Publicatieblad
L 96
van de Europese Unie ★ ★ ★
★ ★ ★
★ ★ ★
★ ★ ★
59e jaargang Uitgave in de Nederlandse taal
Wetgeving
12 april 2016
Inhoud
II
Niet-wetgevingshandelingen
VERORDENINGEN ★
★
★
Verordening (EU) 2016/555 van de Raad van 11 april 2016 tot wijziging van Verordening (EU) nr. 224/2014 betreffende beperkende maatregelen ten aanzien van de Centraal-Afrikaanse Republiek .......................................................................................................................
1
Uitvoeringsverordening (EU) 2016/556 van de Raad van 11 april 2016 tot uitvoering van Verordening (EU) nr. 359/2011 betreffende beperkende maatregelen tegen bepaalde personen, entiteiten en lichamen in verband met de situatie in Iran .....................................................
3
Uitvoeringsverordening (EU) 2016/557 van de Commissie van 7 april 2016 tot wijziging van Verordening (EG) nr. 2368/2002 van de Raad tot uitvoering van de Kimberleyprocescertificering voor de internationale handel in ruwe diamant .........................................................
8
★
Gedelegeerde Verordening (EU) 2016/558 van de Commissie van 11 april 2016 waarbij toestemming wordt verleend voor overeenkomsten en besluiten van coöperaties en andere vormen van producentenorganisaties in de sector melk en zuivelproducten die betrekking hebben op productieplanning ........................................................................................... 18
★
Uitvoeringsverordening (EU) 2016/559 van de Commissie van 11 april 2016 waarbij toestemming wordt verleend voor overeenkomsten en besluiten betreffende productieplanning in de sector melk en zuivelproducten ................................................................... 20
★
Uitvoeringsverordening (EU) 2016/560 van de Commissie van 11 april 2016 tot goedkeuring van de basisstof wei overeenkomstig Verordening (EG) nr. 1107/2009 van het Europees Parlement en de Raad betreffende het op de markt brengen van gewasbeschermingsmiddelen, en tot wijziging van de bijlage bij Uitvoeringsverordening (EU) nr. 540/2011 van de Commissie (1) .................................................................................................................. 23
★
Uitvoeringsverordening (EU) 2016/561 van de Commissie van 11 april 2016 tot wijziging van bijlage IV bij Uitvoeringsverordening (EU) nr. 577/2013 wat betreft het modeldiergezondheidscertificaat voor honden, katten en fretten die voor niet-commerciële doeleinden van een gebied of derde land naar een lidstaat worden gebracht (1) .................................................... 26
(1) Voor de EER relevante tekst
NL
(Vervolg z.o.z.)
Besluiten waarvan de titels mager zijn gedrukt, zijn besluiten van dagelijks beheer die in het kader van het landbouwbeleid zijn genomen en die in het algemeen een beperkte geldigheidsduur hebben. Besluiten waarvan de titels vet zijn gedrukt en die worden voorafgegaan door een sterretje, zijn alle andere besluiten.
Uitvoeringsverordening (EU) 2016/562 van de Commissie van 11 april 2016 tot vaststelling van de forfaitaire invoerwaarden voor de bepaling van de invoerprijs van bepaalde groenten en fruit ............ 35
BESLUITEN ★
Besluit (GBVB) 2016/563 van het Politiek en Veiligheidscomité van 15 maart 2016 betreffende de aanvaarding van de bijdragen van Turkije aan de adviesmissie van de Europese Unie voor de hervorming van de civiele veiligheidssector in Oekraïne (EUAM Ukraine) (EUAM Ukraine/2/2016) ............................................................................................................. 37
★
Besluit (GBVB) 2016/564 van de Raad van 11 april 2016 houdende wijziging van Besluit 2013/798/GBVB betreffende beperkende maatregelen ten aanzien van de Centraal-Afrikaanse Republiek ...................................................................................................................... 38
★
Besluit (GBVB) 2016/565 van de Raad van 11 april 2016 tot wijziging van Besluit 2011/235/GBVB betreffende beperkende maatregelen tegen bepaalde personen en entiteiten vanwege de situatie in Iran .............................................................................................. 41
★
Besluit (EU) 2016/566 van de Commissie van 11 april 2016 tot oprichting van de Stuurgroep op hoog niveau voor het beheer van het digitale maritieme systeem en de digitale maritieme diensten en tot intrekking van Besluit 2009/584/EG ............................................................ 46
Rectificaties ★
Rectificatie van Verordening (EU) nr. 1379/2013 van het Europees Parlement en de Raad van 11 december 2013 houdende een gemeenschappelijke marktordening voor visserijproducten en aquacultuurproducten, tot wijziging van Verordeningen (EG) nr. 1184/2006 en (EG) nr. 1224/2009 van de Raad en tot intrekking van Verordening (EG) nr. 104/2000 van de Raad (PB L 354 van 28.12.2013) ................................................................................................ 50
12.4.2016
NL
Publicatieblad van de Europese Unie
L 96/1
II (Niet-wetgevingshandelingen)
VERORDENINGEN VERORDENING (EU) 2016/555 VAN DE RAAD van 11 april 2016 tot wijziging van Verordening (EU) nr. 224/2014 betreffende beperkende maatregelen ten aanzien van de Centraal-Afrikaanse Republiek DE RAAD VAN DE EUROPESE UNIE,
Gezien het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie, en met name artikel 215, Gezien Besluit 2013/798/GBVB van de Raad van 23 december 2013 betreffende beperkende maatregelen ten aanzien van de Centraal-Afrikaanse Republiek (1), Gezien het gezamenlijke voorstel van de hoge vertegenwoordiger van de Unie voor buitenlandse zaken en veiligheids beleid en van de Europese Commissie, Overwegende hetgeen volgt: (1)
Verordening (EU) nr. 224/2014 van de Raad (2) geeft uitvoering aan bepaalde bij Besluit 2013/798/GBVB vastgestelde maatregelen.
(2)
Bij Besluit 2013/798/GBVB van de Raad wordt voorzien in een wapenembargo tegen de Centraal-Afrikaanse Republiek, alsook in de bevriezing van de tegoeden en economische middelen van bepaalde personen die handelingen verrichten of steunen die de vrede, de stabiliteit of de veiligheid van de Centraal-Afrikaanse Republiek ondermijnen.
(3)
Op 27 januari 2016 heeft de Veiligheidsraad van de Verenigde Naties zijn goedkeuring gehecht aan Resolutie 2262 (2016) waarin de aanwijzingscriteria voor de bevriezing van tegoeden worden aangepast. De Raad heeft zijn goedkeuring gehecht aan Besluit (GBVB) 2016/564 (3) tot wijziging van Besluit 2013/798/GBVB teneinde uitvoering te geven aan Resolutie 2262 (2016).
(4)
Regelgeving op het niveau van de Unie is noodzakelijk.
(5)
Verordening (EU) nr. 224/2014 moet derhalve dienovereenkomstig worden gewijzigd,
HEEFT DE VOLGENDE VERORDENING VASTGESTELD:
Artikel 1 Verordening (EU) nr. 224/14 wordt als volgt gewijzigd: 1) Aan artikel 3 wordt het volgende punt toegevoegd: „c) die verband houden met de levering van niet-dodelijke uitrusting en het verlenen van bijstand, met inbegrip van operationele en niet-operationele opleiding aan de veiligheidstroepen van de CAR, uitsluitend bedoeld ter ondersteuning van of voor gebruik in het kader van de hervorming van de beveiligingssector in de CAR, in coördinatie met MINUSCA, op voorwaarde dat het Sanctiecomité hiervan vooraf in kennis is gesteld.”. (1) PB L 352 van 24.12.2013, blz. 51. (2) Verordening (EU) nr. 224/2014 van de Raad van 10 maart 2014 betreffende beperkende maatregelen ten aanzien van de CentraalAfrikaanse Republiek (PB L 70 van 11.3.2014, blz. 1). (3) Besluit (GBVB) 2016/564 van de Raad van 11 april 2016 houdende wijziging van Besluit 2013/798/GBVB betreffende beperkende maatregelen ten aanzien van de Centraal-Afrikaanse Republiek (PB L 96 van 12.4.2016, blz. 38).
L 96/2
NL
Publicatieblad van de Europese Unie
12.4.2016
2) Artikel 5, lid 3, wordt vervangen door: „3.
Bijlage I omvat natuurlijke personen of rechtspersonen, entiteiten en lichamen die volgens het Sanctiecomité:
a) handelingen verrichten of steunen die de vrede, de stabiliteit of de veiligheid van de Centraal-Afrikaanse Republiek ondermijnen, waaronder handelingen die het politieke overgangsproces, of het stabilisatie- en verzoeningsproces, bedreigen of verhinderen, of die het geweld aanwakkeren; b) het krachtens punt 54 van Resolutie 2127 (2013) ingestelde wapenembargo overtreden, of die direct of indirect verkopen, leveringen of overdrachten aan gewapende groepen of criminele netwerken in de Centraal-Afrikaanse Republiek verrichten, of die in verband met gewelddadige activiteiten van gewapende groepen of criminele netwerken in de Centraal-Afrikaanse Republiek wapens of aanverwant materiaal, technisch advies, opleiding of bijstand, inclusief financiering en financiële bijstand, ontvangen; c) betrokken zijn bij het beramen, organiseren of plegen van handelingen in de Centraal-Afrikaanse Republiek die een schending zijn van respectievelijk de internationale wetgeving inzake mensenrechten of het internationale humanitaire recht, of die een schending van of inbreuk op de mensenrechten vormen, waaronder handelingen waarbij seksueel geweld wordt gebruikt, burgers het doelwit vormen; etnische of religieuze aanslagen, aanslagen op scholen en ziekenhuizen, ontvoering en gedwongen verplaatsing; d) kinderen rekruteren of misbruik maken van kinderen voor het gewapend conflict in de Centraal-Afrikaanse Republiek, hetgeen een schending is van de toepasselijke internationale wetgeving; e) gewapende groepen of criminele netwerken steunen door de illegale ontginning van of de handel in natuurlijke hulpbronnen, waaronder diamanten, goud, wilde dieren en producten van wilde dieren in of vanuit de CentraalAfrikaanse Republiek; f) de verstrekking van humanitaire bijstand aan de Centraal-Afrikaanse Republiek dwarsbomen, of de toegang ertoe en de verdeling ervan in de Centraal-Afrikaanse Republiek verhinderen; g) betrokken zijn bij het beramen, organiseren, steunen of plegen van aanslagen tegen missies van de Verenigde Naties of internationale veiligheidstroepen, waaronder MINUSCA, de missies van de Unie en de Franse operaties die hen ondersteunen; h) de leiding hebben van een door het Sanctiecomité aangewezen entiteit, of steun hebben verleend aan, dan wel gehandeld hebben ten behoeve van, namens of op aanwijzing van een door het Sanctiecomité aangewezen persoon, entiteit of lichaam, dan wel van een entiteit die eigendom is of onder zeggenschap staat van een door het comité aangewezen persoon, entiteit of lichaam.”. Artikel 2 Deze verordening treedt in werking op de dag na die van de bekendmaking ervan in het Publicatieblad van de Europese Unie.
Deze verordening is verbindend in al haar onderdelen en is rechtstreeks toepasselijk in elke lidstaat. Gedaan te Luxemburg, 11 april 2016. Voor de Raad De voorzitter M.H.P. VAN DAM
12.4.2016
Publicatieblad van de Europese Unie
NL
L 96/3
UITVOERINGSVERORDENING (EU) 2016/556 VAN DE RAAD van 11 april 2016 tot uitvoering van Verordening (EU) nr. 359/2011 betreffende beperkende maatregelen tegen bepaalde personen, entiteiten en lichamen in verband met de situatie in Iran DE RAAD VAN DE EUROPESE UNIE,
Gezien het Verdrag betreffende de Europese Unie, Gezien Verordening (EU) nr. 359/2011 van de Raad van 12 april 2011 betreffende beperkende maatregelen tegen bepaalde personen, entiteiten en lichamen in verband met de situatie in Iran (1), en met name artikel 12, lid 1, Gezien het voorstel van de hoge vertegenwoordiger van de Unie voor buitenlandse zaken en veiligheidsbeleid, Overwegende hetgeen volgt: (1)
De Raad heeft op 12 april 2011 Verordening (EU) nr. 359/2011 vastgesteld.
(2)
Op basis van een evaluatie van Besluit 2011/235/GBVB van de Raad (2), heeft de Raad besloten dat de daarin vervatte beperkende maatregelen moeten worden verlengd tot en met 13 april 2017.
(3)
De Raad heeft eveneens besloten dat de vermeldingen voor bepaalde personen in bijlage I bij Verordening (EU) nr. 359/2011 moeten worden geactualiseerd.
(4)
Daarnaast zijn er in het geval van twee personen niet langer redenen voor handhaving op de lijst van aan beperkende maatregelen onderworpen personen en entiteiten in bijlage I bij Verordening (EU) nr. 359/2011, en derhalve moeten de vermeldingen die op hen betrekking hebben, worden geschrapt.
(5)
Bijlage I bij Verordening (EU) nr. 359/2011 moet derhalve dienovereenkomstig worden gewijzigd,
HEEFT DE VOLGENDE VERORDENING VASTGESTELD:
Artikel 1 Bijlage I bij Verordening (EU) nr. 359/2011 wordt gewijzigd overeenkomstig de bijlage bij deze verordening. Artikel 2 Deze verordening treedt in werking op de dag na die van de bekendmaking ervan in het Publicatieblad van de Europese Unie.
Deze verordening is verbindend in al haar onderdelen en is rechtstreeks toepasselijk in elke lidstaat. Gedaan te Luxemburg, 11 april 2016. Voor de Raad De voorzitter M.H.P. VAN DAM
(1) PB L 100 van 14.4.2011, blz. 1. (2) Besluit 2011/235/GBVB van de Raad van 12 april 2011 betreffende beperkende maatregelen tegen bepaalde personen en entiteiten vanwege de situatie in Iran (PB L 100 van 14.4.2011, blz. 51).
L 96/4
Publicatieblad van de Europese Unie
NL
12.4.2016
BIJLAGE
1. De vermeldingen voor de volgende personen worden geschrapt van de lijst in bijlage I bij Verordening (EU) nr. 359/2011: 5.
HAMEDANI Hossein
71. SHARIFI Malek Ajdar 2. De vermeldingen voor de volgende personen in bijlage I bij Verordening (EU) nr. 359/2011 worden vervangen door de volgende vermeldingen: Personen
Naam
1.
AHMADIMOQADDAM
Esmail
Informatie ter identificatie
Geboorteplaats: Teheran (Iran) — Geboortedatum: 1961
2.
