Provocatieve coachverslagen Coachverslag 1 Cliënt is 46-jarige man. Als nieuwe medewerker sinds een paar maanden werkzaam op een nieuw bedrijf. Bijnaam: Don Quichotte en zijn gevecht tegen windmolens. Aanmeldingsprobleem: De cliënt is boos. Hij is gaan werken op een kliniek waar het een puinhoop blijkt te zijn. Er is te weinig personeel, waardoor hij niet ingewerkt wordt. Op het moment dat hij solliciteerde heeft men hem beloofd dat de kliniek in een opbouwfase is, waar veel ten positieve gaat veranderen. Cliënt merkt daar niets van. Hij heeft een A-4tje opgesteld wat er allemaal mis is. Diagnostiek: Cliënt externaliseert het probleem. Hij wordt nog bozer als ik naar hem zelf ga. Hij is gefrustreerd en teleurgesteld. Ik heb te maken met het relatietype de krenkeling. Provocatieve interventies: 1. Veel doorgaan op wat is nu het probleem. Ik begrijp het niet. Het zijn de omstandigheden. Heb je maar één A-4tje? 2. Dramatiseren van de sollicitatie. De cliënt is met valse voorwendselen naar binnen gehaald door een onbetrouwbare baas die alles mooier voordoet dan dat het is. Hij is alleen maar goedgelovig. 3. Zijpaden. Als mensen bij hem iets aan de deur verkopen, haalt hij ook alles binnen. Hij heeft een abonnement op de NRC, Trouw
en de Volkskrant door de straatverkopers. En zwervers krijgen 2 euro voor het brood wat ze willen gaan kopen. 4. Provocatieve reactie op de relatie. Ik roep dat het een schande is dat nieuwe medewerkers op dergelijke wijze gemangeld worden. De gezondheidszorg gaat zo helemaal naar de filistijnen. Het hoofd moet aan de schandpaal. Zullen we een brief schrijven naar de directie, of beter naar de raad van toezicht, of misschien naar het ministerie van volksgezondheid of justitie. Ik weet nog wel 2 A4tjes erbij. Ik word steeds bozer en fanatieker. Resultaat: Bij de eerste 3 provocatieve reacties liep ik wat vast. Ondanks dat er ook gelachen werd, begint de cliënt bozer te worden en kwam in een klaagsessie terecht. Bij de 2e sessie provoceerde ik op het relatietype. Vervolgens ging hij relativeren. Zo erg was het ook weer niet. Op andere instellingen is het vast niet beter. Ik moet een weg zien te vinden om hier mee om te gaan. Ik spreek hem 2 weken later. Hij zegt dat het redelijk gaat. Hij komt nog steeds van alles tegen, maar dat hij erg moet nalachen om de onbetrouwbare baas en de “wat is er allemaal niet goed” A-viertjes. Evaluatie: In aanvang was ik niet tevreden. In het begin heb ik cliënt te veel ruimte gegeven om te klagen. Bij de 2e sessie ging het veel beter. Ik merkte het snelle effect van provoceren op het relatietype.
