water, dat in een aarden pot boven het vuur hing te koken. „Zeg," vroeg Dyke haar, „kan ik geen mes krijgen?" Het meisje keerde zich om en zei kort: „Neen." Haar kan was vol. Ze zette ze op het blad, haalde een bus suiker en een doos lepeltjes uit de kast en zette die naast de kan. „Zeker voor de gasten ?" informeerde Dyke, die er zich heimelijk over verbaasde, dat deze in het geheel geen geluid maakten. „Ja, voor de beeren boven," antwoordde het meisje. Haar stem klonk zacht en beschaafd, maar zeer terughoudend en Dyke voelde, dat zij hem aankeek alsof zij wilde vragen, wat hij eindelijk was komen doen. Toen hij zijn zakmes voor den dag haalde en daarmee kleine stukken van den homp brood begon te snijden, volgde zij al zijn bewegingen aandachtig, maar zei niets. Even later verliet ze met heit blad de keuken. Toen na verloop van een minuut of vijf het meisje met de blauwe oogen weer terugkwam, had hij gegeten. „Mijnheer zegt, dat u nu maar liever naar uw kamer moet gaan," zei ze. „Wij hebben de keuken noodig." „Uitstekend," antwoordde Dyke, „want ik ben doodmoe." Hij stond op en voelde of zijn jas, die nog bij het vuur hing, al droog was, maar dit bleek niet het geval. - 7 -
,
HET COMGPES DAMST „Laat die jas maar liever hier hangen," zei ze. Dyke haalde zijn schouders op. Het kon hem niet schelen, om de jas te laten hangen, want hij had de zakken toch leeggemaakt, maar hij begreep niet, waartoe het zonderlinge verzoek moest dienen. Meer nog om haar eens goed te kunnen aanzien dan om inlichtingen te krijgen, vroeg hij: „Ik wilde morgenochtend graag zoo vroeg mogelijk in Fittingham zijn. Kunt u me zeggen, wat de kortste weg is ?" „Moet u naar Fittingham ?" vroeg ze. „Ja. Ik moet daar een vriend ontmoeten."
Je hebt van die lui, die altijd wat bijzonders ioeken. Ze dragen geen hoed als het oude wijven regent, vertellen dat ze de crisis een zegen vinden, omdat de menschen, daardoor eenvoudiger moeten worden, eten niks anders dan rauwe peentjes, of/en wat dies meer zij. Als je wat sentimenteel aangelegd ben, noem je ze „strijders voor 'n ideaal". Maar bij mij moeten ze er niet mee aankomen. Ik heb ze door. 't Is niets anders dan een soort opsnijerij. De lust om op te vallen. M'n ergernis over die uitzonderlingen is sinds eergisteren nog grooter geworden. Moeten jelui hooren. Ik loop met m'n vrouw te wandelen, we komen langs den vijver bij ons in het park. 't Was koud. Zoo'n gemeene scherpe wind, die nog erger is dan vorst. Plots zien we iemand uit het water komen. M'n vrouw wou net om hulp roepen, omdat ze dacht, dat het een drenkeling was, die zichzelf gered had, of een zelfmoordenaar, die berouw had gekregen, toen we ontdekten, dat het niks anders was dan 'n winterbader. Je weet wel een van dat clubje, dat altijd, zomer en winter, het water ingaat. Laten we doorloopen, zegt m'n vrouw en den man niet storen. Best, zeg ik. De vent had me al genoeg geërgerd. Ik had dus niets geen lust om hem een ovatie te brengen, door naar hem te gaan staan kijken. Op honderd passen afstand begon m'n vrouw: Ik ben zeker, dat die m'nheer, die daar net uit het water kwam, 'n goed echtgenoot is. Wat zeg je, vraag ik tot ergernis toe verbaasd, waar haal je dat nou vandaan? Omdat ie zoo van koud houdt Juist daarom. Die zal z'n vrouw geen standje maken als die 's middags 't met een koud hapje moet stellen, omdat z'n vrouw geen tijd had om wat warms te kooken. Die is op kou gesteld Neem daar een voorbeeld aan Petrus! Nou u! Mensch erger je ereis niet! PETRUS PRUTTELAAR.
.
"■
FILM-ENTHOUSÏASTEN
mi ^(SirjaigiiPdlaigi. Jackie Cooper kreeg ter gelegenheid van zijn zesden verjaardag van Wallace Beery, King Vidor en andere M.G.M.-acteurs een mooie taart met zes kaarsjesI
open haard, terwijl de beide meisjes zonder zijn groet te beantwoorden de Ze scheen hem nog iets te willen kamer verlieten en de deur achter zich vragen en keek hem eenige oogensloten. Ze maakten daarbij nogai leven blikken aan; toen draaide ze hem echter mef: den knop, hetgeen Dyke deed opeens den rug toe en zei: ,,Ik weet denken, dat de sluiting weinig geden weg niet." bruikt en daardoor zeker stroef was. Het boerenmeisje kwam nu met een Terwijl hij voor het vuur stond en aangestoken kaars binnen. De ander er beurtelings zijn voeten bij warmde, nam ze van haar over en zei, zonder liet hij zijn blikken langs zijn kleeren Dyke aan te zien: „Kom mee, dan zal gaan. ,,Ik zie er nogal ongunstig uit," ik u uw kamer wijzen." mompelde hij. Zijn kousen en korte Dyke voelde een zonderlingen tegenbroek zaten vol modderspatten en ook zin om de keuken te verlaten; hij zijn handen waren met een dikke laag talmde daarom even, maar het meisje vuil bedekt. Hij besloot zijn handen te herhaalde, toen ze merkte, dat hij haar wasschen alvorens zich ter ruste te beniet volgde, zonder om te zien: ,,K.om!-' geven. Op de waschtafel in den hoek en ging resoluut naar de deur. Hij van de kamer stond een kan met koud volgde haar, terwijl het andere meisje water, en er naast lag een stuk zeep achter hem aan kwam. en een ruwe handdoek. Toen hij zich Ze gingen een trap op en kwamen wat had opgefrischt, wilde' hij zijn toen op een lange gang, met heel veel kleeren borstelen, maar kon nergens deuren, waarachter licht brandde, want een schuier ontdekken. Naast het bed hij zag in het voorbijgaan het schijnsel hing een schelkoord en hij wilde er er van onder de deuren door, maar in juijt aan trekken, teneinde gen borstel de kamers zelf was het doodstil. Slechts te vragen, toen hij zich opeens bein één vertrek hoorde hij het gerinkel dacht. Het meisje had immers gezegd, van borden en glazen. Het meisje, dat dat hij goed zou doen, geen leven hem vóór ging, liep deze kamer haaste maken. Hij ging daarom naar de tig voorbij en keek om, alsof ze zich deur om die te openen en te kijken wilde overtuigen, dat hij haar volgde. of hij op de gang soms iemand van Nadat zij aan het eind van de gang het personeel kon zien. nog eenige trappen waren opgegaan, bleef zij voor een deur staan, deed die Hij greep den knop van de deur, open en zëi: „Hier kunt u vannacht draaide hem om, maar slaagde er niet slapen." in, de deur open te krijgen. Hij proDyke keek het vertrek rond. Bij het beerde het nog eens, duwde tegen de onzekere, flakkerende licht van de ' deur, maar zonder resultaat. Toen kaars zag hij, dat het een klein, hoog leerde een kort onderzoek hem, dat de en schaars gemeubeld vertrek was. Er deur van buiten gesloten was! Aan den knetterde echter een houtvuur in den binnenkant bevonden zich zelfs niet eens haard. grendels! Het meisje gaf hem de kaars en hij Die ontdekking gaf hem te denken zag, dat haar hand klein en blank was _ en opnieuw maakte een onrustig gevoel en geen enkel spoor van ruw werk zich van hem meester. Hij ging naar het vertoonde. venster en keek naar buiten, maar hij „Houdt u zoo stil mogelijk," zei 7c kon door den mist en de duisternis geen op bevelenden toon. ,,Er zijn nog meer vijftig centimeter voor zich uitzien. Hij menschen hier dichtbij en het is niet trachtte het raam open te schuiven, goed ais zij u hooren." doch slaagde hierin niet; de gewichten Dyke knikte. „Dank u," zei hij, „en bleken er uit gehaald. Aan een zondergoedennacht." Hij ging naar den linge stemming ten prooi keerde hij zich [Vervolg op pagina 2O] -^'-^
- 8 -
M. G. £e HILVERSUM. Dergelijke vragen beantwoorden wij alleen in de rubriek „Film^enéhousiaséen". Deze boekjes kuné U in iederen boekhandel bestellen. Zij zijn uitgegeven bij „Scherl Verlag", Berlijn, en alleen in heéDuiésch verkrijgbaar. W. L. £e DEN HELDER. Dié lied werd door Ramon Novarro zelf gezongen. H. F. M, d. L. £e ROTTERDAM. Hierbij de gevraagde adressen. Leila Hyams, Me£roGoldwyn-Mayer S£udios, Culver-Ci£y, Californië. Olga Tsechowa, Reichs£rasse 2, Berlijn. H. v. N. £e DEN BOSCH. He£ adres van Lilian Harvey is Ahornallee 16, Berlijn. B. L, £e SCHEVENINGEN. Dank voor de toegezonden gegevens. L. V. £e 's-GRAVENHAGE. Tegen be£aling zijn bij ons geen £o£o's verkrijgbaar, ledere abonné kan desgewensch£ £wee fo£o's gra£is ontvangen. C. E. O. d. G, £e VGRAVENHAGE. He£ adres van Hermann Thimig is Albrech£ Achilless£rasse 7, Berlijn. He£ is zijn werkelijke naam en hij is nooi£ onder een anderen naam in ons land opgetreden. D. P. £e ROTTERDAM, Jeane££e Mac Donald is getrouwd. T. M, £e AMSTERDAM, Richard Tauber is gescheiden. He£ adres van Fritz Koréner is Max Ey£hs£rasse 5, Berlijn, Zijn vrouw is geen filmac£rice, F, K. K. £e HAARLEM. U verga£ op £e geven of U een projac£ie-£oestel voor normaal of smalfilm bezi£. Wend£ U £o£ I de firma Capi, Kalvers£raa£, Ams£erdam, |
.
■
Een- onzer filmenthousiasten in. vroolijke stemming. ♦
uH
MdturecL/'
H
< O u 1-
u 0) 6. H 0.
JO «
w n n
MAOC IN CNC
E
"0 H
/Ity Virginia Cigarettes
CHK ONLY VIRGINIA ( Combining Fragrance and Flavor In H(olland 3 CENT OlMLY
UL DAGOVER. (FOTO UFA)
PPHPIP
Een premie, speciaal ooor o/zuze lezeressen
WAJJCC^CTZ
è%
's Morgens, 's Middags, 's Avonds.
f~**Y ndien gij naast „Het Weekblad Cinema en Theater" een J aard/ff blad m/t lezen, dat U op de hoogte brengt van (1 d^ mode, dat U goede wenken geeft voor toilet, de keuken, opvoeding en kleeding van kinderen — een weekblad, dat modellen voor handwerk en knutselwerk brengt, en bovendien boeiende verhalen en mooie romans, dat alles versierd met fraaie platen
Ortojvtvxy/ZA 2£~£v-v
De kolensjouwer, die ook lid is van de vrijwillige brandweer, is verstrooid. (The Passing Show)
HET RIJK DEK VROVW »
Bénkleurige reproductie van de o/ns/agen der twee nos., d/e pas verschenen zijn
SIGAREN
De directeur van een gevangenis in Engeland deelde in een interview mede, dat hij rijn best doet, om den veroordeelden goede manieren bij te brengen. — Wij hopen van harte, dat hij ook niet vergeet, ze te leeren om niet met een revolver te wijzen! Waar vindt men tegenwoordig de 1 ï, open vlakten ?" vraagt een lezeres. --- in In de kantoorboeken van 1932, zouden wij zoo zeggen.
:
iiastviouw (tol beroemd pianutt): „Ik ben zóóbly, dat U bent gekomen f Begint U alstublieft gauw te spelen? Mijn gasten zijn allemaal zoo pijnlijk zwijgzaam — maar zoodra ze Uw eerste noten hooren, zullen zij wel beginnen te praten en wanneer de eerste solo afgeloopen is, zal de conversatie in vollen gang zijn." (Uit„9T')
„Vijfduizend gulden voor een gebroken neusl" luidt een opschrift. — De meeste menschen zullen zich wel tweemaal bedenken, voor zij zooveel geld uitgaven, zelfs voor een in goeden staat verkeerend exemplaar!
Het PykderVrouw PRIJS
„Wanneer er een donkere vlek boven de wenkbrauw is," .lezen wij, „is dit een teeken van nieuwsgierigheid." — Een donkere vlek onder de wenkbrauw wijst dikwijls op dezelfde neiging.
10
Zff:„ln het programma staat, dat de costuums in deze scène van Frivoli zijn en de pruiken van Haarman." Mi/ (na een blik op de uitbundig glimlachende gir's): „Staat er ook bij, van wie de gebitten zijn?" (Humorist)
„De heerenmode verandert maar zelden," verklaart een kleermaker. — Dit is een troost voor degenen, die de overjas van volgend jaar reeds drie jaar hebben gedragen. Een moderne binnenhuis-architect geeft als zijn meening te kennen, dat alle ornamenten in een huis moeten worden opgeruimd. — Onze dienstmaagd is blijkbaar dezelfde meening toegedaan.