ALLAHKARAM
Hossein
Geboorteplaats: Najafabad (Iran) — Geboortedatum: 1945
Motivering
Hoge adviseur voor veiligheidsaangelegenheden bij het hoofd van de generale staf van de strijdkrachten. Voormalig hoofd van de nationale politie van Iran (tot begin 2015). Troepen onder zijn commando hebben brute aanvallen uit gevoerd op vreedzame protesten en een gewelddadige aan val op de slaapzalen van de Universiteit van Teheran op 15 juni 2009. Hoofd van Ansar-e Hezbollah en kolonel in de IRGC. Medeoprichter van Ansar-e Hezbollah. Onder zijn leider schap was deze paramilitaire troepenmacht verantwoorde lijk voor extreem geweld tijdens het optreden tegen studen ten en universiteiten in 1999, 2002 en 2009.
4.
FAZLI Ali
Plaatsvervangend bevelhebber van de Basij, voormalig hoofd van het Seyyed al-Shohada-korps van de IRGC, Provincie Teheran (tot februari 2010). Het Seyyed al-Shohada-korps is belast met de veiligheid in de provincie Teheran en speelde onder zijn verantwoordelijkheid een hoofdrol bij de brute repressie van demonstranten in 2009.
8.
MOTLAGH
Hoofd van de militaire academie („Army Command and Ge neral Staff College” — DAFOOS). Voormalig hoofd van het Seyyed al-Shohada-korps van de IRGC, provincie Teheran. Het Seyyed al-Shohada-korps speelde onder zijn verant woordelijkheid een hoofdrol in het organiseren van de re pressie van de protesten.
Bahram Hosseini
10. RADAN AhmadReza
Geboorteplaats: Isfahan (Iran) — Geboortedatum: 1963
14. SHARIATI Seyeed Hassan
Datum van plaatsing op de lijst
Hij leidt het Centrum voor Strategische Studies van de Iraanse rechtshandhavingsmacht, een aan de Nationale Politie verbonden orgaan. Voormalig hoofd van het Cen trum Strategische Studies van de politie, voormalig plaats vervangend hoofd van de Nationale Politie van Iran (tot juni 2014). Als plaatsvervangend hoofd van de Nationale Politie sinds 2008 was Radan verantwoordelijk voor mishandeling, moord en willekeurige aanhoudingen en detenties van de monstranten door de politie.
12.4.2011
Adviseur en lid van de 28e afdeling van het Hooggerechts hof. Voormalig hoofd van het gerechtelijk apparaat van Mashhad (tot september 2014). Processen onder zijn super visie werden summier en in besloten zittingen gevoerd, zon der inachtneming van de basisrechten van de aangeklaag den, en op grond van bekentenissen die onder druk en door folteringen verkregen waren. Massale vonnissen met als gevolg doodvonnissen zonder eerlijke hoorzittingen.
12.4.2011
12.4.2016
Publicatieblad van de Europese Unie
NL
Naam
16. HADDAD Hassan (alias Hassan ZAREH DEHNAVI)
Informatie ter identificatie
Motivering
Plaatsvervangend veiligheidsfunctionaris van de revolutio naire rechtbank van Teheran. Voormalig rechter, revolutio naire rechtbank van Teheran, nummer 26. Was belast met de zaak van gedetineerden na de crises die volgden op de verkiezingen en bedreigde geregeld gezinnen van gedetineer den om hun het zwijgen op te leggen. Hielp bij het uitvaar digen van arrestatiebevelen voor het detentiecentrum van Kahrizak. In november 2014 is zijn betrokkenheid bij de dood van gedetineerden officieel erkend door de Iraanse au toriteiten.
L 96/5 Datum van plaatsing op de lijst
12.4.2011
17. SOLTANI Hodjatoleslam Seyed Mohammad
Hoofd van de Organisatie voor islamitische propaganda in de provincie Khorasan-Razavi. Voormalig rechter, revolutio naire rechtbank van Mashhad. Zijn processen waren sum mier en vonden plaats achter gesloten deuren, zonder eer biediging van de basisrechten van de beschuldigden. Massale vonnissen met als gevolg doodvonnissen zonder eerlijke hoorzittingen.
23. PIR-ABASSI Abbas
Voormalig rechter, revolutionaire rechtbank van Teheran, af deling 26. Wordt momenteel wellicht naar een andere func tie overgeplaatst. Was belast met zaken van na de verkiezin gen, sprak langdurige gevangenisstraffen uit tijdens oneer lijke processen tegen mensenrechtenactivisten en meerdere doodstraffen tegen manifestanten.
24. MORTAZAVI Amir
Plaatsvervangend hoofd van de eenheid sociale zaken en criminaliteitspreventie bij de rechterlijke macht in de pro vincie Khorasan-Razavi. Voormalig plaatsvervangend aan klager van Mashhad. Zijn processen waren summier en von den plaats achter gesloten deuren, zonder eerbiediging van de basisrechten van de beschuldigden. Massale vonnissen met als gevolg doodvonnissen zonder eerlijke hoorzittingen.
26. SHARIFI Malek Adjar
Rechter bij het Hooggerechtshof. Voormalig hoofd van de rechterlijke macht van Oost-Azerbeidzjan. Verantwoordelijk voor proces van Sakineh Mohammadi-Ashtiani.
34. AKBARSHAHI Ali-Reza
Directeur-generaal van het hoofdkwartier voor drugscon trole van Iran (ook bekend als hoofdkwartier voor drugsbe strijding). Voormalig bevelhebber van de politie van Teheran. Onder zijn leiding was de politie verantwoordelijk voor het gebruik van niet-gewettigd geweld tegen verdach ten bij hun aanhouding en tijdens hun voorlopige hechtenis. De politie van Teheran was tevens betrokken bij de invallen in de slaapzalen van de universiteit van Teheran in juni 2009, waarbij volgens een commissie van de Majlis van Iran meer dan 100 studenten werden verwond door de po litiediensten en leden van de Basij.
10.10.2011
40. HABIBI Mohammad Reza
Voormalig plaatsvervangend aanklager van Ishafan. Wordt momenteel wellicht naar een andere functie overgeplaatst. Medeplichtig aan het voeren van processen waarbij de ver dediging een eerlijk proces werd ontzegd. Een voorbeeld hiervan is de zaak van Abdollah Fathi, die in mei 2011 werd geëxecuteerd nadat Habibi tijdens het proces in maart 2010 Fathi's recht om te worden gehoord en zijn proble men met zijn geestelijke gezondheid had genegeerd. Hij is derhalve medeplichtig aan de ernstige schending van het recht op een eerlijke rechtsbedeling, hetgeen heeft bijgedra gen tot een buitensporig en toenemend gebruik van de doodstraf en een sterke stijging van het aantal executies sinds begin 2011.
10.10.2011
12.4.2011
L 96/6
Publicatieblad van de Europese Unie
NL
Naam
43. JAVANI Yadollah
Informatie ter identificatie
Geboorteplaats: Isfahan —
Motivering
12.4.2016 Datum van plaatsing op de lijst
Adviseur van de vertegenwoordiger van de opperste leider bij de IRGC. Spreekt zich in de media regelmatig uit als een vertegenwoordiger van de harde lijn van het regime. Hij was een van de eerste hoge ambtenaren die verzochten om de aanhouding van Moussavi, Karroubi en Khatami. Hij steunde herhaaldelijk het gebruik van geweld en harde on dervragingstactieken tegen betogers na de verkiezingen (en rechtvaardigde het registeren van bekentenissen voor de te levisie), en gaf onder meer opdracht tot de niet-gewettigde mishandeling van dissidenten via publicaties die onder de IRGC en de Basij-militie werden verspreid.
10.10.2011
50. OMIDI Mehrdad
Hoofd van de inlichtingendiensten van de Iraanse Politie. Voormalig hoofd van de eenheid computercriminaliteit van de Iraanse Politie. Hij is verantwoordelijk voor duizenden onderzoeken en aanklachten tegen hervormers en politieke tegenstanders die het internet gebruiken. Hij is derhalve ver antwoordelijk voor ernstige schendingen van de mensen rechten bij de repressie tegen personen die opkomen voor hun legitieme rechten, waaronder het recht op vrije me ningsuiting.
10.10.2011
59. BAKHTIARI Seyyed Morteza
Geboorteplaats: Functionaris van de Speciale Rechtbank voor Geestelijken. Mashad (Iran) — Voormalig minister van Justitie (van 2009 tot 2013).
10.10.2011
Geboortedatum: 1956
61. MOSLEHI Heydar (alias: MOSLEHI Heidar; MOSLEHI Haidar)
Geboortedatum: 1952
Toen hij minister van Justitie was, verslechterden de om standigheden in de gevangenissen tot ver onder algemeen aanvaarde internationale normen, en werden gevangenen op ruime schaal mishandeld. Voorts speelde hij een cruciale rol bij het bedreigen en terroriseren van de Iraanse diaspora, door aan te kondigen dat een bijzondere rechtbank zou worden ingesteld speciaal voor het berechten van de in het buitenland levende Iraniërs. Mede door zijn toedoen kende Iran een sterke toename van het aantal terechtstellingen, on der meer van geheime terechtstellingen die niet door de re gering worden aangekondigd, en terechtstellingen voor drugsdelicten.
Geboorteplaats: Isfahan (Iran) —
Adviseur voor de opperste rechtspraak bij de IRGC. Hoofd van de organisatie voor publicaties over de rol van de gees telijkheid in oorlogstijd. Voormalig minister van Inlichtingen (2009-2013).
Geboortedatum: 1956
10.10.2011
Onder zijn leiding heeft het ministerie van Inlichtingen de wijdverbreide praktijken van willekeurige detentie en vervol ging van betogers en dissidenten voortgezet. Het ministerie van Inlichtingen beheert afdeling 209 van de gevangenis van Evin, waar vele activisten worden opgesloten wegens hun vreedzame activiteiten tegen de huidige regering. On dervragers van het ministerie van Inlichtingen hebben ge vangenen in afdeling 209 onderworpen aan afranselingen en aan geestelijk en seksueel misbruik. 62. ZARGHAMI Ezzatollah
Geboorteplaats: Dezful (Iran) — Geboortedatum: 22 juli 1959
Lid van de Hoge Raad voor Cyberspace en de Raad van de Culturele Revolutie. Voormalig hoofd van de nationale om roep (Islamic Republic of Iran Broadcasting — IRIB) tot no vember 2014. Als hoofd van de IRIB was hij verantwoorde lijk voor het volledige programmeringsbeleid. De IRIB heeft in augustus 2009 en december 2011 een aantal gedwongen bekentenissen van gedetineerden en een reeks „schijnproces sen” uitgezonden, die duidelijk in strijd waren met de inter nationale rechtsregels inzake een eerlijk proces en het recht op een eerlijke rechtsbedeling.
23.3.2012
12.4.2016
Publicatieblad van de Europese Unie
NL
Naam
63. TAGHIPOUR Reza
Informatie ter identificatie
Motivering
Geboorteplaats: Maragheh (Iran) —
Lid van de Hoge Raad voor Cyberspace. Lid van de Stads raad van Teheran. Voormalig minister van Informatie en Communicatie (2009-2012).
Geboortedatum: 1957
Als minister van Informatie behoorde hij tot de topfunctio narissen die verantwoordelijk zijn voor de censuur en de controle van het internetverkeer en diverse andere vormen van communicatie (met name mobiele telefonie). Bij verho ren van politieke gevangenen maken de ondervragers ge bruik van de privégegevens, persoonlijke e-mailberichten en communicatie van de gevangenen. Sedert de presidentsver kiezingen van 2009 is het al herhaaldelijk voorgevallen dat tijdens straatprotesten het mobieletelefoon- en sms-verkeer werd afgesneden, satelliettelevisiekanalen werden gestoord en de toegang tot het internet lokaal werd afgesloten of op zijn minst vertraagd.
64. KAZEMI Toraj
69. MORTAZAVI Seyyed Solat
Geboorteplaats: Farsan, Tchar Mahal-oBakhtiari (Zuid) — (Iran) — Geboortedatum: 1967
73. FAHRADI Ali
L 96/7 Datum van plaatsing op de lijst
23.3.2012
Hoofd van het door de EU op de lijst geplaatste Centrum voor onderzoek naar georganiseerde misdaad (ook bekend als: Cybercriminaliteitsbureau of Cyberpolitie). In die hoeda nigheid heeft hij een campagne aangekondigd waarbij hac kers zouden worden aangeworven om in opdracht van de regering de informatie op het internet beter te controleren en „schadelijke” websites te bestoken.
23.3.2012
Burgemeester van de op een na grootste stad van Iran, Mas had, waar regelmatig openbare terechtstellingen plaatsvin den. Voormalig viceminister van Binnenlandse Zaken, belast met Politieke Zaken. Hij was verantwoordelijk voor het or ganiseren van repressie tegen degen die opkomen voor hun legitieme rechten, zoals de vrijheid van meningsuiting. Later benoemd tot hoofd van de Iraanse Verkiezingscommissie voor de parlementsverkiezingen in 2012 en de presidents verkiezingen in 2013.
23.3.2012
Openbaar aanklager van Karaj. Verantwoordelijk voor ern stige schendingen van de mensenrechten, zoals processen waarin de doodstraf wordt uitgesproken. Tijdens zijn ter mijn als aanklager is het aantal terechtstellingen in de regio van Karaj, waarvoor hij verantwoordelijkheid draagt, sterk toegenomen.
23.3.2012
L 96/8
Publicatieblad van de Europese Unie
NL
12.4.2016
UITVOERINGSVERORDENING (EU) 2016/557 VAN DE COMMISSIE van 7 april 2016 tot wijziging van Verordening (EG) nr. 2368/2002 van de Raad tot uitvoering van de Kimberleyprocescertificering voor de internationale handel in ruwe diamant DE EUROPESE COMMISSIE,
Gezien het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie, Gezien Verordening (EG) nr. 2368/2002 van de Raad van 20 december 2002 tot uitvoering van de Kimberleyprocescer tificering voor de internationale handel in ruwe diamant (1), en met name artikel 20, Overwegende hetgeen volgt: (1)
Bijlage II bij Verordening (EG) nr. 2368/2002 bevat de lijst met deelnemers aan de Kimberleyprocescertificering en hun naar behoren aangewezen bevoegde autoriteiten.
(2)
Op 20 juli 2015 publiceerde de voorzitter van het Kimberleyproces een nota over de goedkeuring van het admi nistratieve besluit betreffende de hervatting van de uitvoer van ruwe diamant uit de Centraal-Afrikaanse Republiek. De deelnemers aan en waarnemers van het Kimberleyproces kwamen tot de overeenstemming dat de Centraal-Afrikaanse Republiek de uitvoer van ruwe diamant mag aanvatten na de volledige tenuitvoerlegging van het operationele kader dat in de bijlage bij het administratieve besluit is uiteengezet.