Coachverslag 2 Cliënt is een 42-jarige man. Hij krijgt een behandeling in een forensische verslavingskliniek. Hij is er op vrijwillige basis, niet via justitie. Hij is doorgestroomd naar een fasehuis van de kliniek waar
hij woont met 3 andere cliënten. Cliënt is alcoholverslaafd en heeft cocaïne gebruikt in het verleden. Hij heeft een lange tijde in de gevangenis gezeten. Ondertussen is hij een jaar middelenvrij. In de kliniek is hij een aardige correcte man. Hij wil een nieuw “normaal” leven. Bijnaam: Neerlands hoop in bange dagen Aanmeldingsprobleem: Hij wil leren nee te zeggen. Zijn huisgenoten maken misbruik van hem. Ze gebruiken hem (en zijn auto) om boodschappen voor ze te doen en hem als taxi te laten fungeren. Daar heeft hij geen zin meer in. Diagnostiek: Cliënt wil aardig gevonden worden. Als hij ja zeg vinden ze hem okay. Bij nee moeten ze hem niet meer en wordt hij in de steek gelaten. Hij is niet de moeite waard. Wellicht is dit ook één van de oorzaken Provocatieve interventies: 1. De “do some more” matrix. Geweldig. Ik wil dat er meer mensen zijn zo sociaal als jij. De maatschappij zal een stuk prettiger zijn. Je hebt geen probleem, maar een gave. En je kunt het toch niet veranderen. Wil je dan een egoïst worden? 2. Provoceren op de onderliggende angst om in de steek gelaten te worden. Reactie van anderen theatraal uitgespeeld. Wil jij niet met ons meerijden naar de supermarkt. Vuile egoïst, ondankbare hond. Je hebt niets voor ons over. We willen ook niets meer met jou te maken hebben. Zoek het verder maar uit. 3. Je kan het toch niet veranderen. Je hebt mensen die anderen gebruiken en mensen die misbruikt worden. Jij behoort duidelijk tot
de andere groep. Aan het eind van de sessie wordt cliënt gebeld door een huisgenoot of hij hem wil ophalen. En cliënt zegt ja. Ik kom niet meer bij. Cliënt lacht als boer met kiespijn. Maar hij is ook geïrriteerd. Hij zegt dat hij dit niet meer wil. Resultaat: Ik spreek hem een week later. Hij vertelt dat hij een aantal dagen heeft lopen malen over ons gesprek. Ondertussen heeft hij met zijn huisgenoten besproken dat hij niet meer hun taxi gaat zijn. Hij vertelt dat hij zich erg geneerde bij het telefoontje en mijn reactie erop. Evaluatie: Leuke sessie om te doen. Alles leek vanzelfsprekend te gaan.
Coachverslag 3 Cliënt is een 46-jarige man van Italiaanse afkomst Hij heeft 15 jaar op straat geleefd in Amsterdam en alles gebruikt wat god verboden heeft. Hij woont sinds enkele jaren op een beschermd wonen project van een verslavingskliniek. Een paar jaar is het daar vrij goed gegaan. Hij voetbalt bij de plaatselijke club, hij loopt hard en tuiniert. De laatste maanden zijn er meer strubbelingen rondom hem. Aan één kant is cliënt zeer solistisch. Aan de andere kant is hij ook zeer geïnteresseerd in vrouwen. Met een paar dames heeft hij contact. Er zit iets vreemds in hem. In de officiële diagnose staan ook trekken van een schizoïde persoonlijkheid vermeld. Bijnaam: Womanizer met veel vrije tijd. Aanmeldingsprobleem: Cliënt is 1½ jaar werkeloos. Hij zegt dat het moeilijk is om een
baan te vinden. En dat hij alleen wil werken als er iets passends voor hem is. Diagnose: Eerste zins diagnostiek. Ik wil alleen werken bij een passende baan. Wil cliënt überhaupt wel werken? Verder angst om te veranderen. Tevreden met de stabiele situatie. Angst voor verlies van autonomie. Interventie: 1. Positief interpretatiekader. Vertel mij eens hoe jij het voor elkaar krijgt 1½ jaar geld te krijgen zonder daar iets voor te hoeven doen. Ik zal dat ook wel willen. Je hebt heel veel tijd. Leuke hobby’s. Je hebt een paar vriendinnen waar je veel tijd aan kan geven. Je hebt het goed voor elkaar. Kun je mij niet uitleggen hoe dat moet. Cliënt moet lachen en reageert instemmend hierop. 2. Andere mensen hebben een probleem. Al die mensen die maar tegen je aan lopen te zeuren dat je werk moet zoeken. Hebben ze niet iets beters te doen. Dan jou het leven moeilijk te maken. Cliënt meldt dat hij daar inderdaad veel last van heeft. 3. Aan de andere kant! Ik dramatiseer. Wil je er een nieuwe vriendin bij. Je schrijft je in op Relatieplanet. Je hebt een afspraak met een leuke vrouw. Vraagt ze wat je doet. Kan jij gaan vertellen dat je 1½ jaar thuis loopt. Denkt zij natuurlijk wat is dat nu voor een lamzak. Resultaat: Cliënt wordt ontzettend kwaad. Hij begint zichzelf helemaal op te fokken. Hij gaat mij uitschelden. Is verbaal dreigend. Onrustig. Ik krijg hem met moeite uit de spreekkamer. Hij loopt nog een tijd