„Uw schrift is bijna niet te lezen I Waarom typt U Uw gedichten niet?" „Denkt U, dat ik mijn tijd zou verknoeien met gedichten schrijven, als ik kon typen?" (Hirmme/)
„Wat zal het resultaat zijn van al dit gepraat over een internationale conferentie over in- en uitvoerrechten?" vraagt een buitenlandsch dagblad. — Nog meer gepraat natuurlijk. Een man, die inbrak in een huis te Berlijn, nam geen enkel voorwerp van waarde mee, doch sloeg alleen den luidspreker en de gramophoon met een pook kapot. — Alle buren hebben een alibi I
, cfee op rfe hoogite mèl zSjn. 'eblm
DE MODERNE VROUW kent de waarde der doelmatige hygiëne. Zij kiest alleen
W1B WERKELIJK VERSTÄNDIGE BEZUINIGING ZOEKT, ÄBONNEERE ZICH OP „HET RIJK DER VROUW"* Men abonneere zich bij de Administratie van „Het Rijk der
lichaams-
Vrouw", Galgewater 22, Leiden
il
- 10 -
„Heb je Klodders laatste schilderij gezien? Een merkwaardig doekl" „Wat is er voor merkwaardigs aan?" „Br hangt een kaartje met „Verkocht" aan." {Ba Rohg Half Timma)
Gemakkelijk in hel gebruik, aangenaam geparfumeerd. Flacons met 25 tabletten f 1.30 Verkrijgbaar bij Apothekers en Drogisten
11 .
,
■
.
'
•
•
,
,
„Waarom ben je Zoo somber?" „Ik heb iets tegen mijn vrouw gezegd en toen heeft ze in een week nief tegen mij gesproken." „Dat is beroerd, kerel. Wanneer is het gebeurd?" „Zoowat een maand geleden." „Waar zit je dan nu nog over te piekeren?" „Ik ben vergeten, wat ik gezegd hebl" {Het Weekblad)
IN MEMORIAM H. M. KRABBÉ DOOR GUUS BETLEM t Een plotseling evenement in de schilderswereld, maar ook daarbuiten, was voor korten tijd het overlijden van den bekenden Amsterdamschen portretschilder H. M. Krabbé, een kunstenaar met groote gaven, die echter gedurende een groot deel van zijn leven zijn arbeid bedreigd zag door een zwakke gezondheid, zijn grootste vijand in zijn werkzaam bestaan. Totdat deze vijand hem overwon, nog maar enkele weken geleden En het is te zijner nagedachtenis, dat wij hieronder dit artikel plaatsen, hem en zijn werk betreffende Waarom Krabbé schilder is -geworden? Natuurlijk uit roeping, doch slechts ten deele. Was hij in z'n jeugd een sterke, flinke jongeman geweest, wel, misschien hadden wij dan nooit van hem gehoord als kunstschilder, en zeker zou hij dan niet zijn opgeklommen tot de hoogte, welke hij thans heeft bereikt. Ja, inderdaad, Krabbé werd opgeleid tot schilder, omdat hij te zwak was iets anders te kunnen beginnen. Zelfs schoolgaan was aanvankelijk uitgesloten en hoewel de vader van Krabbé zich tegen het plan kantte, wist de jongen het toch door te zetten en verkreeg zoo tenslotte toestemming om de gebruikelijke opleiding te mogen volgen. Hij werkte ijverig en hard en bezocht dan ook, zoodra hem dit mogelijk was (vooral in verband met zijn gezondheid) de Academie. Groot is steeds zijn dankbaarheid geweest voor den toenmaligen directeur Prof. AUcbé. Gekomen van de academie, voelde
H. M. KRABBÉ. Krabbé zich als jong schilder echter volkomen overbodig. Toen reeds trok het hem 't meest te schilderen naar model, maar modellen waren zeer, zéér moeilijk te krijgen voor jonge schilders, en kostten dikwijls veel geld. Dit wist Krabbé op te lossen door te gaan schilderen in de kazernes en later ook bij de marine op de wachtschepen. Dit werk was voor hem onge-
twijfeld heel interessant, en hij heeft hier, vooral in technisch opzicht, zeer veel geleerd. Enkele stukken van dezen allereersten tijd waren nog in het bezit van den schilder, en wij reproduceeren daarvan bijv. „Staf in 1903", een stuk, dat ook, naast de waarde als aquarel, een groote historische waarde heeft. Weinig echter werden deze werken in ons land verkocht, daar Holland slechts een weinig militairistisch land is en de meeste gingen dan ook naar buiten, de grenzen over. In 1905 werd het werk van Krabbé plotseling opgemerkt door een Amerikaanschen kunstkooper, die plotseling 12 intérieurs bij hem bestelde. Groot was de vreugde vanzelfsprekend, terwijl in verband met deze opdracht Krabbé, verhuisde naar „de fabriek", zooals de kunstschilders het schoone plaatsje Laren plegen te noemen. In dien tusschentijd was Krabbé leeraar aan de kunstnijverheidsschool te Haarlem geweest, waaraan door deze verhuizing naar Laren natuurlijk een einde kwam. Hij begon, na voltooiing van de opdracht, hier lessen te geven en trok daarmede zooveel leerlingen, dat zijn cursussen spoedig werden beschouwd als een „naacademie". Het was hier een groot internationaal gezelschap, dat eiken dag aanwezig was, en niet zelden hoorde men Zweedsch, Finsch, en Russisch door; elkander, om nog niet te spreken vsn de drie voornaamste talen. In verband met de opvoeding van de kinderen echter vertrok Krabbé in 1913 naar Bussum. Het jaar daarop was, vooral voor de schilders, een jaar van
JAN OUDEGEEST. grooten tegenspoed door het uitbreken van den oorlog. Geen stukken werden meer verzonden naar het buitenland, geen geld werd ontvangen uit het buitenland en zoowel de schilders als de kunst zélf leden daaronder zwaar. Op dat moment kwam Krabbé op een lumineuzen inval, die in zijn leven een totalen ommekeer heeft teweeg gebracht wat zijn schilderkunst betreft. Hij maakte n.1. van zijn zoontje een aardig klein geschilderd portret, dat hij inzond naar de toen gehouden steuntentoonstelling, daarbij annonceerende, dat deze werkjes voor zeer geringen prijs konden worden geleverd. Het succes was groot. Reeds de eerste week kwamen zes bestellingen binnen, welk aantal in de volgende maanden steeds grooter werd. Van deze kleine portretjes schilderde Krabbé er dan ook tijdens den oorlog ca. 500 stuks. Alleen in de maand Augustus van genoemd jaar maakte hij te Zandvoort reeds 60 stuks. Langzamerhand werden de opdrachten ook grooter, naarmate de tijden meer normaal begonnen te worden, en meer en ■:i
i HP
mr
■' ''^f,
.
•
4
J r:
.
i '^
M
«yiÄ T
!
DE BOTERMARKT TE BREDA. (H. M. de Koningin aangeboden door de stad Breda.) markt te Breda, een zeer goed werk, dat door meer werd hierdoor de vaste richting van den deze stad werd aangekocht en aangeboden aan schilder bepaald, nl. portretschilder. H.M. de Koningin. Van zijn vele portretten is Met landschap hield Krabbé zich betrekkelijk dat van den heer Jan Oudegeest al bijzonder weinig bezig. Alleen als ontspanning, voor goed getroffen, als ook het portret van den heer zichzelf, bij wijze van spreken. Na een moeilijk Van de Belt. Een bijzondere voorliefde had portret, dat al zijn aandacht en al zijn talent Krabbé nog voor het schilderen van kindervereischte, mocht hij graag een aantal kleine, portretten. Vanzelfsprekend is dit aanmerkelijk luchtige landschapjes schilderen, welke weinig moeilijker; naast lujnstschilder moet men zeker van hem vroegen, en waarvan hijzelf ook ook paedagoog zijn om dit werk te kunnen weinig vroeg. Ze waren voor hem slechts reisvolbrengen en appreciecren. Het weergeven van herinneringen en werden als zoodanig ook uithet rustcloozc, nerveuze kind vereischt een zeer sluitend beschouwd. Hoofdzaak was voor Krabgroote dosis geduid en begrip van de kinderziel. bé figuur, en, meer gespecialiseerd nog, portret. Een gave, welke Krabbe, naast die der schilderVan de figuurstukken noem ik o.a. de Boterkunst, volkomen bleek te bezitten. Amsterdam, Dec. '31.
Ét--
-V^ -^,(,:
f
m ^P^'i
"
■■
yf i
;
ALEXANDER SCHMULLER.
KINDERPORTRET. 12 —
^^^H
^_^_
_^^
^
^| /T
I . PORTRET VAN DEN HEER VAN DE BELT.
STAF IN 1903. - 13 —
mssm: ■ ■^■ ^■i-*ymm*-
-'•■r.VrP
I EIN JUBWLIIUM IN DI CÄB^RII-WIlREIlD •■m^e1'
^msäiZJ.
THOLBN BN VAN 1 LIBR TWAALF BN BBN HALF JAAR AAN HBT
MIJN NEEF JANSSEN
Moeder: „Waarom heb je zoo'n hekel aan den tandarts, kindlief?" Dochter: „O moe'der, hij werkt op mijn zenuwen !"
had een kleine woordenwisseling met zijn wettige echtgenoote en wel over haar uiterlijke verschijning. „Jullie mannen hebben geen kijk op vrouwenkleeren 1" verweet mijn nicht hem heftig. ,,Wat weet een man vfin de japonnen van zijn vrouw ?" „Den prijs," zei mijn neef zuchtend. Vrouw : „Hoe vind je mijn nieuwen hoed ?" Man: „Ik vond hem mooier toen hij in den winkel op het standaardje stond. ' „Ik heb een gedicht gemaakt op Elly's kleine voetjes en heb het haar vandaag voorgedragen." „En wat gebeurde er ?" „De voetjes gingen slapen."
k. Is dat alweer I2Vi jaar geleden, die gezellige tijd, daar in het Centraal Theater te Amsterdam, waar Tholen en Van Lier debuteerden? 't Js niet te gelooven.. mèar.. 't is zool Twaalf en een half jaar.. Ik zie ze nög voor me, twee jongens nog, die hun liedjes brachten voor een volle zaal, „ingeleid'' door den meester Jean Louis Pisuisse. En..' ze gingen er in, de liedjes; frisch, vroolijk, ongedwongen.. Tholen met zijn prettige, aangename stem; Van Lier met z'n innemende verschijning, z'n warm geluid; samen veroverden ze het publiek zonder eenige moeite. Hun naam was gevestigd!
^w «.^wf*.
^P
Hoe ze er toe gekomen zijn? Wel: Tholen, lang al debutant, gaf avondjes voor kleine vereenigingen, intieme clubjes, in z'n vrijen tijd, waarbij hij begeleid werd op de piano door z'n broer. En door deze avondjes, was het, dat zijn roem hem reeds vooruitgegaan en zijn naam geen onbekende meer was bij den zanger Pisuisse, die hem dan ook spoedig daarop engageerde. Van Lier wès al bij Pisuisse werkzaam als „Pierrot-zanger" en in Arnhem was het, dat de beide jongelui elkander vpor het eerst ontmoetten en tot de overtuiging kwamen, dat ze sèmen geen kwaad figuur zouden maken op de planken. En, inderdaad, niet lang na hun eerste optreden te Amsterdam volgde een groote reis naar Kopenhagen, die een overweldigend succes is geworden. Want de reis werd uitgebreid.. verlengd.. Zweden en Noorwegen werden „aangedaan" om tenslotte na vele maanden weer in eigen land terug te keeren. Toen volgden weer hun optreden bij Pisuisse, in zijn cabaret te Scheveningen, waar wederom nieuwe en steeds grootere
. „Kellner, ik heb vandaag maar één stukje vleesch in plaats van twee zooals gewoonlijk." „Dat spijt mij, mijnheer; ik denk dat de kok vergeten heeft het in tweeën te snijden."