(3)
Bijlage II bij Verordening (EG) nr. 2368/2002 dient daarom dienovereenkomstig te worden gewijzigd,
HEEFT DE VOLGENDE VERORDENING VASTGESTELD:
Artikel 1 Bijlage II bij Verordening (EG) nr. 2368/2002 wordt vervangen door de tekst in de bijlage bij deze verordening. Artikel 2 Deze verordening treedt in werking op de dag na die van de bekendmaking ervan in het Publicatieblad van de Europese Unie.
Deze verordening is verbindend in al haar onderdelen en is rechtstreeks toepasselijk in elke lidstaat. Gedaan te Brussel, 7 april 2016. Voor de Commissie Federica MOGHERINI
Vicevoorzitter
(1) PB L 358 van 31.12.2002, blz. 28.
12.4.2016
NL
Publicatieblad van de Europese Unie BIJLAGE „BIJLAGE II
Lijst van deelnemers aan de Kimberleyprocescertificering en hun naar behoren aangewezen bevoegde autoriteiten, zoals bedoeld in de artikelen 2, 3, 8, 9, 12, 17, 18, 19 en 20 ANGOLA
Ministry of Geology and Mines Rua Hochi Min C.P # 1260 Luanda ANGOLA ARMENIË
Department of Gemstones and Jewellery Ministry of Trade and Economic Development M. Mkrtchyan 5 Yerevan ARMENIË AUSTRALIË
Department of Foreign Affairs and Trade Trade Development Division R.G. Casey Building John McEwen Crescent Barton ACT 0221 AUSTRALIË BANGLADESH
Export Promotion Bureau TCB Bhaban 1, Karwan Bazaar Dhaka BANGLADESH BELARUS
Ministry of Finance Department for Precious Metals and Precious Stones Sovetskaja Str., 7 220010 Minsk BELARUS BOTSWANA
Ministry of Minerals, Energy and Water Resources PI Bag 0018 Gaborone BOTSWANA
L 96/9
L 96/10
NL
Publicatieblad van de Europese Unie
BRAZILIË
Ministry of Mines and Energy Esplanada dos Ministérios — Bloco „U” — 4o andar 70065 — 900 Brasilia — DF BRAZILIË CAMBODJA
Ministry of Commerce Export-Import Department #19-61, MOC Road (1138 Road) Phum Teuk Thla, Sangkai Teuk Thla, Khan Sen Sok, Phnom Penh CAMBODJA KAMEROEN
National Permanent Secretariat for the Kimberley Process Ministry of Mines, Industry and Technological Development Intek Building Navik Street P.O. Box 8390 Yaoundé KAMEROEN CANADA
Internationaal: Department of Foreign Affairs, Trade and Development Human Rights, Governance and Indigenous Affairs Policy Division — MIH 125 Sussex Drive Ottawa, Ontario K1A 0G2 CANADA Algemene inlichtingen: Kimberley Process Office Minerals and Metals Sector (MMS) Natural Resources Canada (NRCan) 580 Booth Street, 10th floor Ottawa, Ontario CANADA K1A 0E4 CENTRAAL-AFRIKAANSE REPUBLIEK
Secrétariat permanent du processus de Kimberley BP 26 Bangui CENTRAAL-AFRIKAANSE REPUBLIEK CHINA (Volksrepubliek)
Department of Inspection and Quarantine Clearance General Administration of Quality Supervision, Inspection and Quarantine (AQSIQ) 9 Madiandonglu Haidian District, Beijing 100088 VOLKSREPUBLIEK CHINA
12.4.2016
12.4.2016
NL
Publicatieblad van de Europese Unie
IVOORKUST
Ministère de l'Industrie et des Mines Secrétariat Permanent de la Représentation en Côte d'Ivoire du Processus de Kimberley (SPRPK-CI) Abidjan-Plateau, Immeuble les Harmonies II Abidjan IVOORKUST HONGKONG (Speciale Administratieve Regio van de Volksrepubliek China)
Department of Trade and Industry Hongkong Special Administrative Region Peoples Republic of China Room 703, Trade and Industry Tower 700 Nathan Road Kowloon HONGKONG CHINA CONGO (Democratische Republiek)
Centre d'Expertise, d'Evaluation et de Certification des Substances Minérales Précieuses et Semi-précieuses (CEEC) 3989, av des cliniques, Kinshasa/Gombe DEMOCRATISCHE REPUBLIEK CONGO CONGO (Republiek)
Bureau d'Expertise, d'Evaluation et de Certification des Substances Minérales Précieuses (BEEC) BP 2787 Brazzaville REPUBLIEK CONGO EUROPESE UNIE
Europese Commissie Dienst Instrumenten voor het buitenlands beleid Kantoor EEAS 02/309 1049 Brussel BELGIË GHANA
Precious Minerals Marketing Company (Ltd) Diamond House, Kinbu Road, P.O. Box M. 108 Accra GHANA GUINEE
Ministry of Mines and Geology BP 2696 Conakry GUINEE
L 96/11
L 96/12
NL
Publicatieblad van de Europese Unie
GUYANA
Geology and Mines Commission P O Box 1028 Upper Brickdam Stabroek Georgetown GUYANA INDIA
Department of Commerce Ministry of Commerce & Industry Udyog Bhawan Maulana Azad Road New Delhi 110 011 INDIA INDONESIË
Directorate-General of Foreign Trade Ministry of Trade JI M.I. Ridwan Rais No. 5 Blok I Iantai 4 Jakarta Pusat Kotak Pos. 10110 Jakarta INDONESIË ISRAËL
Ministry of Industry, Trade and Labor Office of the Diamond Controller 3 Jabotinsky Road Ramat Gan 52520 ISRAËL JAPAN
United Nations Policy Division Foreign Policy Bureau Ministry of Foreign Affairs 2-2-1 Kasumigaseki, Chiyoda-ku 100-8919 Tokyo, Japan JAPAN KAZACHSTAN
Ministry of Economy and Budget Planning Orynbor str., 8, entrance 7 Administrative building „The house of ministries” 010000 Astana KAZACHSTAN KOREA (Republiek)
Export Control Policy Division Ministry of Knowledge Economy Government Complex Jungang-dong 1, Gwacheon-si Gyeonggi-do 427-723 Seoul KOREA
12.4.2016
12.4.2016
NL
Publicatieblad van de Europese Unie
LAOS (Democratische Volksrepubliek)
Department of Import and Export Ministry of Industry and Commerce Vientiane LAOS LIBANON
Ministry of Economy and Trade Lazariah Building Down Town Beirut LIBANON LESOTHO
Department of Mines Corner Constitution and Parliament Road P.O. Box 750 Maseru 100 LESOTHO LIBERIA
Government Diamond Office Ministry of Lands, Mines and Energy Capitol Hill P.O. Box 10-9024 1000 Monrovia 10 LIBERIA MALEISIË
Ministry of International Trade and Industry Trade Cooperation and Industry Coordination Section Block 10 Komplek Kerajaan Jalan Duta 50622 Kuala Lumpur MALEISIË MALI
Ministère des Mines Bureau d'Expertise d'Evaluation et de Certification des Diamants Bruts Zone Industrielle Ex. DNGM Bamako MALI MAURITIUS
Import Division Ministry of Industry, Small & Medium Enterprises, Commerce & Cooperatives 4th Floor, Anglo Mauritius Building Intendance Street Port Louis MAURITIUS
L 96/13
L 96/14
NL
Publicatieblad van de Europese Unie
MEXICO
Secretaría de Economía Dirección General de Política Comercial Alfonso Reyes No. 30, Colonia Hipodromo Condesa, Piso 16. Delegación Cuactemoc, Código Postal: 06140 México, D.F. MEXICO NAMIBIË
Diamond Commission Directorate of Diamond Affairs Ministry of Mines and Energy Private Bag 13297 1st Aviation Road (Eros Airport) Windhoek NAMIBIË NIEUW-ZEELAND
Certificeringsautoriteit: Middle East and Africa Division Ministry of Foreign Affairs and Trade Private Bag 18 901 Wellington NIEUW-ZEELAND In- en uitvoerautoriteit: New Zealand Customs Service PO Box 2218 Wellington NIEUW-ZEELAND NOORWEGEN
Section for Public International Law Department for Legal Affairs Royal Ministry of Foreign Affairs P.O. Box 8114 0032 Oslo NOORWEGEN PANAMA
General Direction of International Economic Affairs Ministry of Foreign Affairs San Felipe, Calle 3 Palacio Bolívar, Edificio 26 Panamá 4 REPUBLIEK PANAMA RUSSISCHE FEDERATIE
Internationaal: Ministry of Finance 9, Ilyinka Street, 109097 Moscow RUSLAND
12.4.2016
12.4.2016
NL
Publicatieblad van de Europese Unie
In- en uitvoerautoriteit: Gokhran of Russia 14, 1812 Goda St. 121170 Moscow RUSLAND SIERRA LEONE
Ministry of Mineral Resources Gold and Diamond Office (GDO) Youyi Building Brookfields Freetown SIERRA LEONE SINGAPORE
Ministry of Trade and Industry 100 High Street #09-01, The Treasury, Singapore 179434 SINGAPORE ZUID-AFRIKA
South African Diamond and Precious Metals Regulator SA Diamond Centre 251 Fox Street Johannesburg 2000 ZUID-AFRIKA SRI LANKA
National Gem and Jewellery Authority 25, Galleface Terrace Colombo 03 SRI LANKA SWAZILAND
Office for the Commissioner of Mines Ministry of Natural Resources and Energy Mining department Lilunga House (3rd floor, Wing B) Somhlolo Road PO Box 9, Mbabane H100 SWAZILAND ZWITSERLAND
State Secretariat for Economic Affairs (SECO) Sanctions Unit Holzikofenweg 36 CH-3003 Bern ZWITSERLAND
L 96/15
L 96/16
NL
Publicatieblad van de Europese Unie
TAIWAN, PENGHU, KINMEN EN MATSU (Afzonderlijk douanegebied)
Administratie invoer/uitvoer: Bureau of Foreign Trade Ministry of Economic Affairs 1, Hu Kou Street Taipei, 100 TAIWAN TANZANIA
Commission for Minerals Ministry of Energy and Minerals PO Box 2000 Dar es Salaam TANZANIA THAILAND
Department of Foreign Trade Ministry of Commerce 44/100 Nonthaburi 1 Road Muang District, Nonthaburi 11000 THAILAND TOGO
Ministry of Mine, Energy and Water Head Office of Mines and Geology 216, Avenue Sarakawa B.P. 356 Lomé TOGO TURKIJE
Foreign Exchange Department Undersecretariat of Treasury T.C. Bașbakanlık Hazine Müsteșarlığı İnönü Bulvarı No:36 06510 Emek — Ankara TURKIJE In- en uitvoerautoriteit: Istanbul Gold Exchange Rıhtım Cad. No:81 34425 Karaköy — İstanbul TURKIJE OEKRAÏNE
Ministry of Finance State Gemological Center Degtyarivska St. 38-44 Kiev 04119 OEKRAÏNE
12.4.2016
12.4.2016
NL
Publicatieblad van de Europese Unie
VERENIGDE ARABISCHE EMIRATEN
U.A.E Kimberley Process Office Dubai Multi Commodities Center Dubai Airport Free Zone Emirates Security Building Block B, 2nd Floor, Office # 20 P.O. Box 48800 Dubai VERENIGDE ARABISCHE EMIRATEN VERENIGDE STATEN VAN AMERIKA
United States Kimberley Process Authority 11 West 47 Street 11th floor New York, NY 10036 Verenigde Staten van Amerika U.S. Department of State Room 4843 EB/ESC 2201 C Street, NW Washington D.C. 20520 VERENIGDE STATEN VAN AMERIKA VIETNAM
Ministerie van Industrie en Handel Departement Beheer Invoer en Uitvoer 54 Hai Ba Trung, Hoan Kiem Hanoi VIETNAM ZIMBABWE
Principal Minerals Development Office Ministry of Mines and Mining Development Private Bag 7709, Causeway Harare ZIMBABWE”
L 96/17
L 96/18
Publicatieblad van de Europese Unie
NL
12.4.2016
GEDELEGEERDE VERORDENING (EU) 2016/558 VAN DE COMMISSIE van 11 april 2016 waarbij toestemming wordt verleend voor overeenkomsten en besluiten van coöperaties en andere vormen van producentenorganisaties in de sector melk en zuivelproducten die betrekking hebben op productieplanning DE EUROPESE COMMISSIE,
Gezien het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie, Gezien Verordening (EU) nr. 1308/2013 van het Europees Parlement en de Raad van 17 december 2013 tot vaststelling van een gemeenschappelijke ordening van de markten voor landbouwproducten en tot intrekking van de Verordeningen (EEG) nr. 922/72, (EEG) nr. 234/79, (EG) nr. 1037/2001 en (EG) nr. 1234/2007 van de Raad (1), en met name artikel 219, lid 1, in samenhang met artikel 228, Overwegende hetgeen volgt: (1)
De sector melk en zuivelproducten ondergaat momenteel een aanhoudende periode van ernstige marktoneven wichtigheden. De melkprijzen af landbouwbedrijf zijn de voorbije 18 maanden onder druk komen te staan als gevolg van een onevenwichtigheid tussen de toegenomen productie en de afnemende groei van de vraag op de wereldmarkt.
(2)
Ondanks de doeltreffendheid van de maatregelen die de Commissie reeds heeft genomen, blijft de situatie verder verslechteren doordat de sluiting van de Russische markt en de gedaalde vraag uit China de sector melk en zuivel producten hebben getroffen op een ogenblik dat in de productie werd geïnvesteerd naar aanleiding van het verstrijken van de melkquotaregeling op 31 maart 2015 en wegens de gunstige vooruitzichten op de wereldmarkt. Op basis van de beschikbare marktanalyses valt in de komende twee jaar geen aanzienlijke daling van de productievolumes te verwachten.
(3)
Op grond van Uitvoeringsverordening (EU) 2016/559 van de Commissie (2) mogen erkende producentenorgani saties, unies daarvan en erkende brancheorganisaties in de sector melk en zuivelproducten vrijwillige gezamenlijke overeenkomsten sluiten en gezamenlijke besluiten vaststellen om de melkproductie tijdelijk, voor een periode van zes maanden, te plannen. Aangezien de sector melk en zuivelproducten hoofdzakelijk door coöperatieve structuren wordt gekenmerkt, is het passend die machtiging, met inbegrip van de daarmee samenhangende kennisgevingsverplichtingen, uit te breiden tot die door melkproducenten opgerichte entiteiten. Om de maatregel een zo groot mogelijke reikwijdte te geven, dient hetzelfde te gebeuren voor andere vormen van producentenorga nisaties die overeenkomstig het nationale recht door melkproducenten zijn opgericht en in de sector melk en zuivelproducten actief zijn.