briesend rond. Ik kom ook niet meer bij hem binnen. Van collega’s hoor ik dat de volgende dag de stoom nog uit zijn oren kwam. Een aantal dagen later heb ik hem uitgelegd wat provocatief coachen is. En dat als hij zo volledig van slag is, ik iets niet goed gedaan heb. Het komt maar met moeite binnen. Eigenlijk ben ik al afgeschreven. Opmerkelijk is dat hij na een week werk heeft. Evaluatie: In aanvang dacht ik dat het erg goed ging. Ergens schoot ik ook enorm raak. Maar zoveel dat hij woest werd. Hij had geen oog meer voor mijn intenties. Ik ben oprecht geschrokken van zijn agressie. Ergens raakte ik hem kwijt. Ik vermoed dat ik te weinig warmte bij het coachen toegevoegd. Vanaf die tijd gebruik ik altijd een kader met wat uitleg over provocatieve coachen. En ik let veel meer of er voldoende warmte is. Het was de heftigste sessie die ik heb gehad. En dat niet op een prettige manier. Ik heb hier veel over nagedacht. Het kostte me daarna neer tijd meer moeite om provocatief bezig te zijn.
Coachverslag 4 Cliënt is een 47jarige man. Hij woont in een fasehuis van een forensische verslavingskliniek. Hij is in het verleden als 3 jarige zonder noemenswaardige reden door zijn ouders in een tehuis gedaan, waar hij tot zijn 16e is gebleven. Hij valt onder de zogenaamde veelplegers. Hij heeft een heroïne en alcoholverslaving en er is sprake van verwervingsdelicten. Hij is een half jaar middelenvrij. Hij is gescheiden en heeft 2 dochters en een kleinkind. Cliënt is zeer correct in de omgang.
Bijnaam: De “Blijf van mijn lijf” hulpverlener. Aanmeldingsprobleem: Cliënt wil graag een relatie hebben met een vrouw. In de praktijk zoekt hij dit meestal bij vrouwen met veel problemen. Uiteindelijk werkt het dan niet en wil hij dat niet meer. Hij wil een relatie met een “normaal” iemand. Diagnostiek: Cliënt schaamt zich voor zijn verleden. Cliënt voelt zich waardeloos. Hij is bang om afgewezen te worden. Niet te hoog inzetten. Straks verwacht men iets van me. Interventies: 1. Maar dat is prachtig. Jij hebt zoveel verstand van problemen. Je kunt vrouwen met problemen goed helpen. Dat is heel sociaal van je. 2. Absurde oplossingen. Ik beeld het dramatisch uit. Je kunt geschikte vrouwen ontmoeten in de wachtkamers van de sociale dienst. Eventueel ken ik nog iemand die een relatiebemiddelingsbureau heeft opgezet voor psychiatrische patiënten. Misschien is dat wat voor je. 3. Provoceren op onderliggende angst, het waardeloze zelfbeeld. Je bent niet in staat om een gewone relatie aan te gaan. Iemand zonder problemen gaat heel kritisch kijken naar jou. Wie staat er nu te wachten op een ex-junk. Een normaal iemand zet je weer aan de kant en had je dat niet eerder meegemaakt. Resultaat: Cliënt gaat eerst mee. Moet erg lachen om de wachtkamer van de sociale dienst. Uiteindelijk wordt hij geïrriteerd. Hij zegt diverse keren geen zin meer te hebben in een probleemrelatie. Ook zegt
hij dat hij een aardige man is die ook wat te bieden heeft. Ook al realiseert hij zich dat het met zijn achtergrond niet makkelijk gaat worden om aan een “normale” vrouw te komen. Hij zegt te begrijpen dat de angst voor afwijzing de basis is voor de keuzes die hij maakt. Evaluatie: Ik merkte in aanvang dat de cliënt er passief bijzat. Vanaf de eerste provocatie had ik zijn onverdeelde aandacht. Hierbij kon ik snel bij zijn kernproblematiek komen. Ik heb met deze cliënt nog een aantal sessies gedaan, waarbij het telkens om die problematiek ging.