È^-iJi
■iuccessen werden behaald. Maar de lust tot reizen en trekken zat beiden in het bloed, en zélfs de engage-* menten in Duitschland, Engeland en andere omliggende landen waren hun niet voldoende. Zij wilden verder, steeds verder, totdat het stoute plan werd geopperd, een tournee te maken door Indië. Iedereen kent de triomphen, die ze dèèr hebben gevierd, aangezien hun roem hen reeds wèèr was vooruitgegaan. De Indische reis is een prachtige periode in ons artistenleven — meent Tholen, wanneer men nog eens het gesprek er op brengt — het land van een zeldzame, wóndere, ja beangstigende schoonheid, die ons bijwijlen diep heeft ontroerd; de ontvangst overal allerhartelijkst, èllerprettigst, zoodat het optreden op deze wijze een gróót pleizier werdl — En zoo verstreken twaalf en een half jaar van vlijtigen arbeid, onvermoeiden ijver, die tenslotte naar succes moesten leiden. Natuurlijk, de beide cabaretzangers bieden geen kunst met een gróóte K, mèèr is hun verdienste daar minder om? Wie dat zou durven beweren, wèèt niet welke gróóte waarde de echte, gezonde vroolijkheid heeft, die zij in een zaal weten te brengen met hun, dikwijls geestige, altijd frissche, pittige liedjes? Een vroolijkheid, waaraan vooral onze tijd zoo'n behoefte heeftt En zoo vieren ze dan nu hun jubileum! Tuschinsky heeft zijn deuren wijd opengezet voor een prettige, intieme huldiging en het zal den beiden artisten zeker niet aan belangstelling ontbreken. Herman Tholen en Albert van Lier, onze beste wen sehen I Succes voor de tweede helft! Amsterdam, Januari 1932. . •:
Gevangene: „Het is makkelijker om hier te werken dan buiten de gevangenis." Collega v „Dat ben ik niet met je eens." Gevangene: „Hier dreigen ze je immers niet steeds met ontslag ?" „Ik heb hier drie weken geleden mijn schoenen gebracht om te repareeren en nu zijn ze nog niet klaar. Waarom zet u dan voor uw raam; „Klaar terwijl u wacht ?" „Maar mijnheer, ik heb er niets geen bezwaar tegen, dat u wacht!" Rechter : „Het komt mij voor, dat ik uw gezicht meer heb gezien. ' Beklaagde: „Ik heb uw dochter leeren zingen." Rechter: „Levenslange dwangarbeid." Gast: „Die hond van u. is een eigenaardig dier. Hij is steeds heel vriendelijk tegen vreemden en thuis bromt hij altijd." Gastvrouw: „Ja, dat heeft hij van mijn man."
ONZE WEKELIJKSCHE PRIJSVRAAG Vraag honderd vier en vijftig. Wat is het verschil tusschen een enclavten een exclave ? Wij verloten een hoofdprijs van / 2.50 en vijf aardige troostprijzen onder hen, die ons vóór 27 Januari (abonné's in overzeesche gewesten vóór 27 Maart) een juist antwoord zenden aan ons adres: Redactie „Het Weekblad", Galgewater 22, Leiden. Op briefkaart of envelop gelieve men duidelijk te vermelden; Vraag 154.
v^ybnUlMV'
„Ben je bij een gedachtenlezer geweest?"
„Ja." „Wist hij iets van je ?" „H'm — hij liet mij vooruit betalen." „Sinds er automobielen in de mode zijn, is de wereld eerlijker geworden." „Hoe dat zoo ?" „Het aantal gestolen paarden wordt ieder jaar minder." Zoon : „U kunt nu wel uw duim van het lek afnemen, Vader !" Vader: „Gelukkig I Is de loodgieter er eindelijk ?" Zoon: „Nee, het huis staat in brand." Onderwijzer: „Wie kan mij zeggen, waardoor dauw ontstaat ?" Leerling: „De aarde draait zóó snel rond, dat zij er van transpireert." Kannibalenkoning: „Heeft u nog een laatsten wensch, vóór wij met de plechtigheid beginnen ?" Ontdekkingsreiziger: „Ja, ik zou graag nog een lezing houden over de voordeelen van plantaardig voedsel." Hij: „Dat daar is de Poolster, de Groote Beer, de Kleine Beer —" Zii: „Gunst, kun je al die namen lezen op zóó'n afstand ? !" Bezoeker: „Ik kom aangeven, dat mijn vrouw drie dagen geleden is verdwenen." Politie-commissaris : „Waarom bent u daar niet eerder toe overgegaan ?■" Bezoeker: „Wel mijnheer, de eerste dagen kon ik nauwelijks gelooven, dat zij nu werkelijk weg was." Klaas: „Waarom heeft de voorman je gisteren ontslagen, Hein ?" Hein : „Ach, wat zal ik je zeggen ? Een voorman doet niks dan staan en toekijken of zijn mannetjes werken." Klaas : „Dat weet ik, maar wat heeft dat met je ontslag te maken ?" Hein: „Nou, hij werd jaloersch op me! De menschen dachten, dat ik de voorman was I" VERWACHT:
LAWRENCE TIBBET IN
KOZAKKENLIEFDE Een Metro-Goldwyn-Mayer-fllm - 15
Zij: „Ik hoor, dat Daisy's aanstaande geen fortuin en geen familie heeft." Hij: „O ja, en óf hij familie heeft ! 't Is een weduwnaar met zes kinderen !" Zij hadden het over de nieuwe buren. „Zij is een verscluikkelijk onbeschoft mensch," betoogde mevrouw. „Dat heb ik al gauw ontdekt." „Hoe dan ?" vroeg mijnheer. „lederen keer, dat ik haar op straat tegenkom, merk ik, dat zij omkijkt en mij nastaart, tot zij bijna uit' het gezicht is verdwenen." Ztj: „Dat is voor 't eerst in mijn leven dat ik word gekust !" Hij : „Dat heb je mij een maand geleden ook al verteld." Zij : „O, was jij dat ?" Moeder : „Waarom wil je niet met mijnheer Goudberg trouwen ?" Dochter: „Hij is oud, leelijk, karakterloos — er is niets, dat in zijn voordeel spreekt, behalve zijn rijkdom." Moeder: „Maar je vergeet zijn zwakke hart !" „Mijnheer," zei de winkelbediende tot een zeer spaarzaam heer, „deze pennen zijn ijzersterk. Die duren een menschenleven." „Nee, dank je, jongmensch," weerde de economische af, ,,dat is zonde. Ik bén al ruim vijftig." ^ De directeur der gevangenis : „Heb je misschien nog een laatsten wensch?" De veroordeelde: ,,Ja mijnheer, ik zou den man, die mij veroordeeld heeft,-graag willen scheren!" Hoe men niet moet verkoopen. — Juffrouw Pootig (een cadeautje voor een vriend uitkiezend): „Heeft u heerenhandschoenen?" Nieuwe bediende (na een blik op haar hand) : „Nee juffrouw, maar ik denk, dat ik nog wel een damesmaat voor u kan vinden."
DE OPLOSSING De ontwerper van de Zuiderzeewerken is Dr. Ir. C. Lely, die ook eenige keeren Minister van Waterstaat is geweest. Na loting viel de hoofdprijs ten deel aan den heer F. Hennequin te 's-Gravenhage. Een troostprijs verwierven mej. F. Eertel, Voorburg ; de heer J. W. Louwris, Hilversum ; de heer M. de Wilde, 's-Gravenhage; de heer G. C. Tops, Rotterdam en de heer J. Keilman, 's-Gravenhage.
Naai>éer bekende operette van Emmerich Foeldes. Regie: Richard Oswald. ,ROLVERDEELING: John Cunlight Michael Bohnen Victoria Else Schuster Graaf Ferry Willy Stettner O Lia San . . \ Else Elster Riquette . Gretl Theimer Stefan Koltay ...... Iwan Petrowitsch Janczi Ernst Verebes City-Film. Slechts één vrouw bestaat er op de wereld voor den Hongaarschen ritmeester Koltay, en dat is gravin Victoria. Maar de wereldoorlog rukt de twee gelieven wreed van elkaar. Hij wordt naar het Oostelijk front gezonden, geraakt met zijn oppasser Janczi in Russische gevangenschap en wordt'ook na het sluiten van den vrede, verdacht van medeplichtigheid aan de Russische contra-revolutie, gevangen gehouden. In het vaderland wordt Koltay als dood beschouwd. En Victoria, die iedere hoop op zijn terugkeer heeft opgegeven, treedt tenslotte in het huwelijk met den Amerikaanschen gezant John Cunlight. • . Spoedig na het huwelijk wordt Cunlight naar Peking overgeplaatst. En het. noodlot wil, dat ook Koltay na maandenlange omzwervingen op zijn vlucht door Siberië, tenslotte in Peking belandt en bescherming zoekt in het Amerikaansche gezantschapsgebouw onder den naam van ritmeester Czaky. Met een diplomatieke zending belast, wordt Cunlight naar ïr St.-Petersburg gezonden en hij belooft Koltay mee te zullen i nemen als een van zijn koeriers om hem uit St.-Petersburg, eveneens als koerier, naar Hongarije te sturen. Wanneer het echter zoover gekomen is, weigert Koltay te vertrekken. Hij weet, dat het waanzin is, maar hij wil niet zonder Victoria weggaan, die hij nog steeds oneindig liefheeft. Een leven zonder Victoria kan hij zich niet indenken. Victoria heeft tot op het oogenblik van zijn vertrek nog met geen enkel woord of gebaar te kennen gegeven, dat zij nog steeds van Koltay houdt. Hoe het ook zij, zij beschouwt het huwelijk als iets heiligs, dat geëerbiedigd moet worden. 1 De gebeurtenissen nemen echter een onverwachten keer. Alles komt anders uit, dan verwacht werd. Het gezantschapsgebouw wordt door Russische soldaten omsingeld. Koltay is op straat door een Russisch officier herkend en men eischt nu zijn uitlevering. Cunlight verneemt voor het eerst, dat de hem als Czaky bekende ritmeester dezelfde is als de doodgewaande ritmeester Koltay. Koltay legt nu zijn kaarten open op tafel. Hij verklaart Victoria lief te hebben, en dat hij gelooft, nog steeds recht op haar te hebben. Doch dit is voor Cunlight geen reden om zijn eens gegeven woord niet te houden. Hij doet hem zelfs een middel aan de hand om nog te ontkomen, maar *Koltay wil zijn leven niet te danken hebben aan den man, die hem zijn vrouw ontnomen heeft en hij levert zichzelf aan de Russen uit, den dood verkiezend boven een leven zonder Victoria. Wanneer dit gebeurt, verliest Victoria haar zoo lang volgehouden zelfbeheersching. Cunlight zegt dit genoeg. Haar hart heeft hem nooit geheel toebehoord. Hij stelt haar voor te scheiden en zij stemt toe. Eenzaam, steeds treurend om Koltay, leeft zij voortaan op haar landgoed. Tevergeefs probeeren Janczi, die uit Rusland ontsnapt is en zich een bruid meebracht, en haar broer Ferry, haar tot andere gedachten te brengen. Oogstfeest I Jubel en vreugde weerkUnken er op het landgoed, alleen Victoria deelt niet in de algemeene feestvreugde. Dan geschiedt er een wonder: Koltay keert terug. Hij is dank zij de bemoeiingen van Cunlight begenadigd en het is ook Cunlight, die de beide menschen weer in elkanders) armen voert, terwille van het geluk van de vrouw, die hij nog steeds liefheeft, maar die hem niet liefhebben kan, omdat zij haar liefde reeds aan een ander geschonken had.