(4)
Met het oog op de doeltreffendheid van deze verordening moet zij zo spoedig mogelijk van toepassing worden, gelijktijdig met Uitvoeringsverordening (EU) 2016/559. Daarom dient deze verordening in werking te treden op de dag na die van de bekendmaking ervan,
HEEFT DE VOLGENDE VERORDENING VASTGESTELD:
Artikel 1 Onverminderd artikel 209, lid 1, van Verordening (EU) nr. 1308/2013 is Uitvoeringsverordening (EU) 2016/559 van overeenkomstige toepassing op coöperaties en andere vormen van producentenorganisaties die overeenkomstig het nationale recht door melkproducenten zijn opgericht en in de sector melk en zuivelproducten actief zijn.
Artikel 2 Deze verordening treedt in werking op de dag na die van de bekendmaking ervan in het Publicatieblad van de Europese Unie. (1) PB L 347 van 20.12.2013, blz. 671. (2) Uitvoeringsverordening (EU) 2016/559 van de Commissie van 11 april 2016 waarbij toestemming wordt verleend voor overeenkomsten en besluiten betreffende productieplanning in de sector melk en zuivelproducten (zie bladzijde 20 van dit Publicatieblad).
12.4.2016
NL
Publicatieblad van de Europese Unie
L 96/19
Deze verordening is verbindend in al haar onderdelen en is rechtstreeks toepasselijk in elke lidstaat. Gedaan te Brussel, 11 april 2016. Voor de Commissie De voorzitter Jean-Claude JUNCKER
L 96/20
Publicatieblad van de Europese Unie
NL
12.4.2016
UITVOERINGSVERORDENING (EU) 2016/559 VAN DE COMMISSIE van 11 april 2016 waarbij
toestemming wordt verleend voor overeenkomsten en besluiten productieplanning in de sector melk en zuivelproducten
betreffende
DE EUROPESE COMMISSIE,
Gezien het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie, Gezien Verordening (EU) nr. 1308/2013 van het Europees Parlement en de Raad van 17 december 2013 tot vaststelling van een gemeenschappelijke ordening van de markten voor landbouwproducten en tot intrekking van de Verordeningen (EEG) nr. 922/72, (EEG) nr. 234/79, (EG) nr. 1037/2001 en (EG) nr. 1234/2007 van de Raad (1), en met name artikel 222, Overwegende hetgeen volgt: (1)
De sector melk en zuivelproducten ondergaat momenteel een aanhoudende periode van ernstige marktoneven wichtigheden. De melkprijzen af landbouwbedrijf zijn de voorbije 18 maanden onder druk komen te staan als gevolg van een onevenwichtigheid tussen de toegenomen productie en de afnemende groei van de vraag op de wereldmarkt. De melkleveringen in de Unie zijn in 2015 met meer dan 3,5 miljoen ton toegenomen, terwijl de invoervraag op de wereldmarkt niet is verhoogd. Dit volgde op een zelfs nog sterkere toename van de melkleve ringen in 2014, terwijl wordt aangenomen dat de invoervraag op lange termijn zal toenemen met gemiddeld het equivalent van 1,5 miljoen ton melk per jaar. De marges op bedrijfsniveau staan onder druk wegens enerzijds de dalende melkinkomsten en anderzijds de stijgende kosten, met name in verband met schuldaflossingen. Het langetermijnkarakter van investeringen in melkveebestanden maakt het voor de landbouwers bijzonder moeilijk om in ongunstige omstandigheden snel op alternatieve bedrijfsvormen over te schakelen.
(2)
De Commissie heeft reeds op basis van artikel 219 van Verordening (EU) nr. 1308/2013 een aantal buitengewone maatregelen genomen om de situatie aan te pakken; die maatregelen zijn vastgesteld bij de Gedelegeerde Verordeningen (EU) nr. 949/2014 (2), (EU) nr. 950/2014 (3), (EU) nr. 1263/2014 (4), (EU) nr. 1336/2014 (5), (EU) nr. 1370/2014 (6), (EU) 2015/1549 (7), (EU) 2015/1852 (8) en (EU) 2015/1853 (9) van de Commissie.
(3)
Sinds juli 2015 is in het kader van een openbare interventie mageremelkpoeder aangekocht.
(4)
Sinds de instelling van het Russische invoerverbod in augustus 2014 is steun voor de particuliere opslag van boter, mageremelkpoeder en kaas verleend.
(5)
Ondanks de doeltreffendheid van die maatregelen blijft de situatie verder verslechteren doordat de sluiting van de Russische markt en de gedaalde vraag uit China de sector melk en zuivelproducten hebben getroffen op een ogenblik dat in de productie werd geïnvesteerd naar aanleiding van het verstrijken van de melkquotaregeling op 31 maart 2015 en wegens de gunstige vooruitzichten op de wereldmarkt. Op basis van de beschikbare marktanalyses valt in de komende twee jaar geen aanzienlijke daling van de productievolumes te verwachten.
(1) PB L 347 van 20.12.2013, blz. 671. (2) Gedelegeerde Verordening (EU) nr. 949/2014 van de Commissie van 4 september 2014 tot vaststelling van tijdelijke buitengewone maatregelen voor de sector melk en zuivelproducten in de vorm van een verlenging van de openbare-interventieperiode voor boter en mageremelkpoeder in 2014 (PB L 265 van 5.9.2014, blz. 21). (3) Gedelegeerde Verordening (EU) nr. 950/2014 van de Commissie van 4 september 2014 tot opening van een tijdelijke buitengewone regeling voor de particuliere opslag van bepaalde soorten kaas en tot voorafgaande vaststelling van het steunbedrag (PB L 265 van 5.9.2014, blz. 22). (4) Gedelegeerde Verordening (EU) nr. 1263/2014 van de Commissie van 26 november 2014 tot vaststelling van tijdelijke buitengewone steun voor melkproducenten in Estland, Letland en Litouwen (PB L 341 van 27.11.2014, blz. 3). (5) Gedelegeerde Verordening (EU) nr. 1336/2014 van de Commissie van 16 december 2014 tot vaststelling van tijdelijke buitengewone maatregelen voor de sector melk en zuivelproducten in de vorm van een vervroeging van de openbare-interventieperiode voor boter en mageremelkpoeder in 2015 (PB L 360 van 17.12.2014, blz. 13). (6) Gedelegeerde Verordening (EU) nr. 1370/2014 van de Commissie van 19 december 2014 tot vaststelling van tijdelijke buitengewone steun voor melkproducenten in Finland (PB L 366 van 20.12.2014, blz. 18). (7) Gedelegeerde Verordening (EU) 2015/1549 van de Commissie van 17 september 2015 tot vaststelling van tijdelijke buitengewone maatregelen voor de sector melk en zuivelproducten in de vorm van een verlenging van de openbare-interventieperiode voor boter en mageremelkpoeder in 2015 en een vervroeging van de openbare-interventieperiode voor boter en mageremelkpoeder in 2016 (PB L 242 van 18.9.2015, blz. 28). (8) Gedelegeerde Verordening (EU) 2015/1852 van de Commissie van 15 oktober 2015 tot opening van een tijdelijke buitengewone regeling voor de particuliere opslag van bepaalde soorten kaas en tot voorafgaande vaststelling van het steunbedrag (PB L 271 van 16.10.2015, blz. 15). (9) Gedelegeerde Verordening (EU) 2015/1853 van de Commissie van 15 oktober 2015 tot vaststelling van tijdelijke buitengewone steun voor landbouwers in de veehouderijsectoren (PB L 271 van 16.10.2015, blz. 25).
12.4.2016
NL
Publicatieblad van de Europese Unie
L 96/21
(6)
Om de sector melk en zuivelproducten te helpen bij het vinden van een nieuw evenwicht in de huidige ernstige marktsituatie en om de aanpassingen te begeleiden die nodig zijn als gevolg van het verstrijken van de melkquota regeling, is het passend erkende producentenorganisaties, unies daarvan en erkende brancheorganisaties toe te staan vrijwillige overeenkomsten te sluiten en besluiten vast te stellen om de productie tijdelijk, voor een periode van zes maanden, te plannen.
(7)
Die overeenkomsten en besluiten betreffende de productieplanning moeten tijdelijk worden toegestaan gedurende zes maanden, dat is de periode die samenvalt met het voorjaar en de zomer, het hoogseizoen voor de productie in de sector melk en zuivelproducten, en dienen op die wijze de grootste impact te hebben.
(8)
Overeenkomstig artikel 222, lid 1, eerste alinea, van Verordening (EU) nr. 1308/2013 mag de machtiging slechts worden verleend op voorwaarde dat de goede werking van de interne markt er niet door wordt ondermijnd en dat de overeenkomsten en besluiten uitsluitend tot doel hebben de sector melk en zuivelproducten te stabiliseren. Die specifieke voorwaarde sluit overeenkomsten en besluiten uit die direct of indirect leiden tot compartimen tering van de markten, tot discriminatie op basis van nationaliteit of tot prijszetting.
(9)
De machtiging die bij deze verordening wordt verleend, moet het grondgebied van de Unie bestrijken, aangezien het ernstig verstoorde marktevenwicht zich in de hele Unie voordoet.
(10)
Om de lidstaten in staat te stellen te beoordelen of de overeenkomsten en besluiten de goede werking van de interne markt niet ondermijnen en uitsluitend tot doel hebben de sector melk en zuivelproducten te stabiliseren, dient aan de bevoegde autoriteiten informatie te worden verstrekt over de gesloten overeenkomsten en de vastgestelde besluiten en over het daarbij betrokken productievolume.
(11)
Aangezien het marktevenwicht ernstig verstoord is en de seizoenspiek in aantocht is, moet deze verordening in werking treden op de dag na die van de bekendmaking ervan.
(12)
De in deze verordening vervatte maatregelen zijn in overeenstemming met het advies van het Comité voor de gemeenschappelijke ordening van de landbouwmarkten,
HEEFT DE VOLGENDE VERORDENING VASTGESTELD:
Artikel 1 Onverminderd artikel 152, lid 3, onder b), i), en artikel 209, lid 1, van Verordening (EU) nr. 1308/2013 worden erkende producentenorganisaties, unies daarvan en erkende brancheorganisaties in de sector melk en zuivelproducten hierbij gemachtigd om vrijwillige gezamenlijke overeenkomsten te sluiten en gezamenlijke besluiten vast te stellen betreffende de planning van het melkvolume dat zal worden geproduceerd tijdens een periode van zes maanden te rekenen vanaf de datum van inwerkingtreding van deze verordening.
Artikel 2 De lidstaten nemen de nodige maatregelen om ervoor te zorgen dat de in artikel 1 bedoelde overeenkomsten en besluiten de goede werking van de interne markt niet ondermijnen en uitsluitend tot doel hebben de sector melk en zuivelproducten te stabiliseren.
Artikel 3 Het geografische toepassingsgebied van deze machtiging is het grondgebied van de Unie.
Artikel 4 1. Zodra de in artikel 1 bedoelde overeenkomsten of besluiten zijn gesloten of vastgesteld, delen de betrokken producentenorganisaties, unies van producentenorganisaties en brancheorganisaties de bevoegde autoriteit van de lidstaat die het hoogste aandeel heeft in het geraamde volume van de melkproductie waarop deze overeenkomsten of besluiten betrekking hebben, deze overeenkomsten of besluiten mee, met opgave van de volgende gegevens: a) een raming van het betrokken productievolume;
L 96/22
NL
Publicatieblad van de Europese Unie
12.4.2016
b) de verwachte periode van uitvoering. 2. Uiterlijk 25 dagen na het verstrijken van de in artikel 1 bedoelde periode van zes maanden delen de betrokken producentenorganisaties, unies van producentenorganisaties of brancheorganisaties de in lid 1 van dit artikel bedoelde bevoegde autoriteit het productievolume mee waarop de overeenkomsten of besluiten daadwerkelijk betrekking hebben. 3. Overeenkomstig Verordening (EG) nr. 792/2009 van de Commissie (1) stellen de lidstaten de Commissie in kennis van het volgende: a) uiterlijk vijf dagen na het verstrijken van elke periode van één maand, de overeenkomsten en besluiten die hun overeenkomstig lid 1 in die periode zijn meegedeeld; b) uiterlijk dertig dagen na het verstrijken van de in artikel 1 bedoelde periode van zes maanden, een overzicht van de in die periode uitgevoerde overeenkomsten en besluiten. Artikel 5 Deze verordening treedt in werking op de dag na die van de bekendmaking ervan in het Publicatieblad van de Europese Unie.
Deze verordening is verbindend in al haar onderdelen en is rechtstreeks toepasselijk in elke lidstaat. Gedaan te Brussel, 11 april 2016. Voor de Commissie De voorzitter Jean-Claude JUNCKER
(1) Verordening (EG) nr. 792/2009 van de Commissie van 31 augustus 2009 tot vaststelling van de uitvoeringsbepalingen voor de kennisgeving door de lidstaten aan de Commissie van de informatie en de documenten ter uitvoering van de gemeenschappelijke marktordening, de regeling voor rechtstreekse betalingen, de afzetbevordering voor landbouwproducten en de regelingen voor de ultraperifere gebieden en de kleinere eilanden in de Egeïsche Zee (PB L 228 van 1.9.2009, blz. 3).
12.4.2016
Publicatieblad van de Europese Unie
NL
L 96/23
UITVOERINGSVERORDENING (EU) 2016/560 VAN DE COMMISSIE van 11 april 2016 tot goedkeuring van de basisstof wei overeenkomstig Verordening (EG) nr. 1107/2009 van het Europees Parlement en de Raad betreffende het op de markt brengen van gewasbeschermingsmiddelen, en tot wijziging van de bijlage bij Uitvoeringsverordening (EU) nr. 540/2011 van de Commissie (Voor de EER relevante tekst) DE EUROPESE COMMISSIE,
Gezien het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie, Gezien Verordening (EG) nr. 1107/2009 van het Europees Parlement en de Raad van 21 oktober 2009 betreffende het op de markt brengen van gewasbeschermingsmiddelen en tot intrekking van de Richtlijnen 79/117/EEG en 91/414/EEG van de Raad (1), en met name artikel 23, lid 5, in samenhang met artikel 13, lid 2, Overwegende hetgeen volgt: (1)
Op 20 april 2015 heeft de Commissie overeenkomstig artikel 23, lid 3, van Verordening (EG) nr. 1107/2009 van het Institut Technique de l'Agriculture Biologique (ITAB) een goedkeuringsaanvraag ontvangen voor de stof zoete wei als basisstof. De aanvraag ging vergezeld van de in artikel 23, lid 3, tweede alinea, voorgeschreven informatie. De aanvrager kreeg toestemming om de aanvraag aan te vullen in een nieuwe versie, die werd voltooid in september 2015. Bij die gelegenheid heeft de aanvrager de reikwijdte van de aanvraag gewijzigd in: wei.
(2)
De Commissie heeft de Europese Autoriteit voor voedselveiligheid (EFSA) gevraagd wetenschappelijke bijstand te verlenen. Op 28 oktober 2015 heeft de EFSA een technisch verslag bij de Commissie ingediend (2). Op 11 december 2015 heeft de Commissie het evaluatieverslag (3) en het ontwerp van deze verordening aan het Permanent Comité voor planten, dieren, levensmiddelen en diervoeders voorgelegd en een definitieve versie hiervan opgesteld voor de bijeenkomst van dit comité op 8 maart 2016.