Coachverslag 5 Cliënt is een nieuwe medewerkster op een verslavingskliniek, waar alleen mannen zijn opgenomen. Ze is werkzaam als sociotherapeut. Haar leeftijd is 23. Bijnaam: Natte droom. Aanmeldingsprobleem: In de groep mannen waar ze mee werkt is een cliënt van 32 die verliefd op haar is. Ze voelt zich daar ongemakkelijk bij en weet niet hoe haar houding moet zijn. Diagnostiek: Faalangst. Ze wil het graag goed doen. Levensfaseproblematiek. Wat heb je op die leeftijd te vertellen. Ze is jonger dan de jongste cliënt in haar groep. Wordt je wel serieus genomen. Sekse verschillen. Ze werkt als vrouw in een mannenwereld. Provocatieve interventies:
1. Probleem als voordeel zien. Leuk er is iemand verliefd op je. Goed voor je zelfvertrouwen. Gun die jongens ook wat. 2. Doe het meer. Het valt me tegen dat er maar één cliënt in de kliniek verliefd op je is. Zeker 15 mannen die voor ze hier kwamen jaren vast hebben gezeten. Ik speel nog uit hoe ze zou kunnen aanpakken dat het cijfer verliefden omhoog gaat. Ze gaat de natte droom worden van de kliniek. 3. Provoceer op de onderliggende angst. Ben je aangenomen als sociotherapeut als 23-jarige. Hoe moet je dat in godsnaam waarmaken. Al je collega’s kijken kritisch mee. Is er ook nog een cliënt verliefd. Al die mannen zijn ouder. Hebben jaren levenservaring. En dan komt er een jong ding hun vertellen hoe het moet. Die hebben wel wat andere fantasieën in hun hoofd. Resultaat: Cliënt is verrast bij mijn eerste provocaties. Er wordt veel gelachen. Bij de laatste provocatie geeft ze aan dat ze het gevoel heeft dat alle collega’s op haar zitten te letten. Het klopt dat ze vaak het gevoel heeft dat ze niet serieus wordt genomen. Maar ze neemt zichzelf wel serieus. Een week daarna spreek ik haar over het probleem. Als ze nu de desbetreffende cliënt bezig ziet, moet ze erg lachen. Ze werd heel gespannen omdat ze het zo goed wil doen en iedereen voor haar gevoel op haar let. Wat de verliefdheid van deze cliënt betreft had ze het voor zichzelf ingewikkelder gemaakt. Evaluatie: Levendig gesprek, waarbij ik mij als provocatief coach helemaal kon uitleven. Er was veel plezier, zowel bij mij als bij de cliënt. Waarschijnlijk had ik bij congruent werken diverse sessies nodig gehad voor dit resultaat. En die waren vast niet zo leuk geweest.