;-^'i ■■ Vv^r. :;^v ,
*
''
*, 'f, X
ALS 'T LEVEN EEN AVONTUUR WORDT COLONEL THOMAS BLOOD. De man, die de Engelsche kroonjuweelen stal. Was koning Karel II zijn handlanger ? Thomas Blood, beter bekend als Colonel Blood, behoort tot de grootste avonturiers, die de wereldgeschiedenis heeft gekend. Van zijn jeugd is slechts weinig bekend. Hij werd in 1618, waarschijnlijk in Ierland, geboren. Door zijn, tijdens den Burgeroorlog aan de aanhangers van het Parlement bewezen diensten, geraakte hij tot groot aanzien en zag hij zich in Ierland uitgestrekte bezittingen toegewezen. Hij verloor deze evenwel weer bij de eenige jaren later plaats hebbende Restauratie, en het is door dézen tegenslag, dat hij de avontuurlijke loopbaan koos, die hem tot ver over de grenzen van zijn vaderland vermaard zou maken. Zijn eerste belangrijke avontuur was een even stoutmoedige als ingenieus bedachte samenzwering om Dublin Castle in te nemen en den commandant, den hertog van Ormonde, te vermoorden. Zeer waarschijnlijk zou zijn onderneming succes hebben gehad, indien hij niet door een van zijn bentgenooten was verraden. Colonel Blood was hierdoor echter niet ontmoedigd; hij besloot een tweede poging te ondernemen, doch eer alle voorbereidingen waren getroffen, werden de meeste samenzweerders gearresteerd. Blood slaagde er in te ontkomen, en toen een wanhopige poging om zijn zwager, die ter dood veroordeeld was, te ontzetten, eveneens was verijdeld, werd er een enorme prijs op zijn hoofd gezet. Het gelukte hem echter, door een handige vermomming, zijn achtervolgers om den tuin te leiden en naar Holland uit te wijken, waar hij een gunstige gelegenheid afwachtte, om naar zijn vaderland te kunnen terugkeeren. Deze brak weldra aan, en na geruimen tijd als een ware vrijbuiter in Schotland te hebben geleefd, begon hij met de toebereidselen voor de meest gedurfde onderneming van zijn heele leven : den diefstal van de Engelsche kroonjuweelen. Tot aan de Restauratie waren de kroonjuweelen in den Tower onder de hoede geweest van een uitstekend betaalden ambtenaar, die alleen aan enkele bevoorrechten toestond ze te bezichtigen. Zoodra Engeland echter weer een koninkrijk werd en Karel II den troon beklom, werd het salaris van den bewaarder sterk verminderd, doch hem als tegemoetkoming toegestaan, de juweelen aan het publiek te toonen tegen een bepaald tarief. Onder de bezoekers, die zich aanmeldden om de koninklijke schatten te zien, bevond zich ook Colonel Blood. Zijn verschijning wekte geen argwaan, want hij had zich als geestelijke vermomd en was vergezeld van een statige dame, die hij beleefd — maar onjuist — aansprak als zijn vrouw. Zijn uitgestreken gezicht en de warme bewoordingen, waarmee hij den koning prees, deden in waarheid deugd aan het hart van den eerzamen bewaarder Talbot Edwards. En zoo aarzelde Edwards, toen ,,mevrouw" Blopd op een gegeven oogenblik een flauwte kreeg, geen oogenblik, maar snelde hij weg om wat whisky te halen, waarna zijn echtgenoote de deftige
„dame" in haar woning haalde en haar op een rustbed legde, waarmee zij den onuitsprekelijken dank oogstte van Colonel Blood en diens lady .... Tot zoover was de list prachtig geslaagd : Blood was met den bewaarder bekend geworden en het leek niet meer dan een eenvoudige daad van charmante en beleefde dankbaarheid, toen hij eenige dagen later zijn opwachting bij het echtEaar Edwards maakte en mrs. Edwards ij deze gelegenheid zes paar witte handschoenen aanbood. Toen de vriendschap op deze wijze eenmaal was bestendigd, werd Blood een even vaak geziene als welkome gast op den Tower en het duurde niet lang, of hij deed een voorstel, dat den eenvoudigen bewaarder en diens vrouw zeer verheugde. Hij had opgemerkt, zei de „geestelijke", dat mr. en mrs. Edwards een knappe en lieve dochter hadden, voor wie zij vanzelfsprekend graag een gelukkig en voorspoedig huwelijk wenschten. Nu had hij zelf een neef, dien hij bijzonder graag mocht, een jongeman met aangename manieren enmet een groot, verzekerd inkomen, die een uitstekende partij voor hun dochter zou zijn. De oudjes waren in één woord verrukt. Het voorstel versterkte hen in hun overtuiging, dat „Zijn Eerwaarde" werkelijk hun beste vriend was. Zij noodigden Blood en zijn vrouw uit om te blijven dineeren, bij welke gelegenheid de bedrieger een zeer lang en plechtig gebed uitsprak voor de koninklijke familie, om vervolgens Edwards woning van wapens te „zuiveren", door een paar prachtige pistolen van hem te koopen, die Blood zei cadeau te willen geven aan een jongen edelman van zijn^ kennis. Voordat hij vertrok, werd de datum vastgesteld, waarop het jonge paar elkander zou ontmoeten — 9 Mei 1671, en wel op het onwaarschijnlijk vroege tijdstip van zeven uur des morgens. Precies op den overeengekomen tijd verscheen de „parson" met drie mannelijke vrienden aan den Tower. De goedgeloovige Edwards ontving hen allerhartelijkst, want hij had geen enkele reden om te vermoeden, dat ieder van zijn gasten onder zijn jas een paar pistolen, een degen, een dolk en verschillende gereedschappen verborg. Blood stelde een van zijn handlangers als de bewuste „neet" voor, en verklaarde, dat zijn „vrouw" zich verlaat had, doch spoedig komen zou. Voor zijn vrienden verzocht hij de gunst om in dien tusschentijd de kroonjuweelen te mogen bezichtigen. Bereidwillig ging Edwards op dit verzoek in ; de jonge „minnaar" bleef buiten : de andere drie betraden met Edwards de schatkamer. Nauwelijks evenwel hadden zij een voet over den drempel gezet, of een van hen wierp den bewaker een mantel over het hoofd, terwijl een ander hem een prop in den mond duwde en zijn neus met een ijzeren haak bewerkte, terwijl Blood hem met zijn dolk prikte onder de bedreiging, hem het leven te zullen benemen, indien hij ook maar het geringste geluid maakte. Hierna greep hij de kroon en bewerkte deze net zoo lang met een houten hamer, tot zij in de tasch kon, die hij onder zijn jas had verborgen. Sommige van de kostbare steenen, vielen er uit en werden los in zijn zak gestoken. Een der andere schur-
ken stak den srepter in zijn rijbroek, terwijl de derde zich onledig hield met andere schatten door te vijlen, opdat hij ze gemakkelijk in zijn zakken kon laten verdwijnen. Maar verschillende omstandigheden waren tegen hen. Het dienstmeisje van mrs. Edwards, dat uitgezonden was om eens te gaan kijken hoe de „neef" er uitzag, had verdachte geluiden in de schatkamer fehoord; de onverwachte komst van Edwards jongsten zoon en zijn zwager captain Beekman, haalde een streep door de rekening der samenzweerders, terwijl Edwards zelf er in slaagde de prop uit zijn mond te verwijderen en „Verraad ! Moord!" te gaan schreeuwen. De „neef" werd direct overmand ; de anderen sloegen op de vlucht. In een oogwenk weergalmde de vesting van het geroep der soldaten. Een bewaker, die probeerde de vluchtelingen tegen te houden, werd door Blood doodgeschoten ; een ander, van wien men zegt, dat hij was omgekocht, liet zijn lans zakken en schonk hun gelegenheid over de ophaalbrug te komen. Eenmaal buiten den Tower gekomen, wist Blood de aandacht van zichzelf en zijn mannen af te leiden door luidkeels „Houd de dieven !" te gaan roepen. Toen de samenzweerders evenwel op hun paarden sprongen, vuurde captain Beekman op hen. Blood mikte zorgvuldig en schoot eveneens. Het pistool uit die dagen was echter geen snel wapen en de kapitein had hierdoor alle gelegenheid te bukken en den kogel te ontgaan. Het publiek begreep nu, dat Blood en zijn mannen de misdadigers waren en het duurde nu niet lang of de colonel en een van zijn mannen waren overweldigd en in den Tower opgesloten. Maar nu komt het zonderlingste gedeelte van deze vreemde historie: koning Karel II stond er op, den stoutmoedigen dief zelf in zijn paleis een verhoor af te nemen, en niet alleen, dat hij colonel Blood zijn daad vergaf, maar hij benoemde hem tot officier van zijn lijfwacht en kende hem een levenslang pensioen toe van zeshonderdduizend gulden per jaar ! Mogelijk heeft de koning geloofd, dat Blood en zijn eedgenooten zich onderling hadden verbonden om den dood van ieder hunner te wreken ; mogelijk ook had de koning, die steeds in geldverlegenheid zat, zelf het complot in elkaar gezet en met Blood afgesproken, den buit te deelen, een veronderstelling, die door zeer veel ernstige geschiedkundigen is geopperd, en^die zeer aannemelijk klinkt, indien men zich herinnert, dat de koning zélf had bevolen, dat de juweelen voor het publiek toegankelijk moesten worden gesteld. Na deze geschiedenis was Colonel Blood een zeer geziene figuur aan het hof van den koning, tot hij in 1680 door een twist met den hertog van Buckingham, een der intiemste vrienden van den monarch, in ongenade viel en tot honderdtwintigduizend gulden boete werd veroordeeld. Of dit andermaal een truc was van den koning, ditmaal om van Blood verlost te worden, valt moeilijk uit te maken, ofschoon verschillende tijdgenooten dit wel voor de vaste waarheid aannamen. In ieder geval was Blood door de hem opgelegde boete geruïneerd. Hij verliet 't hof, keerde naar zijn huis terug en begaf zich te bed. Veertien dagen later, den 24sten Aug. 1680, overleed hij in de ellendigste omstandigheden.
1 ■
Draagt alleen Echte Zijde Daarmee verbindt gij de uiting van goeden smaak aan de ware luxe, wat ten slotte ook het meest economische is.
„Vroumen oan disimcfie dragen Echte Zijde' - 19
— 18 M:K:
'■■7li--^:^'-.,.:-'i\'/,n::^:.
■ir,;.:W. ..
;
/Uervolé van pagina Sj om. Hij zou nu maar bellen, er mocht dan van komen wat wilde, maar toen hij het koord in zijn hand nam, viel dit zonder meer naar beneden. „De waarschuwing om niet te bellen is vrij overbodig geweest," dacht hij met een wrang lachje... Nadenkend liep hij in het vertrek op en neer, zonder neiging te voelen zich op het bed in den hoek uit te strekken, hoe moe hij ook was. Zijn oog viel op een leunstoel, die bekleed was met verschoten trijp. Hij schoof dien bij het vuur en nam er in plaats. Terwijl hij zitten ging, meende hij eenig geluid te hooren: haastige voetstappen en gedempt fluisteren, vlak voor zijn deur. Hij Meld zich doodstil en luisterde. Ja, het waren voetstappen geweest, want hij hoorde nu duidelijk hoe iemand moeite deed, ongemerkt weg te sluipen. Hoog in den muur, links naast de deur, was een langwerpige opening, waarschijnlijk voor ventilatie. Terwijl hij bij het vuur zat, kon Dyke die spleet zien en opeens merkte hij, hoc er een felle bchtstraal doorheen viel, die door het in de kamer heerschende halfduister NA 10 UUR SLAAP NOG MOE. Overdag weer een dutje noodig ledereen weet wel wat er bedoeld wordt, als men spreekt van het „Kruschen-gevoel". Welnu, hier volgt een typisch voorbeeld van een lijnrechte tegenstelling van dezen toestand. Deze vrouw had namelijk voortdurend een gevoel van vermoeidheid. Uit haar brief kunt U lezen hoe het haar verging: „Ik ben 34 jaar en moeder van twee kleine jongens; uit den aard der zaak heb ik dus een erg diuk leven. Zoolang ik me herinneren kan, heb ik altijd geleden aan een gevoel van moeheid, 's Morgens voelde ik me te slap om op te staan, zelfs na 10 uur slaap. Dikwijls voelde ik me na het koffiedrinken weer zoo moe, dat ik drie of vier uur lang ging slapen en al mijn werk 's avonds moest doen. Toen nam ik 14 dagen lang Kruschen Salts en ben dat gevoel van moeheid totaal kwijt geraakt. Ik voel me nu frisch en opgewekt en beter dan ik ooit geweest ben". Mevr. E. M. W. Millioenen mannen en vrouwen over de geheele wereld nemen dagelijks Kruschen Salts — niet omdat zij zich nu juist ziek voelen — neen, maar omdat zij weten, dat de kleine dageiijksche dosis Kruschen hen voortdurend fit en energiek houdt en hen inwendig behoedt voor overtollige zuren. Menschen, die slken morgen Kruschen Salts nemen, hebben geen last van kwaaltjes als: hoofdpijn, hardlijvigheid, neerslachtigheid, duizeligheid, beslagen tong, onfrissche adem, enz. En dit alles omdat zij inwendig vrij zijn van alle schadelijke stoffen. De dageiijksche dosis Kruschen Salts werkt zoodanig op lever, nieren en inger wanden, dat alle overtollige en schadelijke stoffen geregeld verwijderd worden. Indien U wilt genieten van een stralende gezondheid of opgewekten levenslust — indien U hard wilt werken en daar plezier in hebben — neem dan eens eiken dag Kruschen Salts. Millioenen menschen genieten van eiken dag, die hun gegeven is, en dit alleen dank zij „de kleine, dageiijksche dosis Kruschen". Kruschen Salts is uitsluitend verkrijgbaar bij alle apothekers en drogisten a fl 0.90 en fl 1.60 per flacon.
scherp werd begrensd. Hij had zijn schoenen losgemaakt; voorzichtig schoof hij ze nu van zijn voeten en Hep op zijn teenen naar de deur, maar eer hij daar was, was het licht reeds weer verdwenen. Terwijl hij daar nog stond, hoorde hij opnieuw voetstappen. Ze kwamen naderbij en weer scheen er licht door de opening in den muur. De voetstappen waren nu vlakbij, het licht flikkerde en verdween toen opeens. Dyke wachtteen het geval herhaalde zich nog eenige malen. Toen begreep hij plotseling de oorzaak: de trap liep langs dien muur en de voetstappen en het licht waren van personen, die naar de volgende verdieping naar bed gingen. Blijkbaar hadden zij ieder een lamp bij zich en zoodoende scheen het licht ieder oogenblik in zijn kamer. Dyke dacht na; er moesten zes personen de trap opgegaan zijn. Verbaasd vroeg hij zich af, hoeveel er wel in huis moesten zijn, indien er zes personen nog hooger waren ondergebracht dan hij. De gasten boven zijn hoofd waren echter wonderlijk stil; hij hoorde geen enkel geluid van hen. Hij keerde weer terug naar zijn stoel, doch nauwelijks was hij gezeten, of hij noorde een dof geluid en hij luisterde er onwillekeurig naar" met een gevoel van angstige spanning. Hij had dit geluid al eens eerder gehoord; het was alsof verscheidene personen samen iets zwaars verplaatsten. Hij hoorde liet naderbij komen, het stilstaan van voeten — blijkbaar vlak voor zijn deur — toen, terwijl hij met ingehouden adem wachtte, een doffen bons. Daarop was alles opeens weer doodstil... Dyke slaakte een nauwelijks onderdrukten vloek. Hij verwenschte zijn gevangenschap en die gesloten deur, die op zijn zenuwen werkte. Als hij kans had gezien die deur open te breken, zou hij het stellig hebben gedaan, wat er ook de gevolgen van haddon mogen zijn. Maar de deur was zwaar en massaal en zat stevig in de scharnieren; hij kon er niets tegen uitrichten, en er zat niets anders op, dan af te wachten. Hij wenschtc wel, dat hij niet zooveel geld bij zich had gehad; de brief, dien hij in Woodburn was gaan halen, bevatte verscheidene banknoten! De gedachte aan het meisje met de donkerblauwe oogen kwam in hem op. Zij was stellig geen dienstbode; dat denkbeeld was te dwaas om los te loopen. Hij vroeg zich echter af, wat zij dan wèl was en wat zij te maken kon hebben in dat huis met de vreemde geluiden en zonderlinge stilte, maar hij kon geen bevredigend antwoord vinden. Hij zat bij het vuur en staarde nadenkend naar de kaars. Het was een lange, dikke kaars, die waarschijnlijk wel den geheclen nacht zou blijven branden. Verstrooid bleef hij naar de vlam kijken; er ging een zekere troost uit van dat flakkerende, gele lichtje. Hij wilde niet naar bed gaan, niet slapen in dit zonderlinge, vreemde huis. Hij legde zijn hand op den zak waarin zijn portefeuille zat en knipoogde tegen de kaarsvlam, etv. ofschoon zijn belofte niet te willen slapen nog slechts eenige minuten oud was, gingen zipt oogen
: / / •' 'X' ■c?