(3)
Uit de door de aanvrager verstrekte documentatie blijkt dat de stof wei voldoet aan de criteria van een voedings middel zoals gedefinieerd in artikel 2 van Verordening (EG) nr. 178/2002 van het Europees Parlement en de Raad (4). Bovendien wordt de stof niet voornamelijk voor gewasbeschermingsdoeleinden gebruikt, maar is zij niettemin nuttig op het gebied van gewasbescherming in een product dat bestaat uit de stof en water. Daarom moet de stof als basisstof worden beschouwd.
(4)
Uit de verrichte onderzoeken is gebleken dat mag worden verwacht dat de stof wei in het algemeen zal voldoen aan de voorschriften van artikel 23 van Verordening (EG) nr. 1107/2009, met name voor de toepassingen die zijn onderzocht en in het evaluatieverslag van de Commissie zijn opgenomen. Daarom moet wei worden goedgekeurd als basisstof.
(5)
Overeenkomstig artikel 13, lid 2, in samenhang met artikel 6 van Verordening (EG) nr. 1107/2009 en in het licht van de huidige wetenschappelijke en technische kennis moeten aan de goedkeuring echter bepaalde voorwaarden worden verbonden, die zijn opgenomen in bijlage I bij deze verordening.
(6)
Overeenkomstig artikel 13, lid 4, van Verordening (EG) nr. 1107/2009 moet de bijlage bij Uitvoeringsverordening (EU) nr. 540/2011 van de Commissie (5) dienovereenkomstig worden gewijzigd.
(7)
De in deze verordening vervatte maatregelen zijn in overeenstemming met het advies van het Permanent Comité voor planten, dieren, levensmiddelen en diervoeders,
(1) PB L 309 van 24.11.2009, blz. 1. (2) Europese Autoriteit voor voedselveiligheid, 2015; Outcome of the consultation with Member States and EFSA on the basic substance application for sweet whey for use in plant protection as a fungicide on grape vine, tomatoes, cucumber and zucchini squash. EFSA supporting publication 2015:EN-879, 34 blz. (3) http://ec.europa.eu/food/plant/pesticides/eu-pesticides-database/public/?event=activesubstance.selection&language=EN (4) Verordening (EG) nr. 178/2002 van het Europees Parlement en de Raad van 28 januari 2002 tot vaststelling van de algemene beginselen en voorschriften van de levensmiddelenwetgeving, tot oprichting van een Europese Autoriteit voor voedselveiligheid en tot vaststelling van procedures voor voedselveiligheidsaangelegenheden (PB L 31 van 1.2.2002, blz. 1). (5) Uitvoeringsverordening (EU) nr. 540/2011 van de Commissie van 25 mei 2011 tot uitvoering van Verordening (EG) nr. 1107/2009 van het Europees Parlement en de Raad wat de lijst van goedgekeurde werkzame stoffen betreft (PB L 153 van 11.6.2011, blz. 1).
L 96/24
NL
Publicatieblad van de Europese Unie
12.4.2016
HEEFT DE VOLGENDE VERORDENING VASTGESTELD:
Artikel 1 Goedkeuring van een basisstof De stof wei, als gespecificeerd in bijlage I, wordt onder de in die bijlage vastgestelde voorwaarden goedgekeurd als basisstof. Artikel 2 Wijziging van Uitvoeringsverordening (EU) nr. 540/2011 Uitvoeringsverordening (EU) nr. 540/2011 wordt gewijzigd overeenkomstig bijlage II bij deze verordening. Artikel 3 Inwerkingtreding Deze verordening treedt in werking op de twintigste dag na die van de bekendmaking ervan in het Publicatieblad van de Europese Unie.
Deze verordening is verbindend in al haar onderdelen en is rechtstreeks toepasselijk in elke lidstaat. Gedaan te Brussel, 11 april 2016. Voor de Commissie De voorzitter Jean-Claude JUNCKER
12.4.2016
BIJLAGE I
Benaming, identificatienummers
Niet beschikbaar
Datum van goedkeuring
Zuiverheid (1)
CODEX STAN 289-1995 (2)
2 mei 2016
CAS-nr. 92129-90-3
Specifieke bepalingen
Wei mag worden gebruikt overeenkomstig de specifieke voorwaarden in de conclusies van het evaluatieverslag over wei (SANCO/12354/2015), met name de aanhangsels I en II.
NL
Wei
IUPAC-benaming
(1) Het evaluatieverslag bevat nadere gegevens over de identiteit, de specificatie en de wijze van gebruik van de basisstof. (2) Online beschikbaar op http://www.fao.org/fao-who-codexalimentarius/standards/list-of-standards/en/.
Aan deel C van de bijlage bij Uitvoeringsverordening (EU) nr. 540/2011 wordt de volgende vermelding toegevoegd: „10
Wei
Niet beschikbaar
CODEX STAN 289-1995 (*)
CAS-nr. 92129-90-3 (*) Online beschikbaar op: http://www.fao.org/fao-who-codexalimentarius/standards/list-of-standards/en/.”.
2 mei 2016
Wei mag worden gebruikt overeenkomstig de specifieke voor waarden in de conclusies van het evaluatieverslag over wei (SANCO/12354/2015), met name de aanhangsels I en II.
Publicatieblad van de Europese Unie
BIJLAGE II
L 96/25
L 96/26
Publicatieblad van de Europese Unie
NL
12.4.2016
UITVOERINGSVERORDENING (EU) 2016/561 VAN DE COMMISSIE van 11 april 2016 tot wijziging van bijlage IV bij Uitvoeringsverordening (EU) nr. 577/2013 wat betreft het modeldiergezondheidscertificaat voor honden, katten en fretten die voor niet-commerciële doeleinden van een gebied of derde land naar een lidstaat worden gebracht (Voor de EER relevante tekst) DE EUROPESE COMMISSIE,
Gezien het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie, Gezien Verordening (EU) nr. 576/2013 van het Europees Parlement en de Raad van 12 juni 2013 betreffende het nietcommerciële verkeer van gezelschapsdieren en tot intrekking van Verordening (EG) nr. 998/2003 (1), en met name artikel 25, lid 2, Overwegende hetgeen volgt: (1)
In Verordening (EU) nr. 576/2013 is bepaald dat honden, katten en fretten die voor niet-commerciële doeleinden van een gebied of derde land naar een lidstaat worden gebracht, vergezeld moeten gaan van een identificatiedo cument in de vorm van een diergezondheidscertificaat. Deel 1 van bijlage IV bij Uitvoeringsverordening (EU) nr. 577/2013 van de Commissie (2) bevat het model voor het diergezondheidscertificaat.
(2)
In het modeldiergezondheidscertificaat wordt verwezen naar de verplichte succesvolle test van de immuunrespons op de rabiësvaccinatie die overeenkomstig bijlage IV bij Verordening (EU) nr. 576/2013 moet worden uitgevoerd op bloedmonsters van honden, katten en fretten die afkomstig zijn uit of zullen worden doorgevoerd door een gebied of derde land dat niet is opgenomen in de lijst in bijlage II bij Uitvoeringsverordening (EU) nr. 577/2013.
(3)
Naar aanleiding van verschillende vervalsingen van laboratoriumverslagen betreffende de resultaten van de titratietest op rabiësantilichamen is het passend om de certificerende ambtenaren in gebieden en derde landen eraan te herinneren dat de bevredigende resultaten van die test slechts mogen worden gecertificeerd als de authen ticiteit van het laboratoriumverslag is gecontroleerd. In het diergezondheidscertificaat moet hieromtrent een specifiek richtsnoer worden opgenomen.
(4)
Bovendien is de vermelding inzake de datum van de merking van honden, katten of fretten in deel I van het diergezondheidscertificaat verkeerd geïnterpreteerd door certificerende ambtenaren in derde landen, waardoor er problemen waren bij nalevingscontroles aan de buitengrenzen van de Unie. Om elk misverstand te voorkomen moet die vermelding worden geschrapt uit deel I van het diergezondheidscertificaat, waarin de dieren worden beschreven, en worden ingevoegd in deel II van dat certificaat, dat betrekking heeft op de certificering van de dieren. In deel II moet eveneens een specifiek richtsnoer over de controle van de merking worden opgenomen.
(5)
Bijlage IV bij Uitvoeringsverordening (EU) nr. 577/2013 moet daarom dienovereenkomstig worden gewijzigd.
(6)
Ter vermijding van verstoringen van het verkeer moet het gebruik van diergezondheidscertificaten die voor de datum van toepassing van deze verordening zijn afgegeven overeenkomstig deel 1 van bijlage IV bij Uitvoerings verordening (EU) nr. 577/2013, worden toegestaan tijdens een overgangsperiode.
(7)
De in deze verordening vervatte maatregelen zijn in overeenstemming met het advies van het Permanent Comité voor planten, dieren, levensmiddelen en diervoeders,
(1) PB L 178 van 28.6.2013, blz. 1. (2) Uitvoeringsverordening (EU) nr. 577/2013 van de Commissie van 28 juni 2013 inzake de modelidentificatiedocumenten voor het nietcommerciële verkeer van honden, katten en fretten, de vaststelling van de lijsten van derde landen en gebieden en de voorschriften betreffende de vorm, de opmaak en de taal van de verklaringen ten bewijze van de naleving van bepaalde voorwaarden die zijn vastgelegd in Verordening (EU) nr. 576/2013 van het Europees Parlement en de Raad (PB L 178 van 28.6.2013, blz. 109).
12.4.2016
NL
Publicatieblad van de Europese Unie
L 96/27
HEEFT DE VOLGENDE VERORDENING VASTGESTELD:
Artikel 1 Bijlage IV bij Uitvoeringsverordening (EU) nr. 577/2013 wordt gewijzigd overeenkomstig de bijlage bij deze verordening. Artikel 2 Gedurende een overgangsperiode die eindigt op 31 december 2016, mogen de lidstaten honden, katten en fretten toelaten die voor niet-commerciële doeleinden van een gebied of derde land naar een lidstaat worden gebracht en die vergezeld gaan van een diergezondheidscertificaat dat uiterlijk op 31 augustus 2016 is afgegeven overeenkomstig het model in deel 1 van bijlage IV bij Uitvoeringsverordening (EU) nr. 577/2013 in de versie die gold voordat de bij deze verordening aangebrachte wijzigingen van toepassing zijn geworden. Artikel 3 Deze verordening treedt in werking op de twintigste dag na die van de bekendmaking ervan in het Publicatieblad van de Europese Unie. Zij is van toepassing vanaf 1 september 2016.
Deze verordening is verbindend in al haar onderdelen en is rechtstreeks toepasselijk in elke lidstaat. Gedaan te Brussel, 11 april 2016. Voor de Commissie De voorzitter Jean-Claude JUNCKER
L 96/28
NL
Publicatieblad van de Europese Unie BIJLAGE
Deel 1 van bijlage IV bij Uitvoeringsverordening (EU) nr. 577/2013 wordt vervangen door: „DEEL 1
12.4.2016
12.4.2016
NL
Publicatieblad van de Europese Unie
L 96/29
L 96/30
NL
Publicatieblad van de Europese Unie
12.4.2016
12.4.2016
NL
Publicatieblad van de Europese Unie
L 96/31
L 96/32
NL
Publicatieblad van de Europese Unie
12.4.2016
12.4.2016
NL
Publicatieblad van de Europese Unie
L 96/33
L 96/34
NL
Publicatieblad van de Europese Unie
12.4.2016
”
12.4.2016
Publicatieblad van de Europese Unie
NL
L 96/35
UITVOERINGSVERORDENING (EU) 2016/562 VAN DE COMMISSIE van 11 april 2016 tot vaststelling van de forfaitaire invoerwaarden voor de bepaling van de invoerprijs van bepaalde groenten en fruit DE EUROPESE COMMISSIE,
Gezien het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie, Gezien Verordening (EU) nr. 1308/2013 van het Europees Parlement en de Raad van 17 december 2013 tot vaststelling van een gemeenschappelijke ordening van de markten voor landbouwproducten en tot intrekking van de Verordeningen (EEG) nr. 922/72, (EEG) nr. 234/79, (EG) nr. 1037/2001 en (EG) nr. 1234/2007 van de Raad (1), Gezien Uitvoeringsverordening (EU) nr. 543/2011 van de Commissie van 7 juni 2011 tot vaststelling van nadere bepalingen voor de toepassing van Verordening (EG) nr. 1234/2007 van de Raad, wat de sectoren groenten en fruit en verwerkte groenten en fruit betreft (2), en met name artikel 136, lid 1, Overwegende hetgeen volgt: (1)
Bij Uitvoeringsverordening (EU) nr. 543/2011 zijn, op grond van de resultaten van de multilaterale handelsbespre kingen van de Uruguayronde, de criteria vastgesteld aan de hand waarvan de Commissie voor de producten en de perioden die in bijlage XVI, deel A, bij die verordening zijn vermeld, de forfaitaire waarden bij invoer uit derde landen vaststelt.
(2)
De forfaitaire invoerwaarde wordt elke dag berekend overeenkomstig artikel 136, lid 1, van Uitvoeringsveror dening (EU) nr. 543/2011, met inachtneming van de variabele gegevens voor die dag. Bijgevolg moet deze verordening in werking treden op de dag van de bekendmaking ervan in het Publicatieblad van de Europese Unie,
HEEFT DE VOLGENDE VERORDENING VASTGESTELD:
Artikel 1 De in artikel 136 van Uitvoeringsverordening (EU) nr. 543/2011 bedoelde forfaitaire invoerwaarden worden vastgesteld in de bijlage bij de onderhavige verordening. Artikel 2 Deze verordening treedt in werking op de dag van de bekendmaking ervan in het Publicatieblad van de Europese Unie.
Deze verordening is verbindend in al haar onderdelen en is rechtstreeks toepasselijk in elke lidstaat. Gedaan te Brussel, 11 april 2016. Voor de Commissie, namens de voorzitter, Jerzy PLEWA
Directeur-generaal Landbouw en Plattelandsontwikkeling
(1) PB L 347 van 20.12.2013, blz. 671. (2) PB L 157 van 15.6.2011, blz. 1.