Coachverslag 6 Grote man van 43 jaar. Lang haar. Hippieachtige uitstraling. Bijnaam: The smoker. Aanmeldingsprobleem: Hij wil stoppen met roken. Zijn longen zijn al voor een deel stuk. Als hij zo doorgaat is het met een paar jaren gedaan. Diagnostiek: Verslaving. Angst voor aftakeling, dood. Afkeer om je ergens aan te onderwerpen. Provocatieve interventies: 1. Voordelen van roken en nadelen van stoppen. Je hebt een passie. Met het belastinggeld wat de tax oplevert kan de overheid goede dingen doen. Het gaat de vergrijzing tegen. Rokers zijn veel gezelliger. Waarschijnlijk kun je toch niet stoppen. Hoe vaak ben je al niet gestopt. Je wordt een gefrustreerd niet-rokertje. Die arme sigaretten fabrikanten missen jou steun. 2. Provoceren op onderliggende angst. Wat voor een zin heet het om ouder te worden. Je wilt toch niet als bejaarde door het leven gaan. Het beste gedeelte heb je gehad. 3. Zogenaamde irreële zijpaden. Dramatiseer een rechtsdraaiende yoghurt type. Iemand die correct leeft, geen verslavingen heeft. Een keurige burger gezinsman. Gaat nooit vreemd. Drinkt weinig of niets. Gaaaap, wat een saaiheid. Pff. Doe maar gewoon dan doe je al gek genoeg. Resultaat:
Hij is verrast op mijn manier van reageren. Gaat er erg in mee. Zegt het nog niet eerder zo bekeken te hebben. Ook meld hij dat hij totaal geen zin heeft om te stoppen met roken. Hij weet uitstekend de risico’s, maar geniet nog steeds van iedere sigaret. Op het moment dat het zover is kan hij altijd nog stoppen met roken of met het leven zelf. Evaluatie: Het was mijn eerste provocatieve gesprek waarbij snel duidelijk was dat degene niet echt wilde veranderen. En ik kwam tot de conclusie dat als hij er geen energie in wilde steken, ik dat zeker niet hoef.
Coachverslag 7 Man van 40 jaar. Verblijft op een fasehuis van een kliniek. Hij heeft een verslavingsachtergrond en is een veelpleger. Vanuit justitie moet hij verplicht een behandeling volgen. Ik weet al dat deze meneer een narcistische persoonlijkheid en een zeer hoog IQ heeft. Bijnaam: God! Aanmeldingsprobleem: Nu hij er zo over nadenkt heeft hij eigenlijk geen probleem. Hij is tevreden over zichzelf. Maar anderen maken het hem ongemakkelijk. Diagnostiek: Afhankelijkheid van hulpverlening en justitie is voor cliënt zeer frustrerend. Relatietype: koning keizer. Eerste zins diagnostiek; Ik heb geen probleem. Het komt door
anderen. Er klinkt ook gekrenktheid in door. En het narcisme komt direct naar voren. Provocatieve interventies: 1. Schuld verschuiven. Gelukkig is er eens iemand zonder problemen. Gewone mensen hebben problemen, maar jij niet. Anderen hebben je dit aangedaan dat je hier zit. Waarschijnlijk had je een slecht advocaat en een rechter die net ruzie met zijn echtgenoot heeft gehad. En wat stelde het nu voor, wat je had gedaan. 2. Koning keizer. Ik ben blij dat er eindelijk iemand hier zit waar ik ook nog wat van kan leren. Zo vaak kom ik niet mensen tegen die zo slim zijn als jij, al is U waarschijnlijk meer gepast. Heeft u nog tips voor me. Etcetera. 3. Grappende houding en veel uitwijdingen. Zoals dramatisch uitspelen hoe hij de volgende keer de verdediging zelf ter hand kan nemen. Of hoe knap het is dat hij met dit soort volk waar hij mee heeft te dealen in de kliniek toch zijn weg vindt. En dat hij al die therapiesessies moet ondergaan met mensen die lang niet zo gekwalificeerd zijn zoals hij. Resultaat: Er volgt een zeer levendig, dynamisch gesprek, waarbij cliënt mij lange tijd probeert te overtuigen dat hij wel degelijk een probleem heeft en hier niet voor niets zit. Ik blijf alles krachtig ontkennen. Ik ga nog door op zijn bescheidenheid. Cliënt word steeds sterker in zijn mededeling dat hij een probleem heeft en daarom hier zit. Hij zegt ook veel last te hebben van de afhankelijke situatie waar hij in verkeert, maar wijt dat aan zichzelf. Uiteindelijk concludeert hij dat zijn houding echt contact met anderen in de weg staat. En dat hij ook zijn eigen veranderingsproces daarmee blokkeert. Hij zegt dat
hij inderdaad tevreden met zichzelf is maar wil leren begrijpen waarom hij met zijn gedrag in vervelende situaties als dit terecht komt. Evaluatie: Voor mij was het één van de leukste gesprekken die ik heb gehad. Deze meneer staat als erg moeilijk bekend in de kliniek. Twee weken na ons gesprek vraagt hij wanneer we weer gesprekken gaan hebben en vraagt of het mogelijk is om groepsgesprekken met andere cliënten op die wijze plaats te laten vinden.