A A -
^ *J -^
' J ~s
i
j
V
0
f*h
MARIE VAN WARMELO, de bekende Nederlandsche acteur, die zijn 40-jarig jubileum vierde, naar een teekening van den . Weenschen artist Arthur Stadier.
van oververmoeidheid dicht en viel hij in slaap. Toen hij wakker werd was het ochtend en scheen de zon reeds naar binnen. De kaars was al lang opgebrand; de was in den blaker was reeds weer hard geworden. Stijf kwam hij overeind en keek met een gevoel van schrik om zich heen. Alles was echter nog precies zoo als hij het voor den laatsten keer, voor hij in slaap gevallen was, had gezien en toen hij naar zijn portefeuille voelde, bleek ook deze nog in zijn zak te zitten. Een vlug onderzoek bewees hem tevens, dat de inhoud onaangeroerd was. Terwijl hij zijn portefeuille weer opborg, werd er op de deur geklopt. Hij ging er heen om open te doen. De knop draaide knarsend rond en de deur ging dadelijk en zonder eenige moeite open. Er was echter niemand te bekennen, maar op den grond voor de deur stond een blad met een hagelwit servet er over en een koffiekan met broodjes, eieren, jam, kaas en een mes er op. Naast het blad lag zijn jas — keurig afgeborsteld — en een -kleerschuier. Hij haalde alles naar binnen, zich afvragende of hij droomde of gedroomd had. Hij maakte zijn toilet en ontbeet met smaak. Zijn horloge was blijven stilstaan, zoodat hij niet wist hoe laat het was, maar toen hij gegeten had, begaf hij zich naar beneden. In de gang ontmoette hij de boeren-
yjinierhanden ff WINTERVOETEN Doo$30-6'),Tube80ct. Bij Apofh.en Drogisten
dienstbode van den vorigen avond. Ze keek hem stompzinnig aan en zei slechts: „Of u maar in de zijkamer wilt gaan." Dyke volgde haar en toen hij in het bewuste vertrek werd gelaten, zat het meisje met de blauwte oogen bij de tafel te naaien. Ze droeg nu een lichten rok en blouse, zonder schort of mutsje, en ze scheen geen oogenblik eenig blijk van verbazing van hem te verwachten, want toen zijn oogen de haren ontmoetten, zei ze op den natuurlijksten toon van de wereld: „Daar ligt een kaart van de omgeving op tafel; daarop zult u den weg naar Woodburn wel kunnen vinden." „Dank u," zei Dyke verbaasd, de kaart openvouwende. Blijkbaar wenschte zij niet over de gebeurtenissen van den vorigen avond te spreken. Hij zocht eenige oogenbükken op de kaart en zei toen: „Het is wel wat lastig voor mij, dat ik niét weet, waar ik hier ben." Het meisje aarzelde even en ontweek zijn blikken. Toen zei ze vlug: „U bent hier op Redlands." Dykes verbazing nam nog toe. Hij kende het buiten van dien naam heel goed en hij wist, dat het werd bewoond door een rechter, een man met een uitstekende reputatie, maar een gering vermogen. De gebeurtenissen van den • vorigen nacht schenen hem hoe langer hoe raadselachtiger toe. Hij tuurde nog eenige oogenblikken op de kaart en vouwde ze toen dicht. Het meisje stond op. „Uw fiets staat al buiten. Daisy heeft ze schoongemaakt," zei ze rustig. Ze ging hem voor naar de buitendeur, en weer viel hem op, hoe rustig en gracieus al haar bewegingen waren. Terwijl hij tusschen de boomen in den tuin twee jonge meisjes zag op en neer wandelen, begon hij stijfjes: „Ik dank u wel... eh ... voor uw ..." „Waarvoor ?" vroeg het meisje, vaag glimlachend. „Wel... voor het logies en ... het keurige ontbijt en ..." „En voor den aangenamen avond zeker," lachte ze schalks. „Neen," vervolgde ze toen, „zegt u er maar liever niets meer van! U hebt niet veel reden tot dankbaarheid. Als u ooit weer eens dezen kant uitkomt, zult u misschien wel zoo vriendelijk willen zijn, om nog eens gebruik van onze gastvrijheid te maken. Wij kunnen u dan tenminste toonen, dat het niet onze gewoonte is, onze gasten op een dergelijke geheimzinnige manier te behandelen!" Hij was met haar meegeloopen naar het hek, waartegen zijn fiets stond, die blinkte in het bebt van de zon. Daar gekomen mompelde zij een korten groet en wilde met een licht knikje weggaan ... Een oogenblik aarzelde Dyke ; toen, terwijl zij zich reeds had omgedraaid, vroeg hij opeens: „Mag ik u één ding vragen... Ik zou graag weten, waarom u mij in mijn kamer hebt opgesloten?" Het meisje draaide zich om, maar vermeed hem aan te kijken. „U zoudt het me stellig nooit vergeven, indien ik het u vertelde," antwoordde ze. „Ik zou u alles kunnen vergeven," antwoordde hij oprecht, terwijl hij naar haar lieve, blauwe oogen keek.
m
1 Jos
Silbermann,
de geniale dirigent van het Haagsche Asta-theater, in actie voor zijn orkest.
Een blos kleurde haar wangen toen ze hem even aankeek en daarop aarzelend vertelde: „Het berustte allemaal opeen vergissing. We wisten niet wie u was en mijn vader — hij is rechter —was bedreigd geworden door een jongeman, dien hij een poosje geleden had moeten veroordeelen. We dachten, dat deie gisteren was vrijgekomen en dat... dat... u ..." „Dat ik het was!" viel John haar verbaasd in de rede. Hij had nooit durven denken, dat hijzelf een rol zou spelen bij de oplossing van het geval! Het meisje knikte en vervolgde: „Ja, wij dachten werkelijk, dat u het was. Mijn vader en broer waren vannacht niet thuis en we dachten, dat u was gekomen om wraak te nemen en dat u ons daarom kwaad zou doen. Wij waren maar met zijn drieën — mijn twee zusjes en ik — en dan Daisy, het meisje. We wisten niet wat we beginnen moesten toen we u hoorden kloppen en deden daarom maar, alsof er een hecleboel gasten waren ..." „Was u zóó bang voor mij?" vroeg hij zachtjes, terwijl hij zich herinnerde, dat men zelfs had geweigerd hem een mes te geven.
»Ja."
Dyke schoot in een lach. „Ik kan het me begrijpen! Ik zag er dan ook werkelijk zeer ongunstig uit! Ik was in een sloot gevallen en ben door een gat in den muur gekropen om in den tuin te kunnen komen. U heeft uw rol anders prachtig gespeeld! Ik heb werkelijk geen oogenbhk gedacht, dat u maar met zijn vieren meisjes in huis was. Alleen verbaasde ik me er over, dat uw gasten zoo wonderlijk stil waren," besloot hij lachend. En toen, zich opeens het gerinkel herinnerend in een der kamers op de'gang, vroeg hij, wie dat dan had gedaan. „Dat waren mijn zusjes," antwoordde zij. „Die rinkelden met borden en glazen, om het te doen voorkomen, alsof daar nog gegeten werd!" Plotseling trof het grappige van het geval hem. „Het was een zonderlinge bedoening," zei hij lachend. „Terwijl u bang was voor mij, hebt u mij^ bijna
20
- 21 ■-■'.■.■, v..•■;;. ':.
,■■• ■':',■
. ■■?.-':■-■';■■:- ;■',
■..-, -"v'.' u*''■■'->■■ ■.:. ''k
-
bang .gemaakt voor ü!" En hij vertelde haar zijn gewaarwordingen van dien nacht. „Maar waarom hebt u mij vanmorgen vrij gelaten?" vroeg hij toon. ,',Hoe weet u nu, dat ik het niet ben?' „Mijn jongste zusje heeft vanmorgen in de papieren van vader gekeken en toen ontdekt, dat wij ons hadden vergist. Die jongeman komt pas over een week vrij." Hij begon te lachen en ze lachte nu hartelijk met hem mee. Opeens schoot hem nog iets te binnen. „U hebt iets zwaars voorbij mijn deur gedragen," zei hij. „Wat was dat?" „Een tafel," zei ze. „Maar we hebben die niet er voorbij gedragen, maar er tegenaan gezet. Wij waren zoo bang, ziet u ..." Hij keek haar een oogenblik in haar donkere, blauwe oogen, die ze nu niet meer voor hem neersloeg, ofschoon ze nog wel bloosde. Toen zei hij: „Bent u nu nóg bang voor mij ?" „O, neen, nu niet meer," antwoordde ze glimlachend en vol vertrouwen naar hem opziend. „Dan is het goed," zei hij, terwijl hij haar de hand ten afscheid reikte. „Én mag ik u aan uw belofte houden en nog eens terugkomen ? Mijn naam is John Dyke, en als ik niet rondzwerf zooals vannacht, dan zit ik te morsen met pen en inkt, want ik schrijf voor het tooneel!" „Ik heet Ester. Wilton," antwoordde zij. „Ik heb uw naam al eens eerder gehoord, en het zal ons een genoegen zijn, indien u ons nog eens komt opzoeken. Ik beloof u, dat wij u dan niet meer zullen opsluiten." Ze lachten allebei opnieuw en toen hij eindelijk afscheid van haar had genomen en de lange laan affietste, die naar den landweg voerde, dacht hij opgewekt terug aan het avontuur van den afgeloopen nacht, dat zoo prettig was geëindigd. „Neen, niet geëindigd," mompelde hij toen opeens in zichzelf. „Want ik ga zéker terug... Wat een mooie, blauwe oogen heeft ze en wat een hef gezichtje ... Ik ga zeker terug en ik zal met haar vader spreken óók..."
4.
EeivCttärell-ensceneerlng van de Erich Pommerproductle der Ufa. Chuscrlpt: Norbert Falk en Robert Liebtnann, [uzlek en muzikale leiding: Werner R. Tlfymann, onder grebruikmakini; van oud-Weenscne composities. Tekst der Hederen: Robert Gilbert. Reirie: Erik CharelL FotoffraHe: Carl Hoffmann. Geluid: Fritz Thlery. Architectuur: Robert Herlth en Walter Röhrig Costuums: Prof. Ernst Stern. Leiding: Eberhard Klagemann. PERSONEN: Christel Weinzlnger, handschoonenverkoopster .... Lilian Harvey Czaar Alexander van Rusland . Willy Fritsch Bibikoff, zijn adjudant .... Otto Wallburg Uralsky xxx Vorst Metternich Conrad Veidt Pepi, zijn secretaris . . . Carl Heinz Schroth De comtesse Lil Dagover De koning van Saksen Alfred Abel De Saksische gezant Eugen Rex De Fransche gezant Alfred Gerasch Een vorstin Adele Sandrock Een gravin Margarethe Kupfer De minister van financiën Julius Falkenstein De burgemeester Max Gllllstorf Een zanger Pav\l HOrblger Verder: Trude Brionne. Franz Nicklisch, Hermann Blass, Sergius Sax. Opgenomen op Klangfilm-apparaten.
