Product-Dienstsystemen Een interview met Jiska Verhulst – Netwerkdirecteur Plan C
Jiska Verhulst, van opleiding bio-ingenieur in de milieutechnologie, is sinds augustus vorig jaar netwerkdirecteur van Plan C vzw. Plan C is het Vlaamse transitienetwerk voor duurzaam materialenbeheer. Individuen, bedrijven, consumenten, overheidsinstanties, kennisinstellingen en maatschappelijke organisaties werken er samen aan een economie en maatschappij die op een duurzame wijze met materialen omgaat. Voordien leidde Jiska als hoofd van de cel beleidsinnovatie een team van beleidscoördinatoren binnen de afdeling Bodembeheer van de OVAM. 4
am magazine jaargang 2013 nr 2
Wat zijn product-dienstsystemen precies? Wat heeft dit te maken met duurzaam materialenbeheer? Bij een product-dienstsysteem wordt het nut van een product en de toegankelijkheid ervan boven het bezit geplaatst. De focus ligt met andere woorden op de functionaliteit en niet op de eigendom van het goed. Sinds een aantal jaren springen product-dienst systemen meer en meer in het oog als business-strategie. Voorbeelden van product-dienst systemen zijn poolen, sharen, leasen, outsourcen…. Plan C ontwikkelde een infografiek om de
DOSSIER PRODUCTDIENSTSYSTEMEN verschillende mogelijke combinaties overzichtelijk in kaart te brengen. Interessante praktijkvoorbeelden van product-dienst combinaties zijn Cambio autodelen, de slimme lichtkoepels van Econation, de online B2B markplaats FLOOW2 voor het onderling huren en verhuren van materiaal, kennis en kunde tussen bedrijven en het concept van Chemical Leasing® waarbij niet langer chemicaliën als product, maar bv. het ‘reinigen’ als dienst verkocht wordt (zie kaderstukjes). Plan C wil in 2013 vooral die productdienstcombinaties identificeren met het grootste potentieel om duurzamewaarde te creëren in de opkomende kringloopeconomie. De reden dat Plan C zo sterk inzet op product-dienstcombinaties is het grote
omzet uit het verkopen van de functie van een product. Hoe minder materiaal hij hier voor nodig heeft, hoe groter zijn potentiële winstmarge. Als bovendien het business model ook zo is opgezet dat hij zijn producten op het einde van hun gebruiksfase terug in bezit krijgt, zijn alle prikkels aanwezig om producten niet alleen een langere levensduur te geven maar ook om ze recycleerbaar te maken. Wat is de rol van Plan C in dit verhaal? Plan C, het Vlaamse transitienetwerk voor duurzaam materialenbeheer, is een lerend netwerk van relaties uit het bedrijfsleven, universiteiten en hogescholen, onderzoekscentra, maatschappelijke organisaties en individuen. Plan C maakt als één van de drie pijlers deel uit van het Vlaams Materialenprogramma, één
“Door te kiezen voor een product-dienstsysteem haalt de producent zijn omzet uit het verkopen van de functie van een product. Hoe minder materiaal hij hier voor nodig heeft, hoe groter zijn potentiële winstmarge.” potentieel aan verduurzaming dat deze businessmodellen in zich hebben, maar dat ondanks dit potentieel er nog maar enkele succesvol in de markt zijn gezet. Door er een volledige jaarwerking rond uit te bouwen, hoopt Plan C hierin verandering op gang te brengen. Welk voordeel heeft zo’n systeem ten opzichte van de klassieke productie? Lineaire businessmodellen waarbij producenten hun omzet genereren door zoveel mogelijk producten te verkopen, geven weinig prikkels aan producenten om hun producten zo te ontwerpen dat ze een lange levensduur hebben, eenvoudig herstelbaar zijn en de materialen makkelijk gerecycleerd kunnen worden. Door te kiezen voor product-dienst systemen verschuift de focus van het product naar de functie die het product biedt. In dit geval haalt de producent zijn
van de 13 doorbraakprojecten binnen het kader ‘Vlaanderen in actie’ van de Vlaamse Regering. Het Vlaams materialenprogramma heeft de amibitie om de koploperrol van Vlaanderen op het vlak van sorteren en recycleren van afvalstoffen door te trekken naar materialenbeheer om zo ook daar tot de top 5 van de Europese regio’s te behoren. Het Vlaams materialenprogramma wil dit doen door onderzoek, visievorming en actie te combineren om zichtbare stappen te zetten in de evolutie naar een volwaardige kringloopeconomie in Vlaanderen. Het Steunpunt Duurzaam Materialenbeheer (SuMMA) vormt de onderzoekspijler, de visievorming gebeurt in de schoot van Plan C en de operationele pijler vindt plaats in het actieplan met de Openbare Afvalstoffenmaatschappij (OVAM) als trekker en integrator.