Coachverslag 8 Cliënt is een 34 jarige vrouw, werkzaam als psycholoog in een organisatie. Bijnaam: Roepende in de woestijn. Aanmeldingsprobleem: Zij is overbelast. De werkdruk is te hoog. Ze wil het graag goed doen, maar dat lukt niet door de grote hoeveelheid van cliënten waar ze verantwoordelijk voor is. Ze klaagt over haar situatie. In de organisatie voelt ze zich niet gehoord. Ze heeft veel kritiek op haar directe hoofd, die mooie sier maakt, maar niets aan haar situatie verandert. Diagnostiek: Slachtofferrol. Ik doe zo mijn best, maar niemand luistert. Ben ik wel goed genoeg. Ik word niet gehoord en niet serieus genomen. Klem zitten in het zo goed mogelijk willen doen voor de cliënten, en de tijd die daarvoor beschikbaar wordt gesteld door de organisatie.
Provocatieve interventies: 1. Maar dat is prachtig. Zo moeten er meer zijn. Hart voor de zaak. Je komt echt voor de cliënten op. Etcetera. 2. Doe het meer. Ik vind dat je nog meer kan doen. Wat doe je eigenlijk ‘s avonds? 3. Ik fantaseer over haar toekomstige burn-out. Eindelijk je welverdiende rust. 4. Anderen hebben het wel voor elkaar. Ik fantaseer verder over haar hoofd. Doordat zij zo hard werkt kan hij schitteren. Hij heeft het wel voor elkaar. Erg sympathiek dat ze hem dat gunt. 5. Je kunt toch niet veranderen. Wanneer ze steeds steviger gaat melden dat ze dit niet meer wil. Dat ze dingen terug gaat geven aan haar hoofd. Ik zeg dat ze dat toch niet kan. Ze wil zo haar best doen. Dat is een kat in het bakkie voor die man. Resultaat: Ze vertelt dat ze zich realiseert dat ze de situatie zelf in stand houdt. Dat ze zich laat leegzuigen door zowel de cliënten als door de organisatie. De weken daarop kom ik haar regelmatig tegen en vraag ik hoe het met de burn-out gaat. Ze moet telkens lachen en zegt dat het niet gaat gebeuren. Ondertussen heeft ze gesolliciteerd naar een andere baan. Daar gaat het goed met haar. Evaluatie: Het was en goed gesprek waarbij vrij snel duidelijk was waar het om ging. Of het haar toekomstige burn-out gaat voorkomen weet ik niet. Ik zag veel hardnekkige manieren van doen. Mijn onderdeel was dat ze zelf ziet waar haar patronen liggen. En dat is zeker gelukt.