We schrijven 1814. Napoleon, de keizer der Franschen, is eindelijk overwonnen en zit als gevangene op Elba. Het krijgsrumoer in Europa is verstomd en de regeerende vorsten, ministers en diplomaten hebben thans het woord. Het oogenblik is aangebroken om de grenzen van Europa, dat door Napoleon uit zijn voegen is gerukt, te herzien. In Weenen zijn allen samengestroomd, die territoriale aanspraken meenen te mogen doen gelden, en de golf van ongebreidelden levenslust, die na het beëindigen van den langdurigen oorlog over Europa rolt, sleurt ook de vergaderende leden van het Weener Congres met zich mee. Weenen is gedurende korten tijd het middelpunt van de wereld. Er gaat
geen dag voorbij, of een koning doet zijn intocht onder het donderen der saluutschoten, onder een regen van bloemen en onder de tonen van vroolijke marschmuziek... Op de tribune, die voor haar venster gebouwd is, staat Christel, het mooiste meisje van Weenen. Zij heeft een bouquet in de hand voor den knappen czaar Alexander, die over een uurtje zijn blijde inkomst zal doen. Ondanks het verbod van den almachtigen minister, Vorst Metternich, heeft Christel tot dusver alle gekroonde hoofden een bouquet, waarvan het papier den naam van haar handschoenenzaak vermeldde, in den schoot geworpen. Metternichs rechterhand is Pepi, zijn secretaris, die van Christel houdt, maar door haar aan het lijntje wordt gehouden. Het Russische volkslied weerklinkt, het duizendkoppige publiek roept hoera en glimlachend neemt czaar Alexander het huldeblijk der Weeners in ontvangst. Plotseling vliegt een hard voorwerp rakelings langs Alexanders schako. Iedereen is ontzet. Wat is er gebeurd ? Een aanslag ? De czaar is ongedeerd, rijdt minzaam groetend verder, terwijl de politie behoedzaam het voorwerp, dat oorzaak is van een groote consternatie, nadert. De vermeende bom ontpopt zich als... Christels bouquet. Maar bom of geen bom: Christel wordt gearresteerd om een dracht stokslagen op zeker lichaamsdeel in ontvangst te nemen. Pepi vraagt audiëntie aan bij den czaar, om hem te bejegen, de uitvoering van de straf te verhinderen. De czaar begeeft zich naar de gevangenis, ziet Christel, bevrijdt haar uit een pijnlijke situatie en vat vuurl Metternich is in de wolken, want ■ nu zal de czaar wel tijd noch gelegenheid hebben om de zittingen van het congres bij te wonen. Alexander verschalkt evenwel den sluwen Metternich
Pepi is doodongelukkig, maar Metternich wrijft zich in de handen. Om den czaar van de slotzitting verre te houden, heeft hij een nieuwe list bedacht: de czaar moet in de balzaal ten bate van de armen kussen k 100 gulden per stuk verkoopen. Kust de echte of de pseudo-Alexander ? Christel weet het beter, zij wordt door den echten czaar gekust. Haar hartje beeft van ongekend geluk: zou hij haar mee naar Petersburg nemen? .... En Metternich weeft glimlachend de fijne draden zijner diplomatie. Het congres danst, terwijl hij de nieuwe grenzen van Europa vaststelt! Maar plotseling stuift een met slijk besmeurde ordonnans de balzaal binnen. Hij brengt een ontstellende tijding: Napoleon is in Frankrijk geland 1 Alarm! De vroolijkheid is als met tooverslag verdwenen — de legers de Geallieerden marcheeren naar het Westen en aan het hoofd der Russen: de czaar. Christels droom is ten einde. Zij zal geen keizerin van Rusland worden, maar wie weet, of de toekomst aan Pepi's zijde in het onvolprezen Weenen tenslotte niet verkieselijker is ...
Tsäar Alexander vraagt Christel ten dans.
23 —
- 22 —
HHH^^M
■■■üteé'A:.
Gearresteerd na het werpen van den bouquet. \
Conrad Veidt als Vorst Metternich.
.-
.
-A,:
u binnenkort in ons land de veVtooningen van de Ufa-toonfilm| „Het Congres danst" een aanvang zullen nemen, brengen wij op j deze pagina eenige markante koppen,' van hen, die' in deze film de hoofdpersonen van dit spannende congres uitbeelden. Het Weener Congres, dat in het jaar' 181 5 plaats vond, vereenigde alle vor-1 sten en ministers van Europa aan del groene tafel in de congreszaal, en in| de balzaal. Deze balzaal was een vin-1 ding van den sluwen vorst Metternich, j in de film gespeeld door Conrad Veidt. j De vorsten en ministers maakten im- f mers maar al te gaarne een dansje! met de vlotte Wecnsche meiskes, het-| geen vorst Metternich intusschen ge-i, Icgenheid gaf in de congreszaal zijn| wenschen door te zetten. Deze vorst! was de ziel van het congres, hij is, | de gastheer van al de gekroonde hoof-j den, een schitterende diplomaat. Hij! speelt met menschen als met figuren opj het schaakbord. Maar ook deze man heeft hulp noodig om zijn geraffineerde plannen te doen slagen en deze hulp . biedt zich aan in de gedaante van een' schoone Franschc comtesse. Voor del rol van deze vrouw koos men de fiim- i actrice Lil Dagover! Een betere keusl had men bezwaarlijk kunnen doen! Was vorst Metternich uit geschied-1 kundig oogpunt de hoofdfiguur van het £? Weener congres, de film ' heeft een' anderen persoon in het midden der publieke belangstelling geplaatst, name-. lijk den jongen, knappen Czaar Alexan-:-, "er van Rusland, die gespeeld wordt 1 Willy Fritsch. Dc/c czaar beleeft eenen een avontuurtje met een I handschoencnverkoopstertje, I 1 Weinzinger. Lilian Harvey weet ntje uit te beelden op een on-1 re wijze. .""Wne in dit Weener Congres nog meer *. pp ^ den voorgrond treden ? Daar is / Êibikoff, de adjudant van czaar Alexan-■ der, een altijd glimlachende lobbes. Geen | wonder, dat Otto Wallburg deze rol , te spelen kreeg. Even natuurlijk kreeg -
OTTO WALLBURG.
Adele Sandrock de rol van een oude ! vorstin toebedeeld. Zij maakt van dit ! kleine rolletje een waar meesterstukje. Paul Hörbiger speelt een „Heurigensänger", en hij blijkt een man, die de : scntimenteele Wecnsche liedjes, gecomponeerd door Werner Richard Hey; mann, voordraagt in de sfeer van echte ■Wecnsche gemoedelijkheid. De liedjes zijn reeds lang „Schlager" geworden, nog voordat de eerste meter film in ons land vertoond geworden is. Wie kent niet door radio of gramophoon: Das muss ein Stück vom Himmel sein, Wien und der Wein! ■Wien und der Wein! * {Das ward auf Erden nicht erdacht, Denn das ist so himmlisch gemacht! i Sitzt man verträumt in Wien beim Wein I Und nicht allein, '-Dann sieht man's ein:. Das muss ein Stück vom Himmel sein, 8Wien und der Wein! 'Wien und der Wein! , Natuurlijk herinnert u zich ook deng 1 f ox trot:
uur 2uruM
4Das gibt's nur einmal, !;Das kommt nicht wieder, riDas ist zu schön, um wahr zu sein! |So wie ein Wunder Fällt auf uns nieder , /Vom Paradies ein gold'ner Schein! |Das gibt's nur einmal, SDas kommt nicht wieder, • !»Das ist vielleicht nur Träumerei! 5 Das kann das Leben I Nur einmal geben, .^Vielleicht ist's morgen schon vorbei! I Das kann das Leben ^"Nur einmal geben, D^nn jeder Frühling hat nur einen Mai! En zoo waar, bestp lezeressen en tlezers, „jeder Frühling nur einen Mai" heeft,'zoo waar heeft slechts ieder film.- seizoen één film, die zoo mooi is als '■ „Het Congres danst". Ik kan u geen .beteren raad geven dan u van deze | woorden te gaan overtuigen als de film in de plaats uwer inwoning vertoond % wordt! E. W.
PAUL HORBIGER. WILLY FRITSCH.
wmmm
HET MEISJE MET HET HUMEUR EEN COMPLEET VERHAAL koud en zij kroop nog wat verder onder genoeg is om in een akelig stijf pension telefoon rinkelde. te zitten vol met oude dames en ongede dekens. Zij rinkelde nog eens. „Lady Maud wierp fier haar donker zellige, leelijke meubels — in een goedHet was een aanhoudend zenuwhoofd met den schitterenden tiara in den koop kamertje. En als je dan om zeven sloopend, dringend gebel. Willy schopte de dekens weg en liep nek, nam haar zijden sleep op en begaf uur moet opstaan en lederen dag verhuiverend over het koude zeil naar het zich naar de oranjerie," begon het feuil- velend kantoorwerk moet doen! En dan nog regen! Alles loopt mij tegen! O, wat leton. toestel. is het akelig op de wereld! Bah!" Welke „Vlieg op!" ontplofte Willy opeens, „Ja?" murmelde zij slaperig. „'t Is zeven uur!" klonk een vroolijke terwijl zij de courant tot een bal in el- woorden zij meer kracht probeerde bij stem door de telefoon, alsof deze mede- kaar frommelde en haar woedend uit het te zetten, door een onschuldige pantoffel deeling een pleizierig nieuwtje was in open raam smeet. Hetgeen haar aan- door de kamer te keilen. Een klein klokje op den schoorsteen plaats van het akeligste bericht, dat men dacht vestigde op het feit, dat het regende. Stroomen water kletterden uit sloeg half acht. Willy greep een blauwe zich denken kon. „O, dank U." bromde Willy kwaad. den grauwen hemel op de vensterbank. wild-gebloemde kimono, opende de deur „O, wat ellendig!" steunde Willy. en ging naar de badkamer. Zij zette de Ze nam een krant van de tafel, sprong weer in bed en trok de dekens over zich „Alsof het al niet erg genoeg is om vroeg kraan open en liet de kuip halfvol looheen. Toen opende zij de courant en naar bed te gaan omdat je niets anders pen met koud. afschuwelijk koud water. begon het feuilleton te lezen. Het was hebt te doen! Alsof het al niet vervelend Meestal nam zij haar koud morgenbad voor haar pleizier, maar nu rilde in het ijskoude water; zij plaste en EDUARD VETERMAN'S TOONEELBEWERK1NG zij spetterde en klappertandde en kroop er na dertig seconden weer haastig uit. VAN TOLSTOl's „OPSTANDING" Sputterend en pruttelend werkte zij zich juist weer in haar pyama en kimono, BIJ HET ROTTERDAMSCH-HOFSTAD-TOONEEL toen er driftig aan de deur werd gerameen stuk, waarin de stemming zoo lichte- meld. Veterman verstaat de kunst zijn fantasie lijk kan worden verstoord. Het volgende oogenblik werd er tegen in concrete vormen vast te leggen. Dat beDe verschillende tafereelen waren af. En die deur geschopt — eenvoudig geschopt wijst hij in tooneel-rangschikkingen teldat wil wat zeggen bij de wel zeer sail- en een barsche mannestem uitte een kens weer. Daardoor is hij een van de beste leerende tegenstellingen. Aan dit af-zijn héél leelijk woord. „decorateurs", die ons vaderlandsch toowerkte, naast keuze der „illustraties", ook de Verontwaardigd trippelde Willy een neel rijk is. Deze zelfde eigenschap toont technische aankleeding, de teekenkunst van paar keer de niet zeer groote badkamer zich ook in de bewerking van Opstanding. de decors, mee. Daardoor werd het spel op en neer, doch de ongeduldige perHij ziet het geestelijk gebeuren in Tolgoed gedragen. soon daarbuiten scheen geen erbarmen stoi's beroemden roman en beeldt dat uit Het zal den warm voelenden mensch ver- te kennen en schopte onvervaard tegen in tien schetsen. Verluchtingen. Geen bedrijven, die ieder op zichzelf een afgerond heugen, wanneer de nuchter denkende de schuldelooze deur. Eindelijk rukte tooneelbezoeker, na 't zien van deze be- Willy de deur open en stond met blikgeheel moeten zijn. De tien tafereelen zijn hier als illustra- werking van den eens zoo striemen den' ro- semende oogen tegenover een opgewonties. En we leeren, zonder al te veel door man van Graaf Tolstoi, constateert, dat er den manspersoon, gehuld in een kamerbijwerk te worden afgeleid, hoe Dimitri in dertig, veertig jaar zoo heel veel ver- japon. „Jou bruut!" riep Willy uit. „Jou Nechljudoff van graaf-grondbezitter-ge- anderd is. KOS. eigenwijze, verwaande drakepit! Wat nieter tot mensch wordt. We volgen de ups denk je wel, hè? Is dit soms je eigen and downs in Katjoesjka's uiterlijk leven, particuliere