L 96/36
NL
Publicatieblad van de Europese Unie
12.4.2016
BIJLAGE Forfaitaire invoerwaarden voor de bepaling van de invoerprijs van bepaalde groenten en fruit (EUR/100 kg) GN-code
Code derde landen ( )
Forfaitaire invoerwaarde
0702 00 00
IL
279,2
MA
88,6
SN
164,2
TR
98,0
ZZ
157,5
MA
80,0
0707 00 05
0709 93 10
0805 10 20
0805 50 10
0808 10 80
0808 30 90
1
TR
125,1
ZZ
102,6
MA
87,8
TR
136,8
ZZ
112,3
EG
49,0
IL
77,1
MA
55,4
TR
48,4
ZZ
57,5
MA
91,9
TR
65,0
ZZ
78,5
AR
87,8
BR
104,4
CL
106,2
US
157,9
ZA
86,2
ZZ
108,5
AR
107,4
CL
110,2
CN
66,8
ZA
111,5
ZZ
99,0
(1) Landennomenclatuur vastgesteld bij Verordening (EU) nr. 1106/2012 van de Commissie van 27 november 2012 tot uitvoering van Verordening (EG) nr. 471/2009 van het Europees Parlement en de Raad betreffende communautaire statistieken van de buitenlandse handel met derde landen, wat de bijwerking van de nomenclatuur van landen en gebieden betreft (PB L 328 van 28.11.2012, blz. 7). De code „ZZ” staat voor „overige oorsprong”.
12.4.2016
Publicatieblad van de Europese Unie
NL
L 96/37
BESLUITEN BESLUIT (GBVB) 2016/563 VAN HET POLITIEK EN VEILIGHEIDSCOMITÉ van 15 maart 2016 betreffende de aanvaarding van de bijdragen van Turkije aan de adviesmissie van de Europese Unie voor de hervorming van de civiele veiligheidssector in Oekraïne (EUAM Ukraine) (EUAM Ukraine/2/2016) HET POLITIEK EN VEILIGHEIDSCOMITÉ,
Gezien het Verdrag betreffende de Europese Unie, en met name artikel 38, derde alinea, Gezien Besluit 2014/486/GBVB van de Raad van 22 juli 2014 betreffende de adviesmissie van de Europese Unie voor de hervorming van de civiele veiligheidssector in Oekraïne (EUAM Ukraine) (1), Overwegende hetgeen volgt: (1)
Overeenkomstig artikel 10, lid 3, van Besluit 2014/486/GBVB heeft de Raad het Politiek en Veiligheidscomité („PVC”) gemachtigd om de passende besluiten te nemen over de aanvaarding van de bijdragen van derde staten aan EUAM Ukraine.
(2)
De Commandant civiele operaties heeft het PVC aanbevolen de bijdrage van Turkije aan EUAM Ukraine te aanvaarden en als significant aan te merken.
(3)
Turkije dient te worden vrijgesteld van financiële bijdragen aan de begroting van EUAM Ukraine,
HEEFT HET VOLGENDE BESLUIT VASTGESTELD:
Artikel 1 Bijdragen van derde staten 1.
De bijdrage van Turkije aan EUAM Ukraine wordt aanvaard en als significant aangemerkt.
2.
Turkije is vrijgesteld van financiële bijdragen aan de begroting van EUAM Ukraine. Artikel 2 Inwerkingtreding
Dit besluit treedt in werking op de datum waarop het wordt vastgesteld. Het is van toepassing met ingang van 3 november 2015.
Gedaan te Brussel, 15 maart 2016. Voor het Politiek en Veiligheidscomité De voorzitter W. STEVENS
(1) PB L 217 van 23.7.2014, blz. 42.
L 96/38
Publicatieblad van de Europese Unie
NL
12.4.2016
BESLUIT (GBVB) 2016/564 VAN DE RAAD van 11 april 2016 houdende wijziging van Besluit 2013/798/GBVB betreffende beperkende maatregelen ten aanzien van de Centraal-Afrikaanse Republiek DE RAAD VAN DE EUROPESE UNIE,
Gezien het Verdrag betreffende de Europese Unie, en met name artikel 29, Gezien het voorstel van de hoge vertegenwoordiger van de Unie voor buitenlandse zaken en veiligheidsbeleid, Overwegende hetgeen volgt: (1)
De Raad heeft op 23 december 2013, na de aanneming van Resolutie 2127 (2013) van de Veiligheidsraad van de Verenigde Naties, Besluit 2013/798/GBVB (1) vastgesteld.
(2)
De Veiligheidsraad van de Verenigde Naties heeft op 27 januari 2016 Resolutie 2262 (2016) aangenomen, waarbij het wapenembargo, het reisverbod en de bevriezing van tegoeden ten aanzien van de Centraal-Afrikaanse Republiek tot en met 31 januari 2017 worden verlengd en waarbij een aantal wijzigingen wordt aangebracht in de ontheffingen van het wapenembargo en in de criteria voor plaatsing op de lijst.
(3)
Voor het uitvoeren van die maatregelen is verder optreden van de Unie nodig.
(4)
Besluit 2013/798/GBVB dient derhalve dienovereenkomstig te worden gewijzigd,
HEEFT HET VOLGENDE BESLUIT VASTGESTELD:
Artikel 1 Besluit 2013/798/GBVB wordt als volgt gewijzigd: 1) Artikel 2 wordt als volgt gewijzigd: a) lid 1, onder c), wordt vervangen door: „c) het verkopen, leveren, overdragen of uitvoeren van handvuurwapens en andere aanverwante uitrusting, uitsluitend bedoeld voor gebruik in internationale patrouilles die de Sangha River Tri-national Protected Area beveiligen tegen stropen, de smokkel van ivoor en wapens, en andere activiteiten die indruisen tegen de nationale wetten van de CAR of de internationale wettelijke verplichtingen van de CAR, na kennisgeving aan het comité;”; b) aan lid 1 wordt het volgende toegevoegd: „d) het verkopen, leveren, overdragen of uitvoeren van niet-dodelijke uitrusting en het verlenen van bijstand, met inbegrip van operationele en niet-operationele opleiding aan de veiligheidstroepen van de CAR, uitsluitend bedoeld ter ondersteuning van of voor gebruik in het kader van de hervorming van de beveiligingssector in de CAR, in coördinatie met MINUSCA en na kennisgeving aan het comité.”; c) lid 2, onder a), wordt vervangen door: „a) het verkopen, leveren, overdragen of uitvoeren van niet-dodelijke militaire uitrusting, uitsluitend bedoeld voor humanitaire of beschermende doeleinden, en aanverwante technische bijstand of opleiding;”. 2) In artikel 2 bis wordt lid 1 vervangen door: „1. De lidstaten nemen de nodige maatregelen om het binnenkomen en doorreizen op hun grondgebied te voorkomen van personen die worden aangewezen door het comité dat is opgericht krachtens punt 57 van VNVRResolutie 2127 (2013) („het comité”) als personen die: a) handelingen verrichten of steunen die de vrede, de stabiliteit of de veiligheid van de CAR ondermijnen, waaronder handelingen die het politieke overgangsproces of het stabilisatie- en verzoeningsproces bedreigen of verhinderen of die het geweld aanwakkeren; (1) Besluit 2013/798/GBVB van de Raad van 23 december 2013 betreffende beperkende maatregelen ten aanzien van de CentraalAfrikaanse Republiek (PB L 352 van 24.12.2013, blz. 51).
12.4.2016
NL
Publicatieblad van de Europese Unie
L 96/39
b) het krachtens punt 54 van VNVR-Resolutie 2127 (2013) en artikel 1 van dit besluit ingestelde wapenembargo overtreden, of die direct of indirect verkopen, leveringen of overdrachten aan gewapende groepen of criminele netwerken in de CAR verrichten, of die in verband met gewelddadige activiteiten van gewapende groepen of criminele netwerken in de CAR wapens of aanverwant materiaal, technisch advies, opleiding of bijstand, inclusief financiering en financiële bijstand, ontvangen; c) betrokken zijn bij de planning, aansturing of uitvoering van handelingen die een schending vormen van het internationale recht inzake de mensenrechten of het internationale humanitaire recht, naargelang het geval, of die in de CAR een schending van of inbreuk op de mensenrechten vormen, waaronder het gebruik van seksueel geweld, het in het vizier nemen van burgers, etnisch of religieus gemotiveerde aanslagen, aanslagen op scholen en ziekenhuizen, en ontvoering en gedwongen verplaatsing; d) kinderen rekruteren of gebruiken in gewapende conflicten in de CAR, en daarbij het toepasselijke internationale recht overtreden; e) gewapende groepen of criminele netwerken steunen door de illegale ontginning van of de handel in natuurlijke hulpbronnen, waaronder diamanten, goud, wilde dieren en producten van wilde dieren in of vanuit de CAR; f) de levering van humanitaire bijstand aan de CAR of de toegang tot, of verdeling van, humanitaire bijstand in de CAR belemmeren; g) betrokken zijn bij de planning, aansturing, sponsoring of uitvoering van aanslagen tegen VN-missies of interna tionale veiligheidstroepen waaronder MINUSCA, de missies van de Unie en de Franse operaties die hen ondersteunen; h) leider zijn van een door het comité aangewezen entiteit, of ondersteuning hebben verleend aan of zijn opgetreden voor, namens of als hoofd van een door het comité aangewezen persoon of entiteit, dan wel van een entiteit die eigendom is of onder zeggenschap staat van een door het comité aangewezen persoon of entiteit; als vermeld in de bijlage bij dit besluit.”. 3) In artikel 2 ter wordt lid 1 vervangen door: „1. Alle tegoeden en economische middelen die direct of indirect in het bezit zijn van of beheerd worden door personen of entiteiten die worden aangewezen door het comité als personen of entiteiten die: a) handelingen verrichten of steunen die de vrede, de stabiliteit of de veiligheid van de CAR ondermijnen, waaronder handelingen die het politieke overgangsproces of het stabilisatie- en verzoeningsproces bedreigen of verhinderen of die het geweld aanwakkeren; b) het krachtens punt 54 van VNVR-Resolutie 2127 (2013) en artikel 1 van dit besluit ingestelde wapenembargo overtreden, of die direct of indirect verkopen, leveringen of overdrachten aan gewapende groepen of criminele netwerken in de CAR verrichten, of die in verband met gewelddadige activiteiten van gewapende groepen of criminele netwerken in de CAR wapens of aanverwant materiaal, technisch advies, opleiding of bijstand, inclusief financiering en financiële bijstand, ontvangen; c) betrokken zijn bij de planning, aansturing of uitvoering van handelingen die een schending vormen van het internationale recht inzake de mensenrechten of het internationale humanitaire recht, naargelang het geval, of die in de CAR een schending van of inbreuk op de mensenrechten vormen, waaronder het gebruik van seksueel geweld, het in het vizier nemen van burgers, etnisch of religieus gemotiveerde aanslagen, aanslagen op scholen en ziekenhuizen, en ontvoering en gedwongen verplaatsing; d) kinderen rekruteren of gebruiken in gewapende conflicten in de CAR, en daarbij het toepasselijke internationale recht overtreden; e) gewapende groepen of criminele netwerken steunen door de illegale ontginning van of de handel in natuurlijke hulpbronnen, waaronder diamanten, goud, wilde dieren en producten van wilde dieren in of vanuit de CAR; f) de levering van humanitaire bijstand aan de CAR of de toegang tot, of verdeling van, humanitaire bijstand in de CAR belemmeren; g) betrokken zijn bij de planning, aansturing, sponsoring of uitvoering van aanslagen tegen VN-missies of interna tionale veiligheidstroepen waaronder MINUSCA, de missies van de Unie en de Franse operaties die hen ondersteunen;
L 96/40
NL
Publicatieblad van de Europese Unie
12.4.2016
h) leider zijn van een door het comité aangewezen entiteit, of ondersteuning hebben verleend aan of zijn opgetreden voor, namens of als hoofd van een door het comité aangewezen persoon of entiteit, dan wel van een entiteit die eigendom is of onder zeggenschap staat van een door het comité aangewezen persoon of entiteit; worden bevroren. De lijst van de in dit lid bedoelde personen en entiteiten staat in de bijlage bij dit besluit.”. Artikel 2 Dit besluit treedt in werking op de dag na die van de bekendmaking ervan in het Publicatieblad van de Europese Unie.
Gedaan te Luxemburg, 11 april 2016. Voor de Raad De voorzitter M.H.P. VAN DAM
12.4.2016
Publicatieblad van de Europese Unie
NL
L 96/41
BESLUIT (GBVB) 2016/565 VAN DE RAAD van 11 april 2016 tot wijziging van Besluit 2011/235/GBVB betreffende beperkende maatregelen tegen bepaalde personen en entiteiten vanwege de situatie in Iran DE RAAD VAN DE EUROPESE UNIE,
Gezien het Verdrag betreffende de Europese Unie, en met name artikel 29, Gezien het voorstel van de hoge vertegenwoordiger van de Unie voor buitenlandse zaken en veiligheidsbeleid, Overwegende hetgeen volgt: (1)
De Raad heeft op 12 april 2011 Besluit 2011/235/GBVB (1) vastgesteld.
(2)
Op basis van een evaluatie van Besluit 2011/235/GBVB, heeft de Raad besloten dat de daarin vervatte beperkende maatregelen moeten worden verlengd tot en met 13 april 2017.
(3)
De Raad heeft eveneens besloten dat de vermeldingen voor bepaalde personen in de bijlage bij Besluit 2011/235/GBVB moeten worden geactualiseerd.
(4)
Daarnaast zijn er in het geval van twee personen niet langer redenen voor handhaving op de lijst van aan beperkende maatregelen onderworpen personen en entiteiten in de bijlage bij Besluit 2011/235/GBVB, en derhalve moeten de vermeldingen die op hen betrekking hebben, worden geschrapt.
(5)
Besluit 2011/235/GBVB moet derhalve dienovereenkomstig worden gewijzigd,
HEEFT HET VOLGENDE BESLUIT VASTGESTELD:
Artikel 1 In artikel 6 van Besluit 2011/235/GBVB wordt lid 2 vervangen door: „2. Dit besluit is van toepassing tot en met 13 april 2017. Het wordt voortdurend geëvalueerd. Het wordt zo nodig verlengd of gewijzigd, indien de Raad van oordeel is dat de doelstellingen ervan niet zijn verwezenlijkt.”. Artikel 2 De bijlage bij Besluit 2011/235/GBVB wordt gewijzigd overeenkomstig de bijlage bij dit besluit. Artikel 3 Dit besluit treedt in werking op de dag na die van de bekendmaking ervan in het Publicatieblad van de Europese Unie.
Gedaan te Luxemburg, 11 april 2016. Voor de Raad De voorzitter M.H.P. VAN DAM
(1) Besluit 2011/235/GBVB van de Raad van 12 april 2011 betreffende beperkende maatregelen tegen bepaalde personen en entiteiten vanwege de situatie in Iran (PB L 100 van 14.4.2011, blz. 51).
L 96/42
Publicatieblad van de Europese Unie
NL
12.4.2016
BIJLAGE
1. De vermeldingen voor de volgende personen worden geschrapt van de lijst in de bijlage bij Besluit 2011/235/GBVB: 5.
HAMEDANI Hossein
71. SHARIFI Malek Ajdar 2. De vermeldingen voor de volgende personen in de bijlage bij Besluit 2011/235/GBVB worden vervangen door de volgende vermeldingen: Personen
Naam
„1.