Wie wordt in dit proces betrokken? Met een mix van events die gaan van theoretische state-of-the-art over praktische cases tot experimenteren met het business model, dompelt Plan C haar netwerk onder in elk facet van product-dienst systemen en hoe deze kunnen bijdragen tot een bedrijfsvoering die op een meer duurzame manier omgaat met materialen. Concreet proberen we in steeds wisselende partnerschappen samen te werken met overheid, kennisinstellingen, andere netwerkorganisaties, bedrijven, sectorfederaties en het maatschappelijk middenveld. Wordt er met betrekking tot bovenstaande aspecten ook aan overleg met werknemers gedacht? Momenteel proberen we vooral te inspireren, goede voorbeelden te tonen en met een aantal interessante ideëen binnen het netwerk verder aan de slag te gaan. Overleg met de werknemers wordt belangrijk in een volgende fase. Wanneer we deze vernieuwende concepten verder gaan uitrollen en in de praktijk zetten. Het wordt dan ook duidelijker welke effecten dit met zich mee zal brengen op niveau van arbeidsorganisatie, of en hoe functieprofielen anders kunnen ingevuld worden, welke aanvullende expertise en competenties nodig zijn en wanneer en welke bijscholing of omscholing vereist is.
am magazine jaargang 2013 nr 2
5
6
am magazine jaargang 2013 nr 2
xxxxxxxxxxxxxxxxxxxxxxxxxxxxxxxxxxxxxxxxxxxxxxxxxxxxxxxxxxxxxxxxxxxxxxxx
DOSSIER PRODUCTDIENSTSYSTEMEN
praktijkvoorbeelden van product-dienst combinaties
Floow2 FLOOW2, een online b-2-b marktplaats, geeft bedrijven toegang tot de deeleconomie. De onderneming identificeerde een aantal markten en sectoren – zoals zwaar materieel, gezondheidszorg, bedrijvenparken, transport & logistiek, vastgoed en theater & events – waarin veel capaciteit op overschot is. De overvloed is echter niet altijd zichtbaar. Via het platform van FLOOW2 wordt de reserves zichtbaar gemaakt, waarna de handel in capaciteit kan beginnen. Bedrijven kunnen onderling materieel, maar ook kennis en kunde van medewerkers verhuren en huren.
Op milieuvlak zijn er duidelijke winsten te boeken. Elk bedrijf hoeft niet steeds weer zijn eigen materieel aan te kopen. Op die manier daalt het totale materiaalverbruik en dit zonder dat er moet ingeboet worden op de kwaliteit van de bedrijfsvoering. Delen wat je hebt wanneer je het zelf niet gebruikt, is winstgevend en draagt tegelijkertijd bij aan een meer duurzame manier van omgaan met materialen.
Econation
EcoNation is een Gents bedrijf dat ecologische daglichtoplossingen aanbiedt. Zij zijn de ontwerpers van de LightCatcher, een intelligente lichtkoepel die tot 3.650 branduren per jaar de verlichtingsarmaturen kan vervangen. De LightCatcher brengt ‘slim daglicht’: veel licht (1% van het dak volstaat om 100% van de vloer te verlichten) maar ook geoptimaliseerd licht (geen verblinding, geen UV en ook geen warmtetoevoer). EcoNation heeft niet enkel een innovatief milieuvriendelijk product ontwikkeld, ze commercialiseren het ook via een innovatief business-model. Hoewel de terugverdienperiode, omwille van de verminderde electriciteitsverbruik, beperkt blijft tot maximaal vier jaar, kunnen er in de huidige marktomstandigheden te grote drempels bestaan om tot investering over te gaan. Daarom biedt EcoNation een alternatief waarbij niets geïnvesteerd dient te worden. Dat loopt langs een ‘LiCom’-systeem dat EcoNation ontwikkelde. LiCom staat voor Light Investment Company: vehikels waarlangs EcoNation de investering doet in plaats van de klant. In 2012 lanceerde EcoNation een lichtenergie-model waarbij ze zelf investeren in de energiebesparing van haar klanten: ze installeren LightCatchers op het dak van de klant, dragen zelf de hele investering, monitoren samen met de klant de gegenereerde energiebesparing en een deeltje van die besparing wordt doorgerekend. De klant bespaart zo onmiddellijk 20 tot zelfs 50% op zijn energiefactuur zonder één cent voorafgaandelijke investering. Dit is concept is mogelijk gemaakt dankzij de meet- en monitoringtechnologie ontwikkeld samen met de UGent.
am magazine jaargang 2013 nr 2
7
Cambio autodelen Cambio is een autodeel- of carsharingorganisatie en is actief in diverse steden verspreid over het ganse land. De meer dan 15.000 cambio-gebruikers in België kunnen intussen beschikken over meer dan 500 auto’s verspreid over ruim 220 standplaatsen in 27 Belgische steden.