bad? Dat staat rhe daar te terwijl het ons tevens duidelijk wordt, hoe vloeken en te schoppen, omdat hij niet haar innerlijke eenvoud, haar ziel, die snakt oogenblikkelijk in de badkamer terecht naar 't goede, omdat haar wezen goed is, kan. Koop er dan zélf een!" onveranderd bleef, ondanks het feit, dat het Enzoovoort, enzoovoort. Willy zei een leven haar in de diepste ellende onderdomheeleboel en 't scheen wel of er geen pelde: Het landmeisje, de bedrogen vrouw, eind kwam aan haar woordenstroom. de deerne, de gestrafte,, de begenadigde. .Haar geheele booze bui, die hoe langer En dan de innerlijke ongerepte, die de hoe slechter was geworden, vanaf het Opstanding begrijpt van dien Eene, die oogenblik, dat de telefoon haar had geook 's levens volle bitterheid met Liefde wekt, stortte zij uit over het hoofd van en door Liefde droeg. den man met de kamerjapon. Veterman mag gelukkig genoemd worToen zij eindelijk was uitgeraasd, nam den,' dat hij in Annie van Ees een zoo Willy als een beleedigde koningin haar voortreffelijke vertolkster van „zijn" Katkimono bij elkaar, terwijl de man haar joesjka gevonden heeft. Mevr. van der met open mond en glazige oogen naLugt Melsert mag men feliciteeren, dat staarde en eveneens retireerde. „haar" Katjoesjka een zoo op haar aanAangekomen bij kamer no. 20, keek voelen ingestelde tooneelbewerking tot Willy om zich heen en zag den man aan achtergrond heeft, 't Is een-mooi bewijs hoe den anderen kant van de gang in no. 21 goed het samenwerken bij het R.H.T. is. verdwijnen, waarvan hij de deur met De rol van Dimitri wordt door Cor van der een smak achter zich dichtsmeet. Lugt Melsert gespeeld. Cor v. d. Li. Naast de hoofdpersonen staat een in vele Inmiddels kleedde Willy zich aan in Melsert als opzichten harmonische bezetting van d een honderd-kilometervaartje, want terDimitri andere rollen. Dit is van groote waarde bf wijl zij haar philippica hield, had de tijd chlju«
Wi
GEBRUIK STEEDS
IIDCZ^M — 26
— 27-
^mm
-
-\
.,
ALS VEHSTERKINQSMIDDEL
N.V. AMSTERDAMSCHE CHININE-FABRIEK
niet stilgestaan. Zij rende naar beneden, stopte in de eetkamer staande een halve boterham in haar mond, verbrandde haar gehemelte met een slok heete thee, verslikte zich en vloog het huis uit, om precies de tram te missen, die haar naar het kantoor der Ster-Filmmaatschappij bracht, waar zij iederen dag van negen tot vijf uur brieven typte. Dick Manson, het hoofd van de persafdeeling van de maatschappij, die Willy's onmiddellijke chef was, keek haar opmerkzaam aan en vroeg plagend: „Wat kijkt U boos! Heeft iemand Uw pop gebroken?" Maar Willy negeerde deze opmerking ijzig en liep naar de kamer er naast, waar haar machine stond. Zij mikte haar hoed en mantel op den kapstok, griste een blocnote en potlood van haar bureau en begaf zich weer naar Mansons kantoor. Zonder op te zien gaf hij haar een lijst met namen en zei: „Zend aan ieder van deze theaters een brief, zooals ik U gisteren heb gedicteerd. Als U een naam niet kunt lezen, zegt U het maar; dan zal ik U helpen." En dus besteedde Willy een half uur lang haar aandacht aan steeds weer denzelfden brief, dien zij met veel zuchten en steunen uit de machine trommelde, tot zij eindelijk een naam tegenkwam, dien zij niet kon ontcijferen. Zij wilde opstaan, toen zij een stem, die zij reeds een poosje had meenen te hooren, in de kamer er naast, wat luider hoorde zeggen: „Maar man, ik zeg je: Ze zijn allemaal hopeloos, in één woord onbruikbaar. We kunnen heusch wel uitscheiden met deze film. Dick, zoolang wij geen meisje hebben gevonden, dat boosheid, woede, geprikkeldheid kan spelen. Het is wel niet zoo'n groote rol, maar zij is zeer belangrijk. De kwestie met al die kinderen is, dat zij 't te gemakkelijk hebben. Ze zijn lui geworden. De meeste hebben zelf een auto en bedienden en alles wat ze maar begeeren. En ze zijn vergeten, wat het is om uit je humeur te zijn, omdat alles je tegenloopt. Ik heb iemand noodig. die te keer kan gaan, als een furie gewoonweg." „Ja, hoor eens," protesteerde Dick, „dat geloof ik allemaal wel, maar 't is mijn afdeeling niet. jij moet zelf maar voor je spelers zorgen. Je denkt toch zeker niet, hier zoo'n humeurige jonkvrouw te vinden?" Willy nam de lijst op en probeerde FOTOSTUDIE nogmaals den naam te ontcijferen; toen ging zij naar de deur, klopte aan en trad de hand gerukt en iemand greep haar bij en hing,haar inplaats daarvan haar sjaal den arm. Zij keek verstoord op en over één schouder. Dicks kantoor binnen. blikte in het gezicht van den man, dien Plotseling echter werd haar de lijst uit „En nou moét je met me meegaan," zij eenige uren tevoren in zijn kamer- praatte hij ondertusschen. „Kind, je hebt japon in de badkamer van haar pen- 't prachtigste kwade humeur, dat ik ooit sion had uitgeveterd. in mijn leven heb meegemaakt. Ik zal je „20!" riep hij uit. twee honderd vijftig gulden betalen — tenminste als je 't daarvoor wilt doen." „21!" echode Willy. „H'm," antwoordde Willy bedenkelijk. ■_L———--__'—" en worden tevens „Wel allemachtig!" zei Dick Manson. „Nu, als aanvangssalaris zal ik dat ac„Hoe kennen jullie elkaar?" cepteeren." Waarop no. 21 haar de deur De man van kamer 21 gaf geen ant- uitdreef ep in een wachtenden auto duwwoord. Een plotselinge activiteit scheen de naar de studios van de Ster-Filmover hem gekomen. maatschappij. „Waar is uw hoed?" vroeg hij, terwijl „Nou breekt m'n klomp," verzuchtte hij al op weg naar haar kamer was, om Dick Manson, eenzaam achtergebleven zelf haar kleeren te halen. Hij kwam in zijn kantoor. Toen nam hij de lijst met terug met Willy's hoofddeksel, plantte namen op en ging gedwee achter de VerkritghMr in Buisje» v*n 75 et. Bij Apoth. en Drogisten dat op haar hoofd, vergat haar mantel machine zitten.
Uw
- 28 —
m
Wederom slaagde ze er niet in, haar toomelooze drift in te houden. „Nooit — nooit zul je mij helpen. Je zult me zelfs nooit meer aanraken! Ik zou nog liever sterven." Murdoch maakte een kort, wanhopig gebaar. „Dan zal ik nooit een andere vrouw aanraken," zei hij bijna fluisterend. Zwijgend ging hij weg, met gebogen hoofd en afhangende schouders, alsof hij een zwaren last te dragen had. Nooit had hij durven denken, dat iets zoo'n pijn kon doen, maar de kwelling, die hij leed, maakte slechts, dat zijn besluit des te vaster kwam te staan. Hij had een schuld aan Brent, de grootste schuld, die de eene man aan den anderen kan hebben, en Brents eer en reputatie te redden was misschien geen onwaardige betaling! Voor een blanke beteekenden deze dingen misschien wel net zooveel als zijn leven. Deze gedachte monterde hem een weinig op toen hij een eindje verderop aan den oever King zag zitten, die zwijgend zat te rooken, zijn starende blikken gevestigd op het Lost Lake, waarboven een rookerige damp hing. Murdoch groette en deed toen weer hetgeen ' zijn plicht hem voorschreef, hoen hekel hij er ook aan had. Dit keer vond hij het nog moeilijker om te beginnen en hij stamelde iets over de Opbrengst van den molen. King keek hem onderzoekend aan. „Maar jij bent toch de voorman van het werk onder den grond, niet?" vroeg hij. „Ja, mijnheer, dat ben ik." „Wat heb je dan te maken met de opbrengst van den molen? Ik meen, dat jouw verantwoordelijkheid eindigt, wanneer je het erts aan de oppervlakte brengt?" „Eigenlijk hebt u gelijk. Maar ik stel toch belang fn de opbrengst van de mijn." „We hebben er kort geleden eens over gesproken, en toen scheen je er niet veel belangstelling voor te hebben. Vanwaar die verandering zoo ineens?" „Omdat ik eerlijk wil zijn tegenover den man, aan wien ik verplichtingen heb." „Ah," zei 'King nadenkend. „Waarom 'ben je dan echter niet wat duidelijker?" „Ik zal duidelijker zijn," antwoordde Murdoch grimmig. „Er is iedere maand, sedert de molen is gaan draaien, een tekort geweest en binnen een paar dagen zal er weer een tekort zijn." King glimlachte sardonisch. „Dat is mij reeds bekend." Murdoch staarde hem aan. „U weet het al?" stamelde hij. „Natuurlijk," antwoordde de ander kalm. „En wat meer zegt, ik weet de oorzaak ook. Er is niets geheimzinnigs meer aan, Murdoch, en ik heb de bewijzen in mijn zak." „Dus u weet, wie het amalgama al dien tijd heeft weggenomen?" „Ja," was het koele antwoord. „En wat meer zegt, ik weet ook, waar het wordt It^waard." Murdoch wist niet, wat hij hierop zeggen moest; hij was inderdaad te verbaasd voor woorden. Hij wist, waarom King naar de
Victrix was gekomen, en waarom hij bleef tot de balans was vastgesteld, maar nooit had hij durven denken, dat deze vreemde man met de pientere oogjes het probleem reeds kon hebben opgelost, en, nog minder, dat hij het zoo goed voor zich had kunnen houden. Nu zou het onvermijdelijke gebeuren. Murdoch moest nu weer aan Dorothy denken, en het was hem alsof hij ineenkromp van inwendige pijn. King begon weer te spreken. „Ik ben je zeer erkentelijk voor je openhartigheid in deze kwestie, en ik begrijp zeer goed, dat het heel moeilijk voor je was, vooral daar er een man bij betrokken is, dien je heel goed kent, met wien je hebt gewerkt en voor wien je, naar ik meen, een zekere consideratie wenscht te hebben." Murdoch knikte en kleurde. „Het is het moeilijkste, wat ik ooit gedaan heb." , „Ja, en ik twijfel er niet aan, omdat je r>et zoo goed als ik zult begrijpen, dat dit geval maar op één manier kan eindigen. Dergelijke menschen zijn niet gewenscht op de Victrix, en op een andere mijn evenmin. — Wat ik zeggen wilde, jij zult in geen geval iets verliezen door hetgeen je in deze kwestie hebt gedaan." Murdoch schudde zijn hoofd; een heftig gevoel van weerzin welde in hem op. „U moet niet denken, dat ik op voordeel uit ben. Van zooiets zou niemand voordeel willen trekken." „Nou, zooals je wilt, het doet je des te meer eer! Misschien moet ik je nog zeggen, dat je er niet in gemengd zal worden;
^Fofo Godfr. de Groot)
lEG^DTIE COOPEI^y^, de bekende Nederlandsche „diseuse", balladen- en volksliederenzangeres, maakt in Januari en Februari een tournee door'ons land. - 29 -
„; ■ i' j
de bewijzen, die ik heb, zijn meer dan voldoende." „Daar ben ik blij om," zei Murdoch en hij verwijderde zich langzaam. Hij liep nog steeds te piekeren, toen hij Sylvia uit de cottage zag komen. Het meisje keek hem onderzoekend aan, wenkte hem en hij ging langzaam naar haar toe. Ze keerde zich om en sloeg het pad in, dat naar den molen leidde en beduidde hem, dat hij haar moest volgen. „Wat is er aan de hand?" vroeg zij, toen ze op een rustig plekje waren gekomen. Murdoch vertelde haar, welke ellendige oogenblikken hij zoojuist had doorgebracht met Parfitt, met de dochter van Parfitt en met den directeur van de Victrix. Het was een onsamenhangend verhaal, dat hij haar deed en Sylvia merkte duidelijk, hoe zeer hij geestelijk leed. Toen hij uit verteld had, wist Sylvia alles — hoe Parfitt, wanneer hij dacht alleen te zijn, het amalgama stal; hoe hij het dan in zijn hut verborg; hoe de bergplaats was ontdekt en hoe Murdoch was ontvangen door de drie menschen, waar hij heen was gegaan, gedreven door zijn gevoel van eerlijkheid en dankbaarheid tegenover Brent. En ze begreep, wat het hem gekost moest hebben. „Ik geloof," zei ze langzaam, „dat je de dapperste man bent, dien ik ken — op één na. Ik kan me geen grooter offer denken, en omdat je het zoo flink hebt gebracht, en alles hebt gedaan wat in je vermogen was, ben ik er van overtuigd, dat je hopen mag."