AHMADIMOQADDAM
Esmail
Informatie ter identificatie
Geboorteplaats: Teheran (Iran) — Geboortedatum: 1961
2.
ALLAHKARAM
Hossein
Geboorteplaats: Najafabad (Iran) — Geboortedatum: 1945
Motivering
Hoge adviseur voor veiligheidsaangelegenheden bij het hoofd van de generale staf van de strijdkrachten. Voormalig hoofd van de nationale politie van Iran (tot begin 2015). Troepen onder zijn commando hebben brute aanvallen uit gevoerd op vreedzame protesten en een gewelddadige aan val op de slaapzalen van de Universiteit van Teheran op 15 juni 2009. Hoofd van Ansar-e Hezbollah en kolonel in de IRGC. Mede oprichter van Ansar-e Hezbollah. Onder zijn leiderschap was deze paramilitaire troepenmacht verantwoordelijk voor extreem geweld tijdens het optreden tegen studenten en uni versiteiten in 1999, 2002 en 2009.
4.
FAZLI Ali
Plaatsvervangend bevelhebber van de Basij, voormalig hoofd van het Seyyed al-Shohada-korps van de IRGC, pro vincie Teheran (tot februari 2010). Het Seyyed al-Shohadakorps is belast met de veiligheid in de provincie Teheran en speelde onder zijn verantwoordelijkheid een hoofdrol bij de brute repressie van demonstranten in 2009.
8.
MOTLAGH
Hoofd van de militaire academie („Army Command and General Staff College” — DAFOOS). Voormalig hoofd van het Seyyed al-Shohada-korps van de IRGC, provincie Te heran. Het Seyyed al-Shohada-korps speelde onder zijn ver antwoordelijkheid een hoofdrol in het organiseren van de repressie van de protesten.
Bahram Hosseini
10. RADAN AhmadReza
Geboorteplaats: Isfahan (Iran) — Geboortedatum: 1963
14. SHARIATI Seyeed Hassan
Datum van plaatsing op de lijst
Hij leidt het Centrum voor strategische studies van de Iraanse rechtshandhavingsmacht, een aan de Nationale Poli tie verbonden orgaan. Voormalig hoofd van het Centrum strategische studies van de politie, voormalig plaatsvervan gend hoofd van de Nationale Politie van Iran (tot juni 2014). Als plaatsvervangend hoofd van de Nationale Politie sinds 2008 was Radan verantwoordelijk voor mishandeling, moord en willekeurige aanhoudingen en detenties van de monstranten door de politie.
12.4.2011
Adviseur en lid van de 28e afdeling van het Hooggerechts hof. Voormalig hoofd van het gerechtelijk apparaat van Mashhad (tot september 2014). Processen onder zijn super visie werden summier en in besloten zittingen gevoerd, zon der inachtneming van de basisrechten van de aangeklaag den, en op grond van bekentenissen die onder druk en door folteringen verkregen waren. Massale vonnissen met als gevolg doodvonnissen zonder eerlijke hoorzittingen.
12.4.2011
12.4.2016
Publicatieblad van de Europese Unie
NL
Naam
16. HADDAD Hassan (alias Hassan ZAREH DEHNAVI)
Informatie ter identificatie
Motivering
Plaatsvervangend veiligheidsfunctionaris van de revolutio naire rechtbank van Teheran. Voormalig rechter, revolutio naire rechtbank van Teheran, nummer 26. Was belast met de zaak van gedetineerden na de crises die volgden op de verkiezingen en bedreigde geregeld gezinnen van gedetineer den om hun het zwijgen op te leggen. Hielp bij het uitvaar digen van arrestatiebevelen voor het detentiecentrum van Kahrizak. In november 2014 is zijn betrokkenheid bij de dood van gedetineerden officieel erkend door de Iraanse au toriteiten.
L 96/43 Datum van plaatsing op de lijst
12.4.2011
17. SOLTANI Hodjatoleslam Seyed Mohammad
Hoofd van de Organisatie voor islamitische propaganda in de provincie Khorasan-Razavi. Voormalig rechter, revolutio naire rechtbank van Mashhad. Zijn processen waren sum mier en vonden plaats achter gesloten deuren, zonder eer biediging van de basisrechten van de beschuldigden. Massale vonnissen met als gevolg doodvonnissen zonder eerlijke hoorzittingen.
23. PIR-ABASSI Abbas
Voormalig rechter, revolutionaire rechtbank van Teheran, af deling 26. Wordt momenteel wellicht naar een andere func tie overgeplaatst. Was belast met zaken van na de verkiezin gen, sprak langdurige gevangenisstraffen uit tijdens oneer lijke processen tegen mensenrechtenactivisten en meerdere doodstraffen tegen manifestanten.
24. MORTAZAVI Amir
Plaatsvervangend hoofd van de eenheid sociale zaken en criminaliteitspreventie bij de rechterlijke macht in de pro vincie Khorasan-Razavi. Voormalig plaatsvervangend aan klager van Mashhad. Zijn processen waren summier en von den plaats achter gesloten deuren, zonder eerbiediging van de basisrechten van de beschuldigden. Massale vonnissen met als gevolg doodvonnissen zonder eerlijke hoorzittingen.
26. SHARIFI Malek Adjar
Rechter bij het Hooggerechtshof. Voormalig hoofd van de rechterlijke macht van Oost-Azerbeidzjan. Verantwoordelijk voor proces van Sakineh Mohammadi-Ashtiani.
34. AKBARSHAHI Ali-Reza
Directeur-generaal van het hoofdkwartier voor drugscon trole van Iran (ook bekend als hoofdkwartier voor drugsbe strijding). Voormalig bevelhebber van de politie van Teheran. Onder zijn leiding was de politie verantwoordelijk voor het gebruik van niet-gewettigd geweld tegen verdach ten bij hun aanhouding en tijdens hun voorlopige hechtenis. De politie van Teheran was tevens betrokken bij de invallen in de slaapzalen van de universiteit van Teheran in juni 2009, waarbij volgens een commissie van de Majlis van Iran meer dan 100 studenten werden verwond door de po litiediensten en leden van de Basij.
10.10.2011
40. HABIBI Mohammad Reza
Voormalig plaatsvervangend aanklager van Ishafan. Wordt momenteel wellicht naar een andere functie overgeplaatst. Medeplichtig aan het voeren van processen waarbij de ver dediging een eerlijk proces werd ontzegd. Een voorbeeld hiervan is de zaak van Abdollah Fathi, die in mei 2011 werd geëxecuteerd nadat Habibi tijdens het proces in maart 2010 Fathi's recht om te worden gehoord en zijn proble men met zijn geestelijke gezondheid had genegeerd. Hij is derhalve medeplichtig aan de ernstige schending van het recht op een eerlijke rechtsbedeling, hetgeen heeft bijgedra gen tot een buitensporig en toenemend gebruik van de doodstraf en een sterke stijging van het aantal executies sinds begin 2011.
10.10.2011
12.4.2011
L 96/44
Publicatieblad van de Europese Unie
NL
Naam
43. JAVANI Yadollah
Informatie ter identificatie
Geboorteplaats: Isfahan —
Motivering
12.4.2016 Datum van plaatsing op de lijst
Adviseur van de vertegenwoordiger van de opperste leider bij de IRGC. Spreekt zich in de media regelmatig uit als een vertegenwoordiger van de harde lijn van het regime. Hij was een van de eerste hoge ambtenaren die verzochten om de aanhouding van Moussavi, Karroubi en Khatami. Hij steunde herhaaldelijk het gebruik van geweld en harde on dervragingstactieken tegen betogers na de verkiezingen (en rechtvaardigde het registeren van bekentenissen voor de te levisie), en gaf onder meer opdracht tot de niet-gewettigde mishandeling van dissidenten via publicaties die onder de IRGC en de Basij-militie werden verspreid.
10.10.2011
50. OMIDI Mehrdad
Hoofd van de inlichtingendiensten van de Iraanse Politie. Voormalig hoofd van de eenheid computercriminaliteit van de Iraanse Politie. Hij is verantwoordelijk voor duizenden onderzoeken en aanklachten tegen hervormers en politieke tegenstanders die het internet gebruiken. Hij is derhalve ver antwoordelijk voor ernstige schendingen van de mensen rechten bij de repressie tegen personen die opkomen voor hun legitieme rechten, waaronder het recht op vrije me ningsuiting.
10.10.2011
59. BAKHTIARI Seyyed Morteza
Geboorteplaats: Functionaris van de Speciale Rechtbank voor geestelijken. Mashad (Iran) — Voormalig minister van Justitie (van 2009 tot 2013).
10.10.2011
Geboortedatum: 1956
61. MOSLEHI Heydar (alias: MOSLEHI Heidar; MOSLEHI Haidar)
Geboortedatum: 1952
Toen hij minister van Justitie was, verslechterden de om standigheden in de gevangenissen tot ver onder algemeen aanvaarde internationale normen, en werden gevangenen op ruime schaal mishandeld. Voorts speelde hij een cruciale rol bij het bedreigen en terroriseren van de Iraanse diaspora, door aan te kondigen dat een bijzondere rechtbank zou worden ingesteld speciaal voor het berechten van de in het buitenland levende Iraniërs. Mede door zijn toedoen kende Iran een sterke toename van het aantal terechtstellingen, on der meer van geheime terechtstellingen die niet door de re gering worden aangekondigd, en terechtstellingen voor drugsdelicten.
Geboorteplaats: Isfahan (Iran) —
Adviseur voor de opperste rechtspraak bij de IRGC. Hoofd van de organisatie voor publicaties over de rol van de gees telijkheid in oorlogstijd. Voormalig minister van Inlichtin gen (2009-2013).
Geboortedatum: 1956
10.10.2011
Onder zijn leiding heeft het Ministerie van Inlichtingen de wijdverbreide praktijken van willekeurige detentie en vervol ging van betogers en dissidenten voortgezet. Het Ministerie van Inlichtingen beheert afdeling 209 van de gevangenis van Evin, waar vele activisten worden opgesloten wegens hun vreedzame activiteiten tegen de huidige regering. On dervragers van het Ministerie van Inlichtingen hebben ge vangenen in afdeling 209 onderworpen aan afranselingen en aan geestelijk en seksueel misbruik. 62. ZARGHAMI Ezzatollah
Geboorteplaats: Dezful (Iran) — Geboortedatum: 22 juli 1959
Lid van de Hoge Raad voor cyberspace en de Raad van de culturele revolutie. Voormalig hoofd van de nationale om roep (Islamic Republic of Iran Broadcasting — IRIB) tot no vember 2014. Als hoofd van de IRIB was hij verantwoorde lijk voor het volledige programmeringsbeleid. De IRIB heeft in augustus 2009 en december 2011 een aantal gedwongen bekentenissen van gedetineerden en een reeks „schijnproces sen” uitgezonden, die duidelijk in strijd waren met de inter nationale rechtsregels inzake een eerlijk proces en het recht op een eerlijke rechtsbedeling.
23.3.2012
12.4.2016
Publicatieblad van de Europese Unie
NL
Naam
63. TAGHIPOUR Reza
Informatie ter identificatie
Motivering
Geboorteplaats: Maragheh (Iran) —
Lid van de Hoge Raad voor cyberspace. Lid van de Stads raad van Teheran. Voormalig minister van Informatie en Communicatie (2009-2012).
Geboortedatum: 1957
Als minister van Informatie behoorde hij tot de topfunctio narissen die verantwoordelijk zijn voor de censuur en de controle van het internetverkeer en diverse andere vormen van communicatie (met name mobiele telefonie). Bij verho ren van politieke gevangenen maken de ondervragers ge bruik van de privégegevens, persoonlijke e-mailberichten en communicatie van de gevangenen. Sedert de presidentsver kiezingen van 2009 is het al herhaaldelijk voorgevallen dat tijdens straatprotesten het mobieletelefoon- en sms-verkeer werd afgesneden, satelliettelevisiekanalen werden gestoord en de toegang tot het internet lokaal werd afgesloten of op zijn minst vertraagd.
64. KAZEMI Toraj
69. MORTAZAVI Seyyed Solat
Geboorteplaats: Farsan, Tchar Mahal-oBakhtiari (Zuid) — (Iran) — Geboortedatum: 1967
73. FAHRADI Ali
L 96/45 Datum van plaatsing op de lijst
23.3.2012
Hoofd van het door de EU op de lijst geplaatste Centrum voor onderzoek naar georganiseerde misdaad (ook bekend als: Cybercriminaliteitsbureau of Cyberpolitie). In die hoeda nigheid heeft hij een campagne aangekondigd waarbij hac kers zouden worden aangeworven om in opdracht van de regering de informatie op het internet beter te controleren en „schadelijke” websites te bestoken.
23.3.2012
Burgemeester van de op een na grootste stad van Iran, Mashad, waar regelmatig openbare terechtstellingen plaats vinden. Voormalig viceminister van Binnenlandse Zaken, belast met Politieke Zaken. Hij was verantwoordelijk voor het organiseren van repressie tegen degen die opkomen voor hun legitieme rechten, zoals de vrijheid van menings uiting. Later benoemd tot hoofd van de Iraanse Verkiezings commissie voor de parlementsverkiezingen in 2012 en de presidentsverkiezingen in 2013.
23.3.2012
Openbaar aanklager van Karaj. Verantwoordelijk voor ern stige schendingen van de mensenrechten, zoals processen waarin de doodstraf wordt uitgesproken. Tijdens zijn ter mijn als aanklager is het aantal terechtstellingen in de regio van Karaj, waarvoor hij verantwoordelijkheid draagt, sterk toegenomen.
23.3.2012”
L 96/46
NL
Publicatieblad van de Europese Unie
12.4.2016
BESLUIT (EU) 2016/566 VAN DE COMMISSIE van 11 april 2016 tot oprichting van de Stuurgroep op hoog niveau voor het beheer van het digitale maritieme systeem en de digitale maritieme diensten en tot intrekking van Besluit 2009/584/EG DE EUROPESE COMMISSIE,
Gezien het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie, Overwegende hetgeen volgt: (1)
De Commissie is op beleidsniveau verantwoordelijk voor het beheer en de ontwikkeling van het systeem voor de uitwisseling van maritieme informatie van de Unie, met inbegrip van het centrale SafeSeaNet-systeem, het CleanSeaNet-systeem en de relevante delen van het identificatie- en volgsysteem over lange afstand (LRIT), hun integratie en interoperabiliteit, en voor het toezicht op het SafeSeaNet-systeem, in samenwerking met de lidstaten.
(2)
Bijlage III, punt 2.2, van Richtlijn 2002/59/EG van het Europees Parlement en de Raad (1) voorziet in de oprichting van een stuurgroep op hoog niveau voor de daarin bedoelde aangelegenheden. Die stuurgroep is opgericht bij Besluit 2009/584/EG van de Commissie (2).