Dat succes dankt cambio onder meer aan de nauwe samenwerking met mobiliteitsclub VAB en met de openbare vervoersmaatschappijen De Lijn, MIVB en de TEC. Dankzij de gezamenlijke publiciteitsacties en dankzij de voordelen voor hun abonnees vinden steeds meer mensen de weg naar autodelen. Eind 2009 stapte ook de NMBS-holding mee in het project, wat de samenwerking tussen cambio en het openbaar vervoer compleet maakt. Daarnaast is er ook de inbreng van lokale, regionale en federale overheden: zij zorgen voor financiering, beleidsondersteuning en voorzien ook de nodige standplaatsen. Cambio autodelen is ook erg populair in de bedrijfswereld. 40 procent van alle cambio-reservaties zijn bedoeld voor beroepsverplaatsingen.
Samen met haar buitenlandse partnerorganisaties telt cambio meer dan 50.000 gebruikers en een vloot van zo’n 1.500 auto’s actief in België, Duitsland en Ierland.
TaBaChem
TABACHEM (TAke BAck CHEMicals) is een concreet project rond ‘Chemical Leasing’ en onderzoekt product-dienst combinaties op chemicaliën-niveau. TABACHEM combineert de principes van kringloopsluiting en Chemical Leasing®. Bedoeling is het klassieke verkoopsmodel waarin chemicaliën aangekocht, verbruikt en nadien eventueel teruggenomen worden als afvalstoffen (Take Back Waste) om te vormen in een nieuw model. In dit lease-model worden de chemicaliën niet als product maar als dienst verkocht. Hierbij zal zowel de gebruiker als de leverancier/producent streven naar een minimum gebruik van chemische processen. Op deze manier kunnen reststromen teruggedrongen en/of als chemieproducten worden teruggenomen. Zo zou je bijvoorbeeld in plaats van chemicaliën voor het onderhoud van een machine aan te kopen, het reinigen van deze installatie kunnen aanschaffen. Win-win-win Dit model kan zorgen voor een win-win-win-situatie. De eindgebruiker betaalt voor de dienst die een bepaald product levert, niet per se de hoeveelheid, de leverancier/producent kan zijn aanbod vergroten en inzetten op lange-termijn relaties met zijn klanten en door het optimaal inzetten van chemicaliën wordt het leefmilieu ook sterk ontlast. Partners Dit concept wordt in teamverband uitgewerkt door Royal HaskoningDHV, Essenscia, A-Worx, Board of Innovation, VITO, Universiteit Antwerpen en de bedrijfspartners DNCP (De Neef Chemical Processing), Tessenderlo Chemie, Solvay en Janssen Pharmaceutica.
8
am magazine jaargang 2013 nr 2
DOSSIER PRODUCTDIENSTSYSTEMEN
Nearly New Offices
NNOF is een dienst waarbij vaklui bijvoorbeeld vaststellen dat die krakkemikkige kantoorstoel weer perfect functioneert door eenvoudig de pomp ervan te vernieuwen. Ze kunnen voorstellen een bureau een tweede leven te geven door het werkblad ervan te vervangen, een tafel voorzien van een nieuw tafelblad, of nog: de rugleuningen en zittingen van stoelen grondig reinigen. Ook het vervangen van deurtjes en/of sloten van kasten, of het uitvoeren van omkastingen overeenkomstig de kleur van de nieuwe kantoorinrichting, zijn voorbeelden van ingrepen die vermijden dat waardevol kantoormateriaal en -meubilair op het stort belandt. Essentieel in dit verhaal is dat bedrijven anders moeten gaan denken, zegt Didier Pierre, Managing Director bij PMC (het moederbedrijf van ‘Your Mover Logistics, het bedrijf dat het concept lanceerde: . “Indien een klant ons bijvoorbeeld een termijn van tien dagen in plaats van vijf geeft om materiaal te leveren, kunnen wij onze vrachtwagens adequater vullen en zo de ecologische impact van het transport doen dalen. Puur economisch gezien zal de klant niet langer willen wachten, maar met enige milieubewustheid is deze kleine moeite vlug gedaan. En net deze bewustheid proberen we te bereiken. Ons initiatief is geslaagd als bedrijven, voor ze een stap zetten, nadenken over de ecologische impact ervan.” Het NNOF-concept draagt alleszins bij tot het verlagen van die milieu-impact: de nood aan grondstoffen die nodig zijn voor het produceren van meubelen wordt immers verlaagd, en het verbruik aan fossiele brandstoffen verminderd, onder meer doordat NNOF tot gevolg heeft dat minder vaak meubilair aan- en af wordt gevoerd. Maar het concept is ook interessant vanuit economisch oogpunt, aangezien dergelijk bijgewerkt meubilair relatief goedkoop is. Bron: www.argusactueel.be
Interview: Thijs Calu, educatief medewerker A&M Werkte mee aan dit artikel: Jeroen Gillabel, beleidsmedewerker materialen Bond Beter Leefmilieu
am magazine jaargang 2013 nr 2
9