geweest. Het maakte, dat hij het gevoel kreeg, alsof het verstandigste, wat hij doen kon, was naar den beheerder van de Victrix te gaan, de waarheid te vertellen en zich over te leveren aan de genade van een eerlijk man. Zou hij, in diens handen druppelde, en uit een klein riviertje, dat met veiliger zijn dan in de handen van een zich dicht bij het kamp bevond. Maar de BRENGT STEEDS schurk? laatste dagen was het riviertje voor de DE BESTE Toen welde er een groote vrees in hem helft opgedroogd. op — een vrees voor alles — vrees, dat P ROG RAM MA'S De spanning van de situatie werd nooBrent het niet zou durven wagen een beverhoogd door het feit, dat de berekening schuldiging te uiten tegen zijn hoogsten van de opbrengst den volgenden morgen chef; vrees dat wanneer hij het wèl zou vroeg zou beginnen. De plethamer zweeg „Hopen?" Waarop?" vroeg hij afwezig. doen, de deuren van de gevangenis wijd en Parfitt besteedde al zijn aandacht aan „Op Dorothy." zouden opengaan voor den voorman van een der groote glinsterende platen, waarHij schudde zijn hoofd. „Dorothy noemden molen. Zoo kwam het, dat het laatste over het verpulverde erts nu niet meer de me een leugenaar en zei, dat ik haar ©ogenblik van een gouden gelegenheid vloeide. Het was stil in den molen, waarin nooit zou aanraken." kwam en ongebruikt voorbijging. Parfitt zich al het opgespaarde amalgama bevond, „Het kan zijn," antwoordde Sylvia, „maar vocht slechts heel zwak tegen zijn onderdat weldra zou vertellen, hoeveel de opik kan het niet gelooven. Het was slechts gang en zonk tenslotte slechts dieper in brengst was. Terwijl zij korte stukken hard haar kinderlijke liefde, die in opstand kwam. het moeras van leugen en intrige. Hij wist hout gebruikten als schrapers, begaven Er is iets, dat mij zegt, dat ze binnen niet heel goed, dat hij gemeen deed door wil- Brent en de voorman van den molen zich al te langen tijd naar je toe zal komen, omlens en wetens geen gebruik te maken van aan het werk. De eerste was blij, dat het dat er op de geheele wereld maar één man de gelegenheid om het juiste, het goede te eindelijk zoo ver gekomen was, want omvoor haar bestaat." doen. Hij bedekte zijn eigen laffe misdaad dat er nu in de mijn niet werd gewerkt, „Ik wou, dat ik er zoo over kon denken." met de onverdiende schaamte van een eerwaren er meer mannen vrij gekomen om „Je moet het probeeren. Ik ben overtuigd, lijk man. deel te nemen aan de brandpatrouilles. dat hetgeen ik zeg juist is. Een toewijding Hij staarde opnieuw naar de lucht en De situatie was intusschen ernstiger geen hefde, zooals jij hebt getoond te bezitten, voelde zich hoe langer hoe nerveuzer worworden. De rook was veel dikker en ofkunnen niet onbeloond blijven. Indien dit den. Het was net, alsof de wind wat krachschoon de wind af en toe geheel weg was, mogelijk was, zou de heele wereld in puin tiger was. Om zich zekerheid te verschaf- scheen de rook toch in steeds grootere vallen! Dergelijke gevoelens zijn te diep om fen, bevochtigde hij zijn vinger en stak massa's overal vandaan te komen. Bij de vernietigd te kunnen worden en Dorothy hem naar buiten. De vinger zou het koi/dst hitte van de nog steeds schroeiende zon zal dit spoedig inzien. En," voegde zij er worden aan den kant waar de wind van- was nu een andere gekomen, waaruit Brent aan toe, „je moet den eersten tijd heel daan kwam. Terwijl hij nog wachtte om afleidde, dat het vuur verschrikkelijk hevig vriendelijk tegen haar zijn en dan zullen het resultaat te voelen, hechtte zich reeds woedde. Maar hij behield zijn tegenwoorjullie samen iets opbouwen, dat nooit meer een klein stukje zwart aan zijn vinger vast, digheid van geest en zijn kalmte en van kan worden verwoest. Het is als gelouterd dat uit de lucht was komen dwarrelen. Het het heele gezelschap scheen hij het minst te worden door vuur, dat al het afval verwas maar heel klein, en het leek op een zenuwachtig. brandt en alleen het zuivere goud overlaat. stukje roet, maar Parfitt wist, dat het een Er was echter één ding, waarop hij Je ziet," besloot ze, met een glimlach waarstukje verkoold hout was. bedacht diende te zijn en waarop hij moest mee ze al haar gevoelens van sympathie „Heer in den hemel!" mompelde hij. „Het wijzen. Toen ze eenigen tijd bezig waren voor den man tegenover haar tot uiting is nu niet meer ver af." Toen hij weer naar geweest met de balans, gaf- hij zijn schrabracht, „dat ik reeds een en ander heb gede lucht keek, zag hij, heel ver weg en laag per aan Murdoch en wenkte King om hem leerd van den mijnbouw." bij den horizon, kleine dof-roode vlekken. buiten den molen te volgen. Er was nog iemand van de kleine geEn hij kreeg opeens de zonderlinge geVerward begaf King zich na hem naar meenschap der Victrix, wiens gedachten bij dachte, dat de hel ongeveer zoo'n kleur buiten. Evenals Parfitt was hij ten prooi aan een vuurproef verwijlden. Parfitt leunde uit moest hebben een groote vrees. Dien nacht had hij uren een der ramen van den molen, zijn zware lang wakker gelegen, probeerend voor lichaam rustend op zijn gekruiste armen en HOOFDSTUK XIV. zichzelf uit te maken, of het niet beter was zijn blikken gericht op den opalen, rookede Victrix met Sylvia te verlaten, nu het rigen hemel. De-brandlucht was nu scherper Dien nacht werd er in het kamp van de nog tijd was en zijn heilloos plan ten open liet een bitterder smaak na in den mond. Victrix slechts weinig geslapen. Brent spenzichte van Brent op een later en veiliger Parfitt was, evenals King, bang van brand. deerde het grootste gedeelte van zijn tijd oogenblik uit te voeren. Maar hij had gesn Hij had meer dan genoeg ondervonden bij met om het open gedeelte van het bosch besluit kunnen nemen. Zijn passie voor die groote branden, die twee jaar geleden te patrouilleeren, waarop de gebouwen van Sylvia was absoluut niet minder geworhet mijnkamp te Porcupine met den grond de mijn lagen. Als een voorzorgsmaatregel den, ofschoon hij er in geslaagd was zich gelijk hadden gemaakt en die verkoolde had hij bevolen, het lage kreupelhout om uiterlijk te beheerschen, terwijl het meisje klompen hadden achter gelaten, die eens het kamp voor een deel weg te hakken, en zelf veel minder aan zija invloed ondermenschen waren geweest. Anderen waren hij had dg pompen langzaam laten werken, worpen scheen. Hij verlangde haar zooals zoo verminkt geworden, dat zelfs hun opdat zij direct gereed zouden zijn om water hij nog nooit iets in zijn leven had vernaaste familieleden niet dan met afschuw te geven. Eén ding, dat hem ernstige zorg langd, en zijn voornemen om haar te benaar hen konden kijken. Nooit had hij dit baarde, was de watervoorraad. Het water zitten was niet veranderd. Maar om haar tafereel kunnen vergeten I Br was iets gewerd uit de gangen van de Victrix gehaald, geheel en al te kunnen bezitten, diende nadeloos, iets wreeds, iets demonisch aan waar het onophoudelijk van de wanden hij eerst Brent totaal te ruïneeren.
REMBRANDT THEATER AMSTERDAM
n
Het speet me, te moeten hooren, Piepa, dat Ie dochter met griep te bed lag.
toep de dokter vanmorgen den thermometer in haar mond stak.
J«. maar ze ir n« weer hersteld hoor, want
vroeg zU om een lucifer l
HAMBURG-KIEL-OSLO
Gemakkelijkste en Goedkoopste Reis naar
Noorwegen met de Stoomschepen
Kong Dag en Kong Ring Vertrek HAMBURG KIEL Aank. OSLO Vertrek OSLO Aank. KIEL „ HAMBURG
NIEMAND NEUST IN EEN PERIODIEK EVEN NAAR HET WEERBERICHTI • In een periodiek wordt heelemaal niet geneusd. Een periodiek wordt intens ge« lezen. Een periodiek wordt uitgespeld door allen thuis. Het blijft liggen voor gasten. Voor bezoekers. Telkens en telkens weer wordt hei opgeslagen. Vijl, tien keer wordt uw adver-
ONDENHELDSKE • OSkO« IN HAMBURG
Vader: „Mijn zoon heeft veel origrinéele ideeën." Onderwijzer: „Ja, vooral in wiskunde!"
2
VEUEENIGING OE NEDERLANDSCHE PESIODIEKE PERS
DE VIJAND VAN UW CHARME EN VAN BW TOILET.
m^s.^*^^
- 30 -
■
■
500.000 Reichsmark
HAMBURGER STAATSLOTERIJ
Prompte Uitbetaling der prijzen is door den Staat gegarandeerd
gaat door de
WJK:
^
Eerste Trekking: 21 Januari 1932 Een zoo gunstige gelegenheid, door deze geldloterij spoedig 'n vermogen rijk te worden, mag — vooral in dezen tijd — niemand laten voorbijgaan.
OVERTOLUG HAAR
Hoogste prijs in het gelukkigste geval
De nieuwe ontharingscrème Odorono, een vervolmaakt product, aangenaam en gemakkelijk in het gebruik, die noch in de tube, noch op de huid verhardt, completeert de verzorging Uwer oksels.
500.000 REICHSMARK Hoofdprijzen en Premien Reichsmark
200.000 120.000 100.000
De transpiratie heeft geen maal per week slechts, voor medelijden met de elegantste het naar bed gaan, de gewone vrouwen. De vlekken, die zij Odorono (robijnkleurig) aan veroorzaakt, bederven gronte wenden. dig Uw japon, onder de oksels. De geur is afstootend. Het ^^ a^ ^^ n ^^ - _ -^ Bij
80.000 70.000 60.000
50.000 40.000 35.000
30.000 25.000 20.000 enz,
Prijs per lot voor de [e klas, met inbegrip van porto en trekkingslijst Geheel Lot Half Lot Kwart Lot 34.30 17.50 0.20.50 10.50 5.40 De prijs der loten blijft in alle klassen dezelfde. Officieel trekkingsplan wordt gratis toegezonden. Verzending der loten tegen vooruitbetaling in geld per aangeteekenden brief of per postwissel, desgewenscht ook onder rembours. Daar de eerstvolgende trekking reeds spoedig zal plaats vinden, wordt omgaande bestelling verwacht, uiterlijk tot 30 Januari aan de Hauptkollekte der Hamburger StaatMotterie van REICHSMARK: of FI.:
eenige middel om U ertegen O O O'R O'N O
j|5^^jgg|
De Weg naar Rijkdom
6 Millioen 223.561 Reichsmark
iN jpi
Past voor lichte transpiratie en voor een fijne huid de nieuwe zachte Odorono (kleurloos) toe, een maal per dag, onverschillig op welk oogenblik... Voor sterkere transpiratie dient U, twee
Grootste prijs in het gelukkigste geval
Van 45000 Loten zullen in 6 klassen op 18870 prijzen vallen, verder 13 groote premies, zoodat de kans op winnen zeer gunstig is. UITGELOOT ZULLEN WORDEN:
|
te behoeden is het gebruik van Odorono.
ROB M. SLOMANJR.
„Er bestaat directe en indirecte belasting. Geef mij eens een voorbeeld van indirecte belasting1." „De hondenbelasting', mijnheer."' „Waarom ?" „De hond hoeft het niet te betalen."
GEEF UW ADVERTENTIE EEN LANGER LEVEN
Sk
15.30 2.15 7.00 12.00 15.00 7.00
Biljetten bij alle Reisbureaux ieniie gezien. Op oogenblikken dat er tijd is om iedere vierkante centimeter ie lezen. Buiienlandsche en Nederlandsche groot-adverteerders leverden hei bewijs: publiciteit in periodieken is de hoeksteen van een goed opgezette publiciteit I
ADVERTEER IN PERIODIEKEN
5
Zaterdag Zondag Maandag Zaterdag Zondag Maandag
alle firma's die toiletartikelen verkoopen : f. 1.- — en f. 1,80.
Hamburg 408
BESTELBRIEF
Stuurt 6 postzegels van 6 cent, met navolgende coupon, aan de Globe Trading Co., Singel 44, Amsterdam, voor het verkrijgen van monsters.
Gelieve te zenden _
Samuel Heckscher senr. Hier afknippenlot a
Dammtorstrasse 14 :
.
Reichsmark
PI.
Naam: Adres:
Oelle»« inl| monden Odorono t* 4o«n toekomen, tegen Inwluellng van • port' segala »an 6 oent. hlarbl] Ingeilolen.
het bedrage. verzonden per postwissel - ingesloten in bankpapierof Cheque-gelieve bedrag per rembours te heffen-Niet gewenschte doorhalen.
AAroi
31
OAN HEB $B OBÖM!
WOORDEN VAN ANNIE DE HOOG-NOQY
MUZIEK VAN CHARLBNRY
Xehvgudig
r >rly[I}Jït j iJ-jJJ
h—K
*=^=^=?
^
/
iUéui neerjelieelrijkbent,d<xhlnät I«»enziek.Di..eethoa.denmoet«fva,H
i^3t
FF^f
^
^ g j jJ
P ffi ^:-
CZi
T^i 3 L^^
/—•
P
F P
i
F i
■
i
■
F
====== E
F
J'J JU'
~7 Jlïffjf^ u.
^jj-jj j|J-J-r^ 2. En
zoii.2]jiAll2ieM,lÄ zie.ligeMdoin
v_
^F*
3. Maar,
^^ ■^»
5 En ben je niet rijk en.gezond als een visch, En toch in je hart ontevredenheid is. Om wat je ontbeert; Wanneer je 't geluk om je heen niet wilt zien, 't Verwaarloost of dikwijls nog erger misschien. Dan doe je verkeerd.
s
ü f
o 5
i^
^
O w-^:
Maar heb je je arbeid, je vrouw en je kind, Een goed, eerlijk hart, waar je vrede in vindt. Dan eerst ben je rijkl Je knuffelt je vrouw en je kindje er bij. Dan tart je de wereld met 'r grootdoenerij. En heb je gelijkl
r^lAISON ^DDIOT 7 PLACE DE LA MADELEINE. PARIJS Fabriek van
Specialiteit
Artistiek Zilverwerk
voor geschenken in zilver en verzilverd metaal
Gevestigd ui
1690
GROOTE KEUZE IN KUNSTVOORWERPEN UITGEVOERD NAAR ONTWERPEN UIT ELKE STIJLPERIODE Red. en Adm. Galgewater 22 Leiden. Tel. 760 Postrekenina 41660
Verschont wekelijks — Prgs per kwartaal f. 1.*
No. 417 23 Januari 193
ANNA STEN a Anja in de Ufa-tool film „Heerscher d« duisternis