(3)
Na de wijziging van bijlage III, punt 2.2, van Richtlijn 2002/59/EG bij Richtlijn 2014/100/EU van de Commissie (3) voorziet dit punt ten opzichte van de vroegere situatie in een aantal nieuwe taken om bijstand te verlenen bij het beheer van het systeem en de geïntegreerde diensten. Hierdoor kunnen het bestaande bestuur en de bestaande groepen in de praktijk verder worden gestroomlijnd met het oog op de vermindering van de admi nistratieve lasten en de vereenvoudiging van de rapportageverplichtingen.
(4)
Met betrekking tot het besluit van de Commissie tot oprichting van een stuurgroep op hoog niveau moet de takenlijst daarom worden geactualiseerd.
(5)
Het is ook aangewezen om de stuurgroep op hoog niveau een aantal andere taken toe te vertrouwen die nauw samenhangen met die van Richtlijn 2002/59/EG en die overeenkomen met de expertise van de groep. De groep moet de Commissie bijstaan bij de vervulling van haar in artikel 3, lid 2, van Richtlijn 2010/65/EU van het Europees Parlement en de Raad (4) omschreven taak, bij het tot stand brengen en in stand houden van samenwerking met deskundigengroepen, bij de versterking van de samenwerking tussen alle betrokken autoriteiten in de lidstaten en bij de controle van de interconnectie en interoperabiliteit van het systeem, en moet ook zorgen voor de uitwisseling van ervaring en goede praktijken tussen alle betrokken partijen, met inbegrip van belanghebbenden uit de sector.
(6)
Het is ook noodzakelijk om de technologische ontwikkeling en vooruitgang en de strategische kwesties met betrekking tot de toekomstige ontwikkeling van het systeem te behandelen, waarbij met name rekening wordt gehouden met de steun voor en de facilitering van de Europese zeevervoersruimte zonder grenzen en andere relevante beleidsmaatregelen en wetgeving van de Unie. Dit kan ook nuttig zijn voor de ontwikkeling van het vrijwillig proces van een gemeenschappelijke gegevensuitwisselingsstructuur (CISE).
(7)
Overeenkomstig bijlage III, punt 2.2, van Richtlijn 2002/59/EG is de stuurgroep op hoog niveau samengesteld uit vertegenwoordigers van de lidstaten en de Commissie. De voorzitter is een vertegenwoordiger van de Commissie. Voor de continuïteit is het wenselijk dat de huidige volgens Besluit 2009/584/EG benoemde leden in functie blijven tot het einde van hun termijn.
(1) Richtlijn 2002/59/EG van het Europees Parlement en de Raad van 27 juni 2002 betreffende de invoering van een communautair monitoring- en informatiesysteem voor de zeescheepvaart en tot intrekking van Richtlijn 93/75/EEG van de Raad (PB L 208 van 5.8.2002, blz. 10). 2 ( ) Besluit 2009/584/EG van de Commissie van 31 juli 2009 tot oprichting van een stuurgroep op hoog niveau voor het SafeSeaNet (PB L 201 van 1.8.2009, blz. 63). (3) Richtlijn 2014/100/EU van de Commissie van 28 oktober 2014 tot wijziging van Richtlijn 2002/59/EG van het Europees Parlement en de Raad betreffende de invoering van een communautair monitoring- en informatiesysteem voor de zeescheepvaart (PB L 308 van 29.10.2014, blz. 82). (4) Richtlijn 2010/65/EU van het Europees Parlement en de Raad van 20 oktober 2010 betreffende meldingsformaliteiten voor schepen die aankomen in en/of vertrekken uit havens van de lidstaten en tot intrekking van Richtlijn 2002/6/EG (PB L 283 van 29.10.2010, blz. 1).
12.4.2016
NL
Publicatieblad van de Europese Unie
L 96/47
(8)
Het Europees Agentschap voor maritieme veiligheid (EMSA) is verantwoordelijk voor de technische uitvoering van het systeem voor de uitwisseling van maritieme informatie van de Unie, in samenwerking met de lidstaten en de Commissie, overeenkomstig Richtlijn 2002/59/EG en met het oog op de ondersteuning van de lidstaten bij de tenuitvoerlegging van Richtlijn 2010/65/EU, met name door de elektronische gegevensoverdracht via het SafeSeaNet te vergemakkelijken, overeenkomstig Verordening (EG) nr. 1406/2002 van het Europees Parlement en de Raad (1); het moet derhalve permanent worden betrokken bij de werkzaamheden van de stuurgroep op hoog niveau.
(9)
Er moeten voorschriften voor de openbaarmaking van informatie door de leden van de groep worden vastgesteld.
(10)
Persoonsgegevens moeten worden verwerkt overeenkomstig Verordening (EG) nr. 45/2001 van het Europees Parlement en de Raad (2).
(11)
Besluit 2009/584/EG moet worden ingetrokken,
HEEFT HET VOLGENDE BESLUIT VASTGESTELD:
Artikel 1 Onderwerp De Stuurgroep op hoog niveau voor het beheer van het digitale maritieme systeem en de digitale maritieme diensten (hierna „de stuurgroep”) wordt hierbij opgericht.
Artikel 2 Taken Onder voorbehoud van de eigendom van gegevens door de lidstaten zal de stuurgroep: a) zoals bepaald in punt 2.2 van bijlage III bij Richtlijn 2002/59/EG; b) de Commissie bijstaan bij de uitvoering van de in artikel 3, lid 2, van Richtlijn 2010/65/EU bedoelde taken, met name bijstand verlenen bij de ontwikkeling van technische mechanismen voor de harmonisatie en coördinatie van meldingsformaliteiten ter bevordering van de integratie binnen de Unie, en het hergebruik en het delen van in het systeem ingevoerde informatie waardoor slechts eenmaal verslag moet worden uitgebracht en wordt bijgedragen tot de bevordering van een Europese maritieme vervoersruimte zonder grenzen; c) samenwerking tot stand brengen en in stand houden met de groep(en) van deskundigen voor specifieke taken die verband houden met de exploitatie, het gebruik en de werking van het systeem voor de uitwisseling van maritieme informatie van de Unie, de nationale éénloketdienst, het nationale SafeSeaNet of andere elektronische systemen en de interoperabiliteit daarvan, op grond van een door de stuurgroep opgestelde taakomschrijving; d) samenwerking tot stand brengen tussen de instanties van de lidstaten en de Commissie op het vlak van: — artikel 23 van Richtlijn 2002/59/EG; — vragen over de gebruiksvoorwaarden van het systeem en de geïntegreerde maritieme diensten; e) toezien op de interconnectie en interoperabiliteit van de nationale éénloketdienst en het systeem voor de uitwisseling van maritieme informatie van de Unie, alsook andere relevante Europese systemen voor het beheer van de informatie; f) zorgen voor de uitwisseling van ervaringen en goede praktijken in de zin van artikel 20, lid 3, van Richtlijn 2002/59/EG. (1) Verordening (EG) nr. 1406/2002 van het Europees Parlement en de Raad van 27 juni 2002 tot oprichting van een Europees Agentschap voor maritieme veiligheid (PB L 208 van 5.8.2002, blz. 1). (2) Verordening (EG) nr. 45/2001 van het Europees Parlement en de Raad van 18 december 2000 betreffende de bescherming van natuurlijke personen in verband met de verwerking van persoonsgegevens door de communautaire instellingen en organen en betreffende het vrije verkeer van die gegevens (PB L 8 van 12.1.2001, blz. 1).
L 96/48
NL
Publicatieblad van de Europese Unie
12.4.2016
Artikel 3 Raadpleging De Commissie kan de stuurgroep raadplegen over elke aangelegenheid die verband houdt met de in artikel 2 genoemde taken en de technische exploitatie van de huidige en toekomstige ontwikkelingen van de éénloketdienst en het systeem voor de uitwisseling van maritieme informatie van de Unie, zowel op centraal als gedecentraliseerd niveau, met inbegrip van zijn bijdrage tot de maritieme monitoring en bewaking vanuit een breed perspectief in het licht van de doelstellingen die zijn vastgelegd in Richtlijn 2002/59/EG en Richtlijn 2010/65/EU.
Artikel 4 Lidmaatschap — benoeming 1.
De stuurgroep is samengesteld uit vertegenwoordigers van de lidstaten en de Commissie.
2.
De door de Commissie te benoemen leden van de stuurgroep zijn hogere ambtenaren.
3. Elke lidstaat benoemt ten hoogste twee leden en een overeenkomstig aantal plaatsvervangende leden. Voor de benoeming van de plaatsvervangende leden gelden dezelfde voorwaarden als voor de benoeming van de leden; de plaats vervangende leden nemen automatisch de plaats in van leden die afwezig of verhinderd zijn. Leden en plaatsvervangende leden zijn hogere ambtenaren. 4. De huidige leden van de stuurgroep op hoog niveau voor het SafeSeaNet blijven benoemd tot het einde van hun mandaat overeenkomstig artikel 3, lid 2, van Besluit 2009/584/EG. 5. Volgens lid 3 aangewezen leden worden voor drie jaar benoemd. Zij blijven in functie totdat zij worden vervangen of hun mandaat afloopt. Hun mandaat kan worden verlengd. 6. Leden die geen effectieve bijdrage meer tot de beraadslagingen van de groep kunnen leveren, die ontslag nemen of die niet aan de voorwaarden van lid 3 van dit artikel of van artikel 339 van het Verdrag voldoen, kunnen voor de rest van hun mandaat worden vervangen. 7. Een vertegenwoordiger van het Europees Agentschap voor maritieme veiligheid (EMSA) neemt als waarnemer deel aan de vergaderingen van de stuurgroep. Het EMSA wordt vertegenwoordigd op hoog niveau. 8. Vertegenwoordigers van de EVA-landen die partij zijn bij de Overeenkomst betreffende de Europese Economische Ruimte, mogen vergaderingen van de stuurgroep bijwonen als waarnemer. 9.
Persoonsgegevens worden verzameld, verwerkt en bekendgemaakt overeenkomstig Verordening (EG) nr. 45/2001.
Artikel 5 Werkwijze 1.
De stuurgroep wordt voorgezeten door een vertegenwoordiger van de Commissie.
2. Als dit nuttig of noodzakelijk is, kan de vertegenwoordiger van de Commissie die de stuurgroep voorzit, deskundigen met specifieke kennis over een thema dat op de agenda staat, uitnodigen om deel te nemen aan een bespreking van de stuurgroep of een subgroep. Ook kan de vertegenwoordiger van de Commissie de status van waarnemer toekennen aan personen of organisaties als bedoeld in voorschrift 8, punt 3, van de horizontale voorschriften voor deskundigengroepen en kandidaat-lidstaten.
12.4.2016
NL
Publicatieblad van de Europese Unie
L 96/49
3. Leden en hun vertegenwoordigers alsmede uitgenodigde deskundigen en waarnemers voldoen aan de bij de Verdragen en de uitvoeringsregels ervan vastgestelde verplichtingen tot geheimhouding en aan de beveiligingsvoor schriften van de Commissie betreffende de bescherming van gerubriceerde EU-informatie van de bijlage bij Besluit (EU, Euratom) 2015/443 (1) en Besluit (EU, Euratom) 2015/444 (2) van de Commissie. Bij niet-nakoming van die verplichtingen mag de Commissie alle passende maatregelen nemen. 4. De stuurgroep vergadert normaliter in de kantoren van de Commissie. Het secretariaat van de stuurgroep wordt verzorgd door de Commissie. Andere betrokken ambtenaren van de Commissie mogen de vergaderingen van de groep bijwonen. 5. De stuurgroep stelt haar reglement van orde vast op grond van het door de Commissie vastgestelde standaardre glement van orde voor deskundigengroepen. 6. Alle relevante documenten zoals agenda's, notulen en bijdragen van deelnemers worden ter beschikking gesteld in het register van deskundigengroepen of via een link in het register naar een speciale website met informatie. Er kunnen uitzonderingen op de bekendmaking worden gemaakt overeenkomstig Verordening (EG) nr. 1049/2001 van het Europees Parlement en de Raad (3). Artikel 6 Vergaderkosten 1. Deelnemers aan de werkzaamheden van de stuurgroep ontvangen geen bezoldiging voor de diensten die zij verrichten. 2. De reis- en verblijfkosten van de deelnemers aan de werkzaamheden van de stuurgroep worden door de Commissie vergoed overeenkomstig de desbetreffende voorschriften van de Commissie. 3. Die kosten worden vergoed binnen de grenzen van de beschikbare kredieten die volgens de jaarlijkse procedure voor de toewijzing van middelen worden toegekend. Artikel 7 Intrekking Besluit 2009/584/EG wordt ingetrokken. Artikel 8 Dit besluit treedt in werking op de dag na die van de bekendmaking ervan in het Publicatieblad van de Europese Unie.
Gedaan te Brussel, 11 april 2016. Voor de Commissie De voorzitter Jean-Claude JUNCKER
(1) Besluit (EU, Euratom) 2015/443 van de Commissie van 13 maart 2015 betreffende veiligheid binnen de Commissie (PB L 72 van 17.3.2015, blz. 41). (2) Besluit (EU, Euratom) 2015/444 van de Commissie van 13 maart 2015 betreffende de veiligheidsvoorschriften voor de bescherming van gerubriceerde EU-informatie (PB L 72 van 17.3.2015, blz. 53). (3) Verordening (EG) nr. 1049/2001 van het Europees Parlement en de Raad van 30 mei 2001 inzake de toegang van het publiek tot documenten van het Europees Parlement, de Raad en de Commissie (PB L 145 van 31.5.2001, blz. 43).
L 96/50
Publicatieblad van de Europese Unie
NL
12.4.2016
RECTIFICATIES Rectificatie van Verordening (EU) nr. 1379/2013 van het Europees Parlement en de Raad van 11 december 2013 houdende een gemeenschappelijke marktordening voor visserijproducten en aquacultuurproducten, tot wijziging van Verordeningen (EG) nr. 1184/2006 en (EG) nr. 1224/2009 van de Raad en tot intrekking van Verordening (EG) nr. 104/2000 van de Raad (Publicatieblad van de Europese Unie L 354 van 28 december 2013) Bladzijde 12, artikel 37, lid 1, onder a): in plaats van:
„a) overeenkomstig het informatiesysteem Fishbase of volgens de ASFIS-database van de Voedsel- en Landbouworganisatie (FAO), indien van toepassing;”,
lezen:
„a) de wetenschappelijke naam voor elke soort, overeenkomstig het informatiesysteem Fishbase of volgens de ASFIS-database van de Voedsel- en Landbouworganisatie (FAO), indien van toepassing;”.
ISSN 1977-0758 (elektronische uitgave) ISSN 1725-2598 (papieren uitgave)
★
★
★
★ ★ ★
★ ★ ★ ★ ★ ★
Bureau voor publicaties van de Europese Unie 2985 Luxemburg LUXEMBURG
NL