Coachverslag 9
Cliënt is een jonge vrouw van 25 jaar. Ze is sinds kort werkzaam als sociotherapeut in een kliniek. Ze is afgestudeerd psycholoog. Bijnaam; Jongste sociotherapeut met burn-out. Aanmeldingsprobleem: Cliënt wordt niet goed ingewerkt op de kliniek. Er is onderbezetting. Maar ze doet enorm haar best om het zo goed mogelijk te doen, daar hebben de cliënten tenslotte recht op. Met als resultaat dat ze ’s avonds doodmoe is en uitgeteld bij haar vriend op de bank zit. Diagnostiek: Cliënt is perfectionistisch. Ze wil het zo goed mogelijk doen. Cliënt is jong en onervaren en werkt met een heavy doelgroep. Ze vindt dat ook eng. Ze durft nog niet op zichzelf te vertrouwen. Cliënt wil veel leren, maar is aan het overleven. Provocatieve interventies; 1. Aandacht verschuiven van buiten naar binnen. Okay je werkt in een kloterige organisatie, maar wat is nu jouw probleem. 2. Dramatiseer op het perfectionisme. Eindelijk hebben we iemand die ervoor gaat zorgen dat het veelplegers probleem wordt opgelost in Nederland. Ik zie de koppen al in de kranten. Veelplegers probleem opgelost door 25-jarige. In het kader van perfectionisme kun je natuurlijk ook de jongste medewerker met burn-out van de instelling worden. 3. Dramatiseren van haar thuissituatie. ‘s Avonds uitgeblust op de bank zitten bij haar vriend. Denkt die jongen een ambitieuze psycholoog aan de haak te hebben geslagen, blijkt er een hoopje nobody naast hem te zitten. Pff! Als dat maar goed gaat. Resultaat:
Cliënt baalt steeds meer dat ze uitgeblust op de bank zit. Dat wil ze niet. Ze vindt dat ze minder eisen aan zichzelf moet stellen. Ze wil zichzelf meer tijd geven om te kunnen leren. Bij een volgend gesprek vertelt ze dat ze aan het begin van een dienst meer aan het kijken is wat haalbaar is voor haar. En dat ze haar leidinggevende heeft gesproken om meer in dubbele dienst te staan. Deze heeft dat opgepikt met degene die de roosters maakt. Evaluatie: Het was goed dat de aandacht van buiten naar binnen ging. Ze weet in ieder geval dat ze de instelling niet zo snel veranderd krijgt. Maar dat ze wel grip heeft op haar eigen manier van doen. Het was makkelijk om met haar te werken omdat ze zelf erg hard werkte.
Coachverslag 10 Cliënt is een 46-jarige man die woont in een fasehuis van een verslavingskliniek. Hij heeft een keurige uitstraling. Hij praat zeer beleefd en komt wat onzeker over. Bijnaam: “Blijf zitten waar je zit en verroer je niet”. Aanmeldingsprobleem: Hij heeft een probleem met een andere cliënt. Hij zegt het moeilijk te vinden om die andere aan te spreken omdat die verbaal heel sterk is. Diagnostiek: Angstige, onzekere man. Een vermijder. Als ik maar aardig doe, doen ze ook aardig tegen mij. Provocatieve interventies: 1. Het probleem is juist goed. Ik vind het zo goed van je dat je
direct snapt dat je hem niet moet aanspreken. Je bent helemaal niet sterk genoeg voor om die man aan te spreken. Je hebt mensen die anderen aanspreken en mensen die aangesproken worden. En je weet bij welke groep jij hoort. 2. Absurde oplossingen. Misschien doe je al te veel. Buiten is het ook eng. Ik denk niet dat het verstandig voor jou is om buiten te komen. Jij kan je helemaal niet verdedigen. Dat is levensgevaarlijk. Je kan je eten laten bezorgen door tafeltje dekje, of door de boodschappenservice van AH. 3. Je wilt toch niet zo’n keiharde worden. Zo’n aso. Ik ben juist blij dat hier nog een cliënt rondloopt die zo aardig is als jij. Je zou de rest eens moeten horen. Resultaat: Cliënt zat bij het vertellen van zijn probleem nog wat passief hangerig in de bank. Bij mijn eerste interventie ging hij gelijk rechtop zitten. Hij leek verbaasd over wat ik zei. Daarna gaat hij steeds meer in het verzet. Zegt dat hij inderdaad dingen uit de weg gaat als het moeilijk is. Maar als hij echt ergens van baalt kan hij dat wel zeggen. Ik ontraad hem aan alle kanten om dat te doen. Ik spreek hem een week later en hij vertelt vol trots dat hij zijn medecliënt heeft aangesproken. En je leeft nog steeds? Vraag ik. Je moet wel voorzichtig zijn hoor. Hij moet breeduit lachen. Evaluatie: Het bijzondere was dat ik normaal als ik door dit type cliënt snel geïrriteerd raak. Maar door deze manier van werken had ik daar totaal geen last van.